Fantasy-boek Onyx Storm is internationale bestseller: ‘Hoezo romantisch? Omdat het door een vrouw is geschreven?’

Oorlog, draken, seks en magie zijn de ingrediënten van de megabestseller van Rebecca Yarros, Onyx Storm – in de Nederlandse vertaling verschenen als Door duisternis gesmeed. Het derde boek uit de Empyrean-reeks van Yarros staat al maanden in de bovenste regionen van de bestsellerlijst van de New York Times. Met bijna drie miljoen verkochte exemplaren in de eerste zeven dagen na de verschijning is Onyx Storm bovendien de snelst verkopende roman in twintig jaar. Ook in Nederland stond het boek na de lancering bovenaan in de Bestseller 60.

Volgens Ilse van Lith, boekverkoper bij boekhandel Van Piere in Eindhoven valt de populariteit van de boeken van Yarros alleen te vergelijken met de Harry Potter-boeken rondom de eeuwwisseling: „Net als twintig jaar geleden bij J.K. Rowling, willen mensen zo snel mogelijk het nieuwe deel in de serie van Rebecca Yarros in handen hebben.”

Dat leverde ook van Harry Potter bekende taferelen op: boekwinkels overal in Nederland en België, waaronder Van Piere, organiseerden eerder dit jaar nachtelijke verkoopmomenten om fans de kans te geven om als eerste een exemplaar van het boek te bemachtigen. Van Lith: „Zulke fans zijn in positieve zin gestoord dat ze elkaar zo opjutten dat ze ’s nachts naar een boekwinkel willen komen.”

Ter vergelijking: de laatste megabestseller van Colleen Hoover, It Starts With Us, verkocht 810 duizend exemplaren in de eerste week. Onyx Storm verpulverde dat record door meer dan het driedubbele te verkopen. Inmiddels zijn wereldwijd in totaal al meer dan twaalf miljoen exemplaren verkocht van de drie boeken uit de Empyrean-reeks.

Wat maakt de boeken van Rebecca Yarros zo populair? „Je belandt als lezer in een emotionele rollercoaster”, vertelt Jolien, die in haar vrije tijd boeken bespreekt voor website StoerLeesVoer. „Yarros heeft het vermogen om je enorm mee te laten leven met haar personages. Ze weet je écht te raken.” Jolien werd naar eigen zeggen overrompeld door de boeken uit de Empyrean-serie: „De hele serie zit vol spannende momenten. De gigantische cliffhangers zorgen ervoor dat je op het puntje van je stoel zit en door móet blijven lezen.”

Volgens Nienke Posthuma, die wekelijks schrijft over boeken op haar blog Booksometea, beschikt Yarros over een indrukwekkend verteltalent. „Ze bouwt haar verhalen met zoveel vaart en humor op, dat je als lezer direct meegesleurd wordt. Ondanks de zware thema’s, zoals oorlog, moord en martelingen, weet ze toch ook een luchtige toon te behouden. Het verhaal wordt nooit te zwartgallig.”

Broze heldin

In 2023 begon de boekenreeks met Fourth Wing (In steen gebrand), een jaar later verscheen Iron Flame (Een ijzeren vlam) en begin dit jaar kwam daar het derde deel Onyx Storm bij. In de boeken maak je kennis met een fictief continent dat verscheurd wordt door een oorlog die al honderden jaren duurt. Het twintigjarige hoofdpersonage, Violet Sorrengail, is allesbehalve een onoverwinnelijke heldin. Violet lijdt namelijk aan een chronische ziekte waardoor ze last heeft van hypermobiliteit, gewrichtspijn en broze botten. Dat weerhoudt haar niet haar om, onder dwang van haar moeder, een loodzware opleiding te volgen aan het Basgiath Oorlogscollege in Navarre en toe te treden tot het elitekorps van de drakenrijders.

Op het oorlogscollege blijkt Violet tegen ieders verwachting in een bijzonder talent te hebben om contact te maken met draken. Ze weet haar beperkingen te compenseren met vindingrijkheid en intelligentie.

Centraal in het verhaal staat ook de relatie met rebellenzoon Xaden Riorson. Door de boeken heen ontwikkelt hun verhouding zich van concurrerende vijanden tot een diepgaande band waarbij trigger warnings nodig zijn om de lezer voor te bereiden op de onverhulde seksscenes.

De Empyrean-serie valt onder te brengen in het tamelijk nieuwe genre fantasy-boeken dat ‘romantasy’ wordt genoemd. Daaronder vallen boeken waarin klassieke fantasy-elementen, zoals magie en draken, worden gecombineerd met romantiek en expliciete seksscènes. Boeken als A Court of Thorns and Roses van Sarah J. Maas en de Twilight-reeks van Stephenie Meyer wisten vergelijkbare elementen al eerder succesvol te combineren.

Boekblogger Nienke Posthuma stoort zich aan dat etiket ‘romantasy’ dat op de boeken van Rebecca Yarros is geplakt. „Dat klinkt zo patriarchaal en neerbuigend. De boeken bevatten zoveel meer dan alleen die paar seksscènes. Met zo’n term wordt geen recht gedaan aan de breedte en diepte van het verhaal en de personages. In totaal tellen de drie boeken zo’n vijftienhonderd pagina’s. Romantische scènes komen maar in een handjevol hoofdstukken voor. Game of Thrones wordt toch ook geen ‘romantasy’ genoemd? De enige verschillen zijn dat de seks hier wèl met wederzijdse instemming gebeurt en dat dit boek is geschreven door een vrouw.”

De boekenreeks van Yarros wordt daarnaast ook wel gerekend tot een andere categorie: New Adult-boeken, hoewel dit vooral een term uit de marketingwereld lijkt te zijn. Linda Ackermans, die als promovendus aan de Radboud Universiteit onderzoek doet naar Young Adult-boeken: „New Adult-boeken zijn in de regel voor lezers van twintig jaar en ouder. De hoofdpersonages zijn vaak ouder dan in Young Adult-boeken, waarin hoofdpersonages tieners zijn. Seks is daarom ook explicieter aanwezig. Er is nog geen onderzoek naar gedaan, maar ik zou me kunnen voorstellen dat Young Adult-lezers als ze ouder worden meer belangstelling hebben voor boeken met iets meer pit.”

Dat seksualiteit in de boeken wordt beschreven vanuit het oogpunt van de vrouw, is vernieuwend

Ilse van Lith
boekverkoper

Onderzoek van WordsRated, een internationaal onderzoeksbureau, laat zien dat de verkoop van Young Adult-boeken tussen 2018 en 2023 wereldwijd met 48,2 procent is gestegen. Daarmee is het de boekencategorie die de grootste groei heeft doorgemaakt.

Het megasucces van Onyx Storm heeft volgens Jan Verhagen, directeur bij boekhandel Van Piere in Eindhoven, voor een groot deel te maken met de populariteit van het boek op sociale media. „Er is rondom Onyx Storm een grote online community ontstaan die zo snel mogelijk het boek in handen wil hebben om spoilers te voorkomen en mee te kunnen praten op sociale media.”

