Tv-recensie | ‘The Voice’ de maat nemen, maar wel Glennis Grace rehabiliteren

Meest opmerkelijk aan de seizoensopening van Even tot Hier zaterdag was de comeback van Glennis Grace. De zangeres viel in ongenade nadat ze in 2022 werd veroordeeld voor geweldpleging in een supermarkt. Ze leidde een wraakactie tegen een Jumbo in de Amsterdamse Jordaan met een bende van zeven man die werknemers opjoeg en in elkaar sloeg. Nu kwam ze bij Even tot hier een liedje zingen over het vuurwerkverbod.

Vooral pijnlijk was dat presentatoren Jeroen Woe en Niels van der Laan vlak voor haar opkomst uitgebreid The Voice de maat namen – de talentenshow die in 2022 van tv verdween wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag van de medewerkers. De komieken vonden het niet kunnen dat het programma volgend jaar terugkeert. Blijkbaar gelden voor Grace andere maatstaven. Alles en iedereen de maat nemen werkt toch het beste als je eigen moreel kompas in orde is. Het rehabiliteren van een gewelddadige artiest vloekt daarmee.

De satirische zaterdagavondshow blijft verder een aangenaam programma om een nieuwsweek mee af te ronden en even stoom af te blazen. Hoewel de items dit keer wat belegen aanvoelden: Faber en de lintjes, Lentekriebels, The Voice. Misschien komt het doordat Arjan Lubach terug is op tv – die heeft al die items ook behandeld, meestal inventiever, scherper en geestiger. Misschien komt het doordat veel nieuwsitems tegenwoordig zelf al ingebouwde satire bevatten. Je kunt de Tweede Kamer, met behulp van videobewerking, wel „Ha ha ha, die Faber, die Faber die is gek” laten zingen, maar minister Faber is van zichzelf al zo’n krankzinnig typetje dat je er als satiricus moeilijk overheen kunt.

Niet alleen Glennis Grace maar ook Gerri Eickhof maakte zijn comeback. De verslaggever in ruste die onlangs stopte bij het NOS Journaal, zat in Even tot hier om een toren van koffiepads te bouwen. Dat deed hij met zoveel komisch talent dat ik hem graag zie terugkeren als vaste rubriek. Eickhof zei dat hij nooit meer buitenkwam: „Ik woon in de Jordaan, dus boodschappen doen is hier veel te gevaarlijk”, grapte hij, verwijzend naar de actie van Grace: „Ik ben net even vlug naar de Jumbo geweest, omdat ik zag dat zij bij jullie aan het optreden was.”

Alle wereldproblemen

‘Meer grip op de wereld; Sophie, succes ermee!’ Zo opende de voice-over olijk Bureau Buitenland, na een snelle opsomming van alle wereldproblemen die momenteel spelen. De nieuwe buitenlandrubriek van de VPRO – overgeplant van de radio – had een opvallend luchtige toon. Presentatrice Sophie Derkzen had zich stellig voorgenomen: wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen.

Terwijl de onderwerpen daar niet direct aanleiding toe geven. Ghassan Dahhan, chef nieuws van Trouw, besprak de spanningen tussen de VS en Iran. De Amerikaanse president Trump dreigt het land te bombarderen als het niet akkoord gaat met een nieuwe afspraak over het nucleaire programma. Natuurkundige en oud-minister Robbert Dijkgraaf vertelde over een andere aanval van Trump: die op op de wetenschap.

Belangrijkste gimmick is de tafel met de wereldkaart. De gasten mogen er met een viltstift op tekenen om hun betoog te illustreren. Dahhan tekende de legerbases die de VS rondom Iran hebben opgebouwd. Dijkgraaf had de hele tafel nodig om te schetsen hoe het wetenschappelijke centrum zich sinds de Middeleeuwen over de wereld verplaatst: van het Midden-Oosten via Europa en de VS naar China.

