In Kraggenburg houdt het dorp de snackbar in leven. ‘De airfryer, daar zijn de mensen hier niet van’

‘Ha! Twee frikandellen, twee kaassoufflés en patat voor twee personen?” André van der Vegt (68) schiet in de lach. Hij is net cafetaria Het Hoekje binnengestapt en wil zijn bestelling doorgeven, maar eigenaar Joost van Boven (36) is hem voor. Uit zijn hoofd lepelt hij de terugkerende bestelling van zijn vaste klant op. „Vroeger zaten er ook nog twee kroketten bij”, weet Van Boven.

In Kraggenburg is Het Hoekje een begrip. Het zo’n 1.600 inwoners tellende dorp in de Noordoostpolder in Flevoland kent maar één cafetaria. Specialiteit op het menu? De Kraggenburger, een hamburger met ham, kaas, rauwkost, een gebakken eitje en ‘speciaalsaus’.

Snackbarhouder Van Boven is al de helft van zijn leven ondernemer. Hij was achttien jaar oud toen hij in 2007 eigenaar werd van de zaak. Maar verandering is op komst. Begin dit jaar ging Het Hoekje in de verkoop. „Ik overwoog al langer te stoppen”, vertelt hij op een rustig moment op het terras achter de zaak. „Het zijn mindere jaren geweest. Eerst kwam de coronacrisis, toen volgde de energiecrisis. En door mijn scheiding kwam ik er thuis alleen voor te staan. De zorg voor mijn twee kinderen is lastig te combineren.”

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Honderden cafetaria’s te koop

Het voortbestaan van de lokale snackbar staat in het hele land onder druk. In vijf jaar tijd daalde het aantal cafetaria’s van 5.722 tot zo’n 5.000, schat de branchevereniging Professionele Frituurders (ProFri). „Vooral verouderde snackbars in kleinere dorpen en wijken verdwijnen”, zegt directeur Ubel Zuiderveld. Volgens hem staan „eerder driehonderd dan tweehonderd” cafetaria’s te koop. „Na drie generaties is er vaak geen opvolging binnen de familie, of zijn de benodigde investeringen in de zaak te hoog.” Ook de hogere personeels- en energiekosten dragen bij aan de teloorgang.

Daartegenover staat een geringe groei van het aantal frituurspeciaalketens, zoals Happy Friet, Kwalitaria en Manneken Pis. Ook het aantal vestigingen van Amerikaanse ketens als McDonald’s (nu 267) en KFC (90) neemt nog jaarlijks toe. Maar, zegt Zuiderveld, „het prijsverschil tussen fastfoodrestaurants en reguliere restaurants wordt kleiner”. Hij zet de 5 procent aan prijsstijging bij snackbars tegenover de 1,6 procent omzetgroei van vorig jaar: „Het volume neemt af.” Snacken buiten de deur is, kortom, minder populair.

Lees ook

De ‘gouden bogen’ van McDonald’s verliezen hun glans

De ‘gouden bogen’ van McDonald’s verliezen hun glans

Ook in Het Hoekje zijn de prijzen de afgelopen jaren gestegen. Kostte een patatje mayo in 2020 nog 2,75 euro, daar betaal je nu 3,50 euro voor. Op posters boven de bakken frituurvet verhullen sierlijke stickers dat er ooit bedragen achter de snacks, schotels en dranken stonden. Van het maken van nieuwe posters is het na de prijsverhogingen nooit gekomen. Sommige snacks op de posters, zoals de vlampijp (een grotere versie van het pittige vlammetje, met meer gehakt, legt een medewerkster uit), ontbreken op het menu.

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Achter de in 2019 voor 80.000 euro gemoderniseerde snackbar zit een bruine kroeg, met een doorlopende houten bar, twee gokkasten en een dartbord. Aan de muur hangen door gasten meegebrachte ‘souvenirs’, zoals een verkeersbord uit de Tour de France en een plakkaat van de ANWB. Een rood-witte sjaal maakt duidelijk dat de zaak hoofdsponsor is van de plaatselijke voetbalclub, FC Kraggenburg. In navolging van de frituursnacks ging in het café ook de bierprijs omhoog, van 2,75 naar 3,25 euro per vaasje.

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Airfryersnacks: ‘flauw, geen bite’

„Mensen begrijpen dat ze door de inflatie meer moeten betalen”, zegt Van Boven. Volgens hem is de gemiddelde Kraggenburger daardoor niet geneigd om dan maar zelf de frituur aan te zwengelen, laat staan de airfryer: „Daar zijn de meeste mensen hier niet van. Een airfryersnack is slap, de smaak flauw. Je mist de bite.” Concurrentie van andere zaken ervaart hij evenmin: waar de snackbar in buurdorp Ens concurreert met de marktkraam van Karel’s Kip en een shoarmatent, staat in Kraggenburg alleen op dinsdagmiddag de visboer. „De binding met het dorp is voor ons een groot voordeel. We hebben de gunfactor.”

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Dat bleek ook vorige week woensdag, toen dertig spelers en aanhangers van de plaatselijke zaalvoetbalvereniging na hun wedstrijd nog wat kwamen drinken. Terwijl het café vol stroomde, begaf de koeling van de bar het. „Een monteur uit de buurt klom nog dezelfde avond het dak op om een veertje te vervangen”, zegt Van Boven. Ondertussen snelden de gasten naar huis om terug te keren met kratten koud bier. „De volgende ochtend heb ik een rondje door het dorp gereden om de lege kratjes terug te brengen naar de mensen.”

Meer dorpsverenigingen weten hun weg te vinden naar Het Hoekje, zeker nu een verderop gelegen hotel sinds enkele jaren de bar om negen uur sluit. Zo eindigt Berry Brands (54) na de training van het derde elftal van FC Kraggenburg geregeld aan de bar. „Je kan de rest van de avond met z’n tweeën thuis zitten, maar je kan ook hier nog een babbeltje maken”, zegt hij op het terras. Van Boven merkt wel dat het dit seizoen minder gaat met het eerste elftal van FC Kraggenburg, dat afgelopen weekend officieel degradeerde naar de kelder van het amateurvoetbal. „Dat is niet goed voor het teamgevoel. Ze komen na hun wedstrijd met minder man deze kant op.”

Eigenaar Joost van Boven serveert drankjes op het terras achter de snackbar.

Foto Wouter de Wilde

Kraggenburg groeit

Volgens Brands is het achterland van Kraggenburg groot genoeg om Het Hoekje te behouden. Na jaren van stilstand klimt het inwonertal van Kraggenburg weer gestaag, mede dankzij de bouw van nieuwe woningen. „Voor een dorp als het onze maken honderd extra inwoners een flink verschil.” Jongeren willen graag in het dorp blijven, of keren volgens Brands na hun studie terug. „En de bouwvakkers zijn goede klanten”, lacht Van Boven. „Elke vrijdagmiddag komen ze lunchen. Dan is het een uurtje knallen, maar zet ik wel 500 euro om.”

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Voor in de snackbar zwemmen de frikandellen, kaassoufflés en patat voor Van der Vegt in het frituurvet. „Voor het dorp is dit echt een ontmoetingsplek”, zegt hij terwijl hij wacht op zijn bestelling. Jos de Baat (29) gebruikt even later dezelfde woorden, als hij met broer Bas (20) binnenstapt voor de „wekelijkse patat”. „Ook voor mensen van buiten is het een ingang in het dorp.” Zelf woont hij al een tijd elders, maar als hij weer eens in Kraggenburg is, „weet ik altijd dat hier mensen te vinden zijn”.

Om de omzet ondanks de stijgende prijzen te stuwen, zette Van Boven de laatste jaren in op het bezorgen van maaltijden aan de boerenbedrijven rond Kraggenburg – niet alleen snacks. „In het oogst- en plantseizoen gaat het soms om wel 35 maaltijden per dag.” Hij ziet ook nog andere kansen, bijvoorbeeld voor bezorging aan huis en de nabijgelegen camping. „Daar heb ik alleen geen energie meer voor gehad”, erkent hij.

Die energie is er wel bij de beoogde nieuwe eigenaar van Het Hoekje. Hij komt uit het dorp en hoorde dat Van Boven van de zaak af wilde. Omdat de bank nog akkoord moet gaan met de verkoop, wil de man niet bij naam genoemd worden. Plannen heeft hij genoeg: zo moet de bar een grootschalige verbouwing ondergaan en de sfeer krijgen van een grand café.

De grootste uitdaging zal voor de nieuwe eigenaar echter iets simpels zijn: het onthouden van alle bestellingen van de Kraggenburgers. „Joost, die weet alles”, zegt Van der Vegt als hij zijn snacks in ontvangst neemt. Wat Van Boven straks gaat doen? „Eerst even niks, en dan misschien aan de slag bij een groothandel of snackfabrikant. Daar heb ik genoeg kennis voor.”

Lees ook

Om fastfood aan te pakken moet je eerst weten wat het ís

Om fastfood aan te pakken moet je eerst weten wat het ís


Het Franse eiland Mayotte ligt vier maanden na de verwoestende cycloon nog steeds in puin. ‘Frankrijk geeft geen zak om ons’

‘Mama, waar is ons huis gebleven?” Het peuterzoontje van Nifani Daoud (39) snapte er niets van, de avond nadat cycloon Chido over het Franse overzeese eiland Mayotte was geraasd.

Toen de tropische storm die Mayotte op 14 december urenlang teisterde eindelijk was gaan liggen, liep Daoud met haar man en drie kinderen vanuit een schuillocatie naar huis in kustplaatsje M’Tsangamouji. Ze troffen enkel rode aarde aan. „De wind had alles meegenomen”, zegt Daoud – blauwe lippenstift, haar kinderen drentelen om haar benen.