Ackermans spreekt in haar onderzoek over de marketing van Young Adult-boeken van een ‘interactief brandingproces’. Daarbij zijn lezers, auteurs en uitgevers gezamenlijk betrokken. „Lezers zijn niet meer alleen consumenten van boeken, maar helpen – onbetaald – mee bij de promotie door actief te zijn op sociale media. Een deel van het marketingwerk wordt zo voor de uitgever gedaan. Uitgevers proberen daar op in te spelen door invloedrijke boektokkers aan zich te binden, onder meer met exclusieve speciale edities van de boeken.”

Ook auteurs spelen volgens Ackermans een steeds actievere rol bij de promotie. „Rebecca Yarros deelt bijvoorbeeld op Instagram een zogeheten ‘bookcover reveal’, waarbij het omslag van haar nieuwe boek voor het eerst te zien is. Fans op TikTok delen dit weer met hun volgers, zodat er op een hele simpele manier miljoenen potentiële lezers worden bereikt.”

Miljoen beoordelingen

Yarros is daarmee zelf voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor haar succes door actief te zijn op sociale media. Ze heeft 1,4 miljoen volgers op Instagram en 442.000 volgers op TikTok. Daardoor kan ze rekenen op een fanatieke en loyale achterban. Twee maanden na verschijning had Onyx Storm al bijna een miljoen beoordelingen op het populaire platform GoodReads. Bijna de helft van de lezers beoordeelde het boek met vijf sterren. Populaire TikToks over het boek kunnen rekenen op honderdduizenden views – met uitschieters in de miljoenen. „Harry Potter, Twilight en Hunger Games waren in het verleden soortgelijke fenomenen, maar het unieke bij de boeken van Yarros is dat TikTok zo’n enorme rol speelt”, zegt Ackermans.

Dat de boeken van Yarros voornamelijk vrouwelijke lezers aanspreken heeft volgens Ilse van Lith te maken met de feministische inslag. „Dat seksualiteit in de boeken wordt beschreven vanuit het oogpunt van de vrouw, en dat het vrouwelijk orgasme zo’n prominente rol speelt, is vernieuwend”, vertelt de boekverkoper. „De combinatie van een vrouwelijke heldin en erotiek in een genre dat voorheen bijna volledig werd gedomineerd door sterke mannelijke hoofdpersonages, blijkt een succesformule.”

Lees ook

Boekenclubs zijn niet stoffig: tien tips om van start te gaan

Boekenclubs zijn niet stoffig: tien tips om van start te gaan

Ackermans beaamt de nieuwe interesse in een vrouwelijke heldin: „Complexe vrouwelijke hoofdpersonages, bij wie het perspectief ligt, zijn sinds het begin van deze eeuw in fantasy veel gangbaarder geworden. Dat kan er natuurlijk aan bijdragen dat dit soort boeken vaker vrouwelijke lezers aanspreken.”

Het belangrijkste van het fenomeen Onyx Storm, is misschien wel dat Yarros jonge mensen aan het lezen krijgt. Volgens boekblogger Nienke Posthuma werken de boeken aanstekelijk: „Een vriendin van me had jarenlang geen boek aangeraakt, tot ze zich aansloot bij een leesclubje. Een van de eerste boeken die ze daar lazen was Onyx Storm – en sindsdien is ze weer helemaal in de ban van lezen.”


Tv-recensie | Ongemak over Israël overschaduwt Songfestivalplezier

‘Is het een kwestie die misschien nog wat beter besproken had moeten worden?’, vroeg Jeroen Pauw. „Want er wordt gezegd: als Israël zo stevig optreedt, waarom mag dat land dan wel op het Songfestival zingen en Rusland niet, bijvoorbeeld.” Begripvolle blikken aan de ronde tafel van Bar Laat (BNNVARA), waarover dinsdag trots een rood-wit-blauwe vlag was gedrapeerd. „C’est la vie”, stond er in koeienletters op gedrukt: de titel van het lied waarmee Claude zojuist Nederland had vertegenwoordigd bij de eerste halve finale in het Zwitserse Bazel. En gezien de gunstige uitslag mag hij dat zaterdag nog een keer doen.

Voor Songfestivalfans is dat doorgaans onverdeeld goed nieuws: de droom van de grote winst blijft in leven, je mag je niet-Songfestivallievende vrienden een paar dagen langer op de zenuwen werken. Vooral van dat laatste kan ik erg genieten. Toch voel ik dit jaar weinig aandrang om onwillenden tot de Eurovisiekerk te bekeren en wist ik tot deze week vrijwel niets over de huidige inzendingen. Er bleek veel tussen te zitten waar ik meestal gelukkig van word: Belgen in rode latex, een Zweedstalige lofzang op de sauna. Maar ik kon niet hetzelfde enthousiasme opbrengen dat laat op de avond aan Pauws tafel wel voelbaar was.

Ook Pauw begreep dat er wolken boven Bazel hingen. In het reclameblok voor de uitslag had Oxfam Novib een sober spotje laten afspelen, dat enkel bestond uit tekst. Pauw liet het nog eens zien. „Meer mensen hebben jouw stem nodig vanavond. 2,1 miljoen Palestijnen in Gaza worden afgesloten van voedsel en water. Dit is onmenselijk. Spreek je uit. Trek die rode lijn. Sta op voor Palestina.”

Donderdag staat Israël gewoon in de tweede halve finale. Voor sommige Songfestivalfans is dat reden om niet te kijken. En hoewel niet iedereen voor een boycot is, vertegenwoordigen de afhakers geen marginale mening: van de 18.000 leden van het EenVandaag-opiniepanel vindt meer dan de helft dat Israël had moeten worden uitgesloten, maakte het AVROTROS-programma maandag bekend. Eerder ondertekenden oud-deelenemers al een brief van ‘Artists for Palestine’, waarin ze stelden dat de Israëlische publieke omroep „medeplichtig is aan Israëls genocide op de Palestijnen in Gaza”.

Verboden regenboogvlag

„Daarom voelde het misschien toch ook een beetje vreemd, deze halve finale”, dacht Jamai nu. „De wereld staat in feite in brand, en hier wordt alleen maar geglimlacht: er is niets aan de hand, we stomen gewoon met z’n allen verder.” Er ontstond een korte discussie in Bar laat. Edsilia Rombley wilde de liedjeswedstrijd als mogelijkheid tot verbinding blijven zien. „Dat was vroeger het mooie van het Songfestival: dat je allemaal verschillende culturen en geloven bij elkaar krijgt.” „Maar dan vind ik het heel raar dat de regenboogvlag – die staat voor gelijkheid, acceptatie – verboden wordt”, zei Paul de Leeuw, doelend op het besluit van de EBU dat artiesten alleen nog de vlag van hun eigen land mogen laten zien, dus geen Palestina- of Pridevlaggen.

„Goed”, zei Pauw voor de sfeer verder kon omslaan; „we gaan toch even naar vroeger. Toen was het allemaal misschien ook wel beter.” Het was tijd voor clipjes uit een steeds verder verleden: ‘Arcade’ uit 2019, ‘Hemel en aarde’ uit 1998, ‘De oude muzikant’ uit 1973.

