Nieuwe North Sea Jazz-directeur Irene Peters: ‘Mijn eerste festivalronde begint steeds meer te leven’

Maandag 23 juniBijna uitverkocht

Het begin van de laatste week op kantoor in Amsterdam. Vannacht teruggekomen van Pinkpop, wat een indrukwekkende productie. Mooi ook om de trots en betrokkenheid van de hele crew te zien, dat herken ik ook zeer bij North Sea Jazz (nog uit mijn stagetijd in 1997, maar ook nu).

Op kantoor lunch met de drie programmeurs en marketingmanager: niet over het aanstaande festival, maar over ons 50-jarig bestaan volgend jaar. Wat willen we daarover vertellen, en hoe? Het levert een mooi gesprek op over waar al die jaren met liefde aan gewerkt is en wat we zijn, vanuit ieders eigen invalshoek verteld.

Samen met collega Michelle gekeken naar de nieuwe inrichting van een van de buitenpleinen – benieuwd hoe die nieuw ontworpen pleinen er live uit gaan zien. Kaartverkoopstanden bekeken, ziet er goed uit, bijna uitverkocht! Thuis lekker bijpraten en mijn dochter overhoren: toetsweek…

Dinsdag 24 juniSantana

Een dag die rommelig voelt maar waarschijnlijk een voorbeeld gaat zijn voor de komende zestien dagen tot aan het festival; héél veel verschillende dingen. Zoals een voorwoord schrijven voor een magazine voor Curaçao North Sea Jazz in augustus, de laatste begroting doornemen, afstemming met de NTR over de registratie in Rotterdam, opzoeken van de data voor het WK 2026 en hoe deze vallen rondom onze 50ste editie, en ga zo maar door.

Heel fijn om voorganger Jan Willem Luyken ‘onder de knop’ te hebben voor vragen en advies; een vat vol kennis, deskundigheid, rust en bovendien een fijne vriend en collega. Goeie drummer ook!

Vanavond met m’n man naar de Ziggo Dome voor het concert van Santana. Leuk om samen te gaan én: vandaag bestaat de zaal 13 jaar, dus met een bak vol herinneringen. Ex-collegadirecteur Ronald opgezocht, jarenlang zo goed mee samengewerkt – mooi om met hem te proosten op de plek waar we toen ook stonden. Santana had ook zó op North Sea Jazz kunnen staan: grote liveband, indrukwekkende drumster Cindy Blackman – de ‘vrouw van’ – en zangerige trombonesolo’s.

Irene Peters en productiemanager Menno Buisman buigen zich over tekeningen van het North Sea Jazz-terrein.

Foto Andreas Terlaak

Woensdag 25 juni Pianospelen met mijn dochter

Productieoverleg over Curaçao North Sea Jazz. Twee weken geleden bracht ik met de productiemanager een kort bezoek aan het eiland voor de laatste afspraken ter plekke. Nu zijn we op afstand verder aan het produceren. Wat een fijne collega’s. Sommigen rijden tijdens het overleg net terug uit Drenthe vanaf het Holland International Blues Festival in Grolloo en starten maandag alweer in Rotterdam. Het festivalseizoen draait op volle toeren. Vanavond artiest Jon Batiste in het Concertgebouw, maar ik kies in de drukte voor een avond thuis. M’n dochter vraagt of we samen piano zullen spelen. Dat hoeft ze maar één keer te vragen. We spelen ‘I wish’, ik de linkerhand, zij de rechter.

Donderdag 26 juniWat een geoliede machine

In de auto naar kantoor kies ik voor ‘even niet bellen’ en rust: mijn favoriete album van Pat Metheny, Speaking of Now, op repeat. Eerst naar kantoor. Het programma-aanbod voor 2026 wordt besproken; het creatieve proces voor volgend jaar is al in volle gang.

Dan naar Rotterdam voor de opening van NSJ-fringe festival North Sea Round Town. File… In de auto doe ik met de marketingmanager telefonisch nog een aantal overleggen met collega’s; ze zitten letterlijk over het hele land verspreid: productie, horeca, sponsoring. Mijn ‘eerste ronde’ begint steeds meer te leven. Wát een geoliede machine, deze organisatie.

Aangekomen op North Sea Round Town; blij dat ik in deze drukke periode tijd heb gemaakt om te gaan. Warm ontvangen op de Bergweg voor Buurtconcert XL. De eerste band staat op het podium, de eerste bezoekers zijn binnen, muziek vult de ruimte, er ontstaat ‘iets’. Mooi om te zien (en voelen!) wat rondom ons festival teweeg wordt gebracht in de stad. Muziek wordt naar de mensen gebracht.

Naar huis, m’n dochter zit te leren. We eten samen een ijsje en praten bij, morgen heeft ze biologie.

Irene Peters en marketing- en communicatiemanager Junior van der Stel in een leeg Ahoy waar volgende week North Sea Jazz zal plaatsvinden.

Foto Andreas Terlaak

Vrijdag 27 juniOp naar de achtbaan

Thuis achter de computer nog een aantal contracten doornemen voordat ik na het weekend in de achtbaan stap. Vanaf dan twee weken non-stop Rotterdam Ahoy, maandag gaan we bouwen. Ik heb zin om erheen te gaan. Ondertussen lees ik in de appgroep met de programmeurs concertverslagen; Sander bezoekt het Montreal Jazz Festival. Er worden voor volgend jaar al volop (mooie!) ideeën uitgewisseld.

Zaterdag 28 juniRotterdam Philharmonisch Orkest

Naar de sportschool met de NSJ Spotify playlist. Julian Lage, práchtig. Later achter mijn computer speelt Speak No Evil van Wayne Shorter. Uit 1966, maar toch zo ontzettend hip. Ik ben nu al erg benieuwd naar het concert met symfonische werken van Shorter, sommige niet eerder uitgevoerd, van het Rotterdam Philharmonisch Orkest op de festivalvrijdag.

