Lena Dunham is terug: een nieuwe serie én nieuwe inzichten.

De vijand heet Wendy Jones. Wendy Jones is model en influencer en ze heeft Jessica’s vriend gestolen, Zev. Zev en Wendy Jones wonen nu samen en ze zijn verloofd, precies het gelukkige script dat dertiger Jessica voor zichzelf had uitgedacht. Jessica tiert en huilt en trekt zich tijdelijk terug in het huis van haar oma, waar ook haar gescheiden moeder en haar verlaten oudere zus bivakkeren. Je moet meer kleine bewegingen maken, dan leef je langer, zegt haar gymmende moeder. Dat is shaming, zegt haar lethargische zus. Zev is zó grappig, zegt oma, en hij heeft zo’n erotische geur. Je kunt hem vast wel terugkrijgen.

Jessica’s baas bespeurt een mentale inzinking en stuurt haar tijdelijk naar Londen – en meteen heeft ze een volgend scenario in haar hoofd: ze zal een pastorale romance à la Jane Austen beleven, of tenminste iets spannends als in Spice World.

Natuurlijk loopt het anders. Jessica belandt in een schemerige flat met luidruchtige buren. Haar in sarcasme verpakte openhartigheid botst aanvankelijk hard met de Britse stiff upper lip. De liefde dient zich vrijwel meteen aan in de persoon van Felix, een weinig succesvolle punkmuzikant – maar in Too Much, een nieuwe romcom op Netflix, hebben Felix en Jessica tien afleveringen de tijd nodig om met hun eigen emotionele bagage in het reine te komen.

Wie houdt van een comedy vol extravagante personages en niet vies is van wat seks en drugs kan zijn hart ophalen bij Too Much. Meg Stalter en Will Sharpe dragen hun hoofdrollen als Jessica en Felix moeiteloos, al is het soms lastig om van hun personages te houden, ze zitten behoorlijk vast in zichzelf. De bijrollen zijn geweldig, van Andrew Scott als een narcistische regisseur tot Stephen Fry als Felix’ problematische vader. En wie ligt daar boos in bed, omdat haar man „therapeutisch ketamine gebruikt en experimenteert met pansexualiteit”? Dat is Lena Dunham, het brein achter Too Much, dat losjes gebaseerd is op haar eigen leven. Net als Girls, haar voorlopige magnum opus. Maar deze keer wilde Dunham niet meer zelf de hoofdrol spelen.

Wie houdt van een comedy vol extravagante personages en niet vies is van wat seks en drugs kan zijn hart ophalen bij ‘Too Much’ Beeld Ana Blumenkron

Girls

Dunham’s carrière begon stormachtig. Haar debuutfilm Tiny Furniture (2010) trok zoveel aandacht in het festivalcircuit dat zender HBO de toen 23-jarige een contract aanbood om een serie voor ze te ontwikkelen. Als begeleider kreeg ze ervaren showrunner Jenni Konner toegewezen, en vermaard comedy-regisseur Judd Apatow diende zich spontaan als mentor aan. Maar Girls (2012-2017) was en bleef heel erg Dunham’s creatie en verbeeldde New York zoals zij het kende, vol afgestudeerde, dolende twintigers voor wie geen enkele zekerheid meer gold.

In Girls zijn de banen onderbetaald en zielloos, de appartementen klein en duur, de relaties verwarrend en stekelig. Geen wonder dat de generatie ná de millennials over wie Girls heette te gaan de serie nu herontdekt en elkaar middels TikTok-filmpjes op de beste scènes wijst: de omstandigheden waarin twintigers zich een plek in de wereld moeten zien te veroveren zijn bepaald niet gemakkelijker dan ze tien jaar geleden waren.

Girls is ook bij terugzien uitzonderlijk goed; beter nog dan Too Much, waarin ondanks alle seks en drugs een conventioneler pad wordt bewandeld, al is de casting vele malen diverser. Too Much is vrolijk, minder cynisch, meer uitgesproken theatraal. In Girls waren de gesprekken zo geloofwaardig dat de actrices zo’n beetje werden vereenzelvigd met hun personages. Dat gold bovenal voor Dunham, die hoofdpersoon Hannah Horvath bewust neerzette als een egocentrische millennial die haar eigen talenten overschat, maar die zelf alle irritatie daarover opving.

In een uitgebreid interview met The New Yorker vorig jaar keek Dunham terug op de Girls-jaren als een wilde, gevaarlijke rit die haar volledig uitputte. „Op een gegeven moment schoot ik in vier weken tijd een Vogue-cover, ik presenteerde Saturday Night Live, gaf een speech op festival South by Southwest en vloog daarna naar een prijzengala. Om te zeggen dat ik gebroken was, is een understatement.” Waarom ze zich zo liet leven? „De sfeer was er een van: vrouwen zijn nu in de mode, dus gaan, gaan, gaan. En ik geloofde dat. Ik geef niemand daar specifiek de schuld van. Ik had aardige, fijne collega’s. Het is gewoon de aard van het beest.”

Het gekke is dat Dunham in haar topjaren geen seconde de indruk wekte dat ze de controle kwijt was. Ze verscheen met een hippe entourage bij talkshows en premières, maakte naast Girls ook een nieuwbrief en een podcast, incasseerde een exorbitant voorschot voor haar memoir Not That Kind of Girl en postte onvermoeibaar op Twitter en Instagram. Als zelfverklaard „dwangmatig openhartige” jonge vrouw deelde ze alles: haar obsessief-compulsieve aanleg, haar endometriose, het laten verwijderen van haar baarmoeder. De niet malse kritiek die ze kreeg pareerde ze snel en gevat, met seksisme als stokpaardje om tegenstanders de mond te snoeren. Die vlieger ging niet altijd op: statements als „Ik wou dat ik een abortus had gehad” vielen totaal verkeerd, al waren ze dan feministisch bedoeld. Een paar seksueel geladen jeugdherinneringen uit haar boek wekten zoveel woede dat online nog altijd met de term kindermisbruik geschermd wordt als het over Dunham gaat.

In 2018 bleek dat Dunham in het volle licht van de schijnwerpers een zware pillenverslaving had opgelopen; ze kickte af in een kliniek. „Ik herinner me vooral dat ik zo doodsbang was om mensen teleur te stellen dat ik dacht: als ik deze drugs nou neem om meer mezelf te zijn, dan is dat toch beter?” vertelde ze in 2021 aan tv-host Drew Barrymore. Er veranderde meer: Dunham verhuisde naar Londen en vond daar in betrekkelijke anonimiteit een nieuwe liefde, muzikant Luis Felber. Vogue deed verslag van het huwelijk en Dunham’s vriendin Taylor Swift was erbij, maar van een groot showbizz-gebeuren was geen sprake. Felber werkte mee aan Too Much, onder meer als componist, en spreekt vol bewondering over Dunham’s manier van werken.

