Wat vindt NRC | Het beperken van het aantal eersteklascoupés in de sprinter is begrijpelijk

Wie afgelopen vrijdag werkte, zal het ’s ochtends in het ov hebben gemerkt. Op de toch al rustigere vrijdag in parttime werkend Nederland, was de dag na Hemelvaart massaal een snipper- of verplichte vrije dag. Zie daar in een notendop het probleem waarmee vervoersbedrijven kampen: de reiziger is er wel, alleen niet áltijd, élke dag, élk uur, in éven grote mate.

Dat de NS nu in bijna de helft van zijn sprinters de eerste klas vervangt voor 3.580 extra tweedeklaszitplaatsen is daarom toe te juichen. Drukte in de spits is tegenwoordig eerder een gegeven dan uitzondering, en de rode stoeltjes van de eerste klas – zo kon elke tweedeklas-sprinterreiziger zien – werden tegelijk nauwelijks bezet. Niet alleen omdat sinds corona de zakelijke reiziger vaker thuiswerkt, maar waarom zou je? Verschil in prijs was er wel, in comfort nauwelijks. En zoals twee NS-medewerkers in NRC opmerkten: „Niemand klapt zijn laptop open om een paar minuten te gaan werken tussen Castricum en Heemskerk.”

Tegelijk is het goed dat de NS de eerste klas in intercity’s handhaaft. Wil de trein een aantrekkelijk alternatief zijn voor de auto, en dat is zowel vanwege de schaarse ruimte in Nederland als voor het behalen van de klimaatdoelen noodzakelijk, dan moet de NS de automobilist er van kunnen overtuigen dat de rust en ruimte van zijn eigen cocon ook in een wagon is te vinden.

(Wat een ferme aansporing voor de NS zou moeten zijn om in zowel eerste als tweede klas vaker en beter schoon te maken, en te handhaven op stilte in stiltecoupés.)

Het openbaar vervoer is in gevaar, terwijl de liefde van deze coalitie naar de auto gaat

Hopelijk ziet de NS-top in dat met creatief nadenken, zoals dit afschaffen van eersteklassprintercoupés, een spitsheffing niet nodig is. Ja, de bezettingsgraad van de treinen is tussen half acht en negen uur ’s ochtends hoog – soms oncomfortabel, sardientjes-in-blik hoog. En ja, president-directeur Wouter Koolmees, zegt terecht dat op andere delen van de dag de trein „warme lucht” vervoert.

Maar straf scholieren en werknemers die weinig keuze hebben niet af omdat hun les of vergadering nu eenmaal precies om negen uur op dinsdag of donderdag begint. Op zo’n post-Hemelvaartvrijdag is het wel heerlijk rustig reizen, maar in je eentje in een klaslokaal zitten of op kantoor heeft weinig zin. Beloon daarom vooral daluurreizigers met goedkopere kaartjes.

Creatief denken mag ook van de bewindslieden op Infrastructuur en Waterstaat worden gevraagd. Het openbaar vervoer in Nederland heeft een groot maatschappelijk belang én is in gevaar: in het streekvervoer dreigt ernstige verschraling wat hele regio’s onbereikbaar zal maken, het spoor piept en kraakt terwijl ProRail moet bezuinigen. Eind dit jaar moet bovendien zowel een keuze gemaakt worden over het in stand houden van de lage accijnzen op fossiele brandstof, als over prijsverhoging van trein- en buskaartjes. De NS is sinds de reiziger vaker thuiswerkt verlieslijdend, en moet bezuinigen.

In 2024 en in 2025 sprong het Rijk nog bij om prijsstijgingen in het ov te drukken. De kans is echter groot dat de trein dit keer het onderspit delft. De liefde van deze coalitie voor de auto is immers bekend. Terwijl iedere treinreiziger weet dat de trein vrijwel overal 130 kilometer per uur kan rijden.


Uit angst voor de dealer en door trek in cocaïne ging Rachida langs de deuren als nepbezorger

De zaak

Op de achterste rij in de rechtszaal in Utrecht zit de klas van Dennis Held. Zijn leerlingen komen van het MBO College West van het ROC van Amsterdam en zijn als publiek aanwezig – vrijwel iedere zitting is openbaar en mag bezocht worden. Vorige week hebben ze tijdens het vak Burgerschap van Held geleerd over de rechtspraak, nu komen ze de praktijk bekijken. Hun telefoons, die in de rechtszaal niet gebruikt mogen worden, hebben ze ingeleverd bij Held, die ze in een plastic bak op zijn schoot bewaart. „Vanaf nu allemaal luisteren”, zegt de docent.

Twee agenten brengen verdachte Rachida W. (49) binnen. Ze heeft een leesbril in haar zwarte krullen, draagt gympen met plateauzolen. Ze zit al 47 dagen vast.

„U wordt verdacht van oplichting”, zegt de rechter. W. zou drie mensen hebben opgelicht door zich voor te doen als bezorger van DHL en van PostNL. Met een pakketje dat zogenaamd voor de buren was, belde ze aan. Bij twee slachtoffers deed ze alsof er nog bezorgkosten betaald moesten worden, ze keek hun pincode af en ging er daarna vandoor met de pinpas. Bij een ander slachtoffer deed W. alsof de pas het niet deed, liep ermee weg om een ‘collega’ om hulp te vragen. W. pinde honderden euro’s met de gestolen passen.

„Klopt dit allemaal?” vraagt de rechter.

Ja, tot mijn spijt heb ik die delicten gepleegd

Rachida W.

„Ja, tot mijn spijt heb ik die delicten gepleegd”, zegt W. Ze wil het graag uitleggen. „Ik had schulden bij mijn dealer. Hij stelde voor om als prostituee geld te regelen. Dat wilde ik niet”, vertelt ze.

Toen kwam de dealer volgens W. met het plan voor de oplichting. „Hij gaf me die jasjes van DHL en PostNL. Uit angst voor hem en door de trek in cocaïne ben ik dat gaan doen. Je denkt er niet bij na wat je een ander aandoet.”

„Wat wilde u met dat geld doen?” vraagt de rechter.

„Mijn schulden aflossen en nieuwe drugs kopen.”

Ze had ‘gepoft’, vertelt ze. De dealer had haar drugs gegeven die ze later zou moeten betalen. „Hij poft je totdat je op een hoog bedrag zit en dan gaat hij je onder druk zetten om snel te betalen.”

De rechter wil weten waarom ze aanbelde bij seniorenwoningen. Haar slachtoffers waren 87, 83 en 61 jaar. De dealer zette haar daar af, vertelt ze.

W. heeft voorafgaand aan de zitting geprobeerd op te schrijven hoe het zover is gekomen, vertelt ze. Waarom ze drugs ging gebruiken en waarom ze nu hier zit. Maar er kwamen zo veel „trauma’s” naar boven dat het niet is gelukt, daarom doet ze haar verhaal nu uit haar hoofd. De tranen biggelen al snel over haar gezicht. Het escaleerde in 2006, vertelt ze.

De rechter heeft het in haar dossier gelezen: „Uw partner vertrok en toen was u een alleenstaande moeder van twee kleine kinderen, van drie en vierenhalf jaar.”

Het werd me te veel: kinderen, het huishouden, naar de Efteling

Rachida W.

W. vertelt dat ze probeerde haar kinderen „liefde en veiligheid” te geven. „Maar op een gegeven moment werd ik depressief. Het werd me te veel: het huishouden, de kinderen wegbrengen, naar de Efteling. Ik kwam steeds te laat op het kinderdagverblijf, kon niet meer uit bed komen.”

De kinderen werden uit huis geplaatst en groeiden op in een pleeggezin. Ergens in die periode – wanneer precies wordt in de rechtbank niet duidelijk – bood een buurman haar cocaïne aan.

Ze raakte in een psychose, sliep in parken en onder bruggen. W. werd veroordeeld voor diverse andere delicten, zoals een winkeldiefstal.

Tijdens haar voorarrest is ze afgekickt, vertelt ze. „Nu heb ik geen trek meer.” Nadat ze haar straf voor dit delict heeft uitgezeten, wil ze werken op straat, bijvoorbeeld met verslaafde vrouwen. „De hele dag achter de computer zoals jij, dat is niks voor mij”, zegt ze met een glimlach tegen haar advocaat.

Het oordeel

De rechter veroordeelt W. tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan drie voorwaardelijk. Ze heeft al 47 dagen in voorarrest gezeten en moet nog dertien dagen, rekent de rechter uit. Dat er aan de straf drie maanden voorwaardelijk zijn verbonden, vindt de rechter belangrijk. Als W. zich niet aan de voorwaarden houdt, moet ze alsnog drie maanden extra naar de gevangenis. Zo mag ze twee jaar lang geen drugs gebruiken. „Als u een terugval heeft, kan een rechter beslissen dat u moet afkicken in een kliniek. En u moet meewerken aan het op orde brengen van uw financiële situatie.”

Ze krijgt ook een taakstraf van zestig uur. „Dan kunt u werken, zoals u zelf ook graag wil.” W. knikt.

„Succes met de opleiding”, zegt W. daarna tegen de studenten, die zich al die tijd stil hebben gehouden. De agenten nemen W. mee, terug naar de gevangenis. „Tot ziens”, zegt ze tegen de rechter. „Of nee, toch niet! Niet tot ziens.” De leerlingen lachen.