Sophie Derkzen besloot de uitzending met: „En na al dat aardse rumoer moeten we de nacht in en dat doen we met iets van schoonheid en troost”. Hierna bespiegelde dichter Joost Oomen: „Het was allemaal anders geweest als ze niet de wraakzuchtigste maar de droevigste hadden gekozen.” Even tot Hier koos voor allebei.


De verdachte kreeg salaris, maar dacht niet: daar moet vast wat tegenover staan

De zaak

Demi (27) en Jasvin (29) kochten in 2022 een stuk grond in Almere om een villa op te bouwen. Daar zou de rest van hun gelukkige leven samen beginnen, met hun drie kinderen. Het liep anders.

Drie jaar later zitten ze in de rechtbank van Amsterdam op verdenking van valsheid in geschrifte. Ze zouden salarisstroken en een werkgeversverklaring hebben vervalst om aan een hypotheek te komen. De zaak kwam per toeval aan het licht in een groot onderzoek naar fraude met tweedehandsauto’s, waar het bedrijf bij betrokken zou zijn waar Demi – in ieder geval op papier – werkte.

„In het dossier wordt uw modus operandi beschreven”, zegt de rechter. „Er staat dat u middels een koopovereenkomst een bouwkavel heeft aangekocht in Almere, met het plan om daar een villa te bouwen.” Ze zouden in totaal 1,2 miljoen euro nodig hebben voor hun plannen, en hebben een hypotheek van ruim 6,5 ton gekregen. „De rest is bekostigd met overwaarde en schenking.”

De rechter vraagt wat Demi vindt van de verdenking die is ontstaan. Ze zit naast haar advocaat, en daar weer naast zit haar partner Jasvin.

„Dat klopt niet”, zegt Demi. „Ik heb daar wél gewerkt.” Zij mag van de rechter als eerste haar verhaal doen. Ze is via Jasvin bij het bedrijf terechtgekomen, vertelt ze. Een transportbedrijf. Zij zou routes plannen, roosters maken en administratie doen. Ze zou rondbellen en -mailen om nieuwe klanten te werven. Maar in de praktijk was er weinig werk te doen, vertelt ze. Haar baas stuurde haar amper aan. „Hij liet me aan mijn lot over. Maar ik was wel bereikbaar via mijn werktelefoon, en probeerde soms klanten te werven.”

Rechter: „U kreeg een geldbedrag van hem en u dacht niet: daar zal vast iets tegenover moeten staan?”

Demi: „Jawel, en dat gaf me veel stress. Ik heb daar ook met mijn partner over gesproken.”

Jasvin kende de baas van zijn partner Demi „vanuit vroeger”, zegt hij. Jasvin werkte zelf ook voor hem. „Hij heeft ons toen die kans gegeven en haar ook een baan aangeboden.” Toen Jasvin hun werkgever aansprak op het gebrek aan sturing dat zijn partner kreeg, zei die dat ze zich geen zorgen moesten maken. Jasvin: „‘Ze krijgt toch betaald’, zei hij.”

De rechter wil van Demi weten waarom het haar stress opleverde dat ze weinig opdrachten kreeg. „Ik wilde ervaring opdoen en kreeg de kans niet. Ik wilde verder groeien.”

De verdenking is dat het dienstverband fictief was, verzonnen om een hypotheek te kunnen krijgen, en een salarisstrook te kunnen leveren aan de hypotheekverstrekker. Dat het dienstverband duurde van mei tot en met oktober draagt bij aan die verdenking. Want dat is precies de periode dat de grond gekocht werd en de hypotheek geregeld moest zijn. Demi en Jasvin hebben daar geen verklaring voor, zo liep het gewoon.

Er werkte maar een handvol mensen voor het bedrijf, en die hebben verklaard dat ze Demi niet of slechts sporadisch zagen. Hoe zit dat, wil de rechter weten. Demi zegt dat ze meestal thuis werkte.

Rechter: „Jullie hebben drie kinderen. Waar waren zij tijdens het werk?”

