Column | Ongehoorde politieke aanval op Europees hof – op het slechtst denkbare moment

Velen bekritiseren het kabinet-Schoof om wat het allemaal niet doet, en terecht. Maar soms is het ook goed als het kabinet een keer niks doet. Heel goed zelfs. Zo weigerde Schoof laatst goddank een brief van negen Europese regeringsleiders te tekenen die rechters van het Europese Mensenrechtenhof in Straatsburg vragen coulanter te zijn in bepaalde migratiezaken. Zij vinden dat de rechters vaak „de verkeerde mensen” beschermen en regeringen beletten om criminele migranten uit te zetten of asielzoekers te weigeren. Ze willen „een openhartig gesprek” over de manier waarop het Hof het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) interpreteert.

Dit is een ongehoorde, frontale politieke aanval op een onafhankelijk Hof. En de timing is beroerd. Europa ziet de Verenigde Staten wegzakken in barbarij, met een president die gerechtelijke uitspraken gewoon negeert. Alleen Europa staat nog voor mensenrechten, democratische waarden en principes, heet het. Maar datzelfde Europa leest nu in één adem ook rechters de les?

Het Mensenrechtenhof ziet erop toe dat de 46 lidstaten van de Raad van Europa hun eigen beloftes over mensenrechten respecteren. Beloftes die zijzelf in 1950 uit eigen vrije wil hebben vastgelegd in het Mensenrechtenverdrag, opdat het nooit meer zo gruwelijk van de rails zou lopen in Europa als in de Tweede Wereldoorlog en er altijd een hogere instantie zou zijn die een aberrant regime kon terugfluiten. De negen regeringen, van zeer rechts in Italië tot de Deense sociaaldemocraten, zeggen dat ze een probleem hebben met migratie. Ze zoeken nieuwe oplossingen om criminele migranten en illegalen te deporteren, asielzoekers te weren en familiehereniging verder te beperken. Soms gaan die oplossingen wettelijke grenzen over die Europese landen zelf in het EVRM hebben verankerd – in een tijd met véél meer migratie dan nu. Om dan rechters te verwijten dat ze hen spaken in het wiel steken, is laag en niet ongevaarlijk. Rechters passen enkel het verdrag toe, dus de negen zijn compleet aan het verkeerde adres.

Zonder wettelijke handboeien voor politici, komt de rechtsstaat in gevaar

Als de jurisprudentie uit Straatsburg de regeringen niet aanstaat, kunnen ze maar één ding doen: het verdrag aanpassen. Dat weten ze natuurlijk. Ze hebben allemaal juridische adviseurs. Maar rechters aanvallen is makkelijker. Sommige kiezers vinden dat mooi. Zo kun je anno 2025 verkiezingen winnen. Precies om die reden is het niet overdreven om te zeggen dat Schoof, als hij deze brief had getekend, de bijl had helpen zetten in de Europese rechtsorde. Op het slechtst denkbare moment, ook nog.

Zeker, migratie is geen succesverhaal in Europa. Maar het is evenmin het drama dat veel regeringen ervan maken. We worden niet „overspoeld”. Voor mensen die oorlog en repressie ontvluchten, is het bijna onmogelijk om nog legaal naar Europa te komen. Illegale migratie daalde volgens het grensagentschap Frontex in 2024 met 38 procent. Ook gewenste migranten (studenten, wetenschappers, verplegers, druivenplukkers) van buiten Europa kunnen steeds moeilijker legaal komen. Veel bedrijven hebben grote personeelstekorten.

Hét probleem, zeggen experts, is vooral dat Europa er ondanks alle stoere taal amper in slaagt mensen uit te zetten. In 2024 moesten 453.000 mensen het grondgebied verlaten, volgens Eurostat, maar drie van de vier zitten er gewoon nog. Dat ligt niet aan rechters (in november 2024 liet het Mensenrechtenhof Zwitserland en Denemarken criminele buitenlanders uitzetten, zelfs al hadden die familie hier) maar aan andere factoren: EU-landen werken slecht samen op migratiegebied, er zijn te veel mazen in de wet en herkomstlanden nemen niemand terug als ze er niks interessants voor terugkrijgen.

Rechten van migranten of asielzoekers worden al jaren steeds verder uitgehold. Je kunt twisten over bepaalde maatregelen – maar de wettelijke grens, daarover heeft het Mensenrechtenhof het laatste woord. En niet voor niets. De geschiedenis toont: als die grens wordt overschreden voor één groep, volgen vaak andere. Als er geen wettelijke handboeien zijn voor politici, wordt alles arbitrair en komt de rechtsstaat in gevaar. Voor iedereen. Hoe dat gaat, zien we nu in de VS.


‘Er gaat elke dag wel iemand naar voetbaltraining’

Joanne: „Wij wonen al vijftien jaar in Amersfoort, waarvan de laatste vier jaren in Soesterhof, een collectief woonproject. We hebben met tweeënveertig huishoudens samen een woonplek gerealiseerd met een gezamenlijke tuin en gezamenlijk tuinhuis.”

Arjen: „Het is deels koop, deels huur. Want we wilden dat dit project ook sociaal gemengd zou zijn. Belangrijk vinden we betrokkenheid bij elkaar. Eén keer per maand eten we samen, we doen activiteiten samen, lenen spullen van elkaar.”

Joanne: „Elke maand is er een tuinwerkdag, een klusochtend en een algemene ledenvergadering. We hebben ook een gezamenlijke pizza-oven. Als iemand die aansteekt stuurt die ook een berichtje rond zodat iedereen het weet.”

Arjen: „Het traject van idee naar project duurt wel een paar jaar. Je kiest met een groep mensen je eigen architect en ontwikkelaar.”

Joanne: „We wilden het deels ook omdat we deze wijk heel erg leuk vinden. We woonden hier al in een heel klein huisje, maar een groot huis in deze wijk konden we niet betalen. Het is een ouderwetse volksbuurt waar inmiddels ook yuppen uit Utrecht en Amsterdam zijn neergestreken. Het ligt vlak bij het station, de stad en het bos. Het is eigenlijk een oude NS-arbeiderswijk.”

Arjen: „We hebben ook een eigen tuin, maar geen schutting. We hebben struiken die de grens markeren of een raster van wilgentakken of een klimoprek. Er zijn dus wel afscheidingen, maar op een natuurlijke manier.”

Joanne: „Ik werk bij ZOA, een ngo die hulp biedt aan mensen in nood in het Mondiale Zuiden. We zijn actief in gebieden die getroffen zijn door oorlog en rampen, met mensen die op de vlucht zijn, zoals Soedan, Myanmar, Syrië. Maar wij doen meer dan noodhulp. We vliegen in bij een ramp en blijven dan ook, totdat de lokale communities zich weer kunnen redden. We doen landbouwprojecten, helpen mensen weerbaarder te worden tegen klimaatverandering en doen veel vredeswerk op lokaal niveau: we zorgen dat vluchtelingen en de host community goed kunnen samenleven. Bij ZOA ben ik verantwoordelijk voor het team institutionele relaties. Dus ik ga over de subsidies van overheden, zoals de Nederlandse overheid, de Europese Unie, de VS. We zijn al langer bezig ons voor te bereiden op lastige tijden. Want niet alleen de Nederlandse overheid bezuinigt, maar ook het decreet van Trump heeft heel vergaande gevolgen. De steun van de Amerikaanse overheid is direct gestopt. Het is een heel uitdagende tijd voor ons.”

Woondeals

Arjen: „Ik werk bij de provincie Flevoland. Ik heb daar verschillende programma’s aangestuurd en momenteel ben ik intensief betrokken bij de woondeals van de provincie. Ons doel is natuurlijk om meer woningen te realiseren, maar ook dat de nieuwe bewoners fijn kunnen wonen in Flevoland. Ik werk aan alle facetten van woningbouwopgave – voorwaarden en knelpunten, dingen als stikstof en netcongestie die in de weg zitten. Het gaat erom dat we in Flevoland genoeg bouwen om de woningnood tegen te gaan en het liefst ook betaalbare woningen. En ja, het zou wel een klein beetje kunnen helpen als meer mensen in een collectief project zouden wonen zoals wij. Maar de meeste mensen willen het niet, ook omdat het voortraject zo lang duurt en zo veel werk is. Dus het zullen niet de grote aantallen worden die je zou willen, maar het aandeel groeit. Het is nu 1 procent en dat zal in de komende jaren wel wat meer worden. Ik werk in principe in Lelystad maar ik zit ook vaak in Amsterdam, omdat Flevoland meedoet met het samenwerkingsverband Metropoolregio Amsterdam.”

Joanne: „We hebben vier kinderen : Jelte (14), Berend (12), Kees (9) en Maud (4). Dat is heel leuk, maar ook heel pittig. De jongste moet je om zeven uur naar bed brengen en om tien uur zit er nog een puber naast je op de bank. En er is altijd wel wat. Dan is er weer een thema op school en moeten ze wat meenemen. Dan weer is de juf jarig en moeten ze verkleed. Zwemles, voetbal, logopedist, huisarts, feestje, topografietoets. En dat allemaal keer vier. Hoe druk het is met vier kids weet je niet van tevoren. Maar ik wilde altijd vier kinderen.”

Arjen: „Ik vond 2 of 3 ook genoeg maar we zijn er hartstikke blij mee.”

Joanne: „De vierde is een meisje. De eerste kleindochter van mijn ouders. Dat was niet de reden om een vierde kind te nemen maar dat het een meisje bleek te zijn was wel een extra cadeautje.”

Arjen: „Voetbal is een leidende draad in ons gezin.”

Joanne: „We zitten alle zes op voetbal. Althans alle vijf en onze jongste, Maud, wil ook.”

Arjen: „Ik voetbalde altijd al.”

Joanne: „En ik voetbal ook sinds vier jaar met een vrouwenteam hier in de wijk. Op maandag trainen we en op vrijdag spelen we af en toe zeven tegen zeven op een half veld.”

Arjen: „Er gaat hier in huis elke dag wel iemand naar voetbaltraining, behalve op zondag.”

Joanne: „We hebben ook vijf huisdieren en de zesde is op komst. Twee dwergpapegaaien, Guusje en Ollie. Ze zijn van Berend en heel belangrijk voor hem. Verder hebben we drie krielkippen: Maudini, Keesje en Berendina. Die hebben we vernoemd naar de kinderen. En we krijgen deze maand onze eerste pup. Een Labradoodle.”

Arjen: „We hebben nog geen naam.”

Joanne: „Daarover zijn we druk in discussie.”