Na een aantal jaar van kleine filmprojecten staat Dunham sinds haar Netflix-deal van afgelopen januari weer op het hoofdpodium. Als regisseur en scenarist heeft ze plannen te over – ze draait deze zomer een romcom in New Jersey met Natalie Portman in de hoofdrol; Meg Ryan en Mark Ruffalo doen ook mee – maar als actrice stelt ze voorlopig scherpere grenzen. Haar verhouding met haar eigen lichaam is veranderd: ze heeft het syndroom van Ehlers-Danlos, met pijn en blessures tot gevolg, en is nu veel zwaarder dan in de Girls-jaren vol fat-shaming. Dat dat verder niemand iets aangaat en dat ze zichzelf ook mag beschermen tegen de wrede blik van vreemden, is voor Dunham een nieuw inzicht. Het kan haar werkplezier alleen maar ten goede komen.


Tv-recensie | Genoeg drama jongens!

Negen van de tien partijen in de gemeenteraad van Zwolle stemden maandagavond voor de komst van een azc. De lokale Swollwacht, de enige partij die tegen stemde, was niet per se tegen een azc, maar wilde de opvang kleinschaliger regelen. Een welhaast unaniem besluit, kortom, van een democratisch gekozen, lokale regering. Goed nieuws, zou je zeggen.

Toch liet Nieuwsuur (NPO 2) in een korte reportage iets anders zien. Het enige raadslid dat aan het woord kwam was Evelina Bijleveld van Swollwacht, en de enige buurtbewoner een vrouw met „grote zorgen”, die insprak in de vergadering. „Mijn kinderen [kunnen] straks niet vrij en onbezorgd opgroeien in hun eigen buurt.” Ook het deel van de publieke tribune dat luidruchtig opstapte tijdens de vergadering van de gemeenteraad, kreeg veel zendtijd.

Natuurlijk, Geert Wilders was vanuit Den Haag als een dolle stier naar Zwolle gestormd om de menigte voor het stadhuis op te jutten, en op te roepen om het besluit van de gemeenteraad niet te accepteren. Logisch om daar verslag van te doen, maar journalistieke objectiviteit is echt iets anders dan alleen de ophef in beeld brengen. Nu mag Wilders zijn campagne via Nieuwsuur uitrollen. Dat lijkt me na de rellen in Coevorden van vorige week toch niet de bedoeling. Die gemeente kon de veiligheid van veertien minderjarige meisjes, gevlucht uit oorlogsgebied, niet garanderen. Een regering op onrechtmatig wijze (bijvoorbeeld met geweld) dwingen om een handeling te verrichten, is volgens de definitie van de Europese Unie een vorm van terrorisme.

Gelukkig werd er wel gelachen in safaripark de Beekse Bergen bij De Oranjezomer (SBS), waar VVD-leider Dilan Yesilgöz aan tafel zat. Of ze zaterdag bij festival Gelderpop was geweest. Douwe Bob had daar namelijk voor het eerst opgetreden sinds Yesilgöz hem van pure Jodenhaat had beschuldigd. Er werd een filmpje getoond van het optreden. „Zullen we het vandaag over leuke dingen hebben?”, zei hij tegen het publiek. „Genoeg drama, jongens!”

Tot tien tellen

Die opdracht nam de immer gezellige presentator Thomas van Groningen, die het stokje van Johnny de Mol overnam, uiterst serieus. „Kunt u tot tien tellen?”, vroeg Van Groningen aan Yesilgöz. „Zeker. Zeker. Ik kan zeker tot tien tellen. Ik ben niet voor niks minister van Justitie en Veiligheid geweest. Ik heb mijn werk altijd goed gedaan. En af en toe is het ongepolijst en ziet het er zo uit. […] Maar je hebt ook mensen nodig die staan voor onze manier van leven. En het ook zien als er iets onder druk staat. Maar dan heb je ook verantwoordelijkheid, en die trek ik mij aan, om het op een goede manier te brengen, en dat heb ik nu niet gedaan.”

Vervolgens ging de leider van de partij met steeds minder zetels in de peilingen verder over het steeds erger wordende antisemitisme, dat volgens Yesilgöz vooral zit „bij extreemlinks, extreemrechts en delen van de islamitische gemeenschap”. En dus: „Je moet voorkomen dat dat soort antidemocratisch gedachtengoed via buitenlandse televisie of hele conservatieve imams ons land binnenkomt. Ik heb een heleboel dingen al voor elkaar kunnen krijgen in het kader van het aanpakken van Jodenhaat, maar ik zou willen dat we één stap verder gaan en onze vrijheden nog meer gaan beschermen.” Welke vrijheden, en van wie, had Van Groningen kunnen vragen. Maar hij richtte zich tot Noa Vahle, de dochter van Linda de Mol, die om onverklaarbare redenen de hele avond ver weg in haar eentje aan een lege bar zat: „Noa, is dit te veel Buitenhof wat ik nu doe?”

„Een tikkie”, reageerde Vahle met een knipoog. „Formule 1 doen?”

„Max kan goed op regen, toch?”

Daarna ging het nog over F-35’s naar Polen, over bezuinigingen en de NAVO-top, en toen liep er een giraffe achter de studio langs. „Ingehaald door Henri Bontenbal”, merkte Van Groningen ineens op. „Tja, dat kan”, zei Yesilgöz. Geen woord over Netanyahu, die die nacht met Trump in het Witte Huis over Gaza zou spreken. Maar wel: genoeg drama jongens. Genoeg drama.


Wat vindt NRC | Laatste-kans-toerisme: wrange metafoor voor de klimaatcrisis

Voor een deel van Nederland is de zomervakantie begonnen. Vanaf 2.195 euro kunt u een achtdaagse rondreis maken langs de zuidkust van IJsland. U bezoekt watervallen, zwarte lavastranden en gletsjers, die nu nog groot zijn, maar binnen afzienbare tijd een flink deel van hun ijs verliezen. Hoe lang kunnen toeristen nog zien waarvoor ze nu komen: unieke natuur die onder druk staat door opwarming van de aarde?