Demi: „Thuis. Of bij opa, oma, ooms en tantes. We hebben een grote familie.”

Met Demi gaat het slecht, vertelt ze als de rechter daarnaar vraagt. „Wat ik meemaak geeft me heel veel stress. Het gaat niet zo goed met me. Ik ben thuis met drie kinderen. Twee op school, één thuis.”

„En hoe gaat het met u?”, vraagt de rechter aan Jasvin. Hij slikt een snik weg. „Het gebeurt niet vaak dat iemand aan mij vraagt hoe het met me gaat.” Met het afbetalen van de hypotheek gaat het goed, zegt hij. Hij is als zorgondernemer gestart en verdient genoeg. Maar het is moeilijk: door de rechtszaak is hij klanten verloren, omdat hij geen Verklaring Omtrent Gedrag kan laten zien. En de stress over mogelijke juridische consequenties drukt een stempel op het gezin. „Ik werk veel en zie mijn kinderen weinig. We wilden een mooie toekomst, met het huis als onderdeel daarvan. En van de buitenkant ziet het er ook mooi uit. Maar ik heb zware jaren gehad.”

Het oordeel

De officier van justitie ziet „omstandigheden die wijzen op een opgezet dienstverband”. Hij wijst op de korte duur van het dienstverband, het gebrek aan werkzaamheden, de collega’s die van niets wisten en het relatief hoge salaris. Ze verdiende zelfs meer dan haar werkgever: 2.700 euro tegenover 1.500 euro. „Als je beiden fulltime werkt, kun je niet voor de kinderen zorgen”, zegt de officier. „Hier wordt gezegd: iedereen sprong bij. Dat is nogal een klus. Ik heb er ook geen onderbouwing van gezien. Al die omstandigheden samen vind ik verdacht.”

De officier eist een taakstraf van 120 uur voor beide verdachten. Ook de rechter ziet „alle plusjes die de situatie vreemd maken”. Maar hij weegt ze anders. Er is te veel twijfel, en daarom komt hij tot een vrijspraak. Demi en Jasvin verlaten los van elkaar de rechtszaal.


Column | Een geheim laantje dat geheim moet blijven

Koetjes, knotwilgen. Oké, ook een manege, een praktijk voor voetmassage en numerologie, en de nooit eens niet ruisende A27. Maar het is nog steeds open polderland. Lang dienden de weiden en akkers ook een tweede, militair doel: als schootsveld en inundatiegebied rond de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie die Utrecht oostelijk omringen.

Het is aan hun militaire functie te danken dat die polders er nog zijn. Utrecht was er later bij dan andere steden om het buitengebied vol te bouwen. Want rond de forten was nieuwbouw niet toegestaan, behalve in hout; dat sloopt snel als het oorlog wordt. Hier en daar staat nog zo’n ‘verbodenkringenhuisje’.

Dit is een landschap om doorheen te bewegen. Dan zie je zichtlijnen zich openen en sluiten, hoe al die voor niets gebouwde forten dit landschap nog steeds op scherp stellen. Pas in 1963 is de Kringenwet ingetrokken. En tot 1988 liet de Topografische Kaart de forten met hun omringende water bewust weg.

Het Centenlaantje is op oude kaarten juist goed te zien, in het echt moet je ernaar zoeken. Ooit was het een kaarsrecht pad door de Voorveldse polder, tussen Fort De Bilt en Fort Voordorp: „eene fraaije, nu nog met jeugdig geboomte beplante laan, die tot het landverblijf Buitenzorg van den Heer A.G.J. Baron Taets van Amerongen behoort”, schreef een wandelaar in 1837.