Tv-recensie | Dorian ‘Jezus’ Bindels stapte in zijn opgevoerde wolk en zong op een tussenstop nog een laatste Jaap Reesema-cover

Tegen de tijd dat u dit leest is Dorian Bindels in de hemel. Of misschien is hij nog onderweg – Wendy van Dijk vertelde alleen dat Jezus per wolk naar zijn eindbestemming was vertrokken; ze deed geen uitspraken over de precieze afstand die moest worden afgelegd of het aantal kilometers per uur dat de desbetreffende wolk kon maken. Maar Jezus’ hemelvaart was donderdag in elk geval begonnen, en aangezien Bindels dit jaar Jezus was, zal de musicalacteur inmiddels ver boven ons uit zijn gestegen.

The Passion: Hemelvaart (KRO-NCRV) krijgt in vergelijking met The Passion niet heel veel media-aandacht. In de regel is het origineel dan ook beter dan het vervolg (en het boek beter dan de verfilming). Maar in het geval van The Passion is het toch echt belangrijk om dat vervolg te kijken: anders krijg je niet mee hoe Bindels zijn unfinished business afrondt op aarde nadat hij op Goede Vrijdag voor ons allen is gestorven aan het kruis. Ook mis je dan hoe Richard Groenendijk, ook wel bekend als Pontius Pilatus, ontsteld in zijn telefoon roept: „Het graf van Jézus is léég?!” En dat is gewoon zonde, om maar even in Bijbelse termen te blijven.

Bindels was niet van plan nog veel tijd op aarde door te brengen. Net als de Jezussen die hem in The Passion zijn voorgegaan had hij ook een te bovenmenselijk goeiig aura om zich al te lang tussen doorsnee stervelingen te begeven. Bovendien kan ik me voorstellen dat als je eenmaal bent gemarteld en gekruisigd en uit de dood bent opgestaan, je daarna denkt: dit gaan we niet nog een keer doen. Tijd om in mijn opgevoerde wolk te stappen. Maar Bindels zou Bindels niet zijn als hij niet eerst een tussenstop zou maken bij zijn discipelen om een laatste Jaap Reesema-cover met ze te zingen.

Hij had goed ingeschat dat ze zo’n afsluitend bezoekje nodig hadden. „We raken allemaal een keer de bodem”, zei verteller Van Dijk toen Bindels het witte licht in was gestapt. „Het is niet de vraag wanneer, maar eerder hoe vaak. En hoe vind je de kracht dan om door te gaan? Opnieuw te beginnen? Petrus, Maria, Thomas en Maria Magdalena – ze moesten allemaal op hun eigen manier opstaan. Over hun twijfel, angst en verdriet heen stappen en overeind komen. Het weerzien met Jezus gaf ze daar de hoop en de moed voor.”

Op rootsreis

Zo’n muzikale deus ex machina komt helaas niet vaak voor buiten het Passion-universum. Daar kan het hard werken zijn om angsten, twijfels en verlies te boven te komen, en garantie dat het lukt is er niet. In De afhaalchinees: thuisbezorgd (Omroep Zwart) waagt programmamaker Kelly-Qian van Binsbergen, die als dreumes door een Nederlands echtpaar werd geadopteerd vanuit China, toch een poging. Het is niet de eerste keer dat ze in het thema adoptie duikt: in 2023 verscheen al De afhaalchinees, waarin ze haar eigen adoptievader interviewde en het Nederlandse adoptiesysteem onder de loep legde. En ook dit vervolg is een uitzondering op de regel, want het is minstens zo onthullend en creatief gemaakt als het eerste deel.

Van Binsbergen gaat dit keer op rootsreis naar China in de hoop meer te weten te komen over haar eigen adoptie en, in het beste scenario, haar biologische familie te vinden. Beelden van die zoektocht worden afgewisseld met gesprekken met andere geadopteerden, met therapeuten en advocaten die hen bijstaan en meer betrokkenen. Telkens is voelbaar hoe de volwassenen die op jonge leeftijd naar Nederland werden gehaald, blijven worstelen met emoties en vragen die lang niet werden gezien en gehoord. Die nog steeds onvoldoende worden gezien en gehoord. Van Binsbergen richt de camera nu op die verhalen en vindt bijzonder veel geadopteerden bereid om openlijk te vertellen over (onder meer) seksueel misbruik, hechtingsproblemen en moeite met het vinden en omarmen van je identiteit.

Want hoe leer je jezelf kennen als je niet beschikt over informatie die voor anderen heel vanzelfsprekend lijkt? Het adoptiedossier van Van Binsbergen blijkt niet op orde, wat de zoektocht naar haar roots nog verder bemoeilijkt. Zelfs over haar geboortedag bestaat twijfel. En daarin is ze lang niet de enige. In de laatste aflevering volgt ze bijvoorbeeld Dilani Butink, die onrechtmatig werd geadopteerd uit Sri Lanka en door misstanden en fouten in haar dossier niet kan achterhalen wie haar biologische ouders zijn. Ze klaagde in 2018 zowel de staat aan als het adoptiebureau en won in hoger beroep, maar daar legde de staat zich niet bij neer. Die ging in cassatie, waardoor de zaak zich nog steeds voortsleept. Zo wordt het wel heel moeilijk om je gevoelens van verlies – van je biologische familie, van je eigen geschiedenis – te boven te komen.

Dat moet anders kunnen. Van Binsbergen sloot de laatste aflevering van De Afhaalchinees: Thuisbezorgd donderdag af met een oproep aan premier Schoof. „Met de kennis van nu kunt u iets nieuws beginnen”, zei ze. „Sluit het oude boek. Open een nieuw hoofdstuk – voor herstel.” Amen.


Column | Het rijk van koning David

Ik zet weer een hoed op, een zwarte hoed, en trek zwarte kousen bij een zwarte rok aan, want deze keer ga ik naar de kerk in Katwijk aan Zee, de Adullamkerk van de Gereformeerde Gemeente, afgelopen zondag. Katwijkers, vertelde mijn vader me ooit, waren van oudsher vissers, en vissers waren in geloofszaken zwaar op de hand, zwaarder dan boeren, die voor hun broodwinning hun leven niet hoefden te wagen. „Op zaterdagavond na een week op zee”, zei hij, „goten ze zich vol jenever en op zondag smeekten ze God om hen de komende week ook weer te bewaren.” Hij kon het weten, mijn vader. Zijn vader was een visserman uit Spakenburg, zijn moeder een boerendochter uit Bunschoten. Voor wie die dorpen niet kent: denk Urk.

In de Adullamkerk in Waarde op Zuid-Beveland, zondagavond 4 mei, was ik de enige die zo gekleed was, de enige van de vrouwen, want ja, allemaal landbouwers en fruittelers daar, ondernemers, exporteurs. Op zondag zijn alleen de ouderlingen en de dominee in het zwart. In Katwijk: iedereen. Zwart, zwart, zwart, met hier en daar een crèmekleurig hoedje, een donkerblauwe jas. De Adullamkerk aan de Remisestraat is klein en sober, het valt nauwelijks op tussen de woonhuizen, en tegen tienen zitten er op de harde houten banken honderd, honderdtwintig gelovigen, meest veertigers en vijftigers, sommigen met hun kleine kinderen. De koster heeft me, na een allerhartelijkst welkom, een plaats achterin gewezen en me een bijbel gegeven, de Statenvertaling van 1637. Geen vragen over wie ik ben of wat ik kom doen, al zal hij na de dienst wel tegen me zeggen dat hij meteen toen hij me zag, dacht: een journalist.

De rellen in Katwijk aan Zee, twee weken geleden, daarom ben ik hier. In de Nieuwe Kerk, verderop, vierde de organisatie Christenen voor Israël het 77-jarig bestaan van de staat Israël en buiten stonden vijftien pro-Palestijnse activisten te protesteren. Het liep uit de hand toen driehonderd mensen, meest jonge mannen, hen begonnen te bekogelen met stenen en bierflessen. „Opkankeren.” Sommige jonge mannen, zie ik op YouTube, zwaaiden met de Nederlandse vlag. Maar in de Adullamkerk, afgelopen zondag, zie ik ze niet. Of ik herken ze niet.

In Waarde op Zuid-Beveland bad de dominee voor Israël, het Beloofde Land, en hij bad om regen. „Regen voor de aarde die zo droog is”. En in Katwijk? „O, Heere”, bidt de dominee, „verzenging van de aarde dreigde, maar het heeft U behaagd een milde regen te doen neerdalen.” En terwijl de gelovigen hun hoofden nog wat dieper buigen zegt hij dat het uit Gods genade was, niet omdat we het verdienen. „Mensen hebben geen enkele waardigheid of verdienste.”

Hij bidt niet voor Israël, maar zijn preek gaat wel over oorlog, de oorlog van Achab, koning van Israël, tegen Syrië, in de negende eeuw voor de geboorte van Christus. Hij vertelt hoe Achab zijn zwager Josafat, koning van Juda, op listige wijze overhaalt om samen met hem ten strijde te trekken en ondertussen kijk ik naar de landkaart voor in mijn bijbel: het rijk van koning David rond het jaar duizend voor Christus. Eerst waren het twee gebieden ten noorden en ten zuiden van Jeruzalem, later zou het veel groter zijn geweest dan Israël nu, met Libanon erbij, delen van Syrië, Jordanië, en ja, de Gazastrook. Historici zeggen dat het niet waar is, maar orthodoxe christenen geloven dat David al dat land veroverd had.

Drieduizend jaar geleden en de dominee in de Adullamkerk in Katwijk aan Zee preekt over Achabs oorlog alsof die gisteren was. Achab handelde tegen Gods wil en sneuvelde, maar Davids veroveringen waren in Gods opdracht en dus rechtvaardig. Bij het verlaten van de kerk, bijna twee uur later, denk ik: hoe kun je daar in vredesnaam tegenop?

Jannetje Koelewijn vervangt vandaag Sheila Kamerman


Wat vindt NRC | Defensie moet goed uitleggen waarom ze de ruimte nodig heeft

De Nederlandse krijgsmacht staat aan het begin van een groeispurt. De oorlog in Oekraïne heeft ervoor gezorgd dat NAVO-landen hun investeringen in defensie flink gaan opschroeven. Minister Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) schreef deze maand aan de Tweede Kamer dat de verdragsorganisatie graag ziet dat Nederland jaarlijks tussen de 16 en 19 miljard euro meer gaat besteden aan zijn krijgsmacht. Voorlopig geeft Nederland in 2025 hieraan 22 miljard euro uit, en het kabinet heeft afgesproken om minimaal 2 procent van het bbp aan defensiedoelen te spenderen. Dit zal leiden tot een aanzienlijke groei van het aantal militairen.