„Willen jullie nog iets weten?”, vraagt de rechter hen als Rachida W. weg is. Held moedigt ze aan. „Nu is jullie moment, er zijn geen domme vragen.” Sommigen vinden het spannend, omdat ze nieuw zijn in Nederland, de taal nog niet helemaal beheersen. Waarom hebben jullie allemaal een zwart pak aan, vraagt iemand. De rechter, advocaat, officier en de griffier dragen hun toga om te benadrukken dat ze onpartijdig zijn. „Zo zie je geen verschil tussen ons.”


In de mobiele kapsalon kunnen daklozen even uit de overlevingsstand: ‘Doe maar lekker kort, het is straks zomer hé’

„Goed je weer te zien man, mijn haar werd al wat lang!”, roept Cornelis Mecklenfeld (36) tegen straatkapper Auke van Harten wanneer hij het grijze kappersbusje binnenstapt, dat geparkeerd staat naast een Rotterdamse daklozenopvang van het Leger des Heils. Terwijl Mecklenfeld plaatsneemt in een zwarte stoel, vraagt Van Harten (34) wat voor kapsel hij zou willen. „Er mag aardig wat af. Vooral aan de bovenkant, maar wel laten overlopen. Niet helemaal kaal aan de zijkanten graag”, zegt Mecklenfeld na grondige inspectie van het eigen haar in de wandspiegel.

De Drontenaar kwam twee jaar geleden op straat te staan, nadat hij zijn baan als hovenier had verloren en daarmee zijn woning niet meer kon bekostigen. Aanvankelijk probeerde hij nog verzorgd voor de dag te komen (naar eigen zeggen leek hij op „een echte Erasmus-student”), maar dat bijhouden werd te prijzig.

Om meer geld bijeen te sprokkelen, besloot Mecklenfeld het anders aan te pakken. Hij liet zichzelf juist verloederen. „Mijn moeder zei altijd: ‘Doe je dommer voor dan je bent, dan krijg je sneller hulp.’ Dat principe paste ik toe.”

Van Harten fronst: waarom laat hij zich nu dan knippen? „Je zag hoe ik eruitzag, toch? Dat kán toch niet?”, antwoordt Mecklenfeld lachend. „En jij bent gratis, natuurlijk!”

Straatkapper Auke van Harten en diens mobiele kapsalon, waar hij gratis daklozen knipt.

Foto Hedayatullah Amid

Vanaf 2017 knipt Auke van Harten gratis thuislozen of mensen in financiële nood, in en rond Rotterdam. Na het bekijken van een filmpje van een trio Canadese kappers (Street Thug Barbers) op YouTube die gratis thuislozen knippen, raakten Van Harten en collega Sjoerd de Vries geïnspireerd. „We vonden dat zo gaaf. Ze gaven echt iets terug aan de gemeenschap. En het betekent zoveel voor die mensen. Dat wilden wij ook.”

Na een kapperscursus begon het duo een keer per twee weken te knippen in geïmproviseerde ruimtes bij daklozenopvangen, voedselbanken of verslavingsklinieken. Hun ‘mobiele kapsalon’ bestond uit een bakfiets en een rugzak met tondeuses, gel en scharen. „Ik deed dat naast mijn werk als persoonlijk begeleider in de gehandicaptenzorg. Enorm druk was dat”, zegt Van Harten.

Spiksplinternieuw

Na een winnende pitch in 2021 bij de Awesome Foundation, een stichting die kleine projecten ondersteunt, kregen de straatkappers meer aandacht en geld. Zowel van humanitaire organisaties als grote ondernemingen. Ze konden hun vaste baan opzeggen en professioneel straatkapper worden: „Humanitas (een landelijke vrijwilligersorganisatie die mensen in nood hulp biedt) wilde ons tot een vast project maken. Daardoor wilde het ene na het andere bedrijf ons sponsoren, en zouden we een vast salaris ontvangen en het werk fulltime kunnen doen.”

Afgelopen oktober kon mede dankzij die sponsoring en een benefietavond (waarop 130.000 euro werd opgehaald) een spiksplinternieuwe kappersbus worden gekocht: een elektrisch voertuig met op de zijkant in kapitalen „De straatkapper”. Verder is de buitenkant voorzien van talloze namen van sponsorende bedrijven, evenals het motto – „Hoofd voor hoofd de wereld veranderen” – en een levensgrote afbeelding van de kappers.

Een kappersbeurt is intiem, je raakt iemands haar aan en je maakt een praatje

Auke van Harten
straatkapper

De witte binnenkant van het busje, een mobiele minikapperszaak, is al even imposant. Vergeleken met het prille begin is dit „tien keer beter”. „Ik moest een keer knippen in een loods met honderd stapelbedden”, vertelt Van Harten. „Er was nauwelijks ruimte, met tweehonderd man om je heen. De drukte en chaos maakten het werk bijna onmogelijk.”

Wanneer Van Harten onder de eindklanken van ABBA’s ‘Dancing queen’ een laatste hand legt aan het kapsel van Mecklenfeld, komt Jeffrey van der Valk om de hoek kijken. „Ah, wat toevallig, ik liep net uit het park waar ik sliep deze kant op en zag je busje. Duurt het nog lang?” Vijf minuten later is de 37-jarige aan de beurt („Lekker kort, het is straks zomer, hé? Maar bovenop wel ietsje langer”) en vertelt hij over hoe hij thuisloos werd. „Ik was getrouwd, we hadden een dochter en ik werkte als vrachtwagenchauffeur. Toen wilde mijn vrouw plotseling scheiden. Ik koos om gelijk uit huis te gaan.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Jeffrey van der Valk wordt geknipt en geschoren in de mobiele kapsalon van De straatkappers.

Foto Hedayatullah Amid

” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Jeffrey van der Valk wordt geknipt en geschoren in de mobiele kapsalon van De straatkappers.

Foto Hedayatullah Amid

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30164657/data133011017-1a5bb8.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Z0BuXXkAD8PFjKKc9j2k967FO_I=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30164657/data133011017-1a5bb8.jpg 1920w”>

Jeffrey van der Valk wordt geknipt en geschoren in de mobiele kapsalon van De straatkappers.

Foto Hedayatullah Amid

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De mobiele kapsalon aan de Westzeedijk in Rotterdam.

Foto Hedayatullah Amid

” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="De mobiele kapsalon aan de Westzeedijk in Rotterdam.

Foto Hedayatullah Amid

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30164658/data133011086-b528ee.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-14.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-12.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-13.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-14.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/in-de-mobiele-kapsalon-kunnen-daklozen-even-uit-de-overlevingsstand-doe-maar-lekker-kort-het-is-straks-zomer-he-15.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/k4QhjWQ_ffke5_ubIM-bsYxmrEo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30164658/data133011086-b528ee.jpg 1920w”>

De mobiele kapsalon aan de Westzeedijk in Rotterdam.

Foto Hedayatullah Amid

Foto’s Hedayatullah Amid

Terwijl Van Harten is begonnen aan de baard, vertelt Van der Valk – met pauzes tussendoor om ongelukken met het mesje te voorkomen – dat hij in een depressie belandde en zijn baan verloor. „Het contact met mijn dochter verliep niet bepaald vlekkeloos. Dat beïnvloedde mijn humeur. Ik heb toen echt gedacht: ‘Ik gooi de vrachtwagen in de vangrail’.”

Dat was voor Van der Valk een duidelijk signaal om te stoppen met werken. Alleen verloor hij daarmee ook het dak boven zijn hoofd.

Van Harten merkt dat de kappersbus een intieme sfeer creëert, waarin thuislozen makkelijk persoonlijke verhalen delen. Daarnaast is er wat aandacht, sociale interactie, iets wat ze vaak ontberen. „Normaal worden daklozen voorbijgelopen, soms niet eens een blik waardig gegund, met een grote boog vermeden. Een knipbeurt is intiem, je raakt iemands haar aan en maakt een praatje.”

Dat is ook de reden dat Van Harten, ondanks de verwaarloosde hygiëne die hij soms aantreft, geen handschoenen draagt: „Die geven impliciet het signaal dat je de ander vies vindt. Dat creëert afstand.” Van der Valk schudt demonstratief met het hoofd. „De maatschappij is hard man, keihard.”

Hoewel op deze zonnige dinsdagochtend niet bepaald een wachtrij staat voor de mobiele kappersstudio, ziet Van Harten over het algemeen de drukte toenemen. Dit ligt in lijn met een recent onderzoek in opdracht van het Armoedefonds, waaruit blijkt dat zes op de tien hulporganisaties een toename vaststellen van het aantal mensen dat armoedehulp vraagt.

Cornelis Mecklenfeld (links) en Jeffrey van der Valk roken een sigaretje na hun knipbeurten.
Foto Hedayatullah Amid

Hulp

Zijn klanten kunnen volgens Van Harten maar lastig volwaardig terugkeren in de maatschappij. De straatkapper spreekt van „tien hoepels” waar daklozen doorheen moeten springen, om bijvoorbeeld huisvesting of psychische hulp te krijgen. En indien ze „de elfde hoepel” niet halen, door „één misstap, met bijvoorbeeld een verslaving, één gefaalde check in het proces, dan moeten ze helemaal opnieuw beginnen”.

En huisvesting is volgens een woordvoerder van het Leger des Heils nou juist het middel om daklozen weer op het juiste pad te krijgen: „Ze zitten nu in een overlevingsstand en dan zijn ze vatbaarder voor verslaving. Even kort een middel gebruiken, om de ellende van op straat leven vijf minuten te vergeten. Een woning zou gigantisch helpen.” Maar in een dichtbevolkt land met een woningcrisis, is de kans daarop klein.