Ik had de afstandsbediening al vast toen het late NOS-journaal begon. Netanyahu was van plan „de militaire operatie in Gaza de komende dagen uit te breiden”, zei de presentatrice, en ik bleef luisteren hoe de eufemismen steeds vager werden; nog vager dan „stevig optreden”. Het kabinet maakte zich zorgen over „de situatie in Gaza”. In die woorden hoor je geen geweld van genocidale leiders terug. Geen platgebombardeerde ziekenhuizen en verhongerde kinderen. Ze klinken als iets dat vanzelf komt en gaat, zonder aanwijsbare oorzaken of concrete slachtoffers. Als een ongelukkige samenloop van omstandigheden waar je van een afstand naar wijst en zegt: erg hè? Dat dat nou moet gebeuren.

Mijn huis klonk heel stil toen ik de tv eindelijk had uitgezet. Ongemakkelijk stil. En ik weet niet of het vroeger nou echt beter was. Misschien dat ik vroeger gewoon minder wist.


Wat vindt NRC | Trump heeft de VS in drie maanden tijd veranderd in een vehikel voor zelfverrijking

En weer richtte president Donald Trump zich maandag in een volgepakt zaaltje in het Witte Huis tot de wereld. Deze keer was het om zijn „fantastische handelsdeal” met China te vieren en een „historisch” decreet te ondertekenen dat de prijs van medicijnen in de VS met tientallen procenten moet verlagen. En ook nu werd hij omgeven door een selectie uit zijn kabinet (dit keer onder meer voormalig televisiedokter ‘Oz’ en minister van volksgezondheid Robert Kennedy), die zich uitputten in loftuitingen aan de president. Narcisme ten top.

Het opgeklopte mediamoment kan niet verhullen dat Trump momenteel beleidsmatig weinig klaarspeelt. Zijn campagnebeloftes over een snel einde aan de oorlogen in Oekraïne en Gaza hebben tot nu toe niets opgeleverd. Zijn ‘Bevrijdingsdag’ om „Amerika weer rijk” te maken (de importheffingen van 2 april) zijn hard op de economische realiteit gebotst en in de koelkast verdwenen. In plaats daarvan wordt er al weken onderhandeld met allerhande landen. En de twee ‘deals’ die Trump tot nu toe wist te sluiten (met het VK en China) zijn geen akkoorden maar hooguit aanzetten tot voorwaarden waaronder een proces van onderhandelingen zou kúnnen beginnen.

Hoe anders is dat achter de schermen van de Oval Office. Daar blijken Trump en zijn naasten de afgelopen weken keihard te hebben gewerkt aan een veel minder openlijke agenda: die van schaamteloze zelfverrijking. Deze week werd dat ineens zichtbaar toen bleek dat Trump, die dezer dagen Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten bezoekt, een heel vliegtuig cadeau had gekregen van Qatar. Ter vervanging van het hoogbejaarde regeringstoestel Air Force One, verklaarde president zonder aarzeling. Een supergoeie deal, want waarom meer betalen voor een toestel als het ook gratis kan?

Het antwoord op deze vraag is (de schijn van) corruptie, en dat is nou net niet het antwoord dat Trump wil horen. Want wat wil Qatar terug voor deze gift? Niemand die het weet. Het voorbeeld van de Boeing staat niet op zichzelf. Trump begon op de dag van zijn inauguratie met een eigen memecoin, de $TRUMP, en zet die in als middel om geld binnen te harken. Wie er het meest van koopt, wint een diner met de president. Zijn zoons Donald junior en Eric hebben voor miljarden aan privé-vastgoedcontracten gesloten op drie continenten en brengen een cryptobedrijf naar de beurs. En dan zijn er nog de media en advocatenkantoren die miljoenen overmaken aan de president om juridische vervolging te voorkomen of sowieso in de gratie te blijven van het Witte Huis.

Politiek en geld zijn al lang geleden een onzalige verbintenis aangegaan in de Verenigde Staten. Campagnes om president te worden kosten honderden miljoenen dollars, die moeten opgebracht worden door donateurs. En die willen daar wat voor terug. Dat is niet voorbehouden aan de Republikeinen onder Trump, maar helaas staande praktijk.

Maar Trump 2.0 rekt deze praktijken op tot ver buiten de grenzen van het juridisch toelaatbare. Het cynische is dat hij daar meer dan welke andere president voor hem ook de ruimte voor heeft, door de uitspraak van het Hooggerechtshof vorig jaar die presidenten immuniteit verleende voor letterlijk al hun officiële handelingen. Als alles mag, is dus niets verboden.

Wat rest is verbazing over hoe snel een op zichzelf goed functionerende rechtstaat kan afglijden tot dit niveau. Laat dat een les zijn: ook gevestigde democratieën zijn kwetsbaar voor brute autocraten.


Column | Kwellende zwelklei

Zelfs op het Stationsplein van Rotterdam Centraal heeft hij zijn bergschoenen nog aan. Profielzolen op het gladde graniet, losse veters. „Struikelen doe ik nooit.” Peter van der Gaag – Rotterdamse tongval, indrukwekkende snor – is vergroeid met die schoenen. Vorige week had hij ze nog aan in de Spaanse stad Jumilla, over een paar dagen staat hij ermee in de Groningse klei. „Bij Rasquert wil ik een zwelkleionderzoeksstation beginnen.”

Zwelklei: in de Dikke Van Dale staat het ingeklemd tussen zwelken en zwelkuil. Maar in de Groningse aardbevingsrapporten van de afgelopen 21 jaar schittert het door afwezigheid.

Verguisd werd Van der Gaag, toen hij in 2004 constateerde dat er zwelklei in de Groningse ondergrond aanwezig is. Die specifieke vorm van klei – expansion clay in het Engels – is wereldwijd berucht vanwege de grote hoeveelheden water die het kan opnemen. „Dat komt doordat er zoveel smectiet in zit.” Onder de microscoop ziet smectiet eruit als een plat, onschuldig kleimineraal, maar doe je er water bij dan wordt dat opgenomen in het kristalrooster. Gevolg: de grond zet uit. Bij aanhoudende droogte komt het water weer vrij, en vormen zich diepe krimpscheuren. „Die waaien vol stof en krijg je vervolgens weer een hoosbui, dan bouwt zich een enorme druk op in de scheuren. Als daar een aardbeving overheen komt is de schade aanzienlijk groter dan zónder zwelklei.”

Ruim twee decennia terug zag hij het bij boringen in Groningen met eigen ogen: die specifieke zwelkleiglans. Noodklok geluid, provincie erbij gehaald. Die liet zelf onderzoek uitvoeren en concludeerde dat er géén zwelklei in de bodem zat. „Slapeloze nachten had ik ervan”, zegt Van der Gaag, zachtjes strijkend over zijn snor.