Van Taets’ huis is geen steen over en het laantje is dichtgegroeid, een houtwal. Maar er gloort hoop. De – niet toegankelijke – Voorveldse Polder wordt ‘heringericht’. De westelijke helft, tegen de A27, is afgegraven, zodat schraal, nat land ontstaat voor ringslang en Spaanse ruiter. Nu is ook het oostelijk deel aan de beurt, zeventien jaar na de eerste plannen. Daarin staat al: het Centenlaantje is „cultuurhistorisch van betekenis” en wordt „zonder verharding” – ‘Centenlaantje’ zou een verbastering zijn van ‘sintellaantje’ – „verbonden met De Bilt, zodat straks een mooi ommetje door de polder kan worden gemaakt”.

Een goede gelegenheid dus om dat laantje nog eens als ruïne te zien. Daartoe klim ik op een ochtend over een hek – soms gaat waarheidsvinding voor Art. 461 – en baan me een weg. Door een jungle van berenklauwen, later braamlianen, over omgevallen elzen, al staat er ook een rijtje zwarte elzen fier overeind. Waren zij in 1837 ‘jeugdig geboomte’? Overal katjes, tapijten van speenkruid. En: plastic zakken, emmers, autobanden, de resten van een kampementje. Ergens slaat een fazant aan, als een motor die niet wil aanslaan. Zelfde weg terug.

Later ontdek ik dat ik me heb vergist. Het laantje gaat alsnog niet open, alleen de vegetatie wordt „cultuurhistorisch hersteld”. Natuurwaarden en wandelaars gaan daar niet samen, hebben de vijftien ‘stakeholders’ besloten, maar wanneer is niet meer na te gaan. De vraag is wel wat ‘cultuurhistorie’ precies betekent als er geen mens is om die te ondergaan, en die je alleen uit de verte mag bekijken. Want er komt wel een pad: om de polder heen, een ommetje langs twee doorgaande wegen en de A27.

Hans Steketee doet elke maandag ergens vanuit Nederland verslag.


Als broer en zus samen kapot gaan op de Oude Kwaremont

Hé, hoort hij dat nou goed? Rick Pluimers fietst voor de tweede en laatste keer deze zondag de Paterberg op, de Ronde van Vlaanderen zit in de absolute finale, en zijn benen zijn zo verzuurd dat hij het gevoel heeft alsof hij de kasseienklim kruipend opkomt. Dan hoort hij ineens een aanmoediging die voor iemand anders bedoeld lijkt: „Kom op Ilse!”

Na afloop kan Pluimers er wel om lachen. „Geen idee wie dat was, ik zag scheel op dat moment.” Maar zo gek is het ook weer niet, zegt hij, want Ilse Pluimers, zijn zus, rijdt op dat moment haar finale en moet zo ook de Paterberg over.

Met haar broer worden verwisseld, dat is haar niet overkomen, zegt Ilse Pluimers even later lachend bij haar teambus. „Ik heb wel vaak mijn eigen naam gehoord.” Het stof van een dag lang door de Vlaamse heuvels koersen zit nog op haar neus.

De een moest zondag vroeg op om op tijd in Brugge te zijn, de ander kon uitslapen voor ze in Oudenaarde moest verschijnen; broer Rick (24) en zus Ilse (22) Pluimers stonden zondag beiden aan de start van de Ronde van Vlaanderen. Rick voor Tudor Pro Cycling, de Zwitserse ploeg die aan een flinke opmars in het peloton bezig is, Ilse voor het Belgische AG Insurance-Soudal, een ploeg die in de middenmoot van het vrouwenpeloton verkeert. Rick won onlangs zijn eerste profkoers, de Muscat Classic. Ilse won in 2023 het Europees kampioenschap voor renners jonger dan 23 jaar.

Het wielrennen zit de twee renners uit het Twentse dorp Enter in het bloed. Opa Johan was als sprinter bij de amateurs een veelwinnaar en had prof kunnen worden, maar mocht niet van zijn ouders. Moeder Monic fietste als prof in de tijd van Leontien van Moorsel en ook vader Gerrit was een fanatiek amateurrenner; de ouders van Rick en Ilse leerden elkaar op de wielerclub kennen.