De steile straten lagen bezaaid met takken, omgewaaide palmbomen, stukken golfplaten. Mensen waren in alle staten: geschokt door de verwoestende kracht van de cycloon, verdrietig over de verliezen, uitzinnig in leven te zijn. Op heel Mayotte vielen zeker veertig doden en honderden gewonden. 41 mensen worden nog altijd vermist.

Vier maanden later lijkt het op Mayotte – een bergachtig eiland twee keer zo groot als Texel, gelegen tussen Madagascar en Mozambique – alsof de cycloon een week geleden is overgeraasd. De wegen zijn vrij en een deel van het overweldigende groen is dankzij het broeierige klimaat weer aangegroeid. Maar overal vind je nog omgewaaide bomen, gedeukte auto’s, opengereten huizen, gezonken zeilboten. Langs wegen liggen soms stinkende hopen afval. Maki’s klauteren er doorheen, op zoek naar eten. De vele fruitbomen zijn omgewaaid, waardoor er weinig te eten is voor de aapjes.

Te midden van deze chaos is het wijkje van Daoud herrezen. „We hebben geen geld voor nieuw materiaal dus onze mannen zijn op zoek gegaan naar weggewaaide golfplaten.” Ze konden niet genoeg vinden om alle huisjes opnieuw op te bouwen, dus gezinnen – met drie, vijf, soms zelfs zeven kinderen – zijn bij elkaar ingetrokken. Elektriciteit wordt hier afgetapt of is er überhaupt niet. Koken gebeurt op houtvuur, kleding wordt in een rivier gewassen. Daoud slaapt met haar gezin op één matras.

Lees ook

Lees ook: De kwetsbare bevolking van het Franse eiland Mayotte krijgt met cycloon Chido nog een klap te verduren

 Verwoestingen in de hoofdstad Mamoudzou van Mayotte.

Overal op Mayotte werden sloppenwijken als deze weggevaagd door de cycloon – ook alle doden vielen hier. „De kwetsbaarheid komt vooral door de ligging van de sloppenwijken”, zegt de aan de Universiteit van Montpellier verbonden geograaf Fahad Idaroussi Tsimanda in de hoofdstad Mamoudzou. „Ze zijn gebouwd op instabiele heuvels, in rivierbeddingen, in de mangrove. Dat maakt ze kwetsbaar voor stormen en overstromingen.” Ook de zwakte van het bouwmateriaal speelt mee.

Toch zijn er ontelbaar veel banga’s, zoals de lage huisjes worden genoemd. Op Mayotte, dat sinds 1841 onder Frankrijk valt en sinds 2011 een departement is, zijn vier op de tien woningen opgebouwd uit golfplaten en doeken. Overal zie je ze, soms pal naast forse villa’s. Erin wonen arme Mahorezen of, vaker, migranten, afkomstig uit de omringende eilandengroep Comoren (zoals Daoud), Madagascar of continentaal-Afrikaanse landen.

Zij kwamen de afgelopen twintig jaar in groten getale naar Mayotte op zoek naar een beter leven. Het eiland mag dan het armste departement van Frankrijk zijn, in vergelijking met omringende landen is het rijk. Het aantal inwoners verdubbelde afgelopen 25 jaar, tot zeker 321.000 mensen in 2024. Van hen is ongeveer de helft buitenlands.

Mayotte valt sinds 1841 onder Frankrijk en is sinds 2011 een departement.
Foto David Lemor

De cycloon was een kans de wildgroei van sloppenwijken een halt toe te roepen, verzucht de burgemeester van Mamoudzou, Ambdilwahedou Soumaila (43), van de rechtse partij Les Républicains – witte boubou, geel hoedje. „Chido had alle sloppenwijken van de kaart geveegd en we hebben niet de moed gehad de wederopbouw te verbieden”, zegt hij in zijn met airco gekoelde Hôtel de Ville. „Als er morgen nog een cycloon komt, zullen dezelfde mensen sterven.”

Dat dit niet is gebeurd, wijt Soumaila aan onderinvesteringen van de Franse staat. „Onze elektriciteitsdraden hangen buiten en die waren allemaal kapot gegaan, waardoor we wekenlang nauwelijks elektriciteit en bereik hadden.” Er waren bovendien nauwelijks cycloonpreventiemaatregelen getroffen, waardoor de stormschade enorm was. En de noodhulp kwam laat en chaotisch op gang. „Iedereen was bezig met overleven en in die tijd zijn de sloppenwijken weer opgebouwd.”

Soumaila maakt net als andere Mahorezen de vergelijking met Réunion: een Frans eiland aan de andere kant van Madagascar. „De staat heeft altijd geïnvesteerd in Réunion, maar Mayotte wordt aan zijn lot over gelaten.” De verschillen tussen de twee eilanden zijn enorm: op Réunion zijn geen sloppenwijken, elektriciteitskabels lopen onder de grond. Er is veel minder armoede en sociale problematiek, het toerisme floreert.

Weinig water, hoge prijzen

Ook vóór Chido leefden de bewoners van Mayotte onder omstandigheden die elders in Frankrijk nooit geaccepteerd zou worden. Er is maar twee op de drie dagen stromend water (de weken na Chido nog minder), dat bovendien geregeld niet schoon genoeg is om te drinken. Dit betekent wassen met emmers water, regenwater opsparen voor de wc, regelmatig aan de diarree. Prijzen liggen 10 tot 30 procent hoger dan in continentaal Frankrijk, maar lonen vele malen lager: de helft van de mensen moet rondkomen met minder dan 261 euro per maand. Omdat de ontelbare fruit- en palmbomen goeddeels verwoest zijn door Chido, zijn de prijzen van groente en fruit verder gestegen

De publieke voorzieningen piepen en kraken. Schoolklassen puilen uit door de bevolkingsgroei, vaak hebben kinderen maar een paar uur les per dag, leerlingen zitten met honger in de klas. Ruim 15.000 kinderen gaan überhaupt niet naar school. Van de kinderen die wel naar school gaan, is voor de meesten Frans niet de moedertaal. Toch wordt het zware curriculum dat in continentaal Frankrijk is opgesteld, hier op dezelfde manier onderwezen – veelal door docenten uit la métropole.

Het maakt dat veel kinderen de lessen niet kunnen volgen, zegt stagiair in een koffiewinkel Gaëtan Toto (19) – korte dreads, voetbalshirt. „Op school merkte ik vaak dat het te snel ging, alleen kinderen uit continentaal Frankrijk konden het volgen.” „Ik herformuleer vaak de lesstof en vraag geregeld of mijn leerlingen het hebben begrepen”, zegt de uit regio-Parijs afkomstige Colette Bouchard (30), die lesgeeft op een middelbare school in M’Tsangamouji. „Maar op een gegeven moment moet je verder – ook al snappen leerlingen het niet of liggen kinderen te slapen.”

De cycloon heeft de problemen verergerd, blijkt bij de middelbare school Younoussa Bamana in Mamoudzou. Verschillende gebouwen van het enorme schoolcomplex (2.500 leerlingen) hebben geen dak meer, een scheikundelokaal is gevuld met vervormde stoelen, stukken dak, kapot gevallen Erlenmeyers. „De helft van onze lokalen is niet bruikbaar”, zegt rector Serge Rodrigues. „Onze leerlingen gaan nu drie dagen per week naar school. Daar zijn we al heel blij mee.”

Ook de gezondheidszorg zucht onder de bevolkingsgroei en arbeidstekorten. Het komt geregeld voor dat migranten hoogzwanger aankomen en meteen moeten bevallen – deze vrouwen hopen zo Franse papieren te krijgen voor hun kinderen. „Het is machinewerk, terwijl het moeilijke casussen zijn: de zwangerschap is meestal niet gemonitord dus de baby’s hebben vaker gezondheidsproblemen”, vertelt een vroedvrouw. „Een keer bleek een vrouw tot haar eigen verrassing een drieling te dragen.” Babysterfte ligt beduidend hoger dan in continentaal Frankrijk: 9,2 procent tegenover 3,5 procent.

De zwakke diensten, de bevolkingsgroei, corruptie en de flagrante ongelijkheid leidden afgelopen jaren tot een enorme toename aan criminaliteit en geweld op Mayotte. Ook politieacties om immigratie te beperken spelen een rol: ouders die worden uitgezet laten geregeld hun kinderen achter. Onder meer hierdoor lopen zo’n 4.500 minderjarigen zonder ouders rond. Je ziet ze in Mamoudzou bedelen om kleingeld, op afvalbulten speuren naar eten.

Dit soort kinderen en andere jongeren zijn jeugdbendes gaan vormen die het leven van Mahorezen op de kop zetten. De chique hoteleigenaresse Daourina Romouli (68) vertelt dat duizenden euro’s aan juwelen uit haar woning gestolen is. Docent Bouchard kent mensen die zijn overvallen door jongeren met machetes terwijl ze vaststonden in een file op een van de weinige autowegen. Schoolrector Rodrigues zegt dat hij „op Mayotte heeft geleerd wat ‘geweld’ echt betekent”. „Deze jongeren gooien stenen, verbrijzelen schedels, zijn zelfs bereid tot moord.”

Aangiften leiden meestal tot niets, waarbij meespeelt dat de enige gevangenis overvol zit. En dus nemen Mahorezen zelf maatregelen: Romouli nam een nachtbewaker aan, anderen lieten muren om hun villa’s bouwen. Als de zon onder is, blijven de meeste mensen binnen, zeker nu de straatverlichting kapot is. Toto neemt soms een mes mee op pad. „Dat durf ik helemaal niet te gebruiken, maar misschien kan ik ze er bang mee maken. Je moet jezelf hier beschermen.”