Deze mensen moeten straks allemaal ergens worden opgeleid en getraind. Ook het nieuwe materieel dat Nederland gaat aanschaffen moet een plekje krijgen. Vorige week vrijdag presenteerde het kabinet daarom zijn plannen voor de huisvesting van de krijgsmacht. Defensie heeft tientallen plekken op het oog waar het een nieuwe kazerne, munitiedepots, landingsbanen en oefenplaatsen wil laten aanleggen, en waar uitbreidingen van bestaande locaties moeten komen. De claim van defensie op de beschikbare ruimte groeit hiermee van de huidige 35.000 hectare naar ruwweg 37.000 hectare in 2035.

Ruimte is schaars in Nederland. Waar de krijgsmacht huist, is geen plek voor woningen, bedrijvigheid, natuur of recreatie. Het is daarom goed dat het ministerie van Defensie de afgelopen maanden uitgebreid contact heeft gehad met provincies en gemeentes om te zien waar uitbreiding het minste pijn doet. Dit soort overleg voorkomt hopelijk onenigheid tussen de landelijke overheid en lagere overheden.

De komende tijd is het van belang dat ook burgers worden meegenomen in dit proces. Want uiteindelijk zullen zij ruimte voor defensie moeten maken – bij het onteigenen van grond zelfs letterlijk – en krijgen zij te maken met overlast. Defensie moet goed kunnen uitleggen waarom de keus op bepaalde locaties is gevallen, maar vooral waarom haar belangen soms moeten prevaleren boven andere belangen.

Waarom kan ergens wel een kazerne gebouwd worden, maar elders geen woonwijk? Waarom moet een boerderij wijken voor een oefenterrein? Waarom schrik ik nu al weer op van een overvliegende F-35? Kort en goed: als Nederland en de rest van de NAVO er niet in slagen de liberale democratie te beschermen tegen dreigingen van buitenaf, dan hebben burgers over dit soort zaken in de toekomst helemaal niks te vertellen.

Dit argument zal niet op iedereen indruk maken. Het is dus denkbaar dat burgers met juridische bezwaren tegen vergunningsverleningen, bijvoorbeeld om milieuredenen, uiteindelijk hun weg zullen vinden naar de Raad van State. Die zal dan de verschillende belangen tegen elkaar moeten afwegen, zoals dat hoort in een rechtsstaat.

Het ministerie van Defensie is er kennelijk niet helemaal gerust op, want daar wordt gewerkt aan een wet die de mogelijkheid biedt om af te wijken van (Europese) milieuregels met een beroep op de „urgentie” van de toestand in de wereld. Als die wet er komt, doet het ministerie er goed aan er met terughoudendheid een beroep op te doen. Defensie zal voor langere tijd een prominente positie in de samenleving gaan innemen. Dan is het beter om hearts & minds te winnen dan je zin door te drukken.


Waarom Jony Ive de mysterieuze supergadget voor ChatGPT gaat bouwen

Een supergadget bouwen, dat begint blijkbaar met het strooien van superlatieven. „Dit wordt de meest coole technologie die de wereld ooit heeft mogen aanschouwen”, zei Sam Altman toen hij vorige week voor 6,5 miljard dollar io kocht. Dat is het bedrijf van Jony Ive, de voormalige hoofdontwerper van Apple.

Ive tekende de vermaarde contouren van de iMac, de iPod en de iPhone. In 2019 vertrok hij bij Apple en nam een hoop ontwerpers mee. Zijn volgende klus: een ‘familie’ van AI-apparaten bedenken voor ChatGTP, de chatbot waarmee de AI-revolutie begon.

De deal werd beklonken in een tenenkrommende video die door AI gegenereerd lijkt. De setting: ‘Sam & Jony’ zijn sinds twee jaar vrienden voor het leven. Ze wandelen door zonnig San Francisco, waar de daklozen voor de gelegenheid uit het straatbeeld zijn gepoetst.

Bijna tien minuten kijk je naar twee heren die elkaar ongegeneerd veren in de miljardairsbips steken, onder het genot van een espresso. Ze zijn het roerend met elkaar eens dat de wereld andere technologie nodig heeft die de verslavende smartphone kan vervangen: „ChatGPT verdient beter gereedschap dan een laptop of een telefoon”, zegt Altman.

Met de overname van io treedt hij in de voetsporen van zijn jeugdidool, Steve Jobs. De in 2011 overleden Apple-oprichter zag Jony Ive als zijn ‘spirituele partner’ en Jobs’ echte partner, de weduwe Laurene Powell Jobs, investeert ook in het project.

Terwijl Apple zelf al twee jaar worstelt om AI te integreren in de iPhone, heeft OpenAI betere kaarten om de massa te veroveren. ChatGPT trekt wekelijks meer dan 500 miljoen gebruikers en kan met eigen hardware uitgroeien tot een techreus. Dat is de boodschap van de Sam & Jony-film: OpenAI is de nieuwe Apple, met aan het hoofd de nieuwe Steve Jobs.

https://youtu.be/W09bIpc_3ms?si=-7EDCsKoSZo5YQO_

Daar komen de kabouters

Op kantoor is AI-hulp niet meer te stuiten. Gebruik je Office, dan is CoPilot al bijna net zo opdringerig als de oer-assistent ‘Clippy’, de vrolijke paperclip. Om de haverklap krijg je het aanbod mails te beantwoorden of documenten samen te vatten, ook als je dat niet wilt.

Mocht je nog denken dat jouw werk achter de computer niet te vervangen is door kunstmatige intelligentie, wacht dan maar af. De AI-assistenten worden veel slimmer nu ze promoveren tot ‘AI agents’. Dat is de vakterm voor autonome systemen die zelfstandig beslissingen nemen en met andere agenten samenwerken, zonder menselijk toezicht.

‘Ze’ kunnen redeneren en plannen, en hebben een ijzeren geheugen. AI Agents zijn de kabouters van de 21-ste eeuw: een leger onzichtbare hulpjes die klusjes in de cloud voor je opknappen.

OpenAI ontwikkelde zijn eigen agent, Operator, die tot nu toe alleen beschikbaar is voor betalende gebruikers. Operator doet in een demonstratievideo zelf de online boodschappen voor een pasta met schelpen. Dat scenario is vergezocht, en het invoeren van die opdracht vergt meer tijd dan zelf even naar de Jumbo fietsen. Maar het idee is er.

AI Agents zijn de kabouters van de 21-ste eeuw: een leger onzichtbare hulpjes die klusjes in de cloud voor je opknappen

Concurrent Google bedacht wat meer toepassingen. Google’s agent (‘Project Mariner’) koopt kaartjes voor een sportwedstrijd, boekt vakanties, zoekt een geschikte baan op basis van je cv, of regelt een klusjesman die helpt de Ikea-kast in elkaar te zetten.

Superhandig. Als het werkt, met de nadruk op als, hoef je zelf geen apps of websites meer door te spitten. Opeens heb je zeeën van tijd om een boek te lezen of eindelijk te beginnen met die cursus jongleren.

Tegelijk vormen de ‘Agents’ een bom onder het lucratieve verdienmodel van Google’s zoekmachine. Want zodra de AI-kabouters het zoekwerk overnemen, heeft reclame maken voor mensenogen geen zin. Gratis websites met advertenties sterven uit, waardevolle inhoud verdwijnt achter een betaalmuur. Zo zet AI de onlinemarketingwereld op haar kop en blijft weinig over van het open web. Alleen apparaten die met apparaten praten.

Op een rijtje

Voegt een losse AI-gadget, naast de app op je telefoon, echt iets toe aan je leven of is het een oplossing op zoek naar een probleem? OpenAI’s visie: ChatGPT helpt je overal, waar je ook bent. Thuis geeft de chatbot antwoorden op vragen, serveert stemmige muziek en doet eetsuggesties. Onderweg is het een hulpje om de weg te vinden, vrienden te ontmoeten of restaurants te ontdekken. Als je aan het wandelen bent helpt ChatGPT je gedachten op een rijtje te krijgen.

Alles staat of valt bij de ‘input’: AI-modellen willen meer van je weten – en onthouden – om rake antwoorden te geven. ChatGPT wil je nog beter kunnen doorgronden dan Google, en meer van je weten dan je op je iPhone bewaart.

Dat vergt heel veel vertrouwen in AI, en in Sam Altman.

Weniger aber besser

En dan dat mysterieuze apparaat nog – the coolest piece of technology the world has ever seen. De eerste gadgets waarmee bedrijven ChatGPT in een kastje wilden vangen, faalden. De AI Pin van Humane (een slimme dasspeld) en de Rabbit ‘R1’. een uitgekleed computertje met scrollwiel, bleken trage AI-assistenten die je telefoon niet konden vervangen.

OpenAI moet met iets beters komen. Altman is gefascineerd door de sciencefictionfilm Her, over een alleswetende chatbot die in een soort Airpod, een klein oortje, huist.

Een bril ligt ook voor de hand: een AI-gadget moet kunnen meekijken, praten, horen en liefst ook projecteren. In een augmented reality-bril kun je makkelijk een camera, display, speakers en microfoons verwerken. Meta’s Ray-Ban smart glasses zijn al een tijdje op de markt, en Google en Apple werken aan soortgelijke brillen.

Wellicht ziet Jony Ive nog een ander type apparaat voor zich, dat een minder grote inbreuk op de privacy maakt. Eén ding is zeker: het zal een minimalistische gadget worden. Ive is schatplichtig aan de Duitse industriële vormgever Dieter Rams. Als je de radio’s, scheerapparaten en sapcentrifuges ziet die Rams sinds de jaren vijftig voor Braun ontwierp, weet je waar de inspiratie voor de iPod vandaan kwam.

Gerrit Terstiege van de Rams Foundation interviewde Ive in 2023 en vond het een beminnelijke man, vertelt hij per mail. Dankzij het succes van Apple is het werk van Dieter Rams weer volop in de belangstelling. Terstiege probeert zelf te leven indachtig de ‘Tien principes’ die Rams opstelde: goed design gaat lang mee en is milieuvriendelijk. „Ik doe dus zo lang mogelijk met mijn iPhone 12.” 

Weniger, aber besser (minder, maar beter) is het motto van de 93-jarige Rams. Maar hij gaat nóg een stap verder: hij heeft spijt. In een documentaire biecht hij op dat hij liever geen industrieel ontwerper was geworden. Waarom? „Er zijn te veel onnodige producten in de wereld.”

https://youtu.be/epEWrycjNXc?si=1udbiN7num_AANFK


Jan van Gijn (1942-2025) was neuroloog, maar ook een ‘verdwaalde alfa’

Jan van Gijn, op 3 april gestorven, was hoogleraar neurologie en afdelingshoofd in het UMC Utrecht. Bij zijn afscheid, een week later in de tot de laatste plaats bezette Geertekerk in Utrecht, werden zijn verdiensten breed uitgemeten. Als arts en opleider was hij geliefd om zijn aandacht en geduld, zijn scherpe diagnoses, zijn hoorcolleges, altijd met een patiënt erbij. Als beoefenaar van de wetenschap werd hij hogelijk gewaardeerd om zijn vernieuwende en compromisloos wetenschappelijke onderzoeksmethoden. Wereldwijd maakte hij naam met zijn studie naar het gebruik van bloedverdunners bij de behandeling van beroertes. Patiënten bleken met veel minder toe te kunnen dan voorheen werd aangenomen.