En nu zijn er dus Rick en Ilse. Broers of zussen komen vaker voor in het peloton, zoals Mathieu en David van der Poel, Adam en Simon Yates en vroeger Frank en Andy Schleck. Maar Rick denkt dat Ilse en hij de eerste broer-zuscombinatie zijn die samen aan de Ronde van Vlaanderen meedoen, zegt hij twee dagen voor de wedstrijd. Of dat klopt, is niet te checken. De organisatie van de koers wil het ondanks een verzoek van NRC niet nagaan.

Slijmbeursontsteking

Vorig jaar stonden ze voor het eerst samen aan de start. Dit jaar doet Ilse aan haar derde editie mee, voor Rick is het de tweede keer; tijdens zijn eerste deelname moest hij afstappen. Normaal gesproken zouden ze elkaar daarmee plagen, vertellen ze. Ze houden wel van een beetje competitie, en bellen elkaar regelmatig om het over hun bestaan als prof te hebben. „Als je allebei stappen blijft zetten, dan motiveert dat wel. Als ik win, wil hij dat ook en andersom”, zegt Ilse.

Maar met het uitvallen van de editie van 2024 wordt Rick door zijn zusje niet gepest, zegt ze. „Vorig jaar was hij zielig. Hij kampte met pijn maar wist niet waardoor het kwam.” Rick was eerder dat voorjaar in Milaan-Sanremo gevallen, waarna hij een slijmbeursontsteking in zijn knie kreeg – iets dat hij pas na de Ronde van Vlaanderen ontdekte.

Hij kreeg zijn benen vorig jaar nauwelijks rond, vertelt Rick. Toch reed hij door tot de eerste passage van de Oude Kwaremont. „Ik wilde dat per se meemaken. Ik denk dat er weinig dagen in het wielrennen zijn dat er zoveel mensen op een plek staan langs het parcours. Het is daar net een stadion.” Ook al was hij bezig aan een kansloze missie, de kasseienklim bezorgde hem toch kippenvel, zegt Rick. „Daarna ben ik gelijk de auto ingestapt.”

Als liefhebber kent Rick de geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen. Vanaf het moment dat hij op zijn zevende een fietshelm kreeg, was Rick verknocht aan de sport. Trainen doet hij voor zijn lol, hij ziet zichzelf in de toekomst ook wel met fietsvakantie gaan.

Ilse Pluimers na afloop van de Ronde van Vlaanderen.

Foto Aurelien Goubau

Ilse ging fietsen omdat ze het haar broer zag doen. Ze bleef ernaast jarenlang turnen, en pas in haar pubertijd begon ze het wielrennen echt serieus te benaderen. „Ik weet niet of ik prof was geworden zonder Rick.”

Pas echt enthousiast wordt Ilse als er competitie op het programma staat. „Ik ben van mezelf niet zo’n trainingsbeest”, zegt Ilse. „Doe mij maar een wedstrijd.” Kom bij haar niet aan met de schoonheid van de koers als ze in verloren positie rijdt. Ze reed vorig jaar achteraan in koers de Koppenberg op, vertelt ze. „Toen hoefden die aanmoedigingen van mij niet.”

Broodje bij het tankstation

Ze krijgen tijdens de Ronde van Vlaanderen weinig van elkaar mee. Vanuit de hotels waar hun ploegen verblijven – Rick in Kortrijk, Ilse in Tielt – zijn ze zondagochtend naar de start vertrokken. Opstaan, ontbijten, busreis, omkleden, wedstrijdbespreking, teampresentatie en dan is het tijd om te gaan.

Zo gaat het eigenlijk altijd, zeggen broer en zus, sinds ze allebei op het hoogste niveau fietsen. Ze zijn veel op pad, voor koersen of trainingskampen, en zien dat aan de top de verschillen tussen de mannen en vrouwen de afgelopen jaren kleiner zijn geworden. Terwijl Rick in zijn rijd bij de opleidingsploeg van Jumbo-Visma Rick (2020-2022) al uitgekiende herstelmaaltijden kreeg, moest Ilse „bij wijze van spreken een broodje bij het tankstation moest halen”, zegt hij.

