Ze zijn er nog, uit vervlogen tijden. Tijden zonder Tesla’s aan de laadpaal, warmtepompen, zonnepanelen, soms twee telefoons per persoon. Monumentale gebouwtjes waarvan niet direct duidelijk is dat er binnen elektriciteit wordt omgezet in laagspanning om huizen in de omgeving van stroom te voorzien.
Het prachtige kleine gebouwtje op het platteland aan de Huizingerweg in het Groningse Huizinge of dat bij Grijpskerk, eveneens in die provincie. De peperbussen in Amsterdam en Diemen, met reclame beplakt of iets kunstzinniger onder handen genomen. 69 transformatorhuisjes hebben de status van rijksmonument.
Foto’s Ruchama van der Tas
Maar de meerderheid van de ongeveer 100.000 transformatorhuisjes – of trafohuisjes – is niet per se een verrijking voor het landschap, of een lust voor het oog. Zeker de moderne variant niet; groene of grijze bakken met waarschuwingen voor elektrisch gevaar, vaak plompverloren op een grasveld gezet. Met een beetje geluk heeft iemand hem in ieder geval nog met graffiti beklad.
En er moeten er de komende twintig jaar nog zo’n 50.000 bij komen, omdat het Nederlandse stroomnetwerk overbelast is. Transformatorhuisjes verdelen elektriciteit zo goed mogelijk over de buurt. Ze zijn de definitie van praktisch; bewoners zitten niet bepaald te wachten op zo’n lelijk ding in het zicht. En ze kunnen erover klagen, maar aan de komst van zo’n huisje kunnen ze weinig doen – ze dienen een publiek belang. Wat rest: ze op z’n minst een stuk minder lelijk maken.
Foto’s Ruchama van der Tas
Zoals het CDA in Dordrecht eerder dit jaar in een motie schreef: het is „ongewenst” dat trafohuisjes „zonder esthetische toetsing” geplaatst worden. De gemeenteraad nam die motie vervolgens aan. In Amsterdam was er dit jaar eenzelfde motie, ‘elegante transformatorhuisjes’ genoemd, van CDA, GroenLinks en Volt. Ook daar ging de raad akkoord. In Amsterdam moeten nieuwe trafohuisjes voortaan meer zijn dan een saaie bak, ze moeten passen in de buurt waar ze staan.
Voor fotografe Ruchama van der Tas begon een tocht langs Nederlandse trafohuisjes met al die mooie monumentale gebouwtjes, die ze vooral in de provincie Groningen en rond Nijmegen vond. Huisjes met een verhaal, omdat ze soms voor meer dan elektriciteit werden gebruikt. „Het transformatorhuisje in Grijpskerk was tof. Daar stond de tekst bij: ‘Op 26 oktober 1944 werd het bevolkingsregister van de gemeente Grijpskerk hier verborgen voor de bezetter.’”
De meeste gemeenten zullen de komende twintig jaar kiezen voor de moderne standaardvariant. Regionale netbeheerders als Liander en Enexis moedigen mensen wel aan iets van die lelijke dozen te maken. Wat mag en wie betaalt, dat moeten buurten en kunstenaars vervolgens met de gemeente overleggen.
Dat ook de moderne trafohuisjes er niet lelijk uit hoeven te zien, bewijzen voorbeelden in Amsterdam en Rotterdam. Daar zijn ze een canvas voor streetart. In 2021 voorzag Johan Moorman het gebouwtje op het Amsterdamse Hoofddorpplein van het pixelkunstwerk Empower yourself. Negen jaar eerder maakte Fabrice Hünd van een trafohuisje aan de Willemsparkweg een mozaïekkunstwerk.
In Rotterdam, waar de Heemraadssingel overgaat in de Graaf Florisstraat, staat sinds 2009 het ‘Transformatie Huisje’, een ontwerp van Roeland Otten. Als je er aan alle kanten recht voor staat, wordt het uitzicht op de straat als het ware hersteld, doordat de ‘missende’ delen op het huisje zijn geprint. Een optische illusie, opvallen door niet op te vallen. Dat is niet veel transformatorhuisjes gegeven.
Bloemen verwelken, schepen vergaan, maar je digitale data blijven altijd bestaan. Wat wil jij dat er na je dood met die gegevens gebeurt?
Dát is nou een gezellig gespreksonderwerp voor de kerstdagen, dachten ze bij de Alliantie Digitaal Samenleven. Digitale nalatenschap is het thema van een nieuwe campagne die in december van start gaat. De aanleiding: 70 procent van de Nederlanders heeft nooit nagedacht over wat ze achterlaten aan gegevens, terwijl iedereen ermee te maken krijgt.
Als conversation starter is een ‘happertje’ ontworpen; een 3D-gevouwen papiertje dat confronterende vragen voorschotelt. Zoals: wie krijgt toegang tot je wachtwoorden en je socialemedia-accounts? Wil je je first love na je dood verrassen met je second love? Welke Spotify-lijst laat je achter voor je uitvaart?
Het is een onderwerp dat me aan het hart gaat, twee jaar geleden schreef ik erover na het overlijden van m’n zus. Haar telefoon beheert nog altijd de familie-appgroep en mijn werkkamer is inmiddels een klein computermausoleum met pc’s en laptops van dierbaren. Het is te vroeg om hun zielenroerselen bij de milieustraat te dumpen.
Een uitvaartverzorger reageerde destijds op het stuk. In de opleiding tot uitvaartverzorger kwam digitale nalatenschap even aan bod. „Maar het werd de deelnemers snel duidelijk dat hier de helft van de studie-uren aan besteed moest worden.”
Pake op Twitter
Je kunt maar beter bij leven bepalen wat er van je bewaard blijft en wat weg mag. Tijdens een themadag in Beeld & Geluid in Hilversum delen drie (ervarings-)deskundigen hun eigen aanpak. Zoals Renate Dijkema, die zes jaar geleden onverwacht haar vader verloor en meer dan een jaar bezig was om al zijn accounts goed af te sluiten. Toch kwam haar kleindochter jaren later nog een verdwaald Twitter-account tegen waarop een foto van ‘Pake’ stond – Fries voor opa.
Als erfgenaam kun je bij instanties als telecombedrijven en banken vrij eenvoudig accounts opzeggen, en ook bij Apple en Google is nalatenschap goed te regelen. Microsoft geeft, zij het nog moeizaam, erfgenamen toegang tot accounts, na een uitspraak van de rechter. Meta belooft erfgenamen dat ze Facebook- en Instagram-accounts op standje ‘herdenking’ kunnen zetten, zodat ook Henk Krol geen felicitaties meer stuurt op de verjaardag van een overledene.