Zondag 29 juniPotje pingpongen

Vroeg naar het strand met mijn dochter. Vaste prik op zondag, heerlijk. Zij surfles, ik luister met uitzicht op zee naar Jacob Collier (volgende week onze artist in residence) en doe nog wat voorbereidingen voor mijn koor morgenavond, wordt vast leuk.

De laatste dag thuis deze week. Een potje pingpongen, met gezin en vrienden eten in de tuin, heerlijke zomeravond.

Irene Peters krijgt een rondleiding van productiemanager Menno Buisman.

Foto Andreas Terlaak

Maandag 30 juniSamen muziek maken

Maandagochtend. M’n man is al naar zijn werk, hond ligt te puffen in de zon en dochter komt juichend de trap af: de eerste cijfers stromen binnen, bijna vakantie!

De ring van Amsterdam is afgesloten, een uur file. De ontbijtafspraak met vriendin Maddy wordt bellen.

’s Avonds naar het strand voor de laatste repetitie voor de zomer met mijn popkoor, een singalong op het strand. Bloedhete avond maar mét publiek en good vibes only. Samen muziek maken is zó lekker.

Dinsdag 1 juliBouwen, praten, kijken, luisteren

Here we go! Naar Ahoy. De crew is gisteren gestart met bouwen. Het eerste programmapunt is het ontvangen van de fotograaf voor dit dagboek. Met collega’s Junior en Menno – en de fotograaf – in een golfkar het terrein over. Er wordt al stevig gebouwd: podia, buitenpleinen. Ik zie de onderdelen van het nieuwe ontwerp van Central Square (een van de binnenpleinen) staan, ziet er goed uit! De laatste keer dat ik ‘achter de schermen’ meeliep was in 1998, wat is er veel veranderd en ontwikkeld in de afgelopen jaren.

Ontzettend veel indrukken. Ik besef – tussen alle ontmoetingen door – opnieuw hoe bijzonder het is dat ik het festival, dat ik al sinds mijn 15de met zo veel plezier bezoek, nu van deze kant mag bekijken. Bouwen, praten, kijken, luisteren, genieten, deze muziek een podium geven. Ik hoop dat ik tijdens het festival ook tijd heb om (delen van) optredens te gaan bekijken. Achter iedere deur, op ieder podium wordt een ander verhaal verteld, soms al bekend, soms om te ontdekken: te gek!


Jazztrompettist Peter Somuah haalt in zijn muziek herinneringen aan Ghana op

Waar jazztrompettist Peter Somuah de afgelopen weken druk mee was? Slapen, bekent hij grijnzend. „Ik moest éven ontspannen voordat de gekte begint.” Hij zet zijn weekendtassen en trompetkoffer neer en gaat zitten op de voorste rij van een van de meest verscholen theatertjes in Rotterdam-West: het Wester Theater, een voormalige bioscoop die vaak dienst doet als kerk. Zo meteen vertrekt Somuah met zijn tourbusje naar Hamburg. Eén busje, vijf muzikanten, die afwisselend chauffeuren en een maand lang eindeloze ritten en véél muziek. „Ik ga veel tijd doorbrengen met mijn band”, klinkt het droogjes. Deze zomer volgt de opname van een nieuw album.

Peter Somuah (29), jazztrompettist met Ghanese roots en Rotterdamse vleugels, is dit jaar ‘artist in focus’ bij North Sea Round Town, het bruisende fringefestival van North Sea Jazz dat Rotterdam traditioneel wekenlang opwarmt. In concerten op bijzondere locaties laat hij zich horen. Hij is een speler die uitnodigt met intuïtief spel, zijn toon zacht dwingend. Zijn debuutplaat Outer Space won in 2022 een Edison Jazz Award, opvolger Letter to the Universe was sterk en ook vorig jaar viel hij weer op met High Life, waarop hij jazz mengde met de rijke highlife-muziektraditie uit West-Afrika.

Lees ook

de recensie van High Life van Peter Somuah

Tyler, the Creator overstijgt zichzelf voor de derde keer  – Mount Eeries goudeerlijke zoektocht naar zichzelf

Het hart van Somuah’s NSRT-programma is het project Unstable Grounds (3 juli in het Wester theater), een multidisciplinaire voorstelling die met muziek, zang en dans reflecteert op de blijvende gevolgen van kolonisatie in Afrika. Somuah ziet hoe de invloed nog diep verankerd is in onderwijs, religie en maatschappelijke structuren, vaak zonder dat mensen zich daarvan bewust zijn. „Mensen denken dat kolonialisme geschiedenis is, iets uit het verleden, maar de gevolgen zijn nog voelbaar. Het heeft alles gevormd – hoe we onszelf zien, hoe anderen ons zien. En mensen hier zijn zich daar nauwelijks van bewust. Totdat je er iets over zegt. En dan hoor je: ‘Oh… wow. Sorry.’”

In het concert komen zijn jeugdherinneringen samen – uit Ghana, uit de kerk, uit de dans. In de Pinksterkerk begon hij in het koor. „Dat gevoel van soulfulness — dat heb ik daar geleerd. Dat stuk draag ik op aan die tijd.”

Accra

Hij is geboren in Jamestown, een van de oudste wijken van de Ghanese hoofdstad Accra. „Vijf minuten lopen van het Ussher Fort. Een slavenfort.” Zijn stem zakt iets in. „Die geschiedenis was onderdeel van mijn jeugd. Je leerde het. Je rook het. Maar tegelijk… gingen we daar ook voetballen. En er was altijd muziek. Brassbands, drums, dans. De straat leefde.”

Ook hij begon met dansen en drummen, net als de meeste jongens in zijn buurt. Ritme was taal – communicatie, niet zomaar versiering. Ook dat voert ver terug. „Er zit zó veel geschiedenis in het drummen en dansen. Tijdens de slavernij gebruikten mensen het trommelen om boodschappen over te brengen. En elke beweging, elk gebaar, had betekenis. Het dansritme Adowa, een zes-achtste maat, hoor je nog overal. Dat is Ghana.”