Jan van Gijn was lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en hoofdredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. In juli 2023, twee maanden voordat hij ernstig ziek bleek te zijn, publiceerde Cambridge University Press zijn magnum opus Stroke. A history of ideas, waarin hij de geschiedenis van de beroerte vanaf de zestiende eeuw beschrijft. Hij had er alles, echt álles wat hij aan Europese literatuur over beroertes kon vinden voor gelezen. In een interview in NRC, kort voor zijn diagnose en operatie, vertelde hij hoeveel voldoening het hem had gegeven: het zoeken naar bronnen in bibliotheken en antiquariaten, het vertalen en bestuderen ervan. Hij was er, op zijn zeventigste, Latijn voor gaan studeren. Hij deed ook een master geschiedenis en wetenschapsfilosofie.

Hij wilde niet in de valkuil trappen van wat Engelse historici presentism noemen: vanuit het heden naar het verleden kijken en één rechte weg zien naar steeds meer kennis, zonder aandacht voor toeval en dwalingen. Hij zei dat hij een „verdwaalde alfa” was en eiste van zichzelf dat Stroke aan de maatstaven voor historisch-wetenschappelijk onderzoek zou voldoen. En kijk, tot en met The Lancet Neurology: alleen maar positieve recensies.

Grootvader Hendrik Pieter

Zijn vrouw, Carien van Gijn, voorheen huisarts, zegt dat haar man bovenal de kleinzoon was van zijn grootvader Hendrik Pieter van Gijn, die in 1882 werd geboren in Weesp. „Zijn grootvader”, zegt ze, „is voor Jan zo belangrijk geweest. Jan zal het heel leuk vinden” – dit gesprek is drie weken na de begrafenis en soms praat ze over hem alsof hij er nog is – „als ik over zijn grootvader vertel.”

Op tafel, in de tuin achter haar huis in Utrecht, ligt een notitieblok met aantekeningen. Ze heeft haar verhaal goed voorbereid. „Hendrik Pieter”, zegt ze, „was de zoon van een timmerman, heel slim, hij mocht naar het gymnasium, wat ongebruikelijk was voor een jongen als hij in die tijd. Na twee jaar is hij er vanaf gegaan. Hij durfde niet verder. En toen is hij op het postkantoor gaan werken, in Dordrecht. Tot zijn pensioen heeft hij postzegels verkocht achter het loket. Als het rustig was, ging hij zitten lezen, Nederlandse literatuur, Franse, Duitse en Engelse literatuur, talen waarin hij zichzelf bekwaamd had. Later verhuisde hij met zijn vrouw Mensje – zij was voor haar huwelijk vroedvrouw geweest – naar Soest en Jan vertelde altijd hoe ontzettend fijn hij het vond om bij zijn grootouders in Soest te logeren. Grootvader nam hem mee naar Utrecht, en dan werd er altijd een wel een boekje gekocht, dat in de binnenzak van de jas ging. ‘Beter misschien maar even niet tegen grootmoeder zeggen, Jan.’ Alles wat hij in de krant over een boek las knipte hij uit en legde hij tussen de bladzijden. Die gewoonte” – ze glimlacht bij de herinnering – „had Jan overgenomen. Door zijn grootvader is Jan een lezer geworden. Hij was niet zo’n prater. Vroeger was hij een beetje verlegen. Lezen was het medium waardoor hij in de wereld stond. Jan hield van lezen en van taal, van talen leren. Fietsten we in Spanje” – jarenlang fietsten ze ’s zomers een deel van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella – „dan sprak hij ’s avonds aan tafel Spaans met de ober. Waren we in Italië, dan sprak hij Italiaans. Hij las De graaf van Monte Cristo, een van zijn lievelingsboeken, in het Italiaans. En wat is het laatste boek dat hij gelezen heeft? Le Comte de Monte Cristo, in het Frans. Hij vertelde erover aan het zoontje van onze dochter Laura, fluisterend, zijn stembanden waren aangedaan. Die was helemaal in trance.”

De grootouders van Jan van Gijn
Foto privéarchief

Ze is even stil en zegt dan: „Jan wilde altijd nog een keer naar het graf van zijn grootvader in Soest en een jaar geleden, toen hij was hersteld van de operatie, zei hij: nu ga ik. Hij had lang niet gefietst en kon niet goed achterom kijken, dus ik vond het eng en zei dat hij een achteruitkijkspiegel moest hebben. Onbespreekbaar. Toen zei onze zoon Willem” – oncologisch chirurg – „dat hij mee zou gaan. En daar gingen ze, op de racefiets, een tocht van 50 kilometer. Willem dacht ook: als dit maar goed gaat. Maar het is heel goed gegaan. En wat ook zo leuk is: alle boeken van grootvader die Jan had geërfd zijn het afgelopen jaar hier opgehaald door studenten Engels, Duits en Frans van de Universiteit Utrecht. De boeken staan nu hier op de Drift, waar de talenstudies zitten. In ieder boek heeft Jan een ex libris geplakt met de geboorte- en sterfdatum van H.P. van Gijn.”

Sint Barbara

Carien van Gijn, toen Carien Roeterink, studeerde net geneeskunde in Leiden toen ze de kamer van Jan van Gijn binnenging op Rapenburg 110 en „als een blok” voor hem viel. Jan – zoon van een natuurkundig ingenieur en, tot haar huwelijk, een lerares huishoudkunde – was al bijna arts en werkte als repetitor voor fysiologie, een berucht vak. Hij stuurde haar een kaart van zijn hondje Pielemans in jacquet toen hij bij zijn ouders logeerde. Zij nodigde hem uit voor een bal. „Ik was 22 toen we trouwden”, zegt Carien van Gijn. „Een huwelijk van vijfenvijftig jaar. Ik hield zo zielsveel van hem.” Ze is weer even stil. „Willem en Laura, en ook onze kleindochter Emma en Jans zusje Jetje, waren erbij toen hij stierf. We hielden hem allemaal vast. ‘Ik ga niet weg’, zei hij. ‘Ik blijf bij jullie, in jullie.’ Toen hij er niet meer was, zei Willem: ‘Maar pap, je bent er nog’.”

Jan van Gijn is begraven op Sint Barbara in Utrecht, bij hun zoon Maarten, die in 2012 overleed door een val in de bergen, de tragedie van hun leven. Carien van Gijn: „Emma, Maartens dochter, kreeg op 20 maart haar bachelor geneeskunde. Jan had niet gedacht dat hij dat nog zou meemaken. Maar hij was er.”


Tv-recensie | ‘Goedenavond Nederland’ als inspiratie voor quiz: uit welke tv-programma’s komen deze quotes?

Zegt de ene talkshowhost tegen de andere: „Hoe is het met jouw hersenen?” „Nóú”, zegt die laatste. „Ik ben er dus achtergekomen… sinds ik dit programma doe: niet goed.” Tien over tien in de avond, de aflevering is pas net begonnen. Host twee vervolgt: „Er is een nieuw onderzoek, en daaruit blijkt dat avondmensen uiteindelijk dommer worden dan ochtendmensen.” Langzaam verschijnt de clou aan de horizon. Host één neemt het stokje weer over: „Dus dan zou Sander Schimmelpenninck zeggen…” Daar komt-ie, daar komt-ie: „dom rechts?”

Goedenavond Nederland (WNL) heeft er nu drie afleveringen op zitten, maar ik heb het gevoel dat ik al een jaar of acht naar de tandpastaglimlach van Sam Hagens en Welmoed Sijtsma zit te kijken. Naar de leader waarin ze en profil naar elkaar glimlachen en dan recht in de camera glimlachen en dan naast elkaar glimlachen (hallo, is daar nog iemand thuis?). Naar hoe Hagens zo bezeten is van zijn quootjesjacht dat hij spontaan vergeet nog een beetje journalistiek te bedrijven. Naar invloedrijke politici die bijna langer aan het woord zijn over babynamen en Suzan en Freek dan over hun aandeel in de chaos op het Binnenhof. Aan het tijdstip ligt het trouwens niet, want met Goedemorgen Nederland is het weinig beter gesteld. En ik zal heel eerlijk zeggen: ik had echt niet verwacht dat het na Ongehoord nieuws (ON!) en Nieuws van de dag (SBS6) uiteindelijk WNL zou zijn dat me op zou breken. Naïef, zo blijkt. Want die kant gaat het wel op.

Nu heb ik van horen zeggen dat gedeelde smart halve smart is, en dit lijkt me een geschikt moment om te kijken of dat klopt. Dus doe mij een plezier. Lees onderstaande quotes, neem ze eens even goed in je op en bepaal dan van ieder citaat waar ik het deze week vandaan heb gehaald: uit Goedemorgen/Goedenavond Nederland, uit Ongehoord nieuws, uit Nieuws van de dag of uit de film Verliefd op Bali, die woensdag toevallig ook op tv was. (Niets tegen Johan Nijenhuis verder; het leek me gewoon sympathiek om iedereen van minstens één puntje te verzekeren.) Ik heb getwijfeld of deze hele exercitie me eventuele verwijten van dédain waard zouden zijn, maar als in vier à vijf talkshows per dag mensen zichzelf op het hoofd mogen slaan met een hamer waar ze zelf ‘woke’ op hebben geschreven, dan mag dit denk ik ook wel.

En als je klaar bent met de quiz heb ik een afsluitend verzoek, want dan zou ik het heel fijn vinden als je nog een laatste vraag kon beantwoorden. Dat mag in je hoofd op hardop of in een boze mail – het is mij om het even, zolang ik maar niet de enige ben die ermee rondloopt vandaag. Dat zou denk ik al heel veel schelen.

De vraag is: hoe is het nu met jóúw hersenen?

Alvast bedankt.

1. „Het eerste seizoen van Trump was te vergelijken met The apprentice. […] Het tweede seizoen moet je meer vergelijken met The sopranos. ”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis) 

2. „Ik was de best betaalde cabaretier van Nederland, want het was een goed salaris daar, in de Tweede Kamer. En in de Eerste Kamer.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

3. „Wat een kuteiland!”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

4. „In mijn ogen zou [de moslimbroederschap] voor dit kabinet – dat eigenlijk kabinet-Wilders hoort te zijn – toch prioriteit moeten zijn.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

5. „Tot zover ‘nepo baby tonight’.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

6. „Onze verslaggever Kiki Bosman is zoals vaker in het land, op de camping, om eens even te horen of ze daar ook bang zijn voor de wolf.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

7. „Waarom laat je de wereld niet gewoon zien zoals die is; helemaal echt?”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

8. „Wij hebben niet een cultuur waarin we graag boeken verbranden.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

9. Leider van een regeringspartij: „Ik denk dat Nederland daarop zit te wachten: dat je gewoon betrouwbaar en stabiel bent in je partij. En daar doen we ons best voor.”