Wereldwijd wordt het warmer, in Maastricht was het vorige week 39 graden. Dat leidt tot het fenomeen ‘laatste-kans-toerisme’: reisbureaus brengen toeristen naar plekken die door klimaatopwarming, vervuiling of ontbossing dreigen te verdwijnen. Van Venetië of Tuvalu (zeespiegelstijging) tot de Noordpool of Antarctica (smeltende ijskappen), en van The Great Barrier Reef of Bonaire (verdwijnend koraalrif) tot het Amazonegebied (ontbossing).

De fototentoonstelling Wish You Were Here van Sarah Palmer is sinds mei te zien in het Duitse Zingst. Ze toont toeristen die smeltende ijskappen in Alaska bekijken. Door klimaatverandering worden cruiseschepen er minder gehinderd door ijs – het cruiseseizoen is sinds 2022 verlengd van vier naar zeven maanden.

Lees ook

Lees ook: Vliegen naar de zon of liever iets dichterbij? Klimaat beïnvloedt keuzes van reizigers

Toeristen op de Acropolis in Athene, tijdens de hittegolf van deze week.

Natuurlijk kan één toerist weinig veranderen – al mag de kracht van individueel handelen niet worden onderschat. Iedereen begrijpt de aantrekkingskracht van natuur die dreigt te verdwijnen. Ook een reisbureau is weinig aan te rekenen: als zij die cruisetocht naar de Noordpool niet aanbieden, doet een ander het wel.

Tegelijk is het wrang en een betere metafoor voor de klimaatcrisis is nauwelijks denkbaar. Toeristen kijken met vol bewustzijn (en ter ontspanning) naar de desastreuze gevolgen van klimaatverandering, om er vervolgens niets wezenlijks tegen te doen. Zoals bij ruimtetoerisme: al CO2-uitstotend kijken naar wat mede door die uitstoot met uitsterven wordt bedreigd. En dan ineens de kwetsbaarheid ervan inzien.

In de zomer van 2024 ging bijna driekwart van de Nederlanders op vakantie, van wie bijna de helft naar het buitenland. Frankrijk blijft de populairste bestemming, maar het vliegverkeer neemt toe. Schiphol telde 66,8 miljoen reizigers, 8 procent meer dan een jaar eerder. Ongeveer een derde van de Nederlanders vliegt jaarlijks, de helft daarvan meerdere keren per jaar.

Maar wat te doen? Toerisme aan banden leggen is onuitvoerbaar. Alleen al bepalen welke bestemmingen ‘goed’ zijn en welke niet, is vrijwel onmogelijk, laat staan bepalen met welk vervoer mensen mogen reizen. Wel kunnen overheden normeren en beprijzen: via wetgeving en (financiële) prikkels sturen op duurzame ontwikkeling, zodat mensen kunnen blijven reizen zonder daarmee het klimaat naar de knoppen te helpen.

Dat is hoognodig en zou een veel groter gespreksthema moeten zijn, in Nederland én Europa. Niets doen is geen optie meer, de wereldwijde CO2-uitstoot stijgt nog altijd. Toerisme is belangrijk, als ontspanning, geestverruiming én voor economieën. Maar er zijn schaduwkanten en ze groeien.

Zolang overheden en bedrijven hun verantwoordelijkheid niet nemen, is ook de reiziger aan zet. Dus burger, vakantieganger, consument: denk na over uw bestemming en vervoer. Misschien is gletsjergluren met een cruisereis wel in te ruilen voor een net zo mooie plek dichterbij. Kijk naar natuurfilms om te beseffen hoe kwetsbaar de aarde is. Straks is het – mede door dit verwoestende toerisme – te laat.


Wat vindt NRC | Toeristen kijken met vol bewustzijn naar de desastreuze gevolgen van klimaatverandering, om er vervolgens niets wezenlijks tegen te doen

Voor een deel van Nederland is de zomervakantie begonnen. Vanaf 2.195 euro kunt u een achtdaagse rondreis maken langs de zuidkust van IJsland. U bezoekt watervallen, zwarte lavastranden en gletsjers, die nu nog groot zijn, maar binnen afzienbare tijd een flink deel van hun ijs verliezen. Hoe lang kunnen toeristen nog zien waarvoor ze nu komen: unieke natuur die onder druk staat door opwarming van de aarde?

Wereldwijd wordt het warmer, in Maastricht was het vorige week 39 graden. Dat leidt tot het fenomeen ‘laatste-kans-toerisme’: reisbureaus brengen toeristen naar plekken die door klimaatopwarming, vervuiling of ontbossing dreigen te verdwijnen. Van Venetië of Tuvalu (zeespiegelstijging) tot de Noordpool of Antarctica (smeltende ijskappen), en van The Great Barrier Reef of Bonaire (verdwijnend koraalrif) tot het Amazonegebied (ontbossing).

De fototentoonstelling Wish You Were Here van Sarah Palmer is sinds mei te zien in het Duitse Zingst. Ze toont toeristen die smeltende ijskappen in Alaska bekijken. Door klimaatverandering worden cruiseschepen er minder gehinderd door ijs – het cruiseseizoen is sinds 2022 verlengd van vier naar zeven maanden.

Lees ook

Vliegen naar de zon of liever iets dichterbij? Klimaat beïnvloedt keuzes van reizigers

Toeristen op de Acropolis in Athene, tijdens de hittegolf van deze week.

Natuurlijk kan één toerist weinig veranderen – al mag de kracht van individueel handelen niet worden onderschat. Iedereen begrijpt de aantrekkingskracht van natuur die dreigt te verdwijnen. Ook een reisbureau is weinig aan te rekenen: als zij die cruisetocht naar de Noordpool niet aanbieden, doet een ander het wel.

Tegelijk is het wrang en een betere metafoor voor de klimaatcrisis is nauwelijks denkbaar. Toeristen kijken met vol bewustzijn (en ter ontspanning) naar de desastreuze gevolgen van klimaatverandering, om er vervolgens niets wezenlijks tegen te doen. Zoals bij ruimtetoerisme: al CO2-uitstotend kijken naar wat mede door die uitstoot met uitsterven wordt bedreigd. En dan ineens de kwetsbaarheid ervan inzien.

In de zomer van 2024 ging bijna driekwart van de Nederlanders op vakantie, van wie bijna de helft naar het buitenland. Frankrijk blijft de populairste bestemming, maar het vliegverkeer neemt toe. Schiphol telde 66,8 miljoen reizigers, 8 procent meer dan een jaar eerder. Ongeveer een derde van de Nederlanders vliegt jaarlijks, de helft daarvan meerdere keren per jaar.