Toen op een dag op de middelbare school een lading blaasinstrumenten werd geschonken, wist hij het meteen: de trompet. Somuah wilde de lead, de hoofdmelodie, spelen in liedjes die hij kende van de radio en die iedereen mee kon zingen. De eerste noten kwamen niet vanzelf. „Ik was té enthousiast. Iedereen kreeg geluid, ik niet.” Dus oefende hij alleen. Stiekem. Buiten de lesuren om. Tot het lukte.

Jazztrompettist Peter Somuah. Foto Andreas Terlaak

Vanaf dat moment volgde hij de muziek. Na de middelbare school speelde hij in kerken, op straathoeken, in kleine clubs: vrolijke, dansbare highlife muziek met melodieuze gitaarlijnen en ritmische blazers of afrobeat. Een vriend leerde hem te luisteren naar jazz, oude opnames van trompettisten Miles Davis, Freddie Hubbard, Roy Hargrove. „Ik schreef solo’s uit, speelde ze na. Dát was mijn opleiding.”

Op zijn achttiende verliet hij Ghana voor het eerst, een vriend woonde in China. „Ik ging er veel jazz spelen, ontdekken, jammen. En toen ik terugkwam in Ghana, voelde ik: mijn muziek is veranderd. Het had een extra laag gekregen.”

Verhuizing

Jazzmuziek was „totaal anders dan de brass en highlifeband waar ik mee opgroeide. Jazz voelde voor mij alsof ik minder hoefde te ‘zingen’ met mijn instrument, als je begrijpt wat ik bedoel. Het ging om sfeer, om expressie. Ik hou van die vrijheid.”

Een andere vormende stap was zijn verhuizing naar Nederland. Zijn Nederlandse vriendin, nu zijn vrouw, toen werkzaam voor het ministerie van Volksgezondheid in Ghana, moest terug naar Nederland. Hij stond op een kruispunt. Zelf droomde hij nog altijd van jazz in Amerika, maar hij wist ook wat een langeafstandsrelatie zou betekenen. „Ik moest kiezen”, zegt hij eenvoudig. Hij koos voor de liefde.

Toen hij in 2020 begon aan een studie aan Codarts, het conservatorium in Rotterdam, leek dat een logische stap: zijn liefde voor jazz verdiepen, zich technisch ontwikkelen. Maar na één jaar wist hij al: dit was het niet. Als autodidact luisterde hij liever platen, om vervolgens solo’s uit te pluizen, te analyseren en proberen te begrijpen hoe de muziek werkte.

Highlife

Wat jazz hem biedt, is vrijheid. Wat highlife hem geeft, is thuis. Samen vormen ze zijn klank. Op High Life versmolten zijn werelden organisch op een nieuwe manier. Voor een nog beter begrip, voor ‘de ziel’ van highlife muziek ging hij terug naar de bron, met onder meer Pat Thomas, een van Ghana’s grootste zangers, en de pionier van de ‘palmwine highlife’, Koo Nimo. Highlife kent vele subgenres – in de palmwine versie leidt de akoestische gitaar.

Bij North Sea Round Town komt voor Somuah alles samen: verleden en toekomst, emotie en bewustwording, roots en het leven hier en nu. Met dit project wil hij bewustzijn creëren. De muziek laat horen hoe overtuigingen en structuren generaties lang worden doorgegeven – soms tastbaar, soms als onderliggende, onbenoemde gevoelens.

Het wordt muzikale storytelling, aldus Somuah. Later deze maand gaat hij het ook opnemen voor een album. Zijn verhaal in twee fases. Hoe in Ghana bepaalde denkwijzen over westerse mensen zijn blijven hangen en mensen zich minderwaardig blijven voelen. En hoe mensen van Afrikaanse afkomst worden bekeken in de westerse wereld.

En het raakt hem echt, zegt hij zacht. „Ik hoop dat het iets nieuws geeft aan de volgende generatie.”

‘Unstable Grounds’ van Peter Somuah, 3/7 North Sea Round Town, Rotterdam. Ook: 11/7 North Sea Jazz Festival. Meer info: northsearoundtown.nl


Tv-recensie | Bij Keti Koti nóg meer nadruk op verzet, veerkracht en overleven

Het mooie aan Keti Koti is dat de nationale herdenking nog in aanbouw is. De viering van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 wordt steeds groter en uitgebreider. Nieuwe tradities ontstaan, oude worden aanschouwelijk gemaakt voor de rest van het land. Nieuw was bijvoorbeeld de prominente rol van de marrons – Surinaamse afstammelingen van mensen die de plantages ontvluchtten en in vrijheid leefden in het oerwoud. Daarmee kwam in de herdenking de nadruk nog meer te liggen op verzet, veerkracht en overleven.

’s Middags had de NOS een live verslag van de officiële herdenking in het Amsterdamse Oosterpark. De camera’s konden geen genoeg krijgen van de bonte klederdracht, de wijde rokken, de hoofddoeken en hoofdtooien. Op de warmste Keti Koti ooit hadden de gasten witte parasols en werd er hevig gewapperd met waaiers. (Helpt trouwens niet, tenzij je het een ander laat doen). Een vrouw op het Museumplein liet de punten van haar hoofddoek omhoog wijzen. Dit betekende volgens haar: „Let them talk. Laat ze maar kletsen” – tot verrukking van presentatrice Veronica van Hoogdalem.

’s Avonds volgde een verslag van Omroep Zwart en de EO van andere festiviteiten. Verslagen van de optocht Bigi Spikri en het festival op het Museumplein in Amsterdam werden afgewisseld met achtergrondreportages uit andere delen van het land. Zo fietste presentator Dwight van van de Vijver door Leeuwarden naar twee uitersten. Eerst stond hij zich kwaad te maken voor een standbeeld van Pieter Stuyvesant, gouverneur van de Antillen tijdens de jaren van slavernij.

