Wat vindt NRC | Trumps lauwe reactie op escalatie Kasjmir is zorgwekkend

Het is altijd weer heftig om te zien hoe dicht de wederzijdse haat onder de oppervlakte ligt bij India en Pakistan. ‘Jai Hind!’, ‘Leve India!’ klonk het op sociale media in India na de luchtaanvallen die woensdag 31 dodelijke slachtoffers maakten in Pakistan. „Hier zullen ze voor boeten”, was de reactie van de Pakistaanse premier. India: „Als Pakistan reageert, zal India reageren.”

Escalatie ligt altijd op de loer als de twee landen ruzie hebben om Kasjmir, het schitterende maar getroubleerde voormalige prinsdom dat al sinds de onafhankelijkheid van de Britten in 1947 het belangrijkste twistpunt is. Telkens weer kijkt de wereld met spanning toe of de twee kernmachten zich zullen weten te beheersen. Ze hebben al drie oorlogen gevoerd om Kasjmir, wordt dit de vierde?

En altijd is daar Washington, dat meteen publiekelijk maant tot terughoudendheid van beide partijen en achter de schermen op diplomatiek niveau hard aan het werk gaat om de situatie te sussen.

Ditmaal loopt het anders. „Het is jammer”, zei president Trump desgevraagd. „Ik hoop dat het heel snel ophoudt.” Een dag later voegde hij toe: „Als er iets is dat ik kan doen om te helpen zal ik dat doen.” Het zijn vrijblijvende, makkelijke opmerkingen.

En dat terwijl dit de meest ernstige situatie rond Kasjmir is in zeker twintig jaar. De directe aanleiding is een aanslag in april, waarbij moslimmilitanten 26 toeristen doodschoten in het Indiase deel van Kasjmir. India zoekt de daders in terreurorganisaties die opereren vanuit Pakistan, waaronder Lasjkar-e-Taïba, dat al vele bloedbaden in India heeft aangericht. Pakistan ontkent betrokkenheid.

Ter vergelding liet premier Narendra Modi negen aanvallen uitvoeren op doelwitten in het door Pakistan bestuurde deel van Kasjmir, maar ook in de belangrijke provincie Punjab. Pakistan op zijn beurt claimt meerdere gevechtsvliegtuigen en drones te hebben neergehaald. Later kwamen daar nog drones bij die volgens Pakistan boven Lahore en Karachi vlogen, twee miljoenensteden die niets met Kasjmir te maken hebben. Grondgevechten tussen militairen langs de bestandslijn in Kasjmir hebben inmiddels zeker twaalf levens gekost.

Elke aantredende Amerikaanse president weet dat hij vroeg of laat met Kasjmir te maken kan krijgen. Voor Trump is dit de eerste internationale crisis die nieuw uitbreekt sinds het begin van zijn tweede termijn, een gelegenheid om te laten zien hoe hij zoiets oplost. Maar zijn opstelling is zo hands-off, dat India de ruimte lijkt te hebben gevoeld om na de aanslag harder terug te slaan dan gebruikelijk.

Dat is zorgwekkend, niet alleen ten aanzien van kruitvat Kasjmir, ook met het oog op alle andere sluimerende conflicten in de wereld. De manier waarop de Amerikaanse president Rusland en Israël hun gang laat gaan in Oekraïne en Gaza was in dit opzicht al veelzeggend. Nu staan er twee kernmachten tegenover elkaar.

Andere wereldleiders roepen nog wel op tot kalmte. De Britse premier Starmer, de nieuwe Duitse bondskanselier Merz, VN-leider Guterres, Frankrijk, China en de Europese Unie deden dit al. Maar zij hebben nu eenmaal niet de invloed die de Verenigde Staten nog altijd als enige hebben. De achteloosheid die Trump aan de dag legt ten aanzien van Kasjmir laat eens te meer zien dat de wereld onder zijn leiding een onveiliger plaats is geworden.


Column | Eigen eten eerst

Een enkele keer heeft minister Marjolein Faber van Asiel (PVV) best een goed idee. Zoals toen ze vorige maand opperde dat asielzoekers zelf maar moeten gaan koken. Dat is goedkoper dan een cateraar. Bovendien, vond ze, was dat een goede dagbesteding. De spijker op z’n kop.

Twee maanden geleden ontmoette ik een vrouw in de trein. Ze had twee tassen bij zich. Ze huilde stil. Een half uur later wist ik dat ze uit een West-Afrikaans land kwam en op weg was naar Ter Apel om asiel aan te vragen. Ze vertelde over de lange reis die ze achter de rug had. De maanden waarin ze in Mauritanië werkte, waren erger dan haar leven in het thuisland. Haar telefoon was onderweg gestolen. Ik gaf haar mijn nummer op een papiertje.

Een paar dagen later appt ze dat ze een oude telefoon heeft gekregen van iemand in het aanmeldcentrum. Ze wacht op een gesprek met de IND. Kort daarna wordt ze overgeplaatst naar een noodopvangplek in Assen.

Het is een eind fietsen vanaf het station naar het TT circuit waar sinds 2021 asielzoekers verblijven in een enorme evenementenhal. De vrouw uit de trein komt naar buiten, samen met een jonge vrouw met een baby op haar rug. Een landgenote.

In een kinderspeeltuintje met kunstgras naast de hal vertellen ze over het leven in de hal. Er is weinig te doen. Ze kunnen wandelen op de parkeerplaats. De stad is te ver om naar toe te lopen. Binnen delen ze met anderen een kamer zonder plafond. Twee maal per dag is er een broodmaaltijd, ’s avonds zorgt een cateraar voor een warme maaltijd voor de honderden mensen. Met z’n tweeën zwaaiden ze me uit bij vertrek.

Half april appt de vrouw uit de trein een foto van een briefje met: ‘9.30 COA comes to your room’. Daaronder: ‘no clean room = no transfer’. Paar dagen later komt er een opgetogen bericht uit Veenendaal: ze deelt een kamer met deur en plafond met drie andere vrouwen. Nog fijner: ze kan zelf koken! Ze stuurt een foto van een rij aanrechten, alsof ze in een kookschool is.

De jonge vrouw met de baby verlaat de noodopvang in Assen twee weken later en gaat naar het asielzoekerscentrum in Zoetermeer. Ze stuurt een filmpje van een smal kamertje met stapelbed en babybedje en neemt me al neuriënd en filmend mee door de gang naar de keuken: een grote ruimte met één aanrecht.

Beiden krijgen 70 euro per week voor eten, kleding, maandverband en shampoo. Wat gaan ze koken vanavond? De jonge vrouw met baby is even offline maar de ander appt: rijst met groente en kip in een pittige pindasaus. Het eten dat ze thuis ook maakte. Terwijl anderen beslissen over haar lot, beslist ze zelf over haar diner.

Sheila Kamerman ([email protected]) doet wekelijks ergens vanuit Nederland verslag.


