Tv-recensie | Kom als weduwe na je zeventigste nog maar eens aan een leuke man

Jawel, knikten de vriendinnen. Jawel, hoor. Ze zaten met z’n vijven aan de grote eettafel van Mug (79), ieder met een leeg bord en een gevuld wijnglas voor zich. Misschien dat ze die jawels ook echt geloofden. Misschien was het woordje vooral bedoeld om elkaar gerust te stellen. Of zichzelf. Hoe het ook zij: Joanita (80) liet zich er niet door overtuigen. Die bleef stellig haar hoofd schudden en herhaalde wat ze net had gezegd, nu met nog iets meer nadruk. „Er zíjn geen leuke mannen alleen”, zei Joanita. „Leuke mannen hebben áltijd een leuke vrouw achter zich.”

Elk lid van de vijfkoppige vriendinnengroep in De grannies van Amsterdam (Omroep MAX) was weduwe. Dat was niet het overkoepelende thema van de online serie: veel belangrijker was hoe ze op respectabele leeftijd nog altijd ondernemend waren – een eigen marktkraam runnen, sparen voor een tripje naar Venetië, poseren voor een naaktkalender – en intussen bleven gedijen in elkaars gezelschap. Maar ze ontkenden niet dat ouder worden ook schaduwkanten heeft, of dat het verliezen van je partner eenzaamheid met zich meebrengt. En dat het pittig kan zijn om opnieuw aan de man te komen na je zeventigste. „‘K heb veel begrafenissen meegemaakt, lately”, zei Joanita. „En bij de begrafenis staat die man helemaal zielig, en dan staan er al drie buurvrouwen…” Met samengevouwen handen deed ze voor wat die buurvrouwen tegen zo’n arme ziel zeiden: „‘Geen zorgen, hoor. Ík ga wel voor je koken.’”

Je met drie vrouwen tegelijk op een verse weduwnaar storten klonk inderdaad niet ideaal. Daarnaast: áls je die vent eenmaal aan de haak had, was er een aanzienlijke kans dat je hem zou moeten verzorgen. Geen van de grannies had daar zin in. „Hij moet wel een beetje levenslustig zijn”, zei Jocelyn (74), en haar vriendinnen knikten. Er leek weinig ruimte voor het idee dat het omgekeerde ook kon gebeuren: dat zij zelf degenen zouden zijn die verzorgd moesten worden. Sommige dingen zijn te beangstigend om rekening mee te houden.

Helemaal aan het eind van de serie gebeurden die dingen dan toch. Eerst overleed plots de goedlachse Jocelyn, nog voor ze de naaktkalender kon zien – haar passieproject. Dat drukte zo’n verdrietige stempel op de laatste aflevering dat ik me er aanvankelijk niet toe kon zetten erover te schrijven. Maar deze week werd een bonusaflevering online gezet, ter ere van Jocelyn. Daar werd een nieuw laagje weemoed in aangeboord, want „ouwe tijger” Joanita had ook nog eens een herseninfarct gehad, maar desondanks keerde het optimisme langzaam terug. Jocelyn was er niet meer, maar ze was er wel geweest. En nu hadden ze elkaar nog, en een fles alcoholvrije gin, om samen mee te proosten op hun gevallen vriendin.

Magie

Het kan heel troostrijk zijn om te zien hoeveel veerkracht mensen in zich hebben. Al moet ik zeggen dat het soms óók troostrijk is om te denken: het kan altijd erger. Nieuws van de dag (SBS6) stelt in dat opzicht nooit teleur. Woensdag was bijvoorbeeld schrijver Joris van Os te gast, een vijftiger die zich had voorgedaan als jonge Marokkaanse vrouw om beter in de smaak te vallen bij uitgevers. Onder zijn echte naam kreeg hij zijn literaire carrière naar eigen zeggen niet van de grond. Presentator Thomas van Groningen begreep wel waarom: „Ben je een witte man van middelbare leeftijd, dan kan je het wel schudden in Nederland, want alles en iedereen krijgt dan voorrang op je.” De magie van Nieuws van de dag is dat je dit als witte man van middelbare leeftijd in spe gewoon kunt zeggen terwijl drie van je vier gasten witte mannen van middelbare leeftijd zijn, net als Raymond Mens die dan ook nog even via een videoverbinding in de studio aanwezig is. Zo veel achtergestelde mensen in één studio. Heel tragisch.

Daar zal ik aan denken als het leven tegenzit en ik even niet de veerkracht van een Amsterdamse oma kan vinden. Dan zeg ik tegen mezelf: joh. Het had nog veel erger gekund. Je had ook een man van middelbare leeftijd kunnen zijn.


Column | Beste boekpromotie ooit

Gisteravond zat Marco Kroon, erkend oorlogsheld en drager van de Militaire Willems-Orde, aan bij Bar Laat om zijn boek Paraat te promoten. In de ankeiler op X stond: ‘Paraat staan zit Marco Kroon in het bloed’. Gezien het zeer recente verleden een waarheid als een koe. Ik vervloekte het dat Bar Laat tegenwoordig zo laat wordt uitgezonden want deadline technisch helaas te laat voor deze column. Toen ik het las vond ik het optreden van Marco Kroon bij de herdenking van tachtig jaar Vrijheid in Wageningen, waarbij hij een demonstrant tegen de grond wierp nog voordat die zijn vlag kon uitvouwen en vervolgens een paar meter over het wegdek sleepte, waarbij de demonstrant naar eigen zeggen een lelijke schaafwond opliep waarvoor hij aangifte deed tegen Marco Kroon, wat veel verontwaardiging opriep, maar voor Kroon zeker herkenbaar moet zijn omdat hij zelf ook ooit aangifte deed tegen agenten die hem arresteerden wegens wildplassen met carnaval omdat ze daarbij zijn pink kneusden, opeens wel slim. Of slim… Gewiekst is een beter woord omdat Marco Kroon met die actie de auteur Marco Kroon op het juiste moment in het zonnetje zette. Hij was zijn boek geworden, hij had het ook ‘super-paraat’ kunnen noemen. Zijn sympathie-factor steeg enorm, meer dan driekwart van ons volk schijnt achter zijn parate ingrijpen te staan. Amerika heeft Superman, Spiderman en al die anderen, wij konden daar tot voor kort niets tegenoverstellen, maar nu is daar onze Marco Kroon die deze stripfiguren naar de kroon steekt. Wat een timing, achter het gespuis aan tijdens de nationale herdenking. Live, het volk zat ademloos voor de buis. Wat hij in zijn nog korte leven al heeft meegemaakt grenst aan het ongelooflijke, zelfs als hij niet kan schrijven is het spannender dan pak ’m beet Snuf de Hond, Oorlogswinter of alles van Tommy Wieringa.

Dat zijn actie eigenlijk overbodig was, de demonstrant en zijn trawanten waren al gespot en bijna gegrepen door de veiligheidsmensen, deed geen afbreuk aan zijn heldendaad. Zelfs onze hoogste militair, commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim liet op de radio weten dat hij trots is op deze Marco Kroon. Zo dapper had hij ze nog niet vaak in het echt gezien. Op naar een waakzame samenleving, vol mensen die niet twijfelen maar meteen handelen als ze denken dat de orde wordt verstoord! Mensen die geen last hebben van mitsen en maren. Niet dat Marco Kroon die niet kent, maar die komen pas later, achter zijn schrijftafel. Een deel van het gedachtegoed is nu te koop. Het heet Paraat. Marketingtechnisch laat hij alle andere schrijvers met een korte sprint van nog geen twaalf meter zijn hielen zien. Marco Kroon is veel slimmer dan ik al dacht. Wat een held.

Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.


Wat vindt NRC | ‘Ruslandtribunaal’ is noodzakelijk, Den Haag de logische zetel

Nog een tribunaal? Ja, toch maar wel. De oprichting van een speciale rechtbank voor de Russische inval van Oekraïne, vrijdag aangekondigd in Lviv, is belangrijk voor de internationale rechtsorde. Oók als de kans op succesvolle berechting van Vladimir Poetin gering is.

Het speciale tribunaal, waarin Oekraïne samenwerkt met de Europese Unie, zal zich uitsluitend richten op de misdaad agressie, ofwel het binnenvallen van een ander land. Het zal complementair zijn aan het Internationaal Strafhof, dat in 2023 al een arrestatiebevel uitvaardigde tegen Poetin voor oorlogsmisdaden in Oekraïne, meer specifiek het ontvoeren van kinderen. Het Strafhof kan volgens zijn eigen regels Poetin niet vervolgen voor agressie, omdat Rusland niet bij het hof is aangesloten.

Op het eerste gezicht klinkt het misschien als juristerij, een nieuwe rechtbank voor een oorlog die al is ondergebracht bij het Strafhof, het permanente tribunaal dat de zwaarste misdrijven in de wereld behandelt. Bovendien verandert een nieuw tribunaal weinig aan het belangrijkste probleem voor de berechting van Poetin: het ontbreken van een internationale politiemacht om hem te arresteren.

Het agressietribunaal kent zelfs een extra belemmering: anders dan het Strafhof mag het geen zittende staatshoofden vervolgen. Omdat Poetin nog geen belangstelling heeft getoond voor zijn pensionering – en daar nu wellicht nog minder toe geneigd zal zijn – is veel geduld een vereiste, zoals vrijwel altijd in het internationaal recht.

Aanklachten zonder beklaagden in het verdachtenbankje: het is een fenomeen dat het Strafhof een tandeloos imago geeft. Zo wacht het al zestien jaar op de Soedanese oud-president Bashir en al twintig jaar op de Oegandese rebellenleider Joseph Kony. Dit roept de vraag op of de initiatiefnemers met een agressietribunaal niet hun eigen teleurstelling en vernedering organiseren.

Maar Poetins arrestatie is geenszins uitgesloten, evenmin als die van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, die eveneens wordt gezocht door het Strafhof. Dat bewijst de verrassende overdracht van de Filippijnse oud-president Rodrigo Duterte eerder dit jaar. Doordat Duterte in ongenade was gevallen bij zijn opvolger zit hij nu in de cel in Scheveningen. Het kan de beste autocraat overkomen.

Een speciaal tribunaal voor Russische agressie zendt vanaf de oprichting een signaal uit. Niet alleen naar Poetin, ook naar andere leiders met neigingen tot imperialisme. Het laat zien dat er een internationale norm bestaat en dat er nog staten zijn die zich er sterk voor maken. Of het nu gaat om Poetin en de Baltische staten, om Xi Jinping en Taiwan of Donald Trump en Groenland; ze kunnen de soevereiniteit van landen negeren, maar krijgen er nieuwe zorgen voor terug. Anders dan het Strafhof mag het agressiehof processen voeren bij verstek. Dat is niet zaligmakend, maar helpt bij handhaving van de norm.

Premier Schoof sprak zuinig over de vraag of dit tribunaal net als het Strafhof, het Internationaal Gerechtshof en de inmiddels gesloten tribunalen voor voormalig Joegoslavië, Rwanda en Libanon in Den Haag gevestigd moet worden. Alleen als andere landen gelijkwaardig meebetalen aan het „forse prijskaartje”, dan is het volgens hem een optie. Meer enthousiasme is op zijn plaats. Den Haag als internationale stad van vrede en recht doet veel voor de reputatie van Nederland. Als het kabinet dat wil behouden, moet het consequent zijn.


Column | Chateaubriand

Niemand is zo mooi gebruind als Simon Dekker. „Moet je eens kijken”, zegt hij, de mouw opstropend van zijn hagelwitte shirt om het verschil te tonen. „Negen dagen zon.” Natuurlijk zijn het de Javaanse roots van moederskant. Maar ook een tube Nivea – „1,95 euro bij de Kruidvat” – doet wonderen. En een sloot ervaring. Want zijn huid is weliswaar 84 jaar oud, maar nog altijd niet gelooid zoals die van Marbella-types die de hele dag in de zon liggen bakken. Nee, je moet bewégen. En ópbouwen. „Elke dag een uurtje langer.”

Met diezelfde gebruinde arm wijst hij vanaf z’n bankje naar de overkant van het Badhuisplein, waar de wind het zand over de kale tegels jaagt. „Weet je ook weer dat je in Zandvoort bent.”

„Een tochtgat” noemen de locals het centrale plein aan de boulevard van de Noord-Hollandse badplaats. Al bijna veertig jaar is er discussie over de invulling. Het Badhuisplein, gelegen tussen winkelstraat en strand, was gekaapt door jarenzestigbeton en een immense spiegelwand van Holland Casino. Maar nadat begin dit jaar het casino sloot stemde de gemeenteraad in met de komst van een luxe hotel, een grand café, appartementen en meer groen. Een plein, kortom, met de allure van vroeger, in een modern jasje. „Eigentijdse grandeur.”

Grandeur, jahaa, Simon Dekker weet er alles van. Bouwes Palace Hotel, op de plek van het casino. Heeft ’ie veertig jaar gewerkt. „Showtafels” opdekken met het mooiste glaswerk. In smoking met de flambeerwagen langs de tafels. Chateaubriand; dubbele biefstuk van de haas. Braden en trancheren voor het oog van de gast. „Zien eten doet eten.” En ook de racers kwamen. Niki Lauda. „Kreeg je vrijkaartjes, als je ze goed behandelde.”

Wanneer het plein zijn allure verloor? Ach, hoe moet híj dat weten. Hoe ouder je wordt, hoe sneller alles gaat. En ook: wat doet het ertoe. Het Badhuisplein is altijd al meer een werkplein geweest dan een flaneerplein. Hier stond het in raceweekenden vol publiek en in de vakanties vol Duitsers; ging alles wat maar plat was in de paneer.

Ook zonder grandeur valt op het Badhuisplein genoeg te beleven. Simon Dekker zag hier in ’53 het zeewater over de tegels klotsen en in ’63 rustte datzelfde zeewater bevroren aan het strand – „leuk hoor, alles wit”. Je had hier de reddingsbrigade en vanaf het plein het beste zicht op de acties om eigenwijze zwemmers te redden. En denk eens aan de lol van de viskraam en al die toeristen die door meeuwen van hun kibbeling worden beroofd.

Al negen dagen achtereen is Simon Dekker op dit plein te vinden. Van half elf tot half vijf. Wordt ’ie weer opgehaald in een busje, terug naar het verpleeghuis. En altijd gezeten op het enige bankje dat níét uitkijkt op zee maar op het plein. Genietend van de zon en van de aanspraak. Want hé, is daar niet Han? „Goeiemorgen!” Knipoog: „Die wil net zo bruin worden als ik”. Han (76), neerzijgend op z’n vaste stek, knikt nederig. „Gaat ’m niet lukken.”