Vervolgens fietste hij naar de Grote of Jacobijnerkerk, waar abolitionisten in de 19de-eeuw bijeenkwamen op een benefietconcert van de Fisk Jubilee Singers. Verzet! Historica Barbara Henkes liet een fragment horen van de gospel ‘Swing Low Sweet Chariot’. Een beetje historische rekkelijkheid had je hier wel nodig: het Afro-Amerikaanse gospelkoor kwam pas in 1877 toen er niet veel meer viel af te schaffen. Niet echt een bijeenkomst van abolitionisten dus. Maar het gaat om de ontroering op het gezicht van Dwight van van de Vijver bij dit lichtpuntje in de duistere geschiedenis. Hij is vooral geraakt door de trots die hij ziet in de zangers.

Smet

Een smet op de herdenking was de aanwezigheid van demissionair premier Schoof, wiens gevallen kabinet graag tekeerging tegen moslims en andere migranten. Een halfjaar geleden schoof de premier niet-witte Nederlanders nog een „integratieprobleem” in de schoenen. Zijn oud-baas, PVV-leider Geert Wilders, noemde de nationale herdenking dinsdag „dat rare slavernijgedoe”. Terwijl Schoof er zoete broodjes stond te bakken, gebruikte Wilders Keti Koti om een omstreden voorstel door de Tweede Kamer te krijgen. Zijn voorstel haalde een meerderheid omdat een deel van de oppositie bij de herdenking was.

De Kamer wil ongedocumenteerde mensen tot misdadigers maken, en ook degenen die ze helpen. Dit betekent dat bijvoorbeeld het Rode Kruis in de toekomst een criminele organisatie zal heten. De kwetsbaarste groep in de samenleving, die al praktisch rechteloos is, zal nog meer te maken krijgen met onderdrukking en vervolging.

Politiek protest is een andere traditie die Keti Koti zo levendig maakt. Diverse sprekers wezen op de doorwerking van het koloniale verleden in de huidige samenleving, en de rol van de overheid hierin. De oud-premier van Sint Maarten zei onomwonden: „Wat hebben we bereikt? Niet zoveel.” De NOS liet tijdens Schoofs toespraak een paar seconden activisten in beeld zien die stil protesteerden tegen de genocide in Gaza en die opriepen tot het doen van herstelbetalingen aan de zwarte gemeenschap: „Stop met praten, begin met betalen.” ‘Nooit meer’ is op deze herdenking geen dode letter.


Een verdwaalde vedette in het Stade de Tourbuillon in Sion

Hoe leuk is het een stadion van een onbekende voetbalclub te bezoeken? Om dan te zien hoe enthousiast het thuispubliek is, en hoe wild het uitvak. En vooral: blijken er geweldige spelers mee te doen?

Twee jaar geleden bezocht ik tijdens een vakantie FC Sion tegen FC Zürich. Ik kende en herkende niemand. Tot ineens mijn oog op een imposante speler viel, rugnummer 45. Hij deed nauwelijks mee met de warming up, wandelde wat in z’n eentje aan de zijlijn. Was dat niet…? Jawel, Mario Balotelli!

De Italiaanse superspits bleek in de nadagen van zijn carrière een contract te hebben getekend bij de subtopper uit Zwitserland. Het werd geen succes. De voormalige ster van Manchester City beschikte niet meer over de kracht, het tempo en doelgerichtheid van weleer. In de (verloren) wedstrijd tegen Zürich raakte hij geen bal. Hij werd ook nauwelijks aangespeeld en foeterde voortdurend op zijn teamgenoten. Toen hij werd gewisseld gingen toeschouwers juichen.

Na één teleurstellend seizoen – Sion was roemloos als laatste geëindigd – werd z’n contract ontbonden. Balotelli had zich voor de club een slechte prof betoond. Hij kwam te laat, of dronken, op de training. Er gingen verhalen over seksfeesten in zijn hotel.

Donderdagavond spelen er opnieuw Italiaanse voetbalsterren in het kleine maar prachtig gelegen Stade de Tourbuillon in Sion: Italië tegen België. Het is te hopen dat de Azzurre in hun eerste EK-duel een enthousiastere en fittere houding aan de dag leggen dan hun ooit gevierde – maar uiteindelijk verfoeide – landgenoot.


Wat vindt NRC | Maak van de nieuwe James Bond een antiheld

‘Meneer Bond, u blijft mij maar tegenhouden om u een amusante dood te bezorgen”, merkt Sir Hugo Drax op in de James Bond-film Moonraker (1979). Drax is een leverancier van spaceshuttles voor de Amerikaanse regering en heeft ondanks dat hij Bond (Roger Moore) hartelijk welkom heet niet de beste bedoelingen met de man die graag martini’s drinkt („shaken, not stirred”). Deze Bond bevat zowel ruimtevaartambities als achtervolgingsscènes met een Venetiaanse gondel, waardoor ook menig brug kapotgaat totdat Bonds gondel een amfibievoertuig wordt waarmee hij het San Marco-plein op kan varen. Het is alsof Jeff Bezos, ook niet te beroerd om Venetië weer wat verder kopje onder te duwen met zijn trouwfestijn dat te groot was om in de Verenigde Staten te vieren, zelf onderdeel van de plot was. In ieder geval is het aan Bezos om straks met Amazon merchandise te verkopen van de nieuwe Bond.

Hoe de nieuwe James Bond eruit komt te zien, is nog gissen. Wel zijn fans positief gestemd omdat de Canadese regisseur Denis Villeneuve de nieuwe Bondfilm gaat maken. De eerste vraag zal zijn hoe de nieuwe Bond opstaat uit de dood. In de laatste film, No Time To Die (2021), werd hij immers opgeblazen nadat hij zich opofferde voor vrouw en dochter, en voor de wereld. Nu is Bond wel vaker uit de bijna-dood opgestaan, en ook No Time To Die liet nog een mogelijkheidje open dat de dood niet definitief is. Alleen: is een nieuwe James Bond nog wel een goed idee?