Maar er is veel meer te regelen, tel je wachtwoorden maar na. Volgens schattingen heeft de gemiddelde internetgebruiker meer dan tweehonderd online accounts. Soms zijn ze waardevol (denk aan YouTube-video’s die na iemands dood nog advertentiegeld opleveren) of bevatten ze gevoelige data. Dat merkte de Amerikaanse vrouw die moest betalen voor dure spullen die criminelen kochten met de creditcard van haar overleden man, gevonden in een vergeten Home Depot-account.
Een andere schadepost: het milieu. Als accounts van overledenen nooit worden gedeletet, blijven datacenters tot in de eeuwigheid energie verbruiken om ongebruikte gegevens te bewaren. Het loopt op: volgens een nattevingersommetje van databedrijf Edge Delta zou een gemiddelde internetgebruiker (5,3 miljard wereldwijd) per dag 15 terabyte aan data creëren. En weggooien ho maar, terwijl je een hoop CO2-uitstoot kunt besparen als iedereen nutteloze data wist.
Papa zonder mama
Renate Dijkema was de eerste in haar vriendengroep die een van haar ouders verloor. Het onderwerp leeft niet echt, merkte ze. „Als er een baby’tje wordt geboren of iemand gaat trouwen, dan is het allemaal halleluja en leuk, als iemand overlijdt wordt het ingewikkeld.”
Ze is haar digitale nalatenschap zelf gaan regelen: een papieren boekje met wachtwoorden voor haar online accounts, dat haar man kan inzien als het zover is. En op zijn beurt heeft haar man een Spotify-lijst met muziek voor zijn uitvaart. „Verborgen, want ik wil niet dat de liedjes nu al die betekenis krijgen voor mij.”
Femke Hammer van de Alliantie Digitaal Samenleven heeft het hoofdwachtwoord van haar wachtwoordkluis gedeeld met haar vriend. „Nu maar hopen dat hij het onthoudt, want volgens mij heeft hij het niet opgeschreven.” Haar organisatie maakte een checklist voor digitale nalatenschap: vier A4’tjes, best overzichtelijk.
Regel het, is de boodschap van Sander van der Meer van Digital Life Legacy. Zijn bedrijf helpt nabestaanden toegang te krijgen tot telefoons en tablets van overledenen, om bij online accounts te komen of inzicht te krijgen in de motivatie van mensen die zelf uit het leven stapten. Hij ervaart bijna dagelijks hoe pijnlijk het kan zijn als er niets geregeld is. „Dan komen onverwacht foto’s bovendrijven van papa zonder mama, in een hotel. Of blijkt iemand enorme gokschulden te hebben.”
Zelf zet hij de bestanden en media waar zijn „ziel en zaligheid” in zitten op een externe harde schijf, om te bewaren. „En de rest mag in rook opgaan.”
Je telefoon is ‘goud’, zegt Van der Meer. Als je ergens inlogt, gebruik je dat apparaat vaak voor een extra verificatie. Je moet dus ook niet meteen het telefoonabonnement van de overledene opzeggen, want dan verlies je de sleutel voor diensten waar je sms’jes en telefoonnummers voor nodig hebt.
Post-mortem privacy
Met al die rondzwervende data is het voor nabestaanden lastig om de privacy van de overledene te beschermen. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geldt namelijk niet meer zodra je je laatste adem uitblaast. Dat is een schrijnend probleem, bijvoorbeeld bij beelden van ernstige verkeersongevallen. De privacy van zwaargewonden is beschermd, die van overleden slachtoffers niet.
„Gegevens van overleden familieleden kunt u niet laten verwijderen [door de dienst die ze beheert]”, aldus de Autoriteit Persoonsgegevens, „tenzij de persoonsgegevens van uw familielid ook betrekking hebben op u.”
Het is tijd om de wet aan te passen. Woensdag zal Aleid Wolfsen, voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer benadrukken dat Nederland dit moet regelen in de Verzamelwet gegevensbescherming, als extraatje boven op de AVG.
De ‘post-mortem privacy protection’ is er wel in Hongarije, waar erfgenamen tot vijf jaar na iemands overlijden zijn of haar gegevens mogen beschermen. Zo kunnen ze ook protesteren tegen ongewenste AI-klonen of deepfakes.
Dat is er trouwens nog eentje voor de checklist. Wil je herinnerd worden als onsterfelijke kloon, met bewegend beeld, realistische stem en je karaktertrekken? In China is het big business, zo’n bidprentje 2.0.
Ik zit er niet op te wachten om vereeuwigd te worden. En het nageslacht? Aan de ontbijttafel antwoordde mijn dochter dat ze een leuke foto van haar vader wel genoeg vindt. „Voor op het nachtkastje.” Goed plan.
Als één ding vaststaat in de chaotische nadagen van 2024, dan is het dat dit de allerzwaarste Kerst wordt uit het korte leven van het onafhankelijke Oekraïne. De republiek, die ontstond in 1991 toen de Sovjet-Unie uiteen viel, heeft in die ruim dertig jaar veel tumultueuze dagen gezien. Twee serieuze volksopstanden (in 2004 en 2013/14), voor modernisering en tegen corruptie en verkiezingsfraude, hebben het land op zijn grondvesten doen schudden. Sinds 2014 kampt het met rechtstreekse Russische agressie op de Krim en in de Donbas.
Maar nog nooit is het voortbestaan van de staat zo bedreigd geweest als sinds de Russische militaire invasie van 24 februari 2022. En nooit eerder heeft de stressvolle geopolitieke situatie in de wereld Oekraïne nu zo tot speelbal gemaakt van nationale belangen, van autocraten en democraten.
Meer dan duizend dagen vecht Oekraïne voor zijn leven. De begraafplaatsen in het hele land vullen zich dagelijks met nieuwe slachtoffers. Rusland verwoest steden, dorpen en infrastructuur, stuurt de ene glijbom na de andere de grens over, kidnapt Oekraïense kinderen, terroriseert de bevolking in de bezette gebieden (18 procent van het land), en martelt Oekraïense krijgsgevangenen.
Even zo makkelijk offert president Poetin emotieloos vele tienduizenden Russische militairen op in een eindeloos loopgravengevecht om marginale terreinwinst. En de Russen laten het gewoon gebeuren. Cynisch genoeg vermoordt Poetin de facto meer Russen dan Oekraïners.
Ook de Russische economie bevindt zich in de wurggreep van de oorlog. Bijna de helft van het bruto binnenlands product (bbp) wordt gespendeerd aan het militair-industrieel complex. Er is een groeiend tekort aan arbeidskrachten: 73 procent van de bedrijven heeft chronisch gebrek aan personeel. Elvira Nabioelina, directeur van de Centrale Bank, waarschuwde onlangs dat bedrijven tegen hun grenzen aanlopen, terwijl de inflatie zeer hoog is.
