De arbeider is niet dood, hij is vooral onbegrepen, stelt socioloog Dekker

Wat hebben fabrieksarbeiders, circusartiesten en nachtwerkers met elkaar gemeen? Best een hoop, stelt arbeidssocioloog en SER-kroonlid Fabian Dekker. Allemaal hebben ze te maken met een groeiende onzekerheid in hun werk. En, niet minder belangrijk, allemaal kennen ze een sterke beroepseer. „Ik ben iedere keer weer trots wanneer ik een bakje saté in de winkel zie liggen”, zegt een medewerker uit de vleesverwerking. „Dan denk ik: de kans is groot dat ik die voorbij heb zien komen.”

Dekker interviewde tientallen werkenden in ogenschijnlijk zeer verschillende beroepsgroepen. Daar kwamen drie boeken uit voort, die als basis dienden voor De Onzichtbaren (2025). Naar een rode lijn hoefde hij niet lang te zoeken. Veel praktisch geschoolde werkenden hebben in de huidige, postindustriële diensteneconomie steeds minder grip op hun inkomen, dat onzekerder is geworden, en de manier waarop ze hun werk uitvoeren. Hun ervaringen botsen met de belevingswereld van politici en beleidsmakers, die zelf veelal theoretisch opgeleid zijn. Onbekend maakt onbemind, ongezien én onbegrepen.

En dat begint al jong. De circusartiesten die Dekker sprak, kregen in hun jeugd met veel scepsis te maken als ze zeiden dat ze het circus in wilden, docenten op school begrépen hun dromen gewoonweg niet. In de circustent vonden ze de saamhorigheid en vrijheid die ze zochten, maar ook een precaire arbeidspositie met een flinke afstand tot de realiteit in arbeidsmarktbeleid. Hoe moet een trapezeartiest zich bijvoorbeeld verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid als verzekeraars de deur dicht houden? En wat moet een clown met termen als ‘duurzame inzetbaarheid’?

Net als de mensen in het circus, opereren ook nachtwerkers in de kantlijn van meer reguliere arbeid. Dekker sprak onder meer met schoonmakers, horeca- en zorgmedewerkers die nachtwerk als ‘vluchtheuvel’ gebruiken; een plek waar ze meer zeggenschap hebben over hun vak, niet door managers op de vingers worden gekeken of zich constant met administratieve taken bezig hoeven te houden. „’s Nachts heb je je eigen toko en eigen verantwoordelijkheden”, zegt een verpleegkundige die in haar vlucht naar de nacht de vrijheid vond die ze zocht.

Dekker wil niet alleen de nachtarbeiders, maar ook hun werkopvatting uit de schaduw tillen en vraagt zich af: waarom organiseren we werk niet ook zo overdag? Dat dit niet gebeurt, heeft volgens hem te maken met de ‘onttovering’ van de moderne werkvloer, een term die hij leent van de Duitse socioloog Max Weber. Bureaucratie en doelmatigheid zijn de boventoon gaan voeren, maar die neoliberale focus op ‘efficiency’ heeft een duidelijke keerzijde: in gestroomlijnde, gerationaliseerde processen delft de handelingsvrijheid van werkenden al snel het onderspit. Tel daar snelle technologische veranderingen en, in het geval van industrie, verplaatsing van productie naar het buitenland bij op en je krijgt ‘ontzield’ werk en groeiend onbehagen – zowel economisch als cultureel.

Lees ook

Lees ook: ‘Verheffen’ is geen vies woord – we hebben het hard nodig

Foto Merlin Daleman

Geen pleisters plakken op de arbeidsmarkt

Kan de vlucht van werkenden naar nachtwerk dienen als inspiratie voor een arbeidsmarkt waarin vakmanschap weer centraal, of in ieder geval centraler, komt te staan? Daarvoor is het volgens Dekker noodzakelijk meer naar de emoties en beleving van werkenden te kijken. Er zijn nog maar zo’n 340.000 fabrieksarbeiders in Nederland, maar een kwart van de werkenden voelt zich onderdeel van de arbeidersklasse. Die identiteit is dus allerminst uitgestorven. Praktisch geschoolden zien hoe de samenleving steeds meer ten dienste van theoretisch opgeleide werkenden is komen te staan en hoe hun sociaal-economische mobiliteit is afgenomen.

Vrijwel iedereen is het erover eens dat de inrichting van de arbeidsmarkt vanwege doorgeslagen flexibilisering drastische aanpassingen vereist. De val van kabinet-Schoof zal ingezette hervormingen allicht vertragen, maar kan ook ruimte bieden voor een nieuwe coalitie die werk maakt van een grote noodzakelijke systeemverandering. Uitvoerders in het sociale domein als UWV en de SVB luidden op de dag van de kabinetsval voor de zoveelste keer de noodklok door te stellen dat het huidige sociale stelsel te ingewikkeld is geworden om uit te voeren.

Dekker pleit voor een bredere sociale zekerheid voor álle werkenden en meer inspraak vanaf de werkvloer. Want bedrijven die meer aandacht hebben voor inclusie en autonomie van de medewerkers blijken op de langere termijn succesvoller. Geen pleisters plakken met een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, maar drastisch omdenken: sociale bescherming voor alle werkenden, ongeacht het soort arbeidsrelatie. Simpel en eenvoudiger uitvoerbaar.

Werkenden kunnen ook zelf wat doen: medezeggenschap opeisen via de inkoop van aandelen in het bedrijf waar ze voor werken en een ingroeiquotum van praktisch geschoolde werknemers afdwingen in het bestuur van bedrijven. Hoe haalbaar zulke grote omwentelingen zijn, is vraag twee, maar Dekker durft de stip op de horizon in ieder geval te zetten, en zijn probleemanalyse is overtuigend en urgent.

Ook het huidige functiewaarderingssysteem, dat salariëring binnen bedrijven regelt, stelt Dekker ter discussie. Tijdens de coronapandemie werd voor iedereen opeens duidelijk dat de meest cruciale beroepen vaak niet de best betaalde beroepen zijn. Bedrijven die bijdragen aan maatschappelijk welzijn mogen ontlast worden. Ook daar zijn mitsen en maren over definities tegen in te brengen, maar de ideeën zijn bovenal een welkome steen in de vijver.

Als kleinzoon van scheepsbouwers en onderwijsstapelaar – Dekker begon op het mbo en promoveerde op de gevolgen van arbeidsmarktflexibilisering voor de sociale zekerheid – is zijn betrokkenheid bij praktisch geschoolden evident. Zijn scherpe oog voor arbeidsmarktontwikkelingen helpt hem om verbanden met de werkbeleving van arbeiders te leggen. Hij reikt daarbij nuttige handvatten aan om een inclusievere arbeidsmarkt te creëren, waarin het ‘menselijk kapitaal’ beter benut wordt dan nu het geval is. Zo maakt hij ‘de onzichtbaren’ niet alleen zichtbaar, maar geeft hij ook een belangrijke voorzet om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren.


Opinie | Aan tennis klopt juist alles

Het voordeel van freelancen is dat je je eigen tijd kunt indelen, het nadeel van freelancen is dat je je eigen tijd kunt indelen. Voor mij is dat extra ingewikkeld in de weken van Roland Garros en Wimbledon: de grand slams die in Europa worden gespeeld en dus overdag op televisie zijn. Het is elk jaar een afleiding, maar dit jaar heeft tennis een haast magische aantrekkingskracht op me. Misschien komt dat omdat het publieke debat dat ik geacht word te volgen zo lelijk, oneerlijk en laf wordt gevoerd. Er klopt niets van. Tennis is dan het ultieme escapisme.

Aan tennis klopt juist alles. Zo is de sport esthetisch superieur. Welke andere sport is nou zo consistent en tegelijkertijd zo gevarieerd? Je herkent de lijnen van een tennisbaan onmiddellijk, maar vorige week stuiterde de ballen nog hoog op rood gemalen baksteen, terwijl ze deze week laag doorglijden op groen kort gemaaid gras. De sport beweegt elk jaar op dezelfde manier mee met de seizoenen, waardoor de grote veranderingen volstrekt vertrouwd aanvoelen. Alles is steeds op dezelfde manier anders.

En dan de meedogenloze puntentelling die lafheid afstraft en moed beloont. Je kunt meer scoren dan je tegenstander en toch verliezen, omdat het ene punt nou eenmaal belangrijker is dan het andere. Het is nooit genoeg om uit de startblokken te vliegen. Heel fel aanvallen, de tegenstander overrompelen en daarna lafjes verdedigen heeft geen zin. Het systeem van punten, games en sets – allemaal mini-wedstrijdjes op zichzelf– dwingt je de tegenstander altijd serieus te blijven nemen. Totdat het laatste punt is gespeeld, bestaat de kans dat hij toch een manier vindt om je alsnog te verslaan.

Zelf speel ik al dertig jaar wedstrijden en hoewel ik maar weinig talent heb en veel vaker verlies dan win, voelt het bevrijdend. Geconfronteerd worden met je eigen onvermogen is niet prettig, maar op een tennisbaan kan ik er goed mee leven.