Tradities zijn er om in ere te houden. De Craig-Bond zocht de grenzen van het archetype op door wat getroubleerder en empathischer te zijn dan de vorige Bonds doorgaans waren. En de zoektocht van het personage naar een nieuwe acteur is inmiddels ook al traditie, waaraan zelfs het commentaar van NRC niet aan ontsnapt. Wie al te halsstarrig vasthoudt aan traditie, zal vinden dat de nieuwe Bond weer een man moet zijn, een witte Brit, een misogyne, snobistische sadist met een vleugje ironie waarbij de vrouw iets is om seks mee te hebben of om hulpeloos een ellendige dood te laten sterven. Wat betreft de tijdgeest anno 2025: de Koude Oorlog is terug en xenofobie is weer in de mode, dus dat hoeft geen belemmering te zijn om de draad weer op te pakken zoals die voor Craig was blijven liggen.

De nieuwe Bond wordt volgens de bookmakers en 007-kenners een man. Voor de merchandise is het handig als het ook nog eens een witte man is, want James Bond mag dan opgekomen zijn als filmheld toen de Britten als post-koloniaal land hun beste tijd hadden gehad, de onsterfelijke held die probleemloos moordt, was een uitstekend Brits exportproduct.

Tegelijkertijd kan het ook aan Villeneuve zijn om – in een tijd waarin Andrew Tate omarmd wordt, steeds meer politici trots op een apenrots zitten en politieke correctheid wordt verward met basisfatsoen – een weg te vinden in het creëren van een Bond die tegen de trend in durft te gaan en misschien zelfs een antiheld is, omdat de wereld niet gebaat is bij nietsontziende, zwart-witwereld met eenduidige helden en eenduidige vijanden.

Wellicht is de dood van Bond zelfs om te zetten in perfecte merchandise. Dan kan Bezos zeggen: „Meneer Bond, u hield mij niet tegen om u een amusante dood te bezorgen.”


Column | Geen Independence Day zonder de Zaanstreek

Een gemiste kans voor Donald Trump dat de Air Force One tijdens zijn flitsbezoek geen tussenstop maakte in Westzaan. In aanloop naar 4 juli had hij best even de plek kunnen bezoeken waar het ooit allemaal begon. Geen Independence Day zonder de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring tenslotte – en geen Onafhankelijkheidsverklaring zonder de Zaanstreek, leerde ik tijdens een bezoek aan papiermolen De Schoolmeester.

Als kind leek het me geweldig om in een papierfabriek te werken. Op school had ik een filmpje gezien waarin oude kranten tot viezige pulp werden gemalen, waarna er uiteindelijk blinkend wit papier tevoorschijn kwam. Uit afval iets moois maken, dat leek me wel wat. Maar de Volkskranten en NRC’s die ik thuis op het fornuis tot grijze pap kookte bleven grauw. Zelfs als wc-papier was het nog te stug en dus gaf ik er de brui aan. Dan maar journalist worden – op die manier zou ik tenminste meehelpen aan de productie van oud papier.

Nu, tijdens mijn bezoek aan de enige nog werkende windgedreven papiermolen ter wereld, laaide die oude droom weer op. Al bijna 333 jaar, sinds 20 september 1692, wordt in De Schoolmeester papier gemaakt uit lompen.

Wie wil kan oude overhemden, T-shirts en spijkerbroeken langsbrengen, vertelde molenaar Ron Butterman. „Zolang de deuren van de schuur nog dicht kunnen mag het erbij. Als het maar gewassen is en gemaakt van 100 procent katoen.” Het waaide, en dus was hij druk in touw. Stampen, malen, persen: langzaamaan veranderden de vodden in Zaansch Bord. Stevig, kartonachtig papier. Leuk voor boekbindhobbyisten en geboortekaartjes, niet voor officiële documenten.

In de achttiende eeuw was dat wel anders, tijdens de gloriejaren van het Zaans papier. Dat was zo wit en fijn dat het wereldwijd gewild was. Beethoven gebruikte het om zijn composities te noteren, Australische stedenbouwkundigen gebruikten het om de eerste plattegrond van Sydney te ontwerpen.

En dan waren er dus nog de Amerikanen. Op 4 juli 1776 werd de Declaration of Independence ondertekend. Gedrukt op papier uit de Zaanstreek, van de families Honig, Blauw en Rogge.

Dat van alle befaamde papiermolens alleen De Schoolmeester heeft standgehouden komt doordat Europese landen begin negentiende eeuw massaal een Trumpje deden. Invoerrechten op papier werden zó hoog dat de ene na de andere molen sloot. Toen vervolgens de Duitsers ontdekten dat je gekleurd katoen met chloor kon bleken – veel goedkoper dan het witte katoen in de Zaanstreek – was het einde in zicht.

Flash forward naar 4 juli 2025, de deadline voor de omstreden big beautiful bill. 940 pagina’s: daar had geen windgedreven papiermolen tegenop kunnen werken. Zeker niet nu het wetsontwerp onder meer extra belasting op windenergie voorschrijft. Een buitenproportioneel plan, zeggen de kenners. Of zoals de Democratische senator Chris Murphy het deze week verwoordde: „This bill stinks”.

Gelukkig heeft Trump ook daar wat op gevonden: deze week lanceert hij zijn eigen parfumlijn.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.


Een uit incest geboren kind is óók slachtoffer

De zaak

Een vader misbruikte zijn minderjarige dochter. Hieruit werd in 1998 een kind geboren, een jongetje, op wie die achtergrond een enorme impact had. Een instabiele situatie, een getraumatiseerde moeder: het leidde tot depressies, angst- en paniekaanvallen, stemmingsproblematiek en emotieregulatieproblemen.