Terug in de kappersbus vraagt Van Harten de dakloze klant wat hij van zijn nieuwe coupe vindt. Van der Valk blijkt vol vertrouwen: „Geweldig, dit geeft mij weer moed voor een nieuw begin. Hopelijk levert dit mij een nieuwe baan en nieuw contact op met mijn dochter!” Terwijl hij uit het busje stapt en richting de ingang van de Leger des Heils-opvang loopt, roept de inmiddels buiten in een portiek zittende Mecklenfeld: „Ziet er goed uit jongen! Ik herkende je bijna niet meer!”

Van Harten, die het moment met een grote grijns aanschouwt, zegt: „Zie je die glimlach? Dat is precies waarvoor ik het doe.”

Lees ook

Dakloosheid neemt toe, vooral onder vrouwen en jongeren. Hoe is het in de ‘ramvolle’ opvang?

Het William Boothhuis in Rotterdam is een opvang voor thuisloze vrouwen. Ashanti is een van de bewoners.


Wat vindt NRC | De coalitie wekt geen serieuze indruk, en laat zo de kiezer in de steek

Het wil maar niet serieus worden in de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB. En hoe langer deze situatie duurt, des te problematischer het wordt. Nederland wordt geregeerd door vier partijen die het gewicht van hun rol niet aan lijken te kunnen. Ze wantrouwen en vrezen elkaar, komen niet met hoognodig beleid, en laten ook de kiezers in de steek die ze met grote beloftes gelokt hadden. Hoe lang gaat dit nog door, de angst en ellende in het rijk van Schoof?

De persconferentie van PVV-leider Geert Wilders was een zoveelste bewijs van deze houding. Afgelopen maandag presenteerde hij, opvallend genoeg in perscentrum Nieuwspoort, mét de verzamelde parlementaire pers, een tienpuntenplan met maatregelen om de immigratie tegen te gaan. Deze punten waren een regelrechte motie van wantrouwen tegen zijn eigen minister die hierover gaat, Marjolein Faber (Asiel en Migratie). Serieus kon het plan niet genomen worden, de meeste voorgestelde maatregelen waren in een eerder stadium ook al door de andere coalitiepartijen verworpen. Het leek eerder bedoeld om de volgende verkiezingen te winnen. De PVV staat er slecht voor in de peilingen, het vermoeden in de partij is dat coalitiegenoot VVD het kabinet zo snel mogelijk wil laten vallen, en de aandacht voor migratie, hún onderwerp, is in het politieke debat behoorlijk ingezakt. Duidelijk was meteen dat Wilders’ dreigement om het kabinet binnen een paar weken op te blazen helemaal geen écht dreigement was. Het ging hem erom de PVV-kiezer duidelijk te maken dat hij er nog wás. Profilering staat in deze coalitie nu eenmaal altijd voorop. Als Wilders echt had gewild dat het kabinet iets zou bereiken op migratie, dan had hij Faber allang opdracht gegeven meerderheden te zoeken in de Eerste Kamer voor haar asiel- en migratiewetten. Faber doet het politieke handwerk niet, pakt zelden de telefoon. Wilders lijkt het best te vinden. Het laat zien hoe moeizaam de transitie van populisme naar regeringsmacht gaat.

Minstens zo treurig is dat de andere drie coalitiepartijen hun rol niet veel serieuzer lijken te nemen. Ze namen nauwelijks afstand van Wilders’ vergaande en soms antirechtsstatelijke voorstellen. Wilders eiste – nogmaals: met het dreigement het kabinet op te blazen – dat de grenzen worden gesloten voor asielzoekers. Hij wil daarvoor het leger inzetten. Alleenstaanden met een verblijfsvergunning moeten volgens Wilders asielzoekerscentra na veertien weken verlaten, ook als er nog geen onderdak is. Wilders’ tienpuntenplan verdiende een stevig weerwoord uit de coalitie, en dat kwam er niet. Dick Schoof is al helemaal afwezig. In zijn wekelijkse persconferentie maakte hij niet duidelijk wat volgens hém, toch de premier van Nederland, de juridische of menselijke grenzen zijn. Hij stelde zich op als een neutrale observator langs de zijlijn. Na bijna een jaar regeren mag Schoof toch wel eens beseffen dat het kabinet regeert, niet Wilders.

De apathie, het wegduiken bij moeilijke vragen, het roepen: deze coalitie maakt geen serieuze indruk. Dat geldt niet alleen voor Wilders. Op het gebied van landbouw en stikstof had het kabinet ook allang met beleid moeten komen. Het dossier is nota bene in handen van een partij, BBB, die beloofde alles op te lossen. NSC, de partij die naar eigen zeggen bestaat om de rechtsstaat en goed bestuur te waarborgen, gedoogt de dagelijkse aanvallen op democratie en rechtsstaat van een coalitiegenoot. En de VVD kan de andere drie partijen verwijten „onvolwassen politiek” te bedrijven, ook deze partij staat permanent in een campagnestand en lijkt niet te willen investeren in een effectief kabinet. Dit alles lijdt tot stilstand op grote dossiers, en een politiek van afschuiven. De begroting op Prinsjesdag en de voorjaarsnota lieten hetzelfde patroon zien, telkens stelt het kabinet echt beleid, moeilijke keuzes, uit.

De kiezer is hier de grote verliezer van. Die ziet een kabinet dat met grote woorden begon, dat zou afrekenen met een in zichzelf gekeerde politieke cultuur. Maar de vier coalitiepartijen maken die belofte niet waar. Ze verzanden in profileringsdrang, geroddel en bestuurlijke stilstand. Dat is niet alleen Wilders aan te rekenen, hoewel hij het op dagelijks niveau het bontst maakt. Hij valt op X zijn coalitiegenoten routinematig aan, zet de premier voor schut en beheerst het gesprek. Maar de andere partijen geven hem die ruimte. Nemen ze afstand van Wilders’ retoriek en laten ze hem en het kabinet desnoods vallen? Of laten ze zien dat ze, ondanks de lastige samenwerking met de PVV, toch met hem iets voor elkaar kunnen krijgen? Ze laten zich nu gijzelen, wekken de indruk er allang niet meer in te geloven. Dat is onverantwoord. Wilders’ antirechtsstatelijke ideeën verdienen weerwoord. En de kiezer heeft recht op een kabinet dat regeert.


Kinderpsychiater Laelia Benoit: ‘Sommige Fransen geloven nog steeds in opvoedkundig geweld’

Het Franse kind, of in elk geval het stereotype, gooit niet met eten. Het zit stil in de trein en luncht elke zondag met oma. Het krijgt vanaf zijn derde huiswerk en ziet zijn oppas vaker dan zijn ouders. Het wordt waar nodig streng bestraft door ouders, leraren en zelfs onbekende volwassenen.

En het Franse kind, niet alleen het stereotype, loopt een serieuze kans slachtoffer te worden van geweld en seksueel misbruik.

Uit peilingen blijkt dat 24 procent van de Fransen zegt geweld te hebben meegemaakt in zijn jeugd, een op de tien zegt slachtoffer te zijn van incest. Een-op-een vergelijkbare cijfers over Nederland zijn er niet, maar volgens de meest recente Nationale prevalentiestudie mishandeling van de Universiteit Leiden uit 2017 blijkt dat in Nederland zo’n 3 procent van de kinderen slachtoffer is van kindermishandeling, waar seksueel misbruik onder valt.

Afgelopen tijd kreeg een aantal gebeurtenissen rond seksueel en fysiek geweld tegen kinderen veel publiciteit in Frankrijk. Zoals het schandaal rond de katholieke middelbare school Notre-Dame de Bétharram. Tweehonderd oud-leerlingen hebben aangifte gedaan van fysiek geweld en seksueel misbruik op de school, gedurende een periode van decennia gepleegd door medeleerlingen, leraren en priesters. Het schoolbestuur en mogelijk zelfs de autoriteiten zouden hebben weggekeken.

Een tweede veelbesproken zaak is die van chirurg Joël Le Scouarnec die in 25 jaar 299 van zijn patiënten misbruikte, van wie veruit de meesten minderjarig – hij werd deze week veroordeeld tot twintig jaar cel. Ook langer geleden verschenen er geregeld verhalen over geweld tegen kinderen in de Franse pers, waarbij soms bekende Fransen waren betrokken. Zo zou politicoloog Olivier Duhamel, voormalig lid van het Europees Parlement, zich in de jaren tachtig hebben vergrepen aan onder anderen zijn stiefzoon. Schrijfster Vanessa Springora en actrice Judith Godrèche beschuldigen prominente figuren uit de literaire en filmwereld van seksueel misbruik – rechtszaken hierover lopen nog.

De Frans-Braziliaanse kinderpsychiater Laelia Benoit (37) doet aan het Child Study Centre van de Amerikaanse universiteit Yale onderzoek naar de invloed van maatschappelijke structuren op de psychische gezondheid van kinderen. In een videogesprek vanuit New Haven stelt zij dat de zaken iets zeggen over de positie van het kind in de Franse maatschappij. „We willen dat kinderen onzichtbaar zijn.”

Lees ook

Lees ook: Actrice Judith Godrèche: ‘De Franse cinema is geen veilige werkplek’

Judith Godrèche (midden) tijdens een demonstratie in Parijs tegen feminicide op Internationale Vrouwendag dit jaar.