„Algauw was ik die gekke Van der Gaag die niemand nog geloven wilde. Kom als onafhankelijk geoloog dan nog maar aan de bak in Nederland.” Hij week uit naar Ibiza, waar hij lokale bewoners net op tijd wist te evacueren voordat hun miljoenenvilla’s bedolven raakten onder een steenlawine. In Rome deed hij bodemonderzoek in het Colosseum. En hij keerde terug naar Jumilla, waar hij als doctoraalstudent al veldwerk had gedaan. „Mijn foto stond nog in het boek van de plaatselijke voetbalclub. El Rolling Stone was mijn bijnaam, vanwege mijn lange haar.”

Al die tijd bleef de zwelklei knellen. Tot dat ene Deltares-rapport, in maart dit jaar, Van der Gaag in het gelijk stelde. Er is wel zwelklei in Noord-Nederland. Grimlachend: „Groningse boeren weten het – een tachtigplusser vertelde dat hij zijn fiets vroeger in de diepe krimpscheuren stalde. Buitenlandse geologen weten het – in de internationale vakliteratuur staat het zwellen van klei zelfs te boek als ‘het verschijnsel van Jorwerd’. Als het bijtijds was erkend had dat honderden miljoenen euro’s schade kunnen schelen.”

Voormalig Dichter des Vaderlands, wijlen Driek van Wissen, nam hem wél serieus. Die schreef in 2004: „Toen ik laatst over zwelklei hoorde spreken / Dacht ik aan het verhaal uit Genesis / Dat ook de mens uit klei vervaardigd is / En heb de spiegel er op aangekeken / Ik heb mijzelf van top tot teen aanschouwd / En ja, ik ben uit zwelklei opgebouwd.”

Van der Gaag: „Liever een geoloog met krimpscheuren dan een bekrompen geoloog.”

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.


Opinie | Hoe seksueel geweld als wapen wordt ingezet tegen Gazanen

‘Hoe wil je dat we je verkrachten? Eén voor één of allemaal tegelijk?” Dat zei een Israëlische soldaat tegen een Palestijnse gevangene. Dit was geen surrealistische scène uit een Netflix-film, maar een van de vele aangrijpende verklaringen uit een rapport dat in maart 2025 bij de VN-Mensenrechtenraad werd ingediend door een onderzoekscommissie van de VN. Het rapport, een onderzoek naar mensenrechtenschendingen in de bezette Palestijnse gebieden en Israël – waaronder Oost-Jeruzalem – verscheen gelijktijdig met een tweedaagse openbare hoorzitting in Genève op 11 en 12 maart. Daar hoorde de commissie verklaringen van slachtoffers en getuigen van seksueel geweld, en daarnaast vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, academici, advocaten en medische experts.

In het document van 49 pagina’s wordt Israël beschuldigd van genocide en misdaden tegen de menselijkheid in Gaza na de aanval van Hamas op 7 oktober. Volgens de bevindingen hebben Israëlische troepen systematisch medische voorzieningen voor vrouwen aangevallen, hun de toegang tot vroedzorg ontzegd en als strafmaatregelen openbare fouilleringen en seksueel geweld toegepast.

De commissie deed verslag van vernederende behandeling van vrouwen, bedreigingen met verkrachting, gedwongen ontkleding en vernieling van sanitaire voorzieningen – die allemaal bijdroegen tot een sterke stijging van de moedersterfte en een ineenstorting van de vroedzorg.

Voortplantingsvermogen

Het rapport concludeerde dat zulke acties systematische vormen van gendergerelateerd geweld vormen en onderdeel zijn van een breder beleid gericht op de aantasting van het voortplantingsvermogen van de Palestijnen – een daad die volgens het Statuut van Rome als genocide geldt. Verder werd beklemtoond dat deze schendingen geen geïsoleerde incidenten waren, maar blijken van standaardprocedures bestemd om de Palestijnse bevolking collectief te straffen.

Het rapport stelde vast dat Israëlische veiligheidstroepen bepaalde vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld tot hun ‘standaardwerkwijzen’ hadden gemaakt. Ook concludeerde het dat de ernst en frequentie van zulke aanvallen sinds 7 oktober zijn toegenomen en systematisch zijn geworden. De reikwijdte van de bevindingen uit het rapport is te groot om hier volledig te behandelen, maar ze zijn samen te vatten in drie hoofdpunten: ten eerste zijn gendergerelateerde misdrijven gebruikt als oorlogswapen voor de collectieve onderwerping van Palestijnen. Ten tweede waren de meest verborgen en gevaarlijke plekken waar de meeste seksuele aanrandingen en gendergerelateerde misdrijven plaatsvonden detentiecentra – hoofdzakelijk omdat ze uit het zicht liggen. Ten derde nam tijdens de oorlog het gebruik van gendergerelateerd geweld op sociale media toe – waaronder het te schande zetten en bedreigen van Palestijnse vrouwen en de onthulling van vertrouwelijke informatie over het gedrag en de seksuele geaardheid van vrouwen en jongeren als middel tot druk, repressie en intimidatie.

Volgens het rapport omvatte het seksuele en gendergerelateerde geweld tegen Palestijnse vrouwen en mannen openbare ontkleding en gedwongen naaktheid, seksuele intimidatie als bedreigingen met verkrachting en aanranding, mishandelingen gericht op hun geslachtsdelen en gevallen waarin soldaten de borsten van vrouwen betastten en probeerden hen te kussen.

Sommige van de betrokken soldaten overschreden elke ethische, morele en menselijke grens door Palestijnse vrouwen en mannen in vernederende omstandigheden te fotograferen en te vast te leggen en deze beelden en filmpjes in Israëlische Telegram-groepen te uploaden. Filmpjes van vrouwen in ondergoed, vergezeld van vloeken, bedreigingen en verbaal geweld, hoe stuitend ook, gelden op zichzelf nog niet als ernstige seksuele delicten. Maar vrouwen en mannen met geweld uitkleden en met behulp van voorwerpen, honden, wapenstokken en scherpe voorwerpen rechtstreekse schade aan hun geslachtsdelen toebrengen, is onmiskenbaar verkrachting. Het is belangrijk om op te merken dat de publicatie van afbeeldingen van Palestijnse vrouwen en mannen in vernederende omstandigheden op sociale media niet alleen bedoeld was om Palestijnse vrouwen te schande te zetten, maar ook om hun familie en bredere sociale kring te vernederen en persoonlijke schaamte in collectieve schande om te zetten.

Weinig aandacht

Vergeleken met eenzelfde rapport dat de gendergerelateerde misdaden van Hamas-militanten tegen Israëlische vrouwen op 7 oktober onderzocht, kreeg dit rapport in Israël of elders vrijwel geen media-aandacht. De weinige Israëlische media die wel de moeite namen een paar regels aan het rapport te wijden, wuifden het weg en sommigen noemden het zelfs ‘onzinnig’, ook al berust het op verklaringen van slachtoffers alsmede foto’s en filmpjes – die soms waren geüpload door degenen die bij de misdaden betrokken waren.