Intussen gaat de Russische samenleving kapot aan een verlammende atmosfeer van argwaan en achterdocht. Arme Russen worden met grote geldbedragen naar het front gelokt en een eenvoudige rekensom leert hen dat sterven voor hun gezin lucratiever is dan in leven blijven. Afgelopen weekeinde tekende Poetin een wet die Russen hun schulden kwijtscheldt als ze zich melden voor het front.
De bestuurs- en economische elite werkt trouw mee aan het bewerkstelligen van dit Russische rampscenario in het hart van het Europese continent, een regio die door de Amerikaanse historicus Timothy Snyder niet voor niets de ‘bloedlanden’ is gedoopt.
Opportunistisch telefoontje
De Oekraïense president Volodymyr Zelensky probeert steeds wanhopiger alle ballen in de lucht te houden door zich schor te blijven praten met iedere politiek leider die in het afbrokkelende Westen zijn eigen thuisfront bespeelt. Tekenend was zijn reactie op het opportunistische telefoontje waarmee bondskanselier Olaf Scholz het westerse isolement van Poetin doorbrak. Volgens Zelensky opende de Duitser daarmee „een doos van Pandora”. Scholz zelf zei dat er bij de Russen „helaas geen inzicht is gegroeid dat de oorlog een vergissing is geweest”. Geen reden om de Duitse Taurus, een langeafstandsraket, alsnog te sturen.
Zelensky is overgeleverd aan de politieke luimen van zijn westerse bondgenoten. Zonder westerse steun is zijn land gedoemd tot overgave.
Eerst en vooral heeft hij te dealen met de aanstaande machtswisseling in de Verenigde Staten op 20 januari. Donald Trump heeft beloofd in een handomdraai een einde te maken aan de oorlog. Bijna tegen beter weten in hopen de Oekraïners dat de grillige Trump misschien een doorbraak kan forceren, want als er iets is waar Poetin niet van houdt dan is het onvoorspelbaarheid. Maar het is veel waarschijnlijker dat de Oekraïners door Trump onder de bus zullen worden gegooid.
Zelensky’s belangrijkste voorwaarde voor onderhandelingen met de Russen is inmiddels niet meer herovering van al het rechtmatige Oekraïense grondgebied, maar veiligheidsgaranties voor de rest van het land. Die gaat Trump hem niet geven, want lidmaatschap van de NAVO dient wat hem betreft minstens twintig jaar te worden uitgesteld. Volgens Trump moeten Europese troepen de verdediging van Oekraïne nu maar eens op zich nemen. Europa staat bepaald niet te trappelen.
In de tijd die hem nog rest kwam president Biden te elfder ure over de brug met de toestemming, bijna twee weken geleden, voor de inzet van (middel)langeafstandsraketten (Atacms) op Russisch grondgebied, waar de Oekraïners al maanden om smeekten. Biden beargumenteerde dat door onder andere te wijzen op Ruslands escalatie: de inzet van tienduizend Noord-Koreaanse militairen in het door Oekraïne bezette grensgebied van de Russische provincie Koersk.
Poetin op zijn beurt heeft die Noord-Koreanen niet alleen laten aanrukken omdat voor zijn Russische bloedbad een tekort aan manschappen dreigt, maar ook omdat hij vóór Trumps inauguratie koste wat het kost de Oekraïense troepen van Russisch grondgebied wil verdrijven. Dat vergemakkelijkt voor hem de onderhandelingen.
Het is inmiddels namelijk al bijna vier maanden geleden dat de Oekraïners, op 6 augustus, in een van hun staaltjes van drieste inventiviteit de rollen omdraaiden door Rusland binnen te vallen en een deel van Koersk te bezetten. Zelfs die blamage heeft Poetin nog niet ongedaan weten te maken.
Potsierlijk toneelstuk
Oekraïne heeft vorige week onverwijld zes Atacms op een wapenopslagplaats in de Russische provincie Brjansk afgevuurd. Ook Britse Storm Shadows werden voor het eerst op Russisch grondgebied ingezet. Het is altijd Oekraïnes tactiek geweest: onmiddellijk de rode lijnen van het Kremlin overschrijden die het Westen vreest.
Poetin reageerde op 21 november direct door voor het eerst een middellangeafstandsraket op wapenfabriek Joezjmasj in de Oekraïense industriestad Dnipro af te schieten. De inzet van de ‘Hazelaar’, zoals het nieuwe wapen dat kernkoppen kan dragen werd genoemd, is Poetins sterkste nucleaire signaal tot nu toe. Maar kernkoppen droeg het wapen niet.
Alleen afschrikking kan Rusland weerhouden van nieuwe Europese militaire avonturen
Om het gevoel van urgentie te onderstrepen voerde de buitenlandwoordvoerder van de Russische regering, Maria Zacharova, op televisie zelfs een potsierlijk toneelstukje op: staande de uitzending werd zij gebeld en via de microfoon weerklonk duidelijk hoorbaar een bevel van hogerhand: „Geen enkel commentaar op de aanval met ballistische raketten op Joezjmasj, waarover de westerlingen spreken!”
Dat commentaar moest namelijk van Poetin zelf komen. In een acht minuten durende toespraak bevestigde de president de aanval, waarbij hij cynisch opmerkte: „De militaire tests zijn succesvol verlopen, het doel van de lancering is bereikt.” Oekraïne als testgebied voor nieuw Russisch wapentuig.
Door de Oekraïense aanvallen met Atacms en Storm Shadows heeft het „door het Westen geprovoceerde regionale conflict in Oekraïne elementen van globaal karakter gekregen”, aldus Poetin. „Wij behouden ons het recht voor onze wapens in te zetten tegen militaire objecten van die landen die hun wapentuig tegen onze [militaire] objecten inzetten.”
Volgens westerse militaire experts is de inzet van een ongeladen kernraket overigens een zinloze en dure exercitie. Het is dus politiek vertoon. Niet toevallig ondertekende Poetin eerder op de dag de nieuwe nucleaire doctrine die al sinds september in de lucht hing.
Het document verlaagt de atoomdrempel. Waar in de oude versie (uit 2020) een kernwapen gebruikt mocht worden bij agressie van buiten „die het voortbestaan van de staat bedreigt” geldt dat nu voor agressie „die een kritische bedreiging vormt voor [Ruslands] souvereiniteit en territoriale integriteit”. Zoek de verschillen.
Volgens experts betekent de nieuwe versie dat aanvallen met geavanceerde westerse wapens Rusland het recht geven met kernwapens te reageren en dat een aanval door een niet-nucleaire staat (lees: Oekraïne) die geholpen wordt door een nucleaire staat (lees: Amerika) beschouwd wordt als een gemeenschappelijke aanval.