Wat is Notre-Dame de Bétherram voor school?

„Het is een privéschool met een collège (voor leerlingen van elf tot veertien jaar) en een lycée (vijftien tot achttien jaar). Het collège is een internaat en hier vond het meeste geweld plaats. De school is lokaal heel bekend; ouders waren trots als hun kinderen naar Bétharram gingen. Vooral het internaat gold als een plek waar kinderen heropgevoed werden – bijvoorbeeld als ze leerproblemen hadden, kattekwaad uithaalden of thuis de regels niet volgden. Het werd gewaardeerd dat leerkrachten absolute autoriteit hadden, waaraan leerlingen volledig werden onderworpen.”

Wat zegt het dat zo’n school een goede reputatie genoot?

„Je ziet hieraan dat de Franse cultuur infantiste is. Dat wil zeggen dat er veel rigide opvattingen bestaan over kinderen. Zo moeten Franse kinderen sage (wijs) zijn, in de zin dat ze stillig moeten zijn, niet moeten praten als er niet tegen hen wordt gesproken, dat ze niet te veel horen te bewegen, dat ze zich onderdanig moeten opstellen naar volwassenen. Ze hebben niet het recht om ‘waarom’ te vragen, er is weinig dialoog tussen ouders en kinderen.

„Dit beeld bevestigen ouders aan elkaar. Het is in Frankrijk een groot compliment als iemand zegt ‘oh la la, wat is uw kind wijs!’. Eigenlijk bedoelen we daarmee: wat is uw kind onzichtbaar. In Frankrijk is het ook meer geaccepteerd om kinderen te straffen, ook in het openbaar en ook als het niet je eigen kinderen zijn. En methoden waarvan we weten dat ze schadelijk zijn voor kinderen, zoals het kind in zijn kamer opsluiten als het een woede-aanval heeft, of boos worden als het in zijn broek plast, zijn nog breed geaccepteerd.”

Is deze manier van opvoeden typerend voor de gegoede burgerij?

„In de Franse bourgeoisie wordt het van oudsher als iets positiefs gezien als er afstand is tussen ouders en hun kinderen. In de negentiende eeuw waren het niet de ouders die hun kinderen opvoedden: dat deed de oppas. Zo had de moeder tijd om salon te houden [waarbij intellectuelen, kunstenaars en politici samenkwamen om te filosoferen, red.] en de werkende vader te helpen bij zijn zaken.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De katholieke middelbare school Notre-Dame de Bétharram. Tweehonderd oud-leerlingen deden aangifte van fysiek geweld en seksueel misbruik op de school tussen 1957 en 2004.

Foto Jean-Marc Barrere/Hans Lucas/AFP

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid” readability=”1″><img alt data-description="De katholieke middelbare school Notre-Dame de Bétharram. Tweehonderd oud-leerlingen deden aangifte van fysiek geweld en seksueel misbruik op de school tussen 1957 en 2004.

Foto Jean-Marc Barrere/Hans Lucas/AFP

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30154327/data133013426-215e1a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-6.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-4.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-5.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-6.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-7.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/a0yzz6GJN-ajPg5EAchp9X-M_J4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30154327/data133013426-215e1a.jpg 1920w”>

De katholieke middelbare school Notre-Dame de Bétharram. Tweehonderd oud-leerlingen deden aangifte van fysiek geweld en seksueel misbruik op de school tussen 1957 en 2004.

Foto Jean-Marc Barrere/Hans Lucas/AFP

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Demonstratie in februari 2025, nadat drie personen werden aangeklaagd voor het misbruik op de katholieke middelbare school Notre-Dame de Bétharram.

Foto Philippe Lopez/AFP

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Demonstratie in februari 2025, nadat drie personen werden aangeklaagd voor het misbruik op de katholieke middelbare school Notre-Dame de Bétharram.

Foto Philippe Lopez/AFP

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30154329/data133013438-191a7b.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/kinderpsychiater-laelia-benoit-sommige-fransen-geloven-nog-steeds-in-opvoedkundig-geweld-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/V8FbOngLB0rYd65Vw2UiCbR9vPY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/30154329/data133013438-191a7b.jpg 1920w”>

Demonstratie in februari 2025, nadat drie personen werden aangeklaagd voor het misbruik op de katholieke middelbare school Notre-Dame de Bétharram.

Foto Philippe Lopez/AFP

Foto Jean-Marc Barrere/Hans Lucas/AFP, Foto Philippe Lopez/AFP

„Deze geschiedenis beïnvloedt nog steeds hoe de huidige bourgeoisie naar kinderen kijkt – dit zie je overigens ook in het Verenigd Koninkrijk. En deze zienswijze is doorgesijpeld naar andere sociaal-economische groepen. Ook in de arbeidersklasse wordt het niet per se als iets positiefs gezien om veel tijd met je kinderen door te brengen, zeker niet als dat ten koste gaat van je gewerkte uren. Niet voor niets hebben veel ouders een au-pair en is de kinderopvang tot laat open.”

Hoe is het Franse onderwijs, vergeleken bij dat van andere Noord-Europese landen en de Verenigde Staten?

„Kinderen gaan langere dagen naar school. Dit zie je terug in de Franse werkcultuur: aanwezigheid wordt gewaardeerd, anders dan bijvoorbeeld in de VS waar efficiëntie belangrijker wordt gevonden. Dat maakt dat Amerikanen kortere werkdagen hebben, maar zeer gedreven zijn en dat het bijvoorbeeld normaal is om achter je computer te lunchen. In Frankrijk zijn de werkdagen vaak langer, maar is er ook tijd voor een uitgebreide lunch.

„Een ander verschil is dat er op Franse scholen meer wantrouwen is jegens kinderen. Als een leerling gedrag vertoont dat niet wordt begrepen, zullen Franse docenten er sneller vanuit gaan dat het kind liegt of manipuleert. Dit wantrouwen bestaat ook andersom: een Frans kind zal minder snel een knuffel geven aan zijn docent – die hij trouwens met u aanspreekt – dan een kind in de VS.

„Op school ligt de nadruk sterk op resultaten: vanaf hun derde krijgen leerlingen huiswerk mee en wordt perfectie verwacht. Bij rapportbesprekingen wordt vooral gekeken naar wat er niet goed gaat. Toen ik jong was, had ik zelfs een docent die cijfers onder nul gaf – zo ontmoedigend! Het hoogst haalbare is vaak dat er ‘niets aan te merken’ is op een kind. In andere culturen worden kinderen meer aangemoedigd om dingen te proberen, ook al is het niet perfect, en worden meer complimenten gegeven.

Vanaf hun derde krijgen Franse leerlingen huiswerk mee en wordt perfectie verwacht. Ik had zelfs een docent die cijfers onder nul gaf

„Ook dit zie je terug op de werkvloer: intelligent zijn staat voor veel Fransen gelijk aan kritisch zijn, dus zijn we altijd op zoek naar imperfecties. Dat maakt ons goede wiskundigen. Maar het maakt ook dat er minder ruimte is voor creativiteit, verwondering en zelfvertrouwen. ”

Hoe is de manier waarop volwassenen in Frankrijk naar kinderen kijken historisch bepaald?

„De korte versie is dat het voortkomt uit het katholieke christendom, waarin het kind de vrucht is van seksualiteit – iets zondigs. Hieruit is het idee ontstaan dat het kind potentieel een kleine demon is en je bij de opvoeding moet zorgen dat je het kwaad uit het kind verwijdert. Deze overtuigingen bestonden tot aan de Tweede Wereldoorlog ook in andere Europese landen. In Duitsland stonden traditionele kinderliedjes vol met dreigementen (zoals dat het kind zou worden vermalen tot worstjes als het iets fout deed). Na de oorlog kwam, onder meer dankzij het onderzoek van psychoanalist Alice Miller, het besef dat deze wrede opvoeding invloed had gehad op de opkomst van het nazisme, waarna veranderingen zijn ingezet.

Kinderpsychiater Laelia Benoit in de medische biblioitheek van Yale University.
Foto David Billet

„Frankrijk loopt hierin achter. Duitsland, maar ook Zwitserland en de Scandinavische landen hebben na de Tweede Wereldoorlog gezegd: wij willen een weerbare democratie, met sterke sociale cohesie tussen verschillende generaties. Dat betekent dat er ruimte moet zijn voor dialoog en dat er geen plek is voor vernedering van kinderen – laat staan fysiek geweld. Terwijl sommige Fransen nog steeds geloven dat geweld opvoedende waarde kan hebben.”

Premier François Bayrou gebruikte de term ‘pedagogische tik’ eerder deze maand nog, toen hem werd gevraagd naar een klap die hij in 2002 uitdeelde aan een kind dat hem probeerde te bestelen.

„Precies! Hij had het zelfs over ‘het gebaar van een gezinshoofd’. Voor sommige Fransen was dat choquerend, maar voor velen ook niet – waarin het patriarchale van onze maatschappij tot uitdrukking komt. In patriarchale maatschappijen is meer ruimte voor fysiek geweld.”

Lees ook

Lees ook: De Franse Anne-Liz Deba werd jarenlang gepest. ‘Ik had nog nooit van dat woord gehoord’

Anne-Liz Deba, activist tegen pesten op school, werd zelf gepest omdat ze op school haar best deed en goede cijfers haalde.