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu en het ministerie van Buitenlandse Zaken gingen nog verder en beweerden dat het rapport vooringenomen en antisemitisch was. Volgens Netanyahu waren de beschuldigingen in het rapport ongegrond, hij viel de VN-Mensenrechtenraad aan en beweerde dat het rapport vooringenomen tegen Israël was. Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken liet weten: „Dit is een van de ernstigste bloedsprookjes die de wereld ooit heeft gezien.” Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken geeft het rapport „de slachtoffers de schuld van de misdaden die tegen hen zijn gepleegd. Hamas is de organisatie die gruwelijke seksuele misdrijven tegen Israëliërs heeft gepleegd. Dit is een weerzinwekkend document dat alleen een antisemitische organisatie als de VN kan voortbrengen”. En alsof dat nog niet genoeg was, verklaarden Ruth Halperin-Kaddari en advocaat Sharon Zagagi-Pinhas, oprichters van het ‘Dina Project’ en voorvechters van de erkenning van de seksuele misdrijven die Hamas op 7 oktober heeft gepleegd: „Dit rapport is een zoveelste stap in de campagne om Israël te delegitimeren. Helaas heeft de commissie Hamas niet op de zwarte lijst van organisaties geplaatst die seksuele misdrijven als oorlogswapen inzetten, maar besloten een andere richting in te slaan.” Dit is Israëlisch selectief feminisme op zijn best.

Maar ook al zijn de bevindingen van het rapport verontrustend en zouden we er allemaal ’s nachts van wakker moeten liggen, het officiële standpunt van de Israëlische regering over dit rapport zou ons de meeste zorgen moeten baren. Het feit dat de Israëlische regering de bevindingen van het rapport automatisch diskwalificeert zonder erop in te gaan of een commissie in te stellen om de zaak grondig te onderzoeken, draagt rechtstreeks bij aan de straffeloosheidsdiscussie rond de veiligheidstroepen – en zelfs aan de voortzetting van zulke misdrijven.

Een van de meest treffende voorbeelden van de mate waarin de Israëlische samenleving en haar instituties van deze discussie zijn doortrokken, is de arrestatie in 2024 van tien Israëlische soldaten in een gewelddadige verkrachtingszaak van een Palestijnse gevangene in het detentiecentrum Sde Teiman – een mishandeling waarbij het slachtoffer levensbedreigende verwondingen opliep. Binnen enkele dagen werden vijf soldaten zonder aanklacht vrijgelaten en de rest kreeg huisarrest. In september versoepelde de militaire rechtbank hun detentievoorwaarden, met als gevolg een golf van protesten van een aantal leden van de Knesset, rechtse activisten en soldaten die de verdachten steunden en die de militaire politie en rechercheurs aanvielen.

En tot overmaat van ramp verklaarde de Israëlische journalist Yehuda Shlezinger van de krant Israel Hayom in augustus 2024 dat deze praktijk van verkrachting van Palestijnse gevangenen door de Israëlische autoriteiten geïnstitutionaliseerd zou moeten worden als middel om te straffen, wraak te nemen en de Palestijnen af te schrikken. Naderhand trok Shlezinger zijn verklaring in, maar een gerespecteerd Israëlisch mediaplatform gaf ruimte aan deze ernstige uitspraak.

Nu zult u waarschijnlijk zeggen dat de ontkenning van de verkrachting van Israëlische vrouwen op 7 oktober, althans ten dele, onderdeel uitmaakt van de Palestijns-Arabische discussie in het Midden-Oosten. En dat klopt – dat betwist ik niet. De Palestijns-Arabische zwijgzaamheid en ontkenning, zelfs gedeeltelijk, is inderdaad schandelijk. En toch rechtvaardigt deze duisternis in geen enkel opzicht de brede Israëlische ontkenning van de daden die een aantal Israëlische veiligheidstroepen op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza heeft begaan. Ik vergelijk de pijn van Israëlische vrouwelijke slachtoffers om één simpele reden niet met die van Palestijnse vrouwelijke slachtoffers: in mijn ogen vallen de lichamen van Palestijnse en Israëlische vrouwen beide buiten de grenzen van de wedijver om het mannelijke nationale narratief. Maar wel moet gezegd worden dat de erkenning van seksueel en gendergerelateerd geweld door geen enkel nationaal, etnisch of politiek filter mag gaan. Als vrouwen mogen we nooit gendergerelateerd seksueel geweld tegen andere vrouwen rechtvaardigen, alleen maar omdat zij tot een collectief behoren dat in de heersende politieke discussie als ‘vijand’ wordt bestempeld.

Integendeel – we moeten erkennen dat deze politiek-nationale ‘vijandelijkheden’ diep doordringen in de Palestijns-Arabische feministische discussie, zoals dit ook voor de Israëlische feministische discussie geldt. Ze verblinden, verdraaien en corrumperen het gesprek en leiden aan beide kanten, om verschillende redenen, tot een wrede ontkenning die het leed van de slachtoffers in stand houdt.

Ontkenning

We moeten bij deze dynamiek stilstaan, deze een halt toeroepen en ons er publiekelijk tegen verzetten. Sterker nog, we moeten deze kringloop van ontkenning doorbreken en vervangen door een discussie die de verhalen van slachtoffers van gendergerelateerd seksueel geweld erkent, aanhoort en ruimte geeft – waar zij zich ook bevinden – zonder bang te zijn dat die erkenning het nationale narratief van het collectief waartoe we behoren zou schaden.

We mogen geen nationale narratieven opdienen die slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld selectief erkennen en anderen negeren, want dit schaadt hun geloofwaardigheid én morele basis. Aan alle vrouwen, waar jullie ook zijn: seksueel en gendergerelateerd geweld tegen Palestijnse vrouwen beschermt niet de waardigheid van Israëlische vrouwen – net zomin als seksueel en gendergerelateerd geweld tegen Israëlische vrouwen de waardigheid van Palestijnse vrouwen beschermt. Daarom is het onze plicht als vrouwen – niet alleen als Palestijnen of Israëliërs – om ons te verzetten tegen het cynische, chauvinistische gebruik van het Palestijnse en Israëlische vrouwenlichaam om deze oorlog te ‘winnen’. We moeten weigeren onze lichamen een nationaal slagveld te laten worden, geofferd op het altaar van de selectieve moraal. Als de prijs van nationale verbondenheid het offer van andere vrouwenlichamen vergt, zal ik de eerste zijn die weigert.


Als alle pedagogisch medewerkers wat korter werken, kan iedereen blijven

De zaak

Een vrouw werkt met ruim tweehonderd andere pedagogisch medewerkers bij een stichting voor peuteropvang. Die biedt kinderen tussen 2,5 en 4 jaar voorschoolse educatie. De stichting is hiervoor vooral afhankelijk van gemeentesubsidie. Als bekend wordt dat de gemeente gaat korten, moet de organisatie keuzes maken – ook omdat zich sinds corona minder kinderen aanmelden. Het gaat om ruim 6,5 voltijdsbanen. De organisatie besluit de te korten uren over alle medewerkers te verdelen.

Alle medewerkers ‘staan’ het grootste deel van hun werktijd op de peutergroepen, maar ze hebben ook taakuren. In die uren schrijven ze bijvoorbeeld kindverslagen en voeren ze oudergesprekken.