Verliezen voelt zelden onrechtvaardig, omdat tennis juridisch gezien perfectie benadert. De spelregels zijn zo duidelijk, dat er tot op hoog amateurniveau zonder scheidsrechters wordt gespeeld. Bij voetbal is dat bijvoorbeeld anders; laat drie analisten een tackle zien en de kans is groot dat je, zelfs nadat de beelden oneindig vaak zijn herhaald, drie verschillende oordelen krijgt.

Er gaat dan veel energie verloren aan geruzie. Op tennisbanen is er ook genoeg woede en frustratie, maar weinig ruzie. Het spel is zo onverbiddelijk eerlijk dat falende tennissers alleen maar boos kunnen worden op zichzelf.

Op de andere televisiezenders gaf iedereen elkaar de schuld, partijen zijn nu alweer bezig met de volgende zetelverdeling, er is constant gedoe over regels en je kunt doen alsof dat allemaal ‘nog nooit is vertoond’, maar alles blijft al jaren op een andere manier hetzelfde. En dus dwaalde ik veel vaker dan dat ik me had voorgenomen af naar Eurosport, waar Loïs Boisson, de mij totaal onbekende nummer 361 van de wereld, stond te stunten tegen de als derde geplaatste Jessica Pegula. Je kunt honderd keer Arjan Noorlander heten, maar no way dat ik dan naar jouw duiding ga zitten luisteren.

Afgelopen zondag ging ik dan ook goed zitten voor de mannenfinale van Roland Garros. Ik kon natuurlijk ook zien dat het niet zomaar een wedstrijd was, maar het is moeilijk om er meteen kwalificaties op te plakken. Het was geweldig, maar ik heb zoveel geweldige wedstrijden gezien. Ik had iemand anders nodig om mijn gevoel bij de wedstrijd onder woorden te brengen.

Gelukkig is er dan The Tennis Podcast, waarin drie keurig articulerende Britten ons vertellen hóé goed die wedstrijd nou precies was. Tenniscommentator David Law zei dat hij zich zeer bewust was van het fenomeen ‘recency bias’ – de neiging om recente gebeurtenissen belangrijker te maken dan zaken uit een verder verleden – maar toch dacht hij „dat we misschien wel getuige zijn geweest van de beste wedstrijd aller tijden”.

Ongebruikelijk grote woorden die, na twee weken lang uren per dag werkontwijkend tennis kijken, voelden als rechtvaardiging – of op z’n minst als een excuus waar ik vrede mee kon hebben.


Wat doe je als je werk een mission impossible wordt?

Je agenda zit he-le-maal vol. Toch komt de vraag of die ene klus er nog even bij kan. En, o ja, de deadline op dat andere project wordt ietsje naar voren getrokken. Oké?

De weiger-matrix

Vaak zijn we bang om nee te zeggen tegen werkverzoeken, schrijven coaches Luis Velasquez en Jordan Stark in de Harvard Business Review. Daarom bedachten ze een eenvoudig model: de ‘strategic refusal matrix’. Daarmee beoordeel je elke klus op strategische waarde en haalbaarheid.

1. Lage strategische waarde / lage haalbaarheid: afwijzen en uitleggen. Zeg: „We kunnen onze tijd beter stoppen in de andere projecten op ons lijstje.”

2. Hoge strategische waarde / lage haalbaarheid: ga in onderhandeling. „Dit is een waardevol project, wat kunnen we samen doen om te zorgen dat het ook gaat lukken?”

3. Lage strategische waarde / hoge haalbaarheid: geen prioriteit geven. „We moeten ons niet laten afleiden van de belangrijke projecten waar we al aan werken.”

4. Hoge strategische waarde / hoge haalbaarheid: dit verdient aandacht en energie. „Dit heeft prioriteit. Laten we er genoeg mensen op zetten en zorgen dat het gebeurt.”

Elegant afwijzen

Botweg werk weigeren valt meestal niet zo lekker. Velasquez en Stark geven daarom tips voor elegant afwijzen. Een bloemlezing.

– Praat over positieve keuzes en impact. Discussieer niet over wat er niet kan, maar over wat waardevol is om te doen. „Laten we focussen op ons huidige project en dat goed aanpakken.”

– Bespreek de kosten van het ja-zeggen. Beantwoord samen vragen als: wat komt erbij kijken als dit project doorgaat? Welke mensen moeten eraan werken? En wat is dan uiteindelijk de opbrengst?

– Doe het samen. Het weigeren van onmogelijk of zinloos werk is niet de taak van één individu. Vraag met je collega’s om heldere prioriteiten: wat staat er op nummer één in de komende periode en wat komt daarna? Spreek ook af om beslissingen te baseren op harde gegevens. Bijvoorbeeld over de impact en haalbaarheid van klussen.

100 keer nee

In Nature deelden vier wetenschappers hun ervaringen over het weigeren van werkverzoeken. In het begin van hun loopbaan hadden ze ervaren dat ja zeggen tot allerlei kansen leidde. Maar nu, halverwege kun loopbaan, zat de agenda altijd stampvol. Daarom daagden ze elkaar uit om samen 100 keer nee te zeggen.

Een paar van hun lessen. Zeg duidelijk nee en bijvoorbeeld niet: misschien later. Zo voorkom je dat klussen uiteindelijk toch op je bord belanden. Durf ook omvangrijke taken en verantwoordelijkheden af te wijzen, dat heeft echt positieve impact op je agenda. En gebruik een checklijstje, met vragen als: past dit binnen mijn onderzoek? En: heb ik de tijd om dit goed te doen zonder andere dingen op te offeren?

Nee zeggen vergt behoorlijk wat moed. Ik heb het nagezocht, in de hele Mission Impossible-filmreeks heeft de hoofdrolspeler nog nooit een onmogelijke missie geweigerd. Blijkbaar ging die stunt zelfs Tom Cruise te ver.

Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.

<dmt-util-bar article="4896800" data-paywall-belowarticle headline="Wat doe je als je werk een mission impossible wordt?” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/06/13/wat-doe-je-als-je-werk-een-mission-impossible-wordt-a4896800″>

Tv-recensie | In documentaire over kolonisten laat Theroux zijn kenmerkende lichte ondertoon achterwege

Of hij een Palestijn was. Issa Amro knikte, met de gelatenheid van iemand die die vraag meermaals per dag moet beantwoorden. De soldaat die hem ditmaal had gesteld oogde jong, puberaal; veel te jong en puberaal om te worden uitgerust met geweren en autoriteit. Als kijker wilde dat beeld niet wennen, ook al had je het op driekwart van The Settlers al veelvuldig gezien. Louis Theroux en zijn team werden in de documentaire over Israëlische religieus-nationalistische kolonisten om de haverklap staande gehouden door zwaarbewapende tieners. Dan moesten de Britten hun paspoorten laten zien en vertellen wat ze in Israël kwamen doen. Of in gebieden die niet Israëlisch zijn, maar door de soldaten voor het gemak wel alvast zo werden beschouwd. Alsof het toch maar een kwestie van tijd was.

Na de legitimatiecheck in Hebron taaiden de soldaten vaak weer af. Maar nu was Theroux in het gezelschap van Amro, die hier woonde, en voor Amro golden andere regels. Een paspoort zou hem niet helpen. Zodra hij ‘ja’ had geantwoord op de vraag of hij een Palestijn was, wees de soldaat naar een zebrapad een paar meter verderop. „Zie je die lijn? Daar mag je niet overheen.” Theroux mocht wel blijven. Terwijl Amro naar de achtergrond verdween, vroeg de documentairemaker: „Waarom mag hij niet bij ons staan?” „Er zijn beperkingen voor Palestijnen”, zei de soldaat. Zijn antwoorden werden warriger, zijn toon koeler naarmate Theroux bleef doorvragen. Het was beleid. Het mocht niet. Stop met filmen. Zout op.

In Engeland werd deze BBC-documentaire in april uitgezonden, in Nederland gebeurde dat donderdag. In de tussentijd sprak Theroux in The Guardian over de vele reacties die The Settlers – het vervolg op The Ultra Zionists (2011) – losmaakte bij het publiek. Veel kijkers waren geschokt over wat ze hadden gezien: de voortdurende dreiging van geweld, het onbeschaamde landjepik, de felheid van de settlers in kwestie. Over die reacties zei Theroux: „Als je geschokt was door mijn film over Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, heb je niet goed opgelet.”

Niet tegenop te redeneren

Geen van de dingen die hij heeft vastgelegd is nieuw, zegt Theroux, al is de expansiedrift van deze beweging flink opgeschroefd sinds de Hamas-aanvallen op 7 oktober 2023. Dat gegeven was voor hem de aanleiding om een vervolg te maken, op een onkarakteristiek sobere manier. De lichte ondertoon uit eerder werk als Weird Weekends heeft hier volledig plaatsgemaakt voor de ernst die past bij het onderwerp. Waar hij zich in het verleden nog wel eens wilde opstellen als welwillende kneus om mensen openhartige uitspraken te ontlokken, was dat hier ook niet nodig: de geïnterviewde kolonisten droegen graag hun extremistische visie uit, waar niet tegenop te redeneren viel.