Freek Schravesande doet elke donderdag ergens vanuit Nederland verslag.


We lopen als cavia’s in een doolhof onze ondergang tegemoet, stelt Roxane van Iperen in een ambitieus boek

Een bekend citaat van Karl Marx is dat de geschiedenis zich herhaalt, eerst als tragedie en dan als farce. Misschien slaat dat nu op de regeringen waar Geert Wilders deel aan heeft? Op zijn grapje liet Marx een zin volgen die veelzeggender is. „De mensen maken hun eigen geschiedenis, maar zij maken die niet uit vrije wil, niet onder zelfgekozen, maar onder rechtstreeks aangetroffen, gegeven en overgeleverde omstandigheden.” De 19de-eeuwse denker wilde zeggen dat je als mens een beetje vrijheid hebt, maar niet veel. Terwijl er dus wel een revolutie moet komen.

In die geest schreef Roxane van Iperen het boek Eigen planeet eerst. Zelf noemt ze het een essay, „een probeersel zonder ander einddoel dan het ontsluiten van nieuwe denkpaden”. Op zoek naar een verklaring waarom we willens en wetens niks aan het klimaatprobleem doen, beschrijft Van Iperen ons menselijk gedrag als ‘cavia’s’. We lopen zoals in het jaren ’70 televisieprogramma Avro’s Wie-kent-kwis als cavia’s tussen de schotten van een bak, op zoek naar wat we denken dat de uitgang is.

De cavia’s denken dat ze vrij zijn, maar de televisiekijker is als Karl Marx en ziet hoe hindernissen in de bak hun route bepalen. En die hindernissen op weg naar duurzaamheid zijn er ook in het moderne mensenleven, van supermarkten vol plofkippen tot vliegtickets goedkoper dan groente. Van Iperen: „Het kan bijna niet anders dan dat een willekeurig mens, dat in het geheel geen kwaad in de zin heeft en gewoon zijn leven leidt, anno 2025 dáár uitkomt waar de ongezondste, minst duurzame keuzes gemaakt worden.”

Fred Oster met een van de cavia’s.

Van Iperens motief is dat ze niet aan haar kinderen kan uitleggen waarom het klimaat naar de knoppen gaat. Wat is er misgegaan met onze democratie, dat deze keer op keer beslissingen oplevert die funest zijn voor onze omgeving maar vooral ook voor onszelf? En wat kunnen we eraan doen om het tij te keren, voordat we op het punt raken dat we zelf per abuis de democratie ook nog afschaffen?

Over hoe de democratie faalt bij de aanpak van het klimaat schreef Van Iperen een knisperende diagnose, die feitelijk bestaat uit twee stellingen. Ten eerste stelt ze dat kiezers zich valselijk laten leiden door een tegenstelling tussen ‘winnaars’ en ‘verliezers’, tussen stad en platteland, tussen hoger opgeleiden en lager opgeleiden, tussen mensen die om hun buurt geven en losgeslagen kosmopolieten.

Winnaars-verliezers

Deze winnaars-verliezers gedachte, zo laat Van Iperen zien, dient vooral het populisme: om tegenstanders af te fakkelen als elitair en daarmee in razend tempo de democratie te ondergraven. Maar, stelt de schrijfster tegelijkertijd, de opwarming van de aarde maakt ons allemaal tot verliezers. Het is dan ook terecht dat Van Iperen korte metten maakt met polarisatieclichés en deze vervangt voor de tegenstelling tussen macht en onmacht. Aan de ene kant staan de extreemrechtse ideologen (‘alt-right’) en miljardairs (‘alt-finance’), zoals ze nu bijvoorbeeld aan de macht zijn in zowel de Verenigde Staten als in Rusland. Aan de andere kant staan de gewone mensen die zich laten verleiden om op alle problemen ‘eigen volk eerst’ te antwoorden. Beide groepen leven op een ‘eigen planeet’, zonder enige interesse voor de aarde. Democratie is voor deze mensen een bron van decadentie en verval. Luisteren naar oppositiepolitici, rechters, journalisten of burgers is een teken van zwakte.

Dit brengt Van Iperen op haar tweede, niet zo schokkende, stelling: dat de democratie slachtoffer is van dertig jaar neoliberalisme. Dit beleid heeft van denkende burgers domme consumenten gemaakt. Met als gevolg dat in „iedere westerse burger nu de diepgewortelde overtuiging leeft van ‘eigen pech, eigen schuld’.” Dat is iets dat Van Iperen bij haar generatiegenoten ziet, maar ook zeker bij de generatie van haar kinderen. „Er is geen enkel mededogen meer met mensen die ziek, zwak, arm, dik, verslaafd, lelijk of improductief zijn”, schrijft ze. Dan moet je maar betere keuzes maken, is de dominante houding.

Als gevolg van deze twee ontwikkelingen blijft uiteindelijk iets over wat Van Iperen ‘alt-democracy’ noemt, een schaduwdemocratie waar iedere belangstelling voor klimaatpolitiek vakkundig buiten de deur wordt gehouden. In ‘alt-democracy’ hebben „machtige industrieën zich verbonden aan politici die enerzijds een grenzeloze, geglobaliseerde markt bedienen, en anderzijds lokale zondebokpolitiek bedrijven, die gericht is op het herstel van nationale soevereiniteit en landsgrenzen.”

Wat te doen?

Wat te doen in deze, om Marx nog eens aan te halen, ‘overgeleverde omstandigheden die we aantreffen’? Hoe de hindernissen te verplaatsen die ons als cavia’s naar de ondergang van de aarde laat lopen? Ook bij Van Iperen sluimert een revolutionair verlangen, om de door haar ontmaskerde economie zodanig te veranderen dat „alles ondergeschikt wordt aan het langetermijnbelang van de mensheid, die nu eenmaal gebonden is aan een fysiek bestaan, binnen een fysieke gemeenschap, op een tastbare grond.” Álles ondergeschikt maken, dat klinkt dreigend, dictatoriaal.

Maar liever zoekt Van Iperen de oplossing in een goedburgerlijke maatschappijkritiek. Ze verwijst naar een andere Duitser, de (katholieke) rechtsgeleerde Ernst-Wolfgang Böckeförde die in 1964 de stelling verdedigde dat de overheid de bestaansvoorwaarden van democratie niet kan garanderen. Het is door verantwoordelijk gedrag en zelforganisatie dat burgers tolerantie, pluralisme en individualisme realiseren. Je kunt immers noch via de staat (bijvoorbeeld de politie) noch de commercie (de Picnic-boodschappenservice) wat mensenrechten of duurzaamheid bestellen.

„Democratie volgt waarden, dat is de kern van het verhaal”, neemt Van Iperen van Böckeförde. Maar van die waarden, stelt zij, komt nu weinig terecht, doordat de verzorgingsstaat is afgebrokkeld en door de groeiende druk van ‘alt democracy’. De schrijfster signaleert daardoor „een zingevingscrisis op grote schaal”. CDA -leider Henri Bontebal zal goedkeurend knikken.