Maar wat te doen? Toerisme aan banden leggen is onuitvoerbaar. Alleen al bepalen welke bestemmingen ‘goed’ zijn en welke niet, is vrijwel onmogelijk, laat staan bepalen met welk vervoer mensen mogen reizen. Wel kunnen overheden normeren en beprijzen: via wetgeving en (financiële) prikkels sturen op duurzame ontwikkeling, zodat mensen kunnen blijven reizen zonder daarmee het klimaat naar de knoppen te helpen.

Dat is hoognodig en zou een veel groter gespreksthema moeten zijn, in Nederland én Europa. Niets doen is geen optie meer, de wereldwijde CO2-uitstoot stijgt nog altijd. Toerisme is belangrijk, als ontspanning, geestverruiming én voor economieën. Maar er zijn schaduwkanten en ze groeien.

Zolang overheden en bedrijven hun verantwoordelijkheid niet nemen, is ook de reiziger aan zet. Dus burger, vakantieganger, consument: denk na over uw bestemming en vervoer. Misschien is gletsjergluren met een cruisereis wel in te ruilen voor een net zo mooie plek dichterbij. Kijk naar natuurfilms om te beseffen hoe kwetsbaar de aarde is. Straks is het – mede door dit verwoestende toerisme – te laat.


Column | Duizenden euro’s door de brievenbus

Kaas, komkommer, hagelslag, bij ieder bord een eitje. Enike van der Kuijl (32), de vrouw van dominee Leendert van der Kuijl (33), heeft haar vier jongste kinderen uit school gehaald en nu zitten ze aan tafel voor de middagboterham. De oudste twee, vijftien en dertien, gaan naar de middelbare school en komen tussen de middag niet thuis. „Heere, zegen deze spijze”, bidt Jesse (4) en Enike bidt het Onzevader, vol aandacht, alsof ze de woorden nooit eerder heeft uitgesproken. „Eet smakelijk.”

De dominee heeft me net verteld over zijn viswinkel vroeger in Hendrik-Ido-Ambacht – „liep als een tierelier” – en de omslag in zijn leven op zijn eenentwintigste. Hij stond bij het graf van Enikes grootvader en keek in zijn eigen graf. „Het Woord sprak tot me: ik zou ook een keer moeten sterven. En dan? Hoe moest ik voor God verschijnen?” Vanaf dat moment kon hij niet meer zonder Hem. En ondanks alle twijfels voelde hij in zichzelf een begeerte groeien om Hem te dienen. Lang verhaal kort: hij werd na een strenge selectie toegelaten tot de Theologische School in Rotterdam om te worden opgeleid tot predikant bij de Gereformeerde Gemeenten. Daarna maakte het Woord hem duidelijk dat hij naar Waarde moest, op Zuid-Beveland. „Aan het eind van de wereld”, zegt Enike. „En dan rechtsaf.” Dat was in 2021. Jesse was net geboren, ernstig beperkt door spina bifida, en ze moest drie, vier keer per week met hem naar het Erasmus MC. „Toen voelde ik wel een lichte opstandigheid”, zegt ze. „Hóé dan? Ik zei tegen de Heere: U vraagt te veel van me.”

„En tóéhoen…”, zegt Loïs (8) terwijl ze een beschuitje pakt. Enike: „Toen las ik Jesaja 55 vers 8: ‘Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en…’ Hoho Timon, dat is genoeg.” Timon (6) is zijn boterham aan het volstapelen met plakjes worst. „Er kwam rust over me”, zegt ze. „Het zou goed komen.” Probeerde ze haar man er niet toe te bewegen om voor een gemeente dichter bij Rotterdam te kiezen? Door de lach op hun gezichten weet ik dat ik ernaast zit. „Nee”, zegt Enike. „Dit was Gods weg. Als het Leenderts weg was geweest, had ik mijn mond wel opengetrokken.”

Dit is het dus, denk ik. Dit is het houvast in een dwaze wereld waarover de dominee sprak toen ik vroeg waarom jonge mensen zich meer dan voorheen aangetrokken voelen tot het orthodoxe geloof. Enike: „Je leven is niet per se gemakkelijker, maar je hebt een basis.”

Dus nee, voor haar geen twijfel toen ze op haar zestiende, in 4 havo, zwanger bleek te zijn. Voor Leendert ook niet. „Natuurlijk waren onze ouders in ons teleurgesteld”, zegt ze. „Ze hadden verdriet omdat we een deel van onze jeugd zouden missen. Maar de verbondenheid overheerste. We kregen alle steun.”

Ook van de school, het reformatorische Guido de Brès in Rotterdam. Klasgenoten zamelden geld in voor een stofzuiger en een wipstoeltje voor de baby. Ze deden een toneelstukje op hun bruiloft: Kikker is verliefd. En de kerk? „O”, zegt Enike. „Er werd verschrikkelijk veel over ons gepraat, want zo gaat dat. Maar weet je hoe het ook gaat in een christelijke gemeenschap? We kregen enveloppen met geld in de brievenbus, anoniem. Duizenden euro’s.”


Rob Houwer overleden, de geslepen producent achter kassuccessen als ‘Turks fruit’ en ‘De kleine blonde dood’

De afgelopen vrijdag overleden filmproducent Rob Houwer verwierf grote bekendheid door de films die hij met regisseur Paul Verhoeven maakte. Hun legendarische samenwerking begon in 1971 met het pikante Wat zien ik?, daarna produceerde Houwer onder andere de kaskrakers Turks fruit (1973), Keetje Tippel (1975) en Soldaat van Oranje (1977). In totaal wist het succesvolle duo met deze films 6,7 miljoen mensen naar de bioscoop te lokken.

Robert Piet Houwer werd op 13 december 1937 geboren in Hoogeveen. Omdat de Nederlandse Filmacademie in 1956 nog niet was opgericht, ging hij naar Duitsland, waar hij aan de filmacademie van München afstudeerde in de richtingen regie, dramaturgie en camera. Daarnaast studeerde hij Theaterwetenschap aan de universiteit van München.

In 1959 begon hij als zelfstandig filmproducent (Houwer-Film) en regisseur. Zijn eerste korte film Hundstage (1959) viel goed, net als enkele andere door hem geregisseerde korte films, maar na het succes van het door hem geproduceerde Mord und Totschlag (Volker Schlöndorff, 1967) legt Houwer zich meer en meer toe op productie. Vooral omdat hij inzag dat anderen meer talent hadden als regisseur dan hij.