Zo had je Ari uit Texas, die meende in Israël de gehele westerse samenleving te verdedigen. „En niet alleen de westerse wereld – iedereen die ook maar enige vrijheid in z’n leven wil.” „Toch zijn er miljoenen mensen, overal in de regio – Arabieren, moslims – die niet vrij leven”, zei Theroux. Ari’s stem werd luider. „Ik heb niet zo veel medelijden voor een samenleving die een onlesbare, genocidale, theologische bloeddorst heeft.” Als je Palestijnen zo wegzet, zei Theroux, „kun je daar bijna een spiegelbeeld van creëren: ‘Als zij dat ons willen aandoen, moeten wij hén dat aandoen’.” Maar Ari was onwrikbaar. Dit was geen man die in spiegels keek.

Net zo machteloos kon je je voelen door de gesprekken met Daniella Weiss, die al vijftig jaar een voortrekkersrol heeft in het stichten van illegale nederzettingen in Palestijnse gebieden, en in het vervolgens laten erkennen van die nederzettingen door de Israëlische overheid. Bij de huidige regering heeft ze een flinke vinger in de pap. Ze keek geamuseerd toe hoe Theroux haar uitlegde dat het verplaatsen van burgerpopulaties naar bezet gebied een oorlogsmisdaad is en lachte toen hij was uitgesproken. Een vrouw van bijna tachtig, giechelend, met haar leesbril in haar hand. Ze zei: „Het is een licht vergrijp.”

Met die „lichte vergrijpen” was Issa Amro, die in de schaduw van al het wapenvertoon al jaren pleit voor geweldloos verzet, heel goed bekend. Ze maakten de situatie in Hebron onleefbaar voor de Palestijnse bevolking. Dat was geen nieuwe ontwikkeling, maar wel eentje die steeds sneller verergerde. „Wist je dat dit ging gebeuren?”, vroeg Theroux hem nadat Amro door de soldaat was weggestuurd. „Nee”, zei Amro. Hij was eraan gewend dat hij op veel plekken niet mocht komen, maar deze lijn was nieuw. Opgeschoven. „Ze hebben het verboden gebied uitgebreid.” Zo slinkt de bewegingsruimte elke dag een beetje, tot er uiteindelijk niets overblijft.


Tips van vaders vóór vaders ­(voor Vaderdag)

Het vaderschap is leren manoeuvreren tussen zwemlessen, kinderzitjes, huilbuien en verjaardagsfeestjes. Vaderdag biedt het ideale moment om stil te staan, de rit te overzien en te horen van anderen. Wij vroegen zowel lezers als bekendere vaders om adviezen. De honderd reacties zijn teruggebracht tot de negentien meest herkenbare, grappige of ontroerende adviezen: van praktische tips over poepexplosies tot het verscholen advies achter Papaoutai.

1. Fysiotherapie

Houd rekening dat je je baby veel zal wiegen of vasthouden om hem of haar in slaap te krijgen. Sorteer hierop voor door fysiotherapiesessies in je zorgverzekering op te nemen. Zeker bij baby’s die boven de groeicurve zitten.  
Jeremie de Ruijter (36), ‘s Hertogenbosch 

2. Autoritjes

Illustratie Sara-Noor ten Cate

Ga regelmatig met je puber op pad met de auto. Het liefst een langere rit naar iets dat ze leuk vinden. Sport, concert, theater. Laat ze de muziek kiezen. Ook al zijn ze in het begin stil, uiteindelijk gaan ze vanzelf praten. Zo zittend naast elkaar, geeft dat vaak net die rust en ruimte voor een goed gesprek.  
Gert-Jan van den Broek (52), Goirle 

3. Een zacht bed in een warm huis

Mijn vrouw en ik hebben vier kinderen gekregen in de afgelopen tien jaar. Inmiddels hebben de meeste mensen om ons heen zo zoetjes aan ook kinderen gekregen. „Hoe doen jullie dat met vier? Ik heb met één al-” 

Ik heb geen idee. Er is geen plan. Geen handleiding. Ik word wakker in de ochtend van een wekker en tast langzaam af hoe iedereen in de wedstrijd staat. Soms gaat alles vanzelf. Soms moet je streng zijn. Niet te streng. 

Ze moeten eten en een zacht bed in een warm huis. Zolang we die ballen in de lucht kunnen houden gaat het zo goed als het kan gaan. In het donker luister ik naar hun ademhaling die langzaam en regelmatig wordt. Dan weet ik dat ik het vandaag in ieder geval heb laten lukken als vader. 
Pepijn Lanen (42), van De Jeugd van Tegenwoordig. Schreef het boek Vad3r en host de gelijknamige podcast. 

4. Roze banaan

Illustratie Sara-Noor ten Cate

Vraag niet: „wil je een banaan?” (grote kans op „nee”), maar vraag „wil je een roze of een gele banaan?” Werkt ook met spruitjes, spinazie en asperges. 
Bernard Ellenbroek (60), Malden 

5. Samen fietsen

Mijn dertienjarige dochter woont sinds de scheiding nog een klein deel van de week bij mij. Dus ik zie en spreek haar minder dan voorheen. Als ze bij mij is, moet ze nog verder fietsen naar haar middelbare school: 16 kilometer, in haar eentje. Vooral in de donkere maanden is dat een bezoeking. Tot ik enige maanden geleden voorstelde om ’s ochtends samen met haar naar school te fietsen. Het is een fijn gezamenlijk ritueel, we hebben mooie gesprekken onderweg en niet alleen onze band maar ook mijn conditie is duidelijk verbeterd.    
Igor Wijnker (52), Ezinge

6. Daddit

Maak een account aan op Reddit en word lid van de subreddit Daddit. Hier krijg je veel steun van online vaders die veel herkennen, in dezelfde fase zitten, of die ongeveer hetzelfde doormaken als jij. Samen sta je sterk.
Bart van der Meer (40), Amersfoort   

7. Maak een vuist

Het gedrag van je kind kan je tot waanzin drijven. Wat mij helpt in de momenten dat ik boos dreig te worden, is het maken van een stevige vuist. Ik knijp heel hard in die vuist om mijn woede als het ware erin te stoppen. En dan ontspan ik heel bewust en langzaam mijn hand totdat ik een open hand heb. Dat herhaal ik totdat ik mijn lijf voel ontspannen en ik rustig kan reageren op mijn kind. Probeer het eens!   
Patrick Timmermans (49), Soest 

8. Poepexplosie

Illustratie Sara-Noor ten Cate

Na een poepexplosie, waartegen zelfs de beste luiers geen weerstand kunnen bieden, hoeft dat vieze rompertje niet over het hoofdje met die fijne haartjes heen. Het rompertje kan omlaag en via de beentjes uitgetrokken worden.  
Jeroen Hof, Alkmaar   

9. Laat Magister met rust

Geef je kind vertrouwen, zodat hun zelfvertrouwen kan groeien. Door zakgeld te geven en ze zelf te laten bepalen waaraan ze het uitgeven. Laat ze meedraaien in de zorg voor huisdier, koken en plannen maken. En monitor niet continu hun cijfers in Magister of de locatie van hun telefoon.  
Ernst de Leeuw, Leiden

10. Oprechte interesse

Wees present, heb aandacht en toon interesse in je kind. Dat lijkt eenvoudig, maar het is een andere aandacht dan een knuffel of een lekkere traktatie. Knutsel met ze mee, ga steppen, bestudeer samen die kolonie mieren in de tuin. Speel mee in het rollenspel van je kind. Geef de favoriete knuffel een gek eigen stemmetje. Als je kind van gamen houdt, verbiedt het niet, maar game samen. Het is zo belonend voor jullie allebei als je elkaar begrijpt en er oprechte interesse is. Dan groei je met elkaar mee. 
Rick Paul van Mulligen (43), acteur, vormt samen met zijn partner René en Nina een meeroudergezin voor hun twee kinderen. 

11. Papaoutai

Het beste advies zit mooi verscholen in Papaoutai van Stromae. Hij bezingt daar de pijn van het hebben van een afwezige vader. Simpelweg ‘er zijn’ is dus het beste dat je als vader kunt doen. Fysiek én mentaal.  
Jan Emmens (36), Kootwijkerbroek 

12. Geef jóuw nummer aan de opvang

Illustratie Sara-Noor ten Cate

Ondanks jaren emancipatie is de maatschappij nog ontzettend op moeders gericht, met name bij kleine kinderen. Dus: jonge vaders, pak je rol en wees assertief! Neem ten minste vijf weken vrij bij de geboorte, en laat je niet verleiden door te werken terwijl de kraamzorg er is, die eerste week is cruciaal. Geef jouw telefoonnummer door bij school of opvang, praat met de andere ouders op het schoolplein en regel een speelafspraakje.
Bram Knegt (38), Amsterdam

13. Deel je blunders

Als verlegen puber durfde ik niet met meisjes te praten. Om indruk op ze te maken, leende ik daarom de brommer van mijn broer. Maar terwijl ik ermee de fietsenkelder uitliep, ging de koppeling te snel, gaf ik vol gas en vloog ik enkele meters horizontaal achter de brommer aan, om vervolgens samen naar beneden te storten. Ik heb het verhaal wel honderd keer opnieuw moeten vertellen aan mijn jongens en al hun vriendjes. Dat je na zo’n blunder nog een vriendinnetje kon vinden, was een enorme geruststelling voor ze. 
Arno Twigt (63), Amsterdam 

14. Blijf betrokken

Als verloskundige dacht ik dat ik wel wist wat ik kon verwachten toen ik vader werd. De werkelijkheid was anders: vader worden is net als vader zijn, een vak apart! Een goede voorbereiding – een goed boek, praten met andere vaders, tips van professionals – maakt je relaxter en zelfverzekerder. Maar als vader heb ik geleerd dat je niet alles kan voorzien. De beste tip die ik kreeg was dat er geen unieke manier is van een goede vader zijn. Ieder doet het op zijn eigen manier, en dat gaat met vallen en opstaan. Het belangrijkste voor jou, je partner en je kind: blijf betrokken. 
David Borman (53) verloskundige, trainer en auteur van Je eerste duizend vaderdagen.  