Wat te doen? Van Iperen pleit voor meer vrijheid voor de burger om zelf weer invulling aan hun humaniteit te geven, en een overheid die niet als een groot, bureaucratisch monster de burger in de greep houdt. „De waarden die cruciaal zijn voor een gezonde, duurzame gemeenschap op lokaal niveau – namelijk: nabuurschap, medemenselijkheid, langetermijninvesteringen – staan haaks op de waarden die de globale gemeenschap nastreeft – kortetermijndenken, zelfverrijking en macht, zonder inachtneming van de schadelijke gevolgen voor de mensen die op de lokale grond leven.” PvdA-Groenlinks leider Frans Timmermans zal goedkeurend knikken.

Van Iperen is een aanstekelijk denker. Ze schreef eerder Eigen welzijn eerst, een boek dat zich concentreerde op een curieus verschijnsel: fanatiekelingen die gezondheid met racisme combineren. Eigen Planeet eerst is ambitieuzer. De schrijfster wil hierin een heel ‘systeem’ blootleggen. Haar beeldtaal vergt wel wat goede wil van de lezer.

Lees ook

Hoe de yogamoeders naar rechts opschoven

Demonstrant bij protestmars op de Dam in Amsterdam eind 2021.

Mensen „kiezen voor een eigen planeet”, alsof we er meer hebben. Maar mensen gedragen zich dus ook als cavia’s in verschillende ‘systeembakken’. En dan zijn er met ‘alt-right’, ‘alt-finance’ en ‘alt-democracy’ nog ettelijke alternatieve werelden te ontmaskeren. De conclusie dat de politiek de grenzeloosheid van de economie compenseert door „eigen volk, welzijn, planeet eerst”, raakt zo wat op het tweede plan.

Ook suggereert Van Iperen dat het helpt wanneer we lokaal meer burgerschap vertonen, dat verbondenheid met de plek waar we wonen van groot belang is. Maar denk nog even aan de lintjesregen voor vrijwilligers van een paar weken geleden, de Nederlander is behoorlijk sociaal georganiseerd vergeleken met andere landen. En dat heeft de opeenvolgende electorale opstanden van de afgelopen decennia niet tegengehouden.

Van Iperen weigert echter terecht daadwerkelijke oplossingen te verzinnen, daar is een essay niet voor. Daarom is dit boek ook een originele aanvulling op de reeks recente kritieken op het populisme van bijvoorbeeld Timothy Snyder, Anne Applebaum, Marijn Kruk of René van Stipriaan.


Fantasy-boek Onyx Storm is internationale bestseller: ‘Hoezo romantisch? Omdat het door een vrouw is geschreven?’

Oorlog, draken, seks en magie zijn de ingrediënten van de megabestseller van Rebecca Yarros, Onyx Storm – in de Nederlandse vertaling verschenen als Door duisternis gesmeed. Het derde boek uit de Empyrean-reeks van Yarros staat al maanden in de bovenste regionen van de bestsellerlijst van de New York Times. Met bijna drie miljoen verkochte exemplaren in de eerste zeven dagen na de verschijning is Onyx Storm bovendien de snelst verkopende roman in twintig jaar. Ook in Nederland stond het boek na de lancering bovenaan in de Bestseller 60.

Volgens Ilse van Lith, boekverkoper bij boekhandel Van Piere in Eindhoven valt de populariteit van de boeken van Yarros alleen te vergelijken met de Harry Potter-boeken rondom de eeuwwisseling: „Net als twintig jaar geleden bij J.K. Rowling, willen mensen zo snel mogelijk het nieuwe deel in de serie van Rebecca Yarros in handen hebben.”

Dat leverde ook van Harry Potter bekende taferelen op: boekwinkels overal in Nederland en België, waaronder Van Piere, organiseerden eerder dit jaar nachtelijke verkoopmomenten om fans de kans te geven om als eerste een exemplaar van het boek te bemachtigen. Van Lith: „Zulke fans zijn in positieve zin gestoord dat ze elkaar zo opjutten dat ze ’s nachts naar een boekwinkel willen komen.”

Ter vergelijking: de laatste megabestseller van Colleen Hoover, It Starts With Us, verkocht 810 duizend exemplaren in de eerste week. Onyx Storm verpulverde dat record door meer dan het driedubbele te verkopen. Inmiddels zijn wereldwijd in totaal al meer dan twaalf miljoen exemplaren verkocht van de drie boeken uit de Empyrean-reeks.

Wat maakt de boeken van Rebecca Yarros zo populair? „Je belandt als lezer in een emotionele rollercoaster”, vertelt Jolien, die in haar vrije tijd boeken bespreekt voor website StoerLeesVoer. „Yarros heeft het vermogen om je enorm mee te laten leven met haar personages. Ze weet je écht te raken.” Jolien werd naar eigen zeggen overrompeld door de boeken uit de Empyrean-serie: „De hele serie zit vol spannende momenten. De gigantische cliffhangers zorgen ervoor dat je op het puntje van je stoel zit en door móet blijven lezen.”

Volgens Nienke Posthuma, die wekelijks schrijft over boeken op haar blog Booksometea, beschikt Yarros over een indrukwekkend verteltalent. „Ze bouwt haar verhalen met zoveel vaart en humor op, dat je als lezer direct meegesleurd wordt. Ondanks de zware thema’s, zoals oorlog, moord en martelingen, weet ze toch ook een luchtige toon te behouden. Het verhaal wordt nooit te zwartgallig.”

Broze heldin

In 2023 begon de boekenreeks met Fourth Wing (In steen gebrand), een jaar later verscheen Iron Flame (Een ijzeren vlam) en begin dit jaar kwam daar het derde deel Onyx Storm bij. In de boeken maak je kennis met een fictief continent dat verscheurd wordt door een oorlog die al honderden jaren duurt. Het twintigjarige hoofdpersonage, Violet Sorrengail, is allesbehalve een onoverwinnelijke heldin. Violet lijdt namelijk aan een chronische ziekte waardoor ze last heeft van hypermobiliteit, gewrichtspijn en broze botten. Dat weerhoudt haar niet haar om, onder dwang van haar moeder, een loodzware opleiding te volgen aan het Basgiath Oorlogscollege in Navarre en toe te treden tot het elitekorps van de drakenrijders.

Op het oorlogscollege blijkt Violet tegen ieders verwachting in een bijzonder talent te hebben om contact te maken met draken. Ze weet haar beperkingen te compenseren met vindingrijkheid en intelligentie.

Centraal in het verhaal staat ook de relatie met rebellenzoon Xaden Riorson. Door de boeken heen ontwikkelt hun verhouding zich van concurrerende vijanden tot een diepgaande band waarbij trigger warnings nodig zijn om de lezer voor te bereiden op de onverhulde seksscenes.

De Empyrean-serie valt onder te brengen in het tamelijk nieuwe genre fantasy-boeken dat ‘romantasy’ wordt genoemd. Daaronder vallen boeken waarin klassieke fantasy-elementen, zoals magie en draken, worden gecombineerd met romantiek en expliciete seksscènes. Boeken als A Court of Thorns and Roses van Sarah J. Maas en de Twilight-reeks van Stephenie Meyer wisten vergelijkbare elementen al eerder succesvol te combineren.