Hij kreeg problemen op school en was al jong in behandeling voor zijn trauma’s. De latere wetenschap dat zijn opa ook zijn vader was, raakte hem hard. Hij raakte verslaafd aan drugs en was een tijd dakloos.

Door psychologische begeleiding gaat het nu wat beter met de man. Hij staat nog wel op de wachtlijst voor verdere behandeling. Zijn vader is inmiddels overleden.

De man klopte aan bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Dit fonds doet namens de overheid eenmalige uitkeringen tot maximaal 35.000 euro aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf, verkrachting of aanranding. Maar niet in dit geval.

Het fonds vond het aannemelijk dat de moeder slachtoffer was van een seksueel geweldsmisdrijf – er lag een strafvonnis tegen de vader. Maar, zei het fonds, het misdrijf richtte zich tegen de moeder, niet tegen het daaruit geboren kind. Hoewel het fonds begreep dat de man verstrekkende gevolgen had ondervonden, was hij zelf geen slachtoffer van een zedenmisdrijf. Daarom voldeed hij niet aan de voorwaarden voor een uitkering.

De man gaat hiertegen in beroep bij de Rechtbank Gelderland.

De uitspraak: beroep gegrond

De rechtbank oordeelt dat de man wel degelijk zelf ook ‘direct’ slachtoffer is van het misdrijf dat zijn moeder is aangedaan. Uit de medische informatie die de man had ingebracht, bleek dat de geestelijke problemen in zijn jeugd voortkwamen uit een gebrek aan basale veiligheid. Door de aard en de ernst van het misbruik liggen de schadelijke gevolgen ook zó voor de hand, zegt de rechtbank, dat je kunt zeggen dat het kind in zijn persoon is aangetast door dat misdrijf. De man had dat op de zitting ook helder en invoelbaar verwoord.

Er is dus een rechtstreeks verband tussen het misdrijf en de geestelijke schade.

De man valt onder de criteria voor uitkering, ook al is het geweldsmisdrijf tegen zijn moeder begaan. HIj heeft recht op erkenning en een vergoeding. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt de opdracht een vergoeding vast te stellen.

Het commentaar

„Mooie overwegingen van de rechter”, vindt Conny Rijken, Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. „Dat je als kind dat geboren wordt uit misbruik, incest, ook zélf, rechtstreeks slachtoffer bent van dat misbruik, is een verbreding van het begrip slachtoffer die alleen maar goed is. Ook door de redenering: het is zó voor de hand liggend dat een kind daardoor schade lijdt.”

Rijken zag een dergelijke uitspraak in het bestuursrecht nog niet eerder. „Je kon als kind in deze situatie wel proberen als nááste van het slachtoffer een beroep te doen op het fonds. Maar deze uitspraak zegt dat het geweld jouzelf betrof, dat jij er ook direct slachtoffer van bent.”

In het strafrecht was dit al eerder aan de orde. In 2020 veroordeelde het Gerechtshof Amsterdam met dezelfde redenering een dader tot schadevergoeding aan het kind dat was geboren doordat hij zijn zeer jonge stiefdochter had misbruikt. Rijken: „Kinderen die worden geboren uit deze situatie, staan meteen met tien-nul achter. Uit onderzoek blijkt dat seksueel misbruik leidt tot trauma’s, psychische klachten en hechtingsstoornissen. Voor het daaruit geboren kind zijn er mogelijke dna-problemen, een instabiele thuissituatie, en een moeder die in het kind een confrontatie kan zien met het misbruik. Daarmee is de mogelijkheid van een normaal gezinsleven jou als kind ontnomen.”

Hoe vaak deze situatie voorkomt, is moeilijk te zeggen, vertelt Rijken. Uit politiecijfers blijkt dat jaarlijks zo’n vijfhonderd meldingen binnenkomen van incest, maar het overgrote deel wordt niet gemeld. In 2006 heeft de Stichting Rutgers berekend dat zo’n 14.000 kinderen waren geboren uit seksueel misbruik van vrouwen die toen tussen de 19 en 70 jaar oud waren.

De man had bij het fonds ook aangevoerd dat hij schade had geleden omdat hij als kind getuige was geweest van het misbruik, dat na zijn geboorte was doorgegaan. Het schadefonds ging hieraan voorbij met het argument dat hij indertijd nog te jong was om te begrijpen wat er gaande was. Rijken ziet niet veel in deze redenering: „Ik weet niet hoe het fonds tot deze conclusie kwam. Maar juist in de eerste levensjaren is geborgenheid belangrijk. Het beïnvloedt je zelfvertrouwen, het je kunnen verbinden. We weten ook dat het aanwezig zijn bij seksueel geweld voor kinderen ernstige gevolgen kan hebben. Het kan gepaard gaan met een verdrietige moeder die pijn heeft. Een kind voelt de spanning.”

Het fonds zal nu de hoogte van de vergoeding moeten bepalen, met een maximum van 35.000 euro. Rijken: „Zo’n compensatie is onderdeel van de erkenning en kan helpen bij de verwerking. Ik heb veel mensen gesproken die vreselijke dingen meemaakten maar na de verwerking heel krachtige mensen werden, die weer met andere dingen bezig konden zijn en ook weer liefde konden ontvangen.”

Uitspraak: Rechtbank Gelderland, 16 mei 2025, gepubliceerd 19 juni 2024, ECLI:NL:RBGEL:2025:4533


Opinie | Zo weren slimme steden de hitte – méér hiervan graag

Heerlen

Busstation in Heerlen

Foto ANP / Peter Hilz

Dit busstation in Heerlen is onderdeel van het Maankwartier, een nieuwe wijk in het centrum van de stad. De wijk en de pergola zijn ontworpen door Michel Huisman, een Nederlandse kunstenaar en morfoloog. De gigantische met klimplanten begroeide stalen pergola zorgt voor een schaduwrijke en aangename plek om op de bus te wachten. De wisteria’s (blauwe regen) bieden verkoeling, ook zouden zij de luchtkwaliteit verbeteren en de stedelijke biodiversiteit versterken.