Het is niet zo dat de regering niets doet. François-Xavier Bieuville – prangende blauwe ogen, korte, grijze coupe – is als prefect van Mayotte het gezicht van de Franse staat. Omdat Chido zijn kantoor vernielde, ontvangt hij op het terras-met-zwembad van zijn ambtswoning. „Dankzij verschillende politieacties is sinds een jaar het geweld afgenomen”, zegt Bieuville. „We hebben geen last meer van wegversperringen door struikrovers en we hebben honderd bendeleiders opgepakt.” Ook zijn er plannen om de gevangenis te vergroten.

Dat wil niet zeggen dat de problemen voorbij zijn, zegt burgemeester Soumaïla. „Die bendeleiders worden zo vervangen. Je moet duizenden criminelen oppakken wil je echt impact hebben.” Het aantal diefstallen is onlangs bovendien toegenomen: dieven profiteren van de kapot gewaaide straatcamera’s en -verlichting. Ook worden onderliggende problemen zoals de ouderloosheid van duizenden kinderen niet opgelost met de politie-acties.

Lees ook

Lees ook: Franse agenten zijn begonnen door geweld geteisterd eiland Mayotte schoon te vegen

Jongens kijken uit over het dorp Kaweni vlak bij de grootste stad van het eiland, Mamoudzou

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Mensen zoeken hun toevlucht in de middelbare school Bamana in Mamoudzou na cycloon Chido.

Foto Seb Minodier

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Mensen zoeken hun toevlucht in de middelbare school Bamana in Mamoudzou na cycloon Chido.

Foto Seb Minodier

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-franse-eiland-mayotte-ligt-vier-maanden-na-de-verwoestende-cycloon-nog-steeds-in-puin-frankrijk-geeft-geen-zak-om-ons-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/07143835/data130877173-ac5ccb.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-franse-eiland-mayotte-ligt-vier-maanden-na-de-verwoestende-cycloon-nog-steeds-in-puin-frankrijk-geeft-geen-zak-om-ons-14.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-franse-eiland-mayotte-ligt-vier-maanden-na-de-verwoestende-cycloon-nog-steeds-in-puin-frankrijk-geeft-geen-zak-om-ons-12.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-franse-eiland-mayotte-ligt-vier-maanden-na-de-verwoestende-cycloon-nog-steeds-in-puin-frankrijk-geeft-geen-zak-om-ons-13.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-franse-eiland-mayotte-ligt-vier-maanden-na-de-verwoestende-cycloon-nog-steeds-in-puin-frankrijk-geeft-geen-zak-om-ons-14.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-franse-eiland-mayotte-ligt-vier-maanden-na-de-verwoestende-cycloon-nog-steeds-in-puin-frankrijk-geeft-geen-zak-om-ons-15.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/L6rPIKQFPnuQe09scBnnRZBqiMM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/07143835/data130877173-ac5ccb.jpg 1920w”>

Mensen zoeken hun toevlucht in de middelbare school Bamana in Mamoudzou na cycloon Chido.

Foto’s David Lemor

Immigratiebeleid

Veel Mahorezen willen dat harder wordt opgetreden tegen illegale immigratie. De radicaal-rechtse partij Rassemblement National is bijzonder populair en afgelopen jaren vonden meerdere felle anti-immigratieprotesten plaats. Ook Soumaïla is voor repressief immigratiebeleid: „deze mensen hebben geen papieren, dus wat doe je dan om rond te komen? De criminaliteit in of zwart werken.” (Buitenlanders worden overigens niet overgerepresenteerd in de criminaliteitscijfers.)

De burgemeester heeft een belang: „doordat zoveel migranten aankomen die zich nergens inschrijven, weten we niet met hoeveel we precies zijn – wat invloed heeft op de budgetten die wij uit Parijs ontvangen.” Het leidt ook tot paranoia. „We zijn inmiddels met meer dan 50 procent buitenlanders, het lijkt wel alsof hier sprake is van een grote omvolking”, zegt Soumaïla. „Is dat vanuit Parijs georganiseerd? Je gaat het je afvragen.”

De geluiden worden in politiek Parijs gehoord. In 2014 werd al bepaald dat een verblijfsvergunning op Mayotte géén toegang geeft tot het Franse vasteland. En begin april is een wet aangenomen die het droit du sol inperkt: op Mayotte geboren kinderen moeten voortaan aan strenge voorwaarden voldoen om recht te hebben op een Frans paspoort. President Macron kondigde onlangs meer middelen voor de grenspolitie aan. Ook wordt onderzocht of ouders van criminele kinderen hun verblijfsvergunning kunnen verliezen.

Geograaf Idaroussi Tsimanda vraagt zich af of het zal helpen. „Je krijgt nog meer mensen die ‘vastzitten’ op Mayotte, die geen opleiding kunnen volgen omdat er te weinig plekken zijn, die niet kunnen werken, geen toekomstperspectief hebben.” Hij pleit voor strenge grenscontroles en ‘territoriale solidariteit’: „Mayotte is niet oneindig groot, als er te veel mensen wonen, moet je mensen naar het vasteland laten gaan.”

En er zou meer geïnvesteerd moeten worden in publieke diensten. Volgens Idaroussi Tsimanda komt het gebrek aan investeringen doordat Mayotte niet wordt ‘gezien’ in Parijs: „In continentaal Frankrijk hebben veel mensen een eurocentrische blik: er is veel onwetendheid over de overzeese gebieden en vooral over Mayotte. Veel Fransen weten niet eens waar het precies ligt.”

Na Chido zijn verschillende wederopbouwplannen aangekondigd. Tot dusver zeggen bewoners ook daar weinig van te merken. Moeder Daoud, die „alles kwijtraakte” van haar koelkast tot kleding en schoolspullen, ontving alleen een voedselpakket van een Amerikaanse ngo. Hoteleigenaresse Romouli heeft in de tussentijd zelf maar bouwmateriaal besteld uit Dubai. „Niemand verwacht hier iets van de staat, dus regelen we onze zaakjes zelf en we helpen elkaar.” Toto: „Frankrijk geeft geen zak om ons.”

Op Mayotte zijn vier op de tien woningen opgebouwd uit golfplaten en doeken.
Foto David Lemor

Koloniale sfeer

Bij deze gevoelens speelt mee dat er een wat koloniale sfeer op het eiland hangt. Fransen uit la métropole mengen weinig met de lokale bevolking. In restaurants zijn meestal veruit de meeste klanten wit, terwijl werknemers zwart zijn. Er zijn grote culturele verschillen: de Mahorezen zijn overwegend islamitisch en spreken meestal shimaoré in plaats van Frans met elkaar. En er wordt veel wij-zij gedacht. Zo verklaart docent Bouchard haar vrijwel uitsluitend witte vriendengroep: „De Mahorezen houden niet van apéros” – het in Parijs zo verbindende glas wijn. Toto zegt dat veel Mahorezen muzungu’s (witte mensen) „niet grappig” vinden.

Er is ook een zichtbare financiële kloof, aangejaagd door de premies die ambtenaren, leraren en ziekenhuispersoneel ontvangen om op het gehavende eiland te werken. Toto vertelt dat zijn witte baas hem vaak uitfoetert – ook tijdens het interview komt de man tierend binnen. „Hij behandelt me als een slaaf. Ik loop stage maar krijg helemaal geen opleiding en ik moet vaak schoonmaken. Dat hoeft zijn zoon die hier ook werkt nooit.” Ook hoteleigenaresse Romouli heeft de indruk dat sommige muzungu’s „denken dat alle Mahorezen onnozel zijn”.

Migranten voelen zich weer gediscrimineerd door Mahorezen. Zo denkt Daoud dat zij is gediscrimineerd toen de gemeente voedselhulp uitdeelde. „Het is wel héél toevallig dat het steeds op was als wij aankwamen.” Dat terwijl ze een risico nam door haar naam te geven: „Dat wilde ik liever niet, want daarmee kunnen de autoriteiten je opzoeken en uitzetten. Maar we hadden eten nodig.”

Mayotte focust nu op het opnieuw opbouwen van het eiland: huizen worden opgelapt, restaurants heropenen, fruitplantages worden opnieuw geplant, straatverlichting hersteld. Het treffen van preventiemaatregelen is nog steeds geen prioriteit. „Er is geen enkele aanvraag gedaan voor een preventieproject, zoals het verwijderen van obstakels in rivierbeddingen”, verzucht prefect Bieuville.

Het toont volgens hem dat het besef niet is ingedaald dat Mayotte nog een keer hard geraakt kan worden. De laatste verwoestende cycloon was decennia geleden, waardoor veel Mahorezen denken dat dit maar één keer in een mensenleven voorkomt – wat vanwege klimaatverandering niet gezegd is. Daoud heeft een andere verklaring: „Wij zijn bezig met de vraag of we onze kinderen vanavond kunnen voeden. Wij denken niet aan de toekomst.”

Lees ook

Lees ook: Op Réunion worden de lampen gedoofd om jonge zeevogels een kans te geven

De Baraus stormvogels vliegen ieder jaar uit vanuit hun nesten in de vulkanische bergen van Réunion.Foto Romain Philippon


Opinie | De machteloosheid van Generatie-Sok

Afgelopen Bevrijdingsdag heb ik mijn vrijheid gevierd door naar een koffiebar te gaan. Hoewel er heus betere manieren zijn om de vrijheid te vieren, voelde de wandeling naar het koffietentje die ik drie keer per week maak toch bijzonder. Wie weet kon ik zonder het verzet van onze dappere voorouders nu helemaal niet kiezen uit twintig soorten filterkoffiebonen uit Rwanda, en moest ik per se altijd koffie van het Duitse merk Käfer drinken.