Talkshowhost: „Nou, ik heb dus gehoord dat u nog positief bent. Dat is hartstikke fijn. Zullen we het over bier hebben? ”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

10. „Ik heb onderzoek gedaan naar over welke minderheden je nog wel grappen mag maken.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

11. „… en onze opiniemaker Annabel Nanninga maakt zich druk om een kinderboekje.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

12. „Er moet gewoon een verbod komen op Dolf Jansen.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

13. „En ik neuk weer, sinds kort.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

14. Talkshowhost: „Het zou bijvoorbeeld ook wel iets zijn voor een sollicitatieprocedure voor de gemeente Amsterdam, zat ik nog te denken: dat de eerste die schrijft, burgemeester mag worden.”

Politicus: „Nou, dat lijkt me buitengewoon onverstandig.”

Talkshowhost: „Als u eerder schrijft dan Lodewijk Asscher heeft u de baan.”

Politicus: „Ik denk dat het zo niet werkt.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

15. „Niet alles is logisch te verklaren. Zeker niet… op Bali.”

A: Goedemorgen/Goedenavond Nederland (WNL)

B: Ongehoord nieuws (ON!)

C: Nieuws van de dag (SBS6)

D: Verliefd op Bali (Johan Nijenhuis)

Antwoorden:

1. A (Gedragsdeskundige Tom de Bruyne duidt de twee termijnen van Trump in Goedenavond Nederland)

2. B (Voormalig PVV-Kamerlid Machiel de Graaf blikt terug op zijn tijd in de politiek in Ongehoord Nieuws)

3. D (Spoiler: Bali blijkt helemaal geen kuteiland in Verliefd op Bali)

4. C (Opiniemaker Wierd Duk heeft een opinie in Nieuws van de dag)

5. A (Presentator Sam Hagens rondt een item af in Goedenavond Nederland)

6. A (Presentatrice Welmoed Sijtsma kondigt een nieuw item aan in Goedenavond Nederland)

7. D (De waarheid wordt gevonden in Verliefd op Bali)

8. B (BvNL-lid René Dercksen reflecteert op de Koranverbrandingen van Pegida-voorman Edwin Wagensveld, met wie hij te gast is Ongehoord Nieuws)

9. A (Presentatrice Welmoed Sijtsma vindt dat het lang genoeg over politiek is gegaan met BBB-leider Caroline van der Plas in Goedenavond Nederland)

10. B (Cabaretier Rogier Kahlmann doet zijn eigen onderzoek in Ongehoord Nieuws)

11. C (Presentatrice Malou Petter kondigt de thema’s van de dag aan in Nieuws van de dag)

12. (DJ Patrick Kicken is klaar met linkse humor in Ongehoord nieuws)

13. (DJ Patrick Kicken maakt zelf een grapje in Ongehoord nieuws)

14. A (Presentator Frank van Leeuwen krijgt VVD-Kamerlid Eric van den Burg niet helemaal mee in zijn gedachtegang in Goedemorgen Nederland)

15. D (Sommige dingen overstijgen de wetten van de logica in Verliefd op Bali)


De hongersnood in Gaza treft vooral kinderen

De grens naar de Gazastrook gaat dicht, kondigde de Israëlische premier Benjamin Netanyahu begin maart aan. Volgens Netanyahu was dat nodig omdat Hamas-strijders anders binnenkomende hulpgoederen zouden stelen, een claim die is weersproken door de Verenigde Naties.

Desondanks bleef de grensovergang ruim elf weken gesloten: de rij met duizenden wachtende hulpkonvooien groeide met de week. Ondertussen slonken de voedselvoorraden in Gaza, waar de humanitaire situatie al voor de grenssluiting penibel was, in rap tempo. Het gevolg: een grote hongersnood, die vooral kinderen treft.

Een zwaar ondervoede Palestijnse jongen (5 jaar) ligt in het Nasser-ziekenhuis in Khan Younis, gelegen in het zuiden van Gaza.
Foto Haitham Amid/ EPA
Satellietbeeld van het distributiepunt (links in beeld) in de stad Rafah. Dinsdag ontstond hier een chaotische situatie toen honderden Palestijnen het uitgiftepunt bestormden.
Foto Planet Labs PBC/ AFP

Onderzoekers van de internationale voedseltoezichthouder IPC stelden eerder dat 1,94 miljoen Gazanen getroffen werden door acute voedselonzekerheid; voor 244.000 Palestijnen gold dat ze in de „catastrofale” laatste fase van hongersnood verkeerden. Kinderen werden ongenadig hard geraakt door de situatie, concludeerden de onderzoekers: een kwart van de baby’s in de Gazastrook raakte acuut ondervoed.

De internationale druk op Israël om de hulpgoederen de grens te laten passeren, nam de afgelopen maanden toe. Landen en vooral mensenrechtenorganisaties waarschuwden voor de desastreuze humanitaire gevolgen van de sluiting. Uiteindelijk zwichtte Netanyahu vorige week door het omstreden Gaza Humanitarian Foundation (GHF) te openen, onder gedeelde Amerikaans-Israëlische verantwoordelijkheid.

Volgens Israël is een alternatief noodhulpverdelingssysteem nodig om zo te voorkomen dat de goederen bij Hamas terecht komen. De Verenigde Naties doen niet mee aan het verdelingsplan. Dinsdag werd het GHF massaal bestormd door duizenden Palestijnen. In die hectiek heeft het Israëlische leger dinsdag en woensdag zeker tien Gazanen gedood, melden de Gazaanse autoriteiten aan Al Jazeera. Ruim zestig anderen raakten gewond.

Palestijnen bij dozen met voedsel en humanitaire hulppakketten, geleverd door het GHF, in Rafah.
Foto Abdel Kareem Hana/ AP
Chaotische taferelen bij het voedseldistributiepunt in Rafah. De VN sprak van „schokkende beelden van hongerige mensen die tegen hekken duwden, wanhopig op zoek naar voedsel”. Video Reuters
De artsen in het Nasserziekenhuis in Khan Younis draaien overuren om ondervoede kinderen en slachtoffers van bombardementen te behandelen. Israël heeft de één-na-grootste stad van Gaza bestempeld als oorlogsgebied. Vrijwel dagelijks vinden er zware bombardementen plaats.
Foto Abdel Kareem Hana/ AP

De Palestijnen in de Gazastrook verkeren niet alleen in levensgevaar door hongersnood en ziekten: de afgelopen weken intensiveerde het Israëlische leger de bombardementen op verschillende delen van Gaza. De Israëlische krijgsmacht nam Khan Younis deze week hevig onder vuur.

Israël doet dat naar eigen zeggen omdat Hamas-strijders zich zouden ophouden in de stad. Maar hoewel Israël zich zegt te richten op Hamas, doodt het dagelijks grote groepen burgers bij de aanvallen. Zaterdag werden negen kinderen van één gezin gedood als gevolg van een Israëlisch offensief.

De tweejarige Maryam bij een foto van voordat haar gezondheid verslechterde door ondervoeding.
De arm van de zwaar ondervoede Rahaf (12 jaar).

Foto Haitham Imad, Foto Amr Alfiky/ Reuters

Vrouwen in het Hilwa ziekenhuis in Gaza-stad. Palestijnse moeders hebben te weinig vitamines, ijzersupplementen, basisvoedingsstoffen en medische zorg en worstelen met zwangerschapscomplicaties.
Foto Hamza Z. H. Qraiqea/ Getty Images

Bij het offensief in Gaza heeft Israël sinds oktober 2023 minstens 53.000 Palestijnen gedood, onder wie zeker 15.000 kinderen. De Israëlische minister van Financiën heeft aangekondigd dat Gaza binnen een aantal maanden „volledig vernietigd is”. Een prominente partijgenoot van de minister heeft opgeroepen tot het verdrijven en uithongeren van alle Gazanen.

Mensenrechtenorganisaties en juridische experts beschuldigen Israël van genocide in de Gazastrook. Zeven gekwalificeerde wetenschappers met expertise op het gebied van genocide, stelden vorige week in NRC dat de Israëlische krijgsmacht genocide pleegt in Gaza.

Achter het Israëlische beleid – noodhulpblokkades, vernietigingen van ziekenhuizen en uithongeren van Gazanen – schuilt volgens één van de onderzoekers een dubbele intentie: het raakt Hamas, maar zeker ook de Palestijnse burgers.

Nouf Al-Arja, die lijdt aan ondervoeding, kookt voor haar gezin in hun tent in een kamp voor ontheemde Palestijnen in Khan Younis.
Foto Abdel Kareem Hana/ AP
Het meisje Rahaf is inmiddels geëvacueerd uit de Gazastrook en wordt behandeld in een ziekenhuis in de Verenigde Arabische Emiraten. De afgelopen weken daalde haar gewicht van 32 naar 18 kilo. Inmiddels maakt ze het het beter.
Foto Khames Alrefi/ Getty Images

Jonge kinderen worden behandeld in het Nasserziekenhuis in Khan Younis. Er zijn beperkte faciliteiten.

Foto Doaa Albaz/ Getty Images

Het lichaam van de 4-jarige Mustafa Mohammed Yasin, die overleed aan complicaties van ernstige ondervoeding, wordt op 24 mei 2025 door zijn familie weggedragen uit het Al-Ahli Baptist Hospital in Gaza-Stad.
Foto Hamza Z. H. Qraiqea/Anadolu via Getty Images


Opinie | Harvard moet zich weer ten dienste stellen van kennis, niet van sociale rechtvaardigheid

In mijn tweeëntwintig jaar als hoogleraar aan Harvard ben ik nooit bang geweest om de hand te bijten die me voedt. Mijn essay The Trouble With Harvard uit 2014 pleitte voor een transparant meritocratisch toelatingssysteem ter vervanging van het huidige ondoorzichtige systeem waarin een oogje wordt dichtgeknepen voor heimelijk gesjoemel. Mijn Vijfpuntenplan om Harvard van zichzelf te redden uit 2024 drong er bij de universiteit op aan zich te committeren aan vrijheid van meningsuiting, institutionele neutraliteit, geweldloosheid, uiteenlopende standpunten en het afschaffen van het Diversiteits-, Gelijkheids- en Inclusiebeleid (DEI). Afgelopen herfst, op de verjaardag van de Hamas-aanval op 7 oktober 2023, verklaarde ik dat ik zou willen dat Harvard haar studenten leerde om over Israël te praten en riep ik de universiteit op onze studenten te leren omgaan met morele en historische complexiteit. Twee jaar geleden was ik medeoprichter van de ‘raad voor academische vrijheid’, die het universiteitsbeleid sindsdien regelmatig tegen het licht houdt en aandringt op verandering.