Opinie | MAGA-katholieken hopen op een geestverwant in het Vaticaan

Soms past een paus precies in zijn tijd. De progressieve Vaticanum II-hervormingen van paus Johannes XXIII vonden plaats toen The Beatles de wereld veroverden. Johannes Paulus II was de juiste paus om het wankelende Sovjet-imperium een flinke duw naar het einde te geven. Kunnen we in het tijdperk van Trump een reactionaire populist verwachten als opvolger van Franciscus?

Aangezien een groot aantal kardinalen die daarover gaan beslissen door Franciscus zijn benoemd is de kans daarop gering. Toch zullen sommige conservatieve katholieke lobbyisten hun uiterste best doen om de meer progressieve ideeën van Franciscus terug te draaien – zijn verdraagzaamheid tegenover homoseksuelen, zijn aandacht voor de armen, zijn zorg over klimaatverandering, en last maar zeker niet least, zijn kritiek op de politiek van Donald Trump. Veel van de rechtse lobbyisten komen uit de Verenigde Staten, en de meesten van hen zijn voor Trump. Die zogenaamde MAGA-katholieken (Make America Great Again) beschikken over veel geld en hebben machtige vrienden.

Trumps voormalige adviseur Steve Bannon staat bekend als een strenge katholiek. Volgens hem was de vorige maand overleden paus Franciscus een anti-Amerikaanse marxist, die moet „branden in de hel” omdat hij massa-immigratie zou hebben aangemoedigd, zich niet had verzet tegen de controle van de Communistische partij op de Rooms-Katholieke Kerk in China, en andere zonden.

Roger Stone is ook zo’n katholieke blaaskaak in de entourage van Trump. Volgens hem was Franciscus geen „legitieme” paus. Ook hij verwacht dat „het heet is waar [Franciscus] nu zit”.

Lees ook

Wachten op witte rook: mogelijk komt die nog deze week, maar er zijn meerdere ‘papabili’

Boven: De Sixtijnse Kapel, waar het conclaaf plaatsvindt. Midden: Kardinaal Pietro Parolin (rechts vooraan), staatssecretaris en nummer twee van het Vaticaan. Onder:  Kleermaker Raniero Mancinelli werkt aan een witte soutane voor de paus.   Foto’s Vaticaan Media, Tiziana FABI / AFP, Guglielmo Mangiapane/Reuters

‘Roomse stem’

Wat is er gebeurd met Amerikaanse katholieken? Ooit werden zij gezien als de relatief progressieve christenen in de VS. In 1960 stemde zo’n 80 procent op John F. Kennedy, en niet alleen omdat hij katholiek was. In 2020 kreeg Joe Biden, een veel vromere katholiek dan JFK, slechts 49 procent van de roomse stemmen.

De ‘roomse stem’ is evenmin eenduidig als de ‘Joodse stem’. Er bestond altijd een kloof tussen conservatieve katholieken die Nixon prefereerden boven JFK en progressieve gelovigen. JFK zelf zei daarover: „De nonnen zijn voor mij, de bisschoppen voor Nixon.” Maar de verschuiving naar rechts en extreem-rechts onder Amerikaanse katholieken is opmerkelijk.

Het slinken van de kerk heeft hier iets mee te maken. Minder jonge mensen hebben zin om priester te worden, en zij die dat nog wel willen zijn overwegend conservatief. Volgens een onderzoek van de Catholic University of America zag 68 procent van de aankomende priesters zichzelf in de jaren zestig als „theologisch progressief”. Dat zijn er nu niet eens 10 procent meer. De rest vindt zich „conservatief/orthodox”, en zelfs „zeer conservatief/orthodox”.

Er zijn echter meer redenen voor de verrechtsing van de Katholieke Kerk in de VS. Klassenverschillen spelen een rol, en dat betekent in Amerika onvermijdelijk ook rassenverschillen. De Democratische Partij kreeg vroeger veel stemmen in de zuidelijke staten, met name van witte kiezers die niet behoorden tot de hoogopgeleide, welvarende elite. Die stemmers waren in cultureel opzicht conservatief, maar steunden een progressief economisch beleid.

Toen kwamen de jaren zestig: seks, drugs, en rock ‘n roll, Vaticanum II, en wat gewis nog belangrijker was, burgerrechten voor zwarte Amerikanen. Als gevolg daarvan liepen veel katholieken, en vooral ook evangelische christenen, over naar de Republikeinen, die een culturele contrarevolutie beloofden: orde op straat, kerk op zondag, geen seks buiten het huwelijk, zeker niet tussen mensen van hetzelfde geslacht, en (in bedekte termen natuurlijk) de handhaving van witte suprematie. Daarom stemden veel behoudende christenen in 1968 op Nixon, en een halve eeuw later op Trump. Ras was ook hier van belang. Katholieke Trumpstemmers waren overwegend wit; zwarte en latino katholieken stemden eerder op Biden.

Progressieve katholieken

Er zijn natuurlijk nog heel wat liberale en progressieve katholieken in de VS, waaronder een aantal kardinalen. Maar de invloed van extreemrechtse katholieken die de sociale verworvenheden van de vorige eeuw ongedaan willen maken is enorm gestegen. Steve Bannon en Roger Stone zijn enkel de meest platvloerse voorbeelden. Belangrijker zijn de vijf extreem conservatieve katholieke rechters in het hooggerechtshof. Sonia Sotomayor is de enige progressieve katholiek onder de negen rechters. Trumps voormalige procureur-generaal, William Barr, was ook katholiek. Hij zag secularisme als een „sociale pathologie” die de „morele orde” aantastte. Trumps vicepresident, JD Vance, koos in 2019 voor het katholieke geloof.

Theologie telt uiteraard mee in de christelijke contrarevolutie. Katholieken zijn fel tegen abortus omdat het leven volgens hen begint met de conceptie. Protestanten tilden hier minder zwaar aan, maar zij schaarden zich achter katholieken in hun gemeenschappelijke streven om overheidsgeld los te krijgen voor confessionele scholen. Maar strenge katholieken en evangelische christenen vonden elkaar meer dan ooit in de cultuurstrijd die begon met Nixon, en die nu het land meer en meer verdeelt in twee kampen.

Verwoede cultuurstrijder

Aan de ene kant staan de relatief hoogopgeleide, min of meer seculiere bewoners van de grote steden die zich soepel opstellen tegenover de seksuele moraal, immigratie, en genderdiversiteit, maar die streng oordelen over racisme, homofobie, islamofobie, en andere xenofobieën. Aan de andere kant staan de lager opgeleide Amerikanen die geloven in de kerk, in een duidelijk onderscheid tussen man en vrouw, en in hun recht om wapens te dragen. Antiracisme wordt door hen vaak gezien als een bedreiging van hun status als witte meerderheid, en zij storen zich minder aan de fobieën die het progressieve kamp zo intens bezighouden.