15. Stampen in plassen

Illustratie Sara-Noor ten Cate

Weer of geen weer: ga naar buiten! Het valt me op hoe bizar weinig ouders met hun baby’s, peuters, kleuters in straten, parken of speeltuinen te vinden zijn. Terwijl buitenlucht ze goed doet en ze daarna veel gezelliger zijn. Dus ga erop uit, elke dag. Misschien alleen bij code oranje even wachten, want ze waaien wel makkelijk omver.  
Joost Geerdink (43), Amsterdam 

16. Ga gamen

Verwacht niet dat jouw kinderen jouw interesses overnemen. Natuurlijk mag je hopen op potjes schaak en samen zeilen. Maar de kans op een gezellige familietijd met je pubers is toch het grootst als je hun interesses overneemt. Dus ga gamen, verdiep je in strips en Marvelfilms.  
Pijke Dijkema (48), Groningen  

17. Leer je kind schaken

Illustratie Sara-Noor ten Cate

Twijfel, kom terug op dingen, geef vergissingen toe. Geef kortom mee dat het leven ingewikkeld is, maar ook dat iedereen oplossingen kan bedenken. Vergeet daarbij niet te vertellen dat mensen altijd betere oplossingen kunnen bedenken dan computers, ook al lijkt het in deze tijd soms anders. Je kind zal vroeg of laat ontdekken dat mensen heel goed zijn in problemen veroorzaken. Maar of het nu op het schaakbord is, op het schoolplein of in de grote wereld: vertrouw op je kind om met iets goeds te komen, misschien wel beter dan je zelf had gekund. 
Dimmen Smolders (41), Utrecht

18. Leren wat liefde is

Ik wil dat mijn dochter van huis uit meekrijgt wat liefde is. Dat ze het ziet in hoe ik m’n vrouw behandel. Maar ook in de omgang met mezelf. Ik wil de lat hoog leggen voor haar partner in de toekomst. Dat ze liefde zal herkennen als het voor haar staat en nooit genoegen neemt met minder. Dat is het meest heldhaftige cadeau dat je als vader kan geven, want dat is het cadeau wat mijn held me gaf. 
Emmanuel Ohene Boafo (31), acteur en vader van een „anderhalfjarig prinsesje” 

19. Fail better

In het water van de Rotterdamse Westersingel zag ik ooit een kunstwerk, bestaande uit de woorden: Try. Fail. Try again. Fail better. Woorden die elk beginnend vaderschap perfect omschrijven. Proberen, leren van vergissingen, uitzoeken, struikelen en uiteindelijk tot de conclusie komen dat ik meer van mijn kinderen heb geleerd dan zij ooit van mij zullen leren.  
Ernst van der Rhee, ‘s-Gravenzande   

Lees ook

Wat voor vader is een echte man? Hoe tegenstrijdige ideaalbeelden de man verscheuren

Daan Oomen aan het tekenen met dochters  Elodie (7) en Alysee (4).


Wat vindt NRC | De ‘Rookvrije generatie’ moet ook een vapevrije generatie worden

Het was een goede stap om, begin vorig jaar, zoete smaakjes te verbieden in vapes. Bubblegum-, cola- of kersensmaak in de vloeistof van de vape – duidelijk bedoeld om jongeren en tieners te verleiden – mag niet meer. Sindsdien moet de vape smaken naar wat hij in feite is: tabak, ofwel een nicotinedrager.

En toch zijn vapes nog populair bij jongeren. Zo verslavend zijn ze dus: zonder legaal verkrijgbare lekkere smaakjes vapete in 2024 9 procent van de 18- tot 25-jarigen. En nog eens 23,7 procent rookte sigaretten. Een jaar eerder, in 2023, vapete een kwart van die leeftijdsgroep – dus misschien is 16 procent werkelijk afgeknapt op de tabaksmaak. Of dit ook geldt voor de tieners is nog niet onderzocht: bekend is alleen dat in 2023 bijna 10 procent van de tieners maandelijks vapete, 2 procent dagelijks en een kwart ‘wel eens’.

Verkoop aan minderjarigen is verboden, maar tieners vertellen dat ze vapes (en sigaretten) kopen via oudere vrienden, via sociale media als Snapchat en TikTok en in sommige tabakszaken die de regels negeren. Vlak over de grens kopen ze alsnog vapes met smaakjes.

Deze week kondigde een aantal artsen aan juridische stappen te zullen zetten tegen Snapchat als het socialmediaplatform niet binnen twee weken kinderen gaat beschermen voor alle vape-gerelateerde content.

Europa moet strengere regels voor marketing en verkoop van vapes en sigaretten opstellen, schreven twaalf Europese bewindslieden verantwoordelijk voor preventie en jeugd, onder wie demissionair staatssecretaris Vincent Karremans (VVD), eind maart aan de Europese Commissie. Socialemediaplatforms moeten volgens hen verantwoordelijkheid nemen voor zulke content door die „actief te verwijderen en te voorkomen dat het op hun kanalen wordt geüpload”. Ook daar zouden overheden op moeten toezien.

Of vapes op de lange termijn net zo veel schade aanrichten als sigaretten, is niet bewezen doordat ze pas sinds 2003 op de markt zijn. Ze werden aanvankelijk verkocht als veilig alternatief voor de sigaret, maar dat sprookje is allang doorgeprikt. Vast staat dat ze, anders dan sigaretten, acute problemen kunnen veroorzaken: vorig jaar belandden zeker veertien kinderen in Nederland in het ziekenhuis met een klaplong of longbloeding na het vapen, blijkt uit cijfers van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde.

Ook waarschuwden artsen vorig jaar dat uit veel vapes meer giftige en verslavende nicotine komt dan uit een heel pakje sigaretten. Zij riepen ouders op te beseffen dat nicotine de ontwikkeling van hersenen bij tieners onherstelbaar beperkt en dat vapende jongeren drie keer zo snel sigaretten gaan roken als niet-vapers. Van verslaafde volwassen rokers is weer bekend dat tweederde als tiener mee begon.

Een Rookvrije Generatie, het overheidsstreven om alle jongeren die zijn geboren vanaf 2017 helemaal nooit te laten roken, mag dus ook een Vapevrije Generatie gaan heten. Die Rookvrije Generatie zou, volgens de bedenkers, in 2035 moeten bestaan. Daarvoor moet de overheid, en de Europese Commissie, wel strenger gaan handhaven op handel, marketing en clandestiene verkoop.

Ook mag de leeftijd waarop je sigaretten en vapes kunt kopen, verhoogd worden naar bijvoorbeeld 21 jaar. In Engeland en Nieuw-Zeeland zijn inmiddels afkickklinieken voor vape- en tabaksverslaving opgezet. Dat zou ook in Nederland kunnen.


Wat wordt de koers van Apple na de AI-blunder met de iPhone?

Hoe zat het ook alweer, met dat roeibootje, de wolf, de geit en de kool? Hoe breng je ze ongeschonden naar de overkant als je per keer maar één van de drie kunt meenemen? Voor mensen is dit raadsel niet zo ingewikkeld, maar de meest geavanceerde AI-technieken verslikken zich erin. Ook de nieuwste redeneermodellen, die beweren te ‘denken’, slagen er niet altijd in én de kool én de geit te sparen. Over het sparen van de wolf zullen we het maar niet hebben.

Met een paar van zulke raadsels legt een nieuw onderzoek van Apple-wetenschappers de tekortkomingen bloot van OpenAI’s o1, Google Gemini Thinking en DeepSeek R1. Deze methoden voor kunstmatige intelligentie (AI) zijn getraind om ‘langer na te denken’ en het antwoord eerst even op te breken in hapklare logische blokken. Dat levert een scala aan nieuwe AI-toepassingen op, die veel verder gaan dan een gesprek met een chatbot.

Toch redeneren redeneermodellen niet echt. De large language models of LLM’s, die de basis vormen van ChatGPT, genereren een antwoord op basis van patronen die ze herkennen in bergen trainingsdata, bij elkaar geschraapt van het web en andere bronnen.

Liever een nutteloze Siri die je nooit gebruikt dan een onbetrouwbare SuperSiri die je op stang jaagt

De large reasoning models of LRM’s hebben hetzelfde fundament en dus ook hetzelfde fundamentele probleem. Buiten de comfortzone, zonder de juiste trainingsdata, slaat ook een LRM de plank mis, schrijven de onderzoekers. Bijvoorbeeld bij het rivieroversteekprobleem, maar ook bij de Torens van Hanoi (drie palen en een stapeltje ronde schijven, succes ermee).