De opvangorganisatie wil alleen in die taakuren snijden. Dan kan ze de verplichte twee pedagogisch medewerkers per groep handhaven, hoeven er geen groepen dicht en blijven de kansen op inkomsten optimaal. Bovendien hebben de medewerkers veel meer taakuren dan de vijftig per jaar die de cao voorschrijft. Natuurlijk zal de werkdruk oplopen, maar dit lijkt de minst pijnlijke oplossing.

Officieel moet dit deeltijdontslag, net als bij ‘gewoon’ ontslag om bedrijfseconomische redenen, volgens het afspiegelingsbeginsel plaatsvinden. Dat betekent dat per leeftijdscategorie degenen met het kortste dienstverband de meeste uren inleveren. Dat blijkt in de praktijk niet te doen; dan kan een deel van het personeel alle taakuren kwijtraken of moet een medewerker van de ene locatie kindverslagen over peuters van een andere locatie schrijven. Daarom wil de organisatie de in te leveren taakuren evenredig verdelen over alle medewerkers.

Het UWV weigert echter instemming; het uitkeringsorgaan houdt vast aan het afspiegelingsbeginsel. Daarop stapt de werkgever naar rechtbank Den Haag om het deeltijdontslag er alsnog, zonder afspiegelingsbeginsel, door te krijgen.

De vrouw is een van de medewerkers die daartegen verweer voeren. Zij zou 0,75 uur per week moeten inleveren.

De uitspraak: afspiegeling hoeft niet

Voor de kantonrechter moet duidelijk worden of sprake is van bedrijfseconomische redenen die de voorgenomen maatregelen rechtvaardigen, of deeltijdontslag echt onvermijdelijk is en of het achterwege laten van het afspiegelingsbeginsel in deze situatie gerechtvaardigd is.

De vrouw draagt punten aan waarmee zij de rechter wil overtuigen dat urenreductie níét te rechtvaardigen is. Zo stelt zij dat de werkgever te weinig doet om zijn inkomsten te verhogen. Bovendien wordt het werk niet minder, dus kan het aantal uren niet omlaag. Want, zegt de Wet werk en zekerheid: „De arbeidsovereenkomst kan niet worden ontbonden als werknemers voor ontslag worden voorgedragen, terwijl het werk naar aard en omvang in het geheel niet wijzigt.”

Op alle punten weet de werkgever de rechter te overtuigen. De rechter stelt vast dat de werkgever zich heeft ingespannen om meer inkomsten te genereren, maar dat de middelen daartoe beperkt zijn, onder meer door een vaststaand tarief. Inhoudelijk verandert het werk niet, erkent de rechter, en de werkdruk neemt dus toe, maar gezien de omstandigheden is dit toch de meest passende oplossing. Bovendien blijft het aantal taakuren ruim boven de cao-norm.

Het aantal uren in de arbeidsovereenkomst kan echter niet zomaar worden aangepast. Die moet worden ontbonden en dan dient er een nieuwe te komen met precies dezelfde voorwaarden en behoud van anciënniteit – maar bij deze vrouw voor 0,75 uur per week minder.

Het commentaar

„Uitgangspunt bij ontslag op bedrijfseconomische gronden is afvloeien van hele fte’s, niet een beetje bij iedereen”, zegt Hanneke Bennaars, arbeidsrechtadvocaat bij A&O Shearman. „Maar in sommige situaties mag dat laatste juist wel. Neem verhuizers. Die móéten met z’n tweeën tillen. Als je nog werk hebt voor één fte, kun je niet de andere verhuizer ontslaan, want die kan zijn werk ook niet meer doen. Bij deze kinderopvang brengt volledig ontslag van een of meer mensen de bedrijfsvoering kennelijk schade toe. Dan is deeltijdontslag toegestaan en de beste optie.

„Deze vrouw vraagt ook om herplaatsing voor de 0,75 uur. Ik kan volgen dat de rechter de werkgever gelijk geeft dat dit niet haalbaar is. De taakuren gaan overal omlaag, en vrijwel iedereen werkt als pedagogisch medewerker. Er is dus niet echt ander werk voorhanden. Het klinkt natuurlijk wat onsympathiek dat je liever wil dat andere collega’s volledig hun baan verliezen dan dat jij 0,75 uur per week inlevert, maar als je de inkomsten nodig hebt, is dat ook een realiteit.

„Deeltijdontslag moet je overigens niet verwarren met deeltijd-WW. Als daar een bedrijfseconomische reden voor is, mag de werkgever je tijdelijk minder uren laten werken en krijg je zo lang een uitkering voor de verloren uren. Maar bij dit deeltijdontslag is de maatregel niet tijdelijk. Als het weer beter gaat met de organisatie, hoeven de uren niet terug te komen – al hoop je dat natuurlijk wel.

„En het lijkt vreemd dat je eerst de arbeidsovereenkomst volledig moet ontbinden en dan een nieuwe arbeidsovereenkomst moet sluiten voor het juiste aantal uren. De rechter noemt het zelf ook omslachtig, maar ‘gelet op de stand van zaken van de wetgeving en jurisprudentie onontkoombaar’. Daar ontkom je dus niet aan.”


Tv-recensie | Ellie Lust is een betere zoekmachine dan ChatGPT

Een chatbot is geen mens. Dat lijkt een open deur en dat ís een open deur, maar het kan geen kwaad om hem van tijd tot tijd in te trappen; vooral omdat chatbots wel gemaakt zijn om zo menselijk mogelijk over te komen. En laat het nou net iets voor mensen zijn om zelf een niet-menselijk ding te creëren dat wel heel goed kan doen alsof het een mens is, en ons vervolgens te verbazen over hoe menselijk dat niet-menselijke ding is. Zo menselijk dat je er haast mee om zou kunnen gaan alsof het… een mens is.

Dan is het goed dat er programma’s als Radar (AVROTROS) bestaan, waarin ze de vraag ‘is dit wenselijk’ belangrijker is dan ‘is dit mogelijk’. Bij een flink aantal zaken waar AI-chatbots momenteel voor worden gebruikt, bleek het antwoord: ‘nee’. Of op zijn minst geen eenduidig ‘ja’. Zo wordt ChatGPT veel gebruikt als zoekmachine, terwijl het programma daar niet voor gemaakt is, legde Gerald Hopster uit – toezichthouder bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Op basis van de data waarover de chatbot beschikt, voorspelt het een mogelijk passend antwoord op je vraag. „Dat betekent niet dat het ook echt een feit is”, zei Hopster. „Het probeert jou iets te geven waarvan het verwacht dat jij erop zit te wachten.”

Dat laatste lukt lang niet altijd, wat tot de nodige frustratie kan leiden wanneer zo’n chatbot wordt ingezet bij wijze van klantenservice. En dat gebeurt steeds vaker. Het consumentenprogramma kan bij dit soort gelegenheden rekenen op een panel van de meest gefrustreerde mensen van Nederland, die altijd wel een passende anekdote hebben bij de frustratie van de week (dat is geen sneer – ik zou zelf uitstekend in zo’n panel passen). Zo was er iemand die de DHL-chatbot had laten weten dat zijn pakket niet was bezorgd, waarop hij telkens opnieuw het antwoord kreeg: „Het pakje is bezorgd.” Probeer maar eens een welles-nietes-discussie te winnen van een computer.

