Terwijl Israël met bombardementen de jacht heeft geopend op de Syrische president, verliest Netanyahu de meerderheid in het parlement

Met bommen op regeringsdoelen in Damascus voegde Israël woensdag een nieuw hoofdstuk toe aan zijn interventies in Syrië. Officieel waren de bombardementen bedoeld om de Syrische druzenbevolking te beschermen. Maar na aanvallen op talloze andere landen in de regio gaf Israël bovenal een signaal van zijn oppermacht af aan de Syrische president, Ahmed al-Sharaa.

Israël richtte de bommen op het Syrische ministerie van Defensie en het presidentiële paleis. Het ministerie raakte daarbij beschadigd. De Israëlische minister Itamar Ben-Gvir (Nationale Veiligheid) riep bovendien op tot de eliminatie van Al-Sharaa. Volgens het Syrische ministerie van Gezondheid zijn er bij de aanvallen zeker drie doden en tientallen gewonden gevallen.

Lees ook

Onrust in Syrië houdt aan: strijdgroepen weigeren de wapens neer te leggen

Twee bedoeïenenstrijders op een motor in de Sweida-provincie in het zuiden van Syrië.

De bombardementen volgden op dagenlang geweld in de zuidelijke Syrische provincie Sweida, waar een grote druzische bevolking woont. Nadat een druzische inwoner was ontvoerd door bedoeïenen, brak er geweld uit tussen die twee bevolkingsgroepen, waarop Syrische regeringstroepen ingrepen. Volgens het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten is het dodental daarbij opgelopen tot ruim driehonderd. 

Druzen

Israël greep het geweld in Sweida aan om zich opnieuw op te werpen als beschermheer van de druzen in Syrië, zoals het sinds de val van de Syrische president Bashar al-Assad heeft gedaan. De druzen vormen een Arabischsprekende religieuze groep die behalve in Syrië en andere Arabische landen ook in Israël en op de door Israël bezette Syrische Hoogvlakte van Golan woont. 

De meeste druzen op de Golanhoogte voelen zich verbonden met Syrië

In tegenstelling tot de druzen in Israël, die veelal loyaal zijn aan de staat en dienstplicht vervullen, hebben de meeste druzen op die Golanhoogte niet de Israëlische nationaliteit en voelen zij zich verbonden met Syrië. Voorafgaand aan de Israëlische bombardementen op Syrië ontstond er chaos op de Golanhoogte, waar druzen van beide kanten de grens van de recent door Israël bezette bufferzone met Syrië overstaken. Daarbij werd door het Israëlische leger traangas ingezet. 

De meeste druzen in Zuid-Syrië, inclusief hun leiders, moeten weinig van de Israëlische bemoeienis hebben. Druzen in Sweida vrezen dat de meest recente interventies de toch al gespannen situatie in hun regio doen toenemen. Syrische staatsmedia kondigden op woensdagmiddag aan dat er inmiddels een staakt-het-vuren zou zijn bereikt tussen de regering en druzenleiders in Sweida. Dit werd bevestigd door druzenleider Yousef Jarbou. Een andere druzenleider, Hikmat al-Hijri, riep echter op tot een voortzetting van de strijd totdat Sweida „volledig is bevrijd”.

Israël dreigde woensdag zijn aanvallen voort te zetten als Syrische regeringstroepen zich niet terugtrekken uit Sweida. De Israëlische regering wordt in zijn aanvallen op Syrië aangemoedigd door druzenleiders in Noord-Israël. „Het regime moet gedwongen worden zich terug te trekken uit Sweida. Dit is een strijd om het voortbestaan van de druzische gemeenschap”, zei druzenleider in Israël Muwaffaq Tarif.

Nieuwe escalatie

De aanvallen op Damascus vormen een nieuwe escalatie in Israëls aanvallen op Syrië sinds het aantreden van de nieuwe regering van voormalige rebellenleider Ahmed al-Sharaa. Door de nieuwe regering als een bedreiging voor Israël en de Syrische druzen te presenteren, door te wijzen op het jihadistische verleden van al-Sharaa, hoopt Israël zijn invloedssfeer in het zuiden van Syrië uit te breiden.

Direct na de val van het Syrische regime van Bashar al-Assad, op 8 december vorig jaar, bezette Israël een nieuw stuk Syrisch grondgebied en bouwde daar militaire bases. Ook voerde het talloze bombardementen uit. Afgelopen februari verkondigde Netanyahu dat hij niet zal toestaan dat de troepen van de nieuwe Syrische regering ten zuiden van Damascus komen, en dat hij de zuidelijke provincies tot een „gedemilitariseerde zone” wilde maken. 

Secretaris-generaal António Guterres van de Verenigde Naties zei dat hij „bezorgd” is over de Israëlische luchtaanvallen op Syrisch grondgebied. Hij roept Israël op zich te „onthouden van schendingen van de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Syrië”. Eerder al had een andere hoge VN-functionaris gezegd dat Israël de politieke transitie in Syrië bedreigt.

Lees ook

Militaire bases en toeristische rondleidingen: hoe Israël steeds meer Syrische grond bezet


Het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken sprak woensdag in een verklaring van een „systematisch Israëlisch beleid om spanning en chaos aan te wakkeren en de veiligheid in Syrië te ondermijnen”. Ook noemde het de aanval een „flagrante schending van het VN-Handvest en het internationaal humanitair recht”.

Door de geïntensiveerde Israëlische aanvallen op Syrië raakt een mogelijke toenadering tussen het nieuwe bestuur van Syrië en Israël, waar de Amerikaanse president Donald Trump op hoopt, verder uit het zicht. Eerder hadden de Syrische autoriteiten een dergelijke toenadering nog „prematuur” genoemd, maar achter de schermen vonden volgens diverse bronnen wel degelijk gesprekken plaats. 

Dienstplicht

Voor de Israëlische premier Benjamin Netanyahu bieden de aanvallen op Syrië, na eerder de oorlog met Iran, opnieuw een afleiding van de tegen hem lopende corruptiezaken. Op Netanyahu’s verzoek eindigde zijn getuigenis in een van die zaken op woensdagochtend vroegtijdig omwille van „veiligheidsoverwegingen”.

Ondertussen is Netanyahu’s regeringscoalitie haar meerderheid in het Israëlische parlement kwijtgeraakt. De ultra-orthodoxe partij Shas stapte woensdag uit het kabinet uit onvrede met een wetsvoorstel dat de dienstplicht uitbreidt, waardoor ook ultra-orthodox-joodse studenten zich aan het front moeten melden. Voorheen waren zij van de dienstplicht uitgezonderd.

Het vertrek van Shas heeft nog geen directe gevolgen voor Netanyahu. De partij heeft aangekondigd dat ze de coalitie niet zal ondermijnen, het kabinet niet zal laten vallen en ook voor andere wetsvoorstellen van de regering zal blijven stemmen. Eerder deze week verlieten twee andere ultra-orthodoxe partijen al de Israëlische coalitie.