Is er een direct verband tussen wat u een ‘infantiliserende cultuur’ noemt en de zaken rond geweld, seksueel misbruik en incest die afgelopen jaren speelden?

„Ja. In een culture infantiste is de volwassene altijd superieur aan het kind. Het idee leeft dat iedereen met zijn kinderen kan doen wat hij wil. Een beetje zoals in patriarchale maatschappijen sommigen vinden dat mannen met hun vrouw mogen doen wat ze willen. Feministen betogen dat er geen ‘onschuldig’ seksisme bestaat: het maken van seksistische opmerkingen over hoe een vrouw zich kleedt zet de deur open naar aanrakingen, verkrachting, zelfs naar femicide. Ook bij kinderen bestaat zo’n glijdende schaal.”

Klopt het dat seks met minderjarigen in sommige Franse films, boeken en liedjes zelfs wordt geromantiseerd?

„Zeker. Er bestaat een tolerantie voor pedofiele handelingen. Tijdens [de studentenrevolutie van, red.] mei 1968 spraken vooraanstaande intellectuelen zich onder het mom van seksuele bevrijding uit voor pedofilie. Chansonzanger Serge Gainsbourg zong incestueuze liedjes [in ‘Lemon Incest’ zingt Gainsbourg samen met zijn dochter Charlotte dat „de liefde die we nooit samen zullen bedrijven, de mooiste is, de meest gewelddadige”, red.] Er zijn meerdere films waarin volwassen mannen relaties hebben met tienermeisjes. Dat wordt in Frankrijk verdedigd als kunst, maar elders ter wereld kijkt iedereen naar Frankrijk alsof ze daar gek zijn.”

Toch lijken Franse families soms hechter dan Nederlandse. Ik ken zelf meer volwassen Fransen die nog met hun ouders op vakantie gaan dan Nederlandse, of die op zondag met de hele familie lunchen.

„Het hangt ervan af wat je verstaat onder ‘hecht’. Tijd samen doorbrengen betekent niet per definitie dat je een hechte relatie met elkaar hebt. In hiërarchische, Franse families zijn dit soort momenten vaak ook een verplichting. De rol van het kind aan tafel is bovendien vaak dat het stil moet zijn.”

In boeken als het Amerikaanse ‘Franse kinderen gooien niet met eten’ wordt de Franse manier van opvoeden geprezen.

„Heus niet alles hoeft de prullenbak in. In de VS waardeert men bijvoorbeeld erg dat Fransen minder ‘helikopter-ouders’ zijn: ze laten hun kinderen makkelijker los. Het wordt ook gewaardeerd dat Franse kinderen minder kieskeurig zijn met eten – ze eten bijna als volwassenen. Maar dat komt vooral door hoe maaltijden zijn verdeeld over de dag: kinderen krijgen, los van één vast moment in de namiddag, geen tussendoortjes en hebben daardoor simpelweg meer honger als ze aan tafel gaan.”

Het wordt ook gewaardeerd dat Franse kinderen over het algemeen stil zijn in het openbaar vervoer.

„Of dit ook fijn is voor het kind, hangt ervan af wat de reden is dat het zo stil is. Wordt het kind anders hard gestraft, of is het zo kalm omdat zijn ouders tijd maken, ze het met zachte stem toespreken, ze leuke activiteiten in het vooruitzicht hebben gesteld? Ik denk dat als kinderen zouden kunnen kiezen tussen een volwassenenstoel in een Franse TGV of de speciale Zwitserse kinderwagon waar speelgoed klaarligt, het antwoord wel duidelijk is.”

Is de jongste generatie Franse ouders op zoek naar een nieuw opvoedmodel?

„Ja. Er ontstaat iets van een maatschappelijk bewustzijn: er zijn ouders die verder kijken, die onderzoek doen naar hoe er in andere landen wordt opgevoed. Maar het is fragiel. Ook omdat deze ouders niet altijd kunnen rekenen op begrip van de oudere generaties.”


Column | Het mooiste vak dat er bestaat

Of werken in de horeca „het mooiste is dat er bestaat”, vroegen ze zich bij het radioprogramma Spraakmakers afgelopen week af. Aanleiding voor het item was een onderzoeksrapport waarin te lezen valt dat er het eerste kwartaal van dit jaar maar liefst 30.400 horecavacatures openstonden – een aantal dat het antwoord op de vraag al een beetje verklapt. Horecawerk is prachtig, als je houdt van een uurloon waarvan je net niet het goedkoopste broodje op de kaart kan bestellen.

Toch vond ik het salaris niet het ergste aspect van mijn eigen blauwe maandag in de bediening. Ook de vette wijnglazen waren dat niet, of gasten die driekwart van het eten lieten staan. Het ergst was de floormanager, Kees-Jan.

Op dag één had Kees-Jan besloten dat ik introvert was, misschien zelfs te introvert voor het vak. Dat zei hij niet met zoveel woorden, maar je voelt het aan alles als iemand je in gedachten een stempel heeft gegeven. Van dat stempel kom je nooit meer af, maar dat wist ik toen nog niet.

„Ik wil,” zei hij tegen me, „dat jij aan elke tafel een grapje maakt”.

Zelf deed hij dat ook. Hij vond altijd wel een manier. Het leidde tot vervreemding of zelfs irritatie bij gasten, maar dat zag hij niet, of wilde hij niet zien. Ook hamerde hij erop dat ik het moest durven zeggen als een gast iets tussen zijn tanden had. „Jij zou het ook fijn vinden als iemand het tegen jou zou zeggen.” Soms zakte hij een stukje door de knieën om gebitten te controleren.

Volgens Kees-Jan meldde ik me niet vaak genoeg aan de tafels, volgens mij precies vaak genoeg. „Ga maar eens bij 12 vragen of het allemaal smaakt”, zei hij dan tegen me, en bleef kijken om er zeker van te zijn dat ik het ook echt deed.

„Smaakt het”, vroeg ik.

„We hebben nog geen hap kunnen nemen.”

Kees-Jan leed onder enorme stemmingswisselingen en wij, het personeel, dus onder die van hem. Het ene moment waren we allemaal bloedtoppers, het volgende kreeg je op je kop als je het lepeltje op de verkeerde manier op het schoteltje legde. „Alle horecamanagers zijn bipolair”, verzekerde een collega met meer ervaring me eens na sluitingstijd. Een andere collega voegde eraan toe dat Kees-Jan ooit van een trapje was gevallen. Ze tikte tegen haar slaap. „Op zijn hoofd.” Alsof dat alles verklaarde.

„Alle horecamanagers zijn bipolair”, verzekerde een collega me

Op een dag werd Kees-Jan kwaad op me omdat ik bij het opnemen van een bestelling in de handheld een notitie had toegevoegd: roerei i.p.v. gebakken ei. „Dat is een totáál andere techniek.” Het was druk, er was absoluut geen tijd voor aanpassingen van de kaart. Even later vroeg ik om citroenmayonaise in plaats van gewone mayonaise. Die mayonaises stonden al klaar in kuipjes en hoefden alleen maar op de rand van het bord te worden gezet. Het leek me niet zo’n probleem. Daar kwam Kees-Jan alweer aangebeend. „Wát had ik nou gezegd?”

Ik besloot dat ik er genoeg van had op de dag dat er een grote groep Amerikaanse vrouwen van middelbare leeftijd was langsgeweest. Ze hadden gigantisch veel besteld en wilden apart betalen met de creditcard. Ik verzamelde alle passen en riep ze een voor een bij me, na elke geslaagde betaling steeg er een vreugdekreet op uit de groep. In mijn ooghoek zag ik Kees-Jan kijken. Wat zou hij trots op me zijn. Toen ik langs hem liep, zei hij alleen: „Dat had wel wat sneller gemogen.”

Dezelfde week zaten we achter in het kantoortje. Kees-Jan vond het doodzonde dat ik wilde stoppen. Ineens kwamen er complimenten op tafel. Te laat: ik was vastbesloten het aantal horecavacatures met één te laten oplopen.

Bij vertrek gaven we elkaar een hand. Ik zag hem wel kijken, maar er zat niets tussen m’n tanden.

Tessa Sparreboom is neerlandicus en oud-redacteur van Propria Cures.


Opinie | Protest hoeft niet altijd meteen effect te hebben

In Tiel woont een meisje/ dat vist met een magneet/ Als je haar vraagt wat ze zoekt/ zegt ze dat ze dat niet weet. Ik moet de laatste tijd vaak denken aan die eerste regels van ‘Blijf nog even wakker’, het lied waarmee Micha Wertheim vorig jaar zijn oudejaarsconference afsloot. Dat komt, denk ik, omdat magneetvissen hopeloos uit de mode is. Zomaar iets proberen zonder te weten wat het oplevert; waarom zou je dat nog doen? We hebben de beschikking over oneindig veel informatie en alles is meetbaar, we weten precies wat wel en wat niet werkt. Er is dus geen enkele reden om iets te ondernemen dat niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het beoogde effect zal hebben.

Magneetvissen is een daad van verzet in een wereld waar iedereen zich probeert vast te klampen aan dat soort zekerheden. In een tijd waarin we zo overweldigend veel mogelijkheden hebben dat we steeds vaker kiezen voor wat we al kennen en het onbekende juist gaan vrezen.