Alkmaar

Alkmaar, Winkelstraat de Laat

Foto Bureau B+B Stedebouw en Landschapsarchitectuur

In Alkmaar is winkelstraat De Laat volledig vernieuwd als onderdeel van de vergroening van het historische centrum. De straat kampte met hittestress, leegstand en verharding, en werd in 2021 getroffen door wateroverlast. Bureau B+B maakte een plan dat klimaatadaptatie en verblijfskwaliteit combineert. Grote verdiepte plantvakken vangen regenwater op en voorkomen overstroming. Meer dan zestig bomen bieden schaduw en verkoeling. De waterelementen geven de straat een eigen karakter. Fietsverkeer wordt omgeleid om ruimte te maken voor terrassen en ontmoetingsplekken. Het resultaat? Een koelere, groenere straat waar mensen langer blijven én waar lege winkelpanden sneller een nieuwe uitbater krijgen.

Rotterdam

Driehoeksplein, Rotterdam, ontwerpbureau Urban Synergy

foto frans Hanswijk

Het Driehoeksplein in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken is opnieuw ingericht als het groene en levendige Driehoekspark. Van een grote asfaltvlakte naar een duurzamere en klimaatadaptieve ontmoetingsplek voor de hele buurt. In de oude situatie werd op dit schoolplein tijdens hete dagen in de volle zon 70 graden Celsius aan de grond gemeten. Samen met buurtbewoners, de Valentijnschool en ondernemers is gewerkt aan een nieuw ontwerp. De uitkomst: 2.500 vierkante meter nieuw groen, 26 extra bomen, een sportveld met wateropslag, een ‘sprokkelpad’ en diverse zit- en speelplekken. Zo werd het kale plein een groen park, voor spelen, sporten, ontmoeten en zelfs buiten lesgeven. Iets wat een aantal jaar geleden ondenkbaar was.


Opinie | Deze NAVO-top was een nederlaag voor de internationale rechtsorde

Na de NAVO-top in Den Haag, haalt men in Nederland over het algemeen opgelucht adem. De Amerikaanse president Donald Trump was aanwezig en bijzonder goedgeluimd, de Verenigde Staten zijn binnenboord gebleven, en de eenheid van de NAVO is min of meer intact.

Ook de slotverklaring geeft op het eerste gezicht reden tot optimisme: de ‘blijvende steun’ aan Oekraïne wordt expliciet genoemd, de toewijding aan artikel 5 van wederzijdse verdediging wordt benadrukt, en ‘de bondgenoten’ committeren zich aan het spenderen van 3,5 van het BBP aan defensie en 1,5 procent aan defensie-gerelateerde zaken. Maar een ander, fundamenteler, aspect van de slotverklaring blijft volledig onderbelicht.

Het was tot nu toe gebruikelijk om in de slotverklaringen niet alleen artikel 5, maar ook artikel 1 van het NAVO-verdrag te onderstrepen. Daarin worden de bondgenootschappelijke waarden in het kader van ‘internationale vrede en veiligheid en rechtvaardigheid’ alsmede de doelstellingen van de Verenigde Naties beklemtoond.

Omissie

In de slotverklaringen van de afgelopen jaren kwamen deze bewoordingen expliciet terug in de eerste alinea(’s), vaak nog geëxpliciteerd door verwijzingen naar mensenrechten, de op regels gebaseerde internationale orde en de aard van de NAVO als defensief bondgenootschap. Dit alles ontbreekt in deze slotverklaring. Dat is pas echt een opvallende afwijking in vergelijking met voorgaande slotverklaringen.

Met een Amerikaanse president die NAVO-bondgenoten Canada en Groenland het liefst zo snel mogelijk zou inlijven, de Gazastrook ziet als mogelijke Rivièra van het Midden-Oosten en Poetin niet als agressor van de oorlog in Oekraïne bestempelt, is deze omissie natuurlijk geen toeval. De zogeheten ‘rules-based order’, die na de Tweede Wereldoorlog mede door de Amerikanen is opgetuigd, brokkelt in razendsnel tempo af.

Terwijl Trump er geen geheim van maakt weinig affiniteit met internationaal recht te hebben, zijn ook vele NAVO-leiders medeplichtig door de humanitaire catastrofe in de Gazastrook geen genocide te noemen, terwijl dat inmiddels door experts stevig is onderbouwd. Juist daarom baart het zorgen dat deze slotverklaring slechts lippendienst bewijst aan de internationale rechtsorde.

Trump heeft het Trojaanse paard van wetteloosheid de NAVO binnengesmokkeld

Dit is des te problematischer in het kader van de sterk stijgende defensie-uitgaven. Met een immer agressiever Rusland en een immer onbetrouwbaardere VS is het vredesdividend van na de Koude Oorlog inderdaad op. Maar aan welke ethische en morele criteria worden deze investeringen getoetst als internationaal recht en mensenrechten naar de achtergrond verdwijnen? Waar blijft onze vrijheid, als de op regels gebaseerde orde, die daarvan al tachtig jaar het fundament vormt, ongenoemd blijft? Waar gaat ons geld naar toe als vrede, rechtvaardigheid en mensenrechten geen expliciete doelstellingen meer zijn? Wat betekent het dat Rutte als NAVO-baas bij de afsluiting van de NAVO-top heeft gezegd dat de alliantie niet alleen „sterker en eerlijker”, maar ook „dodelijker” is geworden? Is de moraal niet langer dubbel, maar volledig zoek?

We hebben de afgelopen maanden al gezien wat er gebeurt als de Amerikaanse president alle ethische normen aan zijn laars lapt. De Russische aanvallen op Oekraïne worden na ieder telefoontje tussen Poetin en Trump alleen maar heftiger, de inwoners van Gaza komen in groten getale om, en Amerika zelf koerst in sneltreinvaart richting een autocratie.