Dat deze cultuurstrijd ook een klassenstrijd is bleek uit de opmerking van Barack Obama, die in 2008 een deel van zijn politieke tegenstanders afdeed als mensen „die zich vastklampen aan hun geweren of hun religie”, de mensen kortom die Hillary Clinton later de deplorables noemde.

Verbanden die in de cultuuroorlog vaak worden gemaakt zijn niet altijd logisch. Donald Trump zei in 2020 dat de vrome Joe Biden „tegen God” was, en „tegen wapens”. Wij houden van wapens, en God dus ook. Voor een verwoede cultuurstrijder is dit verband volstrekt duidelijk. Dat veel katholieken dit nu ook geloven is, wel… deplorable.


Opinie | De focus op transgenders verdoezelt waar het écht om gaat

‘Ik ben echt wel tegen Trump”, hoor ik iemand zeggen, „maar dat hij nu die transgenders aanpakt vind ik wel een goed punt. Zo’n klein groepje dat zoveel aandacht trekt”.

Deze uitspraak laat treffend zien hoe effectief Trump zijn genderpolitiek verkoopt. Hij richt zijn pijlen op een spraakmakende en kwetsbare groep, waarmee hij inspeelt op angst, desoriëntatie en irritatie onder veel mensen. Dit verbloemt vakkundig hoe die politiek tegelijkertijd een gigantische groep vaak arme Amerikaanse vrouwen treft en vrouwenemancipatie schaadt. Dat dit niet alleen in Amerika speelt, maar ook in Europa dreigt, mag blijken uit de recente uitspraak van het Britse Hooggerechtshof, dat bepaalt dat alleen mensen die als vrouw zijn geboren als vrouw mogen tellen in een wet over gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen.

Voor het begrip van de genderpolitiek van extreemrechts in Europa en Amerika, is het cruciaal om te begrijpen hoe de Trump-regering dit zo kon spelen. Transgenders worden in de VS snoeihard voor de leeuwen gegooid. Het geslacht op paspoorten en visa’s moet kloppen met het geboortegeslacht – een beleid dat nu strikt wordt doorgevoerd voor alle federaal gefinancierde organisaties. Transen met een ‘fout’ paspoort kunnen niet meer de grens over. Intussen waarschuwt het Nederlandse ministerie voor Buitenlandse Zaken lhbtqi+-personen voor een reis naar de VS.

In Amerikaanse gevangenissen horen transvrouwen voortaan in de mannenafdeling te worden ondergebracht – met voorspelbare gewelddadige gevolgen. Er heerst angst dat mensen ook op straat gecontroleerd zullen gaan worden. Het ‘kleine groepje’ omvat minstens een half procent van de Amerikaanse bevolking, ruim 1,3 miljoen mensen.

Vrouwen beschermd?

Tijd om het decreet Defending Women from Gender Ideology Extremism and Restoring Biological Truth to the Federal Government nog eens goed te lezen, dat in januari werd gepubliceerd door Trump. Waartegen moeten vrouwen worden beschermd? Het gaat om vrouwen die „hun toevlucht zoeken op plaatsen die speciaal voor de bescherming van vrouwen zijn bedoeld”, zoals opvangplekken voor seksueel misbruikte vrouwen. Die moeten volgens het decreet worden verdedigd tegen transvrouwen die daar ook een toevlucht zoeken. Aldus ‘grab-them-at-the pussy-Trump’.

Het achterliggende idee is dat sommige mannen, als ze zichzelf zonder operatie tot vrouw kunnen bestempelen met een V in hun paspoort, zich onder vrouwen kunnen mengen als een wolf in schaapskleren. Dat is natuurlijk een kul-argument: mannen die vrouwen willen misbruiken kunnen dat ook heel goed zonder V in hun paspoort.

Lees ook

Nederlandse universiteiten bieden onderdak aan bange onderzoekers en bedreigde gegevens uit de VS

Het gebouw van de KNAW in Amsterdam.  Foto Ruchama van der Tas

De oorzaak van dit alles is volgens het decreet de „extreme genderideologie”. Die is gebaseerd op de „valse claim dat mannen zich als vrouwen kunnen identificeren en omgekeerd”, en „eist van organisaties dat ze die valse claim erkennen”. Daarbij zou die ideologie berusten „op een oneindig continuüm, dat geen betekenisvolle basis biedt voor identificatie”.

Dat het hier niet alleen gaat om een aanval op transgenders en non-binaire personen, mag blijken uit de implementatie van het decreet. Zo voegde de National Science Foundation ‘gender’, ‘LGBT’ en ‘vrouwen’ toe aan een lijst van woorden die tot herziening van financiering van onderzoek kan leiden, en schrapte de binnenlandse inlichtingendienst het verbod om burgers op basis van gender of seksuele identiteit te surveilleren.

Gender als instrument

Even terug in de tijd: ‘gender’ als begrip zoals dat nu wordt gebruikt, is ontstaan in de jaren 1960 uit twee bewegingen tegelijkertijd. Enerzijds ging het om een medisch-psychiatrisch begrip waarmee kon worden uitgelegd dat iemand die als vrouw of als man geboren was, zich soms met het ‘tegenovergesteld geslacht’ bleek te identificeren. Later gingen mensen meer benadrukken dat genderidentiteit zich niet zo makkelijk liet vangen in zo’n binaire tegenstelling. Anderzijds ging het om het feministische gebruik van dit nieuwe begrip: dat je niet als vrouw werd geboren, maar tot vrouw werd gemaakt.

Gender werd een analytisch instrument om te laten zien dat niet alleen vrouwen en mannen identiteiten en ‘rollen’ hadden, maar dat ideeën over verschillen tussen mannen en vrouwen aanwezig waren in wetgeving en regels, in instituties als leger, kerk en onderwijs, in arbeidsverhoudingen, in kleding en houding, in bier en deodorant.

Er was een sociaal-economische, politieke, culturele en symbolische structuur van gender, die psychologisch doorwerkte. Dat verklaarde de grote maatschappelijke ongelijkheid – én kon verandering denkbaar maken. Een aanval op ‘genderideologie’ is dus niet alleen een aanval op transpersonen. Het is een aanval op die analyse.

Het ‘echte’ feminisme

Door zich op het eerste gezicht vooral tegen transgenders te keren, bestaat het gevaar dat onzichtbaar wordt wat het beleid van Trump voor vrouwen inhoudt. Sterker nog, hij presenteert het als ‘bescherming van vrouwen’ in het decreet.

Ook het verzet in Engeland tegen de erkenning van trans vrouwen als vrouw, komt vooral van vrouwen. Maar alle organisaties die zich voor vrouwen inzetten, gebruiken de term gender. En daarmee zijn zij ook doelwit, of ze zich nu met ongelijkheid tussen vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt bezighouden, met LHBTIQ+, met ongewenste zwangerschappen, met seksueel geweld, voorlichting, HIV-AIDS of met het recht op abortus.