Om je te herinneren wat logisch denken is: doe wat puzzels op mathisfun.com. Het voelt alsof je een spier aanspant die je een tijd niet hebt hoeven te gebruiken, dankzij ChatGPT en soortgenoten. Eén tip: neem de geit mee terug.

SuperSiri

Apple’s onderzoek, ‘De illusie van het denken’, werpt een nieuw licht op al bekende beperkingen van de grote taalmodellen. Wil AI verder komen, dan is een nieuwe aanpak nodig.

De publicatie was ook goed getimed, net voordat Apple zelf met de billen bloot moest. Het bedrijf had zich namelijk verslikt in zijn eigen AI-illusies.

Op ontwikkelaarsconferentie WWDC had deze week een verbeterde versie van de spraakassistent Siri het daglicht moeten zien. Dat was de belofte: eind 2024 toonde Apple’s tv-reclames een vlotte chatbot die persoonlijke gesprekken kan voeren à la ChatGPT én complexe taken verricht op je telefoon, zonder privédata met de buitenwereld te delen. Die commercial bevatte fictieve functies, te complex voor de iPhone.

Apple ontkent dat het vaporware betrof, maar schrapte de reclamecampagne, zette een streep door alle deadlines en deed de blamage op WWDC af met één bijzin: „De kwaliteit voldeed niet aan onze hoge standaarden”, aldus softwarebaas Craig Federighi. Dat is een understatement, want naar verluidt ging Siri bij een derde van de opdrachten de mist in.

https://www.youtube.com/watch?v=NTLk53h7u_k&ab_channel=TheWallStreetJournal

Singapore onder de smartphones

Wat ging er mis? Volgens Bloomberg stak het bedrijf niet genoeg geld in nieuwe AI-chips om de eigen modellen te verbeteren. Intern gerommel en bureaucreatie deden het project de das om. Volgens The Information ontbrak het de leiders aan ‘durf en ambitie’ en zwalkte de strategie.

Er speelt nog iets anders mee. Met 2,2 miljard Apple-apparaten in omloop kan de techreus veel goodwill verliezen. De iPhonemaker stelt hoge eisen aan privacy van gebruikers, en wil niet riskeren dat privégegevens door een vraag aan de chatbot gaan rondzwerven.

Apple verkoopt een wereld die veilig en voorspelbaar is. En streng gereguleerd ook – iOS is het Singapore onder de smartphones. Denk aan de strikte regels van de App Store (‘geen expliciete beschrijvingen of vertoningen van seksuele organen of activiteiten die bedoeld zijn om erotische in plaats van esthetische of emotionele gevoelens te stimuleren’). Of aan de restricties op het uitwisselen van bestanden met de buitenwereld, vanaf een iPhone. Gij zult daarvoor alleen door Apple geselecteerde apps gebruiken.

Maar AI laat zich niet zo makkelijk afsluiten of voorspellen. Chatbots kunnen onverwacht uit de hoek komen als ze op ingewikkelde problemen stuiten (of een simpele puzzel). En ze kunnen hallucineren. Dat overkwam Apple met de geautomatiseerde samenvattingen van nieuws, die op aandringen van de BBC werd gestaakt.

Het idee van een radicale make-over voor Siri laat Apple vooralsnog varen. Liever een nutteloze Siri die je nooit gebruikt dan een onbetrouwbare SuperSiri die je op stang jaagt.

In plaats van AI met zevenmijlslaarzen zet de iPhone voorlopig kleine stapjes vooruit in kunstmatige intelligentie. Denk aan handigheidjes die ook al in Android zitten, zoals live vertalingen van telefoongesprekken of een assistent die objecten en teksten op je scherm herkent.

Onder de motorkap wordt AI-rekenwerk vooral ‘lokaal’ uitgevoerd, op de iPhone of computer zelf. Dat komt de privacy ten goede en de reactietijd is korter dan bij AI-modellen die eerst met de cloud moeten bellen. App-ontwikkelaars krijgen ook toegang tot de onderliggende AI-techniek. Maar dit Foundation Models Framework, benadrukt Apple, is zeker niét ontworpen om voor chatbot te spelen.

Als een druppel water

Apples belangrijkste concurrenten maken veel meer vaart. Google stopt AI-assistent Gemini in alle hoeken en gaten van Android en eigen diensten als Gmail. Samsung gooit het over een andere boeg: dat gaat Galaxy-telefoons waarschijnlijk uitvoeren met chatbot Perplexity. Samsung is volgens Bloomberg een van de nieuwe investeerders in dit AI-bedrijf, dat in één klap 14 miljard dollar waard zou zijn. Apple zou hebben overwogen om Perplexity als zoekmachine toe te voegen, maar een gedeeltelijke of volledige overname van het bedrijf ligt niet voor de hand.

Uiteindelijk wil Apple de techniek zelf in de vingers krijgen. Tot die tijd probeert het bedrijf de kool en de geit te sparen. De verwachtingen voor Siri worden getemperd, en om de boot niet helemaal te missen kunnen iPhone-gebruikers ondertussen de techniek van ChatGPT inzetten (straks waarschijnlijk ook Google Gemini). In Nederland werkt dit overigens nog niet.

Tijdens WWDC compenseerde Apple de AI-blunder met veel uiterlijk vertoon – van oudsher een sterke strategie. Alle besturingssystemen voor iPads, iPhones en MacBooks krijgen een glimmend nieuw jasje, dat Liquid Glass heet. De transparante knoppen ogen alsof er een druppel water over een glasplaat glijdt. Prachtig, maar even afwachten of de leesbaarheid en accuduur intact blijven.

Nog een kleine revolutie in Apple-land: de jongste generatie iPads krijgt ‘windows’, vensters met een menubalk en wat extra’s. Zo mag je je tablet van Apple eindelijk als een gewone computer gebruiken. Een beetje meer vrijheid, een beetje minder Singapore.


Column | Je laat je telefoon in de trein liggen. En dan?

De dag na het weekend waarin een groepje zelfbenoemde burgerwachten bij de Duitse grens asielzoekers wilde gaan tegenhouden, die dag laat ik mijn telefoon in de trein liggen. Ik weet het al op het moment dat de deuren sluiten en ik op het perron van station Abcoude sta. O, shit. Die ben ik kwijt. Maar tegen mijn vriendin, die me staat op te wachten, zeg ik: „Die komt wel weer terug.” Iemand geeft hem aan de conducteur. Iemand meldt hem bij gevonden voorwerpen.

Ik ben opgevoed met de overtuiging dat de mens geneigd is tot alle kwaad, en ja, de bewijzen daarvan blijven zich opstapelen. En toch, in het dagelijks leven zie ik de mens vaak genoeg aardig en behulpzaam zijn, ook in het openbaar vervoer, zolang er geen al te grote calamiteiten zijn. „Net nog”, zeg ik tegen mijn vriendin terwijl we naar haar huis wandelen. „De halve coupé was druk met het helpen van één vrouw die niet wist hoe ze in Utrecht moest komen.” Ze sprak Engels en een deel van de treinen reed niet vanwege een blikseminslag. Ik begin ook over het experiment met de verloren portemonnees (met 15 euro erin en een telefoonnummer) waarover ik laatst in de Volkskrant las. Ze werden bijna allemaal teruggebracht, soms binnen een minuut. „Hm, hm”, zegt mijn vriendin. „Met het geld erbij?” Oké, oké, dat niet altijd.

Haar man, die in de keuken tosti’s staat te bakken, is een beetje somber over de goede afloop van mijn eigen ongeplande experiment, maar komt wel op het briljante idee om met zijn telefoon mijn telefoon te bellen. En ja hoor, er wordt opgenomen, een vrouw die beter Engels dan Nederlands spreekt, en vijf minuten later zitten we in de auto naar de K-buurt in de Bijlmer. Hemelsbreed zes kilometer, maar wat een contrast tussen rijk en arm. Mijn oudste broer, ik zag hem wekelijks, woonde er toen het niet meer goed met hem ging. Hij stierf er in het hospice.

„Yeah, I saw you!”, roept de vrouw als ze de voordeur opendoet en mij ziet staan. „I saw you on the train!”

„Ja!”, roep ik. „Ik zag jou ook! Je zat tegenover me!”

We omhelzen elkaar alsof we vriendinnen zijn die elkaar lang niet gezien hebben. En ik denk aan Frans de Waal, de beroemde primatoloog die liet zien dat primaten, dus ook mensen, elkaar in acute nood als vanzelf te hulp schieten. Ik denk ook aan de gedragseconoom Alain Cohn, de inspiratiebron van het Volkskrant-experiment: mensen worden blij van iets doen voor een ander zonder direct eigenbelang. Samenlevingen waarin je erop kunt vertrouwen dat verloren voorwerpen waarschijnlijk wel terugkomen zijn gelukkiger.

Ik moet bijna huilen als de vrouw vertelt dat ze nog tegen het raam van de trein had getikt – „your phone!” – en meteen daarna een oproep had geplaatst op de Facebookpagina van Abcoude. En zij moet bijna huilen als mijn vriendin haar het doosje chocolaatjes geeft dat ze in de gauwigheid uit haar voorraadkast heeft meegenomen.

Ze was Ghanees, deze vrouw. Ik zou het nooit vermelden als ik niet aan die burgerwachten bij de Duitse grens moest denken, hoe graag ze mensen zoals haar zouden buitensluiten.