Dreigende taal, maar ook niet meer dan dat. Poetin beseft heel goed wat de lancering van een kernwapen voor Rusland (en voor de steun van zijn bondgenoten) zou betekenen. Niet alleen is het levensgevaarlijk, ook zullen bondgenoten als China het hem niet in dank afnemen. Bidens verlate toestemming voor de inzet van Atacms zal dus geen game changer blijken te zijn, want voor de Russische president is Biden niet meer relevant.
Domste optie
Poetin geeft inmiddels signalen af dat hij wel wil onderhandelen met Trump. Maar zijn standpunt is onveranderd: te praten valt over bevriezing van de frontlijnen, maar niet over lidmaatschap van de NAVO. Kernwapens inzetten is in dit stadium voor hem dan ook de domste optie.
Intussen blijft Oekraïne dwingen tot een staakt-het-vuren zonder een veiligheidsparaplu absurd. Het was niet de dreiging van NAVO-lidmaatschap die Poetin ertoe deed besluiten het land binnen te vallen. Die dreiging was er niet.
De meest gezaghebbende Rusland-experts zijn het met Zelensky eens: alleen afschrikking kan Rusland weerhouden van nieuwe Europese militaire avonturen. In een rondgang langs experts op de website van denktank Carnegie formuleert Ruslandkenner Stefan Meister van de Deutsche Gesellschaft für Auswärtige Politik het zo: „Alleen betrouwbare veiligheidsgaranties voor Oekraïne kunnen dit scenario [de vernietiging van Oekraïne – LS] voorkomen, ofwel als lid van de NAVO, ofwel in bilaterale samenwerking met belangrijke NAVO-lidstaten die Oekraïne zo bewapenen dat de prijs om het land aan te vallen voor Moskou te hoog wordt”.
De politieke chaos en besluiteloosheid van het Westen kosten Oekraïne dag in dag uit mensenlevens en vormen een serieuze bedreiging voor het voortbestaan van de staat. Europa moet met onmiddellijke ingang zijn verantwoordelijkheid nemen. Wachten op de beëdiging van Trump is geen optie.
Lees ook
Poetin heeft nog genoeg middelen om de Russische economie draaiende te houden
Op Instagram zag ik een vrouw met honderdvijftigduizend volgers, die foto’s deelde van haar opbollende buik en van een echo. Maar de vrucht bleek niet meer in leven, zo schreef ze eronder. Wat een vrolijke aankondiging had moeten worden, verwerd tot een bericht vol verdriet. De uitdrijving, zo zei de vrouw, moest nog plaatsvinden. Ze wilde er toch al iets over schrijven, want „dit meemaken voelt niet meer goed om alleen te ervaren”. En „juist omdat ik de positieve dingen ook altijd met jullie deel, wil ik ook graag de dingen met jullie delen die minder positief zijn”. De curettage was morgen, deelde ze later op de dag.
Voorzichtigheid is hier gepast, omdat ik de intimiteit van het bericht en de zwaarte van het onderwerp niet wil inzetten om iets aan het verdriet van deze vrouw af te doen. Bovendien hoeft zij zich natuurlijk nergens over te schamen: de miskraam moet uit de schaduw.
Maar ik vraag me wel af wanneer we zijn doorgeschoten naar een wereld waarin er geen tijd meer lijkt te bestaan tussen een (ernstige) gebeurtenis in de privésfeer en het delen daarvan met alles en iedereen. Let u er maar eens op: werkelijk overal, in podcasts, op social media, in essays, is er een tendens het leven in al zijn grilligheid direct te serveren, zonder filter, zonder bedachtzaamheid, waarbij een publiek zich slechts kan verheugen op het mogen aanhoren van onverbloemde intimiteiten.
„Literatuur die zeer kort op de pijn of het geluk geschreven wordt, is geen goede literatuur, maar therapie. En therapie is niet iets waar je een publiek mee lastig moet vallen.” Zo sprak een docent literatuurwetenschap ons klasje ooit toe. Daarna prees ze L’amant van Duras, om het door de tijd ingedikte, misschien wel gestolde verlangen van de vijftienjarige auteur, nu bezien door de ogen van een volwassen vrouw. Om dezelfde reden vond ze L’occupation van Annie Ernaux een mislukking. Ook daar een verhaal van verlangen, dit keer naar een ex die een nieuwe vriendin heeft, maar dan (ogenschijnlijk) direct op de werkelijkheid geschreven, met schelle uithalen en eerstelijnsgedachten waar een lezer niet per definitie veel aan heeft.
Influencers en andere mediapersoonlijkheden leven van zichzelf. Dat wil zeggen: hun leven is hun werk en daarbinnen zijn ze regisseur, personage en producent ineen. Daardoor ontstaat er een enorme verplichting om content te blijven maken en wordt het privéleven continu door die bril bekeken en direct opgediend. Bij succes zien mensen zichzelf steeds meer als voorganger, en daardoor ervaren zij een verantwoordelijkheid naar hun publiek. Ze mogen misschien wel alles weten. Ze staan misschien wel net zo dichtbij als je geliefden, met als verschil dat zij zwijgen terwijl jij praat.
Ik weet door mijn werk hoe het is om iets van mijn intieme leven met een publiek te delen, maar tussen gebeurtenis en tekst probeer ik rijping, inkadering, afweging in te bouwen. Mijn tranen zijn te heet om aan vreemden te geven. Ik laat ze liever eerst afkoelen of opdrogen.
De momenten van isolatie in het oog van de storm, van terugtrekken en met geliefden kauwen op de pijn, zijn belangrijk voor een mens. Ze houden ons in balans en geven ons tijd om te reflecteren en betekenis te genereren.
Wat doet het eigenlijk met je, als je ook op je zwartste dag het hele land bij je over de vloer uitnodigt?
Wacht gewoon even. Wacht voor je toekomstige zelf, die wel helder kan denken.
Wacht, en boetseer je verdriet.
Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.
De wereld staat in brand en de Europese Unie doet er zes maanden over om een nieuw parlement te kiezen, nieuwe leiders van Europese instellingen aan te wijzen en een nieuw dagelijks bestuur (de Europese Commissie) te benoemen. Zes maanden – deze week werd de nieuwe Commissie eindelijk goedgekeurd door het parlement. Die eindeloze benoemingsprocessen zijn democratischer dan in sommige lidstaten. Waar worden premiers en kandidaat-ministers voor hun aantreden door het parlement gemangeld? Niet in Nederland, in elk geval. Dit maakt Brussel, weleens ’s werelds saaiste hoofdstad genoemd, politiek en levendig. Zo werden de Hongaarse, Spaanse en Italiaanse kandidaat-Eurocommissarissen keihard afgedroogd tijdens hun hoorzittingen in het parlement. Politieke groeperingen speelden blufpoker. Alles ging feller en emotioneler dan voorheen.