Om te begrijpen hoe dit zo kon gebeuren, vrees ik dat we een etterend conflict nader moeten duiden: dat tussen trans-activisten en zogeheten radicale transgender-uitsluitende feministen (TERF) – waaronder Harry Potter-auteur J.K. Rowling. TERF feministen toverden het vrouwenlichaam opnieuw uit de kast als hét kenmerk van vrouw-zijn. Alleen een feminisme dat van dat biologische geboortegeslacht uitging, kon een werkelijk feminisme zijn – transen waren daarvan uitgesloten. Trump krijgt zo nota bene uit de hoek van zelfverklaarde feministen steun voor een decreet dat mannen definieert als mensen die zaadcellen produceren, en vrouwen als mensen die eicellen produceren, ‘vanaf hun conceptie’.

In mijn ogen kan de veel grotere feministische beweging die zich baseert op een analyse van genderstructeren daarom niet langer om het lichaam heen. En volgens mij kan dit door te erkennen dat sekseverschillen er zeker toe doen, maar te laten zien dat die geenszins eenduidig zijn noch bepalen wie iemand is. De vraag is dan: hoe precies doen die verschillen ertoe?

Belichaamd sekseverschil

Dat biologische en medische wetenschappers geen vaststaand, overtuigend, stabiel verband tussen sekse en mannelijke en vrouwelijke identiteit hebben kunnen vinden is een feit. Tot 1950 heeft de medische wetenschap geprobeerd een duidelijk criterium te vinden om in geval van twijfel bij intersekse het ‘ware geslacht’ vast te stellen. Maar hoe meer dokters van biologische sekse wisten, hoe ingewikkelder het werd. Zat het in de geslachtsdelen? De eierstokken en teelballen? De celstructuur daarvan? In de hormoonspiegel? In chromosomen? Of moesten we nog verder kijken dan ‘wat de microscoop kon onthullen’ en de psychische sekse vaststellen? Men kwam er niet uit.

Tot op heden is geen enkele wetenschapper erin geslaagd een directe relatie te leggen tussen de ervaren psychische sekse (of sekse-identificatie) en lichamelijke sekse. Kortom: het lichaam biedt net zomin als gender een ‘stabiele basis voor psychische en maatschappelijke identificatie’.

Maar toch. We zien en ervaren elke dag belichaamd sekseverschil. En Trumps definitie– productie van ei/zaadcellen – raakt iets wezenlijks: het gaat om een biologisch verschil in de rol die vrouwen en mannen in voortplanting hebben. Gender kan dus eigenlijk ook niet goed worden gedacht zónder lichamen – zoals overigens genderonderzoekers allang hebben getoond. Het gaat erom te erkennen dat lichamen ertoe doen, zonder vrouwen en mannen te reduceren tot ei/zaadcel-producerende wezens. Er is veel meer voor nodig dan eierstokken of testikels om vrouw of man te zijn – en om een nieuwe generatie voort te brengen. Die organen en wat ze mogelijk reproduceren zijn met een zeer complex lichaam verweven, en kunnen niet losgemaakt worden van de alledaagse genderstructuren waarin ze zich bewegen. Lichamen zijn verbonden met de samenleving – praktisch, sociaal en cultureel.

Sekseverschillen doen er toe

Hoe lichamelijke sekse ertoe doet, wat het mogelijk of onmogelijk maakt, kan echter per persoon, per situatie, per levensfase sterk verschillen. Om door anderen als vrouw, man of dwarsligger [non-binair, red.] erkend te worden, doet het ertoe hoe je lichaam er aan de buitenkant uitziet. Maar als je last hebt van menstruatie of menopauze, is dat uiterlijk niet zo van belang.

Voor sommige mensen – mannen en vrouwen, cis of niet – is de reductie van mannelijkheid of vrouwelijkheid tot lichamelijke vruchtbaarheid uiterst pijnlijk. Voor anderen is het een centraal element in hun politieke strijd. Zo betreffen feministische strijdpunten vaak de verschillen die mannen en vrouwen toebedeeld krijgen in hun rol in reproductie: veel mannen zijn er zo mee klaar, de meeste vrouwen zitten er vaak jaren intensief aan vast.

Vandaar de strijd van vrouwen voor goede seksuele voorlichting, vergoeding van de pil, recht op abortus, gelijke verdeling van zorgtaken. Omdat sekseverschillen ertoe doen, maar niet voor iedereen op dezelfde manier, kunnen onderlinge verschillen pijnlijk schuren. De afgelopen jaren zijn die verschillen vakkundig opgezweept tot een onverkwikkelijke splijtzwam die nu de basis vormt voor een uitgekiende, keiharde aanval op transgenders én feministen. Dat is een tij dat ik graag zou keren.


Complottheorieën ontleed voor kinderen: nergens simplistisch en toch speels

‘HET ZOU KUNNEN…”, vangt de suggestieve inleiding van Complot aan, „… dat dit boek door Jan Paul Schutten geschreven is, zoals op het omslag staat. Maar geloof jij dat? Misschien is het wel geschreven door een geheim genootschap, in opdracht van de regering. Bijvoorbeeld om mensen in slaap te sussen en te doen alsof het wél klopt wat je op het nieuws hoort of in de kranten leest.”

Een non-fictieboek over „de spannendste samenzweringstheorieën” beginnen met het zaaien van twijfel is niet alleen grappig maar ook sterk: zo laat Schutten je ervaren hoe makkelijk het eigenlijk is over van alles en nog wat een complottheorie te bedenken. En hoe moeilijk het kan zijn de grens tussen gezond en ongezond wantrouwen te bepalen. Want hoe weet je nou welk verhaal je kunt geloven en of het een echt complot is of niet?

Met deze fijne, bevragende houding ontrafelt en ontkracht Schutten vervolgens een aantal beroemde en beruchte complotverhalen. Zoals die over de aarde die plat is, de in scène gezette maanlanding, de klimaathoax, de elite die uit is op wereldheerschappij… Consequent en helder zet hij in ieder hoofdstuk uiteen wat de betreffende samenzweringstheorie behelst, wie in het complot zitten, welke bewijzen en tegenbewijzen er zijn, wat de rol van de media en wetenschap zijn en hoe de psychologie werkt die schuil gaat achter de aantrekkingskracht van het complot. Daarna volgt een slotoordeel over hoe groot de kans is dat de complottheorie waar is, en of deze gevaarlijk is.

Denkbeeldige gesprekjes

Al die verschillende aspecten van complotdenken belichten, is geen sinecure. Maar Schutten kan dit. Net als in zijn bekroonde non-fictietrilogie over de evolutie, het menselijke lichaam en de oerknal, maakt hij in begrijpelijke taal en met humor complexe materie inzichtelijk zonder zaken te simplificeren. Effectief daarbij zijn de gesprekjes die Schutten met zijn denkbeeldige lezers voert: „Dit zijn wel heel veel verdachte dingen”, merkt er bijvoorbeeld eentje op na Schuttens lijst van dubieuze omstandigheden rondom 9/11. „Ik wil het allemaal uitgezocht hebben.” „ALLES? Meen je dat nou!” „ALLES!” Waarna Schutten puntsgewijs toewerkt naar zijn conclusie dat de kans dat 9/11 een complot was „even groot is als de kans dat jij nadat je deze eindconclusie hebt gelezen nog steeds denkt dat het een complot is”.

