Nederland dondert vijftien plaatsen naar beneden op de Global Gender Gap Index, de wereldranglijst voor gendergelijkheid van het World Economic Forum. Nieuwswaardig, zou je denken, maar uitgebreide berichtgeving blijft tot op heden uit.
Er verschenen wel wat nieuwsberichten, onder meer in Trouw, maar de meeste reacties op het afzakken op de ranglijst kwamen uit te verwachten hoek: namelijk van vrouwen. Op sociale media en in columns uitten zij hun zorgen, mede over het uitblijven van landelijke aandacht. Waarom blijven vrouwen bij dit soort kwesties toch roependen in de woestijn? Wat moet er gebeuren, wil de ‘vrouwenzaak’ een zaak van ons allemaal worden?
Henk Volberda, professor Strategie & Innovatie en directeur van het Amsterdam Centre for Business Innovation (dat voor de index de gegevens voor Nederland verzamelde), concludeerde naar aanleiding van het rapport dat de emancipatie in Nederland stagneert. Iets meer dan driekwart van de genderkloof is momenteel gedicht, dat is significant minder dan vorig jaar.
Volberda benadrukt dat Nederland nog steeds niet tot de koplopers behoort, en dat de ongelijkheid omvangrijk is. Maar zelfs dat een man, met status en expertise op dit gebied, tot deze conclusie komt, blijkt onvoldoende om tot landelijke aandacht te leiden – laat staan ophef. Moet het leed dan écht gedeeld worden? Moet de man de menstruatiepijn voelen, inkomen inleveren en dagelijks slachtoffer zijn van straatintimidatie voordat vrouwen op steun kunnen rekenen?
Onze kleinkinderen
Of wellicht zie ik het te somber in. Want ach, met plek 43 houdt Nederland toch nog meer dan honderd van de onderzochte landen achter zich. Landen waar vrouwen de toegang tot bepaalde beroepen wordt geweigerd of scheiding van genders in openbare ruimten plaatsvindt. Bovendien hebben de Verenigde Staten (sinds de afschaffing van het landelijke abortusrecht een lichtend voorbeeld van vrouwvriendelijkheid) ons maar nét verslagen (plek 42). En de politieke invloed van vrouwen in Nederland mag dan wel zijn afgenomen, bij de SGP is er toch inmiddels één lokale afdeling die een vrouw naar voren schuift als kandidaat voor de Tweede Kamer.
Voorts heeft weliswaar slechts 13,7 procent van de bedrijven in Nederland vrouwelijke topmanagers in dienst, aan het opleidingsniveau zal het niet liggen: meer vrouwen dan mannen volgen voortgezet en hoger onderwijs in Nederland. Vrouwen worden vast niet gedwongen tot de veelvuldige onderbrekingen in hun carrièrepad (wereldwijd 55,2 procent vaker dan bij mannen) door het uitblijven van gratis kinderopvang of toegenomen zorgtaken. Dan een laatste hoopvolle gedachte: wereldwijd bezien zal het in dit tempo nog 123 jaar duren voordat de genderongelijkheid is opgeheven. Dat maken wij dan wellicht niet meer mee, en onze kinderen ook niet, maar onze kleinkinderen mogelijk wel!
Kristalhelder
Zonder gekkigheid: er is natuurlijk een alternatief voor lijdzaam afwachten tot 2148. In de landen die de ranglijst momenteel aanvoeren is het effect van een vooruitstrevend emancipatiebeleid kristalhelder. Zo kost in Zweden (plek zes) de kinderopvang vrijwel niets en in Noorwegen (plek drie) zijn diverse overheidsmaatregelen genomen ten behoeve van gendergelijkheid. In runner-up Finland is de duur van het betaalde partnerverlof al jaren net zo lang als het zwangerschapsverlof. Tot slot nam kampioen gendergelijkheid IJsland als eerste een wet aan die werkgevers verplichtte tot gelijke lonen voor vrouwen en mannen.
In deze landen beseft men dat de gevolgen van de gender gap zowel maatschappelijk als economisch fors zijn. Ook Nederland moet inzien dat genderongelijkheid een probleem van ons allemaal is – uiteindelijk draaien we immers gezamenlijk op voor de kosten van deze ‘vrouwenzaak’.
Frontier – prima naam voor deze straat tussen braakliggend land en ontluikende beschaving. Eerst komen de verkenners, dan de pioniers met huifkarren en opeens is er een stad. How The West Was Won. Maar dit is de nieuwste uitbreiding van Rosmalen, De Groote Wielen, naar de waterpartij die na zandwinning achterbleef. Veel grond moet nog bebouwd worden, maar het trio AH, Etos en Gall & Gall heeft al wortel geschoten; meer heb je niet nodig. Of toch: een dierenwinkel die De Groote Vriend heet.
Rosmalen, gemeente Den Bosch, groeit al decennia naar het noordoosten en binnenkort tot voorbij die ontgronde zandputten. Nu lopen ginds nog koeien, maar het bestemmingsplan voorziet in 3.500 woningen. Het stokt wel enigszins op onteigening van boerenland, aanleg van een energienet en nieuwe toegangsroutes; de oude voldoen in geen velden of wegen.
‘Flexwijk’ in De Groote Wielen doet al twee jaar veel van wat Mona Keijzer wil bereiken
Opvallend genoeg ligt in De Groote Wielen, als een groen eiland tussen het opschietend steen en beton, al twee jaar een ruim wijkje – Stek – waar ze al veel doen van wat Keijzer wil: Tweehonderd kleine en iets minder kleine sociale huurwoningen, prefab, grotendeels van hout, in groepjes rond gedeelde binnentuinen. Aangevoerd per vrachtwagen, opgezet in een dag. Het merendeel heet ‘tijdelijk’ of ‘flex’ en kan op termijn verplaatst worden.
Huub Mickers, psychiatrisch verpleegkundige, is „heel blij” met de 52 vierkante meter over twee verdiepingen voor hem en vriendin Ivana. Sinds zijn achttiende staat hij ingeschreven, nu is hij 30. Ze hebben net de sleutel gekregen. Vandaag witten ze nog een wandje, morgen verhuizen. De meeste huizen rond ‘Erf D’ staan nog leeg, maar de toekomstige bewoners hebben al kennis gemaakt op een (verplichte) ‘erfdag’ en verteld „voor welke thema’s jij je gaat inzetten”, zoals het delen van een auto, hulp bij lief en leed, of de gemeenschappelijke tuin onderhouden. Stek is geen woongroep, maar het is er niet vrijblijvend.
Den Bosch plaatste vroeger flexwoningen waar veel mensen uit probleemgroepen kwamen wonen maar nooit een gemeenschap ontstond. Stek beoogt juist dat laatste. „Als je alleen een dak boven je hoofd zoekt, vragen wij: word je hier gelukkig?”, zegt projectleider Jurgen Arts. Selectie wil hij het niet noemen. „Wij hopen dat ze de vrijheid voelen een eigen gemeenschap te vormen. Wij scheppen de condities.” De community is een mix: starters, ouderen, statushouders, mensen met een ‘zorgvraag’, ouders met kinderen.
‘Erf D’ wordt ingezaaid met een bloemenmengsel dat op andere erven al fotogeniek hoog staat en contrasteert met omliggende wijken, waar de oprit met de kruimeldief stofvrij wordt gehouden. Vanaf oktober mogen de bewoners eigen accenten aanbrengen. Huub en Ivana kunnen niet wachten. En als ze er ‘als erf’ niet uitkomen – kippen, als bij een aanpalend erf, kabouters, een trampoline? – heeft de woningcorporatie een ‘gebiedsregisseur’ en een ‘groenverbinder’ in de aanbieding om het ‘proces te faciliteren’. Stek is geen Mona Keijzer-wijk. Toch kun je het een doorbraaklocatie noemen.
Hans Steketee doet elke maandag ergens vanuit Nederland verslag.
Stapels dossiers, boeken en paperassen in een degelijk kantoorinterieur – de werkkamers in het Europees Parlement in Brussel kun je uittekenen. Zo niet bij Europarlementariër Lena Schilling (24): klimaatposters op deuren en kasten. Kartonnen borden en groene stickers, met daarop teksten als: „One struggle, one fight” en „Een andere wereld is mogelijk”.
Wie haar kantoor op de zesde verdieping van het Europarlement betreedt, kan niet anders dan de klimaatactiviste in haar zien. Ze maakte in thuisland Oostenrijk furore als woordvoerder tijdens de bezetting van drie grote bouwplaatsen in Wenen. Om een nieuwe snelweg mogelijk te maken, zou de Lobautunnel moeten worden aangelegd in het natuurgebied Donau-Auen. De klimaatbeweging voerde daar meer dan een jaar strijd tegen én won: de bouw van de tunnel werd eind 2021 geblokkeerd door de toenmalige minister voor Duurzame Mobiliteit, Leonore Gewessler. „Ik heb daarvan geleerd dat de juiste mensen op de juiste positie en op het juiste moment voor verandering kunnen zorgen”, zegt Schilling vanachter haar Brusselse bureau. Haar verzorgde make-up en zakelijke kleding vallen bijna uit de toon met de activistische kartonnen borden om haar heen.