Jannetje Koelewijn vervangt deze week Sheila Kamerman


Opinie | ‘Verheffen’ is geen vies woord – we hebben het hard nodig

Het was de week van één van de belangrijkste publicaties van het jaar. Maar toch hoorde je daar weinig over, te midden van alle oeverloze analyses over de val van het kabinet, de mislukte ‘bromance’ van Trump en Musk en de ophefmachine van Geert Wilders. We hebben het over het opmerkelijke rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over sociale klasse als belangrijkste oorzaak van ongelijkheid.

Ongelijkheid zit in je sociale klasse, niet in je woonplaats, kopte het persbericht van het SCP. „De structurele ongelijkheid in ons land is hardnekkig, niet plaatsgebonden en heeft grote gevolgen voor mensen zelf en de samenleving als geheel. Het bestrijden ervan vraagt om een langetermijnaanpak op nationaal niveau.” Ophef krijgt meer aandacht dan onderzoek. Het SCP-rapport verdient veel meer aandacht dan het tot dusverre kreeg.

Lees ook

Sociale klasse is bepalender voor je leven dan waar je woont, zegt het SCP

Winkelende mensen in Rotterdam. Foto Ruchama van der Tas

De Nederlandse redacties en fracties die geen aandacht besteedden aan het SCP-rapport, bewezen door het volkomen negeren ervan hun eigen maatschappelijke blindheid of zelfs vooringenomenheid. „Een bijkomende complicatie”, zo staat te lezen in het rapport, „is dat beleidsmakers en volksvertegenwoordigers zelf vaak uit hogere en middenklassen komen, waardoor de belangen, zorgen, levens en visies van de onderste klassen ver van hen af kunnen staan, en ook hun mensbeelden en maatschappijvisies niet noodzakelijkerwijs aansluiten.” Op journalisten is die opmerking net zo goed van toepassing.

Leven en dood

Sociale ongelijkheid verkleint kansen, geluk en vertrouwen in de rechtsstaat. Ze is zelfs een kwestie van leven en dood. Wie geboren wordt en opgroeit in de sociale klasse die het SCP het „precariaat” noemt, gaat gemiddeld jaren eerder dood en leeft ook nog eens korter in goede gezondheid dan wie geboren wordt in de rijkste sociale klasse. Succes als keuze? Zorg vooral dat je geboren wordt aan de bovenkant van de samenleving.

Het SCP vindt het noodzakelijk dat de landelijke politiek met beleid komt om iets aan dit probleem te doen. Er is een „langetermijnvisie” nodig met aandacht voor thema’s als „brede welvaart” en „kwaliteit van de samenleving”. Het doet denken aan de woorden die David van Reybrouck, Denker der Nederlanden, recent sprak: „In het Nederlands hebben we de woorden verspringen en vérspringen, maar merkwaardig genoeg enkel verdenken en niet ‘vérdenken’, terwijl we dat laatste juist zo nodig hebben. Vérdenken is naar het heden kijken vanuit de verre toekomst en vanuit het verre verleden. Waar komen we vandaan en waar willen we heen?”

Wat is onze reactie op het SCP-rapport en de uitnodiging van Van Reybrouck? Allereerst heeft ons land behoefte aan serieuze industriepolitiek. Juist voor moderne arbeiders. Zij waarvan werd gezegd dat ze zo goed als uitgestorven waren. Zij die zich gemarginaliseerd voelen. Zij zijn met bijna één miljoen werkzaam in de Nederlandse industrie. Fabian Dekker beschrijft het levendig in Fabriekswerk (2024) en De onzichtbaren (2025).

Kinderen die opgroeien in verarmde gemeen-schappen voetballen bergopwaarts

De moderne arbeiders verdienen het om serieuzer genomen te worden. Nedcar moest sluiten en duizenden mensen werden ontslagen. Het aantal WW-uitkering in de omgeving van de fabriek nam met 40 procent toe. Maar in Den Haag gaat het over tweets/lintjes/Pieter Omtzigt (doorhalen wat niet van toepassing is). Daarnaast leert de geopolitieke onzekerheid dat afhankelijkheid van China, Rusland en de VS zeer onverstandig is. Laten we dus onze eigen industrie beschermen én versterken. Juist in regio’s waar een sociale inhaalrace moet worden gelopen.

Ten tweede werkt de woningmarkt als een sorteermachine. De uitholling van onze traditionele volkshuisvesting heeft in een concentratie van rijkdom geresulteerd. Die concentratie van rijkdom veroorzaakt een concentratie van armoede.

Waar ooit het werk bepaalde waar mensen gingen wonen, is tegenwoordig de woningmarkt leidend. De weigering van veel rijke gemeenten om voldoende betaalbare woningen te bouwen, verdringt mensen met een smalle portemonnee uit hun eigen gemeenschappen. Bovendien veroorzaakt dit beleid instabiele, ongezonde en verarmde gemeenschappen elders. De kinderen die daar opgroeien, voetballen bergopwaarts.

Betaalbare woningen

Het gevolg van de concentratie van rijkdom is dat alle maatschappelijke draagkracht moet worden opgebracht door de inwoners van de armste wijken. Dit moet anders: voorrang voor maatschappelijke beroepen in kwetsbare wijken, afschaffen van de segregerende inkomenstoets en een Nederlandwet die rijke gemeenten dwingt om betaalbare woningen te bouwen.

Ten derde moet de zekerheid van werk worden herverdeeld. Minder stress en meer bestaanszekerheid in de kwetsbare wijken. Bied jongeren garantie op werk, inkomen en trots. Bij defensie, in het onderwijs, de zorg of de techniek. Het is een kwestie van politieke keuzes.

Met het negeren van sociale klasse als kern van ongelijkheid worden ook de armste wijken verraden. Bij vérdenken hoort verheffen. Dat is geen woord waar alleen de sociaal-democratie patent op heeft. Het gaat over het inlossen van de democratische belofte van vooruitgang voor iedereen.

Lees ook

Bijzonder: in Nederland blijft de onderkant achter, niet het midden

Bijzonder: in Nederland blijft de onderkant achter, niet het midden


Zeven maanden met theatergroep RAST op weg naar Oerol. Waar vind je de ideale locatie: op het strand of in de duinen?

Een voorstelling maken op Oerol, hoe doe je dat? Een eerste actie die het Amsterdamse Theater RAST onderneemt, is de plek uitzoeken om te spelen op Terschelling. Waar op het eiland een voorstelling gaat plaatsvinden, staat niet bij voorbaat vast. In welk weiland, welk bos, op welk stuk strand of in welke duinpan komt wat je wil maken tot zijn recht? Sinds 1981 is locatiefestival Oerol een jaarlijks trefpunt op Terschelling voor circa 50.000 bezoekers, die afkomen op tien dagen theater, gemaakt in de natuur, van zowel gevestigde groepen als jonge, experimentele makers.

24 november 2024Boot naar Terschelling

Op een frisse november-ochtend zitten regisseur Elike Roovers en acteur Sidar Toksöz op de veerboot naar het Waddeneiland om locaties te gaan bekijken. Rast maakt Madame Jeanette, genoemd naar de hete peper, een combinatie van kookshow en talkshow. Toksöz bedacht het concept voor de voorstelling. Hij is voorbestemd in 2027 de artistieke leiding van RAST over te nemen van zijn vader, regisseur Celil Toksöz, in 2000 één van de oprichters.

Het verhaal van Madame Jeanette begint ook lang geleden, vertelt de jonge Toksöz op de boot, door het geluid van de brekende golven heen. De cast bestaat uit een groep vrienden die elkaar zo’n vijftien jaar terug ontmoetten bij kweekvijver Jong RAST. Jong RAST werd in 2003 opgericht om de doorstroom van ‘multicultureel’ talent naar de kunstvakscholen te bevorderen. Sinds 2013 is de naam ‘De Gasten’. Toksöz: „Bij Jong Rast hebben we elkaar leren kennen. Elike was onze lerares, regisseur, life coach. We vlogen uit, zijn allemaal naar de toneelschool gegaan. En altijd leefde het idee dat we nog eens samen iets moesten maken.”

Regisseur Elike Roovers en acteur/ co-regisseur Sidar Toksöz worden in een busje over Terschelling gereden om locaties voor hun voorstelling te bekijken, november 2024.
Foto Kees van de Veen

Nu is het zover voor hem, Denzel Goudmijn, Leandro Ceder, Alkan Cöklü, Fjodor Jozefzoon en Emmanuel Ohene Boafo. Stuk voor stuk begenadigde acteurs die nu ze eind twintig, begin dertig zijn hun plek hebben veroverd in het theater en/of de film- en tv-wereld. Jozefzoon was tot voor kort lid van het vaste ensemble van Het Nationale Theater. Goudmijn, Ceder en Cöklü zijn veelgevraagde freelancers. Cöklü werd bekend door zijn vier jaar bij soap GTST, waar Ceder dit voorjaar ook even meedoet. Boafo won in 2022 de hoogste acteerprijs, de Louis d’Or. Vlak voor Oerol, dat deze vrijdag 13 juni van start gaat, werd bekend dat Toksöz is genomineerd voor een Theo d’Or, als indrukwekkendste acteur in een bijdragende rol. Hij speelde in een voorstelling van Orkater.