Die speelse aanpak geeft lucht aan de hoge informatiedichtheid. Daarnaast schreef Schutten zijn boek in de vorm van rapporten en dossiers om het „een beetje spannender te maken”. Die lardeerde hij met tal van onderhoudende feitjes, kaarten, grafiekjes en historische overzichten. Zo is er een krantenberichtje over de mislukte (stoom)raketlancering van stuntman Mike Hughes die in 2020 wilde bewijzen dat de aarde plat is, en blijkt uit de tijdlijn van „ufo’s door de eeuwen heen” dat er mogelijk al in 1450 v. Chr. onverklaarbare dingen aan de hemel opdoemden. Maar ook de slimme vormgeving en paginagrote, cartoonachtige tekeningen in zwart-wit van de Vlaamse illustrator Koen Aelterman, geven sjeu aan Complot. Krachtig is bijvoorbeeld het onheilspellende beeld van de elite die als een groep gemaskerde marionetspelers boven een krioelende wereld hangt.

Denkfouten

Het is overigens lovenswaardig dat Schutten complotdenkers nergens wegzet als idioten. Sterker: hij laat juist zien dat iedereen denkfouten maakt („zelfs ik dus, kan je nagaan!”) en verbanden ziet die er niet zijn of op toeval berusten, zoals hij uitlegt middels de Ramsey-theorie (in grote systemen duiken altijd patronen op), en ook dat als je eenmaal in de rabbit hole van de sociale media bent gekukeld je er niet zomaar uitklimt. Bovendien: complotten bestaan. Denk maar aan hoe big oil decennialang de wetenschap voor hun fossiele karretjes spande om de klimaatopwarming te ontkennen. En maakt niet elke bewezen samenzwering een verwante mogelijk? Ja, zegt Schutten, maar pas op voor misleiding: check de bron, controleer bewijs, herken drogredenen en vermijd de sociale media.

Complot is een boek dat hoognodig geschreven moest worden.


Tv-recensie | Zolang er geen rook is steelt een meeuw de show

Zat ik woensdagavond urenlang naar een schoorsteenpijp op de Sixtijnse Kapel te kijken. In Rome kwamen de kardinalen bijeen om uit hun midden een nieuwe paus te kiezen. Als dat zou lukken dan zou er rond zeven uur witte rook uit de schoorsteen komen. Zo niet: zwarte rook. Behulpzaam had omroep Vatican Media een live webcam op de pijp gericht – de Chimney Cam.

Maar er gebeurde niets. Behalve dat een zilvermeeuw steeds even neerstreek naast de schoorsteen – zich onbewust van haar miljoenenpubliek. Iedere keer oogstte de vogel applaus van de duizenden toeschouwers op het Sint-Pietersplein.

Het had wel iets meditatiefs, staren naar een schoorsteen en een meeuw. Zou de zilvermeeuw tot de katholieke dieren behoren? Ze wordt geassocieerd met Petrus, de eerste paus. De meeuw hoort ook bij Franciscus, de dierenvriend naar wie de vorige paus zich vernoemde. In de Bijbel (Leviticus 11:16) bestempelt God de meeuw als niet kosjer. Dus niet opeten. Ze smaken naar verluidt taai en tranig. Meeuwen zijn beschermd dus je mag ze sowieso niet van het dak schieten. Ook niet als ze je om half zes ’s ochtends wakker schreeuwen. Het ligt er wel aan welke Bijbel je leest. De ene vertaling spreekt van een kokmeeuw, de ander van een bosuil of een langooruil.

Kraamafdeling

Om negen uur was er op de Chimney Cam eindelijk rook te zien dus kon ik doorgaan met mijn tv-avond. De aangename Nederlandse ziekenhuisserie Dag & Nacht (NPO 1) kreeg een tweede seizoen. Scenaristen Kim van Kooten en regisseur Joram Lürsen baseren zich op de Deense serie Dag & Natt. De handeling is verplaatst van de kraamafdeling naar de kinderafdeling. Dat betekent dat Van Kootens eigen rol als gynaecoloog Ella een stuk kleiner is en dat er nieuwe gezichten in de cast zitten.

Dit tweede seizoen wordt gedragen door de sterke rollen van Jennifer Hoffman als de strenge afdelingsleider Linda, en Nadia Amin als de kinderarts Naima die worstelt met de dood van haar baby in seizoen één. De zieke kinderen zorgen voor het drama, groot en klein. Een meisje in prinsessenjurk wordt bewusteloos gevonden bij de zee, een jongen heeft zijn piemeltje tussen de rits. Ook maatschappelijke problemen komen langs: de politie vindt een premature baby in een afvalcontainer, wappies weigeren hun dochter te laten vaccineren, een jongen heeft zich thuis vastgelijmd aan een schilderij in de woonkamer om aandacht te vragen voor de klimaatcrisis.

In het begin van de serie spreekt Linda het personeel vermanend toe: ze gebruiken het ziekenhuis te veel als verlengde van hun huiskamer. Een verpleegkundige woont zelfs in een busje in de parkeergarage. De warrige kinderarts Jerry (Benja Bruijning) heeft moeite met zijn werk-en-zorgschema dus neem hij steeds zijn kleuter mee. De moeder is gynaecoloog Ella en ook de hoofdschuddende oma werkt in het ziekenhuis, dus het voelt inderdaad als zijn thuis.

Dat vermengen van werk en privé is waar alle ziekenhuisseries op draaien. De artsen en verpleegkundigen zitten in ingewikkelde relaties, hun exen en kinderen komen binnen als patiënten. Dag & Nacht is ontroerend, hartverwarmend, en de serie onderscheidt zich van andere ziekenhuisseries door het rustige tempo en de humor. Die komt bijvoorbeeld van het ondersteunend personeel, met de scherpe verpleegkundige Trui (Bianca Krijgsman) en de klagerige receptioniste Agaath (Jacqueline Blom). Ook de ballerige chirurgen zorgen voor geestige ergernis.

De rook boven de Sixtijnse Kapel was trouwens zwart dus de Chimney Cam kan vandaag weer aan. De Sixtijnse meeuw is viral gegaan. Mijn ongelovige kat Heinz kijkt geïnteresseerd mee.


Column | Dromen van De Vliert – tot de telefoon ging

Amper acht jaar oud was hij, maar Jasper Riemersma – inmiddels zeventien – weet nog precies hoe het ging: thuis, op tafel, lag een brief. Daarop stond wat tekst en een zwart-geel logo, dat hij als voetballiefhebber meteen herkende. „Je mag naar Vitesse!”, vertelde zijn vader hem. Zelf had de pupil nooit doorgehad dat hij beter was dan zijn teamgenootjes bij amateurclub r.k.v.v. Emplina in Den Bosch.