Als „gezicht van de klimaatbeweging in Oostenrijk” werd ze ruim een jaar later, als 22-jarige studente politieke wetenschappen aan de universiteit van Wenen, gevraagd zich te kandideren voor de Groenen [Die Grünen – Die Grüne Alternative] in aanloop naar de Europese verkiezingen. „Ik heb er nachten wakker over gelegen. Pas toen twee jonge vrouwen op me afstapten in Wenen, me aansporend het te doen om zo andere vrouwen te inspireren, was ik om.”
Schilling vertrok – met een koffer en haar twee katten Rosa en Clara – per nachttrein vanuit Wenen naar Brussel, waar ze in 2024 als jongste Europarlementariër aantrad in opmaat naar de Commissie-Von der Leyen-II. Peinzend: „Het is soms eenzaam, maar als er meer jonge vrouwen voor dit pad kiezen omdat ik het heb gedaan, is dat alle tegenslag waard geweest.
Een paar deuren verderop in de ‘groene’ vleugel op de zesde verdieping zit Bas Eickhout, iemand met wie ze af en toe spart, net als Sara Matthieu, ook van de de Groenen. „Bas is een van de personen die me wegwijs maakt in Brussel – want gekozen worden betekent niet dat je meteen van alles weet hoe het werkt…”
Europarlementariër Lena Schilling was eerder klimaatactivist in Oostenrijk.
Foto Ans Brys
Hoe is het om als uitgesproken links politicus te strijden voor de groene zaak in een sterk verrechtst politiek klimaat?
„De verantwoordelijkheid die ik voel is groot. Toen ik me begon uit te spreken voor het klimaat, wist ik mij gesteund door miljoenen jongeren in meer dan 150 landen [Schilling begon haar protest in 2019 met Fridays for Future, de internationale schoolstakingsbeweging, gestart door de Zweedse activiste Greta Thunberg]. In veel van die landen zijn de systemen nu veranderd. De repressie werd sterker, staken voor het klimaat gevaarlijker. Trump is opnieuw gekozen…”
Dat lijkt een taai gevecht.
„Ik beweeg tussen hoop en angst. Uit ervaring weet ik dat het mogelijk is om onze doelen te bereiken door klimaatactie, hard werken, geloof en toewijding. Dat is de hoopvolle kant. Maar de realiteit is ook: veel mensen willen dit nu niet. Ik ben bang dat de EU op dit moment niet de verantwoordelijkheid neemt die nodig is. Het gaat er niet om wat ik, de Groene fractie of de progressieven willen: het gaat om het negeren van wetenschappelijk bewezen feiten als we stellen dat de klimaatcrisis niet meer zo belangrijk is. En dat is precies wat er nu gebeurt in het Parlement.”
Wat is uw politieke strategie?
„Politiek gebeurt in de samenleving. Ik ga zo veel mogelijk naar burgers, bedrijven en organisaties toe om te luisteren en me op te laden: praten met doeners geeft hoop. Op dit moment zou het gemakkelijk zijn om de oppositie te zijn die zegt: ‘Nee, we zijn overal tegen. We willen het niet doen.’ Maar we werken aan elk dossier, voeren veel amendementen uit, proberen afspraken te maken. We blijven plaatsnemen aan de onderhandelingstafel om goed beleid te krijgen. We proberen zo constructieve oppositie te voeren, hoe lastig dat ook is.
„Ik werk veel samen met het maatschappelijke veld, dat wordt niet altijd door iedereen in het Parlement gewaardeerd.” Daarmee bedoelt ze meer traditionele politici: „zij geloven dat politiek anders werkt, en opereren meer vanuit een gevoel van macht of autoriteit. Voor mij is politiek vooral sterk verweven met de maatschappij en de straat.”
Is dat extra moeilijk omdat het in het huidige politieke klimaat niet altijd duidelijk is hoe samengewerkt kan worden?
„Inderdaad. De grote vraag is of er nog wel een meerderheid voor Von der Leyen bestaat binnen de Europese Volkspartij (EVP) en of wij überhaupt met die fractie kunnen optrekken. De EVP moet beslissen of ze zich achter op wetenschap gebaseerde politiek schaart, achter de prodemocratische en pro-Europese partijen, of dat ze wil samenwerken met extreem-rechts. Als ze dat laatste kiezen, zullen we een ander spel van oppositie krijgen.”
Politiek is ook compromissen sluiten.
„We moeten inderdaad soms vervelende compromissen sluiten. Dat gaat me soms aan mijn activistische hart. Een van de dilemma’s waar ik het moeilijk mee had, was de vraag of ik op de huidige Commissievoorzitter moest stemmen. Dat heb ik uiteindelijk gedaan, ook al zei Ursula von der Leyen een aantal erg pijnlijke dingen. Maar er was geen sterk alternatief. We kregen bovendien de belofte dat de Europese Unie de uitstoot van broeikasgassen voor 2040 met 90 procent zou reduceren ten opzichte van 1990. Nu ben ik er niet meer zo zeker van dat we dat gaan halen.”
Ziet de klimaatbeweging u nog als één van hen?
„Ik voel me er nog steeds mee verbonden. Maar mijn rol is nu anders. Natuurlijk zijn er mensen die daardoor afhaken, zoals de extreem-linkse mensen die geen voorstander zijn van parlementen. Aan de andere kant werk ik nauw samen met mensen van ngo’s.
„Dialoog is voor mij leidend: ik probeer uit te leggen waarom ik doe wat ik doe. Soms is er scepsis over de beweging of over het Parlement. Er zijn ook genoeg vragen over de klimaatbeweging nu de Green Deal wordt afgezwakt. Ik vind dat politici bij hun beslissingen moeten blijven, dat ze uit moeten leggen waarom ze dat doen en dat ze naar de kritiek moeten luisteren van mensen die het niet met ze eens zijn. We kunnen het altijd bij het verkeerde eind hebben, dat is ook waarom ik heel voorzichtig probeer te zijn met beslissingen die ik neem.”
Hoewel Schilling jong carrière maakte, ging dat niet zonder slag of stoot. In 2024 publiceerde het Oostenrijkse dagblad Der Standard enkele artikelen over Schilling en haar „problematische relatie met de waarheid”. Er werd beweerd dat ze beschuldigingen over anderen verzon – zoals over seksuele intimidatie door een journalist, dat ze roddelde en ook dat ze niet geliefd was in activistische kringen. De Oostenrijkse en Duitse tabloids noemden haar „Lying Lena” en „Gossip Girl”. Ook beweerde Der Standard de krant, op basis van chatberichten die zouden zijn ingezien, dat Schilling na de verkiezingen De Groenen wilde verruilen voor de Linkse fractie in het Europarlement.
Schilling kreeg bijval, veel mensen spraken van een lastercampagne. De bondspresident van Oostenrijk, Alexander Van der Bellen, nam het voor haar op: „Politiek is één ding, en privé is iets anders.”
Schilling zelf had het in reactie op vragen van de pers over „geruchten”. Maar op last van een rechter trof Schilling ook een schikking met een voormalige vriendin en diens partner om roddels die ze over hen verspreid had recht te zetten door „een schriftelijke verklaring af te leggen aan verschillende mensen”.
Op de deur van haar werkkamer in Brussel hangt een afbeelding van een kitten op een skateboard met de tekst: „Het leven is hard, maar ik ben harder.”
De affaire is afgedaan, maar zal altijd een schaduw werpen over uw carrière. Hoe kijkt u daar naar?
„Mijn ambitie was niet om politicus te worden, mijn drijfveer was de grote planetaire crisis. Dat ik er tijdens de verkiezingscampagne niet genoeg in slaagde om over het klimaat te praten, vind ik nog steeds erg verdrietig. Het moet niet om mij gaan. Als we straks terugkijken, wat blijft er dan over? Kunnen we een paar wetten tot een goed einde brengen? Kunnen we dingen doen die voor veel mensen echt iets veranderen?”
„De Oostenrijkse Persraad besloot dat Der Standard onjuist heeft gehandeld [de krant zou ethische normen hebben overschreden door voornamelijk anonieme bronnen op te voeren, red.]. Als politici emotioneel worden door de dingen die journalisten over hen schrijven, ondermijnen we de soevereiniteit van de pers. We moeten professionele, goede politici zijn, ook al is dat soms moeilijk.”
Foto Ans Brys
Mist u het activisme?
„Ja, en dan vooral de collectieve energie van de klimaatbeweging. Ik mis ook de tijd om over veel dingen na te denken, want hier is het altijd een beetje gehaast. Ik weet waarom ik activist ben geworden, dat maakt me soms nog emotioneel. Tijdens onze bezetting in Wenen, waren we daar dag en nacht. Een van mijn mooiste herinneringen is het opkomen van de zon, terwijl we daar op de bouwplaats zaten. Of alle kleurrijke spandoeken die je ziet op beelden van de andere kant van de wereld.”