Boekblogger Nienke Posthuma stoort zich aan dat etiket ‘romantasy’ dat op de boeken van Rebecca Yarros is geplakt. „Dat klinkt zo patriarchaal en neerbuigend. De boeken bevatten zoveel meer dan alleen die paar seksscènes. Met zo’n term wordt geen recht gedaan aan de breedte en diepte van het verhaal en de personages. In totaal tellen de drie boeken zo’n vijftienhonderd pagina’s. Romantische scènes komen maar in een handjevol hoofdstukken voor. Game of Thrones wordt toch ook geen ‘romantasy’ genoemd? De enige verschillen zijn dat de seks hier wèl met wederzijdse instemming gebeurt en dat dit boek is geschreven door een vrouw.”

De boekenreeks van Yarros wordt daarnaast ook wel gerekend tot een andere categorie: New Adult-boeken, hoewel dit vooral een term uit de marketingwereld lijkt te zijn. Linda Ackermans, die als promovendus aan de Radboud Universiteit onderzoek doet naar Young Adult-boeken: „New Adult-boeken zijn in de regel voor lezers van twintig jaar en ouder. De hoofdpersonages zijn vaak ouder dan in Young Adult-boeken, waarin hoofdpersonages tieners zijn. Seks is daarom ook explicieter aanwezig. Er is nog geen onderzoek naar gedaan, maar ik zou me kunnen voorstellen dat Young Adult-lezers als ze ouder worden meer belangstelling hebben voor boeken met iets meer pit.”

Dat seksualiteit in de boeken wordt beschreven vanuit het oogpunt van de vrouw, is vernieuwend

Ilse van Lith
boekverkoper

Onderzoek van WordsRated, een internationaal onderzoeksbureau, laat zien dat de verkoop van Young Adult-boeken tussen 2018 en 2023 wereldwijd met 48,2 procent is gestegen. Daarmee is het de boekencategorie die de grootste groei heeft doorgemaakt.

Het megasucces van Onyx Storm heeft volgens Jan Verhagen, directeur bij boekhandel Van Piere in Eindhoven, voor een groot deel te maken met de populariteit van het boek op sociale media. „Er is rondom Onyx Storm een grote online community ontstaan die zo snel mogelijk het boek in handen wil hebben om spoilers te voorkomen en mee te kunnen praten op sociale media.”

Ackermans spreekt in haar onderzoek over de marketing van Young Adult-boeken van een ‘interactief brandingproces’. Daarbij zijn lezers, auteurs en uitgevers gezamenlijk betrokken. „Lezers zijn niet meer alleen consumenten van boeken, maar helpen – onbetaald – mee bij de promotie door actief te zijn op sociale media. Een deel van het marketingwerk wordt zo voor de uitgever gedaan. Uitgevers proberen daar op in te spelen door invloedrijke boektokkers aan zich te binden, onder meer met exclusieve speciale edities van de boeken.”

Ook auteurs spelen volgens Ackermans een steeds actievere rol bij de promotie. „Rebecca Yarros deelt bijvoorbeeld op Instagram een zogeheten ‘bookcover reveal’, waarbij het omslag van haar nieuwe boek voor het eerst te zien is. Fans op TikTok delen dit weer met hun volgers, zodat er op een hele simpele manier miljoenen potentiële lezers worden bereikt.”

Miljoen beoordelingen

Yarros is daarmee zelf voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor haar succes door actief te zijn op sociale media. Ze heeft 1,4 miljoen volgers op Instagram en 442.000 volgers op TikTok. Daardoor kan ze rekenen op een fanatieke en loyale achterban. Twee maanden na verschijning had Onyx Storm al bijna een miljoen beoordelingen op het populaire platform GoodReads. Bijna de helft van de lezers beoordeelde het boek met vijf sterren. Populaire TikToks over het boek kunnen rekenen op honderdduizenden views – met uitschieters in de miljoenen. „Harry Potter, Twilight en Hunger Games waren in het verleden soortgelijke fenomenen, maar het unieke bij de boeken van Yarros is dat TikTok zo’n enorme rol speelt”, zegt Ackermans.

Dat de boeken van Yarros voornamelijk vrouwelijke lezers aanspreken heeft volgens Ilse van Lith te maken met de feministische inslag. „Dat seksualiteit in de boeken wordt beschreven vanuit het oogpunt van de vrouw, en dat het vrouwelijk orgasme zo’n prominente rol speelt, is vernieuwend”, vertelt de boekverkoper. „De combinatie van een vrouwelijke heldin en erotiek in een genre dat voorheen bijna volledig werd gedomineerd door sterke mannelijke hoofdpersonages, blijkt een succesformule.”

Lees ook

Boekenclubs zijn niet stoffig: tien tips om van start te gaan

Boekenclubs zijn niet stoffig: tien tips om van start te gaan

Ackermans beaamt de nieuwe interesse in een vrouwelijke heldin: „Complexe vrouwelijke hoofdpersonages, bij wie het perspectief ligt, zijn sinds het begin van deze eeuw in fantasy veel gangbaarder geworden. Dat kan er natuurlijk aan bijdragen dat dit soort boeken vaker vrouwelijke lezers aanspreken.”

Het belangrijkste van het fenomeen Onyx Storm, is misschien wel dat Yarros jonge mensen aan het lezen krijgt. Volgens boekblogger Nienke Posthuma werken de boeken aanstekelijk: „Een vriendin van me had jarenlang geen boek aangeraakt, tot ze zich aansloot bij een leesclubje. Een van de eerste boeken die ze daar lazen was Onyx Storm – en sindsdien is ze weer helemaal in de ban van lezen.”


Tv-recensie | Ongemak over Israël overschaduwt Songfestivalplezier

‘Is het een kwestie die misschien nog wat beter besproken had moeten worden?’, vroeg Jeroen Pauw. „Want er wordt gezegd: als Israël zo stevig optreedt, waarom mag dat land dan wel op het Songfestival zingen en Rusland niet, bijvoorbeeld.” Begripvolle blikken aan de ronde tafel van Bar Laat (BNNVARA), waarover dinsdag trots een rood-wit-blauwe vlag was gedrapeerd. „C’est la vie”, stond er in koeienletters op gedrukt: de titel van het lied waarmee Claude zojuist Nederland had vertegenwoordigd bij de eerste halve finale in het Zwitserse Bazel. En gezien de gunstige uitslag mag hij dat zaterdag nog een keer doen.

Voor Songfestivalfans is dat doorgaans onverdeeld goed nieuws: de droom van de grote winst blijft in leven, je mag je niet-Songfestivallievende vrienden een paar dagen langer op de zenuwen werken. Vooral van dat laatste kan ik erg genieten. Toch voel ik dit jaar weinig aandrang om onwillenden tot de Eurovisiekerk te bekeren en wist ik tot deze week vrijwel niets over de huidige inzendingen. Er bleek veel tussen te zitten waar ik meestal gelukkig van word: Belgen in rode latex, een Zweedstalige lofzang op de sauna. Maar ik kon niet hetzelfde enthousiasme opbrengen dat laat op de avond aan Pauws tafel wel voelbaar was.

Ook Pauw begreep dat er wolken boven Bazel hingen. In het reclameblok voor de uitslag had Oxfam Novib een sober spotje laten afspelen, dat enkel bestond uit tekst. Pauw liet het nog eens zien. „Meer mensen hebben jouw stem nodig vanavond. 2,1 miljoen Palestijnen in Gaza worden afgesloten van voedsel en water. Dit is onmenselijk. Spreek je uit. Trek die rode lijn. Sta op voor Palestina.”