De afgelopen jaren is er qua faciliteiten veel verbeterd voor vrouwen in het wielrennen, zegt Ilse, en wordt de sport een stuk professioneler aangepakt. Zij hebben nu ook een voedingscoach en een nieuwe teambus, ze verblijven in hetzelfde hotel als de mannen van Soudal Quick-Step. „We hebben het goed voor elkaar”, zegt ze.

Zondag is de koers nog nauwelijks begonnen als Ilse denkt: vandaag wordt het hem niet. Ze mist de kracht die ze soms wel heeft. Wat in haar achterhoofd meespeelt: ze weet dat dit niet haar terrein is. „Te veel klimmetjes achter elkaar”, zegt ze. Ze is een hardrijder, vindt Parijs-Roubaix de mooiste dag van de wielerkalender. De Paterberg is in haar ogen alleen maar leuk omdat die korter is dan de andere.

Vroeger wilde ze met haar krachten smijten, zegt Ilse, reed ze telkens met haar kop in de wind. „Ik kan heel dom koersen.” Maar ze heeft van haar broer geleerd. „Rick kan zich heel goed verschuilen om energie te sparen. Zijn koersinzicht is geweldig.” Zondag zet ze haar teamgenoten op een goede positie af bij de Koppenberg en rijdt dan rustig naar de finish; ze eindigt als 74ste.

Kapot gaan

Rick is tijdens heuvelklassiekers als de Ronde van Vlaanderen juist in zijn element. „Dit parcours ligt me wel”, zegt hij vooraf. Van het niveau van Tadej Pogacar – die deze editie wint na een fraaie demarrage tijdens de derde passage van de Oude Kwaremont – en Mathieu van der Poel is hij nog niet, maar als een ‘puncheur’ met een goede sprint had hij zich vooraf voorgenomen tot lang in de finale mee te doen.

Rick Pluimers werd 24ste in de Ronde van Vlaanderen.

Foto Aurelien Goubau

Hij zit nog vooraan in koers als de mannen voor de tweede keer de Oude Kwaremont beklimmen. Dan gaan de grote namen. Rick weet dat hij nog wel eens te lang kan wachten voordat hij een actie maakt, dan is hij te voorzichtig. „Dan zit ik op het juiste moment niet op de juiste positie.” Maar nu kan hij simpelweg niet mee.

Zoals zijn zus „nooit bang is om kapot te gaan”, zo zit Rick er nu bij. Op de Paterberg schiet de kramp erin, na de finish kreunt hij ter illustratie van hoe hij zich voelt. „Ik heb me nog nooit zo gevoeld, ik had na de Paterberg niets meer over”, zegt hij na afloop. Toch heeft hij genoten; van de koers, de mooie omstandigheden, het toegestroomde publiek. Hij wordt 24ste. „Het was echt een toffe dag.”

Ilse heeft het anders ervaren. „Nee, ik vond het een stuk minder. Natuurlijk was het publiek op die klimmetjes wel vet, maar als het niet gaat, dan kan ik er niet echt van genieten.” Voor haar moet het hoogtepunt van haar seizoen nog komen, tijdens Parijs-Roubaix.

Gaan ze samen nog terugblikken op deze Ronde van Vlaanderen? „Ik ga douchen, omkleden en met de ploeg terug naar het hotel”, zegt Rick. Vanavond rijdt hij met zijn vriendin naar huis. „Ik bel mijn ouders dan wel even.” Ilse blijft in het hotel in België om zo goed mogelijk te herstellen voor komend weekend. „Ik ga Rick wel even bellen deze week, om te vragen hoe het was”, zegt Ilse. „Gaat hij mijn ouders bellen? Laat ik dat dan ook maar doen.”