Nu de Europese begrotingsplannen gepresenteerd zijn, slijpen lidstaten de messen

De strijd kan beginnen. Twee jaar lang zal er, soms tot diep in de nacht, keihard onderhandeld worden over de verbouwing van de Europese begroting. En al op de dag van het openingsbod van de Europese Commissie in die discussie was het raak. Voorzitter Ursula von der Leyen moest haar presentatie urenlang uitstellen en direct brak er onenigheid uit over de gemaakte rekensommen.

Dit gesteggel hoort erbij. Er staat veel op het spel als het over de EU-begroting gaat. Landen, boeren, bedrijven en andere belangengroepen, politieke partijen uit het Europees Parlement: niemand wil erop achteruitgaan. Uiteindelijk zullen zowel alle landen als het parlement zich moeten scharen achter de plannen. Elk land kan een veto uitspreken.

Dit keer is de spanning aanmerkelijk groter, want ook de dadendrang in Brussel is nu extra groot. De afgelopen jaren kreeg de Europese Commissie er onder Von der Leyens voorzitterschap door een scala aan crises allerlei taken bij. Dat wil ze nu ook vastleggen in de begroting. Die moet, zo zei ze woensdag zelf, „groter, slimmer en scherper” worden.

Duizelingwekkend

Op dat eerste valt niets af te dingen. Omdat de meerjarenbegroting van de EU steeds voor zeven jaar wordt afgesloten – in dit geval de jaren 2028-2034 – zijn de bedragen waarover wordt onderhandeld altijd duizelingwekkend. Zo ook nu: Von der Leyen mikt op een begroting van 2 biljoen euro, oftewel 2.000 miljard euro, verspreid over die zeven jaar.

De echte verbouwing zit niet in de omvang van de begroting

Per jaar komt dat neer op een EU-begroting van circa 285 miljard euro. (Ter vergelijking: de Nederlandse begroting komt dit jaar uit op bijna 490 miljard euro.) Dat is een groter bedrag dan ooit, ook afgezet tegen de economie. Kwam de vorige begroting uit op 1,10 procent van het bruto nationaal inkomen van de EU, het Commissieplan landt op 1,26 procent.

Maar de echte verbouwing zit niet in de omvang van de begroting. Die stijgt in feite voornamelijk door de kater van het coronaherstelfonds, dat in 2020 aan de vorige begroting werd vastgeniet. Dat fonds, met een uiteindelijke omvang van 650 miljard euro, werd bekostigd met geleend geld dat de komende decennia, inclusief rente, zal moeten worden terugbetaald.

Lees ook

Heeft het coronaherstelfonds ­Europa echt geholpen?

Een bouwput in Porto, Portugal. Er wordt aan een metrolijn gewerkt die grotendeels wordt gefinancierd met geld uit het coronaherstelfonds.

Dit coronaherstelfonds keert niet alleen als kostenpost terug in de begroting. Het fonds, waarbij landen subsidies en leningen konden krijgen als ze daarvoor economische en politieke hervormingen doorvoerden, is ook een inspiratiebron geweest. Voortaan moeten de 27 landen nationale plannen indienen, zo wil de Commissie, waarin ze hun plannen opsommen. In ruil voor geld zullen ze duidelijk moeten maken hoe ze hun economie toekomstbestendig maken en moeten ze de rechtsstaat respecteren.

Nu al tekent het verzet tegen deze plannen zich af. De afgelopen jaren ging het merendeel van het EU-geld naar armere regio’s en naar subsidies voor boeren. Dat is inefficiënt en ouderwets, zegt de Commissie, die daarom kiest voor de nieuwe aanpak. Landen die veel profiteerden van deze regiofondsen en landbouwsubsidies, zoals Polen en Frankrijk, slijpen al de messen.

Ook de andere pijlers van de nieuwe begroting laten zien hoe de prioriteiten van de EU verschuiven. Het geld voor onderzoek verdriedubbelt. Er gaat vijf keer zo veel geld naar defensie – al was dat bedrag minimaal en zullen de grootste defensieopgaven door de EU-landen buiten de begroting worden geregeld.

Het bedrag voor migratiebewaking, een ander nieuw speerpunt, wordt eveneens verdrievoudigd. Bovendien wil de Commissie strengere voorwaarden gaan stellen aan landen die in aanmerking komen voor ontwikkelingshulp, zoals het terugdringen van migratie naar de EU.

Europese belastingen

Samen zetten deze plannen druk op de begroting, die voor het merendeel wordt betaald uit de nationale begrotingen. Om te voorkomen dat de landen meer gaan bijdragen aan de EU-pot wil de Commissie daarom eigen belastingen gaan heffen. Daarbij denkt de Commissie concreet aan een Europese accijns op tabak, een heffing op elektronisch afval en een belasting voor bedrijven die in de EU actief zijn en een omzet van meer dan 100 miljoen euro draaien.

Dit zijn niet de eerste Europese belastingen. De EU verdient nu al flink aan een heffing op plastic en aan douanerechten. Daarnaast is al eerder afgesproken dat de schatkist in Brussel de komende jaren gaat profiteren van de handel in emissierechten en de klimaatheffing voor vervuilende bedrijven van buiten de EU. Opgeteld kunnen alle nieuwe inkomstenbronnen volgens de Commissie bijna 60 miljard euro per jaar opleveren – ongeveer evenveel als nodig is om de gestegen kosten van de nieuwe begroting te dekken.

Zo beweegt de EU, als het aan Von der Leyen en haar Commissie ligt, stilaan toe naar een begroting met meer eigen inkomsten. Daarmee doet de Commissie een poging de eeuwige discussie over de bijdrage uit de nationale begrotingen, en de bijbehorende strijd tussen netto-betalers (waaronder Nederland) en netto-ontvangers, onschadelijk te maken. Bovendien zien ook de landen die zich doorgaans uitspraken voor een grotere begroting, met name in Zuid-Europa, op dit moment niet veel ruimte om hun uitgaven aan de EU op te schroeven.

Ook deze inkomsten zullen voer voor discussie worden. Nederland heeft zich in het verleden vaker verzet tegen het heffen van nieuwe belastingen op Europees niveau, en woensdag reageerde demissionair minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) cynisch op de plannen. „Europa is belangrijk voor onze welvaart, maar de voorgestelde begroting is echt te hoog.”

Traditioneel halen veel van de meest verregaande plannen in de strijd tussen de landen, de Commissie en het Europees Parlement de eindstreep niet. Von der Leyen zal de gevolgen hoe dan ook maar beperkt meemaken: haar termijn als voorzitter loopt in 2029 af.


Stijgende rijstprijs raakt iedere Japanner en zet regeringspartij onder druk. ‘We moeten snel zijn met een oplossing’

Op een opklapstoeltje tussen de rijstvelden in Fukushima zit de deftig geklede landbouwminister Shinjiro Koizumi tegenover vijf boeren in werkvest en rubberlaarzen. „We moeten snel zijn met een oplossing, en ik ga mijn best doen om snel resultaat te krijgen”, belooft hij. De zongebruinde boeren, armen over elkaar, luisteren zwijgend. Koizumi’s belofte is de zoveelste in een intensieve verkiezingscampagne waarin rijst het sleutelthema is.