Donderdag staat Israël gewoon in de tweede halve finale. Voor sommige Songfestivalfans is dat reden om niet te kijken. En hoewel niet iedereen voor een boycot is, vertegenwoordigen de afhakers geen marginale mening: van de 18.000 leden van het EenVandaag-opiniepanel vindt meer dan de helft dat Israël had moeten worden uitgesloten, maakte het AVROTROS-programma maandag bekend. Eerder ondertekenden oud-deelenemers al een brief van ‘Artists for Palestine’, waarin ze stelden dat de Israëlische publieke omroep „medeplichtig is aan Israëls genocide op de Palestijnen in Gaza”.

Verboden regenboogvlag

„Daarom voelde het misschien toch ook een beetje vreemd, deze halve finale”, dacht Jamai nu. „De wereld staat in feite in brand, en hier wordt alleen maar geglimlacht: er is niets aan de hand, we stomen gewoon met z’n allen verder.” Er ontstond een korte discussie in Bar laat. Edsilia Rombley wilde de liedjeswedstrijd als mogelijkheid tot verbinding blijven zien. „Dat was vroeger het mooie van het Songfestival: dat je allemaal verschillende culturen en geloven bij elkaar krijgt.” „Maar dan vind ik het heel raar dat de regenboogvlag – die staat voor gelijkheid, acceptatie – verboden wordt”, zei Paul de Leeuw, doelend op het besluit van de EBU dat artiesten alleen nog de vlag van hun eigen land mogen laten zien, dus geen Palestina- of Pridevlaggen.

„Goed”, zei Pauw voor de sfeer verder kon omslaan; „we gaan toch even naar vroeger. Toen was het allemaal misschien ook wel beter.” Het was tijd voor clipjes uit een steeds verder verleden: ‘Arcade’ uit 2019, ‘Hemel en aarde’ uit 1998, ‘De oude muzikant’ uit 1973.

Ik had de afstandsbediening al vast toen het late NOS-journaal begon. Netanyahu was van plan „de militaire operatie in Gaza de komende dagen uit te breiden”, zei de presentatrice, en ik bleef luisteren hoe de eufemismen steeds vager werden; nog vager dan „stevig optreden”. Het kabinet maakte zich zorgen over „de situatie in Gaza”. In die woorden hoor je geen geweld van genocidale leiders terug. Geen platgebombardeerde ziekenhuizen en verhongerde kinderen. Ze klinken als iets dat vanzelf komt en gaat, zonder aanwijsbare oorzaken of concrete slachtoffers. Als een ongelukkige samenloop van omstandigheden waar je van een afstand naar wijst en zegt: erg hè? Dat dat nou moet gebeuren.

Mijn huis klonk heel stil toen ik de tv eindelijk had uitgezet. Ongemakkelijk stil. En ik weet niet of het vroeger nou echt beter was. Misschien dat ik vroeger gewoon minder wist.


Wat vindt NRC | Trump heeft de VS in drie maanden tijd veranderd in een vehikel voor zelfverrijking

En weer richtte president Donald Trump zich maandag in een volgepakt zaaltje in het Witte Huis tot de wereld. Deze keer was het om zijn „fantastische handelsdeal” met China te vieren en een „historisch” decreet te ondertekenen dat de prijs van medicijnen in de VS met tientallen procenten moet verlagen. En ook nu werd hij omgeven door een selectie uit zijn kabinet (dit keer onder meer voormalig televisiedokter ‘Oz’ en minister van volksgezondheid Robert Kennedy), die zich uitputten in loftuitingen aan de president. Narcisme ten top.

Het opgeklopte mediamoment kan niet verhullen dat Trump momenteel beleidsmatig weinig klaarspeelt. Zijn campagnebeloftes over een snel einde aan de oorlogen in Oekraïne en Gaza hebben tot nu toe niets opgeleverd. Zijn ‘Bevrijdingsdag’ om „Amerika weer rijk” te maken (de importheffingen van 2 april) zijn hard op de economische realiteit gebotst en in de koelkast verdwenen. In plaats daarvan wordt er al weken onderhandeld met allerhande landen. En de twee ‘deals’ die Trump tot nu toe wist te sluiten (met het VK en China) zijn geen akkoorden maar hooguit aanzetten tot voorwaarden waaronder een proces van onderhandelingen zou kúnnen beginnen.

Hoe anders is dat achter de schermen van de Oval Office. Daar blijken Trump en zijn naasten de afgelopen weken keihard te hebben gewerkt aan een veel minder openlijke agenda: die van schaamteloze zelfverrijking. Deze week werd dat ineens zichtbaar toen bleek dat Trump, die dezer dagen Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten bezoekt, een heel vliegtuig cadeau had gekregen van Qatar. Ter vervanging van het hoogbejaarde regeringstoestel Air Force One, verklaarde president zonder aarzeling. Een supergoeie deal, want waarom meer betalen voor een toestel als het ook gratis kan?

Het antwoord op deze vraag is (de schijn van) corruptie, en dat is nou net niet het antwoord dat Trump wil horen. Want wat wil Qatar terug voor deze gift? Niemand die het weet. Het voorbeeld van de Boeing staat niet op zichzelf. Trump begon op de dag van zijn inauguratie met een eigen memecoin, de $TRUMP, en zet die in als middel om geld binnen te harken. Wie er het meest van koopt, wint een diner met de president. Zijn zoons Donald junior en Eric hebben voor miljarden aan privé-vastgoedcontracten gesloten op drie continenten en brengen een cryptobedrijf naar de beurs. En dan zijn er nog de media en advocatenkantoren die miljoenen overmaken aan de president om juridische vervolging te voorkomen of sowieso in de gratie te blijven van het Witte Huis.

Politiek en geld zijn al lang geleden een onzalige verbintenis aangegaan in de Verenigde Staten. Campagnes om president te worden kosten honderden miljoenen dollars, die moeten opgebracht worden door donateurs. En die willen daar wat voor terug. Dat is niet voorbehouden aan de Republikeinen onder Trump, maar helaas staande praktijk.

Maar Trump 2.0 rekt deze praktijken op tot ver buiten de grenzen van het juridisch toelaatbare. Het cynische is dat hij daar meer dan welke andere president voor hem ook de ruimte voor heeft, door de uitspraak van het Hooggerechtshof vorig jaar die presidenten immuniteit verleende voor letterlijk al hun officiële handelingen. Als alles mag, is dus niets verboden.

Wat rest is verbazing over hoe snel een op zichzelf goed functionerende rechtstaat kan afglijden tot dit niveau. Laat dat een les zijn: ook gevestigde democratieën zijn kwetsbaar voor brute autocraten.


Column | Kwellende zwelklei

Zelfs op het Stationsplein van Rotterdam Centraal heeft hij zijn bergschoenen nog aan. Profielzolen op het gladde graniet, losse veters. „Struikelen doe ik nooit.” Peter van der Gaag – Rotterdamse tongval, indrukwekkende snor – is vergroeid met die schoenen. Vorige week had hij ze nog aan in de Spaanse stad Jumilla, over een paar dagen staat hij ermee in de Groningse klei. „Bij Rasquert wil ik een zwelkleionderzoeksstation beginnen.”

Zwelklei: in de Dikke Van Dale staat het ingeklemd tussen zwelken en zwelkuil. Maar in de Groningse aardbevingsrapporten van de afgelopen 21 jaar schittert het door afwezigheid.