„Het zit in mijn dna: mijn moeder is maatschappelijk werker en nam me al vanaf mijn derde mee naar demonstraties. Nu moeten we nog een tandje bijzetten en het protest van de straat naar de instituties brengen. Zoveel dappere mensen zijn opgestaan. En dat is wat we ook moeten doen in het parlement: de kracht van alle progressieve mensen in de verschillende fracties bundelen.”
Waar liggen uw grootste zorgen?
„Of we de klimaatdoelen zullen halen. Maar ik maak me ook zorgen over duurzaamheidswetgeving. Vereenvoudiging daarvan mag niet betekenen dat we doelen waarover jaren is gediscussieerd, zomaar afzwakken. Denk aan het verantwoordelijk houden van bedrijven in de toeleveringsketen bij de CSDDD [Corporate Sustainability Due Diligence Directive, een EU-richtlijn die bedrijven verplicht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen door in hun hele keten onderzoek te doen naar mensenrechten, arbeidsomstandigheden en impact op klimaat en natuur, red.].”
Veel grote bedrijven denken er net zo over.
Lacht: „Ja, ik krijg berichten van IKEA en Nestlé, waarvan ik altijd dacht ‘dat zijn de bad guys’, die pleiten voor kaders en wetgeving om beter te worden. In Oostenrijk zijn zelfs de grootste betonbedrijven voorstander van deze anti-wegkijkwet.”
Maar Europa aarzelt.
„Na vijf jaar onderhandelen komt Europa op een punt dat de wetten geïmplementeerd moeten worden, en krabbelt dan terug. Dat is een onstabiele koers die niet goed is voor de economie, het klimaat of voor sociale rechtvaardigheid. Het werpt ook vragen op als: wanneer we onderhandelen, hoe kunnen we er dan zeker van zijn dat de gemaakte afspraken niet weer opengebroken worden?”
Staat de geloofwaardigheid van Brussel dan op het spel?
„Absoluut, ik ben wat dat betreft weinig optimistisch. We kunnen niet in een resolutie schrijven dat we de leiders van de wereld zijn op het vlak van klimaatverandering en dan niet ons eigen uitgestippelde klimaatpad volgen. Als we geloofwaardige partners zijn, volgen we dat pad: comfortabel of niet.”
Links lijkt te worstelen met een antwoord op het rechtse narratief. Wat moet volgens u het verhaal zijn?
„Hadden we de zilveren kogel maar… Het is volgens mij belangrijk om duidelijker te maken wat de klimaatcrisis betekent en wie het raakt. Dat is een sociale kwestie, een kwestie van veiligheid. Mensen die weinig geld hebben, worden er het meest door getroffen. Mensen die wonen in een weinig groene omgeving, oudere mensen. Dat vraagt om meer empathie. We mogen niet overweldigd raken.”
Hoe doen we dat?
„Er moet een direct verband worden gelegd tussen klimaatbeleid en het verbeteren van het dagelijks leven van mensen. Mensen die bijvoorbeeld dicht bij een bron van hernieuwbare energie wonen, zouden minder moeten hoeven te betalen voor die energie. Als het je niets oplevert, is het makkelijk om tegen klimaatbeleid te zijn. Als politici moeten we weer vertrouwen opbouwen. Onmogelijke dingen kunnen mogelijk worden als we samenwerken. We kunnen weer winnen.”
De NAVO-top in Den Haag was een succes. Er werden afspraken gemaakt en de Amerikaanse president Donald Trump vertrok naar eigen zeggen met een hogere dunk van zijn Europese bondgenoten dan hij had voor aankomst in Nederland. Maar de top maakte óók duidelijk dat binnen de NAVO ongezonde machtsverhoudingen heersen en dat de alliantie van democraten zichzelf censureert. Centraal stond een belofte over defensie-uitgaven die niet snel vervuld zal zijn. Belangrijke vragen over de toekomstige relatie met Oekraïne en de aanwezigheid van Amerikaanse militairen in Europa werden omzeild of verdaagd.
Woensdag konden de regeringsleiders met opgeheven hoofd naar huis: er stonden afspraken op papier voor de toekomst, de eenheid was min of meer in tact en de Amerikaanse president Donald Trump was zo vakkundig ingepakt dat hij zijn woede-uitbarstingen van eerdere NAVO-toppen in Den Haag niet herhaalde. Waar hij Europese leiders op eerdere toppen als kleuters had behandeld, zei hij nu Europese leiders ontmoet te hebben die zich wilden inspannen hun bevolking te beschermen en die hij daarbij graag zal helpen.
Aan de top ging maanden diplomatieke en politieke voorbereiding vooraf en dat betaalde zich uit. Secretaris-generaal Mark Rutte en zijn team kozen voor een korte top met een ultrakorte slotverklaring om de ruimte voor meningsverschillen en irritaties zo klein mogelijk te houden. De slotverklaring van Den Haag bestaat uit slechts vier inhoudelijke alinea’s.
Rutte wist dat de VS één eis hadden: de defensie-uitgaven moeten fors omhoog. Trump deed in januari een slag in de lucht toen hij zei dat de uitgaven moesten stijgen van 2 procent van het bruto binnenlands product naar 5 procent. Vanaf dat moment wist Rutte: er moet een 5 in die slotverklaring staan – en die staat er inderdaad.
Bij de nieuwe norm van 5 procent hoort wel een bijsluiter. Landen moeten 3,5 procent uitgeven aan militaire zaken en mogen de overige 1,5 procent besteden aan randvoorwaarden als verbeterde infrastructuur. Met dat foefje bracht Rutte Trumps astronomische eis terug tot onderbouwbare proporties. De militaire planners in Brussel hebben berekend dat de plannen voor de verdediging van de NAVO een investering van ongeveer 3,5 procent vereisen.
Spanje doorbrak de consensus met de laconieke mededeling dat het zijn NAVO-verplichtingen ook wel met 2,1 procent van het bbp afkan. Het is de bedoeling dat landen stapsgewijs naar de 3,5 procent toegroeien, maar het gaat om zulk enorme bedragen dat de Europese verzorgingsstaten pijnlijke keuzes te wachten staan.
De slotverklaring herhaalt belangrijke uitgangspunten. Rusland wordt omschreven als een bedreiging én artikel 5 – een aanval op één land is een aanval op allen – wordt nog eens onderschreven.
Oekraïne sleepte op de top niet veel binnen, maar de opbrengst voor Kyiv was groter dan enkele weken geleden nog verwacht werd. President Zelensky was op de top goed zichtbaar en hij sprak een klein uur met Trump. Het gesprek verliep, volgens beide partijen, soepel. Trump stond niet geheel afwijzend tegenover levering van meer luchtafweersystemen. In de slotverklaring wordt het belang van Oekraïne voor de veiligheid van de NAVO erkend. Bondgenoten mogen hun militaire steun voor Kyiv dan ook meetellen voor de 3,5-procentsnorm. Over de toekomstige relatie tussen de NAVO en Oekraïne werd niet gerept. Niet Zelensky stond centraal, maar Trump.
Op de top werd ook niet gesproken over de reorganisatie van de Amerikaanse krijgsmacht. Washington wil meer armslag in Azië en dat gaat vermoedelijk ten koste van Europa. De plannen worden na de zomer verwacht.
Rutte werd vorig jaar de nieuwe baas van de NAVO mede omdat hij weet om te gaan met Trump. Zijn recept: niet te veel tegenspreken en ongeremd complimenteren. Dat werkte ook in Den Haag. Rutte onthaalde Trump met een berichtje waarin hij al op voorhand de winnaar van de top werd genoemd en werd geprezen voor de bombardementen in Iran.
Op de top omschreef Rutte Trump indirect als een ‘daddy’, die de vechtende kinderen Iran en Israël uit elkaar had gehaald. Het Witte Huis maakte prompt een korte video van Trumps bezoek aan Den Haag op de tonen van Usher’s Hey Daddy (Daddy’s Home).
De ‘daddy’-kwestie maakte pijnlijk duidelijk dat verhoudingen in het bondgenootschap danig uit het lood hangen. De VS zijn met afstand de belangrijkste bondgenoot en het is essentieel Trump aan boord te houden, maar onderdanigheid doet ook afbreuk aan het statuur van een secretaris-generaal, die niet alleen moet luisteren naar Washington maar ook geloofwaardig moet kunnen bemiddelen tussen Europese bondgenoten.
Afgelopen week berichtte de New York Post dat het tijd is voor Therapy Bro Summer: de zomer waarin mannen eindelijk, na lang verzet, massaal naar de psycholoog zullen gaan. De vraag is nog even of we hier inderdaad te maken hebben met een revolutie, of met een redactrice die haar vriend via een omweg probeert duidelijk te maken dat een proteïnedieet niet als therapie telt.
Vrouwenblad Flair kon in elk geval niet wachten en nam het bericht gretig over. „Zelfinzicht is de nieuwe sixpack. […] Dus mannen, als jullie deze zomer echt willen scoren? Boek die therapiesessie. En laat je schaduwzijde shinen.” Leuk geprobeerd dames. Maar ondertussen slingerde de Men’s Health nog geen week later het volgende Instagram-bericht de wereld in: „Bijna 1 op de 5 volwassenen in Nederland krijgt te maken met een depressie. Therapie of medicatie zijn bekende behandelingen, maar wist je dat krachttraining óók kan helpen? *spierbalemoji*”.