Streng doch rechtvaardig

Slechts twee procent van de consumenten denkt dan ook dat een chatbot volledig zelfstandig vragen kan afhandelen, blijkt uit onderzoek van de Nationale Voice Monitor. „Dat geeft weinig vertrouwen”, zei presentatrice Antoinette Hertsenberg streng (doch rechtvaardig). „En tóch hebben sommige mensen genoeg vertrouwen in ChatGPT om chatbots te gebruiken als therapeut. Het lucht kennelijk op om leeg te lopen tegen een scherm. Maar is dat verstandig?”

Zeker niet, vond onder meer psycholoog Thijs Launspach. „Eén van de grootste misverstanden over therapie is denk ik dat je naar een iemand toegaat die de puzzel voor je oplost en je een oplossing aanreikt”, zei Launspach. „Dat is niet wat je met een menselijke hulpverlener doet.” Daar komt nog bij dat chatbots in de praktijk vaker niet dan wel doorverwijzen naar de juiste hulpinstanties bij risicosituaties, én dat je – in de woorden van Hopster – beter geen informatie aan een chatbot kunt toevertrouwen die je ook niet in het openbaar zou delen.

Met die vertrouwelijke informatie kun je veel beter terecht bij echt mens Ellie Lust, die chatbots trouwens ook op alle andere voornoemde vlakken moeiteloos voorbijstreeft in Opgelicht in de liefde (RTL). Als je Lust vertelt dat de nieuwe liefde die je ontmoet hebt op de bowlingbaan je 38,000 euro afhandig heeft gemaakt, weet de voormalig politie-agent direct wat haar te doen staat. Lust is een goede gesprekspartner: empatisch, met begripvol geknik en zonder ge-welles-nietes. Ze is ook een zoekmachine: met behulp van de juiste bronnen achterhaalde ze maandag alle benodigde informatie over de ellendeling die Denise had bedrogen, en samen confronteerden ze hem met wat hij had gedaan. Dat luchtte enigszins op, al kost het meer dan een confrontatie om zulk bedrog te boven te komen. Ook op het geld wacht Denise nog steeds. Dat hebben Ellie Lust en chatbots dan wel weer gemeen: een quick fix kunnen ze helaas niet bieden.


Opinie | ‘Ik hou van Italië – stem op mij’ vraagt Estse rapper die Italianen beledigde

Het zijn vooral de woorden Sweating like a mafioso van rapper Tommy Cash uit Estland die bij sommigen in Italië in een verkeerd keelgat zijn geschoten.

Cash, de artiestennaam van Tomas Tammemets, is een beroemdheid in eigen land en staat ook bekend als een provocateur die zichzelf graag de ‘Kanye East’ van Estland noemt. Sinds hij met ‘Espresso macchiato’ in februari de liedjeswedstrijd Eesti Laul in eigen land heeft gewonnen, en hij zijn land deze week dus op het Eurovisiesongfestival in Zwitserland mag vertegenwoordigen, woedt in Italië al een polemiek rond het lied.

‘Espresso macchiato’ is een popsong met elektronische beats, gezongen in een mengeling van gebroken Engels en iets wat voor Italiaans moet doorgaan. ‘Ciao bella I’m Tommaso, addicted to tobacco, me like me coffè very importante’, zingt Tommy Cash onder meer, waarop Italianen al meteen ironisch opmerkten dat hij in de videoclip niet met een Italiaanse espresso, maar wel met een kop Amerikaanse Starbucks poseert. Het lied bevat nog diepe levenswijsheden zoals ‘Life is like spaghetti – It’s hard until you make it’, en uiteraard gemeenplaatsen over Italiaanse criminelen: ‘Mi money numeroso – I work around the clocko – that’s why I’m sweating like a mafioso.’

Geen ode

Het Estse lied is geen echte parodie op Italië en de Italiaanse cultuur, maar met al deze clichés ook bepaald geen ode. Dat was in februari prompt de aanleiding voor felle uitspraken, onder meer van senator Gian Marco Centinaio van de rechtse Lega-partij. Hij vond meteen dat het lied van het Eurovisiesongfestival moest worden uitgesloten. „De zanger zou naar Italië moeten komen en zien hoe fatsoenlijke mensen werken voordat hij stomme liedjes vol stereotypes schrijft”, schreef hij op Instagram.

En de Italiaanse consumentenorganisatie Codacons klopte aan bij de European Broadcasting Union, dat het Eurovisiesongfestival uitzendt. De organisatie vroeg zich af „of het gepast is om een lied dat een land en een hele gemeenschap beledigt” toe te laten tot de wedstrijd. Het liedje bulkt van de „gebruikelijke clichés over koffie en spaghetti, maar vooral ook over de maffia en de opzichtigheid van luxe, wat een boodschap overbrengt van een bevolking die gebonden is aan de georganiseerde misdaad”. Maar het protest leidde nergens toe. Tommy Cash reageerde haastig dat hij nooit de bedoeling had om de Italianen en hun cultuur te beledigen, en dat het nummer spontaan was gegroeid.

Twaalf punten

Overigens voelen lang niet alle Italianen zich door een popliedje met weinig diepgang in hun vaderlandse eer gekrenkt. De meesten reageren eerder schouderophalend en zien veel ernstiger problemen in de wereld, al zijn sommigen ook gewoon fan. Een greep uit de reacties op YouTube: „Ik ben een Italiaan en ik vind Tommy Cash een artistiek genie”, of ook nog: „Als Italiaan hou ik van Tommy. Hij is erg grappig. Kom snel naar Italië.”

Je moet het ijzer smeden als het heet is, moet Tommy Cash hebben gedacht, die beseft dat zoiets als slechte reclame eigenlijk niet bestaat. Wie weet levert al de aandacht in Italië zelfs behoorlijk wat Italiaanse punten tijdens het Eurosongfestival op. Afwachten of de campagne in Italië, waar posters met „Stem op Tommy Cash” op de muren zijn geplakt, de Italianen net dat extra duwtje geeft om Estland in de finale wie weet zelfs met twaalf punten te belonen.


Wat vindt NRC | Geef, met Claude, de Franse taal weer de plek die ze verdient

Op negenjarige leeftijd vluchtte Claude Kiambe met zijn moeder, broers en zussen vanuit de Democratische Republiek Congo naar Nederland. Zijn vader was in de oorlog daar om het leven gekomen. Ondanks dat drama leerde zijn moeder hem het positieve van het leven te blijven zien, zegt hij. „C’est la vie”, zong ze naar de titel van het lied waarmee Claude, zijn artiestennaam, deze week Nederland vertegenwoordigt op het Eurovisie Songfestival. „C’est comme ci, c’est comme ça/ C’est en haut et en bas.”