Leve de democratie in Europa, dus, eindelijk? Nou, nee. Er is zeker meer politiek drama in Brussel dan voorheen. In een Europa dat van alle kanten wordt bedreigd en niet alleen meer vergadert over visquota en chemische richtlijnen maar ook over gevoelige thema’s als defensie en de rechtsstaat, hebben burgers daar ook zeker (iets) meer belangstelling voor dan vroeger. Toch kun je na deze marathon niet zeggen dat de democratie gezegevierd heeft. Er is namelijk maar één winnaar: de lidstaten. Oftewel, de regeringsleiders. Zij worden toch al steeds machtiger in Brussel, omdat ze het parlement juist bij die gevoelige thema’s vaak buitenspel zetten. Dat trekt de verhoudingen in Europa scheef.
Het goede nieuws is, allereerst, dat de regeringsleiders ditmaal capabele leiders bij de Europese instellingen hebben benoemd: António Costa (de Raad), Ursula von der Leyen (de Commissie), Kaja Kallas (Hoge Buitenlandvertegenwoordiger) en Roberta Metsola (het parlement). In barre tijden is het fijn om te weten dat daar geen halvegaren zitten maar mensen die hebben bewezen dat ze wat kunnen.
Eurocommissarissen worden door de lidstaten benoemd – elk heeft er één. Voor Commissiepresident Ursula von der Leyen een fait accompli: er zitten altijd wel een of twee lastpakken of idioten tussen waar ze dan mee moet werken, hartelijk dank. Ditmaal dacht ze slim te zijn en landen te vragen om twéé kandidaten te sturen, een man en een vrouw. Zo zou ze, onder het mom van ‘pariteit’, nog enige keus hebben. Dat mislukte grandioos. Veel lidstaten zagen dit als een greep naar meer macht. Ze stuurden één kandidaat, basta. Daar moest ‘VDL’ het mee doen.
Het hele najaar werd vervolgens in beslag genomen door de parlementaire hoorzittingen en beoordeling van de kandidaat-commissarissen. Normaal ziet het parlement die zittingen als dé kans om met zijn spierballen te rollen. Door een paar kandidaten af te wijzen, geeft het sommige lidstaten de middelvinger. Elke keer sneuvelen er –- soms terecht, soms onterecht – wel een paar. Maar ditmaal brandden de politieke families van rechts en links elkaars kandidaten (en dus regeringen) zo hard af, dat de boel muurvast kwam te zitten. Toen dreigden de Spaanse conservatieven de Spaanse, socialistische kandidaat-commissaris (die een sterke hoorzitting had) te torpederen omdat ze als minister verantwoordelijk zou zijn voor de grote overstromingen in Valencia. Ze deden dit om de aandacht af te leiden van de conservatieve gouverneur van Valencia, die thuis onder vuur lag. Alle Europese conservatieven steunden hen. Uit wraak dreigden de socialisten – geleid door een Spaanse – twee radicaal-rechtse kandidaten te vetoën die werden gedekt door de conservatieven.
Zo werd dit Europese proces gekaapt door een Spaanse ruzie. Niveau kindercrèche: de hele Commissie dreigde afgewezen te worden. Uiteindelijk trokken de regeringsleiders de boel vlot: Viktor Orbán, Giorgia Meloni en Pedro Sánchez wilden hun eurocommissarissen redden en dwongen hun politieke families in het parlement in te binden. Zo kwamen alle eurocommissarissen door de ballotage, ook diegenen die het amper verdienden. Wat een blamage voor het parlement.
Bien joué, zouden de Fransen zeggen: goed gespeeld van de regeringsleiders. Maar met een gezonde Europese democratie waarin alle Europese instellingen zich verantwoordelijk gedragen, heeft dit helaas weinig te maken.
Sytse (65, registeraccountant), mag nog niet in het busje slapen, en dat is oké – hij is een geduldige man – maar oh… wat wíl hij het graag. Je ziet het verlangen in zijn ogen wanneer Marion (64, buseigenaar) ’s ochtends de deur van haar witte busje opent om hem een goede morgen te wensen. Zelf is hij voor de derde ochtend op een rij wakker geworden in een zwart tentje in Midden-Spanje, net groot genoeg voor één persoon, een meter of anderhalf van Marions busje verwijderd. Zo dichtbij. Zo ver weg.
Bij Marion voelt Sytse zich op zijn gemak. Plezier hebben ze ook. „Never a dull moment”, zegt Sytse. Marion vindt hem op haar beurt een leuke vent; ze is voorlopig niet van plan om hem retour te sturen naar Nederland. Maar door de nachtelijke scheiding lijkt Sytse daar nog niet zo zeker van. „Sytse heeft me vannacht berichtjes gestuurd”, vertrouwt Marion de kijker toe. „Hij is bang dat hij misschien vandaag of morgen terug naar huis moet. Hij heeft me alvast bedankt voor de hele fijne tijd; dat hij het heel bijzonder vindt…” En verder? Wat stond er verder in de berichtjes? „’Welterusten”’, vertelt Sytse tijdens zijn één-op-éénmomentje met de camera. Hij houdt zijn handen op zijn rug en glimlacht quasi-onschuldig. „En misschien nog een kusje erachteraan. Dat zou kunnen.”
Met Sytse is Onderweg naar liefde (KRONCRV) een klassiek datingshowpersonage rijker: de ouwe boef. De ouwe boef is doorgaans een man, vaak 65+, altijd zeer volhardend in zijn zoektocht naar (fysiek) contact en bovendien een absoluut feest om naar te kijken. Cruciaal aan de ouwe boef is dat hij tijdens zijn queeste nooit echt over de schreef gaat: zijn toenaderingspogingen beperken zich over het algemeen tot een handje op een rug, een onhandig compliment, of – in zijn meer vindingrijke episodes – nachtelijke appjes met verborgen boodschappen. Later vertelt hij dan met pretoogjes voor de camera over de vooruitgang die hij heeft geboekt, of die hij nog vurig hóópt te boeken. Want de ouwe boef is snel verliefd en moeilijk klein te krijgen.
Vooral van dat laatste aspect van de ouwe boef is Sytse het toonbeeld. Vóór Onderweg naar liefde deed hij namelijk al aan vijf andere datingshows mee, zo meldde RTL Boulevard. Eerder was Sytse te zien in Lang leve de liefde (Talpa), First dates (BNNVARA), Love for the campsite (ONS) en Date smakelijk (Talpa). En bij de Duitse versie van First dates (Ein Tisch für zwei), toen het in Nederland maar niet wilde lukken. Maar in Duitsland sloeg de vlam blijkbaar ook niet over, dus is Sytse nu naar Spanje uitgeweken, waar hij Marion hoopvol blijft vragen of hij allicht ook eens in haar busje kan slapen. Donderdag zat het er nog niet in. Wel mocht hij wat aarde van haar achterwerk vegen bij een uitje in het bos. „Ik zou me wel kunnen voorstellen dat Marion en ik… ja… toch in een relatie gaan stappen”, dacht Sytse aan het eind van hun vierde dag samen. Houd moed!