Rob Houwer met een Gouden Kalf voor De kleine blonde dood. Foto Frans Vanderlinde/ANP

Papas Kino ist tot!

Met zijn Duitse producties leverde hij een belangrijke bijdrage aan de stroming die bekendstaat als de ‘Nieuwe Duitse Film’, waarin het Oberhausener Manifest uit 1962 (‘Papas Kino ist tot!’), dat Houwer ook ondertekende, een cruciale rol speelde. Een groep van 26 Duitse filmmakers eiste toen meer vrijheid, minder commercie. Het door Houwer geproduceerde O.K. (Michael Verhoeven, 1970) zorgde voor een rel op het filmfestival van Berlijn. Hoewel de film over een groepsverkrachting en moord door een peloton Amerikaanse soldaten was gesitueerd in Europa, verwees O.K. naar een incident in Vietnam in 1966. De jury wilde de „anti-Amerikaanse”-film uit de competitie en in het tumult werden allerlei films uit protest teruggetrokken en de competitie gestaakt.

Naast auteursfilms als Michael Kohlhaas (Schlöndorff, 1969) produceerde de geslepen Houwer ook softe seksfilms, een genre dat in die jaren opkwam en zeer succesvol was in de bioscoop. Titels als Engelchen oder Die Jungfrau von Bamberg (Nederlandse titel: Wild op liefde!) en Met blanke borst en spitse degen spreken boekdelen. Seks bracht veel geld in het laatje, dus was het een kleine stap om ook in Nederland erotische films te produceren, zoals Paul Verhoevens Wat zien ik?. Deze komedie (2,3 miljoen bezoekers) ging over de Amsterdamse prostituee Blonde Greet (Ronny Bierman) die allerlei vreemde types aan hun gerief helpt. Met het eveneens door Houwer geproduceerde Turks fruit (1973) en Keetje Tippel (1975) stond de film aan de wieg van wat filmhistoricus Hans Schoots in zijn boek Van Fanfare tot Spetters ‘de seksgolf’ in de Nederlandse speelfilms noemt. Waar Wat zien ik? nog een hoog ‘o la la’-gehalte heeft, valt Turks fruit perfect samen met de seksuele revolutie van de jaren zeventig en de afschaffing van de filmcensuur. De verfilming van de roman van Jan Wolkers wordt mede dankzij de openlijke seksualiteit en de ontwapenende hoofdrollen van Monique van de Ven en Rutger Hauer een ongeëvenaard kas- en schandaalsucces.

Oorlogsfilm Soldaat van Oranje (1977), tegenwoordig bekender van de langlopende musical, was met z’n 1,5 miljoen bezoekers een relatieve flop voor Houwer en Verhoeven. Houwers plannen om met Jean van de Velde Soldaat van Oranje 2 te maken strandden wegens financiële perikelen. In 2006 beschuldigt weekblad Vrij Nederland Houwer van oplichting en claimt bewijzen te hebben dat hij bij het maken van het vervolg op Soldaat van Oranje een miljoen achterover heeft gedrukt.

In 1977, bij de perspremiere van ‘Soldaat van Oranje’ in Tuschinski. Op de trappen v.l.n.r.: Erik Hazelhoff Roelfzema (schrijver van het gelijknamige boek), Paul Verhoeven (regie), Rob Houwer (producent), onder: Rutger Hauer, Jeroen Krabbé en Lex van Delden. Foto Ben Hansen

Flops

Na ruzie met Verhoeven – die met Joop van den Ende in zee ging bij zijn film Spetters – ging Houwer eind jaren zeventig met andere makers in zee. Naast de eenmalige hereniging met Verhoeven bij De vierde man (1983) werkte Houwer met iets minder succes met filmmakers als Wim Verstappen (Grijpstra & De Gier, 1979), Dimitri Frenkel Frank (Hoge hakken, echte liefde, 1981) en Pieter Verhoeff (Van geluk gesproken, 1987). Ook maakte hij een avondvullende tekenfilm: Als je begrijpt wat ik bedoel (1983), naar Marten Toonders Olie B. Bommel-strips. Soms – zoals bij Brandende liefde (1983) of Gouden Kalf-winnaar De kleine blonde dood (1993) – deed hij ook het scenario.

Houwer was tevens verantwoordelijk voor enkele van de slechtste films ooit in dit land gemaakt. Met name het erbarmelijke De zeemeerman (Frank Herrebout, 1996), over een jongen die penetrant naar vis stinkt, oogste hoon, net als de oubollige Maarten ‘t Hart-verfilming Het woeden der gehele wereld (Guido Pieters, 2006).

De kans om in 2006 met Paul Verhoeven Zwartboek te maken sloeg Houwer af omdat hij budget dat Verhoeven eiste te hoog vond. De keiharde Houwer had de reputatie nogal op de centen te zijn. Zo wilde hij geen tickets naar Los Angeles betalen toen Turks fruit voor een Oscar werd genomineerd: de film maakte in zijn ogen toch geen kans. Paul Verhoeven klaagde dat hij een paar maanden na elk filmhit weer in de bijstand moest, hoewel uit archiefstukken in Eye Filmmuseum blijkt dat Houwer Verhoeven en de onlangs overleden scenarist Gerard Soeteman vrij goed betaalde. Maar een beoogde tentoonstelling in Eye over Verhoeven ging niet door omdat Houwer teveel geld wilde zien voor de vertoning van filmfragmenten, en ook bij een prestigieuze Verhoeven dvd-box en de restauraties van Houwer-producties zat hij dwars. Het neemt niet weg dat Rob Houwer van eminent belang is geweest voor de Nederlandse publieksfilm in de jaren zeventig en tachtig.


Het erfgoed van de bollenstreek verdween, en toen kwam Nationaal Museum De Zwarte Tulp

Bij stillevens met bloemen denk je al snel aan de zeventiende eeuw en aan het Rijksmuseum in Amsterdam. Aantal bezoekers in 2024: 2,7 miljoen.

Je kunt ook denken aan Nationaal Museum De Zwarte Tulp in Lisse. Aantal bezoekers in 2024: zo’n 10.000.

Wat die dan zien: tientallen schilderijen van tulpen, hyacinten en bollenvelden, maar ook andere aan bolgewassen gerelateerde kunstvoorwerpen zoals bloemvazen of wijnglazen. Er is een installatie van 125 schilderijen die Tulpendia heet, waarover straks meer. En dan vind je op de eerste verdieping nog in een tijdlijn de geschiedenis van de tulp, met verder gereedschappen, heel veel oude foto’s en een film over werken in de bollenteelt.