Drie jaar reden zijn ouders hem op en neer naar Arnhem. Tot dat ene telefoontje, in april 2019, dat het avontuur er voor hem op zat: niet goed genoeg.

Zoals Jasper krijgen jaarlijks alle jongens en meisjes die in de jeugdopleiding spelen van één van de 34 profclubs in april een telefoontje: het moment waarop ze horen of ze ook het jaar erna nog tot de selectie behoren.

Met Jasper Riemersma kwam het goed. Na Vitesse pikte ‘zijn’ FC Den Bosch hem op. „Kon hij opeens weer gewoon lekker op het fietsje naar het voetbal”, zegt zijn vader Rogier in de rust van de wedstrijd tegen FC Utrecht, afgelopen zaterdag. „Dat deed hem goed.”

Zijn zoon groeide uit tot een lijvige puber met een guitige lach. Een onvermoeibare verdediger ook, met een fijne traptechniek.

Toch was de wedstrijd tegen Utrecht één van de laatste optredens van zijn zoon in het blauwwitte shirt van Den Bosch.

Eind april zaten vader en zoon samen in de auto toen de clubleiding belde. De horde die Jasper jaar na jaar had genomen, bleek nu te hoog: niet goed genoeg. „Zwaar teleurgesteld was-ie”, vertelt zijn vader. „Hij heeft één krachttraining overgeslagen, toen de knop omgezet en weer alles gegeven wat-ie in zich heeft.”

Wat nu, nu spelen in De Vliert – de thuishaven van eerstedivisionist Den Bosch – een utopie lijkt?

Het is een vraag die bij meer ouders langs de lijn leeft. „Ik ga niet nog een jaar het hele land afreizen om mijn zoon op de bank te zien zitten”, zegt een ouder van een andere speler.

Jasper zelf weet het nog niet. Een andere profclub wellicht? Terug naar Emplina? Daar denkt hij nu over na. Tuurlijk, op papier is er een plan B: deze zomer slagen voor zijn eindexamen en dan naar de opleiding sporteconomie in Tilburg.

Maar het gaat om plan A: „Prof worden”, zegt hij na afloop van de verloren wedstrijd tegen FC Utrecht. „Het kan nog altijd”, zegt hij gedecideerd. Na een slok sportdrank: „Dat weet ik zeker.”

Hugo Logtenberg is redacteur van NRC


Wat vindt NRC | Een zwakke bondskanselier Merz? Dat kunnen Duitsland én EU zich niet veroorloven

Weimar – het spookte dinsdag opeens even door menig Duits hoofd. Dat Friedrich Merz (CDU) twee rondes nodig had om te worden verkozen tot bondskanselier wordt gezien als een slecht voorteken. Sommige politici zagen parallellen met de politieke instabiliteit van de vooroorlogse Weimarrepubliek, die uiteindelijk zou bijdragen aan de opkomst van de nazi’s. Anno 2025 maakt het politieke midden opnieuw een kwetsbare indruk en wint een partij op de uiterst rechtse flank, de AfD (Alternative für Deutschland), aan aanhang. Een partij die nota bene afgelopen week door de Duitse veiligheidsdienst het stempel ‘rechts-extremistisch’ kreeg, zonder het ‘mogelijk’ dat er tot dusverre nog vóór stond.

Het is nog geen Weimar. Maar in een land waar het historische trauma nooit ver weg is, en de angst voor chaos al jaren een belangrijke raadgever is in de politiek, veroorzaakt de rommelige verkiezing van Merz een hoop emoties. Nooit eerder in de geschiedenis van de Bondsrepubliek had een kandidaat meer dan één stemronde nodig. Merz kwam zes stemmen tekort, waardoor de geheime stemming opnieuw moest worden gehouden. Zijn dit de eerste barsten in de brede en niet bepaald uit liefde geboren coalitie tussen christen-democraten en sociaal-democraten?

De SPD ontkende dinsdag achter het fiasco te zitten. Merz ondervindt ook binnen zijn eigen CDU/CSU-fractie weerstand. Sommigen vinden hem te conservatief en te hardvochtig richting migranten. Anderen vinden hem juist niet conservatief genoeg als het gaat om de overheidsfinanciën.

Onder aansporing van onder meer Merz besloot de Bondsdag in maart de strikte begrotingsdiscipline (‘schwarze Null’) los te laten, nu de geopolitieke crisis vraagt om enorme investeringen in defensie. In maart oogde Merz nog als de man die Duitsland weer zelfvertrouwen en richting gaat geven, en het land weer tot pijler van de EU gaat maken. Dinsdag scheen zijn aura opeens iets minder fel.

Het is voor Duitsland én voor Europa te hopen dat Merz zijn ambities niet meteen laat varen, nu het politiek even tegenzit. Nederland kan zich, hoe erg ook, een zwakke leider veroorloven, het grote Duitsland niet. In de afgelopen twee decennia bracht het relatief zwakke kanseliers voort, met soms desastreuze gevolgen. Gerhard Schröder (SPD) stond in 2005, aangemoedigd door zijn persoonlijke vriend Poetin, aan de basis van het Duits-Russische Nordstream-gasnetwerk, ten koste van Oekraïne, tot dan toe het voornaamste doorvoerland van Russisch gas. Zijn opvolger Angela Merkel (CDU) bleef dit gevaarlijke pad van energieafhankelijkheid bewandelen, en deed er een schepje bovenop door vrij radicaal Duitse kerncentrales te sluiten. Olaf Scholz (SPD), de voorganger van Merz, kreeg te maken met de geopolitieke nasleep van dit beleid: de Russische oorlog tegen Oekraïne. Hij reageerde daar weinig doortastend, zo niet weifelend op.

Merz mag nu de scherven oprapen. De infrastructuur ligt er belabberd bij, de industrie gaat gebukt onder hogere energieprijzen, de Duitse concurrentie- en innovatiekracht blijkt geen natuurfenomeen en de vergrijzing slaat toe. Migratie wordt gezien als oplossing, maar ook als probleem, en door een reeks steekincidenten is het denken over ‘buitenlanders’ niet positiever geworden. Om de rechts-extremistische krachten de baas te blijven, zal Duitsland zichzelf snel opnieuw moeten uitvinden.


In Litouwen heerst het idee dat een mens alcohol hoort te drinken. Toch drinken de Litouwers veel minder dan vroeger

Rita trilt met haar handen achter de kassa van een supermarktje aan huis in het Litouwse dorp Pabrade. Voor haar neus liggen kilo’s zware blokken spek, potten zure augurken en gerookte vis – alle benodigde ingrediënten voor een avondje doorzakken. Achter haar staat veel drank, van Amerikaanse whisky’s tot aan zes koelkasten met blikken bier. Op het oog is de zaak voor de helft gevuld met alcohol. „Met trillende handen”, doet Rita voor. „Dat is hoe sommige alcoholisten hier maandagochtend voor de deur staan.”