Ongebreidelde vleierij

Intussen werd de NAVO-top voor Trump een platform om zichzelf te bewieroken en onwelgevallige media – op Nederlandse bodem – de grond in te boren. Dat er ongebreidelde vleierij, een misselijkmakend tekstbericht en een overnachting op Huis ten Bosch voor nodig zijn om Trump gunstig te stemmen, is wellicht onvermijdelijk. Maar dat de slotverklaring van de NAVO indirect de erosie van internationaal recht lijkt te sanctioneren, is angstaanjagend.

Lees ook

Van ‘Trumpfluisteraar’ tot ‘gouden deurmat’: internationale pers over ‘daddy-diplomatie’ van Rutte op NAVO-top

Trump en Rutte naast elkaar bij het begin van de NAVO-top in Den Haag deze week.

Het ongekwalificeerde triomfalisme over de NAVO-top is daarom misplaatst. Artikel 5 staat nu nog overeind, maar artikel 1 is buiten beeld geraakt. Trump is binnenboord, maar hij heeft het Trojaanse paard van wetteloosheid de NAVO binnengesmokkeld. De slotverklaring van deze NAVO-top heeft de op regels gebaseerde internationale orde impliciet ten grave gedragen. Dit is geen moment om opgelucht adem te halen. Dit is een moment om ons te herbezinnen op de fundamenten van de NAVO. Juist met de extra investeringen in defensie weegt deze opgave extra zwaar. Laten we hopen dat onze politici artikel 1 er even bij pakken als ze de doelen bepalen voor de extra defensie-uitgaven. We moeten scherp op het netvlies te hebben wat we precies verdedigen. Zo kunnen we nog voorkomen dat deze NAVO-top de geschiedenisboeken ingaat als een pyrrusoverwinning.


Wat vindt NRC | Spreidingswet is de enige oplossing voor het opvangprobleem

Op dinsdag 1 juli treedt de spreidingswet officieel in werking: asielzoekers moeten vanaf nu eerlijker over Nederland worden verdeeld. Althans, op papier. Want hoewel de wet al sinds februari 2023 van kracht is, voldoet op de dag van invoering slechts een derde van de gemeenten aan hun taak. De centrale ambitie – structurele, eerlijke verdeling van asielopvang – blijft daarmee ver buiten bereik.

Dat is een pijnlijke constatering. De opvangcrisis is geen verrassing, maar een vertraagde ramp die al jaren zichtbaar op Nederland afkomt. Ondanks de relatief stabiele asielinstroom sinds 2022 is slechte opvang staand beleid geworden. Niet vanwege overmacht, maar door landelijke politieke keuzes.

Asielopvang is een zelfgecreëerd probleem. De spreidingswet kan daar een oplossing voor zijn: geen eindeloze smeekbedes van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) aan gemeenten, maar een wettelijke basis voor eerlijke verdeling. Daarmee kunnen de lasten én de weerstand worden gespreid. En kan Nederland eindelijk afrekenen met het structurele tekort aan opvangcapaciteit en de jaarlijkse cyclus van crisis, noodopvang en politieke paniek.

Want zo wordt het probleem nu aangepakt: telkens ad hoc opschalen en weer afbouwen. Terwijl instabiele opvang, volgens het COA zelf, „de moeder van alle knelpunten” is. Uit de jaarlijkse Stand van de uitvoering blijkt bovendien dat structurele financiering de kosten juist flink zou verlagen. Nu is de opvang onnodig duur, kwetsbaar en inefficiënt.

Maar zelfs bij zo’n zwaar instrument als wetgeving, nog ingevoerd onder Rutte IV, ontbreekt bestuurlijke daadkracht. De cijfers zijn veelzeggend: van de beoogde dertigduizend extra opvangplekken zijn er op 1 juli slechts tienduizend gerealiseerd, analyseerde NRC. De helft daarvan betreft noodopvang – duurder én instabieler dan reguliere opvang.

Er zijn gemeenten die wel leveren. Zo begon Woerden al vóór invoering met plannen, sloot tijdig een overeenkomst met het COA, en opent dit jaar een tijdelijke opvang voor 350 mensen. Toch telt de gemeente formeel niet mee, omdat de definitieve locatie pas in 2027 klaar is. Elders lopen gemeenten met goede bedoelingen vast op trage vergunningen, weerstand van omwonenden en een overvol stroomnet.

Het is de tragiek van een wet die nooit politiek werd gedragen. Vanaf het begin hing het zwaard van Damocles erboven: voormalig PVV-minister Faber werkte al aan afschaffing, en ook nu werkt het ministerie van verantwoordelijk demissionair minister Mona Keijzer (BBB) aan een voorstel om de wet in te trekken. Zo ondermijnt Den Haag de enige serieuze poging tot structurele opvang én de inzet van gemeenten die wel willen.

Dat heeft niet alleen gevolgen voor asielzoekers, die door de vaak tijdelijke aard van de opvang geregeld – en vaak halsoverkop – moeten verhuizen. Kinderen moeten van school wisselen, opgebouwde sociale contacten vallen weg, en medische zorg moet telkens opnieuw worden aangevraagd. Ook het draagvlak voor opvang in Nederland lijdt eronder: het aanhoudende beeld van een permanente crisis ondermijnt het vertrouwen in goed beleid.

Iedereen erkent dat het ingewikkeld is. Maar ingewikkeld is niet hetzelfde als onoplosbaar. De opvangcrisis is geen natuurverschijnsel, maar een bestuurlijk probleem – en dus bestuurlijk oplosbaar. De wet ligt er. Gemeenten tonen inzet. Het COA is actief. Wat rest, is politieke wil.

De spreidingswet is de beste oplossing tot nu toe. Maar dan moeten bestuurders haar wél uitvoeren.