Dus ik ben bepaald niet iemand die zijn werkgever altijd vrijpleit als ik zeg dat het huidige gescheld op Harvard uit de hand is gelopen. Volgens critici is Harvard een „nationale schande”, een „leerschool voor wokeness”, een „maoïstisch indoctrinatiekamp”, een „schip vol dwazen”, een „bolwerk van ongebreidelde Jodenhaat en -intimidatie”, een „poel van extremistische relschoppers” en een „islamistische voorpost” waar de overheersende mening op de campus is: „Vernietig de Joden en je hebt de wortel van de westerse beschaving vernietigd.”

En dan hebben we het nog niet eens over president Trump, die Harvard als „een antisemitische, extreemlinkse instelling” bestempelt, een „progressieve puinhoop” en een „bedreiging voor de democratie” waar bijna alleen maar „woke, radicaallinkse idioten en domkoppen worden aangenomen die studenten en zogenaamde toekomstige leiders uitsluitend leren hoe ze de mist in kunnen gaan”.

De gebeten hond

Dit is niet gewoon maar loze praat. Boven op de brute bezuinigingen op onderzoeksfinanciering over de gehele linie heeft de regering-Trump ook besloten dat Harvard geen overheidssubsidies meer ontvangt. En alsof dat nog niet genoeg is heeft de regering kortgeleden ook besloten dat Harvard geen buitenlandse studenten meer mag inschrijven en gedreigd met een vervijftienvoudiging van de belasting op ontvangen schenkingen en intrekking van de belastingvrije non-profitstatus.

We kunnen hier spreken van het Harvard-syndroom van de gebeten hond. Als oudste, rijkste en beroemdste universiteit van de Verenigde Staten heeft Harvard altijd al buitensporig veel aandacht getrokken. In de publieke verbeelding is de universiteit zowel de belichaming van het hoger onderwijs als een magneet bij uitstek voor grieven tegen de elite.

Psychologen hebben een symptoom geïdentificeerd dat ‘splitting’ wordt genoemd, een vorm van zwart-witdenken waarbij patiënten zich iemand in hun leven alleen maar kunnen voorstellen als een verheven engel dan wel als verfoeilijke boosdoener. Dit symptoom wordt meestal behandeld met dialectische gedragstherapie, uitgaande van de gedachte dat de meeste mensen een mengeling zijn van meer en minder goede kanten. Op de lange termijn helpt het misschien niet om hen uitsluitend als slecht te beschouwen. Maar het is ongemakkelijk als anderen ons teleurstellen. Hoe kun je ruimte maken voor dat ongemak zonder dat je hele beeld daardoor wordt gekleurd?

In de VS bestaat een dringende behoefte aan deze balans bij de omgang met instellingen op het gebied van onderwijs en cultuur. Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat Harvard met ernstige tekortkomingen kampt. Het idee dat er iets niet goed gaat op de universiteit is wijdverbreid en heeft ertoe geleid dat Trumps frontale aanval op sympathie kan rekenen en zelfs voor leedvermaak zorgt. Maar Harvard is een complex systeem dat zich in de loop van vele eeuwen heeft ontwikkeld en voortdurend te maken heeft met tegenstrijdige en onverwachte uitdagingen. De juiste behandeling (net als bij andere imperfecte instellingen) is om te diagnosticeren voor welk deel welke remedie is vereist, niet om de halsslagader maar door te snijden en te kijken hoe de zaak doodbloedt.

Verleidelijk doelwit

Hoe heeft Harvard zo’n verleidelijk doelwit kunnen worden? Een deel van de woede is een logisch gevolg van de aard van de universiteit.

Harvard is gigantisch: er zijn 25.000 studenten die college krijgen van 2.400 docenten, verspreid over dertien faculteiten (waaronder bedrijfskunde en tandheelkunde). Onvermijdelijk zullen zich in deze menigte enkele excentriekelingen en onruststokers bevinden, en hun capriolen kunnen tegenwoordig viraal gaan. Mensen zijn vatbaar voor de ‘beschikbaarheidsbias’, waarbij een gedenkwaardige anekdote zich in hun hoofd nestelt en door hun subjectieve inschatting tot enorme proporties wordt opgeblazen. Op die manier kan één luidruchtige linkse figuur uitgroeien tot een maoïstisch indoctrinatiekamp.

Daarnaast committeren universiteiten zich aan de vrijheid van meningsuiting, ook als het om meningen gaat die ons niet welgevallig zijn. Een bedrijf kan een al te uitgesproken werknemer ontslaan; een universiteit kan en mag dat niet.

Ook is Harvard geen kloosterorde, maar onderdeel van een wereldwijd netwerk. Onze meeste promovendi en faculteitsleden zijn elders opgeleid, bezoeken dezelfde congressen en lezen dezelfde publicaties als iedereen in de academische wereld. Ook al gaat Harvard door voor nog zo bijzonder, vrijwel alles wat hier gebeurt vindt ook plaats op andere onderzoeksintensieve universiteiten.

Ten slotte zijn onze studenten geen onbeschreven bladen waarop we naar hartenlust van alles kunnen neerpennen. Jongeren worden meer gevormd door hun leeftijdsgenoten dan meestal wordt beseft. Studenten worden gevormd door de cultuur van hun leeftijdsgenoten op de middelbare school, op Harvard en (vooral via sociale media) in de wereld. In veel gevallen zijn de politieke opvattingen van studenten net zomin het gevolg van indoctrinatie door docenten als hun groene haar en hun gepiercete neustussenschot.

Toch is de vijandige houding jegens Harvard verdiend. Mijn collega’s en ik maken ons al jaren zorgen over de uitholling van de academische vrijheid op onze universiteit, waarvan enkele schrijnende voorbeelden te geven zijn. In 2021 werd biologe Carole Hooven gedemoniseerd en daadwerkelijk van Harvard verstoten nadat ze in een interview had uitgelegd wat de biologie onder mannelijk en vrouwelijk verstaat. Haar ontslag was aanleiding voor ons om de raad voor academische vrijheid op te richten, maar het was niet de eerste en zeker niet de laatste.

Epidemioloog Tyler VanderWeele moest zich ‘herstelrechtzittingen’ laten welgevallen toen iemand ontdekte dat hij in 2015 medeondertekenaar was geweest van een amicus curiae-brief aan het Hooggerechtshof, waarin gepleit werd tegen het homohuwelijk. Een college van bio-ingenieur Kit Parker over de evaluatie van misdaadpreventieprogramma’s werd stopgezet nadat het door studenten als „aanstootgevend” was betiteld. Rechtsgeleerde Ronald Sullivan werd ontslagen als decaan van een studentenhuis toen zijn juridische vertegenwoordiging van Harvey Weinstein studenten een ‘onveilig’ gevoel gaf. De Foundation for Individual Rights and Expression (FIRE) houdt dergelijke incidenten bij en heeft Harvard de afgelopen twee jaar als laatste gerangschikt op het gebied van vrijheid van meningsuiting, van ongeveer 250 onderzochte hogescholen en universiteiten.

Deze sancties zijn niet alleen onrechtvaardig tegenover individuen. Eerlijk wetenschappelijk onderzoek wordt moeilijk als onderzoekers er constant voor moeten waken dat een vakmatige opmerking hen blootstelt aan karaktermoord of dat een conservatieve mening als een misdaad wordt beschouwd. In het geval van Ronald Sullivan verzaakte de universiteit haar plicht om volwassen burgers op te leiden door te zwichten voor de emoties van haar studenten in plaats van hun onderwijs te geven over het Zesde Amendement en het verschil tussen volksjustitie en rechtsstaat.

Zwart-witdenken

Maar een leerschool voor wokeness? Dat is zwart-witdenken waarvoor gedragstherapie nodig is. Alleen al het opsommen van de sancties, vooral bij een grote en in het oog springende instelling als Harvard, kan het oneindig veel grotere aantal gevallen overschaduwen waarin heterodoxe meningen worden geuit zonder dat iemand daar ophef over maakt. Hoe verontrust ik ook ben over de aanvallen op de academische vrijheid op Harvard, aan die laatste plaats op de ranglijst zit een luchtje.

Laat ik met mezelf beginnen. Tijdens mijn decennia aan de universiteit heb ik veel controversiële ideeën onderwezen, waaronder de realiteit van sekseverschillen, de erfelijkheid van intelligentie en de evolutionaire wortels van geweld (waarbij ik mijn studenten uitnodigde het niet met me eens te zijn, mits ze daar argumenten voor aandroegen). Ik wil me niet moediger voordoen dan ik ben, maar het resultaat is nul protesten, verschillende universitaire onderscheidingen en warme banden met elke leerstoelhouder, decaan en bestuursvoorzitter.

Ook mijn meeste collega’s houden zich aan de feiten en melden hun bevindingen, hoe politiek incorrect ze ook mogen zijn. Enkele voorbeelden: er bestaat een biologische onderbouwing voor ras. Het huwelijk vermindert criminaliteit. Net als probleemgericht politiewerk. Het racisme is afgenomen. Fonetiek is essentieel voor leesonderwijs. Triggerwaarschuwingen doen meer kwaad dan goed. Afrikanen waren actief in de slavenhandel. Opleidingsniveau is deels genetisch bepaald. Hard optreden tegen drugs kent voordelen, het legaliseren ervan kent nadelen. Markten kunnen mensen eerlijker en vrijgeviger maken. Ondanks alle krantenkoppen bestaat het dagelijks leven op Harvard uit het publiceren van ideeën zonder angst of vooroordelen.

Een ander gebied waarop Harvard onmiskenbaar tekortschiet, al helpt het op de lange termijn niet om dat alleen maar als slecht af te doen, is diversiteit op het gebied van gezichtspunten. Volgens een onderzoek uit 2023 van het studentenblad The Harvard Crimson noemde 45 procent van de leden van de Faculteit van Letteren en Wetenschappen hun politieke voorkeur ‘progressief’, 32 procent ‘zeer progressief’, 20 procent ‘gematigd’ en slechts 3 procent ‘conservatief’ of ‘zeer conservatief’. (De optie ‘woke radicaal-linkse idioot’ kwam niet in het onderzoek voor.) FIRE schat het aantal conservatieve faculteitsleden iets hoger in, namelijk 6 procent.