Naast de zakken met koffiebonen die de koffiebar voor astronomische prijzen verkoopt, lagen nu ook speciale sokken die de koffiebar had laten maken. Daarop stond afgedrukt: ‘Fuck Fascism’, ‘Fuck Wilders’, ‘Fuck Oppression’. Een paar kostte zestien euro – daar kan ik een week lang van avondeten. Desondanks heb ik op de terugweg naar huis de provocerende politieke statements trots om mijn zweterige voeten gedragen.

Nu het enthousiasme van mijn impulsaankoop plaats heeft gemaakt voor een beetje ratio, ben ik gaan twijfelen of ik wel zo activistisch ben als de sokken mij doen lijken. Ten opzichte van verzetshelden die stierven voor de vrijheid van anderen – misschien wel de grootste daad van politiek activisme – is het dragen van een paar sokken met ‘Fuck Zus en Zo’ erop ronduit lachwekkend. Nee: schijnheilig.

Heilig, want de tekst op de sokken impliceert activisme. Maar toch schijn, want een paar sokken gaat de wereld allesbehalve veranderen. Schijnheilig in z’n totaliteit, want als ik eerlijk ben, is mijn aankoop emotionele compensatie voor het feit dat ik, op het ondertekenen van wat online petities na, weinig politiek activistisch ben. Zelfs op Instagram deel ik mijn politieke mening niet, omdat ik bang ben om andersgestemden als volgers kwijt te raken – en ja, daar schaam ik me rot voor.

Moeite

De waarheid is helaas ook dat ik niet de enige ben, bleek in 2023 uit onderzoek van de Erasmus Universiteiten het Hot Politics Lab. Ze ondervroegen jongeren en jongvolwassenen en kwamen er – kort gezegd – achter dat de bereidheid voor politiek activisme afneemt, naarmate dat activisme meer moeite kost. Voor geld doneren was het meeste animo (72 procent), voor activisme op sociale media alweer minder (52 procent). Ongeveer een kwart van de respondenten zou demonstreren, en voor lid worden van een politieke partij was het minste enthousiasme (16 procent).

Geen Gen-Z, maar Gen-Sok: een generatie wier politiek activisme gereduceerd is tot financiële transacties, zoals de aanschaf van sokken met provocerende tekst, en die dusdanig opgegroeid is in vrede dat ze geen urgentie voelt zich in te zetten voor politieke verandering. Door dat privilege hebben we als het ware gigantische oogkleppen opgezet voor de invloed die politiek activisme wel degelijk kan hebben op de levens van anderen.

Ze praten niet met ons, dus gaan we ook niet stemmen

Gelukkig kunnen we die oogkleppen wegnemen.

Meer moeite moeten doen, levert zoals gezegd ook minder bereidheid op voor politiek activisme. Je kunt dat ook anders interpreteren: hoe meer je offline iets moet ondernemen voor een bepaalde manier van activisme, hoe minder jongeren geneigd zullen zijn dat te doen.

En zo ontstaat er opeens een kans. Uit hetzelfde onderzoek blijkt namelijk óók dat sociale media de belangrijkste nieuwsbronnen van jongeren zijn. Zowel traditionele media (denk aan NOS Stories) als zelfstandige journalisten zijn op onder meer Instagram actief om politiek nieuws behapbaar te maken voor een jonger publiek.

Tekortkoming

Ook politieke instanties zelf moeten oprecht hun best doen om via sociale media jongeren te bereiken. ‘Oprecht’ betekent hier: vanuit de intentie om in de praktijk ook echt iets met onze stem te doen. Als voor meer jongerenparticipatie de overlegstructuur in de gemeenteraad op de schop moet, dan moet dat maar. Uit het onderzoeksproject Link Jong Amsterdam, naar politieke participatie van jongeren, komt juist deze tekortkoming van de politiek naar voren als oorzaak voor het gebrek aan politieke participatie. De gedachte bij veel jongeren is: ze praten niet met ons, dus gaan we ook niet stemmen.

Misschien was de aankoop van mijn sokken dan ook geen schijnheiligheid, maar eerder een uiting van machteloosheid. Ik kocht het gevoel dat mijn stem ergens thuishoort.

En wie weet zouden we, als we meer betrokken worden bij de politiek, zomaar bereid kunnen zijn in een toekomstige oorlog ons leven op het spel zetten voor anderen. Omdat we onze oogkleppen dan hebben afgezet.

Tot die tijd draag ik mijn sokken toch maar. Want Fuck Alles en Iedereen dat me zo machteloos laat voelen.


Opinie | Hitserie Andor laat zien: fictie is belangrijke inspiratie voor verzet

‘Dit is dus hoe vrijheid verdwijnt: met oorverdovend applaus.” Een ijzingwekkende observatie van een progressief staatshoofd tijdens een senaatszitting waarin de federale heerser alle macht naar zich toe trekt. Dat doet hij in een speech met verleidelijke vergezichten. De republiek is in verval en moet worden gered, zeg gerust MARGA: Make the Republic Great Again.

De boodschap slaat aan en Sheev Palpatine wordt keizer van het Galactische Rijk. Dit is Star Wars, specifiek Episode III – Revenge of the Sith (2005), maar inmiddels leest u ook wel ‘Donald Trump’ in plaats van ‘Sheev Palpatine’. Dat komt doordat de space opera van George Lucas sinds de eerste film eind jaren zeventig (verwarrend genoeg met terugwerkende kracht Episode IV – A New Hope genoemd) een centrale plaats inneemt in ons cultureel bewustzijn. Nu is daarvan de spin-off Andor als televisieserie te zien. Andor spreekt direct tot ons over hoe het leven in een dictatuur is, en vooral over wat je kunt – of móét – doen om in opstand te komen.

Het is makkelijk om Trump een dictator te noemen, zelfs om te zeggen dat zijn tweede termijn in het Witte Huis het gevaar van een nieuwe fascistische fase in de moderne geschiedenis dichterbij brengt. Dit neemt niet weg dat Trumps eerste honderd dagen als president een spectaculair staaltje autoritair regeren laten zien. De presidentiële decreten. Het uitkleden van het staatsapparaat in conclaaf met acoliet Elon Musk (nét Generaal Grievous in III, een afzichtelijke cyborg met een briljant, strategisch brein). Het tornen aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. De massadeportaties. De expansiedrift. Drill, baby, drill. Het smeden van allianties met dubieuze leiders. De handelsoorlogen.

Ervaring met dictators

Trump tart de werkelijkheid, overtreft alle verwachtingen. Maar zijn grootste kracht kan zijn achilleshiel zijn. Als het gaat om dromen en nachtmerries over duistere heersers dan hebben wij een reservoir van verhalen hierover tot onze beschikking, sinds mensenheugenis gecreëerd op basis van ervaringen met dictators zoals die van het Romeinse Rijk of Adolf Hitler. De werkelijkheid én de verhalen hebben ons geleerd hoe te dealen met zulke figuren. Hoe meer Trump tot onze verbeelding spreekt, hoe meer die verbeelding wordt geprikkeld om actief verhalen op te zoeken waarin mensen zoals wij de gevaren bestrijden die hij veroorzaakt. Zie de massale kijkcijfers voor Andor en het feit dat Revenge of the Sith opnieuw in de bioscoop is.

Het is wel een bittere, mogelijk fatale ironie dat de productie van een van de grote anti-kapitalistische, anti-fascistische en pro-revolutionaire mythen van onze tijd in handen is van een bedrijf dat alles wat goed en mooi is aan het werk zelf ondermijnt qua productie en distributie. Ja, Star Wars is van Disney, dat bij het minste of geringste teken van moreel verzet op de achterpoten staat, zoals toen Rachel Zegler, de ster van Disney’s eigen film Snow White iets over ‘Free Palestine’ durfde te posten.

Je leert hoe makkelijk vrijheid kan verdwijnen en ziet wat verzet werkelijk betekent.

Maar dan nog – de tijdgeest vráágt om Star Wars. Behalve Trump zitten we opgescheept met Benjamin Netanyahu, Vladimir Poetin, Viktor Orbán, Kim Jong-un en daaronder een hele verzameling wannabee-Siths voor wie de verleiding van de Dark Side te groot is, leerlingen zoals de Italiaanse premier Giorgia Meloni of onze eigen Geert Wilders. (Bijsluiter: de Sith zijn de kwaadaardige tegenhangers van de Jedi, de mythische helden in Star Wars.)

Getroebleerde tijden zijn het, ook in Andor waarin verzetsstrijders in opstand komen tegen het Galactische Rijk, gevestigd toen kanselier Palpatine de macht greep en de Republiek ontbond. Een scène in Revenge of the Sith is beroemd; Sheev Palpatine, een papzak van een man met haar stijf geföhnd en gesprayd in gesprek met Padmé Amidala, beeldschone koningin van Naboo. Je ziet hem denken, grab her by the pussy, in ieder geval gaat hij mansplainen. Hij gaat alle gebreken van de republiek eens op een rijtje zetten. Een te grote bureaucratie. De politieke arena? Een swamp! Afgevaardigden zijn alleen maar bezig met zichzelf; ze doen niets behalve strubbelen, hebben géén oog voor gewone mensen, voor het algemeen belang. Nee, meisje, impliceert Palpatine, in werkelijkheid de duistere Darth Sidious, het moet anders, het is tijd voor MARGA, en ik gaat dat regelen want niemand in het universum kan dat zo goed als ik. Applaus ja. Even later gebeurt precies dit: Palpatine spreekt de senaat toe. Politici juichen. Amidala siddert. Dit is dus hoe vrijheid verdwijnt.