De prijs van een zak rijst is in een jaar tijd fors gestegen. Vijf kilo kostte in juni gemiddeld 4.200 yen, ongeveer 25 euro, twee keer zoveel als het jaar ervoor. Voor een land waar rijst dagelijks op tafel staat, en jaarlijks zo’n 56 kilo per persoon wordt gegeten, is de impact voelbaar. Het zet de liberaal-democratische premier Shigeru Ishiba en zijn kabinet onder grote druk in aanloop naar de Hogerhuisverkiezingen van 20 juli.

Zoals de gemiddelde Nederlander ongeveer 2,8 sneetjes brood per dag eet, nuttigen Japanners dagelijks één volle kom rijst. Het is daarmee het belangrijkste voedingsmiddel in het nationale dieet. Toch is het huidige rijstverbruik slechts de helft van wat het ooit was. In 1962 at een Japanner nog 118 kilo per jaar. Bijna elke korrel kwam toen uit binnenlandse productie. Die zelfvoorzienendheid gaf de boerenlobby macht, en via de Japanse landbouworganisatie JA beïnvloedde ze decennialang beleid, prijzen en verkiezingsuitslagen.

Beschermingsbeleid

Het doel van de JA was daarbij simpel: de binnenlandse landbouw beschermen tegen buitenlandse invloeden. En door de trouwe steun van deze boerenlobbygroep aan de Liberaal Democratische Partij (LDP) bestaat dat beschermingsbeleid uit de vorige eeuw nog steeds. Elk jaar mag slechts 100.000 kilo rijst zonder invoerbelasting het land in. Dat is net genoeg om iets minder dan 1.800 Japanners, van de 124 miljoen, een jaar lang van rijst te voorzien. Voor alles daarboven geldt een torenhoge belasting van 341 yen (twee euro) per kilo. Dankzij die heffingen, in combinatie met met gulle subsidies, blijft de rijstsector overeind.

Het eetpatroon van veel Japanners is veranderd

Desondanks wordt het voor de rijstboeren moeilijker om het hoofd boven water te houden. Hun gemiddelde leeftijd ligt boven de 66 jaar, en er zijn steeds minder jonge mensen die in de velden willen werken. Daardoor daalt de productie gestaag. Tegelijkertijd is het eetpatroon van veel Japanners veranderd. Vroeger werd er bij elke maaltijd rijst geserveerd. Tegenwoordig kiezen steeds meer mensen voor brood, pasta of andere alternatieven.

Hoewel de productie en de consumptie van rijst tegelijk afnemen, blijven de prijzen stijgen. Door misoogsten in belangrijke regio’s, gestegen energie- en transportkosten en een plotselinge groei van de vraag vanuit de horeca – door een opleving van buitenlands toerisme – ontstond een onverwachte krapte op de markt. Supermarkten sloegen grotere voorraden in uit vrees voor schaarste, consumenten volgden, en de prijzen schoten omhoog. Zo keert het systeem dat boeren moest beschermen lijkt zich nu tegen de Japanse huishoudens.

Rijst uit nationale reserves

De overheid besloot daarop ruim 400.000 ton rijst uit de nationale reserves vrij te geven. Het was een uitzonderlijke keuze, want deze voorraden zijn bedoeld voor noodgevallen zoals natuurrampen, niet voor marktinterventies. Toch greep het kabinet in om de inflatie te remmen. De vrijgave leidde aanvankelijk tot een daling van de gemiddelde prijs met zo’n 3 procent, al zijn de prijzen weer aan het stijgen. Het effect was daarmee minimaal, en van korte duur.

Lees ook

Japanse overheid tast in rijstreserve om prijzen te dempen

Een deel van de nationale rijstreserve van Japan ligt in een pakhuis in Kanagawa.

Daarom heeft inmiddels elke politieke partij een stevig standpunt ingenomen over het landelijke rijstbeleid. Rechtse partijen zoals Nippon Ishin no Kai pleiten voor het opbreken van de JA. Linkse partijen, waaronder de Communistische Partij, willen juist inkomenssteun en prijsbescherming aanbieden. Alleen de LDP kiest voor een tussenweg: een flexibel systeem waarin productie en distributie worden afgestemd op de markt. Hoe dat vorm krijgt, is echter nog onduidelijk.

Het is daarom geen wonder dat de kiezer niet overtuigd is. Volgens peilingen van NHK daalt de steun voor premier Ishiba snel. Van 39 procent begin juni, naar 31 procent een week voor de stembusgang. Om het tij te keren beloofde Ishiba een eenmalige uitkering van 20.000 yen per persoon, ongeveer 116 euro, als compensatie voor de gestegen prijzen. Voor lage inkomens verdubbelt dat bedrag. Het plan kost de overheid naar schatting drie biljoen yen, ruim 17 miljard euro.

Kritiek van Trump

Alsof de binnenlandse druk nog niet groot genoeg is, klinkt ook vanuit Washington kritiek. President Donald Trump eist dat Japan zijn markt verder opent voor Amerikaanse rijst. „Ze willen onze rijst niet kopen terwijl hun schappen leeg zijn”, schreef hij op sociale media direct na onderhandelingen tussen de twee landen over de geplande importheffingen van 1 augustus.

Voor premier Ishiba en zijn partij is het een politiek dilemma. Toegeven aan Washington zou goed kunnen zijn voor de handelsrelatie met de VS, maar in eigen land ligt dat gevoelig. Boerenorganisaties laten nu al weten dat zulke concessies voor hen onaanvaardbaar zijn. In landelijke kiesdistricten, de machtsbasis van de LDP, kan het verlies van enkele duizenden stemmen het verschil maken.

Intussen is LDP-landbouwminister Koizumi hard aan het werk om kiezers toch te overtuigen op zijn partij te stemmen. Hij verschijnt dagelijks in de media, veelal wandelend langs lege schappen in supermarkten door het hele land. „Als we de prijzen te hoog laten oplopen staan deze straks vol met buitenlandse rijst”, waarschuwde hij tijdens een van zijn perstours. Hij verwees daarmee naar de mogelijkheid om de rijstimport te verhogen en de consument tevreden te houden. Het was ook een duidelijke boodschap aan de vaste LDP-stemmers: „We moeten alle opties overwegen.”


Hoe de desinformatie van het ultrarechtse Vox een voedingsbodem vormde voor explosieve rellen

‘Kom we gaan jagen. We gaan met twee auto’s. Wie gaat er mee? We laten Marokkaanse hoofden rollen.” Met die woorden hitsten extreemrechtse groepen op Telegram elkaar afgelopen weekend op om op ‘Maghrebi’s’ te jagen. In de gemeente Torre Pacheco, in de Zuid-Spaanse regio Murcía, liep deze „jacht” compleet uit de hand. Vrijdagnacht begonnen de rellen tussen extreemrechtse groepen en inwoners met een migratieachtergrond. De relschoppers vernielden ook bedrijven van mensen met een migratieachtergrond, zoals kebabzaken. De Guardia Civil zette 75 agenten in, maar zij konden het geweld niet stoppen. Er vielen tientallen gewonden.