Vuurtjes, klappende handjes en nog meer spierballetjes in de comments. „Heeft mij 100% geholpen”, schrijft Djarno. Wist je al dat ze ook een mooie sportschool op de psychiatrische afdeling in het ziekenhuis hebben, Djarno?
Wil je een man in therapie krijgen, dan is het in veel gevallen wachten op tbs met dwangverpleging. Uit zichzelf gaan ze niet. Liever gaan ze jaartallen uit hun hoofd leren, een marathon lopen of de Air Force One spotten. Waarom toch? In een item van Hart van Nederland beweerde psychologe Valerie Ritchie deze maand dat „jongens wordt meegegeven dat ze stoer moeten zijn, en niet te veel moeten delen over gevoelens”. Als het niet hun moeder of vriendin is, staat er altijd wel een andere vrouw paraat om hun gedrag met onzinnige argumenten te vergoeilijken.
Mannen die hun emotionele strubbelingen delen, zijn zo zeldzaam dat er een haast ongepaste jubelstemming ontstond toen profvoetballer Guus Til eind vorig jaar kenbaar maakte „geen vuur meer ofzo” te voelen. Die kwetsbaarheid viel zo lekker dat Til zich later genoodzaakt zag te verduidelijken dat hij, helaas voor het publiek, „geen burn-out” had. Hij voelde zich wat verlamd, maar wist al wat de oplossing was. „Dat is voetbal.”
Na het einde van zijn carrière als profvoetballer had ook oud-international Gregory van der Wiel het moeilijk, vertelde hij afgelopen maand in een interview met de NOS. Maar: inmiddels ging het alweer beter. Nu wilde hij anderen helpen. „Ik ben haast een dokter, alle boeken gelezen, alle podcasts geluisterd, zo veel kennis vergaard, op alle vlakken.” Precies zo dachten Sigmund Freud en Keith Bakker natuurlijk ook. Jezelf helpen is al mooi genoeg, Greg.
Tot dat laatste schijnen dus steeds meer mannen bereid te zijn. In hetzelfde Hart van Nederland-interview komen de deelnemers van ‘The Gathering of Men’ aan het woord. Ze dragen T-shirts met de tekst „I see you, brother” erop en staan op blote voeten of op witte enkelsokjes in een cirkel. Er worden ademoefeningen gedaan, er wordt over gevoelens gepraat. En toch moet volgens de oprichter van de groep één ding heel duidelijk zijn. „Je komt hier niet omdat dit je therapiegroepje is. Je komt hier omdat je voelt dat je bijvoorbeeld een betere vader kan worden of omdat je voelt dat er gewoon meer capaciteit in je zit.” Eigenlijk is je mentale gezondheid niet heel anders dan je spiermassa: iets wat je kunt oppompen tot je tevreden bent met het resultaat. Lekker samen met de bro’s, net als in de gym.
Bovendien is therapie voor steeds meer vrouwen een keiharde eis. Als we de New York Post moeten geloven, willen vrouwen zich niet meer hechten aan iemand die van zichzelf niet weet wat zijn hechtingsstijl is, en hoeven ze geen kinderen met iemand die niet weet wat het innerlijke kind is. Maar voor de meesten zal enige bereidheid tot zelfreflectie al volstaan. Zet ‘m op, mannen. Als Tony Soprano het kon, kunnen jullie het ook.
U wilt een AI-model ontwikkelen met behulp van miljoenen boeken, zonder de auteurs eerst om toestemming te vragen. Mag dat? Ja, oordeelden twee Amerikaanse rechters afgelopen week. Ze behandelden klachten van schrijvers die erachter kwamen dat AI-bedrijven hun modellen – de techniek achter bijvoorbeeld ChatGPT – ongevraagd had ‘getraind’ op hun werk. Zulke modellen halen patronen uit grote dataverzamelingen en genereren daarmee tekst als je ze erom vraagt. Of plaatjes, of muziek, of video: alles wat in digitale vorm beschikbaar is.
De eerste zaak was een klacht van drie Amerikaanse schrijvers tegen Anthropic. Dit AI-bedrijf downloadde miljoenen illegale kopieën van digitale boeken om te trainen. Dat mag niet.
Maar Anthropic bedacht zich en kocht ook een paar miljoen papieren boeken bij de ramsj, sneed de kaften eraf, voedde de losse pagina’s aan een scanner en maakte er pdf’jes om het AI-model te trainen. Dat mag wel.
De rechter maakt geen onderscheid meer tussen kunstmatige en menselijke intelligentie
Een paar dagen later stelde een andere rechter Meta in het gelijk. Dat bedrijf was door twee auteurs aangeklaagd omdat hun werk gebruikt was om AI-model ‘Llama’ te trainen. Geen probleem, vond de rechter, dat is fair use. Meta wacht wel een andere rechtszaak, omdat het Llama ook op illegale boeken liet kauwen, waaronder die van ondergetekende. Foei.
De rechter in de Anthropic-zaak beschouwt een AI-model als ‘een persoon die iets wil leren en met die kennis iets nieuws creëert’. Opmerkelijk, reageerde hoogleraar rechtsgeleerdheid Christina Frohock inThe Wall Street Journal: „Deze uitspraak stelt het trainen van AI gelijk aan de manier waarop jij en ik een boek lezen om onze eigen denkbeelden te ontwikkelen.” Frohock vindt de zaak „fascinerend en verontrustend”, schrijft ze later via de mail. „De rechter maakt geen onderscheid meer tussen kunstmatige en menselijke intelligentie.”
Tegenwind tegen in Washington
Deze rechtszaken vormen de eerste jurisprudentie over de AI-revolutie die de hele creatieve sector raakt: schrijvers, journalisten, muzikanten, filmmakers en illustratoren, alles wat ademt. Maar daarmee is de kous niet af. De rechters beoordeelden alleen de input – de trainingsdata – en keken nog niet naar de output – of het AI-model auteursrechten schendt bij het genereren van antwoorden. Bijvoorbeeld door hele artikelen of boekfragmenten te citeren, of originele muzikale of grafische stijlen te reproduceren.
Die output-discussie levert nog een hele stapel nieuwe rechtszaken op. Media- en entertainmentbedrijven hebben echter de wind tegen in de VS, waar de meeste AI-ontwikkeling plaatsvindt. Trump omarmt de werkwijze van Silicon Valley – beter achteraf om vergiffenis vragen dan vooraf om toestemming – en schrapt AI-regulering. Toen het Amerikaanse Copyright Office onlangs in een kritisch rapport waarschuwde dat fair use niet altijd opgaat, ontsloeg Trump prompt de twee verantwoordelijke personen.
Nu het Copyright Office monddood is, heeft dat gevolgen voor alle makers, waarschuwt Marc Huiskamp, expert in muziekrechten. „De Europese wet voor AI-gebruik is strenger dan die in Amerika, maar die regels gelden alleen in de EU. In de VS vallen Europese teksten, liedjes en afbeeldingen ook onder fair use.”
Met andere woorden: vogelvrij.
Shitparade
De muzieksector worstelt met de onuitputtelijke output van apps als Suno en Udio, die AI-liedjes creëren met hulp van bestaand materiaal. Zulke apps produceren pareltjes als ‘Die Deutsche KI Shitparade’, pornopraat op schlagers uit de sixties. Geen artiest die zoiets over de lippen krijgt, maar AI draait er de hand niet voor om.
Muzikanten krijgen geen vergoeding voor de liedjes waarop AI-apps trainen én ze moeten de inkomsten uit streamingsdiensten delen met tienduizenden concurrerende AI-liedjes die Spotify en Deezer maandelijks overspoelen. In 2028 scheelt dit rechthebbenden 4 miljard dollar aan inkomsten per jaar, volgens een onderzoek van muziekrechtenorganisatie CISAC.
Het kan nog erger. Mureka.AI is een AI-app die je met specifieke voorbeelden kunt voeden – een YouTube-linkje volstaat – om een ‘nieuw’ liedje te genereren. Bij de referentietracks staat werk van Taylor Swift, Prince en Jimmy Buffett. Veel duidelijker kun je het auteursrecht niet overtreden. Mureka.AI vraagt intussen doodleuk 30 dollar per maand (goed voor 1.600 liedjes).
AI-apps laten zich niet terug in hun hok duwen, dus kun je er maar beter geld aan verdienen. Tussen de rechtszaken door proberen de grote platenmaatschappijen licentiedeals te sluiten met AI-bedrijven. Maar hoe doe je dat?
Adèle
In een klein kantoortje bij de Universiteit van Amsterdam denken ze de oplossing gevonden te hebben. Start-up Copyright Delta bouwt bij de UvA een netwerk dat auteursrechtenorganisaties, platenlabels en muziekuitgevers verbindt met muziekdiensten, gaming platforms en AI-apps.