De angst overwonnen

Niet als het aan rebel Cassian Andor ligt. In de eerste aflevering van de nieuwe serie is Andor op een sabotagemissie. Hij staat op het punt namens het verzet een keizerlijk gevechtsruimteschip te stelen. Hulp krijgt hij van een spion werkzaam in de hangar, een jonge vrouw, Niya, die trilt van angst als Cassian haar benadert. Ze lijkt in niets op een held. Ze twijfelt. Cassian spreekt haar moed in: „Dit, hier en nu, maakt alles de moeite waard. Bewust aanwezig zijn precies op het moment dat je in de cirkel stapt. Kijk me aan. Het besluit heb je lang geleden genomen. Het Rijk kan niet winnen. Je gaat je nooit goed voelen tenzij je alles in je vermogen doet om ze te stoppen. Je komt thuis bij jezelf. Je bent méér geworden dan je angst. Laat dat je beschermen.”

Vooral dat laatste raakt mij. Overwonnen angst als bescherming. Is dit wat nodig is voor gewone mensen om in opstand te komen tegen dictatuur? De meeste mensen volgen de onttakeling van de democratische rechtsstaat op een afstand. Hebben daar zorgen over. De straat opgaan in protest is nog een mogelijkheid, maar daar blijft het dan bij. Tesla’s saboteren? Gebeurt wel eens. Net zoals vanuit het Pentagon lekken om defensieminister Pete Hegseth pootje te haken. Echt radicaal is het verzet niet.

Meer worden dan je angst. Dat kan in het domein van de verbeelding, waar je eerst leert hoe makkelijk vrijheid kan verdwijnen en dan ziet wat verzet werkelijk betekent. Het zijn verhalen, maar onderschat ze niet. Uitgerekend de dictator weet wat voor potent wapen fictie is. Spelen met onze verbeelding is zijn core business. Dat kunnen wij ook – door de goede verhalen tot ons te nemen. Slimmer worden door symboliek. Om duidelijk te zijn, dit betekent niet dat we met z’n allen moeten gaan zwaaien met lichtzwaarden. Wel dat je in je hoofd de angst overwint en dan, wie weet, in het echt de vrijheid terugpakt.


Tv-recensie | Vals evenwicht in merkwaardige documentaire over de polarisatie rond Gaza in Nederland

Demonstratie dinsdag tegen de genocide in Gaza bij het Haagse filiaal van de Universiteit Leiden. Activisten deden een poging tot bezetting, de politie haalde ze er met geweld uit en arresteerde 74 mensen. De actie haalde het journaal niet eens meer. Wel had het late journaal op NPO1 een item over de honger in Gaza met beelden van uitgemergelde baby’s. Zoals gebruikelijk behandelde de NOS dit in passieve zinnen, alsof het een natuurramp betrof. Maar dat is niet zo. De Palestijnse bevolking wordt doelbewust uitgehongerd door het Israëlische leger. Dat is een oorlogsmisdrijf.

Zover zou Rachel Rosier niet willen gaan. De presentatrice staat centraal in een merkwaardige documentaire van regisseur Geertjan Lassche: Het graf van Rachel. Hierin onderzoekt Rosier „de polarisatie” in Nederland over Gaza. Ze begint als Israëlsupporter die met afkeer een pro-Palestijnse demonstratie bezoekt en gaat gaandeweg „genuanceerder” over de kwestie denken.

De vorm is dat Rosier naamgenoten uit diverse groepen opzoekt en tekeningen van ze maakt. Een christelijke Rachel uit Urk die pro-Israël is; een Palestijnse Rachel die leeft onder de Israëlische bezetting; een Israëlische Rachel die werd vermoord door Hamas op 7 oktober 2023; en een Joods-Nederlandse Rachel die haar neefje verloor bij die aanslag.

De gimmick van de verschillende Rachels is leuk, maar de interessantste bijdragen komen van mensen die geen Rachel heten, zoals de Palestijns-Zeeuwse Anisa Boonman die helder en redelijk uitlegt wat er mis is met Israël. Lion Tokkie, een Sjoa-onderzoeker met een Joodse vader en SS-moeder, leidt Rosier rond in Auschwitz. „Auschwitz is voor mij het grootste argument voor Israël”, stelt Rosier. Daarmee verwoordt ze de gevoelens van veel westerlingen: na de Sjoa hadden Joden een eigen, veilige plek nodig. Maar Tokkie wil er niets van weten. Hij vindt de stichting van de Joodse staat op andermans grond uiterst dubieus.

Instap-documentaire

Steeds weer dringt Tokkie er bij Rosier op aan om zich in te leven door te denken aan haar eigen familie die is vermoord door de nazi’s. Maar Rosier wil dat niet. Ze is praktiserend christen en voelt zich niet verbonden met de Joodse kant van haar vaders familie. Terwijl haar half-Joodse opa haar „de meest Joodse” van zijn kleinkinderen noemt. Ze verzucht: „Ik begon met bepaalde vragen en voor ik het wist werd mijn familie erbij gehaald.”

De inzet van Rachel Rosier als persoonlijke verteller werkt sterk. Ze is bekend van het Sinterklaasjournaal en andere kinderprogramma’s en komt fris, jeugdig en sympathiek over. Ze praat vrij en onbevangen over zaken die door anderen alleen met grote omzichtigheid worden besproken. Ze maakt Het graf van Rachel tot een handige instap-documentaire.

Maar het is wel een merkwaardige documentaire. Een christelijke journalist begint met vanzelfsprekende pro-Israëlische gevoelens en ontdekt dat er ook een andere kant van de zaak is. Zo ontdekt ze op de Westelijke Jordaanoever dat de Israëlische bezetter de Palestijnse bevolking onderdrukt. Duh. Hierna pleit ze voor minder oordelen, beter naar elkaar luisteren en meer nuances. De waarheid ligt in het midden. Is dat zo? Is „te veel oordelen” wel het probleem? Is het „polariserend” om genocide en onderdrukking te veroordelen? Of zou dat gewoon gemeenschappelijke grond moeten zijn, en uitgangspunt van iedere documentaire hierover?

De verbazing over Rosiers „genuanceerde” aanpak wordt treffend uitgedrukt door Palestijnse vluchteling Marcelle die haar familie verloor in Gaza. Rosier legt haar voor dat Nederlandse christenen achter Israël staan. Marcelle moet lachen van ongeloof en verbijstering: „Ze staan achter Israël?!” Zoiets geks had ze nog nooit gehoord.


Wat vindt NRC | De EU moet niet zomaar Amerikaanse wetenschappers opvissen

Het was een fraaie setting voor een aanlokkelijk aanbod: op de Sorbonne-universiteit in Parijs – de plek waar onder meer Marie Curie, Thomas van Aquino en Jacques Derrida doceerden – wapperde Ursula von der Leyen maandag met 500 miljoen euro. Dat bedrag trekt de voorzitter van de Europese Commissie uit om wetenschappers van elders te verleiden een baan in de EU te accepteren. Immers: het investeren in fundamenteel, vrij en open onderzoek wordt in sommige landen ter discussie gesteld, aldus Von der Leyen, maar in Europa is daarvan absoluut geen sprake.

Over waar dat dan wél het geval is, sprak ze zich niet uit. Ook de Franse president Emmanuel Macron gaf het beestje geen naam, maar de voorbeelden die hij aanhaalde lieten weinig aan de verbeelding over: dit half miljard euro is bedoeld om wetenschappers aan te trekken voor wie het academische klimaat in de Verenigde Staten te guur geworden is.

En guur is het in Amerika. Afgelopen maandag nog kreeg de prestigieuze Harvard University een brief van het ministerie van Onderwijs waarin stond dat de instelling „een aanfluiting heeft gemaakt van het hoger onderwijs” en zich met diversiteitsbeleid voor minderheden schuldig maakt aan „afzichtelijk racisme”. Verdere aanvragen van federale steun kan Harvard achterwege laten, aldus het ministerie. Die aanzegging kwam bovenop een eerder besluit van de regering-Trump om twee miljard dollar aan reeds toegekende subsidies te bevriezen, een maatregel die Harvard voor de rechter aanvecht.

Wanneer een natie op zo’n manier omgaat met zijn beste wetenschappers – ook andere Amerikaanse universiteiten weten het gramstorig oog van Trump op zich gericht – is het niet vreemd dat landen hier kansen zien om miskend talent binnen te halen. In maart al maakte minister Bruins (Onderwijs en Wetenschappen, NSC) bekend dat Nederland een fonds voor ‘bedreigde’ topwetenschappers ging opzetten. Ook hij benoemde overigens niet expliciet dat deze 25 miljoen euro bedoeld was om mensen vanuit de VS de oceaan over te lokken. Allicht verstandig, maar ook potsierlijk; als iedereen weet dat het over Trumps Amerika gaat, zou dat ook gezegd mogen worden.

Naast dit Nederlandse buideltje is er dus nu een veel grotere zak Europees geld. Net zoals toen de Nederlandse regering haar voornemen bekend maakte, klonk maandag enig gemor vanuit de Franse universiteiten. Niet alleen in Nederland wordt namelijk bezuinigd op hoger onderwijs en onderzoek. De vraag waar deze 500 miljoen euro vandaan komt, is dus legitiem. Von der Leyen zei er niks over. Veel meer dan het voorgenomen bedrag behelsde haar idee nog niet.

De EU doet er goed aan duidelijke plannen te ontwikkelen voor het aantrekken van wetenschappelijk talent uit de VS. Laaghangend fruit plukken is geen strategie, net zomin als willekeurig toppers uit verschillende vakgebieden tot een overstap verleiden. Eerst moet duidelijk zijn: wat vindt Europa belangrijk? Zoekt de EU talent op het gebied van, bijvoorbeeld, klimaatverandering en duurzaamheid, of moeten de beste AI-onderzoekers deze kant op komen?

Daarnaast moet de EU haar inspanningen coördineren met de lidstaten. Het is onverstandig als met Haagse euro’s op dezelfde mensen gevist wordt als met de Brusselse euro’s. Het is logisch dat elk land en iedere universiteit de grootste talenten wil binnenhalen, maar dat is niet de manier om optimaal van Trumps wanbeleid te profiteren.