Gilles de la Tourette
In Nederland werd ondertussen ook in voertuigen overnacht, alleen was de reden daarvoor een stuk grimmiger. In de indrukwekkende docuserie Thuiszoekers (HUMAN) worden zes jongeren gevolgd die geen vaste woonplek hebben. Bij hun ouders kunnen ze om uiteenlopende redenen niet terecht, en op de woningmarkt wil het ook niet lukken. Sommigen verloren eerder hun werk door ziekte, waarna ze ook hun onderkomen niet meer konden betalen. Hulp krijgen ze lang niet altijd: je bent ‘zelfredzaam’, dus red jezelf maar. Voor sommige jongeren betekent dat dat ze bij vrienden op de bank slapen, of in een nachtopvang, of simpelweg op straat.
Of in een auto, zoals William (31) al zeven maanden deed. Zijn Gilles de la Tourette kostte hem zijn baan als judoleraar. Al zijn aandacht was nu gericht op een potentiële woning, maar de vrouw die hem het doorslaggevende woord moest geven belde hem maar niet terug. De stille scènes vanuit zijn auto voelden troosteloos. De eindeloze onzekerheid, de lege pakken ijskoffie, zijn rode ogen gericht op het stuur. Alles waar William om vroeg was een bed om in te slapen. Een écht onderkomen. Het deed zeer om te zien hoe lang hij daar al op wachtte.
‘I’m out,” schreef klimaatwetenschapster Valérie Trouet afgelopen week. Ze heeft genoeg gewaarschuwd voor de totale ontwrichting die op ons afkomt. Ze heeft genoeg gezien dat met die waarschuwingen niets gedaan wordt. „Het zijn uw kinderen, bescherm ze zelf”, schreef ze. De COP29 liep intussen op een klucht uit. Klimaatfinanciering stond centraal, dus lieten rijke landen, altijd al verantwoordelijk voor de grootste uitstoot, de arme landen in de stront zakken. Om die stemming erin te houden, keek ik naar Buy Now!, de nieuwe Netflixdocumentaire. Die laat zien hoe Amazon, Apple en in hun kielzog alle multinationale webwinkelduivels en telefoon- en modefabrikanten, uitsluitend geven om groeiende verkoop. Daarom streven ze naar producten die zo kort mogelijk meegaan. Hoe hoger de verkoopcijfers, hoe hoger de afvalhoop. Verbrand, in zee of op een berg, het kan de groeigoeroes niet schelen waar hun zooi terechtkomt, als die maar langs de kassa gaat voor die vervuiling wordt.
„Met zonnepanelen en recycling gaan we dit niet oplossen”, zei een andere klimaatwetenschapper. „Recycling is bijna altijd een wassen neus”, zei de plasticexpert.
Vroeger had dit alles mij hopeloos verdrietig gemaakt. Nog steeds wel, maar het verdriet is niet langer uitzichtloos. Extreme hitte, zeespiegelstijging en vernietiging van ecosystemen zal in haar vaart ook deze consumptiemaatschappij meenemen. Onze winkelcentra, vleesindustrieën en raffinaderijen: een paar goeie tornado’s of overstromingen en weg zijn ze. Hoe sneller onze predatorenbeschaving eraf ligt, hoe sneller de overgebleven natuur kan herstellen. Extreme weerfenomenen zijn zo bezien niet de vijand, maar de remedie.
Mijn enthousiasme over dit uitsterfoptimisme zorgt dat ik, na jaren aan de grond, vliegreizen weer overweeg. Terugvallen naar zuivel en dieren eten zal ik niet, omdat ik niet wil dat dieren door mijn toedoen lijden. Maar vliegen? Fast fashion? Een nieuwe telefoon – al doet de oude het uitstekend? Hoe sneller we de pijp uitgaan hoe beter. Ik prop nog net geen plastic in de papiercontainer om bij te dragen aan de versnelling, maar ik kan niet garanderen dat ik de verleiding blijf weerstaan de nabijgelegen kledingcontainer in de gracht te kiepen. In hyperconsumistisch Nederland zou dat, zij het voor even en zeer kleinschalig, zichtbaar maken wat we Afrika flikken.
Het lukt me in het ondergangsoptimisme nog niet een term te vinden waarmee ik verwante zielen kan zoeken. Doomerism is al geclaimd door mensen die de ondergang als onafwendbaar zien, al verwelkomen doomers die ondergang niet. Met zoektermen als ‘positief’ en ‘klimaatverandering’, kom ik uit bij mafklappers die denken dat dit nog goedkomt met hennepgympen, kartonnen wegwerpbekers en elektrische auto’s waarmee ze dan in de Black Friday-file staan. Toch moeten ze er zijn, die friends of extinction, extinctieknuffelaars of klimaatveranderingfans. Die individuen die elke keer dat de mensheid een opdoffer van klimaatverandering krijgt, stilletjes juichen.
Een van de somberste personages in de Nederlandse literatuur merkte over tradities op: „Ik geloof soms dat de koppigheid waarmee mensen aan tradities vasthouden, voldoende is om iedere hoop op te geven dat de mensheid door rationele maatregelen gelukkiger zal worden.” Alfred, het sombere personage uit de roman Nooit meer slapen, kreeg ongelijk: het sinterklaasfeest is het bewijs dat koppigheid al binnen één generatie een minderheid kan worden.
Het is nog geen vijftien jaar geleden dat de leus ‘Zwarte Piet is Racisme’ en het actiecomité Kick Out Zwarte Piet (KOZP) met publieksacties het idee van Zwarte Pieten tegen het licht hield. De eeuwenoude traditie die in de Middeleeuwen begon als katholiek festijn, kreeg vanaf 1850 een zwarte knecht en vierde vanaf 1888 het feest voor het eerst met een intocht waar volgens het Venloosch Weekblad „engelen en knechten” snoep gooiden uit naam van „de Grijze man”. Na bijna 175 jaar aanwezigheid van een Piet die zwart was, bestempelde een VN-werkgroep in 2014 de viering van Sinterklaas als een uiting van racisme die bestreden moest worden via het onderwijs. De werkgroep concludeerde toen dat de traditie van een zwarte knecht achterhaald was. De Franse jurist Mireille Fanon-Mendes-France, voorzitter van die groep, zei dat ze verrast was „dat veel mensen niet inzien waar het probleem ligt”.