Maar dan moet je dus wel weten dat het museum bestaat. Om precies te zijn al veertig jaar, dit jaar is een jubileumjaar.

Bestuursvoorzitter Herman Hollander „was er niet bij” toen Nationaal Museum De Zwarte Tulp werd opgericht in 1985, maar hij kent de geschiedenis wel. „Het was een reactie op het verdwijnende erfgoed van de bollenstreek: bollenschuren, schaftschuurtjes – het maakte allemaal plaats voor nieuwbouw. Zelfs het oude gemeentehuis wilden ze in die tijd vervangen. Onder het motto ‘hou heel, geen houweel’ kwam er protest tegen al die afbraak. Het nieuwe gemeentehuis kwam er, maar uit het verzet ontstond wel het idee van een cultuurhistorisch museum. En dat opende op deze plek met een overzicht van hoe het er hier vijftig, honderd jaar geleden aan toeging.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-description="

Foto Olivier Middendorp

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

Foto Olivier Middendorp

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/07/07140737/data134649346-3ce105.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/4BTeaWnJLXvuBBMo4gqOAYuaAnk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/07/07140737/data134649346-3ce105.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-description="In Nationaal Museum De Zwarte Tulp hangen schilderijen van tulpen, hyacinten en bollenvelden.

Foto Olivier Middendorp

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="In Nationaal Museum De Zwarte Tulp hangen schilderijen van tulpen, hyacinten en bollenvelden.

Foto Olivier Middendorp

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/07/07140735/data134649353-508a60.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/07/het-erfgoed-van-de-bollenstreek-verdween-en-toen-kwam-nationaal-museum-de-zwarte-tulp-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/K0rUG3YGZfd8gkT2L_dVNu8R9wM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/07/07140735/data134649353-508a60.jpg 1920w”>

In Nationaal Museum De Zwarte Tulp hangen schilderijen van tulpen, hyacinten en bollenvelden.

Foto’s Olivier Middendorp

Die eerste opzet van het museum beslaat nu de bovenste verdieping, de kunstwerken op de begane grond zijn er nog maar een jaar of tien. En dáár was Herman Hollander wel bij betrokken. „We bedachten: er is meer om te laten zien. Er is zoveel kunst gemaakt rond tulpen: tientallen kunstenaars, duizenden schilderijen.” En daarvan waren er best een paar te vinden in de regio zelf.

Neem de kunstcollectie van Harry en Joop Zwetsloot, de twee broers waren eigenaar van een grote bollenveiling. Een langdurig bruikleen vormt nu de vaste collectie van Nationaal Museum De Zwarte Tulp: schilderijen en prenten uit diverse eeuwen en landen, maar ook bloemvazen, jardinières en bloemenhouders. Daarnaast is er een wisselende tentoonstelling, op dit moment KLEUR, meer dan je ziet. Het zijn schilderijen van een stuk of zes, zeven particuliere verzamelaars, met stillevens van ‘bollenschilders’ als Anton Koster, August Lüdecke-Cleve, Lucien Manceau en Leo van den Ende.

Panorama

Lucien Manceau (1873-1937) is zelfs op béíde verdiepingen aanwezig. De Frans-Nederlandse Manceau, hij woonde in Warmond, maakte natuurgetrouwe schilderijen van de verschillende bolbloemen die in zijn tijd werden verhandeld. Op de eerste verdieping zie je de paneeltjes van tulpen die hij schilderde voor in de koffers van ‘bollenreizigers’ (de koffers staan er ook). Herman Hollander: „Die gingen in september, oktober op reis voor de export met in hun koffers bollen, maar ook paneeltjes. Je had in die tijd nog geen reclamefolders, dus waren op die paneeltjes de tulpen geschilderd zoals ze uit de bollen zouden komen.”

Ook Leo van den Ende (1939), er hangen een stuk of vijf schilderijen van hem in KLEUR, meer dan je ziet, is geen onbekende in de bollenstreek. Kunstschilder Van den Ende, zijn werk bevindt zich in diverse musea, maakte Panorama Tulipland (1997-2008). Net als Panorama Mesdag is Panorama Tulipland een cilindervormig schilderij, 63 meter lang en 4 meter hoog. Als je erin staat, zie je de bollenstreek van de jaren vijftig. Herman Hollander: „We hadden het werk wel bij het museum willen trekken, maar het was te groot. Het is nu ergens opgeslagen.”

„Maar juist in dit jubilieumjaar”, zegt hij, wilde Nationaal Museum De Zwarte Tulp een gedenkteken voor de tulp oprichten. En dat brengt ons bij de installatie Tulpendia, niet zo groot als Panorama Tulipland, maar wel zo uitgebreid dat het kunstwerk de hele collectie hyacintglazen tijdelijk aan het oog heeft onttrokken.

Aan Tulpendia heeft de Rotterdamse kunstenaar Niek Hendrix (1985) een jaar gewerkt.

Foto Olivier Middendorp

Aan Tulpendia heeft de Rotterdamse kunstenaar Niek Hendrix (1985) – in 2017 won hij de Koninklijke Prijs voor Hedendaagse Schilderkunst, hij exposeerde in het Dordrechts Museum en het Singer Museum in Laren – een jaar lang gewerkt. Het zijn meer dan honderd schilderijen, samen verbeelden ze het verhaal van de tulp. Dat heeft hij – zijn handelsmerk – gedaan door nieuwe interpretaties te maken van oudere kunstwerken, vaak geschilderd, vaak ook getekend. Je ziet variaties op werken van Wim T. Schippers, Erwin Olaf, Anton Pieck en Dick Bruna. En van Jeff Koons, Floris Verster en Paul Cézanne. Het getekende atelier van Piet Mondriaan in Parijs, die een vaas met een houten tulp had staan, is er ook. Net als een tekening van de tulpstoel van de Finse architect Eero Saarinen. En van de Tulpnevel van Sterrenstelsel Cygnus. Tulpendia blijft het hele jaar staan, mogelijk gaat het daarna reizen.

Rest de vraag waarom het hier Nationaal Museum De Zwarte Tulp heet. Herman Hollander: „Zo mag je jezelf noemen – en wij bestaan al veertig jaar. Als je niks pretendeert, dan ben je ook niks.”