Over hun band zegt Toksöz: „Eén keer in de maand eten we nog samen. Dan maakt iemand iets van zijn roots.” Zijn vader kwam uit het Koerdisch deel van Turkije. De roots van de anderen liggen in Ghana, Turkije en Suriname. „Laatst kwamen ze bij mij, maakte ik köfte. We lachen veel, maar zodra het maagje vol zit, gaan we praten, echt praten. Over het werkveld, de media. Zo ontstond het idee op die manier een voorstelling te maken: een kookshow waar gasten koken vanuit hun roots en daarna in gesprek gaan. Het allerliefst over onderwerpen die moeilijk bespreekbaar zijn: vluchtelingen, Gaza, integratie.”

Dat klinkt als een voorstelling die goed in het theater kan staan. Waarom dan toch op locatie, in de natuur, op Oerol willen spelen? Toksöz: „We gaan met elkaar, maar ook met publiek in discussie. In het theater, in zo’n zwarte doos, is het altijd warm, hel verlicht, met weinig zuurstof. Bij een nagesprek denk je al snel: ik wil naar de bar. In de buitenlucht is praten makkelijker. Je kan in de verte kijken, daar gaat je geest van open.”

Het plan is om twintig toeschouwers zich vooraf te laten aanmelden om mee te praten. De talk-kookshow heeft een host en twee gasten, die beiden een gerecht meenemen dat door de kok wordt bereid. Daarna verschuift het gesprek naar het publiek, de twintig aangemelden. Het script wordt geschreven door Momo Samwel en Roziena Salihu. Samwel is de partner van Toksöz. Behalve een vriendenproject is Madame Jeanette ook een familieaangelegenheid.

Zijn vader inspireerde Toksöz bij het bedenken van Madame Jeanette. „Mijn vader is een bemiddelaar. Als er ruzie is, bellen ze hem. Hij zegt altijd: ga niet gelijk je mening vormen als je één kant van het verhaal hoort. Bel de ander op. Als het gaat over Israël en Palestina moet ik dat echt tegen mezelf zeggen, want ik ben actief pro-Palestina. Maar mensen hebben verschillende achtergronden en wereldbeelden, daar moet je naar luisteren.”

Regisseur Elike Roovers en acteur Alkan Cöklü (beige pet) op de tribune bij ‘Madame Jeanette’.
Foto Wouter de Wilde
Acteur Sidar Toksöz tijdens de repetitie van ‘Madame Jeanette’ van RAST.
Foto Wouter de Wilde

Dat kost moeite. „Een kennis van me is van Joodse komaf. Mijn eerste reactie als hij iets post, is altijd…” Toksöz slaakt een diepe zucht. „Maar daarna denk ik: ‘Oké fuck, ik moet er met hem over praten’.” Die inspanning mist hij bij Nederlandse talkshows. „Daar zitten vaak tegenpolen van wie ik denk: heb samen een goed gesprek, dan ga je elkaar begrijpen. Maar de presentator zit vaak alleen maar te prikken en het vuurtje op te stoken.”

Het Oerol-publiek is waarschijnlijk bovengemiddeld links. Hoe levendig wordt een discussie over heikele onderwerpen? Toksöz: „Ik kan me voorstellen dat je als PVV’er niet snel je mening geeft in de Oerol-bubble. Maar een tafelgast of presentator kan het rechtse geluid als eerste laten horen. Dat maakt het misschien makkelijker voor publiek om aan te haken.”

Vader Celil is in beeld om mee te spelen. Toksöz: „Hij zei: ‘Als je nog een acteur nodig hebt, ik ben gratis!’ Zijn vader is van een andere generatie. „Hij zegt: ‘Jullie moeten weten waar ik vandaan kom. Dit land is geweldig. Het racisme waar jullie over praten, heb ik wel meegemaakt, maar dat schoof ik van me af’.” Regisseur Roovers: „Hij is Nederland dankbaar. Maar dan vraag ik hem: ‘Wat moet Sidar met jouw dankbaarheid? En zijn kind? Moet dat blijven zeggen: het was zo fijn dat opa hier mocht komen?’ Het wegkijken van racisme houdt een keer op.”

Het einde van de voorstelling bevindt zich nog in de ontwerpfase. Sidar is stellig: er moet iemand dood, want er moet nu eenmaal altijd iemand dood. Roovers weet het nog niet. Ze filosofeert over een epiloog in de trant van een gesprek bij tv-programma 24 uur met, van Theo Maassen, in de aflevering met Abdul-Jabbar van de Ven. Roovers: „Abdul-Jabbar, streng gelovig, vraagt aan Theo, atheïst, of ze vrienden zouden kunnen zijn. Theo denkt lang na en zegt dan iets wat veel indruk op me maakte: ‘Nee, wij kunnen geen vrienden zijn. Maar ik kan denk ik wel goede buren met jou zijn. En jouw kinderen met mijn kinderen laten spelen. En als je moeder ziek is wat lekkers aan de deur hangen.’ Hij beschrijft wat respect is. Misschien moeten we een eindmonoloog langs die lijn zoeken.”

Madame Jeanette wordt geen kookshow waar het publiek lekkers krijgt. Is dat geen recept voor teleurstelling? Toksöz: „Het liefst wil ik alle tweehonderd toeschouwers te eten geven, maar dat kost te veel geld en te veel tijd om uit te delen.”

4 november 2024Locatiebezoek Terschelling

Op het Oerol-kantoor in Midsland wordt de groep ontvangen door Sabine Pater, artistiek leider van Oerol en haar medewerkers. Wat voor locatie zoeken ze, vraagt Pater. Een open plek, waar je in de verte kunt kijken, waar je kunt wegdromen, antwoordt Toksöz. Hij weet vooral wat hij niet wil: geen schuren, geen bossen.

Op de tafel wordt een landkaart van het eiland uitgespreid. Mogelijke locaties: Zelfpluktuin Groenhof, Swartduin, Griene Pôlle, het Geitepark. Pater suggereert Kaapsduin, een duintop achter vuurtoren De Brandaris in West-Terschelling. „Daar kun je naar het wad kijken, naar de bossen en naar de huizen.” Pater wil van de groep een top-3 met locaties. „Zodat we die kunnen meenemen in onze puzzel.” De puzzel is: de tientallen groepen en acts op Oerol een plek gunnen die bij hun wensen aansluit.

Erna rijdt de groep in een busje langs alle locaties. Eerste halte is de pluktuin, in het oosten van het eiland. Mooi, maar te gecultiveerd, is het oordeel. Roovers: „Het voelt alsof we in de tuin bij Heel Holland Bakt staat.” Toksöz: „We zoeken een locatie die rauwer is.” Op naar de westkant. Het Geitepark, een veldje aan de rand van een bos, krijgt een „zou kunnen”. „Sowieso leuker dan de vorige plek”, zegt Toksöz.

Sabine Pater, artistiek leider van Oerol (links) in gesprek met regisseurs Elike Roovers en Sidar Toksöz (midden) in een overleg over locaties voor Oerol .
Foto Kees van de Veen

De vraag hoe groot een tribune voor de gewenste tweehonderd man publiek gaat zijn, is nog niet opgekomen, maar wordt gesteld op het weiland van Swartduin, tussen bomen en volkstuinen in. Vijftien meter breed, schat een Oerol-medewerker. Dat moet worden uitgezocht. Toksöz stoort zich aan de volkstuintjes: „Ik wil weg van wat door mensen is gemaakt.” Ook bij Griene Pôlle ontbreekt het verlangde vergezicht.

Kaapsduin vergt een korte klim, maar bovenop is het uitzicht rondom magnifiek, zoals beloofd. Een nieuw probleem dringt zich op: de wind heeft vrij spel. Gaan de zendmicrofoons daar last van hebben? En waar plaats je de tribune op het duin? Toksöz is optimistisch: „Dat komt meestal wel goed op Oerol.” Na drie uur op het eiland neemt de groep de boot terug.

11 maartEerste lezing script

Op een dinsdagmiddag vindt de eerste lezing van het script plaats. Een groep van tien zit rond een tafel met druiven, roze koeken en noten, in een benedenruimte van het appartementgebouw in Amsterdam-Oost waar Toksöz en Samwel wonen. De waterafvoer pruttelt door de gesprekken heen.

De rollen worden verdeeld. Denzel Goudmijn is host Joey, Leandro Ceder is Earn, rapper en rechtse politicus, Toksöz is Cem, schrijver en idealist. Carlos Mijnssen speelt Carlos, de kok. Als reactie bromt Mijnssen droog, tot hilariteit van de anderen: „Carlos, dat is gewoon mijn naam hè.” Vader Celil, ‘baba’, is cameraman. De tekst is een eerste aanzet, benadrukt Sidar Toksöz. Cöklü en Jozefzoon zullen de rol van gast afwisselen. Emmanuel Boafo heeft zijn medewerking aan de voorstelling moeten annuleren.

Na anderhalf uur is het gedaan. Ceder: „Vond het fakking hard.” Cöklü: „Je merkt dat het door jonge mensen is geschreven. Goeie saus.” Dan vertrekken de acteurs en praat de artistieke kern na, onder wie Sheralynn Adriaansz, artistiek leider van Likeminds, hier in de rol van dramaturg – mede vanwege haar ervaring met het voeren en analyseren van gesprekken.