Die conclusie is binnen tien jaar zo goed als weerlegd, mede dankzij KOZP. Dat actiecomité heeft niet alleen al die jaren het racistische kader van het feest getoond, maar heeft ook het lef om nu te stoppen met de acties. De dertig demonstraties die tot 5 december gepland stonden werden vanaf vorige week gestaakt.
Inzicht
Dat besluit is om twee redenen te prijzen. In de eerste plaats omdat in de meeste gemeenten de demonstraties niet meer nodig blijken, omdat de meeste mensen inmiddels wel inzien waar het probleem ligt. Piet is zelden nog zwart, de kromme praat en andere stereotype uiterlijke verwijzingen zijn grotendeels van de baan. Zulk maatschappelijk inzicht binnen één generatie geeft aan hoe goed de bewustmaking van KOZP en vergelijkbare initiatieven hebben gewerkt. Dat tradities uitstekend in stand zijn te houden, ook als je ze aanpast door niet meer met kindergeweld te dreigen en slaafgemaakten in te zetten, toont Sinterklaas. Het kinderfeest is er nu daadwerkelijk voor elk kind.
Minstens zo te prijzen is dat KOZP door te stoppen met demonstraties het pietendebat depolariseert, terwijl in de samenleving het minste geringste al leidt tot verdere polarisatie. KOZP zoekt verbinding terwijl de grootste regeringspartij nog voor Zwarte Piet strijdt. En KOZP kiest voor rationaliteit terwijl leden van een extraparlementair kabinet met elkaar over straat rollen, elkaar de maat nemen op sociale media en samen zoekende zijn in een antwoord op de vraag wanneer iets racistisch is.
KOZP-leden gingen theedrinken met gemeenten en zien dat het voor gemeenten en intochtcomités soms niet makkelijk is om veranderingen in hun sinterklaasfeest door te voeren omdat ze ook rekening moeten houden met de „achterban en mogelijke intimidatie”, zoals ze in hun persbericht schrijven. Ze zien dat er wordt gestreefd naar een „inclusieve intocht”, en zien dat er een onnodig grote wissel wordt getrokken op politie en hulpdiensten wanneer demonstranten het recht op een zwarte piet opeisen. De leden van KOZP zien dat er behoefte is aan „ruimte en rust” in een tijd dat die twee ver te zoeken zijn, én omdat ze weten dat tradities en koppigheid ondanks alles op sommige plekken nog steeds goed samengaan.
Het begint in 2011 als Mark Woerde (1973), eigenaar van het Amsterdamse reclamebureau Lemz, in de krant leest dat charitatieve instelling Terre des Hommes kampt met overvolle opvanghuizen in de Filippijnen. Daar kunnen kinderen terecht die slachtoffer zijn van gedwongen webcamseks. Woerde biedt Terre des Hommes hulp van zijn bureau aan. Hij stelt voor in te grijpen bij de ‘vraagkant’ van het probleem: de veelal westerse mannen die kinderen vanachter hun computer seksuele activiteiten laten uitvoeren.
Woerde gaat op zoek naar informatie over het onderwerp. „Ik was allereerst benieuwd of het echt een probleem was”, zegt hij. „Ik ging achter de computer zitten en binnen vijf minuten zat ik al te chatten met een jochie. Hij had de leeftijd van mijn zoon toen, een jaar of acht. En die jongen zat daar niet om met mij te kletsen over school, maar om misbruikt te worden. Dat is hartverscheurend.”
Woerde formeert een team dat een list bedenkt om de misbruikers te ontmaskeren. Ze werken twee jaar aan een digitaal lokpersonage dat ze Sweetie noemen. Terre des Hommes steekt 300.000 euro in het project. Volgens Woerde dragen andere betrokkenen nog eens meer dan 1 miljoen euro bij. Met hulp van Sweetie ontmaskeren ze in 2013 duizend misbruikers, wier gegevens naar Interpol gaan.
Religieuze leiders
Als het project is afgelopen en in de publiciteit gebracht, wil Woerde het ook geestelijk afsluiten en aan een nieuw project beginnen. Dan hapert zijn lichaam, vlak nadat hij een uitzending van Peter R. de Vries over kinderhandel heeft gezien. Hij meldt zich bij het ziekenhuis met een hoge bloeddruk en hartritmestoornissen.
Dat voorval, en hoe Woerde daarna leerde zich staande te houden in de strijd tegen indringende problemen, brachten hem ertoe dit jaar een boek met tips uit te brengen. Creative Under Fire heet het. De ondertitel luidt: een survivalgids voor creatieve mensen om geestelijk overeind te blijven tijdens het oplossen van krankzinnige wereldproblematiek. De gedachte hierachter: doordat creatievelingen in hoge mate empathisch zijn, openstaan voor de buitenwereld en gevoelig zijn voor prikkels, kunnen al te heftige invloeden van buitenaf hen buitenproportioneel uit het lood slaan.
Zijn reclamebureau verkocht Woerde in 2016, waarna hij zich volledig richtte op LetsHeal, de ngo die hij in 2010 had opgericht. Die ontwikkelt ‘maatschappelijke’ initiatieven en ondersteunt goede doelen. Zo maakte Woerde een video waarin hij religieuze leiders een ‘boodschap van eenheid’ liet uitspreken. Het vergde veel tijd en doorzettingsvermogen om ook de paus en de dalai lama voor de camera te krijgen.
Extreme situaties
De survivalgids spreekt vooral vakgenoten aan, mensen in de reclame en marketing die hun tijd aan goede doelen willen besteden, maar is volgens Woerde voor iedereen die onrecht wil bestrijden of grote problemen wil oplossen. Het boek wil mensen helpen die in werken in extreme situaties, en die niet kunnen teruggrijpen op de protocollen en trainingen die hulpverleners, militairen of journalisten hebben.
Werken aan een betere wereld is een roeping geworden voor Mark Woerde. Dat dit pijn oplevert, is inherent aan zijn manier van werken. „Als ik bij een groot publiek aandacht wil vragen voor wereldproblematiek, moet ik de pijn van die situatie vangen en zo tastbaar mogelijk overbrengen. Voor mij geldt dan dat ik die pijn moet voelen en omarmen, om dat te gebruiken als energie voor een campagne. Dat is wel wat heftiger dan een beetje tijdsdruk wanneer je een reguliere commercial maakt.”
Woerde heeft er baat bij dat zijn compagnon Dennis van Aalst grotere projecten opknipt in kleinere taken, en die in een Excelbestand zet. In het boek is dat tip drie: small is great. „Het goede is dat het de emotie uit een project haalt. Dennis schreef bij de plannen voor Sweetie niet over het redden van Filippijnse kinderen, maar hij maakte deelgebieden zoals ‘onderzoek naar vraag en aanbod’. Dat opknippen en zakelijk hernoemen van losse onderdelen maakt het minder heftig en beter behapbaar.”