Het werkt net zo ingewikkeld als het klinkt, maar muziekrechten zijn nu eenmaal ingewikkeld. Het komt erop neer dat Copyright Delta geclearde data aanbiedt aan AI-modellen die zich aan copyrightregels willen houden en inzicht geven in hun werkwijze. De artiesten hebben daarvoor toestemming (gecleard) gegeven, maar kunnen die ook intrekken.
Omdat Copyright Delta precies weet wat er in het AI-model gestopt wordt, kan het beoordelen wat er uit komt. Zeker als het nieuwste snufje af is: dan kun je precies achterhalen hoe een nieuw AI-liedje is opgebouwd, bijvoorbeeld met 18,5 procent ABBA, 24 procent Lizzo, de rest Adèle en Slayer.
Een ander algoritme analyseert het recept van de teksten (vleugje Queen, beetje van jezelf, nog wat Bon Jovi). Dan vloeit achter de schermen het geld terug naar de componisten en tekstdichters, ieder zijn of haar rechtmatig deel.
Het netwerk draait op een afgeschermde blockchain uit de bankensector, die de wijzigingen bijhoudt. „We zijn een soort Adyen voor intellectueel eigendom”, zegt oprichter Daan Archer, verwijzend naar het Nederlandse betalingsbedrijf.
Copyright Delta beschikt nu over de gegevens van tien miljoen liedjes, die beheerd worden door meerdere rechthebbenden en hun vertegenwoordigers in onder meer de VS, het VK en Europa. Dat zijn lang niet alle liedjes ter wereld, maar de AI-bedrijven hebben per muziekgenre genoeg aan tienduizend nummers, hooguit een half miljoen.
Archer ziet een nieuwe economie van micropayments gloren, minuscule betalingen tussen AI-partijen. De muziekindustrie is weer de ‘kanarie in de kolenmijn’: een sector die erg gevoelig is voor veranderende technologie, maar vaak als eerste nieuwe verdienmodellen ontwikkelt. Ook mediabedrijven overwegen micropayments in te zetten om AI-bedrijven te laten betalen voor wat ze bij elkaar schrapen, als alternatief voor allesomvattende licenties.
Er is één maar: AI-bedrijven moeten bereid zijn hun lerende machines te ‘ontleren’ en opnieuw te trainen met eerlijk geoogste data. Technisch is het mogelijk: geen mysterieuze blackbox meer, maar verantwoorde kunstmatige intelligentie waarop je kunt rekenen, en waarbij je ook kunt afrekenen.
Toen Anna Wintour in 1988 haar allereerste editie van Vogue als hoofdredacteur naar de drukker had gestuurd, belde die drukker meteen op: was er soms iets misgegaan? Het kon toch niet te bedoeling zijn dat de foto van een meisje met rommelig haar, amper make-up, een verwassen spijkerbroek en een Christian Lacroix-trui met opgestroopte mouwen écht op de cover moest komen?
Dat was wel degelijk de bedoeling. Wintour wilde afrekenen met de stijve close-ups van modellen met onberispelijk haar en dikke lagen make-up die toen de standaard waren. De modewereld reageerde geschokt. Maar een paar jaar later was haar speelsere, toegankelijkere benadering van mode bij vrijwel alle modetijdschriften terug te zien.
Afgelopen donderdag kondigde Anna Wintour (75) aan na 37 jaar te stoppen als hoofdredacteur van de Amerikaanse Vogue. Haar twee andere banen bij uitgeverij Condé Nast houdt ze aan: ze blijft als ‘chief content officer’ toezicht houden op titels als Vanity Fair, GQ, Condé Nast Traveller en Wired. En als ‘global editorial director’ van alle internationale Vogue-titels stuurt ze straks haar eigen opvolger aan.
Weinig mensen hebben zo’n grote stempel op de modewereld gedrukt als de in Londen geboren Wintour. Ze runt niet alleen het beroemdste modetijdschrift ter wereld, maar mentort jonge ontwerpers, stuurt hun ontwerpproces bij, helpt ze aan geld en koppelt ze aan grote modehuizen. Zo maakte ze van ontwerpers als Marc Jacobs, John Galliano en Alexander McQueen grote namen.
In 1995 werd ze voorzitter van het Met Gala, de jaarlijkse gala-avond waarmee geld opgehaald wordt voor de kostuumafdeling van het Metropolitan Museum of Art in New York. Dat is sindsdien uitgegroeid tot het grootste rodeloper-evenement ter wereld.
Madonna en Hillary Clinton
Dat tegenwoordig op de cover van vrijwel elk modetijdschrift een beroemdheid staat, is ook aan haar te danken. In 1989 zette ze voor het eerst sinds de oprichting van Vogue in 1892 geen model, maar Madonna op de cover. Later volgden sterren als Gwyneth Paltrow, Beyoncé, de Spice Girls en politici als Hillary Clinton.
Wintour staat vooral bekend om haar snoeiharde manier van leidinggeven. Met dank aan The Devil Wears Prada, de door een oud-assistent van Wintour geschreven roman die in 2006 werd verfilmd met Meryl Streep in de hoofdrol.
De afgelopen 37 jaar kwam ze regelmatig in opspraak. Met als dieptepunt het jubelende artikel over de Syrische first lady Asma al-Assad in maart 2011, nog geen maand voordat haar man vreedzame protesten tegen zijn regime liet neerslaan.
In 2020, toen de Black Lives Matter-beweging op een hoogtepunt was, kwam er veel kritiek op hoe wit zowel haar redactie als de inhoud van haar blad was. Het was een van de weinige keren dat Wintour door het stof ging.
Wintour stopt op een moment dat Vogue aanzienlijk minder gezag heeft dan tijdens de jaren negentig en begin deze eeuw, toen het nog bepaalde welke trends de massa bereikten en hoe het schoonheidsideaal eruit zag – die rol hebben social media overgenomen. Bovendien kampen alle Vogue-edities al jaren met dalende oplages en teruglopende advertentie-inkomsten.
Sportschoenen die piepen op de nephouten vloer. Het gestuiter van ballen die behendig richting baskets worden gedribbeld. Een coach die aanwijzingen roept. En af en toe een doffe klap als een van de speelsters een teamgenoot omver loopt. Ze helpen elkaar overeind. „Pak mijn hand, meuf!” – de Franse variant van ‘chick’ of ‘wijfie’.
In de gymzaal van het sportcentrum in de Parijse voorstad Noisy-le-Sec trainen deze dinsdagavond elf vrouwen van rond de twintig bij Basket-Ball Association Noiséenne. Het is een divers gezelschap: de een heeft een grote mond, de ander oogt verlegen. Een speelster volgt een opleiding tot notaris, een ander werkt met kinderen. De vrouwen hebben verschillende roots. Twee van hen dragen een hoofddoek. Drie vrouwen met hoofddoeken op komen halverwege de training binnen, maar blijven op de tribune zitten.
„Dit is al zes jaar mijn team, maar ik ben gestopt met basketballen”, zegt student projectmanagement Coumba Badiaga (22) – ze draagt een bruine jurk, een bijpassende hoofddoek en zwarte crocs. „Al ruim twee jaar mag ik geen wedstrijden meer spelen. Aanvankelijk deed ik nog mee aan trainingen en organiseerde ik clubevenementen. Maar op een gegeven moment voelde dat zó oneerlijk dat ik alles heb laten vallen.” Nu sport ze helemaal niet meer.
Badiaga mag niet meedoen aan wedstrijden omdat ze een hoofddoek draagt: de Franse basketbalfederatie FFBB heeft eind 2022 kledingstukken en symbolen „met religieuze of politieke connotatie” verboden tijdens wedstrijden. Zulke verboden zijn afgelopen jaren ook afgevaardigd voor het voetbal, volleybal en rugby. Mogelijk komt er een sportbreed verbod: de Senaat heeft in februari een wetsvoorstel aangenomen waarmee „ogenschijnlijk religieuze tekens en kledingstukken” uit alle sportcompetities zouden worden verbannen. De Assemblée Nationale moet zich nog over het voorstel buigen – wanneer is nog niet bekend.
Gesloten gemeenschappen
De senatoren willen een sportbreed verbod om „het respect voor het principe van laïcité in de sport” af te dwingen. Laïcité is de grondwettelijk vastgelegde scheiding van kerk en staat; in Frankrijk mogen ook op scholen en door ambtenaren geen religieuze tekens gedragen worden. De conservatieve senator Michel Savin (66), die met het wetsvoorstel kwam, vindt dat laïcité ook in de sport gehandhaafd moet worden omdat „sportvelden er niet zijn om religie te belijden. Het is een plek van eenheid waar mensen samenkomen om sport te beoefenen”, zegt hij aan de telefoon.
Jonge vrouwen doen een warming-up bij basketbalvereniging in Noisy-le-Sec.