De onrust in Torre Pacheco ontstond nadat de 68-jarige Domingo Tomás Martínez aan Spaanse media vertelde dat hij op straat was aangevallen door drie jongeren, van wie hij dacht dat ze van Noord-Afrikaanse afkomst waren. Eén van de drie had hem in elkaar geslagen, een ander had tegen hem geschreeuwd en de derde had volgens Martínez de aanval gefilmd. Hij deed aangifte.

Maar nog voor de politie onderzoek kon doen, explodeerden Telegramchats van extreemrechtse groeperingen zoals ‘Deport them now’ en ‘Democracia Nacional’. Een foto van de toegetakelde Martínez werd massaal gedeeld op sociale media. Het is niet duidelijk waar die foto precies vandaan kwam en of die al rondging vóór het interview, de berichten daarover verschillen. „Dit hebben buitenlanders een inwoner van Torre Pacheco aangedaan”, stond erbij. Een ander reageerde: „Dood aan die klootzakken”.

Er werden plannen gemaakt om diezelfde nacht toe te slaan. Als een chatgebruiker zegt dat het niet duidelijk is wie de daders zijn en het dus onmogelijk is om ze te vinden, antwoordt iemand anders: „Goed of slecht. We pakken ze allemaal.”

De politie arresteert zaterdag drie demonstranten tijdens de rellen in Torre Pacheco, Murcia, Spanje.

Foto Olmo Blanco/Getty Images

De relschoppers op zondag, terwijl ze wegrennen voor de politie in Torre Pacheco.Foto Violeta Santos Moura/Reuters

Foto Violeta Santos Moura/Reuters

De chatgroepen bestaan al langer. Volgens Spaanse media zouden er zeventien zijn, met meer dan 1.700 leden uit het hele land. De Murcia-chat groeit sinds vorige week donderdag in rap tempo. Er worden video’s gedeeld van mishandelingen en straatberovingen.

„Dit is ook in Torre Pacheco”, schrijft een lid bij een video van een man die tegen een muur wordt geduwd door jongeren. Maar volgens de Spaanse publieke omroep RTVE gaat het om een incident uit 2021 in Guadalajara, Mexico. Het is niet het enige voorbeeld van desinformatie in de Murcia-chat, die meer dan 20.000 berichten bevatte. Telegram heeft de meeste groepen inmiddels gesloten vanwege de oproepen tot geweld.

Xenofobe uitspraken

De voedingsbodem voor het oplaaiende geweld werd een paar dagen voor de rellen geschept door de ultrarechtse partij Vox. Op een partijcongres kondigde leider Santiago Abascal aan „alle migranten” te willen deporteren, inclusief hun in Spanje geboren kinderen. „Het zijn allemaal mensen die hier zijn gekomen om misdaden te plegen en die een vreemde religie proberen op te dringen.” Volgens een Vox-woordvoerder gaat het in totaal om acht miljoen migranten in Spanje.

De openlijk xenofobe uitspraken leidden tot bijval in de extreemrechtse chats, maar ook tot kritiek. Na de rellen legde binnenlandminister Fernando Grande-Marlaska de schuld voor het geweld bij Vox, omdat de partij „zonder reden immigratie aan criminaliteit linkt”. Abascal reageerde ontkennend: hij zei dat hij over ‘illegale’ migranten sprak en dat hij geen idee heeft hoeveel migranten er zijn in Spanje.

Vox-leider Santiago Abascal toont maandag een foto van Domingo Tomás Martínez tijdens een persconferentie over de rellen.

Foto Alejandro Martinez Velez/Getty Images

Maar zijn collega’s bleven bij de eerdere koers. Een dag na de rellen zei de regionale leider van Vox in Murcía, José Ángel Antelo: „Naar Spanje kom je om te werken, niet om misdaden te plegen, te verkrachten of te moorden. Zulke mensen willen we niet in ons land. We gaan ze allemaal deporteren.” Het Openbaar Ministerie van Murcia is een onderzoek gestart naar de uitspraken.

De ‘jacht’ op Marokkanen houdt ook de gemoederen in Marokko bezig. Marokkaanse media spreken van „pogroms”. Ze uiten felle kritiek op de Spaanse autoriteiten, die er niet in slaagden extreemrechtse oproepen tot geweld te stoppen. Toch blijft een officiële veroordeling vanuit Rabat uit. Het lijkt erop dat de regering kiest voor diplomatieke terughoudendheid, om de relatie met Spanje niet onder druk te zetten.

Polarisatie

Torre Pacheco telt 40.000 inwoners, van wie 30 procent van Noord-Afrikaanse afkomst is. Velen van hen werken in de landbouw of visserij en zijn onmisbaar voor de regio. De inwoners van San Antonio, de wijk waar de rellen plaatsvonden, reageerden geschokt. „Ik kom hier vandaan en dat kan en mag niemand mij ontnemen”, zei de 23-jarige Imad tegen RTVE. „Wij willen helpen om de daders van de mishandeling te vinden. Ze kunnen ons niet op één hoop gooien en ons aanvallen!”

Een paar dagen na de rellen is de rust in de Murciaanse stad voorzichtig teruggekeerd, maar in Spanje woedt een discussie over polarisatie. Verschillende antiracismebewegingen reageren met afschuw op het geweld, al zijn ze niet verbaasd. „Wat er in Torre Pacheco is gebeurd is nieuw noch spontaan”, zegt Moha Gerehou, opiniemaker en een van de bekende activisten in het land. „De media koppelen migratie vaak onevenredig aan criminaliteit, wat een vertekend beeld creëert en racisme versterkt. Daarnaast wordt de haat aangewakkerd door de racistische en islamofobe uitlatingen van extrema derecha partijen zoals Vox.”

„Extreemrechtse groepen komen ermee weg. Dit is geen incident, maar een structureel probleem in onze samenleving.”

De Guarda Civil heeft zo’n tachtig relschoppers in beeld gebracht, de meesten komen niet uit Torre Pacheco. Velen van hen zouden al bekend zijn bij justitie wegens geweldsdelicten. Tot nu toe zijn zeven personen gearresteerd op verdenking van opruiing, haatmisdrijven, geweldpleging en het verstoren van de openbare orde. Ook heeft de politie drie verdachten opgepakt voor de mishandeling van de 68-jarige Martínez. Na het weekend werd het aantal agenten opgeschaald naar 130.

„Er zijn nauwelijks mensen uit extreemrechtse hoek gearresteerd, waardoor migranten zich onbeschermd voelen en het gevoel ontstaat dat autoriteiten hen laten vallen”, zegt Gerehou. „Extreemrechtse groepen komen ermee weg. Dit is geen incident, maar een structureel probleem in onze samenleving.”