Met zijn boek wil Woerde niet alleen anderen helpen. Hij wil ook jongeren bewegen zich toe te leggen op het oplossen van grote problemen. Het boek staat vol adviezen over hoe je een project begint en welke technieken je kunt inzetten of verbeteren om goede resultaten te behalen. Begin klein, is een van de adviezen voor jongeren.
Kijk wat je kan doen in je straat, in je gemeente, binnen Nederland
Wie gelijk het klimaatprobleem wil oplossen of een oorlog beëindigen, loopt het risico snel op te branden, waarschuwt Woerde. „Kijk wat je kan doen in je straat, in je gemeente, binnen Nederland. Je doet dan de benodigde vaardigheden op, en het wordt vanzelf groter. Jongeren willen vaak te snel.”
Woerde geeft een voorbeeld uit zijn jeugd. Als tienjarige belde hij aan bij zijn overbuurman die raadslid was, omdat hij graag een BMX-baan wilde in zijn woonplaats. Het raadslid spoorde hem aan handtekeningen te verzamelen. Toen dat gelukt was, mocht hij zijn plan aan de wethouder voorleggen – die groen licht gaf.
Woerde gelooft in de inzet van jongeren, die minder vastzitten in conventies. „Het is een creatieve doodzonde om een goed idee dat iets kan oplossen niet te delen”, geeft hij hun mee. Persoonlijke obstakels zijn er om overwonnen te worden: „Je kan een beetje verlegen zijn, maar doe toch je best om je plannen te delen. Ga eropuit.”
De donkerbruine, bruisende frisdrank zit in een felrood blikje met witte, krullende letters – maar het is geen Coca-Cola. Het metaal is versierd met de Palestijnse vlag en ruitjes die de keffiyeh representeren. De maker van het cola-alternatief Gaza Cola belooft een „genocidevrije smaak”, de „echte smaak van vrijheid”.
Cola-alternatieven rezen als paddenstoelen uit de grond sinds de oorlog tussen Israël en Hamas ruim een jaar geleden uitbrak. Volgens pro-Palestijnse activisten is Coca-Cola betrokken bij „Israëlische oorlogsmisdaden” tegen Palestina. Op TikTok staan talloze video’s, sommige miljoenen keren bekeken, met de oproep om Coca-Cola te boycotten. Ook andere frisdranken die de gigant produceert, zoals Sprite en Fanta, zijn onderwerp van de aansporing.
Distributiecentrum op Westoever
Gaza Cola, vorig jaar in Londen opgericht door Osama Qashoo (43), is één van de merken die „schuldvrije” cola aanbiedt. Hij zag een „grote behoefte” aan een vervanger voor Coca-Cola bij mensen die het mierzoete drankje niet willen laten staan, maar tegelijk „niet medeplichtig willen zijn aan de genocide die plaatsvindt in Gaza”.
Centraal in de klacht van de activisten staat een distributiecentrum van een Israëlische franchiseondernemer van Coca-Cola. Die staat bij de plaats Atarot, een illegale Israëlische nederzetting op de bezette Westelijke Jordaanoever, zo bleek uit onderzoek van mensenrechtenorganisatie WhoProfits. De onderneming heeft ongeveer 40 procent van de Israëlische frisdrankmarkt in handen. Volgens activisten profiteert Coca-Cola daarmee financieel van de illegale bezetting en is het medeplichtig aan oorlogsmisdaden, omdat de franchiseondernemer belasting betaalt aan de Israëlische regering. Coca-Cola wil niet reageren op vragen van NRC over het centrum bij Atarot.
Onderzoeksbureau WhoProfits is onafhankelijk, hun onderzoeken worden geregeld aangehaald door de BDS-beweging. De van oorsprong Palestijnse beweging, opgericht in 2005, wil Israël geweldloos, door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS), dwingen om de mensenrechten van Palestijnen te respecteren. Die aanpak is niet geheel onomstreden. Israël, maar ook Duitsland en de Verenigde Staten, van oudsher twee krachtige bondgenoten van Israël, bestempelden de beweging als „antisemitisch”.
Mensen die onze cola kopen zijn ambassadeurs die de boodschap ‘je bent niet alleen’ verspreiden
Er zijn aanwijzingen dat boycots effect hebben. Verkoopcijfers van Coca-Cola in Turkije en Pakistan daalden in het derde kwartaal van dit jaar met respectievelijk 12,2 procent en 22,9 procent vanwege oproepen tot boycot, concludeerde Bloomberg eerder dit jaar.
„In landen waar de overheid Palestina openlijk steunt, is het veel makkelijker om alternatieve frisdranken te vinden”, zegt Qashoo van Gaza Cola. Vooral in overwegend islamitische landen zijn lokale alternatieven al jaren populair. „In Europa missen we de steun van onze overheid aan Palestina.” Inmiddels zijn er ook in Europa andere alternatieven. Zo biedt webwinkel bol in Nederland Palestine Cola aan.
Gaza Cola is sinds deze zomer te koop. In het Verenigd Koninkrijk verkocht het bedrijf naar eigen zeggen meer dan een half miljoen blikjes via onder meer de site van Gaza Cola en webwinkels als Amazon of bij demonstraties voor Palestina. Sinds kort krijgt het bedrijf aanvragen vanuit de hele wereld, zegt Qashoo. „Binnenkort sturen we honderdduizenden blikjes naar Italië, Irak, Koeweit en Australië.”
Winst moet naar Gaza
„Als Palestijn betekent ons succes veel”, vertelt Qashoo. „Wij krijgen het gevoel dat de genocide niemand iets kan schelen. Mensen die onze cola kopen zijn ambassadeurs die de boodschap ‘je bent niet alleen’ verspreiden.” Ook hoopt hij Coca-Cola en soortgelijke bedrijven tot verandering aan te zetten. „Onze boodschap is: ‘wij zijn niet blij met jullie investering in oorlogsmisdaden’. Als dit door veel mensen wordt uitgedragen, zullen giganten hun beleid veranderen.”
De winst die het bedrijf maakt, moet Gaza ten goede komen. Een eerste project is het steunen van het Al-Karama ziekenhuis bij Gaza-Stad, eerder volledig verwoest door Israëlische bombardementen. Gaza Cola heeft vijf medewerkers in het VK en vijf in Palestina zelf. Hoeveel geld hij tot nu toe ophaalde, wil Qashoo niet zeggen.
Overigens is de smaak van Gaza Cola volgens de oprichter „totaal anders” dan die van Coca-Cola. En ja, cola drinken blijft ongezond. Dat weet Qashoo ook wel. „Maar het kan geen kwaad om te genieten, en daarmee anderen te helpen.”