Foto’s Valentina Camu
De voetbal-, basketbal-, volleybal en rugbybonden gaven vergelijkbare argumenten. Ook de hoogste bestuursrechter oordeelde in 2023 dat „het principe van neutraliteit van de publieke diensten ook van toepassing is op sportfederaties”. De onderbouwing van dit besluit wordt door juristen wankel genoemd: sporters gebruiken publieke diensten maar zijn geen medewerkers. Toch was het genoeg aanleiding voor de regering om Franse sporters tijdens de Olympische Spelen in Parijs vorige zomer te verbieden met hoofddoek deel te nemen – hoofddoekdragende sporters uit andere landen konden wel meedoen.
Maar laïcité wordt zoals wel vaker gebeurt in Frankrijk, vooral gebruikt om het verbod te rechtvaardigen: er spelen ook andere dingen. Volgens Savin is het verbod vooral nodig om communautarisme tegen te gaan: het zich terugtrekken in gesloten gemeenschappen, in dit geval door moslims. „De religieuze invloeden nemen steeds meer ruimte in op het sportveld”, zegt Savin. „Kleedkamers worden gesloten om te bidden of er worden tijdvakken gecreëerd waarin alleen vrouwen mogen komen.”
En de senator maakt zich zorgen over de invloed van radicale islamisten in de sportwereld. „Sommige radicalen, zoals leden van de Moslimbroederschap, gebruiken sportclubs om hun ideeën te verspreiden”, zegt hij, verwijzend naar verschillende parlementaire onderzoeken over dit thema. Het laatste rapport dateert van half mei en laat zien dat 29 sportclubs „lijken te zijn opgericht of geïnfiltreerd door aanhangers van de radicale islam” – op een totaal van 156.000 geregistreerde sportclubs. Savin: „Het is nog een beperkt fenomeen, maar we moeten ingrijpen voor het grotere vormen aanneemt.”
Al ruim twee jaar mag ik geen niet meer spelen tijdens wedstrijden meer spelen, het voelt zo oneerlijk
De Franse sportsocioloog Haifa Tlili, die onderzoek deed naar de totstandkoming van de verschillende hoofddoekverboden, stelt dat de problemen bij dit handjevol clubs niet legitimeert dat „alle clubs over één kam worden geschoren”, zegt ze via een videoverbinding vanuit Québec, waar ze werkt voor de Université Laval. „Het zou beter zijn om in plaats daarvan met de clubs in kwestie in gesprek te gaan. Dat gebeurt te weinig.” Overigens doet het ministerie van Sport wel controles: tussen 2019 en 2024 werden 592 meldingen van mogelijk radicaal islamisme of communautarisme bij sportclubs gedaan, waarna negen clubs moesten sluiten.
Bovendien laat volgens Tlili het feit dat in sommige clubs gebeden wordt, vooral zien dat er „ruimte is voor een divers palet aan bezoekers. Bidden is voor sommige spelers belangrijk en soms onderdeel van hoe iemand zijn sport beleeft. Zolang niet-religieuze spelers niet worden weggestuurd of worden gedwongen mee te doen, zou er geen probleem moeten zijn.” Dat ook niet-geradicaliseerde moslims soms willen bidden en een voorkeur kunnen hebben voor gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen, maakt volgens senator Savin niet uit. „Want hoe kun je het verschil weten?”
Lees ook
‘School moet een veilige haven zijn, zonder invloeden van religie, bedrijven of politiek’
Tlili wijst er verder op dat er geen bewijzen zijn dat er een link is tussen communautarisme of de radicale islam en de hoofddoeken van vrouwelijke sporters. Ook heeft „geen enkele betrouwbare studie” een verband aangetoond tussen het dragen van hoofddoeken door speelsters en „maatschappelijke onrust” op het sportveld. Wel ontstaat er wel eens onrust als hoofddoekdragende speelsters worden geweigerd bij een wedstrijd. Dit is voor Savin een bewijs dat hoofddoeken tot onrust leiden. Volgens Tlili toont het aan dat „juist het opzettelijk uitsluiten van een groep mensen leidt tot wanorde.”
Huilen op de wc
Het hoofddoekverbod van de basketbalfederatie had grote gevolgen voor de Basket-Ball Association Noiséenne. Aanvankelijk handhaafden niet alle scheidsrechters het verbod, maar na enkele maanden deden zij dat onder druk van conservatieve, lokale politici wel – anders konden ze zelf een straf krijgen. Eén speelster van de club in Noisy-le-Sec besloot tegen haar religieuze overtuigingen in haar hoofddoek af te doen tijdens wedstrijden. Coumba Badiaga en vier andere hoofddoekdragende speelsters stopten met basketbal. Ze konden de motivatie niet meer opbrengen om te trainen zonder aan wedstrijden mee te doen, vertelt Badiaga. „In het begin deed ik alsof het me niet boeide, maar na een tijdje gaat het knagen – het voelt vernederend.” Notaris in opleiding Fatou Soumare (22) ging wel door met basketbal – alleen met de trainingen. „Toen ik voor het eerst geweigerd werd bij een wedstrijd, heb ik eventjes op de wc gehuild”, vertelt ze na de training – ze heeft haar sporthijab ingeruild voor een gewone hoofddoek. „Ik heb overwogen te stoppen, maar basketbal is mijn leven.” Nu traint ze mee en moedigt ze haar teamgenoten aan bij wedstrijden. „Maar je doet minder je best als je weet dat je tijdens de wedstrijden nooit op het veld staat. En ik ga ook niet meer naar alle wedstrijden.”
Naisha, Sonia en Morine.
Coumba Badiaga (22) stopte met basketbal.
Foto’s Valentina Camu
Nadat duidelijk werd dat Badiaga, Soumare en drie andere teamgenoten bij elke wedstrijd geweigerd zouden worden, speelde het team uit solidariteit een tijdlang geen wedstrijden. Hierop vertrok een aantal speelsters naar andere clubs, coach en clubvoorzitter Timothée Gauthiérot (29) werd maandenlang geschorst. „Nadat ik in beroep ging, kwamen we bij een mediator”, vertelt hij in een sobere vergaderruimte van de club, met aan de muren prijzen van lokale competities. „Zij hield de sancties in stand omdat ze in lijn zijn met de regels van de FFBB, maar zij uitte ‘serieuze twijfels’ over de legitimiteit van het hoofddoekverbod omdat zich nog nooit een situatie heeft voorgedaan waarbij het dragen van hoofddoeken door basketbalsters had geleid tot publieke onrust.”
De boycot van Gauthiérot en zijn team werd opgepikt door de pers. „Door hoe ik eruitzie”, zegt de coach, gebarend naar zijn zwarte baard, „dachten sommige radicaal-rechtse media dat ik een extremist was. Maar ik ben niet eens moslim! Ik wil gewoon dat mijn speelsters hun sport kunnen beoefenen.” Hij ontving zelfs doodsbedreigingen. „Iemand mailde dat ‘ik niet moest vergeten dat we in Frankrijk hoofden afhakken’”.
Inclusiviteit
Vooral in arme wijken is het goed voor jonge vrouwen rolmodellen te hebben – óók in de sport
Wat nu gebeurt bij de basketbalvereniging in Noisy-le-Sec zal ook breder in de Franse maatschappij voorkomen als er een algemeen verbod komt, meent socioloog Tlili. „Dit is het tegenovergestelde van inclusiviteit: vrouwen worden gedemotiveerd, stoppen met sporten of beginnen er überhaupt niet aan. Dat kan leiden tot fysieke en mentale gezondheidsproblemen. Er zijn nu al getuigenissen van professionele sportsters die moesten stoppen vanwege een hoofddoekverbod, tientallen kilo’s aankwamen en zware mentale problemen kregen.”
Coach en clubvoorzitter Timothée Gauthiérot (midden).
Foto Valentina Camu
Coach Gauthiérot onderstreept dat „dit een groep betreft die ook op andere vlakken gediscrimineerd wordt: op de woningmarkt, bij het zoeken van een baan. Vrouwen die een hoofddoek dragen mogen in Frankrijk niet eens mee op de schoolreisjes van hun kinderen.” Uit tal van onderzoeken blijkt ook dat islamofobie toeneemt in het land: volgens de Nationale Adviescommissie voor de Mensenrechten CNCDH delen steeds meer Fransen vooroordelen over moslims en de islam. Zo zou 46 procent van de Fransen de islam zien als „een dreiging voor de identiteit van Frankrijk”. Het uit zich onder meer in hatelijke en racistische taal op sociale media. „Oprecht, ik lijd daaronder”, zegt Soumare. „Ik ben er zo moe van.”
Tlili benadrukt dat het vooral in arme wijken als in de Parijse voorsteden belangrijk is voor jonge vrouwen om rolmodellen te hebben – óók in de sport. Soumare en Badiaga denken dat „juist dit soort verboden tot communautarisme kunnen leiden”. „Ze zeggen dat wij te veel in onze gemeenschap blijven, maar wij willen juist sporten met iedereen”, zegt Badiaga. „We worden door hén op afstand van de maatschappij geplaatst.”
Fatou Soumare en Sonia trainen nog steeds mee.