Macrons ontvangst van interim-president Al-Sharaa moet bijdragen aan een stabiel Syrië ‘in een regio die extreem overhoop ligt’

De Franse president Emmanuel Macron ontvangt om de haverklap staatshoofden, maar woensdag staat er wel een heel bijzondere leider op de stoep van het Élysée: Ahmed al-Sharaa, de interim-president van Syrië. Het is voor het eerst dat de Syrische president een EU-lidstaat bezoekt sinds hij de macht overnam na de val van dictator Bashar al-Assad, afgelopen december. Assads val was het gevolg van een opstand van de destijds door Al-Sharaa geleidde rebellengroep HTS.

Het is een belangrijk bezoek voor de Syrische president, die eerder de leiders van Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar ontmoette. Al-Sharaa hoopt dat hij met zijn diplomatieke offensief een eind kan maken aan de westerse sancties die zijn opgelegd aan Syrië toen Assad nog aan de macht was. De Europese Unie is al bezig die sancties voorzichtig af te schalen, de Verenigde Staten zijn terughoudender. Dat terwijl Syrië Amerikaans groen licht nodig heeft om weer het cruciale SWIFT-betaalsysteem te kunnen gebruiken en financiële hulp te kunnen ontvangen.

Ook Parijs vindt het bezoek belangrijk. Een bron in het Élysée stelt dat de ontmoeting moet bijdragen aan een stabiel Syrië. Dat is niet alleen voor Syriërs zelf noodzakelijk, maar voor de hele regio „die extreem overhoop ligt”. Frankrijk wil ook samenwerken met de nieuwe machthebbers in de strijd tegen terreurgroepen als Islamitische Staat. „Dit is ook in het belang van de veiligheid van de Fransen.” En er spelen economische belangen: Franse bedrijven zijn nu al bezig contracten voor honderden miljoenen euro’s te sluiten voor werderopbouwprojecten.

Sektarisch geweld

Het bezoek komt op een gevoelig moment: vorige week kwamen bij sektarisch geweld in en rondom Damascus bijna honderd mensen om het leven. Aanleiding voor de hevige gevechten zou een filmpje zijn geweest waarop een druzische man de profeet Mohammed zou hebben beledigd. Uiteindelijk kwamen 47 leden van een druzische militie om, 28 leden van mogelijk aan de regering gelieerde milities en veertien burgers. Op het geweld reageerde Israël met bombardementen – naar eigen zeggen om de druzen te beschermen – wat ook vier burgerlevens kostte.

Al-Sharaa heeft zich van het geweld tegen de druzen gedistantieerd, zoals hij dat begin maart ook deed toen ruim duizend alawieten – een andere religieuze minderheidsgroep – werden vermoord door milities in de kustregio. Maar er zijn vermoedens dat hij er toch iets mee te maken heeft: de nieuwe president heeft er belang bij als de verschillende milities in het land minder machtig worden.

Het recente geweld zet Macron in een ongemakkelijke positie en zal woensdag besproken worden. De Franse president zal Al-Sharaa op het hart drukken dat er geen „straffeloosheid” mag bestaan en oproepen een commissie in te stellen die verantwoordelijken zal opsporen en bestraffen, aldus de Élysée-bron.

Historische banden

Het bezoek aan Parijs is in lijn met Macrons opstelling sinds de val van Assad: ondanks Al-Sharaa’s verleden als jihadist en de oplevingen van sektarisch geweld, wil de Franse president de nieuwe Syrische leider het voordeel van de twijfel geven. Om dezelfde reden organiseerde Frankrijk half februari een speciale Syrië-top.

Frankrijk was de kolonisator, maar er zijn in die korte tijd ook sterke culturele en emotionele banden opgebouwd

Salam Kawakibi
Frans-Syrische politicoloog

Deze opstelling is niet verrassend, zegt de Frans-Syrische politicoloog Salam Kawakibi, directeur van het Arabische Onderzoekscentrum voor Politicologie (CAREP). „Frankrijk en Syrië delen een complexe, gedeelde geschiedenis, één van Je t’aime, moi non plus”, zegt hij verwijzend naar het chanson over de tegenstrijdigheid van liefde. Frankrijk bestuurde Syrië van 1920 tot 1946 als mandaatgebied; Syrische elites werden in die tijd in Frankrijk opgeleid en een deel van de Syrische infrastructuur is van Franse hand. „Frankrijk was de kolonisator, maar er zijn in die korte tijd ook sterke culturele en emotionele banden opgebouwd.”

In het Élysée wordt bovendien benadrukt dat Frankrijk sinds het begin van de burgeroorlog in 2011 „de aspiraties van het Syrische volk heeft gesteund” door na de revolutie de banden met het regime-Assad te verbreken en honderden miljoenen euro’s aan steun voor het Syrische volk te sturen. Ook vocht Frankrijk mee in de strijd tegen IS. „Deze ontmoeting is een voortzetting van de historische steun van Frankrijk en de president aan het Syrische volk.”

Kritiek

Maar er klinkt ook kritiek. Zo vinden radicaal-rechtse politici het onbegrijpelijk dat Macron een oud-jihadist het Élysée binnenlaat. „Door (…) de erfgenaam van IS en Al-Qaida te verwelkomen in onze hoofdstad, die herhaaldelijk geteisterd is door islamistische barbarij (…), verraadt Emmanuel Macron onze waarden en de nagedachtenis van onze slachtoffers”, schrijft partijvoorzitter Jordan Bardella van het Rassemblement National op X, doelend op de verwoestende terreuraanslagen in 2015. Anderen wijzen erop dat Al-Sharaa nog op de terroristenlijst van de VN staat: hij krijgt een tijdelijke uitzondering om Macron te bezoeken.

De Élysée-bron stelt dat Frankrijk „niet naïef” is en de nieuwe machthebbers in Syrië nauw in de gaten houdt. „Daarom is één van onze belangrijkste punten ook de strijd tegen terrorisme.” Ze stelt dat er een aantal punten is waarmee de Syrische machthebbers de internationale gemeenschap geruststellen, zoals het toelaten van medewerkers van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW). „Uit een aantal punten kunnen we opmaken dat er met bepaalde verwachtingen rekening wordt gehouden, maar uiteraard blijven we veeleisend.”

Kawakibi noemt het positief dat de Europese autoriteiten Al-Sharaa een kans geven. Wel waarschuwt hij dat Macron en zijn partners moeten oppassen voor een te eurocentrische blik. „Wij Syriërs zijn sinds de jaren zeventig geen burgers geweest, we waren subjecten van een tiran die ons zo klein mogelijk wilde houden, zonder vrije pers, met harde onderdrukking. Wij herontdekken nu wat het betekent om burger te zijn. Je kunt niet van veertig jaar dictatuur in één keer schakelen naar een democratie naar Europees model.”


Het glamour-bombardement van Blake Lively

Daar zat ze dan, actrice Blake Lively, in een stoel die te klein bleek voor haar outfit: een party-bruidsjurk met een wijd bollende rok. Tv-presentator Seth Meyers kirde zijn lof, en de twee staken van wal volgens een beproefd talkshow-recept in tijden van pr-crisis: veel praten, weinig zeggen. De film die Lively kwam promoten, Another Simple Favor, kwam nauwelijks aan de orde. Ze kletste over het drankmerk van haar man Ryan Reynolds, over zijn voetbalclub, hun vier kinderen, het sterrenbeeld van haar dochter… En toen, toch nog: een soort van statement over het tot monsterlijke proporties uitgegroeide juridische gevecht dat Lively’s advocaten momenteel voeren met het team rond acteur en regisseur Justin Baldoni.

In een notendop: Baldoni regisseerde Lively in de boekverfilming van Colleen Hoover’s bestseller It Ends With Us (2024, de film staat inmiddels op Netflix) en speelde zelf haar agressieve partner. Het was Baldoni’s project, maar dat zag Lively anders: tijdens de opnames en montage botsten ze zo met elkaar dat ze hem maanden na de première en een chaotisch verlopen promotietour beschuldigde van seksuele intimidatie en het orkestreren van een haatcampagne jegens haar. Baldoni repliceerde met een eis van in totaal 650 miljoen dollar voor wat hij als laster beschouwt, bijgestaan door een in Hollywood beruchte en mediagenieke advocaat, Bryan Freedman. De zaak komt in maart 2026 voor de rechter.

Baldoni raakte zijn agentschap, zijn podcast en zijn liefdadigheidsstichting kwijt door de affaire en houdt zich schuil bij zijn gezin; Lively en Reynolds lijken de afgelopen weken juist bezig met een glamour-bombardement en verschijnen op het ene evenement na het andere. Omdat de bewijsvoering die tot nu toe naar buiten kwam dun is, zijn fans van It Ends With Us geneigd om Baldoni als het slachtoffer in de zaak te zien. Het idee dat ze zelf pionnen zouden zijn geweest in een van bovenaf georkestreerde haatcampagne is bovendien beledigend: ze besloten toch zeker zélf om Lively te wantrouwen?

Vlucht naar voren

Ondanks deze backlash kiest Lively nu voor de vlucht naar voren. De 37-jarige is al sinds haar rol als Selena in de tv-serie Gossip Girl (2007-2012) een ster, meer nog dan een serieus genomen actrice. Ze praat liever en met meer expertise over couture dan over de nuances van een script, laat staan over sociaal onrecht. Toch is dat wat ze nu probeert. En team Baldoni – het boze online leger dat hem via social media probeert te ‘redden’ – pikt het niet. ‘Justice for Justin’ – er zijn inmiddels mokken en t-shirts van te koop.