Verguisd werd Van der Gaag, toen hij in 2004 constateerde dat er zwelklei in de Groningse ondergrond aanwezig is. Die specifieke vorm van klei – expansion clay in het Engels – is wereldwijd berucht vanwege de grote hoeveelheden water die het kan opnemen. „Dat komt doordat er zoveel smectiet in zit.” Onder de microscoop ziet smectiet eruit als een plat, onschuldig kleimineraal, maar doe je er water bij dan wordt dat opgenomen in het kristalrooster. Gevolg: de grond zet uit. Bij aanhoudende droogte komt het water weer vrij, en vormen zich diepe krimpscheuren. „Die waaien vol stof en krijg je vervolgens weer een hoosbui, dan bouwt zich een enorme druk op in de scheuren. Als daar een aardbeving overheen komt is de schade aanzienlijk groter dan zónder zwelklei.”

Ruim twee decennia terug zag hij het bij boringen in Groningen met eigen ogen: die specifieke zwelkleiglans. Noodklok geluid, provincie erbij gehaald. Die liet zelf onderzoek uitvoeren en concludeerde dat er géén zwelklei in de bodem zat. „Slapeloze nachten had ik ervan”, zegt Van der Gaag, zachtjes strijkend over zijn snor.

„Algauw was ik die gekke Van der Gaag die niemand nog geloven wilde. Kom als onafhankelijk geoloog dan nog maar aan de bak in Nederland.” Hij week uit naar Ibiza, waar hij lokale bewoners net op tijd wist te evacueren voordat hun miljoenenvilla’s bedolven raakten onder een steenlawine. In Rome deed hij bodemonderzoek in het Colosseum. En hij keerde terug naar Jumilla, waar hij als doctoraalstudent al veldwerk had gedaan. „Mijn foto stond nog in het boek van de plaatselijke voetbalclub. El Rolling Stone was mijn bijnaam, vanwege mijn lange haar.”

Al die tijd bleef de zwelklei knellen. Tot dat ene Deltares-rapport, in maart dit jaar, Van der Gaag in het gelijk stelde. Er is wel zwelklei in Noord-Nederland. Grimlachend: „Groningse boeren weten het – een tachtigplusser vertelde dat hij zijn fiets vroeger in de diepe krimpscheuren stalde. Buitenlandse geologen weten het – in de internationale vakliteratuur staat het zwellen van klei zelfs te boek als ‘het verschijnsel van Jorwerd’. Als het bijtijds was erkend had dat honderden miljoenen euro’s schade kunnen schelen.”

Voormalig Dichter des Vaderlands, wijlen Driek van Wissen, nam hem wél serieus. Die schreef in 2004: „Toen ik laatst over zwelklei hoorde spreken / Dacht ik aan het verhaal uit Genesis / Dat ook de mens uit klei vervaardigd is / En heb de spiegel er op aangekeken / Ik heb mijzelf van top tot teen aanschouwd / En ja, ik ben uit zwelklei opgebouwd.”

Van der Gaag: „Liever een geoloog met krimpscheuren dan een bekrompen geoloog.”

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.


Opinie | Hoe seksueel geweld als wapen wordt ingezet tegen Gazanen

‘Hoe wil je dat we je verkrachten? Eén voor één of allemaal tegelijk?” Dat zei een Israëlische soldaat tegen een Palestijnse gevangene. Dit was geen surrealistische scène uit een Netflix-film, maar een van de vele aangrijpende verklaringen uit een rapport dat in maart 2025 bij de VN-Mensenrechtenraad werd ingediend door een onderzoekscommissie van de VN. Het rapport, een onderzoek naar mensenrechtenschendingen in de bezette Palestijnse gebieden en Israël – waaronder Oost-Jeruzalem – verscheen gelijktijdig met een tweedaagse openbare hoorzitting in Genève op 11 en 12 maart. Daar hoorde de commissie verklaringen van slachtoffers en getuigen van seksueel geweld, en daarnaast vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, academici, advocaten en medische experts.

In het document van 49 pagina’s wordt Israël beschuldigd van genocide en misdaden tegen de menselijkheid in Gaza na de aanval van Hamas op 7 oktober. Volgens de bevindingen hebben Israëlische troepen systematisch medische voorzieningen voor vrouwen aangevallen, hun de toegang tot vroedzorg ontzegd en als strafmaatregelen openbare fouilleringen en seksueel geweld toegepast.

De commissie deed verslag van vernederende behandeling van vrouwen, bedreigingen met verkrachting, gedwongen ontkleding en vernieling van sanitaire voorzieningen – die allemaal bijdroegen tot een sterke stijging van de moedersterfte en een ineenstorting van de vroedzorg.

Voortplantingsvermogen

Het rapport concludeerde dat zulke acties systematische vormen van gendergerelateerd geweld vormen en onderdeel zijn van een breder beleid gericht op de aantasting van het voortplantingsvermogen van de Palestijnen – een daad die volgens het Statuut van Rome als genocide geldt. Verder werd beklemtoond dat deze schendingen geen geïsoleerde incidenten waren, maar blijken van standaardprocedures bestemd om de Palestijnse bevolking collectief te straffen.

Het rapport stelde vast dat Israëlische veiligheidstroepen bepaalde vormen van seksueel en gendergerelateerd geweld tot hun ‘standaardwerkwijzen’ hadden gemaakt. Ook concludeerde het dat de ernst en frequentie van zulke aanvallen sinds 7 oktober zijn toegenomen en systematisch zijn geworden. De reikwijdte van de bevindingen uit het rapport is te groot om hier volledig te behandelen, maar ze zijn samen te vatten in drie hoofdpunten: ten eerste zijn gendergerelateerde misdrijven gebruikt als oorlogswapen voor de collectieve onderwerping van Palestijnen. Ten tweede waren de meest verborgen en gevaarlijke plekken waar de meeste seksuele aanrandingen en gendergerelateerde misdrijven plaatsvonden detentiecentra – hoofdzakelijk omdat ze uit het zicht liggen. Ten derde nam tijdens de oorlog het gebruik van gendergerelateerd geweld op sociale media toe – waaronder het te schande zetten en bedreigen van Palestijnse vrouwen en de onthulling van vertrouwelijke informatie over het gedrag en de seksuele geaardheid van vrouwen en jongeren als middel tot druk, repressie en intimidatie.

Volgens het rapport omvatte het seksuele en gendergerelateerde geweld tegen Palestijnse vrouwen en mannen openbare ontkleding en gedwongen naaktheid, seksuele intimidatie als bedreigingen met verkrachting en aanranding, mishandelingen gericht op hun geslachtsdelen en gevallen waarin soldaten de borsten van vrouwen betastten en probeerden hen te kussen.

Sommige van de betrokken soldaten overschreden elke ethische, morele en menselijke grens door Palestijnse vrouwen en mannen in vernederende omstandigheden te fotograferen en te vast te leggen en deze beelden en filmpjes in Israëlische Telegram-groepen te uploaden. Filmpjes van vrouwen in ondergoed, vergezeld van vloeken, bedreigingen en verbaal geweld, hoe stuitend ook, gelden op zichzelf nog niet als ernstige seksuele delicten. Maar vrouwen en mannen met geweld uitkleden en met behulp van voorwerpen, honden, wapenstokken en scherpe voorwerpen rechtstreekse schade aan hun geslachtsdelen toebrengen, is onmiskenbaar verkrachting. Het is belangrijk om op te merken dat de publicatie van afbeeldingen van Palestijnse vrouwen en mannen in vernederende omstandigheden op sociale media niet alleen bedoeld was om Palestijnse vrouwen te schande te zetten, maar ook om hun familie en bredere sociale kring te vernederen en persoonlijke schaamte in collectieve schande om te zetten.