Een demonstrant hijst de Spaanse vlag tijdens een protest in de stad Torre Pacheco.

Foto Pablo Miranzo/EPA


Column | Nog meer kinderen die niet gemengd gymmen

Na de zomer start in Amsterdam een tweede islamitische middelbare school. Er is er nu één, het Cornelius Haga Lyceum, tijdelijk in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer gehuisvest. Met het risico – onterecht – voor racist uitgemaakt te worden: daar is de buurt bepaald niet blij mee. Er is veel overlast en vernieling, klagen buurtbewoners. En als je er iets van zegt, zou je uitgescholden worden of krijg je seksueel getinte opmerkingen naar je hoofd. Buurtbewoners vinden de intimidaties en provocaties het vervelendst, melden ze in een reportage in De Telegraaf. Stadsdeelvoorzitter Ester Fabriek (PvdA) herkent de problemen, maar kan weinig doen, wordt in hetzelfde artikel vermeld.

Sinds 2021 is een school oprichten eenvoudiger geworden. Als je tussen de 600 en 750 steunbetuigingen binnen hebt, kun je in Nederland al snel een middelbare school beginnen. De ouders die hun handtekening zetten, moeten wel in de buurt van de nieuwe school wonen.

Het rare is: er is nauwelijks ophef over, terwijl het oprichten van nieuwe islamitische scholen de integratie niet bepaald bevordert. Mijn frustratie is dat er in Amsterdam hierdoor meer kinderen op scholen belanden waar ze niet gemengd kunnen gymmen, waar westerse muziek maken vaak taboe is, vasten gestimuleerd wordt en meisjes aangemoedigd worden ruim vallende kleding te dragen. Hoe het zit met stimulering van het dragen van een hoofddoek, weet ik niet, maar ongetwijfeld begint die op jonge leeftijd.

En hoe gaan kinderen op islamitische scholen buiten schooltijd om met niet-religieuze kinderen in de straat, bij het buitenzwembad of in de bioscoop als ze hen straks niet meer tegenkomen in het klaslokaal? Hoe gaat de samenwerking met anderen als die kinderen in de toekomst accountant, tandartsassistent of journalist worden?

Dat ik citeer uit een reportage in De Telegraaf, zal voor velen reden zijn om deze column direct schamper terzijde te leggen. Maar waarom is er geen nieuwsgierigheid bij journalisten van andere kranten om de gevolgen te analyseren van nog verdergaande segregatie in het onderwijs door oprichting van islamitische scholen? Je zou van seculiere partijen zoals D66 en GroenLinks verwachten dat ze er alles aan doen om indoctrinatie te voorkomen, met denkbeelden die indruisen tegen de waarden van een vrije, democratische samenleving zoals radicale gelijkheid van man en vrouw. Hoe willen deze partijen op de barricaden staan voor lhbtqi-rechten als het ontkennen van die rechten op islamitische scholen oogluikend wordt toestaan?

Bijkomend probleem is dat de leerlingenaantallen teruglopen. Scholen willen die aantallen omhoog krijgen of vasthouden. Het gevaar is dat ze de concurrentie met islamitische scholen willen aangaan door het openbare karakter van hun school geweld aan te doen. Door (islamitisch) godsdienstonderwijs in te voeren, bidruimtes in te richten en religieuze kleding en symbolen bij leerlingen al op jonge leeftijd toe te staan.

We weten dat de christelijke partijen in de Tweede Kamer nooit zullen sleutelen aan Artikel 23 van onze Grondwet dat de vrijheid en staatsfinanciering van het bijzonder onderwijs regelt. We weten ook dat de VVD daar nooit aan heeft willen tornen. GroenLinks-PvdA zit helemaal in een moeras van inclusiviteitsdenken waardoor kritische vragen stellen bij wensen van minderheden, niet aan de orde lijkt en het belang van integratie geheel lijkt te zijn losgelaten. Zelfs aan de rechterkant heerst angst om kritiek te uiten. Ex-staatssecretaris Ingrid Coenradie (ex-PVV) zei laatst dat ze geen mening had over islamitische scholen, toen een journalist haar daarnaar vroeg. Ze was duidelijk overvallen door die vraag, maar staat in mijn ogen tegelijk ook symbool voor al die mensen die op een verjaardagsfeestje of een etentje de mond houden, wanneer het over islamitisch onderwijs gaat. Want wie daar kritiek op heeft, krijgt al gauw het etiket ‘racist’ en geldt als besmet.

Aylin Bilic is headhunter en publicist.


Op zoek naar een parkeerplek in Zandvoort? Sorry, deze straat is afgesloten, zegt Google Maps

Een jongen in zwembroek graaft een kuil in het zand, om de paar tellen overspoelen de golven zijn werk. Elders op het strand van Zandvoort hangen twee pubers verveeld tegen het blauwe glijbaantje van een speeltoestel. Vier mannen in shorts en windjacks keren zich richting Noordzee voor een groepsfoto, blikjes bier in de hand. Op een rustige woensdagmiddag als deze is het strand van iedereen.

Landinwaarts speelt juist de vraag wie in de publieke ruimte voorrang krijgt: de toerist of de lokale inwoner? Een groep bewoners van de Parkbuurt is zodanig klaar met de verkeersdrukte en parkeeroverlast op zomerse dagen, dat ze hun straat zelf hebben ‘afgesloten’ op navigatie-apps. Ze gaven aan Google Maps door dat de straten gestremd zijn, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is. Via de navigatie-app weren bewoners zo toeristen die op zoek zijn naar een parkeerplek. De gemeente vindt de bewonersactie ongehoord, en heeft borden in het Duits en Nederlands geplaatst met ‘navigatie uit’, om bezoekers toch richting parkeerterreinen te leiden – ook via de bewuste straten.

Het is misschien niet helemaal legaal, maar het werkt wel

Bas
inwoner van Zandvoort

De Parkbuurt, die net achter het strand ligt, telt opvallend meer bloembakken dan elders in het dorp. Naast de grote bakken van de gemeente, hebben inwoners zelf kleinere potten op de stoep en op straat geplaatst. Er staan vlaggetjes en roze bloemen in en er zitten 30 km/u-stickers op. Geen van de buurtbewoners geeft tegen NRC aan dat zij degenen zijn die oneigenlijk aan Google Maps hebben doorgegeven dat hun straat is afgesloten. Al snapt het merendeel de actie wel. „Het is nu elk weekend druk, dus je probeert wat”, zegt een man die zijn hond uitlaat. Een gepensioneerde: „Toen ik jong was, kon je de auto hier nog overal neerzetten”.

Agressief

Journalist Bas (66, liever geen achternaam), zag het Google Maps-initiatief heus in de buurtapp voorbijkomen. Tuurlijk. In een strak groen shirtje drinkt hij een kop koffie voor zijn huis, hond Luna kwispelt aan zijn voeten. Op drukke stranddagen loopt het volgens hem „de spuigaten uit”. „Mensen rijden hier 70 kilometer per uur terwijl er kinderen spelen. Soms worden ze agressief, dat snap ik als je zoekt naar een parkeerplek die er niet is.”