Litouwers behoorden jarenlang tot de grootste alcoholgebruikers van de wereld. Maar onlangs bracht de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een rapport uit waaruit bleek dat de alcoholconsumptie in het land enorm was afgenomen dankzij strengere wet- en regelgeving. Het aantal ziekenhuisopnames vanwege alcoholgebruik daalde drastisch en de levensverwachting – voornamelijk die van mannen – steeg.

De afgelopen jaren verhoogde Litouwen de btw op alcohol, waardoor de prijzen stegen. De minimumleeftijd om alcohol te mogen kopen ging van 18 naar 20 jaar. Er kwam een totaalverbod op alcoholreclame en alcoholverkoop werd beperkt: doordeweeks tot 20 uur ’s avonds, op zondag tot 15 uur.

„De zondagen leverden veel klanten stress op”, vertelt Rita van het supermarktje. Maar de mensen pasten zich aan. „Nu kopen ze op vrijdagen in en staan ze hier op maandagochtend weer voor de deur.” Toch ziet ze dat de maatregelen werken. „Vooral jongeren zien we meer alcoholvrij bier kopen en de algehele alcoholverkoop is gedaald.”

Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter

Grazina Belian
alcoholautoriteit Litouwen

Schokgolf in samenleving

De veranderingen begonnen na een WHO-rapport van tien jaar geleden, zegt Grazina Belian, adjunct-directeur van het Litouwse departement van drugs-, tabaks- en alcoholcontrole. „Daaruit bleek dat we behoorden tot de grootste drinkers van de wereld”, zegt Belian. Het leidde tot een schokgolf in de samenleving. Belian: „Politici, academici en een groot deel van de Litouwers waren er allemaal in zekere mate van overtuigd dat maatregelen nodig waren.”

Waar die neiging tot het grijpen naar de fles vandaan kwam? „Het Sovjet-verleden”, zegt Belian over Litouwen dat tot 1991 tot de Sovjet-Unie behoorde. „Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter”, aldus Belian. Maar de alcoholconsumptie nam pas echt toe nadat Litouwen in 2004 lid werd van de Europese Unie. „Alcohol werd door de vrije handel opeens heel goedkoop.”

Sinds vorig jaar is de alcoholconsumptie weer op het niveau van vóór 2004 – het daalde van zo’n 15,5 liter pure alcohol per persoon per jaar in 2013 naar 11,8 liter vijf jaar later. „Het aantal leverziektes en kankerbehandelingen in de ziekenhuizen is gedaald, evenals het aantal zelfmoorden en auto-ongelukken op maandag”, zegt Belian. „De hele samenleving merkt de voordelen van de dalende alcoholconsumptie.”

Uit het straatbeeld

Al gaat het ook ten koste van de verkoop, zegt restauranteigenaar Witalik in Pabrade. „Sinds de invoering van de wetten is de alcoholverkoop in mijn restaurant gedaald met 90 procent.” Maar dat vindt hij helemaal oké. „De alcoholisten zijn uit het straatbeeld verdwenen en het is beter voor de gezondheid.”

Witalik kent de normalisering van alcoholconsumptie in de regio. „Alcohol staat gelijk aan ontspanning”, zegt Witalik. „Ik hoor vaak de uitspraken dat een paar biertjes per dag geen kwaad doen, een drankje voor het slapen gaan leidt tot een betere nachtrust en dat iemand die niet drinkt vast ziek is. Het idee heerst toch dat een mens alcohol hoort te drinken.”

Lees ook

Lees ook: Waarom zou je minderen met alcohol? En 12 andere vragen over alcoholvrije drank

Waarom zou je minderen met alcohol? En 12 andere vragen over alcoholvrije drank

De volgende stap is „om het huidige beleid te behouden”, zegt Belian van de alcoholautoriteit. „Politici neigen tijdens verkiezingen toch vaak voor versoepelingen. Dat proberen we te voorkomen, want we zitten met ons alcoholgebruik nog steeds boven het gemiddelde van de Europese Unie.” Het gemiddelde van de EU ligt op zo’n elf liter pure alcohol per jaar, Litouwen zit daar nog een liter boven.

Van restauranteigenaar Witalik mag het alcoholbeleid nog wel strenger. „Doe mij maar een totaal winkelverkoopverbod op zondag”, zegt Witalik. „Dan kunnen de mensen alleen nog in mijn restaurant komen drinken”, zegt hij grappend. „Nee, ik ben voor deze strenge wet- en regelgeving. Het is beter voor de gezondheid.”


In Kraggenburg houdt het dorp de snackbar in leven. ‘De airfryer, daar zijn de mensen hier niet van’

‘Ha! Twee frikandellen, twee kaassoufflés en patat voor twee personen?” André van der Vegt (68) schiet in de lach. Hij is net cafetaria Het Hoekje binnengestapt en wil zijn bestelling doorgeven, maar eigenaar Joost van Boven (36) is hem voor. Uit zijn hoofd lepelt hij de terugkerende bestelling van zijn vaste klant op. „Vroeger zaten er ook nog twee kroketten bij”, weet Van Boven.

In Kraggenburg is Het Hoekje een begrip. Het zo’n 1.600 inwoners tellende dorp in de Noordoostpolder in Flevoland kent maar één cafetaria. Specialiteit op het menu? De Kraggenburger, een hamburger met ham, kaas, rauwkost, een gebakken eitje en ‘speciaalsaus’.

Snackbarhouder Van Boven is al de helft van zijn leven ondernemer. Hij was achttien jaar oud toen hij in 2007 eigenaar werd van de zaak. Maar verandering is op komst. Begin dit jaar ging Het Hoekje in de verkoop. „Ik overwoog al langer te stoppen”, vertelt hij op een rustig moment op het terras achter de zaak. „Het zijn mindere jaren geweest. Eerst kwam de coronacrisis, toen volgde de energiecrisis. En door mijn scheiding kwam ik er thuis alleen voor te staan. De zorg voor mijn twee kinderen is lastig te combineren.”

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Honderden cafetaria’s te koop

Het voortbestaan van de lokale snackbar staat in het hele land onder druk. In vijf jaar tijd daalde het aantal cafetaria’s van 5.722 tot zo’n 5.000, schat de branchevereniging Professionele Frituurders (ProFri). „Vooral verouderde snackbars in kleinere dorpen en wijken verdwijnen”, zegt directeur Ubel Zuiderveld. Volgens hem staan „eerder driehonderd dan tweehonderd” cafetaria’s te koop. „Na drie generaties is er vaak geen opvolging binnen de familie, of zijn de benodigde investeringen in de zaak te hoog.” Ook de hogere personeels- en energiekosten dragen bij aan de teloorgang.