Weinig aandacht

Vergeleken met eenzelfde rapport dat de gendergerelateerde misdaden van Hamas-militanten tegen Israëlische vrouwen op 7 oktober onderzocht, kreeg dit rapport in Israël of elders vrijwel geen media-aandacht. De weinige Israëlische media die wel de moeite namen een paar regels aan het rapport te wijden, wuifden het weg en sommigen noemden het zelfs ‘onzinnig’, ook al berust het op verklaringen van slachtoffers alsmede foto’s en filmpjes – die soms waren geüpload door degenen die bij de misdaden betrokken waren.

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu en het ministerie van Buitenlandse Zaken gingen nog verder en beweerden dat het rapport vooringenomen en antisemitisch was. Volgens Netanyahu waren de beschuldigingen in het rapport ongegrond, hij viel de VN-Mensenrechtenraad aan en beweerde dat het rapport vooringenomen tegen Israël was. Het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken liet weten: „Dit is een van de ernstigste bloedsprookjes die de wereld ooit heeft gezien.” Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken geeft het rapport „de slachtoffers de schuld van de misdaden die tegen hen zijn gepleegd. Hamas is de organisatie die gruwelijke seksuele misdrijven tegen Israëliërs heeft gepleegd. Dit is een weerzinwekkend document dat alleen een antisemitische organisatie als de VN kan voortbrengen”. En alsof dat nog niet genoeg was, verklaarden Ruth Halperin-Kaddari en advocaat Sharon Zagagi-Pinhas, oprichters van het ‘Dina Project’ en voorvechters van de erkenning van de seksuele misdrijven die Hamas op 7 oktober heeft gepleegd: „Dit rapport is een zoveelste stap in de campagne om Israël te delegitimeren. Helaas heeft de commissie Hamas niet op de zwarte lijst van organisaties geplaatst die seksuele misdrijven als oorlogswapen inzetten, maar besloten een andere richting in te slaan.” Dit is Israëlisch selectief feminisme op zijn best.

Maar ook al zijn de bevindingen van het rapport verontrustend en zouden we er allemaal ’s nachts van wakker moeten liggen, het officiële standpunt van de Israëlische regering over dit rapport zou ons de meeste zorgen moeten baren. Het feit dat de Israëlische regering de bevindingen van het rapport automatisch diskwalificeert zonder erop in te gaan of een commissie in te stellen om de zaak grondig te onderzoeken, draagt rechtstreeks bij aan de straffeloosheidsdiscussie rond de veiligheidstroepen – en zelfs aan de voortzetting van zulke misdrijven.

Een van de meest treffende voorbeelden van de mate waarin de Israëlische samenleving en haar instituties van deze discussie zijn doortrokken, is de arrestatie in 2024 van tien Israëlische soldaten in een gewelddadige verkrachtingszaak van een Palestijnse gevangene in het detentiecentrum Sde Teiman – een mishandeling waarbij het slachtoffer levensbedreigende verwondingen opliep. Binnen enkele dagen werden vijf soldaten zonder aanklacht vrijgelaten en de rest kreeg huisarrest. In september versoepelde de militaire rechtbank hun detentievoorwaarden, met als gevolg een golf van protesten van een aantal leden van de Knesset, rechtse activisten en soldaten die de verdachten steunden en die de militaire politie en rechercheurs aanvielen.

En tot overmaat van ramp verklaarde de Israëlische journalist Yehuda Shlezinger van de krant Israel Hayom in augustus 2024 dat deze praktijk van verkrachting van Palestijnse gevangenen door de Israëlische autoriteiten geïnstitutionaliseerd zou moeten worden als middel om te straffen, wraak te nemen en de Palestijnen af te schrikken. Naderhand trok Shlezinger zijn verklaring in, maar een gerespecteerd Israëlisch mediaplatform gaf ruimte aan deze ernstige uitspraak.

Nu zult u waarschijnlijk zeggen dat de ontkenning van de verkrachting van Israëlische vrouwen op 7 oktober, althans ten dele, onderdeel uitmaakt van de Palestijns-Arabische discussie in het Midden-Oosten. En dat klopt – dat betwist ik niet. De Palestijns-Arabische zwijgzaamheid en ontkenning, zelfs gedeeltelijk, is inderdaad schandelijk. En toch rechtvaardigt deze duisternis in geen enkel opzicht de brede Israëlische ontkenning van de daden die een aantal Israëlische veiligheidstroepen op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza heeft begaan. Ik vergelijk de pijn van Israëlische vrouwelijke slachtoffers om één simpele reden niet met die van Palestijnse vrouwelijke slachtoffers: in mijn ogen vallen de lichamen van Palestijnse en Israëlische vrouwen beide buiten de grenzen van de wedijver om het mannelijke nationale narratief. Maar wel moet gezegd worden dat de erkenning van seksueel en gendergerelateerd geweld door geen enkel nationaal, etnisch of politiek filter mag gaan. Als vrouwen mogen we nooit gendergerelateerd seksueel geweld tegen andere vrouwen rechtvaardigen, alleen maar omdat zij tot een collectief behoren dat in de heersende politieke discussie als ‘vijand’ wordt bestempeld.

Integendeel – we moeten erkennen dat deze politiek-nationale ‘vijandelijkheden’ diep doordringen in de Palestijns-Arabische feministische discussie, zoals dit ook voor de Israëlische feministische discussie geldt. Ze verblinden, verdraaien en corrumperen het gesprek en leiden aan beide kanten, om verschillende redenen, tot een wrede ontkenning die het leed van de slachtoffers in stand houdt.

Ontkenning

We moeten bij deze dynamiek stilstaan, deze een halt toeroepen en ons er publiekelijk tegen verzetten. Sterker nog, we moeten deze kringloop van ontkenning doorbreken en vervangen door een discussie die de verhalen van slachtoffers van gendergerelateerd seksueel geweld erkent, aanhoort en ruimte geeft – waar zij zich ook bevinden – zonder bang te zijn dat die erkenning het nationale narratief van het collectief waartoe we behoren zou schaden.

We mogen geen nationale narratieven opdienen die slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld selectief erkennen en anderen negeren, want dit schaadt hun geloofwaardigheid én morele basis. Aan alle vrouwen, waar jullie ook zijn: seksueel en gendergerelateerd geweld tegen Palestijnse vrouwen beschermt niet de waardigheid van Israëlische vrouwen – net zomin als seksueel en gendergerelateerd geweld tegen Israëlische vrouwen de waardigheid van Palestijnse vrouwen beschermt. Daarom is het onze plicht als vrouwen – niet alleen als Palestijnen of Israëliërs – om ons te verzetten tegen het cynische, chauvinistische gebruik van het Palestijnse en Israëlische vrouwenlichaam om deze oorlog te ‘winnen’. We moeten weigeren onze lichamen een nationaal slagveld te laten worden, geofferd op het altaar van de selectieve moraal. Als de prijs van nationale verbondenheid het offer van andere vrouwenlichamen vergt, zal ik de eerste zijn die weigert.