Die defensieve manier van denken, gericht op gegarandeerd resultaat, wint terrein op experiment en idealisme. Sarah Sluimer beschreef vorige maand in NRC mooi hoe ze zich lang heeft proberen te verzetten tegen het dominante systeem, dat ze haar principiële houding ‘nog best een poosje heeft volgehouden’, maar hoe ze uiteindelijk gewoon moe werd: „Ik kwam erachter dat ik het niet ging winnen van de wereld. En ik ervoer weerzin. Ik wilde niet langer van buiten naar binnen trappen, maar samen zijn met anderen.”

Een paar weken later blijken die woorden haast profetisch, nu grote festivals als De Zwarte Cross, Milkshake en Awakenings in handen zijn gevallen van de volkomen foute durfkapitalist KKR. Wapens, bedrijven op de illegaal bezette Westelijke Jordaanoever, vervuilende industrie en zelfs het gore drankje Wicky; het maakt ze geen reet uit waar ze geld in pompen, zolang het maar zo snel mogelijk nog meer geld oplevert. Veel letterlijker wordt het dilemma tussen kiezen voor je principes of samen zijn met anderen niet.

Verschillende artiesten zoals Youp van ’t Hek, punkband Hang Youth en DJ Angelboy kozen voor hun principes en annuleerden hun optredens. „Hebben zulke acties effect?”, was de vraag die in Trouw werd gesteld. In het artikel wordt keurig uitgelegd dat ze er bij KKR niet snel zenuwachtig van zullen worden, de kaartjes zijn nu toch al verkocht, maar dat het op de lange termijn wel iets met de waarde van een festival doet als zo’n boycot zich uitbreidt. Een antwoord dat past bij deze tijd, waarin alles draait om resultaat – of met een nog modieuzer woord: impact. Nog passender is de benadering van De Stentor, die via een stelling het publiek laat bepalen of de afzeggingen van artiesten terecht zijn, er is een optie ‘eens’ en er zijn drie opties die neerkomen op ‘oneens’, waaronder ‘oneens, niet moeilijk doen’.

Je krijgt zo toch het gevoel dat zo’n afzegging pas gerechtvaardigd is als het bewezen effectief is, terwijl het al een heel concreet effect heeft: er komt geen optreden. Dat is in de eerste plaats een persoonlijke keuze van de artiesten. Als je hun verklaringen leest, zie je dat ze zelf ook worstelen met die beslissing, omdat ze begrijpen dat het een druppel op een gloeiende plaat is en omdat het, zoals de Gelderlander het omschreef, nog niet zo makkelijk is om een KKR-vrij leven te leiden; hun vingerafdrukken zitten overal op.

Het is dan ook makkelijker om gewoon maar mee te doen. Het systeem werkt prima voor wie niet te veel vragen stelt, je weet wat je krijgt. Wie protesteert krijgt al snel het verwijt het vooral te doen uit ijdelheid; je kunt de wereld toch niet veranderen, dus de enige reden dat je zo demonstratief tegenspartelt, is om te laten zien hoe erg je wel niet deugt.

Maar ook al weet je niet of het iets oplevert, zo’n protest is nog altijd een poging om het systeem een klein beetje te verbeteren. Over het magneetvismeisje vervolgt Wertheim dan ook: En als ik haar zie staan/ met dat touw in de Waal/ denk ik: die zoekt niet voor zichzelf,/ maar voor ons allemaal.


Europa moet nu doorzetten met eigen betaalsysteem: ‘We willen geen kill switch voor ons betalingsverkeer’

Gijs Boudewijn kreeg tijdens zijn carrière vaak de vraag: moet jij niet wat anders gaan doen dan betalingsverkeer? Is het niet saai om – uiteindelijk 36 jaar lang – elke werkdag met geld overmaken bezig te zijn?

Nee, was steevast het antwoord van de net afgezwaaide directeur van de Betaalvereniging, de koepel van vijftig in Nederland actieve betaalbedrijven. „Ik doe echt elke dag wat anders.”

Op het moment van Boudewijns aftreden is betalen in ieder geval niet saai. Zijn afscheid valt precies in een periode waarin het hele betaalsysteem door geopolitieke onrust onder spanning staat. De verhoogde kans op cyberaanvallen was aanleiding voor het advies vorige week over hoeveel contant geld verstandig is om in huis te hebben voor noodgevallen. En omdat de Verenigde Staten niet meer als betrouwbare handelspartner worden gezien, wordt er ook weer meer vaart gezet achter een Europese pinmethode – in Nederland lopen alle pinbetalingen namelijk via Amerikaanse partijen (Mastercard en Visa). En dan hangt ook nog de introductie van de digitale euro door de Europese Centrale Bank boven de markt.

Lees ook

Lees ook: Advies: zorg voor 70 euro aan cash bij noodgevallen. Maar ren niet direct naar de pinautomaat

Aangeraden wordt om niet in één keer 70 euro op te nemen, maar steeds wat wisselgeld opzij te zetten om naast briefgeld ook munten in huis te hebben.

Boudewijn begon in 1988 in de sector bij de Bankgirocentrale. Dat was de dienst die de betalingen van klanten van alle banken verwerkte. Daarna deed hij betalingsverkeer bij de Nederlandse Vereniging van Banken. En sinds 2014 stond hij, eerst als adjunct-directeur en later als directeur, aan het hoofd van de Betaalvereniging, een samenwerkingsverband van vijftig betaalinstellingen, zoals banken en (online) betaalbedrijven.

Boudewijn trekt naar eigen zeggen graag ter afscheid „de laatjes open” van zijn geheugen, om uit te leggen hoe het betalingsverkeer in Nederland de afgelopen decennia is verlopen – en waarom het onderwerp hem al die jaren bleef boeien. Welke betaalmethodes slaagden (iDeal) en welke mislukten (Chipper en Chipknip, wie kent ze nog?). En wat kunnen Nederland en Europa daarvan leren bij het omgaan met de huidige uitdagingen in het betalen?

Les 1 Twee kanten nodig voor succes

Een van de uitdagingen waarbij een les uit het verleden getrokken kan worden, is de introductie van een eigen, pan-Europese betaalmethode. Die moet de tegenhanger worden van de dominante Amerikaanse methodes. En wellicht de nog bestaande, maar krimpende nationale kaartbetaalmethodes (Bancontact bijvoorbeeld in België en het Franse Cartes Bancaires) samenvoegen.

Na jaren zonder resultaat hoopt het bedrijf European Payments Initiative (EPI) dit met het product Wero de komende jaren wél voor elkaar te krijgen. EPI is eigendom van een aantal Europese banken, waaronder ING, Rabobank en ABN Amro. In eerste instantie richt Wero zich vooral op online betalen – daartoe is het Nederlandse iDeal overgekocht –, daarna ook op betalen in winkels. Zonder fysieke pas, maar bijvoorbeeld met de telefoon.

Of Wero een succes wordt, is nog maar de vraag, denkt Boudewijn. Een kip-ei-vraag om precies te zijn, aldus de afzwaaiende Betaalvereniging-directeur. Om zijn aarzeling te begrijpen, moet je terug naar het begin van zijn carrière. Naast het betalen met contant geld en met betaalcheques, kwam er eind jaren tachtig een nieuwe manier van betalen op: met een plastic pasje. Eerst vooral voor het uit de muur halen van contant geld, waardoor dit ook buiten de openingstijden van bankfilialen kon. Daarna werd gekeken naar direct in de winkel betalen met een pas.

Boudewijn leerde toen een belangrijke les, namelijk dat er in het betalingsverkeer altijd sprake is van twee kanten in de markt. „De consument en de winkelier. Je hebt, als je een betaalmethode tot een succes wilt maken, allebei die kanten nodig. Dat zorgt voor een soort kip-eiprobleem.” Om winkeliers over te krijgen heb je consumenten nodig. En andersom.

Consumenten wilden een pinpas omdat je ermee kon betalen bij de AH

In het geval van de pinpas waren de banken de vragende partij – de pas beloofde het betalingsverkeer voor hen goedkoper te maken, omdat de verwerking van cash veel geld kost. Supermarktketen Albert Heijn was vervolgens bereid een voortrekkersrol op zich te nemen voor de plastic betaalpas. „Dat hielp enorm. Consumenten wilden toen ook zo’n pasje, omdat het leuk was om ermee te kunnen betalen bij de AH.”

Hetzelfde speelde ook bij introduceren van een online betaalmethode. Rond 2005 werd online winkelen populairder. Alleen was betalen nog een horde voor consumenten. Tot dan toe hadden alle banken hun eigen online betaalmethode en maar weinig winkeliers boden alle methodes aan. Online met creditcard betalen kon wel, maar die zijn relatief duur voor de winkelier: die betaalt namelijk een percentage van het aankoopbedrag in plaats van een vast laag bedrag.

Het eerste zetje kwam hier van Thuiswinkel.org, een belangenorganisatie van online winkeliers. Die vroeg de Nederlandse banken om met een goedkopere, gezamenlijke online betaalmethode te komen. Dat werd iDeal. En met succes: ruim twee derde van de online betalingen in Nederland is nu een iDeal-transactie.

Bij Wero (waar Nederlandse banken aan deelnemen maar de Betaalvereniging strikt genomen geen rol speelt) is het volgens Boudewijn de crux dat het voldoende groot wordt: voldoende landen waarin voldoende banken meedoen waardoor voldoende klanten ermee kunnen betalen en voldoende winkeliers de betaalmethode aanbieden. „Dat was ook het probleem van iDeal: het plafond wat betreft broodnodige verdere ontwikkeling was wel bereikt door de beperking tot Nederlandse klandizie.” iDeal is nu overgenomen door Wero; onder de motorkap speelt de techniek van de Nederlandse betaalmethode een grote rol bij de ontwikkeling van de nieuwe Europese betaalmethode.