Bewoners van de Parkbuurt nemen digitale maatregelen maar plaatsen ook plantenbakken op de stoepen zodat mensen er niet kunnen parkeren. Foto Olivier Middendorp

Uit het schuurtje naast zijn woning haalt Bas een rood verbodsbord. Als hij vindt dat het „krankzinnig druk” is, vraagt hij in de buurtapp of er „consensus” is om dat bord een dag op straat te zetten, aan de entree van de Parkbuurt. „Het is misschien niet helemaal legaal, maar het werkt wel.”

Willemien, een oudere dame met een groene boodschappentas, loopt net langs („dit is niet afgesproken, hoor”). Ze vindt het verkeersbord van Bas „enig”. Terwijl ze Luna aait, zegt ze: „Het schrikt toeristen af, net als die Google Maps-actie. Iedereen hier is voor.”

2.000 parkeerplekken

Nog geen kilometer verderop, in zijn werkkamer op het gemeentehuis van Zandvoort, wijst verkeerswethouder Gert-Jan Bluijs op een plattegrondje de verschillende parkeerstroken- en terreinen aan. „Op parkeerplaats De Zuid: 2.000 plekken. Die kunnen we opschalen met 300. En daar, langs de boulevard kun je ook staan.”

Die zijn vooral nodig op momenten dat het lekker strandweer is of dat een evenement plaatsvindt (behalve tijdens de Grand Prix, dan is het dorp afgesloten en mogen enkel auto’s van bewoners naar binnen).

Op „die beroemde dagen” trekt Zandvoort ruim honderdduizend bezoekers. Dat komt volgens Bluijs neer op vijf- tot zesduizend auto’s. „Met extra verkeersregelaars en handhavers kunnen we die drukte aan, maar het blijft een badplaats.”

Het irriteert me dat ze zelf op de stoel van de rechter gaan zitten

Gert-Jan Bluijs
verkeerswethouder Zandvoort

De actie van de bewoners keurt Bluijs af, hij heeft Google gevraagd de „fake navigatie” niet langer door te voeren in Maps. De wethouder gaat „graag met bewoners in gesprek”, maar weet ook niet wie het zijn. „Het irriteert me dat ze zelf op de stoel van de rechter gaan zitten.”

De verkeerswethouder is niet te spreken over de acties van bewoners: „Soms wordt wel eens vergeten dat toerisme ook veel inkomsten oplevert. We hebben hier relatief lage woonlasten, dat moet ergens vandaan komen.” Foto Olivier Middendorp

Is de eigenrichting van een groep inwoners niet ook een noodkreet over de groeiende stroom toeristen? Bluijs: „Grip krijgen op toerisme is bijna een cultureel proces op zich. We willen het dorp leefbaar houden, maar ook gastvrij zijn. En soms wordt wel eens vergeten dat toerisme ook veel inkomsten oplevert. We hebben hier relatief lage woonlasten, dat moet ergens vandaan komen.”

Overtoerisme

Jan van der Borg, een hoogleraar economie en toerisme verbonden aan de universiteiten van Leuven en Venetië, vertelt aan de telefoon dat hij niet opkijkt van het incident in Zandvoort. „De hoeveelheid toeristen die een plaats aankan, is afhankelijk van voorzieningen als het aantal parkeerplaatsen, bussen en restaurants. Die voorzieningen worden niet alleen door toeristen gebruikt, maar ook door inwoners en forenzen. Overtoerisme gaat dus niet zodanig om aantallen, maar om het samenspel van factoren.”

Van der Borg vindt dat bestuurders in het algemeen „te laconiek” omgaan met de gevaren van overtoerisme. „Zij zitten in een spagaat, want de economische belangen zijn heel groot en positief, maar het aanbod aan toeristische bestemmingen blijft constant. De komende jaren zal een steeds groter aantal mensen dus dezelfde plekken willen bezoeken. Dat brengt de draagkracht in gevaar. Gemeentebesturen moeten impopulaire keuzes maken, willen ze continue overlast vermijden.”

Lees ook

Feestprotest op het Leidseplein: ‘Je moet van Amsterdam geen dorp maken’

Volle terrassen op het Leidseplein in Amsterdam. In 2023 trok de stad 25,4 miljoen dagbezoekers.


Column | De een zette een trampoline op het veldje, de ander sleepte een glijbaan naar buiten: in Heerlen-Noord moet je er zelf iets van maken

De hele Evertsentraat is ondergraven met rattenstelsels – trek maar eens een stoeptegel omhoog. Zo nu en dan verzakt een achtertuin en de ratten komen binnen door de kieren van de tochtige jaren vijftig-woningen of via een losse regenpijp. Overbuurman Dion heeft z’n visboot van 300 euro in de kelder al moeten wegdoen, Aafke (33) alle babyspullen. En de woningbouw kun je bellen wat je wilt, er verandert niks.

In Heerlen-Noord moet je er zelf iets van maken. En natuurlijk heeft Aafke getwijfeld toen ze twee jaar geleden met haar gezin hierheen kon verhuizen. Heerlen-Noord, in armoedeval geraakt na de sluiting van de mijnen, heeft al geen beste naam en de wijk Weggebekker, waar zij en haar man – beiden afgekeurd – een huurhuis konden krijgen, zowat de slechtste van het land.

Van de 420 inwoners leeft ruim de helft van een uitkering. Van ver buiten Limburg verhuizen mensen hierheen omdat alleen in deze wijk een huurwoning nog betaalbaar is. En daarna trekken ze ook weer snel weg. Nergens is de uitstroom van bewoners – 77 procent in de afgelopen tien jaar – zó groot.

Een schone en veilige omgeving is het enige dat Aafke voor haar twee jonge kinderen wenst. Dat ze kunnen stoepkrijten en touwtjespringen. Vallen! Breek een arm, desnoods! Alles beter dan thuis achter die schermpjes. Ze wil dat haar kinderen zorgeloos opgroeien en is daar vanwege haar eigen verleden – „loverboy-circuit” – extra alert op.

Alleen, krijg het maar eens voor elkaar. In de meeste buurten houden ze van groen, in de Evertsenstraat hebben ze juist liever wat minder. Wijzend: „Je moest eens weten wat er allemaal in die bosjes verdwijnt”. En neem de strook met moestuinen aan het einde van de straat. Toen haar opa hier woonde trok ’ie er joekels van bloemkolen uit. Nu vind je er vaten met onbestemde inhoud. Spuiten, condooms. En laatst een gewonde jongeman. Aafke: „Ik zou er nog geen aardappel durven poten”.

Van de drugshandel een paar huizen verderop had ze niet eens geweten. Nu hangt er een briefje van de gemeente: „Pand gesloten wegens…”. En toen laatst aan de overkant een wietplantage werd ontmanteld, hield ze haar kinderen binnen.

In de meeste buurten willen ze meer groen, in de Evertsenstraat juist wat minder

Maar hé, je moet er zelf iets van maken.