Haar kinderen loodsten haar door het afgelopen jaar heen, zei Lively op tv tegen Seth Meyers, om cryptisch te vervolgen: ,,Ik zie veel vrouwen die zich niet durven uit te spreken, zeker nu […]. Die angst houdt ons stil. Maar ik erken ook dat veel mensen niet de kans krijgen om te praten. Dus ik voel me bevoorrecht dat ik dat heb kunnen doen. En het zijn de vrouwen die de vaardigheid hadden om hun stem te gebruiken die me gesterkt hebben en mij hebben geholpen in mijn geloof en in mijn gevecht om de wereld veiliger te maken voor vrouwen en meisjes.” Applaus in de zaal, woede op internet. „Schaam je”, kreeg Meyers toegevoegd. „Hoeveel hebben ze je betaald?”

Lively’s al net zo omfloerste speech tijdens het Time 100 Gala op 24 april had eenzelfde effect: in een roze Marilyn Monroe-jurk haalde ze haar moeder erbij, een „overlevende van een aanval door een collega”, om zichzelf via haar en zonder in detail te treden als strijder voor de vrouwenzaak neer te zetten. Nep, klonk het online, leugens, ze spreekt voor geen van ons. Wat doet ze op een lijst met ‘honderd invloedrijkste mensen’? Heeft Reynolds die plek soms voor haar gekocht?

Anna Kendrick en Blake Lively in ‘Another Simple Favor’. Foto Lorenzo Sisti

Haar geld (Lively’s vermogen wordt op 30 miljoen dollar geschat, dat van Reynolds op 350 miljoen), haar schoonheid, haar gebabbel, haar neiging om journalisten te koeioneren, haar onmiskenbare talent om van elke stoep een rode loper te maken: alles wat Lively-de-diva zo aantrekkelijk maakt, werkt averechts in haar streven om serieus te worden genomen.

Maar maakt dat haar ook een slechte actrice? Regisseur Paul Feig van het rechtstreeks op Amazon Prime uitgebrachte Another Simple Favor vindt in elk geval van niet: hij vindt het geweldig om met Lively samen te werken, zei hij tegen Esquire. Lively’s creatieve input past bij een ster van haar kaliber. Op X ontkende hij eerder al dat Lively ruzie zou hebben met haar tegenspeler Anna Kendrick.

Over het resultaat kunnen we verder kort zijn: dat is net zo oogverblindend en oppervlakkig als Lively zelf. Het vervolg op A Simple Favor (2018) draait om dezelfde twee vriendinnen, Stephanie (Kendrick) en Emily (Lively), die aan elkaar geklonken zijn door hun morbide fascinatie voor elkaar. Stephanie ontsnapt aan de saaiheid van haar huisvrouwenbestaan door zich als amateurdetective vast te bijten in Emily’s mysterieuze leven: Emily duikt op en verdwijnt weer, terwijl er intussen doden vallen. Dit keer volgen we de twee naar Capri, waar Emily zal trouwen met een goed gebouwde maffioso.

Lively speelt Emily als een uitzinnig gekleed, campy kreng. Dat doet ze prima. Kendrick als Stephanie is kattig, wantrouwend en cynisch. Ook prima. Alles hangt net als in deel één af van hun onderlinge chemie: de plot piept en kraakt en de bijrollen blijven steken in karikaturen, op Elizabeth Perkins als Emily’s vileine, demente moeder na. De film is niet echt grappig en niet echt eng, maar lang niet zo slecht of aanstootgevend als Lively’s online vijanden zouden willen. Hun oproep tot een totale boycot is vooralsnog tevergeefs.

Another Simple Favor is nu toe zien op Amazon Prime Video.


Overvolle steden, stille regio’s: Japan zoekt balans in toerisme

De zwarte daken van kasteel Matsumoto glinsteren in het zonlicht. „Het is mooi weer, maar de gracht is bevroren, dus je ziet geen weerspiegeling van het gebouw in het water”, vertelt Reiko Hiruta met een lichte teleurstelling. Hiruta is vrijwilliger bij ALPS, een organisatie die speciaal voor buitenlanders gratis rondleidingen aanbiedt in Nagano, een provincie op ongeveer twee uur reizen van de hoofdstad Tokio.

Japan verwelkomde in 2024 een recordaantal van 36,8 miljoen buitenlandse toeristen. Dat is bijna 50 procent meer dan in 2023 en vijf miljoen meer dan het vorige record in 2019. Dit is vooral te danken aan de zwakke yen en aan versoepelde visumregels.

Maar de meeste bezoekers concentreren zich in Tokio, Osaka en Kyoto. Terwijl deze grote Japanse steden zuchten onder de toenemende toeristenstroom, proberen Nagano en andere regio’s juist méér bezoekers aan te trekken. „Ik hoop dat meer mensen ons weten te vinden”, zegt Hiruta lachend. „Het is een prachtige plek.”

Boetes en extra belasting

Stedelingen raken steeds meer gefrustreerd door de aanhoudende drukte. Volgens een onderzoek uit 2024 van het Japan Research Center behoren verkeersopstoppingen en zwerfafval tot de meest voorkomende klachten. In Gion, de historische wijk van Kyoto, hebben bewoners inmiddels een groot deel van de privéwegen afgesloten voor toeristen. De smalle steegjes, bekend van de talloze traditionele theehuizen en rondlopende geisha’s, staan nu vol waarschuwingsborden: bezoekers riskeren een boete van omgerekend 60 euro bij onbevoegde toegang.

Toeristen bij de Senso-ji tempel in Tokio, de belangrijkste tempel van de Japanse hoofdstad.
Foto Aytug Can Sencar/Anadolu via Getty Images

De gemeente Kyoto worstelt al jaren met overtoerisme. Het experimenteert daarom met verschillende strategieën om de drukte beter te spreiden. Zo is er een online kaart ontwikkeld die real-time laat zien hoe druk het is bij populaire bezienswaardigheden. De stad zet ook speciale bussen in om toeristen door de stad te vervoeren zodat de reguliere buslijnen niet overvol raken, en inwoners niet meer thuis of op hun werk kunnen komen.

Lees ook

Japans stadje plaatst scherm voor uitzicht op de berg Fuji na toeristenoverlast

De berg Fuji, in het oosten van Japan, is de hoogste in het land.

Daarnaast wil de stad de verblijfsbelasting voor toeristen fors verhogen. Sinds 2018 geldt er al een verblijfsbelasting van maximaal 6 euro per persoon per nacht, maar Kyoto is van plan dit te verhogen tot 62 euro per nacht voor luxehotels. Het is de hoogste toeristenbelasting van Japan. Dat geld wordt voor gebruikt om de infrastructuur te verbeteren en de drukte te beheersen. „Om een evenwicht te bereiken tussen het leven van onze inwoners en het toerisme, vragen wij bezoekers om ook bij te dragen aan de kosten voor deze maatregelen”, zei burgemeester Koji Matsui tijdens een persconferentie om de belasting aan te kondigen.

Niet alleen de inwoners klagen, ook toeristen zelf ervaren de toenemende drukte als hinderlijk. In een enquête van oktober onder bijna achtduizend internationale bezoekers, uitgevoerd door de Ontwikkelingsbank van Japan en de Japanse Reisbureau Stichting, gaf één op de drie toeristen aan dat ze last hadden van overvolle plekken. De Nederlandse Jelte Venema, die met zijn vader door Japan reist en net in Nagano is aangekomen, herkent dit. „We kwamen uit de grote stad Nagoya, en daar waren de treinen vertraagd”, vertelt hij. „Het was echt een hoopje aan toeristen en lokale mensen.”

Veel rustiger in de regio’s

Mede hierom probeert de Japanse overheid toerisme naar minder bekende regio’s aan te wakkeren. De provincie Nagano, beroemd om zijn besneeuwde bergtoppen en prachtige natuur, zet vol in op deze strategie. Onder de kersverse slogan „Go Nature, Go Nagano” worden buitenlandse bezoekers verleid met warmwaterbronnen, gemoderniseerde wintersportfaciliteiten, en zelfs nieuwe fietsroutes, zoals het achthonderd kilometer lange Japanse Alpen Fietspad. Ook werkt Nagano samen met Japanse Spoorwegen (JR) om de regio beter bereikbaar te maken vanuit Tokio.

De veel bezochte Takeshita Street in Tokio.
Foto Aytug Can Sencar/Anadolu via Getty Images

Voor vader Pieter-Jan en zoon Jelte Venema waren de sneeuwwitte bergtoppen de reden om Nagano te bezoeken. „We zijn hier om te skiën in Hakuba, in het noorden van Nagano. Daar wilde mijn zoon graag heen”, vertelt Pieter-Jan. Zoon Jelte knikt: „En ik wilde heel graag kasteel Matsumoto zien.” Zijn vader voegt toe: „Hier is het veel compacter en rustiger dan in de grote steden. Dat maakt het een fijne ervaring.”

In 2019 verwelkomde Nagano nog bijna een kwart miljoen buitenlandse toeristen, maar in 2022 was dat aantal gedaald tot slechts 131.000. Een afname van ongeveer 45 procent. Om de bezoekersaantallen te herstellen heeft het provinciebestuur een nieuwe toerismecommissie opgezet en deelt het subsidies uit aan gemeentes die hun eigen toerismesector willen stimuleren. Hierbij krijgt het ook steun van de nationale overheid in Tokio.

Lees ook

Toerisme in Azië herstelt niet van de pandemie: Chinezen blijven thuis

Chinese toeristen bezoeken een tempel in de Thaise hoofdstad Bangkok. Het toerisme in Azië is nog altijd niet terug op het niveau van voor de coronapandemie.