Daartegenover staat een geringe groei van het aantal frituurspeciaalketens, zoals Happy Friet, Kwalitaria en Manneken Pis. Ook het aantal vestigingen van Amerikaanse ketens als McDonald’s (nu 267) en KFC (90) neemt nog jaarlijks toe. Maar, zegt Zuiderveld, „het prijsverschil tussen fastfoodrestaurants en reguliere restaurants wordt kleiner”. Hij zet de 5 procent aan prijsstijging bij snackbars tegenover de 1,6 procent omzetgroei van vorig jaar: „Het volume neemt af.” Snacken buiten de deur is, kortom, minder populair.

Lees ook

De ‘gouden bogen’ van McDonald’s verliezen hun glans

De ‘gouden bogen’ van McDonald’s verliezen hun glans

Ook in Het Hoekje zijn de prijzen de afgelopen jaren gestegen. Kostte een patatje mayo in 2020 nog 2,75 euro, daar betaal je nu 3,50 euro voor. Op posters boven de bakken frituurvet verhullen sierlijke stickers dat er ooit bedragen achter de snacks, schotels en dranken stonden. Van het maken van nieuwe posters is het na de prijsverhogingen nooit gekomen. Sommige snacks op de posters, zoals de vlampijp (een grotere versie van het pittige vlammetje, met meer gehakt, legt een medewerkster uit), ontbreken op het menu.

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Achter de in 2019 voor 80.000 euro gemoderniseerde snackbar zit een bruine kroeg, met een doorlopende houten bar, twee gokkasten en een dartbord. Aan de muur hangen door gasten meegebrachte ‘souvenirs’, zoals een verkeersbord uit de Tour de France en een plakkaat van de ANWB. Een rood-witte sjaal maakt duidelijk dat de zaak hoofdsponsor is van de plaatselijke voetbalclub, FC Kraggenburg. In navolging van de frituursnacks ging in het café ook de bierprijs omhoog, van 2,75 naar 3,25 euro per vaasje.

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Airfryersnacks: ‘flauw, geen bite’

„Mensen begrijpen dat ze door de inflatie meer moeten betalen”, zegt Van Boven. Volgens hem is de gemiddelde Kraggenburger daardoor niet geneigd om dan maar zelf de frituur aan te zwengelen, laat staan de airfryer: „Daar zijn de meeste mensen hier niet van. Een airfryersnack is slap, de smaak flauw. Je mist de bite.” Concurrentie van andere zaken ervaart hij evenmin: waar de snackbar in buurdorp Ens concurreert met de marktkraam van Karel’s Kip en een shoarmatent, staat in Kraggenburg alleen op dinsdagmiddag de visboer. „De binding met het dorp is voor ons een groot voordeel. We hebben de gunfactor.”

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Dat bleek ook vorige week woensdag, toen dertig spelers en aanhangers van de plaatselijke zaalvoetbalvereniging na hun wedstrijd nog wat kwamen drinken. Terwijl het café vol stroomde, begaf de koeling van de bar het. „Een monteur uit de buurt klom nog dezelfde avond het dak op om een veertje te vervangen”, zegt Van Boven. Ondertussen snelden de gasten naar huis om terug te keren met kratten koud bier. „De volgende ochtend heb ik een rondje door het dorp gereden om de lege kratjes terug te brengen naar de mensen.”

Meer dorpsverenigingen weten hun weg te vinden naar Het Hoekje, zeker nu een verderop gelegen hotel sinds enkele jaren de bar om negen uur sluit. Zo eindigt Berry Brands (54) na de training van het derde elftal van FC Kraggenburg geregeld aan de bar. „Je kan de rest van de avond met z’n tweeën thuis zitten, maar je kan ook hier nog een babbeltje maken”, zegt hij op het terras. Van Boven merkt wel dat het dit seizoen minder gaat met het eerste elftal van FC Kraggenburg, dat afgelopen weekend officieel degradeerde naar de kelder van het amateurvoetbal. „Dat is niet goed voor het teamgevoel. Ze komen na hun wedstrijd met minder man deze kant op.”

Eigenaar Joost van Boven serveert drankjes op het terras achter de snackbar.

Foto Wouter de Wilde

Kraggenburg groeit

Volgens Brands is het achterland van Kraggenburg groot genoeg om Het Hoekje te behouden. Na jaren van stilstand klimt het inwonertal van Kraggenburg weer gestaag, mede dankzij de bouw van nieuwe woningen. „Voor een dorp als het onze maken honderd extra inwoners een flink verschil.” Jongeren willen graag in het dorp blijven, of keren volgens Brands na hun studie terug. „En de bouwvakkers zijn goede klanten”, lacht Van Boven. „Elke vrijdagmiddag komen ze lunchen. Dan is het een uurtje knallen, maar zet ik wel 500 euro om.”

Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.

Foto Wouter de Wilde

Voor in de snackbar zwemmen de frikandellen, kaassoufflés en patat voor Van der Vegt in het frituurvet. „Voor het dorp is dit echt een ontmoetingsplek”, zegt hij terwijl hij wacht op zijn bestelling. Jos de Baat (29) gebruikt even later dezelfde woorden, als hij met broer Bas (20) binnenstapt voor de „wekelijkse patat”. „Ook voor mensen van buiten is het een ingang in het dorp.” Zelf woont hij al een tijd elders, maar als hij weer eens in Kraggenburg is, „weet ik altijd dat hier mensen te vinden zijn”.

Om de omzet ondanks de stijgende prijzen te stuwen, zette Van Boven de laatste jaren in op het bezorgen van maaltijden aan de boerenbedrijven rond Kraggenburg – niet alleen snacks. „In het oogst- en plantseizoen gaat het soms om wel 35 maaltijden per dag.” Hij ziet ook nog andere kansen, bijvoorbeeld voor bezorging aan huis en de nabijgelegen camping. „Daar heb ik alleen geen energie meer voor gehad”, erkent hij.

Die energie is er wel bij de beoogde nieuwe eigenaar van Het Hoekje. Hij komt uit het dorp en hoorde dat Van Boven van de zaak af wilde. Omdat de bank nog akkoord moet gaan met de verkoop, wil de man niet bij naam genoemd worden. Plannen heeft hij genoeg: zo moet de bar een grootschalige verbouwing ondergaan en de sfeer krijgen van een grand café.

De grootste uitdaging zal voor de nieuwe eigenaar echter iets simpels zijn: het onthouden van alle bestellingen van de Kraggenburgers. „Joost, die weet alles”, zegt Van der Vegt als hij zijn snacks in ontvangst neemt. Wat Van Boven straks gaat doen? „Eerst even niks, en dan misschien aan de slag bij een groothandel of snackfabrikant. Daar heb ik genoeg kennis voor.”

Lees ook

Om fastfood aan te pakken moet je eerst weten wat het ís

Om fastfood aan te pakken moet je eerst weten wat het ís