Politieke diversiteit

Een universiteit hoeft geen representatieve democratie te zijn, maar te weinig politieke diversiteit kan haar opdracht in gevaar brengen. In 2015 toonde een team van sociale wetenschappers aan hoe een progressieve monocultuur tot wetenschappelijke fouten op hun vakgebied had geleid, zoals het voorbarig concluderen dat progressieven minder bevooroordeeld zijn dan conservatieven omdat ze hadden getest op vooroordelen jegens Afro-Amerikanen en moslims maar niet jegens evangelicals.

Uit een enquête onder mijn collega’s van de raad voor academische vrijheid kwamen veel voorbeelden naar voren van onderzoek in hun vakgebied dat huns inziens belemmerd werd door een beperkte politieke blik. In het klimaatbeleid leidde die tot een nadruk op het demoniseren van fossiele brandstofbedrijven, en niet op het erkennen van een universele behoefte aan overvloedige energie; in de kindergeneeskunde tot het kritiekloos accepteren van alle door adolescenten gemelde genderdysforie; op volksgezondheidsgebied tot het pleiten voor maximale overheidsinterventie in plaats van kosten-batenanalyses; op historisch gebied tot het benadrukken van de schadelijke gevolgen van het kolonialisme, maar niet van het communisme of het islamisme; in de sociale wetenschappen tot het toeschrijven van alle groepsverschillen aan racisme, maar nooit aan cultuur; en in vrouwenstudies tot het toestaan van het bestuderen van seksisme en stereotypen, maar niet van seksuele selectie, seksuologie of hormonen (niet toevallig de specialiteit van Carole Hooven).

Hoewel Harvard ontegenzeggelijk gebaat zou zijn bij meer politieke en intellectuele diversiteit, is het nog steeds verre van een ‘radicaal-linkse instelling’. Als we mogen afgaan op het onderzoek van The Harvard Crimson, dan ziet een aanzienlijke meerderheid van de Faculteit van Letteren en Wetenschappen van Harvard zichzelf als rechtser dan ‘zeer progressief’ en tellen ze tientallen prominente conservatieven in hun gelederen, zoals de rechtsgeleerde Adrian Vermeule en de econoom Greg Mankiw. Het populairst bij bachelorstudenten zijn al sinds jaar en dag de introductiecolleges tot de reguliere economie, gegeven door een opeenvolging van conservatieven en neoliberalen, en de volstrekt apolitieke introducties tot kansrekening, computerwetenschappen en levenswetenschappen.

Uiteraard biedt Harvard ook tal van vakken als ‘Queer etnografie’ en ‘Het dekoloniseren van de blik’, maar dat zijn vaak gespecialiseerde aangelegenheden met een gering aantal inschrijvingen. Een van mijn studenten heeft een op artificiële intelligentie gebaseerde ‘Woke-o-Meter’ ontwikkeld die vakbeschrijvingen beoordeelt op marxistische, postmodernistische en kritische sociale-rechtvaardigheidsthema’s (aangegeven met termen als ‘heteronormativiteit’, ‘intersectionaliteit’, ‘systemisch racisme’, ‘laatkapitalisme’ en ‘deconstructie’). Hij schat dat ze hooguit 3 procent uitmaken van de vijfduizend cursussen in de studiegids 2025-2026 van de Faculteit van Kunsten en Wetenschappen en 6 procent van de grotere cursussen Algemene Vorming (hoewel ongeveer een derde daarvan een duidelijke linkse tendens had). Typischer zijn vakken als ‘Cellulaire basis van de neuronale functie’, ‘Beginnend Duits’ (Intensief) en ‘De val van het Romeinse Rijk’.

En als Harvard haar studenten leert om „het vrijemarktsysteem te verachten”, dan vindt dat in elk geval weinig weerklank. De populairste bacheloropleidingen zijn economie en computerwetenschappen, en de helft van onze afgestudeerden gaat na hun diploma-uitreiking direct aan de slag in de financiële wereld, consultancy en technologie.

Het bereiken van een zo groot mogelijke diversiteit aan standpunten op een universiteit is een lastig probleem en een obsessie voor onze raad. Natuurlijk hoeft niet ieder standpunt vertegenwoordigd te worden. Het universum van ideeën is oneindig en veel ervan verdienen geen serieuze aandacht, zoals astrologie, de theorie van de platte aarde en de ontkenning van de Holocaust. De eis van de regering-Trump om de studieprogramma’s van Harvard te controleren op diversiteit en afwijkende programma’s te infiltreren met een ‘kritische massa’ van door de overheid goedgekeurde dwarsliggers zou giftig zijn voor zowel de universiteit als de democratie. De vakgroep biologie zou gedwongen kunnen worden creationisten in dienst te nemen, de medische faculteit zou vaccinsceptici moeten verwelkomen en de vakgroep geschiedenis zou plaats moeten bieden aan ontkenners van de verkiezingsuitslag in 2020. Harvard had geen andere keus dan het ultimatum te verwerpen en groeide daarmee uit tot een onverwachte volksheld.

Lees ook

De antiwetenschapsbeweging in de VS bedreigt de volksgezondheid

Foto Charles Krupa / AP

Ideologie is als adem

Toch kunnen universiteiten het probleem niet blijven negeren. Ook al zijn ze nog zo geobsedeerd door impliciet racisme en seksisme, ze zijn ongevoelig gebleven voor de krachtigste cognitieve vervormer die er bestaat, de ‘myside bias’ die ons allemaal lichtgelovig maakt waar het onze eigen gekoesterde overtuigingen en onze politieke en culturele coalities betreft.

Universiteiten mogen van docenten verwachten dat ze hun politieke ideeën achterlaten bij de deur van de collegezaal en dat ze de rationalistische verdiensten van epistemische nederigheid en actieve openheid van geest benadrukken. Om deze doelen te bereiken zou een beetje DEI voor conservatieven geen kwaad kunnen. Zoals econoom Joan Robinson het verwoordde: „Ideologie is als adem: je ruikt nooit die van jezelf.”

De pijnlijkste aanklacht tegen Harvard is het vermeende antisemitisme, niet het snobistische oudgeldantisemitisme maar een uitvloeisel van antizionistisch fanatisme. Een recent en langverwacht rapport beschrijft tal van verontrustende incidenten. Joodse studenten voelden zich geïntimideerd door anti-Israëlprotesten die colleges, plechtigheden en het dagelijks leven op de campus verstoorden en waarop vaak verward door de universiteit werd gereageerd. Leden van het onderwijzend personeel lieten zonder enige aanleiding pro-Palestijns activisme in hun colleges en universitaire programma’s doorsijpelen. Veel Joodse studenten, vooral Israëlische, meldden dat ze door hun medestudenten werden buitengesloten of gedemoniseerd.

Net als de andere Harvardkwalen moet het antisemitisme met de nodige omzichtigheid worden behandeld. Ja, de problemen zijn reëel. Maar „een bolwerk van ongebreidelde Jodenhaat” dat tot doel heeft „de Joden te vernietigen als eerste stap naar de vernietiging van de westerse beschaving”? Oy gevalt!

Als reactie op de schandalige uitspraken van 34 studentengroepen na 7 oktober, waarin Israël „volledig verantwoordelijk” werd gesteld voor het bloedbad, publiceerden meer dan vierhonderd faculteitsleden van Harvard een open protestbrief. Een nieuw collectief, Harvard Faculty for Israel, telt inmiddels 450 leden. Harvard biedt meer dan zestig cursussen over Joodse thema’s aan, waaronder acht in het Jiddisch. En hoewel het driehonderd pagina’s tellende antisemitismerapport elk gevonden voorbeeld uit de afgelopen eeuw vermeldt, tot de laatste graffiti en socialmediapost aan toe, wordt nergens gewag gemaakt van een doel om „de Joden te vernietigen”, laat staan dat dat de „heersende mening op de campus” was.

Absurde statistiek

Voor wat het ook waard is, ik heb in mijn twintig jaar op Harvard nooit enige vorm van antisemitisme ervaren, net zomin als andere prominente Joodse faculteitsleden. Mijn eigen ongemak komt beter tot zijn recht in een essay van Harvardstudent Jacob Miller in The Harvard Crimson, waarin de bewering dat een op de vier Joodse studenten zich „fysiek onveilig” voelt op de campus wordt betiteld als „een absurde statistiek die ik als iemand die elke dag in het openbaar en met trots een keppeltje op de campus draagt moeilijk serieus kan nemen”. Uit de obsessie met antisemitisme op Harvard blijkt ironisch genoeg dat men zwicht voor het kritische sociale gerechtigheidscredo dat het enige onrecht dat veroordeeld moet worden de onderlinge onverdraagzaamheid tussen groepen is. In plaats van dat ze de tekortkomingen van het antizionistische platform rechtstreeks aan de kaak stellen, zoals de goedkeuring van geweld tegen burgers en historische blinde vlekken, hebben critici geprobeerd het platform de zonde van antisemitisme aan te wrijven. Maar dat kan ontaarden in een zinloos semantisch dispuut over de betekenis van het woord ‘antisemitisme’, wat volgens onze raad kan leiden tot inbreuken op de academische vrijheid.

Het antisemitismerapport van Harvard heeft veel verstandige aanbevelingen voor hervormingen gedaan die te lang achterwege zijn gebleven, en daar gaat het om: verantwoordelijke mensen die binnen een complexe instelling met problemen worden geconfronteerd, proberen de tekortkomingen te identificeren en te verhelpen. Zulke pogingen afdoen als „het spuiten van parfum in een riool” helpt niemand verder.

Eén aanbeveling van het rapport is al aangenomen: het handhaven van al bestaande regels die moeten voorkomen dat protesten de grens van vrije meningsuiting overschrijden en ontaarden in campagnes van verstoring, dwang en intimidatie.

Een andere voor de hand liggende maatregel is het uniformer toepassen van normen voor wetenschappelijke excellentie. Harvard telt bijna vierhonderd initiatieven, centra en programma’s die niets uitstaande hebben met haar academische afdelingen. Enkele daarvan zijn gekaapt door activistische docenten en in feite verworden tot centra voor anti-Israëlstudies. Tegelijkertijd telt Harvard te weinig hoogleraren die over onbevooroordeelde kennis op het gebied van Israël, het conflict in het Midden-Oosten en antisemitisme beschikken. Het rapport roept hoogleraren en decanen op zich intensiever met deze vakgebieden te bemoeien.

Harvard kan geen toezicht uitoefenen op het sociale leven of de socialmediaposts van haar studenten, vooral niet op posts op anonieme platforms waar de meest verachtelijke vormen van antisemitisme worden gespuid. Wél kan de universiteit discriminatie op basis van religie, nationale afkomst en politieke overtuiging verbieden en ingrijpen bij flagrante overtredingen, zoals in het geval van een onderwijsassistent die studenten wegstuurde om deel te nemen aan anti-Israëlprotesten. Ze kan antisemitisme even hard aanpakken als racisme en garanderen dat zodra studenten hun eerste stappen op het Harvardterrein zetten, ze elkaar met respect behandelen en openstaan voor andere meningen.