De Japanse overheid ziet namelijk vooral kansen in de explosieve groei van het toerisme. In 2024 gaven buitenlandse bezoekers samen bijna 50 miljard euro uit. Daarom wil de regering het aantal toeristen tegen 2030 verhogen naar zestig miljoen per jaar. „Een behoorlijk ambitieus doel”, erkende Naoya Haraikawa, hoofd van het Japanse Toerisme Agentschap, tegenover journalisten.

De boodschap over spreiding lijkt echter nog niet bij alle toeristen te zijn aangekomen. „We waren eerst eigenlijk niet van plan hierheen te komen”, lacht Pieter-Jan Venema. „Maar nu we hier zijn, ben ik blij met onze keuze. Het is echt een prachtige plek.”


In Roemenië stond de gestolen helm van Cotofenesti op de voorkant van schoolboeken

Het eerste dat opvalt in de schatkamer van het Nationaal Historisch Museum van Roemenië is de kleur. De vloer en de wanden van de kelderruimte zijn allesoverheersend paars, een erfenis uit de jaren 90. De jonge conservator Andrei Grumeza verontschuldigt zich voor het interieur. „Dat willen we veranderen, maar de renovatie van het museum laat al jaren op zich wachten. Het is geen prioriteit voor de regering.”

In de vitrine van de helm van Cotofenesti ligt nu een andere helm. De helm van Peretu komt ook uit de tijd van de Daciërs en heeft ook ogen-boven-de-ogen, maar hij is van zilver en minder indrukwekkend dan de gouden helm die hij vervangt. In een andere vitrine liggen tien spiraalvormige gouden armbanden met drakenkoppen aan het uiteinde. Eerder lagen er dertien van zulke armbanden in de vitrine.

Deze paarse kelder is het thuis van de vier Dacische kunstschatten die in de nacht van 25 januari werden gestolen uit het Drents Museum in Assen. Het was een gewelddadige en geruchtmakende diefstal die nog niet is opgelost. Vrijdag begint de strafzaak tegen drie van de vijf verdachten, alledrie uit Heerhugowaard, met een pro-formazitting in de rechtbank in Assen. De schatten zijn nog niet teruggevonden.

Conservator Andrei Grumeza

Foto: Mark Duursma

Grumeza was als conservator en onderzoeker betrokken bij de expositie ‘Dacia – Rijk van goud en zilver’ in het Drents Museum. Er waren in Assen bijna zevenhonderd objecten te zien uit de periode 2100 v. Chr. tot 271 na Chr., afkomstig uit Roemeense musea. De expositie zou op de dag na de diefstal sowieso sluiten. Grumeza kwam op 26 januari naar Nederland en bleef er een week.

Hij is vol lof over de samenwerking met zijn Nederlandse collega’s. Een schuldige aanwijzen wil hij niet. „Het was een trieste gebeurtenis, niemand heeft iets verkeerds gedaan.” En als er al sprake is van schuld, dan toch in gelijke mate bij beide musea, vindt Grumeza. „Misschien was bij ons de uitleen niet helemaal goed geregeld, en was in Assen de beveiliging niet helemaal goed geregeld.”

Schadevergoeding

Roemeense politici waren minder terughoudend om een schuldige aan te wijzen. Meteen na de roof liet premier Marcel Ciolacu weten dat de Nederlandse autoriteiten verantwoordelijk waren en dat hij liet onderzoeken of Roemenië een flinke schadevergoeding van Nederland kon eisen. Binnen Roemenië vlogen de verwijten heen en weer, partijen beschuldigden elkaar van slordige omgang met de nationale kunstschatten. De extreem-rechtse partij AUR zag een falende regering en „een directe aanval op onze nationale geschiedenis en identiteit”.

Drie dagen na de diefstal ontsloeg cultuurminister Natalia Intotero van de sociaal-democratische partij de directeur van het historisch museum. Hij wilde niet uit zichzelf opstappen. Ernest Oberländer Tarnoveanu, directeur sinds 2010, was de zondebok, zegt Grumeza. „De week na de diefstal was het een nationale chaos, met veel aandacht in de media en veel verwijten aan het museum. Onze directeur was een goede manager en goede wetenschapper. De politieke druk was oneerlijk.”

De vitrine met de helm van Cotofenesti in het Nationaal Historisch Museum van Roemenië in 2025

Foto: Mark Duursma

Oberländer Tarnoveanu zelf spreekt niet over ontslag maar over een „versnelde pensionering die niet helemaal mijn beslissing was”, blijkt tijdens een telefoongesprek met de oud-directeur. Hij heeft geen contact met Nederlandse of Roemeense autoriteiten over de zaak. „Ik heb veel vragen, maar ik wacht het officiële rapport af.” De expositie was een „persoonlijk project”, hij heeft er veel aan gedaan. „Het is vreselijk wat er is gebeurd, maar het heeft mijn liefde voor Nederland niet geschaad.”

De opwinding over de diefstal is inmiddels geluwd, zegt Grumeza. Bij het publiek resteert nog wel het idee dat het museum steken heeft laten vallen. Grumeza: „Er was ook een debat of zulke nationale schatten wel mogen worden uitgeleend. Ik vind dat zulke objecten moeten blijven reizen. Dit is culturele diplomatie.”

Zuil van Trajanus

Het Nationaal Historisch Museum van Roemenië oogt verwaarloosd. Het monumentale gebouw uit 1899, aan de rand van het oude centrum van Boekarest, diende eerst als postkantoor en sinds 1972 als museum. Grote delen van het gebouw zijn onbruikbaar omdat het onveilig is. De entreehal wordt noodgedwongen gebruikt als expositieruimte.

In Roemenië was verbazing en boosheid over het ontbreken van bewakers in het Drents Museum. Bij de hoofdingang van het museum in Boekarest staat één agent van de Jandarmeria. De kelder met de kunstschatten wordt niet apart bewaakt en heeft één toegang, met een kluisachtige deur die overdag open staat. De beveiliging lijkt bescheiden.

De blikvanger van het museum is een replica van een deel van de zuil van Trajanus, op de binnenplaats van het gebouw. De triomfzuil is gewijd aan de Dacische oorlogen, de twee veldtochten van keizer Trajanus in de jaren 101-102 en 105-106, waarbij hij Dacië veroverde. Dat rijk, ongeveer het huidige Roemenië, was in de anderhalve eeuw daarna een Romeinse provincie.

De Daciërs zijn een essentieel onderdeel van de Roemeense identiteit, vertelt Grumeza op een bankje naast de zuil van Trajanus. „Er zijn geen geschreven bronnen, alleen archeologische vondsten. Omdat er weinig bekend is over hun cultuur, lenen de Daciërs zich goed voor legendevorming. Ze hadden veel zilver en goud en waren dapper en krijgshaftig, dat spreekt tot de verbeelding.”

Helm op schoolboeken

Roemeense nationalisten, zowel fascisten als communisten, grijpen sinds de jaren 30 graag terug op de Daciërs. Ze koesteren de theorie dat Roemenen afstammen van Daciërs en Romeinen, en verklaren daarmee dat Roemenië qua taal een Latijns eiland is in een Slavische omgeving. De Roemeens-Nederlandse auteur Mira Feticu noemde de liefde voor de Daciërs in NRC een „nationale obsessie”, een ‘ziekte’ met een eigen naam: Dacopathie.

Het Nationaal Historisch Museum van Roemenië

Foto: Paco Calvino

De helm van Cotofenesti, in 1928 gevonden door kinderen en aanvankelijk gebruikt als waterbak voor kippen, geldt in Roemenië als symbool van de gekoesterde Dacische cultuur. Grumeza: „In de communistische tijd stond de helm op de voorkant van schoolboeken. Het is een begrip.” Ook de armbanden genieten nationale faam. Na thriller-achtige omzwervingen kwamen ze in 2007 in bezit van de Roemeense staat. Het verklaart waarom de diefstal zoveel losmaakt in Roemenië.

Het verklaart ook waarom Roemenen zich afvragen waarom de dieven, ogenschijnlijk amateurs, juist deze vier beroemde objecten – en waarom niet meer? – uitkozen. Het voedt speculaties en hoop dat de schatten in opdracht zijn gestolen en niet meteen zijn omgesmolten.

Bentley uit 1928

De Nederlandse vastgoedondernemer Alex van Breemen woont en werkt al ruim dertig jaar in Roemenië. Hij ontvangt in zijn kantoor bovenin de door hem gebouwde Euro Tower, achttien verdiepingen hoog, met zicht op wedstrijden in het stadion van Dinamo Boekarest. Met zijn bedrijf Cascade Group heeft hij genoeg geld verdiend om leuke dingen te doen. Trots toont hij zijn Bentley uit 1928 in de kelder, waar hij mee door Boekarest rijdt.

Van Breemen noemt de kunstschatten „niets waard en tegelijk onschatbaar waardevol”. Hij is doordrongen van het nationale belang en wilde iets doen. Een paar dagen na de diefstal loofde hij 100.000 euro uit voor de gouden tip die leidt tot terugkeer van de gestolen kunstschatten. „Na drie weken werd het een beetje stil, toen heb ik het bedrag verhoogd naar 250.000 euro. Dat zou toch voldoende prikkel moeten zijn voor iemand uit de omgeving van de verdachten om naar buiten te treden, of misschien om enige druk op ze uit te oefenen.”

De avond na de diefstal belde Van Breemen al met kunstdetective Arthur Brand om te vragen of een beloning zinvol zou zijn. De politieliaison van de Nederlandse ambassade kwam controleren of het aanbod serieus was. Dat was het. Met de Roemeense autoriteiten heeft Van Breemen geen contact. „De verdachten zijn Nederlands. Het is aan de Nederlandse politie om te beoordelen wanneer er sprake is van de gouden tip, daar bemoei ik me niet mee. Ik heb twee voorwaarden: ik beloon geen criminelen en de schatten moeten intact zijn. Als ik dat geld kan uitbetalen trek ik een fles champagne open.”