Foto Valentina Camu
Senator Savin wil er niets van horen: „Ik heb gesluierde vrouwen gesproken die zeggen dat ze blij zijn met het voorstel, omdat een verbod ze zou bevrijden van de druk vanuit hun familie om een hoofddoek te dragen.” Zorgen over de gevolgen voor de fysieke en mentale gezondheid van vrouwen deelt hij niet. „Ik moedig alle vrouwen aan om te sporten, maar religieuze tekens horen in de kleedkamer achter te blijven.”
Soumare zegt het gevoel te hebben dat ze zich als moslima in Frankrijk steeds weer moet aanpassen. „Een paar jaar geleden werden we door de federatie gedwongen sporthijabs te kopen om veiligheidsredenen – die dingen waren toen wel 50 euro! Daar had ik helemaal geen geld voor.” Badiaga wijst op voor haar pijnlijke uitspraken van politici: minister van Binnenlandse Zaken Bruno Retailleau (partijgenoot van Savin) die onlangs uitriep: „Lang leve de sport en weg met de hoofddoek”; president Emmanuel Macron die zich uitsprak voor een sportbreed hoofddoekverbod. „Er zit nooit een geruststellend woord tussen, het voelt alsof ze ons kapot willen maken.” Alles bij elkaar maakt dat Soumare soms overweegt Frankrijk te verlaten. „Dan kan ik tenminste weer wedstrijden basketballen.”
De Franse verboden gaan tegen een internationale trend in. In 2013 en 2014 besloten de internationale karatebond en de FIFA het dragen van een hoofddoek door sporters juist toe te staan. Ook op de Olympische Spelen is het dragen van een hoofddoek geen belemmering meer voor sportsters (behalve Franse). De voorzitter van het Olympisch Comité noemde de deelname van een gesluierde, Saoedische judoka in 2012 nog „een teken van bemoedigende vooruitgang.”
Verzet
Er is ook verzet tegen de ontwikkelingen in Frankrijk. Een groep hoofddoekdragende voetbalsters, verenigd in de ngo Les Hijabeuses stelt het verbod op religieuze kledij op het voetbalveld aan de kaak. En Tlili, Gauthiérot en anderen hebben na het basketbalverbod de ngo Basket Pour Toutes (basketbal voor iedereen) opgericht. Zij pogen al jaren in gesprek te komen met basketbalbond FFBB over een mogelijke opschorting van het verbod. „We hebben op alle mogelijke manieren geprobeerd te communiceren: brieven gestuurd, samen met Amnesty International gevraagd om een vergadering. Maar ze hebben nooit gereageerd”, zegt Gauthiérot.
Ook op vragen van NRC wil de FFBB niet ingaan „omdat dit onderwerp een bron van spanningen en misverstanden is tussen de twee standpunten en omdat de federatie geen olie op het vuur wil gooien via de media, terwijl er een tekst in behandeling is bij de parlementaire instanties”, zo mailt een woordvoerder.
In Noisy-le-Sec leidt het tot irritaties. De vrouwen voelen zich niet gehoord, niet gezien. Maar ze proberen er niet te veel aandacht aan te besteden. Na de wedstrijd kletsen ze liever over de winst van PSG in de Champions League. Over het frietje dat ze zo gaan eten, over hun plannen voor de zomer. Fatou Soumare: „We zijn gewoon vriendinnen, we kijken niet te veel naar de verschillen tussen ons.”
Han Singels bewoog zich met zijn camera moeiteloos tussen de politieke macht en persoonlijke verhalen van gewone mensen. Hij fotografeerde op het Binnenhof en in het drukke stadsleven, en vond later rust in het lege landschap. Op 10 mei 2025 overleed hij onverwachts.
Singels werd op 5 mei 1942 geboren in interneringskamp Brastagi op Noord-Sumatra, als derde kind van een Nederlandse planter en zijn Friese vrouw. Hij studeerde fotografie en grafisch ontwerp aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en de Rijksakademie in Amsterdam. In de vroege jaren zeventig werkte hij als grafisch ontwerper, al snel legde hij zich toe op fotografie.
Amsterdam en omgeving werd zijn biotoop. Op het Waterlooplein was hij een vertrouwd gezicht; hij voelde zich thuis in de stad en was sterk verbonden met de buurt. Als je hem tegenkwam was hij nooit te beroerd om stil te staan voor een goed gesprek, zegt Boudewijn Bakker, voormalig conservator van het Stadsarchief. Hij noemt Singels een echt „mensenmens, oprecht belangstellend. Hij stopte meteen zodra hij je zag. Het was een vreugde hem tegen te komen.”
Vanaf 1974 tot eind jaren tachtig werkte Singels als fotograaf voor De Groene Amsterdammer. Daar ontwikkelde hij zijn signatuur: maatschappelijke betrokkenheid met een voorkeur voor de rafelranden van de samenleving. Hij volgde de politiek van nabij, werkte voor de vakbeweging, bladen als De Nieuwe Linie en het Nieuw Israëlitisch Weekblad, en tal van culturele instellingen.
Leden van het sport- en fitnesscentrum Stoker op het strand van Hoek van Holland, 1983.
Foto Han Singels
In zijn politieke fotografie zat hij er vaak bovenop en kwam hij dicht bij zijn onderwerpen. Hij bewoog zich vrij tussen de politieke hoofdrolspelers binnen het parlement, de vakbonden en werkgeversorganisaties. Bekend is zijn foto uit 1977 van een woedende Joop den Uyl tijdens een opname van Den Haag Vandaag. Er was afgesproken dat de lijsttrekkers elkaar niet zouden onderbreken, Wiegel deed dat toch. Toen Den Uyl daarop wilde reageren, werd hij terechtgewezen. Singels legde precies dat moment vast: Den Uyl vol frustratie, Wiegel die kalm bleef.
„Han noemde zichzelf politiek fotograaf”, zegt Boudewijn Bakker „Hij was iemand die werkte door zich in te leven en echt één te worden met zijn onderwerp. Dit deed hij door lang met mensen te praten. Hij speelde met zijn werk een rol in de maatschappelijke en politieke geschiedenis. Zijn foto’s stonden in de krant en bepaalden mede hoe we die tijd zagen.”
Heldere, open blik
De foto’s van Singels verschenen ook in Vrij Nederland en Ons Amsterdam. Binnen de GKf, Beroepsvereniging van Fotografen, waarbij hij zich in deze periode aansloot, vond Singels geestverwanten die net als hij hun fotografie als maatschappelijk instrument zagen. Hij behoorde tot een belangrijke geëngageerde groep fotografen, onder wie Oscar van Alphen, Willem Diepraam, Bert Nienhuis en Maya Pejic die de heftige sociale en politieke ontwikkelingen van die periode vastlegden.
Singels kreeg tweemaal een documentaire opdracht van het Rijksmuseum (‘Verkiezingen en kabinetsformatie’ in 1977 en ‘Jongeren’ in 1984). Bijzonder was ook de spraakmakende serie over mensen met hiv en aids, die hij begin jaren negentig maakte in opdracht van het Stadsarchief Amsterdam en het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Hier slaagde hij erin om dicht bij de emoties van de mensen te komen, met zichtbaar wederzijds vertrouwen. Het Stedelijk Museum in Amsterdam kocht tien foto’s uit deze serie aan.
Singels was nooit een afstandelijk observator. „Hij zocht het vertrouwen en was gelukkig als hij dat vond”, zegt zijn vriendin Greetje van der Werf. „Je kunt niet fotograferen als er geen vertrouwen is. En dat vertrouwen is bij zijn aids-serie (1990-1993) uitzonderlijk sterk voelbaar.” Een voorbeeld is het portret van Henk Koers (1949-1992), één van de hoofdpersonen uit de serie. Singels volgde Koers in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam . Op een van de foto’s zit Koers op bed, het gezicht getekend door ziekte, maar met een heldere, open blik.
De thema’s van Singels ontwikkelden zich geleidelijk van politiek en maatschappij naar natuur en landschap. In de drukte van de stad voelde hij zich steeds minder op zijn gemak. Hij leed aan claustrofobie, voor hem was de buitenlucht letterlijk een verademing.
„Hij was elke dag uren op pad”, zegt Greetje van der Werf. Vanaf de jaren negentig trok hij er steeds vaker op uit met zijn brommer of fiets, vaak vanuit Amsterdam naar de polders, de uiterwaarden langs de Vecht of richting Muiden.
Foto Han Singels
Wat begon met het fotograferen van mensen in hun sociale context, verschoof naar koeien in het weiland, beelden waarin hij kon blijven zoeken naar vorm, rust en betekenis. Greetje van der Werf: „Hij keek eindeloos naar kunst, vooral naar zeventiende-eeuwse schilderkunst. Hij dacht lang na over wat een beeld tot een goed beeld maakt. Hij kon eindeloos koeien fotograferen, bracht soms zes weken in een weiland door tot hij de perfecte compositie had gevonden.” Het was belangrijk voor Singels dat bij de kijker ruimte bleef voor eigen interpretatie.
Uiteindelijk werd zijn werk nog verstilder: abstracte foto’s van water, steen en ijs. In zijn laatste project, de Waterfoto’s, waaraan hij ruim acht jaar werkt, legde hij de focus op spiegeling en water. Je zou de bijna abstracte beelden kunnen interpreteren als een visueel afscheid: sereen en verstild.