Lees ook

Lees ook: Europese online betaalmethode ‘Wero’ is een eerste stap in de strijd tegen de Amerikaanse dominantie

De mobiele app van Wero, de nieuwe digitale betaaloplossing van het European Payments Initiative (EPI). Foto Jasper Jacobs/Belga

Les 2Steun nodig van overheden

Wat volgens Boudewijn ook essentieel is voor de toekomst van Wero, is of de betaalmethode alleen steun krijgt van private partijen, of ook van overheden en toezichthouders. Daarvoor gaat Boudewijn terug naar de tijd dat er in Nederland nog twee aparte betaalcircuits waren: die van de Bankgirocentrale – waar hij in zijn beginjaren voor werkte – en die van concurrent Postbank.

In die centrales werden alle girale betalingsopdrachten verwerkt, oftewel alle betalingen buiten het cashgeld om: betalingen via een acceptgiro (sinds 2023 afgeschaft) of met een papieren overschrijvingskaart (nog steeds op te vragen bij banken). Maar uitwisselbaar waren die zogenoemde betaalcircuits lange tijd niet. Waardoor ook bijvoorbeeld de geldautomaten van de Postbank niet te gebruiken waren door klanten van Rabobank, ING en ABN Amro.

Boudewijn: „De Nederlandsche Bank heeft daar toen op ingegrepen: die twee betaalcircuits waren onwenselijk. Aan het Nationale Betalingscircuit is vervolgens 25 jaar getimmerd, met veel tegenzin van de banken en de Postbank. Uiteindelijk is het gelukt, waardoor je nu naadloos geld kan overmaken van de ene naar de andere bank, zonder onnodige obstakels. Met als afronding dat je wél van elkaars geldautomaten gebruik kon gaan maken.”

Volgens Boudewijn houden Europese instanties zich nu te veel afzijdig in het Europese betalingsverkeer. Er zijn wel publieke verklaringen van bijvoorbeeld de ECB, waarin oprichting van een eigen Europese betaalmethode wordt toegejuicht. Maar ingrijpen zoals DNB in de jaren negentig deed bij de girocentrales, gebeurt nog niet.

„Dan komen we bij het gebrek aan industriepolitiek vanuit Brussel. Soms moet je een beetje ‘vals’ durven spelen, door over de brug te komen met een zak geld of regels op te stellen. De Europese Commissie komt dan met het argument om dat niet doen, dat Europa een openmarkteconomie moet zijn, en dat ingrijpen dus niet kan. Maar daardoor blijven we een tot op het bot gefragmenteerd betaallandschap, tot op de dag van vandaag. Wat ze in Spanje uitvinden, vreten we in Nederland of Polen niet zo gauw.”

Winkeliers en banken kiezen daarom nu voor de Amerikaanse partijen, ziet Boudewijn. Want de betaalmethodes van Visa en Mastercard zijn erg betaalbaar en werken in alle landen. „Dat is ook de reden dat in Nederland onze eigen betaalmethode PIN is verdwenen [eind jaren nul]. Want dat was David tegen Goliath: de Nederlandse pasbetaalmethode was te klein, de Amerikaanse partijen boden de Nederlandse banken te goede tarieven.”

Foto Lars van den Brink

Boudewijn ziet dat er wellicht nu wel beweging komt in Europa, nu Trump in zijn tweede termijn een nog onbetrouwbaarder handelspartner blijkt. „Nu het ijzer heet is, moeten we het wel gaan smeden.” Hij verwijst naar een vermeende kill switch in de Nederlandse F35-gevechtsvliegtuigen, waardoor de Amerikaanse fabrikant met een druk op de knop de toestellen op de grond kan houden. „We willen geen kill switch voor ons betalingsverkeer.”

De afgezwaaide directeur vindt wel dat we verder moeten kijken dan alleen naar Visa en Mastercard. „Onze bankenapps draaien op iOS [van Apple] en Android [van Google]. Onze apps draaien op de servers van Amazon en Microsoft. Dus ja, de afhankelijkheid zit echt heel diep. Dat vereist industriepolitiek; dit kun je niet alleen aan de markt overlaten.”

Voor Europese betalingssoevereiniteit zit volgens Boudewijn nog iets in de weg: de onduidelijkheid rond de introductie van de digitale euro door de ECB. Dat moet een digitale versie worden van het publieke papiergeld dat de centrale bank in omloop brengt – de huidige digitale euro’s zijn privaat, omdat ze door commerciële banken gegarandeerd worden. Het feit dat contant geld minder wordt gebruikt, doet de directe macht van de centrale bank als geldverschaffer afnemen.

Maar de digitale euro wordt ook een rol toegedicht als puur Europees digitaal betaalmiddel – om net als Wero het betalingsverkeer meer soeverein te maken. De (eveneens afzwaaiende) DNB-president Klaas Knot zei dat twee weken geleden nog.

Volgens Boudewijn moet er, voor de toekomst van Wero, snel een eind komen aan de onzekerheid rond de digitale euro. „Dat hebben wij [als betaaldienstverleners] ook al vaak gezegd tegen de Europese Commissie. Als jij ceo bent van de bank die 100 miljoen euro heeft voor innovatie, dan kan je die maar één keer uitgeven. Geef je het dan uit aan de digitale euro, of aan aansluiting op Wero?”

Om tot Europese soevereiniteit te komen in het betalingsverkeer is de oplossing volgens Boudewijn een publiek-private samenwerking – net als in de jaren negentig bij het Nationale Betalingscircuit. „Aan tafel moeten de winkeliers zitten die de betaalmethode moeten accepteren. En ook de betaalinstellingen die de technische kant moeten regelen. Maar ook de banken en de Europese Centrale Bank. Die winkeliers zijn daarbij cruciaal: die gaan echt niet zomaar vanwege ‘soevereiniteit’ een duurdere Europese betaaloplossing accepteren en aanmoedigen.”

Les 3Europees betalen kán wel

Boudewijn is nu met pensioen, maar hij verdwijnt niet helemaal uit de betaalwereld. Hij wordt binnenkort voorzitter van de European Payments Council, een deeltijdfunctie. De vereniging bestaat uit 83 Europese betaalbedrijven en is de regisseur van de Single Euro Payments Area, kortweg SEPA. Dat is het systeem van girale betalingen, dus van bankrekening naar bankrekening via app of computer, automatische incasso en papieren overschrijving maar ook iDeal. Eigenlijk het Europese equivalent dus van wat in Nederland ooit het Nationale Betalingscircuit was.

Volgens Boudewijn is SEPA een voorbeeld van hoe het wél moet wat betreft betalen in Europa: afgedwongen door de overheid via regelgeving, vervolgens succesvol uitgevoerd door samenwerking van banken en betaalinstellingen.

Onderdeel van SEPA is een Europese verordening, waardoor nu van Europese rekening naar Europese rekening geld kan worden overgemaakt, dankzij de gestandaardiseerde IBAN-nummers. En dit jaar wordt ook instant payments verplicht, het systeem waarin af- en bijschrijvingen direct door banken worden verwerkt voor de consument, met een verplichte check of de naam wel klopt met het rekeningnummer. In Nederland is dat al een paar jaar zo, maar in veel andere Europese landen kost zo’n directe overschrijving geld en duurt een normale overschrijving minstens een nacht en soms zelfs een heel paasweekend.

Boudewijn: „SEPA is een groot succes – ik mag daar straks mede sturing aan geven. Maar je had eigenlijk al direct ook een SEPA voor kaartbetalingen willen hebben. Dat is vakkundig gesaboteerd door krachten binnen en buiten Europa om allerlei redenen. En dat is achteraf zonde. Als dat wel gelukt was, waren we nu waarschijnlijk minder afhankelijk van de Amerikanen.”

<dmt-util-bar article="4895109" data-paywall-belowarticle headline="Europa moet nu doorzetten met eigen betaalsysteem: ‘We willen geen kill switch voor ons betalingsverkeer’” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/05/30/europa-moet-nu-doorzetten-met-eigen-betaalsysteem-we-willen-geen-kill-switch-voor-ons-betalingsverkeer-a4895109″>

Column | Ongehoorde politieke aanval op Europees hof – op het slechtst denkbare moment

Velen bekritiseren het kabinet-Schoof om wat het allemaal niet doet, en terecht. Maar soms is het ook goed als het kabinet een keer niks doet. Heel goed zelfs. Zo weigerde Schoof laatst goddank een brief van negen Europese regeringsleiders te tekenen die rechters van het Europese Mensenrechtenhof in Straatsburg vragen coulanter te zijn in bepaalde migratiezaken. Zij vinden dat de rechters vaak „de verkeerde mensen” beschermen en regeringen beletten om criminele migranten uit te zetten of asielzoekers te weigeren. Ze willen „een openhartig gesprek” over de manier waarop het Hof het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) interpreteert.

Dit is een ongehoorde, frontale politieke aanval op een onafhankelijk Hof. En de timing is beroerd. Europa ziet de Verenigde Staten wegzakken in barbarij, met een president die gerechtelijke uitspraken gewoon negeert. Alleen Europa staat nog voor mensenrechten, democratische waarden en principes, heet het. Maar datzelfde Europa leest nu in één adem ook rechters de les?