Het begon met Richard die de trampoline van z’n dochter op het openbare grasveld tussen de huizen had neergezet. Daarna plaatste ook Dion er een stel trampolines bij; had ’ie ergens gratis opgehaald. Peter en Miranda: een picknicktafel. Het Syrische gezin: de glijbaan uit hun achtertuin. En ook Aafke en haar man verplaatsten hun glijbaan van achter naar vóór.

En voor het eerst in jaren spelen alle kinderen van de Evertsenstraat weer buiten. Ouders houden elkaars kroost in het oog en de buurtbarbecue laatst was eindelijk weer druk bezocht. In de schutting met Aafkes directe buren, die aanvankelijk wilden verhuizen, zit nu zelfs een poortje naar elkaars achtertuin.

Doorpakken nu. Vorige week heeft Aafke de gemeente gebeld en een aanvraag ingediend voor drie handprikkers, prullenbakken en een speeltoestel. En kijk eens naar de reacties in de buurtapp. Meerdere hartjes. ‘Goed bezig.’ En: ‘Als we het samen doen komt helemaal goed’.

Freek Schravesande doet elke donderdag ergens vanuit Nederland verslag.


Opeens ligt Tadej Pogacar, de man die vrijwel nooit valt, op de grond bij een vluchtheuvel

Er ligt ineens een renner met een wit tenue op de grond. Snel kijken of hij een gouden helm draagt; nee, het is niet Remco Evenepoel in zijn jongerentrui. Is het dan een renner van Bahrein-Victorious, met hun witte tricots? Ook niet, hun kopman zit niet in het groepje klassementsrenners. Dan blijft er maar een iemand over: het is écht de witte regenboogtrui van Tadej Pogacar die zojuist over het asfalt is geschoven.

Vrijwel nooit valt Pogacar van zijn fiets, maar woensdag gebeurt het toch, in de finale van de elfde etappe van en naar Toulouse. Zijn voorwiel wordt aangetikt als de Noor Tobias Halland Johanessen voor hem langs kruist, in een poging een demarrage voorin de groep te pareren. De Sloveen verliest zijn evenwicht en schuift over zijn linkerzijde onderuit. Bij een vluchtheuvel met verkeerspaaltjes komt hij tot stilstand.

Heel kort lijkt Pogacar nodig te hebben om te beseffen wat er is gebeurd, en dan staat hij snel op. Draait zijn fiets om, bestudeert de schade. Ketting eraf. Even staat hij te rommelen, snel komt er hulp van een materiaalman. Binnen vijftien seconden zit Pogacar weer op de fiets.

De achterstand van de Sloveen op het groepje met Jonas Vingegaard, zijn voornaamste rivaal, is echter opgelopen tot een halve minuut. Wordt hier het algemeen klassement van de Tour op zijn kop gezet? Dat niet, de concurrenten van Pogacar tonen zich sportief en knijpen uit respect in de remmen. Met nog ruim twee kilometer te gaan sluit Pogacar weer aan en gezamenlijk rijden de beste klassementsrenners van deze Tour over de finish.

Turboversnelling

De etappe van en naar Toulouse is er eentje om van op het puntje van je stoel te gaan zitten, zoals er al zoveel etappes zijn geweest deze editie. En opnieuw is Mathieu van der Poel, al ritwinnaar en drager van de gele trui geweest, verantwoordelijk voor het vuurwerk. Met een voor hem typerende turboversnelling op het laatste klimmetje van de dag, terwijl de weg met 18 procent stijgt, knalt hij weg bij zijn medevluchters en gaat hij op jacht naar de twee koplopers.

Jonas Abrahamsen (links) wint de etappe vóór Mauro Schmid, wanneer een demonstrant van de weg wordt gehaald. Foto Sarah Meyssonnier / Reuters

Die moeten met ruim een halve minuut voorsprong nog acht kilometer afleggen, en een ontketende Van der Poel komt tot op acht seconden. Hij kan ze zíén, de Noor Jonas Abrahamsen en de Zwitser Mauro Schmid, maar hij komt er niet bij. Het duo sprint om de dagzege, Abrahamsen wint – nadat een demonstrant met een shirt met het opschrift ‘Israel out of the Tour’ (gericht tegen wielerploeg Israel-Premier Tech) van de weg wordt gehaald. Zeven seconden later rolt Van der Poel over de streep.

Daarachter herhaalt zich het patroon van de afgelopen dagen: Visma-Lease a Bike valt aan, met dit keer Vingegaard en Matteo Jorgenson in de hoofdrollen, en Pogacar verdedigt. Het is opwindend om naar te kijken, maar netto lijkt het niks te veranderen in het algemeen klassement. En dan valt Pogacar.

Serieuze gezichten

Bij de ploegbus van UAE Team Emirates-XRG staan de gezichten na afloop van de etappe serieus. Het pak van Pogacar is kapot, hij heeft schaafwonden op zijn linkerarm en -heup. Zelf zegt de Sloveen dat de schade meevalt. „Ik ben wat huid verloren en ben een beetje gebutst, maar ik heb slechtere dagen meegemaakt.”

Nadat hij gedoucht heeft, wordt hij gecontroleerd op breuken, maar die lijken er niet te zijn. Pogacar hoeft ook niet naar het ziekenhuis.

Het is wel een nieuw barstje in het bastion van zijn ploeg. ’s Ochtends voor de start had Jhonatan Narvaez, de Colombiaanse helper van Pogacar, nog resoluut van de hand gewezen dat zijn ploeg zwakker is dan de Nederlandse ploeg van Vingegaard. „Alle renners hier hebben zich optimaal voorbereid op deze wedstrijd, dus je kunt niet stellen dat zij sterker zijn.”

Bij de finish zijn flinke schaafwonden te zien op de linkerarm van Pogacar. Foto Martin Divisek / EPA

Maar de ploeg uit de Emiraten is al Joao Almeida kwijt, de beoogde meesterknecht van Pogacar in het hooggebergte, nadat hij een rib brak bij een val in de negende etappe. Een andere klimmer van de ploeg die Pogacar moet bijstaan, Pavel Sivakov, was de afgelopen dagen ziek. Nu is ook de kopman, de soms onaantastbaar ogende Pogacar, bont en blauw.

Zijn ploegbaas Mauro Gianetti is geschrokken. „We maakten ons wel even zorgen, want je weet bij een val nooit hoe groot de schade zal zijn. Gelukkig lijkt die mee te vallen, ook al gebeurde het op volle snelheid.” Volgens Gianetti is Pogacar vooral boos over de timing van de val, die plaatsvindt op de dag voordat het peloton de Pyreneeën inrijdt.

Donderdag staat een zware bergetappe op het programma, met de finish op de top van de uiterst steile Hautacam. „We zullen ermee moeten leven”, zegt Gianetti berustend. Voor Pogacar is het kijken hoe hij herstelt gedurende de nacht. „De dag na een val ben je nooit op je best”, zei de Sloveen. „Maar ik ga morgen mijn uiterste best doen.”