In de tijdelijke tentoonstelling KLEUR, meer dan je ziet. hangen schilderijen van een stuk of zes, zeven particuliere verzamelaars.

Foto Olivier Middendorp


Die 7-1 nederlaag van Zwitserland tegen een jongensteam? ‘Zie de vaardigheden op het veld in relatie tot degene die ze uitvoert’

Een lezer mailde. Hij had gelezen dat het Zwitserse elftal onlangs met 7-1 een oefenduel van een Onder 15-jongensteam had verloren. Hoe gaf ik daar „duiding aan in het bredere verband”?

Onder meer VI, AD, Het laatste nieuws en De Telegraaf berichtten over het duel. Maar vast niet zoals de lezer bedoelde. De vrouwen waren ‘met de billen bloot’ gegaan, ‘in eigen land vernederd’ en ‘massaal bespot’. Alleen Het laatste nieuws gaf wat ‘duiding’, door een Turkse international te citeren, die duels tussen vrouwen en jongens „heel demotiverend” noemde. Een jongen heeft meer spierkracht, zei ze. Dat maakt hem sneller, sterker en robuuster.

Ik moest denken aan een onderzoek uit 2019 in Frontiers in Psychology. Drie experts, onder wie de Noorse bewegingswetenschapper Arve Vorland Pedersen, ontdekten dat veel verschillen tussen mannen- en vrouwenvoetbal zijn terug te voeren op het feit dat vrouwen regels volgen die zijn toegespitst op de fysieke eigenschappen van mannen. Dat vergt veel. Zouden mannen voetballen op basis van regels die evenveel van hen vergen als ‘hun’ regels van vrouwen, dan zou de speelstijl van vrouwen en mannen meer op elkaar lijken.

Een Zwitsers wetenschapsprogramma bracht het onderzoek onlangs in praktijk. Ze lieten jongens op een veld spelen van 118 bij 76 meter, met een doel van 7.93 bij 2.64 meter, een reguliere speeltijd van 113 minuten en een bal die niet in het basketbal zou misstaan. Hun spel leek veel op dat van voetballende vrouwen. „Dit nooit weer”, zei een van hen.

„Zie de vaardigheden op het veld in relatie tot degene die ze uitvoert”, raadt Pedersen EK-kijkers aan.


Column | Het ongemak bij ‘geen mens is illegaal’

‘No human being is illegal”. Also sprach Elie Wiesel (1928-2016), schrijver, Nobelprijswinnaar voor de Vrede, Auschwitz-overlever. Hij deed dat in 1988, als genaturaliseerd Amerikaans staatsburger, en wel om zijn steun te betuigen aan een campagne voor asielzoekers uit El Salvador, die hun toevlucht zochten in de Verenigde Staten. Dit zinnetje werd de strijdkreet voor de ‘nationale campagne voor de burgerrechten en mensenrechten van El Salvador’.

Ik raakte destijds in de war van die ‘nationale campagne’? Was dat een initiatief van de regering of een comité in El Salvador? Hoe kunnen die nationale rechten nu samen vallen met die van iedereen?

Wat ik eerst moest begrijpen was dit: die ‘nationale campagne’ was van Amerikaanse snit, Wiesels’ vrouw was er druk mee, en wel omdat onder Ronald Reagan de asielzoekers uit het door staatsterrorisme geteisterde El Salvador geen blij onthaal kregen in de VS. Of beter gezegd: geen onthaal. De campagne was buitenlands, niet Salvadoraans.

Wiesel bedacht voor zijn echtgenote die ene, reclameachtige kreet, bij ons beter bekend als de leuze ‘Geen mens is illegaal’.

Ik heb altijd ongemak gevoeld bij die poëtische, ook licht pathetische slogan, omdat het juridische en het moralistische register zo door elkaar lopen. Wiesel had daar sowieso een handje van. Nee, wie in algemene zin de menselijke waardigheid erkent, moet filosofisch toegeven dat geen mens illegaal is, simpelweg omdat geboorte en leven niet direct met de staat, maar met de voortplanting verbonden zijn. Daarna begint trouwens meteen de ellende: waar en hoe wordt de baby ingeschreven, als burger van wat, als kind van wie?

‘Geen mens is illegaal’: het is waar, maar dan wel op een niet-praktisch, metafysisch niveau. Ondertussen zijn er natiestaten, of verenigingen van natiestaten zoals de EU, en daarbij horen burgers die er deel van uit maken, en anderen weer niet. Burgerschap produceert vanzelf ook illegalen.

‘Geen mens is illegaal’, maar sommige burgers zijn toch minder illegaal dan andere. Nu de vraag: hoe met die ‘niet-ingezetenen’ om te gaan?

Dit had ik toch niet verwacht in Nederland: dat we gingen stemmen over strafbaarstelling van illegaliteit, en zelfs over straf voor hulpverlening aan illegalen. Het beboeten van naastenliefde en medemenselijkheid is werkelijk van god en humanisme los.

Diederik Boomsma, van NSC, wilde weten of „het schenken van een kop soep” aan illegalen ook „strafbaar” is. Ik hoopte nog even dat hij de idiotie van een en ander wilde aantonen, maar nee: we zijn weer helemaal terug in het midden van de 19e eeuw. De gegoede dame laat een pannetje soep brengen door haar dienstbode naar arme sloebers. Strafbaar? Op hoop van zegen.

Het is belangrijk om burgerschap te verdedigen, en van Nederland of de Europese Unie maakt daarom niet iedereen deel uit, ook ter bescherming van die burgers zelf.

Maar een land dat straf wil zetten op hulp aan mensen die vragen om hulp – dat land is bezig zichzelf te verliezen.

Ik weet niet of ik zo snel zou gaan zwaaien naar asielzoekende gedetineerden bij Schiphol. Maar het sterkt me, nu ik weet dat iemand die ik ken het wel doet.

De Pauluskerk in Rotterdam, het kerkasiel in Kampen: ik kom er nooit, maar ben blij dat het bestaat.

Legalisme, het onverkort en strikt toepassen van de wet, onder alle omstandigheden, is politiek gesproken een slecht idee. Er moet altijd hulpverlening mogelijk zijn op humanitaire gronden: zonder dat schaft Nederland zichzelf af. De uitzondering op de regel tekent beschaving.

En dat democratisch ethos van H. Bontenbal, is dat tegenwoordig enkel nog een speeltje voor links en het CDA?

Stephan Sanders is essayist.