Geen aalmoes

Wat niet zal werken is al even duidelijk: de strafmaatregel van de regering-Trump om Harvard geen overheidssubsidie meer te geven. Anders dan een wijdverbreid misverstand doet vermoeden is federale subsidie geen aalmoes voor de universiteit en kan de subsidiegever haar niet naar zijn pijpen laten dansen. Het is een subsidie voor een bepaalde dienst, namelijk een onderzoeksproject dat de regering gunstig acht voor het land. Met de subsidie worden de mensen en de apparatuur betaald die nodig zijn voor de uitvoering van het onderzoek, dat anders niet zou plaatsvinden.

Dat Trump deze steun nu de nek omdraait zal de Joden meer kwaad doen dan ze van enige president in mijn leven te duchten hebben gehad. Veel praktiserende en aankomende wetenschappers zijn Joods, en door Trumps financieringsembargo zien ze met afschuw hoe ze worden ontslagen, hoe hun laboratoria worden gesloten en hoe hun droom van een wetenschappelijke carrière in rook opgaat. Dit is oneindig veel schadelijker dan langs een bord lopen waarop ‘Globaliseer de Intifada’ staat. Nog erger zijn de gevolgen voor een nog veel groter aantal niet-Joden in de wetenschap, die te horen krijgen dat hun laboratoria en carrières moeten wijken voor Joodse belangen. Hetzelfde geldt voor huidige patiënten wier experimentele behandeling zal worden stopgezet, en voor toekomstige patiënten die misschien van behandeling verstoken zullen blijven. Niets van dit alles is goed voor de Joden.

Trumps bezorgdheid over Joden is volstrekt onwaarachtig, gezien zijn sympathie voor Holocaustontkenners en Hitlerfans. Het gaat er alleen maar om maatschappelijke instellingen te verlammen die buiten de invloed van de uitvoerende macht opereren. Zoals JD Vance het verwoordde in de titel van een toespraak uit 2021: ‘De universiteiten zijn de vijand’.

Zelfbevestigende kliekjes

Als de federale overheid Harvard niet dwingt tot hervormingen, wat doet dat dan wel? Over het feit dat er nogal wat schort aan de feedback- en zelfverbeteringsmechanismen van universiteiten bestaan terechte zorgen. Een verlieslatend bedrijf kan zijn bestuursvoorzitter ontslaan; een verliezend team kan zijn coach vervangen. Maar de meeste academische vakgebieden hebben geen objectieve maatstaven voor succes en gaan uitsluitend af op peer review, met als risico dat zelfbevestigende kliekjes van hoogleraren elkaar prestige verlenen.

Erger nog, veel universiteiten hebben hoogleraren en studenten gestraft die kritiek hadden op hun beleid, een recept voor permanent disfunctioneren. Vorig jaar nog praatte een decaan van Harvard deze repressie goed totdat onze raad voor academische vrijheid er de vloer mee aanveegde en zijn baas er snel afstand van nam.

Toch zijn er manieren om transparanter te werk te gaan. Universiteiten zouden een groter mandaat kunnen geven aan de externe ‘visitatiecommissies’ die in naam vakgroepen en programma’s controleren, maar in de praktijk worden aangestuurd door belanghebbenden. Universiteitsbestuurders krijgen voortdurend kritiek van ontevreden alumni, donateurs en journalisten, en die zouden ze moeten aanwenden om de gezondheid van hun organisatie door te lichten. De raden van bestuur zouden beter op de hoogte moeten zijn van de gang van zaken op hun universiteit en meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor het goed functioneren ervan. Het bestuur van Harvard leidt zo’n teruggetrokken bestaan dat toen twee van zijn leden in 2023 dineerden met leden van de raad voor academische vrijheid, The New York Times dat interessant genoeg vond om er een nieuwsbericht aan te wijden.

Het feit dat Harvard nu al bijna twee jaar de gebeten hond is in de ogen van het publiek heeft, misschien rijkelijk laat, tot tal van hervormingen geleid. De universiteit heeft een beleid van institutionele neutraliteit ingevoerd en spreekt zich niet langer uit over kwesties die niet over haar eigen functioneren gaan. Er zijn grenzen gesteld aan verstorende protesten en er zal een gecentraliseerd toezicht worden ingevoerd, zodat overtreders geen jury’s meer kunnen manipuleren en er niet meer op kunnen rekenen dat de faculteit het vonnis zal negeren. De Faculteit van Kunsten en Wetenschappen heeft de ‘diversiteitsverklaringen’ afgeschaft waarmee sollicitanten werden getoetst op hun bereidheid wokeverhalen te schrijven en de decaan heeft de programmadirecteuren opgeroepen om verslag uit te brengen over de diversiteit qua standpunten van hun afdelingen. Er wordt een onderzoek ingesteld naar de malafide centra en de directeuren daarvan zijn vervangen. Uit het rapport van de taskforce, dat officieel in ontvangst is genomen door Alan Garber, de bestuursvoorzitter van de universiteit, blijkt dat antisemitisme serieus wordt genomen. Daarnaast worden studenten aangemoedigd meer open te staan voor ideeën die niet stroken met hun eigen overtuigingen.

Ongemakkelijk blijft dat veel van deze hervormingen zijn ingevoerd na de inauguratie van Donald Trump en zijn eisen overlappen. Maar als Trump je zegt dat je in een stortbui je paraplu moet opsteken, moet je dat niet weigeren alleen maar om hem te pesten.

Vertrouwen terugwinnen

En het nemen van maatregelen om goede redenen is mijns inziens de manier waarop universiteiten zich kunnen verbeteren en het publieke vertrouwen kunnen terugwinnen. Het klinkt misschien banaal, maar te vaak hebben universiteiten zich laten leiden door de wens om hun studenten tevreden te stellen, geen vijanden te maken en uit de krantenkoppen te blijven. We hebben gezien hoe goed dát uitpakte.

In plaats daarvan zouden universiteitsbestuurders bereid moeten zijn om het hoofddoel van een universiteit te onderschrijven, namelijk het ontdekken en overdragen van kennis, evenals de principes die daaraan ten grondslag liggen. Universiteiten hebben het mandaat en de expertise om zich in dienst van kennis te stellen, niet van sociale rechtvaardigheid. Intellectuele vrijheid is geen privilege van hoogleraren, maar de enige manier waarop feilbare mensen kennis kunnen vergaren. Meningsverschillen moeten worden opgelost door middel van analyses en argumenten in plaats van door anderen onverdraagzaamheid en slachtofferschap te verwijten. Protesten kunnen worden gebruikt om algemene kennis over een klacht te genereren, niet om mensen monddood te maken of de universiteit te laten doen wat de demonstranten willen. De universitaire gemeenschap is eigendom van de gemeenschap zelf, en de leden kunnen het legitiem met elkaar oneens zijn en mogen niet één factie de overhand laten krijgen. Donaties zijn geen publiek bezit, maar een schat die de universiteit voor toekomstige generaties in bewaring moet houden.

Waarom is dit belangrijk? Ondanks al haar zwakheden heeft Harvard (samen met andere universiteiten) de wereld een heel stuk beter gemaakt. 52 faculteitsleden hebben een Nobelprijs gewonnen en Harvard bezit meer dan 5.800 patenten. Haar onderzoekers hebben het bakpoeder uitgevonden, de eerste orgaantransplantatie, de programmeerbare computer, de defibrillator, de syfilistest en orale rehydratatietherapie (een goedkope behandeling die tientallen miljoenen levens heeft gered). Zij hebben de theorie van nucleaire stabiliteit ontwikkeld waardoor de wereld voor een Armageddon is behoed. Ze hebben de golftee en het catchermasker uitgevonden. Harvard heeft ons Sesamstraat gebracht en de Simpsons, Microsoft en Facebook.

Er loopt op Harvard onderzoek naar satellieten voor het opsporen van methaan, naar robotkatheters, naar nieuwegeneratiebatterijen en draagbare robotica voor mensen met een beroerte. Met overheidssubsidies wordt onderzoek gesteund naar metastase, tumorremmende middelen, bestraling en chemotherapie bij kinderen, multiresistente infecties, pandemiepreventie, dementie, anesthesie, toxinereductie bij brandbestrijding en in het leger, de fysiologische effecten van ruimtevaart en wondverzorging op het slagveld. Technologen van Harvard stimuleren innovaties op het gebied van quantum computing, AI, nanomaterialen, biomechanica, opvouwbare bruggen voor militaire doeleinden, hackbestendige computernetwerken en slimme leefomgevingen voor ouderen. Eén laboratorium heeft een mogelijke remedie voor diabetes type 1 ontwikkeld.

Praktische toepassingen zijn niet het enige wat Harvard zo waardevol maakt. Het is een fantasmagorie van ideeën, een Disneyland van de geest. Leren over het onderzoek van mijn collega’s is een eindeloze bron van plezier en als ik onze studiegids bekijk zou ik willen dat ik weer achttien was. DNA uit menselijke fossielen onthult de oorsprong van de Indo-Europese talen. De sprookjes van Grimm, met al hun moorden, infanticide, kannibalisme en incest, tonen onze eeuwige fascinatie met morbiditeit. Eén enkel netwerk in de hersenen ligt ten grondslag aan het herinneren van het verleden en het dagdromen over de toekomst. Geweldloze verzetsbewegingen zijn succesvoller dan gewelddadige. Zwangerschapskwalen zijn het gevolg van een darwinistische strijd tussen moeder en foetus. Het gebed ‘Wie is zoals jij?’ uit de Joodse liturgie suggereert dat de oude Israëlieten ambivalent tegenover hun monotheïsme stonden.

En wie nog steeds sceptisch staat tegenover de steun voor universiteiten, zou zich eens de volgende vragen moeten stellen: heb je wel vrede met het aantal kinderen dat jaarlijks sterft aan kanker? Ben je tevreden met je huidige kans om de ziekte van Alzheimer te krijgen? Vind je dat we voldoende doorzien welk overheidsbeleid effectief is en welk zonde van het geld? Ben je tevreden met de manier waarop het klimaat zich ontwikkelt, gezien onze huidige energietechnologie?

In zijn vooruitgangsmanifest The Beginning of Infinity schreef natuurkundige David Deutsch: „Alles wat niet verboden wordt door natuurwetten is haalbaar, mits de juiste kennis voorhanden is.” Het verlammen van de instellingen die kennis verwerven en overdragen, is een tragische blunder en een misdaad jegens toekomstige generaties.

Dit artikel verscheen eerder in The New York Times en is in samenwerking met 360 Magazine vertaald door Peter Bergsma.