Hoofdpodium van Belgisch dancefestival Tomorrowland gaat in vlammen op

Woensdagavond is een grote brand uitgebroken op het dancefestival Tomorrowland, bij de Belgische plaats Boom, vlak bij Antwerpen. Het hoofdpodium op het festivalterrein vatte vlam. Volgens verschillende Belgische media waren er ook vuurwerkknallen te horen.

De brand verspreidt zich ondanks de aanwezigheid van de brandweer snel en veroorzaakt enorme schade. Inmiddels is het volledige hoofdpodium verwoest. Tomorrowland telt nog vijftien andere podia, die voor zover bekend ongedeerd zijn gebleven.

Desondanks is het de vraag of en in welke vorm de rest van het festival door kan gaan. Zonder hoofdpodium is het logistiek ingewikkeld om de grote publieksmassa elders op te vangen en naartoe te dirigeren.

‘Kroonjuweel’

Aan de productie van het decor van het hoofdpodium ging een veeleisend proces vooraf. De VRT meldt dat sinds 2023 met liefst 35 artiesten uit tien verschillende landen wordt meegewerkt aan het decor. De Belgische zender beschrijft het hoofdpodium als „het kroonjuweel van het festival”.

Het is vooralsnog onduidelijk of er gewonden zijn gevallen. Ook over de oorzaak is nog niks bekend. Er zouden zo’n duizend medewerkers aanwezig zijn op het festival, dat nog niet open is voor publiek. Vrijdag staan de eerste optredens op de planning, waarvan het onduidelijk is of die door kunnen gaan. Inmiddels is een evacuatie bezig van alle op het terrein aanwezige medewerkers.

Wel worden de wegen rondom het festivalterrein vrijgehouden voor de hulpdiensten. De politie raadt omwonenden aan om ramen en deuren voorlopig gesloten te houden.

Tomorrowland is een dancefestival dat 400.000 bezoekers van over de hele wereld trekt. Ook onder Nederlanders is het festival populair. Het zou twee weekenden in beslag nemen. Bekende artiesten die zouden optreden zijn onder meer Afrojack, David Guetta, Axwell en Steve Aoki.


Ideologisch gedreven hackersgroep NoName uitgeschakeld, maar strijdlustig

Aan de berichten op het X-account van de pro-Russische hacktivisten van NoName057(16) is niet te merken dat ze het doel zijn van een grote, internationale opsporingsactie. „Vrienden, als jullie verdachte berichten van ons ontvangen hebben, neem ze dan niet serieus”, klinkt het strijdlustig. „Het is weer een lading verzinsels van westerse inlichtingendiensten. Ze zijn bang voor ons en daarom proberen ze onze activiteiten te verstoren. Binnenkort zullen we alles weer herstellen.”

Lees ook

Lees ook: NRC.nl werd ook aangevallen door NoName

Het datacentrum van SkyLink in Eygelshoven. Het Russische hostingbedrijf VDSKA, klant bij SkyLink, beheert het netwerk van ‘Anton Levin’.

Woensdag maakte Europol bekend een grote verstoringsoperatie tegen de hackersgroep uitgevoerd te hebben. NoName viel sinds 2022 duizenden websites van Oekraïne en diens medestanders aan met zogenaamde DDoS-aanvallen in een poging ze onbereikbaar te maken.

Volgens Europol is „een groot deel” van de aanvalsinfrastructuur van de groep uitgeschakeld en zijn meer dan honderd van zijn computerservers verstoord. In Frankrijk en Spanje zijn twee personen opgepakt. Daarnaast zijn vijf Russen – vier mannen en een vrouw – op internationale opsporingslijsten geplaatst wegens betrokkenheid bij het hackerscollectief.

Hoelang NoName uitgeschakeld is, blijft en hoe groot de schade daadwerkelijk is, is lastig te zeggen. Computerservers kunnen makkelijk vervangen worden en cybercriminelen die vanuit Rusland westerse doelen aanvallen hoeven niet te vrezen voor vervolging in eigen land. De vijf voortvluchtigen verblijven naar alle waarschijnlijkheid momenteel in Rusland.

NoName claimde woensdag wraak door een hack op de systemen van Quantum Systems, een Duitse dronefabrikant, bekend te maken. „Het lijkt ons dat de data die we daar bemachtigd hebben erg bruikbaar zijn voor het Russische leger”, schrijft de groep op X. Het bedrijf kon woensdag niet op vragen van NRC reageren.

6.000 aanvallen

NoName werd in 2022, rond de Russische inval in Oekraïne, opgericht als een van de vele verbanden van Russische hackers en diens sympathisanten in binnen- en buitenland. NoName viel in die beginjaren vooral Oekraïense websites aan, maar al snel ook sites van overheden en bedrijven uit andere landen, vaak in reactie op politieke ontwikkelingen zoals het verzenden of toezeggen van militaire steun aan Oekraïne.

NoName verdedigde volgens het eigen manifest op chatapp Telegram „de Russische belangen op het informatiefront”. Het document staat bol van pro-Russische stokpaardjes over censuur in het Westen waar het „onacceptabel is om positief te spreken over Rusland”. „Russofobie en andere vormen van neonazisme en racisme zijn de officiële ideologie van deze landen geworden.”

Afgelopen voorjaar viel de groep meer dan 130 Nederlandse websites aan. Ook nrc.nl lag een etmaal uur onder vuur, en was daardoor enkele uren slecht bereikbaar. De hackers vielen daarnaast Nederlandse provincies, vervoersbedrijven, gemeenten en luchthavens online aan. Ook tijdens de NAVO-top in Den Haag was NoName actief.

Europol, die het internationale onderzoek van negentien landen waaronder Nederland coördineerde, houdt NoName verantwoordelijk voor ruim 6.000 DDoS-aanvallen. De aanvallen zijn over het algemeen hinderlijk, maar vaak niet van lange duur. Het doel van de aanvallen is tweeledig: de kwetsbaarheid van westerse landen en websites tonen én aandacht vragen voor de Russische zaak. Niet iedere aanval komt in de publiciteit.

NoName ontwikkelde voor de aanvallen een eigen computerprogramma, dat sympathisanten op hun eigen computer konden installeren. Ze voerden daarmee gezamenlijk de distributed denial of service-aanvallen uit: websites bestoken met een hoop onzinnig internetverkeer om ze onbereikbaar te maken. De aanvallen van NoName werden, zoals ook NRC ondervond, versterkt via een eigen botnet van „enkele honderden” computerservers.

Europol schat dat zo’n 4.000 vrijwilligers meededen aan de aanvallen. Zij werden beloond met cryptomunten en konden punten scoren op interne ranglijsten, zegt Europol. „Deze gegameificeerde manipulatie, vaak gericht op jonge daders, werd emotioneel versterkt met een narratief waarin Rusland verdedigd moest worden, of wraak genomen werd voor politieke gebeurtenissen.” Vrijwilligers die deelnamen aan de aanvallen van NoName kregen van nationale opsporingsdiensten bericht dat ze voor hun acties vervolgd konden worden.