Het Mensenrechtenhof ziet erop toe dat de 46 lidstaten van de Raad van Europa hun eigen beloftes over mensenrechten respecteren. Beloftes die zijzelf in 1950 uit eigen vrije wil hebben vastgelegd in het Mensenrechtenverdrag, opdat het nooit meer zo gruwelijk van de rails zou lopen in Europa als in de Tweede Wereldoorlog en er altijd een hogere instantie zou zijn die een aberrant regime kon terugfluiten. De negen regeringen, van zeer rechts in Italië tot de Deense sociaaldemocraten, zeggen dat ze een probleem hebben met migratie. Ze zoeken nieuwe oplossingen om criminele migranten en illegalen te deporteren, asielzoekers te weren en familiehereniging verder te beperken. Soms gaan die oplossingen wettelijke grenzen over die Europese landen zelf in het EVRM hebben verankerd – in een tijd met véél meer migratie dan nu. Om dan rechters te verwijten dat ze hen spaken in het wiel steken, is laag en niet ongevaarlijk. Rechters passen enkel het verdrag toe, dus de negen zijn compleet aan het verkeerde adres.

Zonder wettelijke handboeien voor politici, komt de rechtsstaat in gevaar

Als de jurisprudentie uit Straatsburg de regeringen niet aanstaat, kunnen ze maar één ding doen: het verdrag aanpassen. Dat weten ze natuurlijk. Ze hebben allemaal juridische adviseurs. Maar rechters aanvallen is makkelijker. Sommige kiezers vinden dat mooi. Zo kun je anno 2025 verkiezingen winnen. Precies om die reden is het niet overdreven om te zeggen dat Schoof, als hij deze brief had getekend, de bijl had helpen zetten in de Europese rechtsorde. Op het slechtst denkbare moment, ook nog.

Zeker, migratie is geen succesverhaal in Europa. Maar het is evenmin het drama dat veel regeringen ervan maken. We worden niet „overspoeld”. Voor mensen die oorlog en repressie ontvluchten, is het bijna onmogelijk om nog legaal naar Europa te komen. Illegale migratie daalde volgens het grensagentschap Frontex in 2024 met 38 procent. Ook gewenste migranten (studenten, wetenschappers, verplegers, druivenplukkers) van buiten Europa kunnen steeds moeilijker legaal komen. Veel bedrijven hebben grote personeelstekorten.

Hét probleem, zeggen experts, is vooral dat Europa er ondanks alle stoere taal amper in slaagt mensen uit te zetten. In 2024 moesten 453.000 mensen het grondgebied verlaten, volgens Eurostat, maar drie van de vier zitten er gewoon nog. Dat ligt niet aan rechters (in november 2024 liet het Mensenrechtenhof Zwitserland en Denemarken criminele buitenlanders uitzetten, zelfs al hadden die familie hier) maar aan andere factoren: EU-landen werken slecht samen op migratiegebied, er zijn te veel mazen in de wet en herkomstlanden nemen niemand terug als ze er niks interessants voor terugkrijgen.

Rechten van migranten of asielzoekers worden al jaren steeds verder uitgehold. Je kunt twisten over bepaalde maatregelen – maar de wettelijke grens, daarover heeft het Mensenrechtenhof het laatste woord. En niet voor niets. De geschiedenis toont: als die grens wordt overschreden voor één groep, volgen vaak andere. Als er geen wettelijke handboeien zijn voor politici, wordt alles arbitrair en komt de rechtsstaat in gevaar. Voor iedereen. Hoe dat gaat, zien we nu in de VS.


‘Er gaat elke dag wel iemand naar voetbaltraining’

Joanne: „Wij wonen al vijftien jaar in Amersfoort, waarvan de laatste vier jaren in Soesterhof, een collectief woonproject. We hebben met tweeënveertig huishoudens samen een woonplek gerealiseerd met een gezamenlijke tuin en gezamenlijk tuinhuis.”

Arjen: „Het is deels koop, deels huur. Want we wilden dat dit project ook sociaal gemengd zou zijn. Belangrijk vinden we betrokkenheid bij elkaar. Eén keer per maand eten we samen, we doen activiteiten samen, lenen spullen van elkaar.”

Joanne: „Elke maand is er een tuinwerkdag, een klusochtend en een algemene ledenvergadering. We hebben ook een gezamenlijke pizza-oven. Als iemand die aansteekt stuurt die ook een berichtje rond zodat iedereen het weet.”

Arjen: „Het traject van idee naar project duurt wel een paar jaar. Je kiest met een groep mensen je eigen architect en ontwikkelaar.”

Joanne: „We wilden het deels ook omdat we deze wijk heel erg leuk vinden. We woonden hier al in een heel klein huisje, maar een groot huis in deze wijk konden we niet betalen. Het is een ouderwetse volksbuurt waar inmiddels ook yuppen uit Utrecht en Amsterdam zijn neergestreken. Het ligt vlak bij het station, de stad en het bos. Het is eigenlijk een oude NS-arbeiderswijk.”

Arjen: „We hebben ook een eigen tuin, maar geen schutting. We hebben struiken die de grens markeren of een raster van wilgentakken of een klimoprek. Er zijn dus wel afscheidingen, maar op een natuurlijke manier.”

Joanne: „Ik werk bij ZOA, een ngo die hulp biedt aan mensen in nood in het Mondiale Zuiden. We zijn actief in gebieden die getroffen zijn door oorlog en rampen, met mensen die op de vlucht zijn, zoals Soedan, Myanmar, Syrië. Maar wij doen meer dan noodhulp. We vliegen in bij een ramp en blijven dan ook, totdat de lokale communities zich weer kunnen redden. We doen landbouwprojecten, helpen mensen weerbaarder te worden tegen klimaatverandering en doen veel vredeswerk op lokaal niveau: we zorgen dat vluchtelingen en de host community goed kunnen samenleven. Bij ZOA ben ik verantwoordelijk voor het team institutionele relaties. Dus ik ga over de subsidies van overheden, zoals de Nederlandse overheid, de Europese Unie, de VS. We zijn al langer bezig ons voor te bereiden op lastige tijden. Want niet alleen de Nederlandse overheid bezuinigt, maar ook het decreet van Trump heeft heel vergaande gevolgen. De steun van de Amerikaanse overheid is direct gestopt. Het is een heel uitdagende tijd voor ons.”

Woondeals

Arjen: „Ik werk bij de provincie Flevoland. Ik heb daar verschillende programma’s aangestuurd en momenteel ben ik intensief betrokken bij de woondeals van de provincie. Ons doel is natuurlijk om meer woningen te realiseren, maar ook dat de nieuwe bewoners fijn kunnen wonen in Flevoland. Ik werk aan alle facetten van woningbouwopgave – voorwaarden en knelpunten, dingen als stikstof en netcongestie die in de weg zitten. Het gaat erom dat we in Flevoland genoeg bouwen om de woningnood tegen te gaan en het liefst ook betaalbare woningen. En ja, het zou wel een klein beetje kunnen helpen als meer mensen in een collectief project zouden wonen zoals wij. Maar de meeste mensen willen het niet, ook omdat het voortraject zo lang duurt en zo veel werk is. Dus het zullen niet de grote aantallen worden die je zou willen, maar het aandeel groeit. Het is nu 1 procent en dat zal in de komende jaren wel wat meer worden. Ik werk in principe in Lelystad maar ik zit ook vaak in Amsterdam, omdat Flevoland meedoet met het samenwerkingsverband Metropoolregio Amsterdam.”

Joanne: „We hebben vier kinderen : Jelte (14), Berend (12), Kees (9) en Maud (4). Dat is heel leuk, maar ook heel pittig. De jongste moet je om zeven uur naar bed brengen en om tien uur zit er nog een puber naast je op de bank. En er is altijd wel wat. Dan is er weer een thema op school en moeten ze wat meenemen. Dan weer is de juf jarig en moeten ze verkleed. Zwemles, voetbal, logopedist, huisarts, feestje, topografietoets. En dat allemaal keer vier. Hoe druk het is met vier kids weet je niet van tevoren. Maar ik wilde altijd vier kinderen.”

Arjen: „Ik vond 2 of 3 ook genoeg maar we zijn er hartstikke blij mee.”

Joanne: „De vierde is een meisje. De eerste kleindochter van mijn ouders. Dat was niet de reden om een vierde kind te nemen maar dat het een meisje bleek te zijn was wel een extra cadeautje.”

Arjen: „Voetbal is een leidende draad in ons gezin.”

Joanne: „We zitten alle zes op voetbal. Althans alle vijf en onze jongste, Maud, wil ook.”

Arjen: „Ik voetbalde altijd al.”

Joanne: „En ik voetbal ook sinds vier jaar met een vrouwenteam hier in de wijk. Op maandag trainen we en op vrijdag spelen we af en toe zeven tegen zeven op een half veld.”

Arjen: „Er gaat hier in huis elke dag wel iemand naar voetbaltraining, behalve op zondag.”

Joanne: „We hebben ook vijf huisdieren en de zesde is op komst. Twee dwergpapegaaien, Guusje en Ollie. Ze zijn van Berend en heel belangrijk voor hem. Verder hebben we drie krielkippen: Maudini, Keesje en Berendina. Die hebben we vernoemd naar de kinderen. En we krijgen deze maand onze eerste pup. Een Labradoodle.”

Arjen: „We hebben nog geen naam.”

Joanne: „Daarover zijn we druk in discussie.”