‘Ook gij, Arjen Fortuin?”. De reprimande was niet mis te verstaan en kwam een paar dagen nadat ik in het openbaar iets aardigs had gezegd over het Bluesky-account ‘Koppen verklapt’. Dat strijdt al tijden tegen een van de ergerlijkste kenmerken van de tegenwoordige digitale journalistiek: de artikelkop waarin iets wordt gesuggereerd, zonder dat de bijbehorende vragen worden beantwoord. Vaak gaat het om eenvoudige kwesties, zoals: Dierenwinkel Lochem ontsnapt aan ramp: ‘Waren er geen minuut te vroeg bij’. Aan een screenshot van die kop uit AD Utrechts Nieuwsblad voegde Koppen verklapt even hulpvaardig als onderkoeld toe: „Er stond een papiercontainer in brand.”
NRC is geen hofleverancier van Koppen verklapt, maar immuun voor de verleiding van de lokkop is de organisatie niet: Kan Van Eerd de pakken cash verklaren? („Nee”); Maakt Brussel een einde aan duurdere boodschappen in Nederlandse supermarkten? („Mogelijk, er zijn plannen voor”). En dus, van eigen ombudsmakelij: Dit leek wel de uitkomst van de jaarvergadering van Canadese zetduivels, waar Koppen verklapt over verklapte: „Het aantal te rectificeren fouten in het 66 jaar oude artikel Zes mannen, waarschijnlijk Nederlanders, in Canada bij instorting gedood”.
Ergerlijk kopgebruik stond lang op mijn lijstje te behandelen onderwerpen in deze rubriek. Over de lokkop in het algemeen, over de permanente ergernis die de vraagtekenkop uitlokt (het antwoord is vrijwel altijd ‘nee’), de eigenlijk even onuitstaanbare ‘deze-kop’ (Deze twee processen in je brein zijn beide nodig voor verandering – voor de liefhebber: self-efficacy en respons-efficacy) en over de achtergrond van dit alles: hoe de moderne kop het hoofd boven water moet houden in de permanente strijd om online aandacht. Boven de rubriek had kunnen staan: Drie jaar ombudsman, maar dit onderwerp bleef al die tijd liggen.
Want inderdaad, dit is de laatste, onder diepe dankzegging aan de lezers voor alle opbouwende (alsmede minder opbouwende) kritiek. Tegenwoordig kan een krant als NRC het online gedrag van de lezer met uiterste precisie volgen. Welk artikel u aanklikt, hoe lang u vervolgens leest (of luistert), waar u stopt, of bepaalde artikelen verhoudingsgewijs veel mensen aanzetten tot het nemen van een abonnement – het wordt bijgehouden. Al die kennis over de meetbare lezer is nuttig, maar kan zomaar het zicht ontnemen op de pratende, schrijvende, denkende, de onmetelijke lezer.
Lees ook
Herman Staal nieuwe ombudsman bij NRC, volgt Arjen Fortuin op
Onmetelijke lezer
Welaan, onmetelijke lezer, ik heb u luid en duidelijk gehoord. Met als hoogtepunt de volharding van de lezeres die tien zaterdagen achter elkaar meldde dat er op zaterdag in de Primera van winkelcentrum Middenhoven in Amstelveen-Zuid slechts een halve NRC (zonder de katernen Leven en Wetenschap) te koop werd aangeboden. Meer in het algemeen de talloze correcties en opmerkingen over fouten en slordigheden in de krant, soms met de ernstige toelichting: „Ik mail u, omdat de krant mij ter harte gaat.”
Over de onwenselijkheid van fouten zijn we het eigenlijk altijd eens. Dat ligt soms al anders bij de nieuwswaarde van verhalen over ‘lichte’ onderwerpen, de hoeveelheid advertenties, persoonlijke details in artikelen, de overtuigingskracht van een recensie. De belangrijkste alarmberichten zijn die waarbij lezers vinden dat NRC journalistiek tekort is geschoten: van de berichtgeving over de vermeende verrader van Anne Frank, tot onderzoeksjournalistieke projecten over politici of organisaties en de verslaggeving over oorlog en populisme.
Wat mij steeds meer aan die brieven opviel, was niet de inhoud van de kritiek, maar het verklaringsmodel dat meegestuurd werd. Dat ging, zogezegd, meestal uit van moedwil en slechts zelden van misverstand. Terechte kritiek werd gevolgd door de suggestie van een (dubbele) agenda; de gedachte dat NRC de lezer een bepaald standpunt wilde opdringen. (Ik ga proberen het eind van deze rubriek te halen zonder ‘Gaza’ te schrijven.)
Natuurlijk hebben we hier te maken met een teken van de opgewonden tijd waarover u dagelijks in de krant kunt lezen. Feiten worden gelezen als argumenten, argumenten geduid als bewijs voor een kwade inborst. Dat is lastig manoeuvreren voor een organisatie die zich, heel klassiek, voorstaat op het scheiden van feiten en meningen. Intussen zijn er ook morele beginselen die NRC aanhangt – democratie, rechtsstaat, gelijkwaardigheid tussen mensen – die niet feitelijk zijn, maar wel doorklinken in de verslaggeving.
Deze maand verscheen het manifest Alle journalistiek is activisme van journaliste Fréderike Geerdink, waarin zij een lans breekt voor journalistiek die stelling neemt. ‘Activisme’ geldt in de journalistiek vaak als scheldwoord, voor het ondergeschikt maken van de feiten aan de boodschap. Maar de objectiviteit van nieuwsmedia als NRC is wat Geerdink betreft gewoon „een witte bril”. Ze haalt onderzoek aan over hoe journalisten zichzelf zien, op een spectrum dat loopt van „ondersteuner van de macht”, via „ongebonden waakhond” naar „pleitbezorger voor sociale verandering”. Verreweg de meeste journalisten plaatsen zich in de middelste categorie, maar wat Geerdink betreft lopen ze zozeer in de pas met de bestaande machtsstructuren dat ze de facto de macht ondersteunen. Wat Geerdink betreft kun je pas een waakhond zijn als je je rekenschap geeft van wie de machtelozen zijn in de maatschappij en je vervolgens aan hun kant opstelt en probeert die onderwerpen en invalshoeken te kiezen die ‘sociale verandering’ stimuleren.
Hier valt heel veel over te zeggen – ruwweg anderhalve eeuw aan gedachtevorming over de maatschappelijke rol van de journalistiek – maar ik vond de gedachte van de journalist als ‘pleitbezorger van sociale verandering’ vooral interessant in het licht van de lezersbrieven die ik noemde. Want welke verwachtingen van NRC spreken daaruit? Feiten en informatie, uiteraard – maar in toenemende mate ook betrokkenheid. Niet in het uitventen van concrete opvattingen, maar wel in het engagement met gedeelde democratische waarden. Precies die beginselen staan onder druk; in de democratische rechtsstaat gaat steeds minder vanzelf. Dat roept voor journalisten de vraag op waar het verhaal moet beginnen: bij het gevaar of bij de gebeurtenissen?
Gewenningsdier
Ik denk dat Geerdink een punt heeft met de nadruk die ze legt op de macht – en in het verlengde daarvan komt de vraag wie in een bepaalde situatie de machthebber is en wie de underdog. Complicatie: dat is vaak moeilijk te bepalen. Een van de interessantste kwesties waar ik het afgelopen jaar over schreef was de verslaggeving over de Maccabi-rellen in Amsterdam. Daarbij werd NRC (net als rest van de pers) gehinderd door een gebrek aan aanwezigheid op straat, maar vervolgens ook doordat politiek opportunisme de feiten bedekte onder een deken van analyses, stellingnames en manipulaties. Aanvankelijk was het perspectief – in lijn met dat van de Amsterdamse autoriteiten – dat van een pogrom tegen Israëlische voetbalsupporters; later kwam daar het beeld tegenover te staan van „genocide verheerlijkende fans” (formulering van Geerdink) die de stad onveilig maakten en zo een reactie uitlokten. Elk zijn underdog. Na zes weken publiceerde NRC een imposante reconstructie, die duidelijk maakte dat die nacht zich niet leende voor een schematische indeling.
Achterhalen wie de macht is (en wie het slachtoffer van andermans machtsvertoon), is misschien wel de eerste stap op weg naar ‘sociale verandering’. Tegelijkertijd moet de journalistiek zich rekenschap geven van het feit dat belangrijke zaken vaak ingewikkeld zijn. En dat het dus noodzakelijk is om tegen jezelf in te denken. Nu is dat laatste formeel verankerd bij NRC, in een van mijn favoriete passages uit ‘Onze beginselen’, waarin „ook waakzaamheid jegens onszelf” wordt gepropageerd, „want de mens is een gewenningsdier, dat moeilijk afstand doet van vertrouwde gewoontes en denkpatronen – en niets menselijks is ons vreemd”. In de praktijk kan die waakzaamheid niet zonder de kritische zin van de lezer. Daar zal ook de volgende ombudsman zijn voordeel mee doen.