Toksöz: „Ik vind het vet dat die Maccabi-rellen erin zitten, omdat het extreem actueel is. De vraag is of we dat meenemen in het gesprek met het publiek, of dat we het breder trekken, naar integratie.” Adriaansz vraagt zich af of het publiek wel mee kan praten over Gaza en integratie. „Het onderwerp is hoogdrempelig. En er zijn zoveel verschillende levels van hoe mensen erin zitten.” Wat Roovers betreft kan het publieksgesprek zich beter richten op de constructie van een gesprek: „Waar lopen we tegenaan, wat hebben we nodig om de ander te begrijpen?”

Of er iemand dood moet, en wie, is nog een open vraag. De schrijfsters vragen zich af waarom dat moet. Mogelijkheden en opties vliegen over tafel, wapens, redenen voor geweld. „Een gun? Met zoveel keukenmessen op tafel?”

26 maartProductie-overleg

In Café De Jaren, in het centrum van Amsterdam, vindt een eerste brainstorm plaats met vormgever Marjolijn Brouwer. Regisseur Roovers oppert dat de setting van het televisieprogramma er kunstmatig uit gaat zien. Als contrast met de natuur en de conversatie. „De echtheid zit in het gesprek.”

Brouwer suggereert dat de personages niet zitten, maar staan en rond de tafel lopen. Wat er verder moet komen: barretjes voor de twintig participerende toeschouwers, lichtkranten, een ‘Lubach’-paneel voor geluidseffecten.

Roovers wil graag eindigen met een vergezicht: „Dat het beeld zich opent.” Brouwers ziet het voor zich: een nieuwe horizon: „Dat als je anders bent gaat denken, ook anders gaat kijken.”

Fantasieën zijn er genoeg: vliegende acteurs, drones, een grote studio-camera, een tribune in de vorm van een amfitheater. Na een half uur zegt Brouwer: „Ik heb nu wel veel input.” Geen van deze ideeën zal het overigens halen.

26 meiRepetitie

De groep repeteert in een studio in Amsterdam-Oost. Op de regietafel boeken over gesprekstechnieken (David Bohm: On Dialogue, Lotte van den Berg: Building Conversation) van Adriaansz. De groep doet een oefening om onderliggende krachten en verborgen emoties in een gesprek bloot te leggen. Adriaansz: „Het idee is dat je alles wat je anders voor je houdt, nu wél uitspreekt.” Zoals ergernis over vragen die ongepast zijn of afleiden.

Roovers vraagt de acteurs om een voorbeeld. Leandro Ceder zegt dat hij een woord bij de uitleg van de oefening niet kende, maar niet heeft gevraagd wat het betekende. In een levendige discussie analyseren de acteurs het waarom: schaamte, eergevoel, zelfbeeld, ruimte innemen, sociale angst, eigenwaarde. Het plan is uitspraken van publiek op eenzelfde manier tegen het licht te houden. Adriaansz: „Om ze te laten kijken naar de achtergrond van wat ze zeggen en ze iets te leren over hun motieven.”

In de cast is al iemand aan het denken gezet. In de pauze vertelt Ceder over het spelen van zijn rechtse personage: „Hij zegt dingen als ‘Eigen volk eerst’ en ‘Het zijn gelukszoekers’. Dat is niet wat ik vind. Maar ik denk ook: ja, maar wat als je iedereen toelaat? Er is ruimte zat, zeg ik altijd, maar is dat ook echt zo? Kan iedereen dan vrij, fijn leven? Misschien heeft rechts in dit geval wel gelijk. Dat is confronterend.” Hij lacht: „En vervelend.”

Na de pauze wordt de tekst gerepeteerd. Nog drie weken tot de première. Adriaansz grapt over de voortgang: „We kunnen het publiek ook alleen stukjes uit het repetitieproces laten zien.”

Op een veldje achter Zelfpluktuin Groenhof in Hoorn staat het neongele decor van ‘Madame Jeanette’ van RAST. De acteurs repeteren, de crew kijkt toe.
Foto Wouter de Wilde

2 juniRepetitie

Een week voor vertrek naar Terschelling. De fase dat alles moet samenkomen, zegt Roovers, de fase van „hysterie”: „Terwijl je nog niet op Oerol bent en het dus niet is wat het gaat worden.” Ze is nog niet ver genoeg, constateert ze.

Over Jong RAST is in 2012 een tv-item gemaakt, met Elike Roovers, en met veel van deze acteurs nog als tieners. Aan de beelden zie je af dat Roovers niet is veranderd: ze is iemand van de woordenvloed, associatief redenerend, halverwege zinnen weer nieuwe zinnen beginnend, ongeremd. Op de vraag hoe ze regisseert, zegt ze: „Voor mij is regisseren een groepswerk. Ik kan me niet voorstellen dat je alleen je eigen perspectief neerzet. In mijn hoofd is het altijd een marktplaats.” De acteurs zijn evenmin veranderd, zegt ze. Althans: „Toen was theater maken voor hen een en al devotie. Ze gingen de hemel bestormen. Nu is het hun vak. Ze bedrijven de liefde op een andere manier, zal ik maar zeggen.”

In november vroeg Sabine Pater, de artistiek leider van Oerol, naar de verhouding tussen het witte Oerol-publiek en een theatergroep met louter acteurs van kleur. Hierover zegt Toksöz nu: „Daar probeer ik zo min mogelijk mee bezig te zijn. We zijn een vriendengroep en maken theater. Mijn hoop is dat anderen ons ook zo zien. Mensen zullen dit altijd op ons plakken. Daarom komt het ook terug in de voorstelling. Maar het is niet waar het over moet gaan. Onszelf moeten uitleggen aan een wit publiek: dat is alles wat we niet willen.”

Regisseur Elike Roovers (roze pet) spreekt de acteurs toe. Staand op de tribune vormgever Marjolijn Brouwer.
Foto Wouter de Wilde
Sidar Toksöz (links) en Leandro Ceder (op de talkshowtafel) tijdens een repetitie van ‘Madame Jeanette’ van RAST op Terschelling.
Foto Wouter de Wilde

8 juniBouw Decor, Terschelling

RAST heeft Zelfpluktuin Groenhof in Hoorn als locatie op Oerol toegewezen gekregen. Het is eigenlijk een verwilderd veldje achter de tuin, door struiken en bomen omzoomd, met kniehoog gras. Op deze eerste bouwdag werken vormgever Brouwer, de Rast-technicus en vier Oerol-vrijwilligers aan het decor. Brouwer hanteert zelf ook de voorhamer om de standaarden voor de neongele barretjes in de grond te slaan. De technicus trekt een stellage op voor het achterdoek: een afbeelding van een ondergaande zon aan zee. De nieuwe horizon meet zes bij drie meter.

Het gebrek aan open zicht op deze locatie is een aderlating voor zijn filosofie over vrij denken, geeft Toksöz toe. „Maar het is nog steeds buiten. Je kan je geest laten verdwalen in de bomen, of in de blauwe lucht.”

Toch was de pluktuin ook een eigen keuze. Om de verkeerde reden, zo bleek. Toksöz, die inmiddels credits krijgt al co-regisseur van de voorstelling: „Werken met accu’s kost veel geld en dat hebben we niet. De pluktuin zou vaste stroom hebben. Maar nu komt het: dat was miscommunicatie met Oerol. Er is geen vaste stroom. Dat was een ‘o-shit’-moment. Nu werken we alsnog met een accu.”

Acteur Leandro Ceder tijdens de repetitie.
Foto Wouter de Wilde
Acteur Sidar Toksöz tijdens de repetitie.
Foto Wouter de Wilde

9 juniActeurs op Terschelling

Vijf dagen voor de première op zaterdag 14 juni komen de acteurs aan. Bij de lunch is het onophoudelijk dollen met elkaar. Kok Mijnssen heeft zijn paspoort meegenomen naar Terschelling. Hij grapt: „Ik dacht: we gaan het water over.” Cöklü: „Als ik buiten de ring kom, neem ik altijd mijn paspoort mee.” Roovers, geamuseerd: „Het is soms net een schoolreisje.”

Als warming-up zingen de mannen een rijmpje uit de voorstelling: „Tijd om te eten, of was je dat vergeten? Je ziet een beetje pips, te lang op je bips!” Dat gaat niet meer uit je hoofd, beloven ze elkaar. Dat zou wel eens waar kunnen zijn.

Het aangepaste script wordt gelezen, inclusief het elektronisch geknetter dat als geluidseffect te horen zal zijn na controversiële uitspraken. Die momenten van storing verbeelden wat er in het hoofd van de luisteraars gebeurt, zegt Roovers.

Er worden meer zaken bijgesteld. Brouwer heeft het decor in tweede instantie een kwartslag gedraaid, zegt ze, voor betere zichtlijnen. Bij ons kan elke dag alles nog anders, lacht Toksöz. Deze groep gedijt in chaos, hij geeft het grif toe. Zijn laatste inval: met de twintig een dansje instuderen.

En de cliffhanger? Gaat er iemand dood? Roovers lacht hard: „Ik heb nog geen idee!”