Omhoog ging de groene jurk, waarna Jan z’n geslachtsdeel en billen toonde aan vier tieners

De zaak

Er waren al enkele meldingen binnengekomen van iemand in een groene jurk die in Tilburg ‘overlastgevend gedrag vertoonde’. En als de politie de live camerabeelden van Koningsdag in de binnenstad bekijkt, zien ze Jan van der H. (46) in een groene jurk bij een viertal jongeren staan.

„Hij raakt in gesprek en trekt op enig moment met beide handen die jurk omhoog”, leest de politierechter voor uit het strafdossier. De Tilburger „draagt geen onderbroek en toont bewust zijn geslachtsdeel aan minderjarige kinderen.”

De twee jongens en twee meisjes van tussen de tien en veertien jaar draaien zich om en twee rennen weg. De rechter vertelt dat Jan vervolgens ook zijn achterwerk laat zien. „Hij sloeg met zijn rechterhand tweemaal op zijn billen en is toen door de politie aangehouden voor schennis.”

Met een strafblad van 36 pagina’s is Van der H. geen onbekende van de politie. Geweld, openbare dronkenschap, bedreiging, belediging, enzovoort: het is volgens de rechter te veel om op te noemen. De verdachte is ook tot twee keer toe in een inrichting voor stelselmatige daders geplaatst.

De officier erkent de psychische kwetsbaarheid van Jan, maar acht het gepleegde feit nog steeds ernstig

Tegenwoordig, vertelt zijn advocaat Jamie Rokx, gaat het beter. Jan heeft een uitkering, verblijft „in een huisje in het bos” en staat onder bewind en behandeling.

Als de rechter kritisch doorvraagt, neemt een man op de publieke tribune het woord. „Ik sta Jan al twaalf jaar bij”, interrumpeert advocaat Mark Broere. „Dit is mijn nieuwe kantoorgenoot die voor de leeuwen wordt gegooid”, zo verwijst hij naar Rokx, die onlangs werd beëindigd als advocaat en bij het kantoor van Broere zijn eerste vlieguren maakt.

Nadat de rechter Broere erop heeft gewezen dat hij toch echt degene is die Rokx voor de leeuwen gooit, staat ze toe dat Broere een korte toelichting geeft. Hij vertelt dat Jan vorig jaar een gevangenisstraf heeft uitgezeten en dat daarna met onder meer de gemeente en psychiatrische zorg een plan voor Jan is bedacht. Gezien hij niet goed gedijt in een woonwijk, is besloten hem een simpel huisje in het bos aan te bieden. Dat gaat heel goed. Jan vindt daar rust. Ernstige incidenten met geweld pleegt hij niet meer. „Maar het is de vraag in hoeverre het haalbaar is dat Jan zonder overlast voor de medemens door het leven gaat.”

Ook officier van justitie Misha Lekatompessy erkent de psychische kwetsbaarheid van Van der H. Maar nog steeds is het gepleegde feit ernstig. Hij heeft zijn geslachtsdeel getoond op Koningsdag, een dag dat iedereen in een feestelijke stemming is, benadrukt ze. „En dan ook nog eens aan vier minderjarigen die bij uitstek dit gedrag niet zouden moeten meemaken.”

Ze vindt het jammer dat Jan niet aanwezig is in de rechtbank Breda. Een boete acht ze geen realistische straf, te meer omdat Jan vorig jaar ook al eens voor schennispleging is veroordeeld. Daar komt bij dat hij naar alle waarschijnlijkheid niet in staat is om een taakstraf uit te voeren. En dus resteert alleen een celstraf. Ze eist gezien Jans kwetsbare achtergrond twee weken voorwaardelijke celstraf, die hij zal moeten ondergaan als hij tijdens de proeftijd van twee jaar weer in de fout gaat.

Tegenwoordig, vertelt zijn advocaat, gaat het beter. Jan heeft een uitkering en verblijft ‘in een huisje in het bos’

Advocaat Rokx vindt zelfs die voorwaardelijke straf maar niets. Hij probeert vrijspraak voor elkaar te krijgen. Ten eerste omdat volgens hem de politie de verkeerde locatie in de binnenstad noteerde „en het incident zich op een ander adres heeft voltrokken dan op de tenlastelegging staat”.

Als tweede betoogt de advocaat dat van schennis van de eerbaarheid geen sprake is. Om dat delict te bewijzen, is de context van belang. „Op de camerabeelden zie je een lacherige en jolige sfeer”, benadrukt hij. Een van de jongeren geeft zijn cliënt zelfs een boks. „Dat is een niet-aanstootgevende manier van doen.”

Mocht de rechter Van der H. alsnog veroordelen dan verzoekt Rokx hem geen straf op te leggen. Een boete is overigens geen optie: de man staat onder bewind. „Dan blijft alleen een kortdurende detentie over waar meneer alleen maar meer van ontwricht raakt.” Zijn cliënt hoort zorg te krijgen. „Wat moeten wij nog in het strafrecht met zo’n persoon?”

Het oordeel

De politierechter doet zoals gebruikelijk meteen uitspraak. Ze gaat niet mee in het verhaal van advocaat Rokx dat de tenlastelegging de verkeerde locatie vermeldt. Daar staat namelijk ook ‘te Tilburg’ op, dus dat de verdachte ergens in Tilburg de jurk omhoogtilde, acht de rechter bewezen.

Ook het pleidooi dat zijn handelingen niet aanstootgevend waren, verwerpt ze. Dit omdat het minderjarigen betrof. „Bij een groep volwassenen zou ik nog nadenken over of ik dit moet zien als een geintje.”

Dat brengt de rechter bij de straf. Ze vindt het goed te horen dat er positieve ontwikkelingen in het leven van Van der H. zijn en dat hij in alle rust ergens woont. Omdat hij psychisch ontregeld is, acht de rechter een onvoorwaardelijke celstraf niet op zijn plaats. Conform de strafeis van de officier legt ze hem daarom twee weken voorwaardelijke celstraf op met een proeftijd van twee jaar.

Hoewel hun cliënt er met een voorwaardelijke celstraf vanaf is gekomen, vertellen advocaten Rokx en Broere buiten de rechtszaal niet tevreden te zijn. „Het was Koningsdag, hè.” Broere laat op zijn mobiele telefoon een foto van een lange, dunne verdwaasde man zien met een brilletje en petje op in een groene jurk.

De advocaat vertelt dat ze na overleg met hun cliënt vermoedelijk hoger beroep gaan aantekenen. „Al was het maar omdat Jan binnen twee jaar zeker weer in de fout gaat.”