Het levensverhaal van Claude, die in 2017 een talentenjacht in Enkhuizen won en eind 2022 met het nummer ‘Ladada (Mon dernier mot)’ op één in de Top 40 stond, is bijzonder genoeg. Dat met hem Nederland voor het eerst met een gedeeltelijk Franstalig nummer aan het Songfestival deelneemt, is niet minder dan een culturele waterscheiding. Sinds het allereerste Songfestival in 1956 heeft Nederland 41 Nederlandstalige en 24 Engelstalige liedjes ingezonden. Het eerste Engelstalige nummer kwam er weliswaar al in 1974 (‘I See a Star’, Mouth & MacNeal), maar de meeste Engelstalige bijdragen dateren van de laatste paar decennia. Het Engels zou een breder publiek aanspreken en volgens sommige artiesten ook geschikter zijn om in te zingen.

Dat mag zo zijn, het valt niet te ontkennen dat het Frans in Nederland aan een culturele herwaardering bezig is. In de jaren zestig en zeventig waren Franstalige artiesten als Françoise Hardy en Serge Gainsbourg ook in Nederland wereldberoemd. Boeken van Franse schrijvers gingen grif over de toonbank, zelfs onvertaald. Om over de dominantie van de Franse cinema nog maar te zwijgen.

Na een aantal zeer magere jaren heeft de Franse taal nu een rentree gemaakt. In de literatuur, natuurlijk, met schrijvers als Édouard Louis, Leïla Slimani, Kamel Daoud of Annie Ernaux. En met ook hier populaire series als Dix pour cent of Lupin. Zelfs de inmiddels dertig jaar oude banlieuefilm La Haine staat opnieuw in de belangstelling. Maar bovenal is het te zien in de populaire muziek, met Aya Nakamura, Gims, Bon Entendeur en Claudes grote voorbeeld uit België, Stromae.

Die hernieuwde belangstelling voor het Frans valt sinds een paar maanden samen met een in sommige kringen gevoelde afkeer van de Verenigde Staten. „Het is uit met Amerika”, schreef columnist Stine Jensen onlangs in NRC. In de Volkskrant pleitte een redacteur ervoor de terugkeer van Trump aan te grijpen om een ander „rolmodelland” (namelijk: Frankrijk) te kiezen. Zo snel zal dat wellicht niet gaan, maar ook om politieke, strategische en economische redenen is het verstandig in een razendsnel veranderende wereld niet te eenkennig naar het Engelse taalgebied te kijken.

Tegen dat licht is het zorgelijk dat talenstudies het nu zo lastig hebben. Terwijl er een groot tekort aan leraren Frans is, maakten twee Nederlandse universiteiten onlangs bekend onder andere Frans als zelfstandige bachelor te willen schrappen. Terecht reageerde de KNAW dat talenstudies „voor de maatschappelijke en economische ontwikkeling” van een klein land als Nederland „cruciaal” zijn. Of om met de titelsong van Claudes nieuwste album te spreken: „Je parle français maintenant/ Als ik je niet versta/ Dan telt het niet mee.

Het valt te hopen dat zijn deelname aan het Songfestival – of, natuurlijk, le Concours Eurovision de la chanson – ook jonge mensen bewust maakt van het belang andere Europese talen te spreken dan alleen Nederlands en Engels.


Opinie | Honderd man druk bezig – en het helpt niets

Afgelopen jaar heb ik me bezig gehouden met een dakloze moeder met twee kinderen. Overal waar we aanklopten voor hulp, werden we weggestuurd. Afgelopen week heb ik haar gemeentelijke en juridische dossiers bestudeerd. Op een gegeven moment dacht ik: wat zijn er veel mensen bij betrokken. Toen besloot ik haar dossiers van voren af aan te bekijken en alle medewerkers op te schrijven.

Dit is de lijst:

  1. JW, wijkteam
  2. Z, adm. medewerker ETF
  3. Advocaat eerste zitting
  4. E, vraagwijzer
  5. P, wijkteams
  6. W, RBZ
  7. V, ETF
  8. S, ETF
  9. T, wijkteam
  10. M, Veilig Thuis
  11. JOZ medewerker
  12. Werkcoach
  13. M, vraagwijzer
  14. A, vraagwijzer
  15. J, P&SZ / CO
  16. M, P&SZ / COg
  17. M, Centraal Onthaal
  18. H, P&SZ / COg
  19. D, P&SZ / CO
  20. G, WSG
  21. Y, wijkteam jeugd
  22. J, WMO
  23. P, wijkteam
  24. M, wijkteam
  25. C, vraagwijzer
  26. D, P&SZ
  27. M, wijkteam
  28. M, vangnet en advies
  29. S, P&SZ
  30. D, P&SZ
  31. T, loketspecialist
  32. Z, P&SZ
  33. CIT
  34. Wijkagent
  35. Gedragswetenschapper
  36. Q, flexwonen
  37. PRIO
  38. J, P&SZ
  39. T, Veilig Thuis
  40. M, WMO
  41. L, P&SZ (log)
  42. B, wijkteam/prio
  43. N, wijkteam
  44. I, wijkteam
  45. Veiligheidsadviseur
  46. Leerplichtambtenaar
  47. Chef leerplichtambtenaar
  48. D, P&SZ
  49. I, ketenregisseur
  50. A, coach
  51. B, wijkteam jeugd
  52. Ma, wijkteam
  53. M, vraagwijzer
  54. Z, inkomens consulent
  55. B, wijkteams jeugd
  56. S, P&SZ
  57. D, CO
  58. B, CO
  59. A, vraagwijzer
  60. B, wijkteam
  61. S, incidentenloket
  62. R, vraagwijzer
  63. S, wijkteam
  64. A, vangnet en advies
  65. C, detentie en integratie
  66. C, burgemeester
  67. E, wijkteam
  68. G, backoffice
  69. M, straatadvocaat
  70. Huisarts
  71. POH-GGZ
  72. Straatarts
  73. M, procesregie
  74. A, P&SZ, vangnet
  75. S, raadsonderzoeker
  76. M, P&SZ
  77. E, P&SZ
  78. E, advocaat
  79. U, advocaat
  80. W, gemeente
  81. M, gemeente
  82. T, gemeente
  83. M, ombudsman
  84. A, ombudsman
  85. I, VT
  86. B, wethouder
  87. A, afdelingshoofd
  88. S, gemeente
  89. W, zorgconsul
  90. D, adviseur Incidentenloket
  91. V, rechter
  92. C, burgerzaken
  93. DG, rechter
  94. D, rechter
  95. H, griffier
  96. A, rechter
  97. Z, griffier
  98. T, rechter
  99. H, griffier
  100. V, teammanager bezwaar

Het zijn er in feite nog meer dan honderd, maar hier ben ik gestopt met tellen.

Honderd medewerkers. Honderd salarissen. Honderd mensen druk bezig, maar het helpt niets.

Tientallen ambtenaren waren druk bezig rapporten schrijven over haar ‘zelfredzaamheid’, zodat ze het zelf moest uitvogelen. En toen ze het niet meer aankon werd ze geclassificeerd als ‘niet meewerkend’. Maar triage is geen antwoord op structureel falend beleid.

Er worden fundamentele rechten geschonden: een overheid mag zich niet verschuilen achter allerlei verschillende hulploketten en instanties.