Wat vindt NRC | Vuurwerk was een mooie traditie, de bijbehorende ‘horrornacht’ niet

Al in 1955 vraagt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het kabinet „een landelijk verbod in te stellen tegen het afsteken en verkopen van vuurwerk. Een uniforme regeling hiertoe is gewenst, vinden de gemeenten, omdat een toenemende overlast door het afsteken van vuurwerk algemeen wordt ondervonden.”

Zeventig jaar later lijkt het eindelijk zover. De VVD-fractie in de Tweede Kamer, die te lang worstelde tussen ondernemersbelangen en het steeds dringender wordende verzoek van politie, brandweer, artsen en burgemeesters, liet eind vorige week weten onder voorwaarden voorstander te zijn van een siervuurwerkverbod. NSC liet deze week weten ook in te stemmen met een verbod. Daarmee is er voldoende steun voor een initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks-PvdA en de Partij voor de Dieren.

Natuurlijk moet er nog gedebatteerd over de details, waaronder de handhaving. Zolang vuurwerk in de buurlanden te koop blijft – en soms met een explosiekracht die hier niet is toegestaan – moeten er rond de jaarwisseling grenscontroles zijn. Wat er wordt verstaan onder vuurwerk afsteken in ‘verenigingsverband’ vraagt ook nog om debat.

En natuurlijk zullen gemeenten, passend bij het dna van de eigen inwoners, alternatieven moeten verzinnen. De vreugdevuren op Scheveningen en in Duindorp zijn daar een mooi voorbeeld van – nu de bouwers zich aan afgesproken grootte houden en de gemeente Den Haag handhaaft. Net als de vuurwerkshow in Rotterdam.

Belangrijker is dat als vuurwerk niet meer vrijelijk te koop is voor de consument, het aantal onnodige slachtoffers hopelijk zal dalen. Dat oogarts Tjeerd de Faber elk jaar – en al decennialang – op nieuwjaarsdag moet spreken over een „horrornacht” voor ziekenhuizen is een gotspe. De vraag drong zich op: welke volksvertegenwoordiging laat een land het zichzelf aandoen dat het nieuwe jaar begint met doden, en tientallen mensen die voor de rest van hun leven vingers en ogen moeten missen?

Tel daarbij de aanzienlijke schade op aan auto’s, gebouwen en straatmeubilair, die ‘voor de lol’ worden opgeblazen. Hulpverleners die spreken over ‘een oorlogsgebied’. Tel daarbij op de mensen en dieren die op oudejaarsdag niet meer naar buiten durven, helemaal niet om middernacht. Terwijl dat het moment zou moeten zijn waarop je je buren geluk wenst.

En ja, siervuurwerk wás een mooie traditie. Het is genieten van een mooie bloemfontein in de lucht, de goudenregen na een knal. Dat hoeft niet gemist, van een vuurwerkshow kan in gezamenlijkheid ook – veilig – worden genoten. Wie wel eens een droneshow heeft meegemaakt, weet dat die eveneens ‘ohs en ahs’ kan opwekken.

De winstwaarschuwing is dat het wellicht nog jaren kan duren voor Nederland vuurwerkvrij is. Laat daarom de discussie over compensatie voor de vuurwerkbranche niet te lang duren.

Een nog grotere waarschuwing is dat de ongeregeldheden weliswaar versterkt werden door vuurwerk, maar vooral veroorzaakt worden door het misplaatste idee dat je je één nacht in het jaar – onder invloed van alcohol en drugs – mag misdragen. Vijf tot tien procent van het aantal incidenten tegen hulpverleners vindt in deze ene nacht plaats, het uitdagen van politie lijkt er voor sommigen bij te horen, en zwaardere straffen maken tot dusver geen indruk.

Een vuurwerkverbod lost deze anarchie slechts ten dele op. Maar het is een begin als het nieuwe jaar begint zonder horrornacht.


‘Maatschappelijk zonder te polariseren’: Wina Ricardo wint Amsterdams Kleinkunst Festival Sonneveldprijs 2025

Dé prijs waar het volgens de presentatrice van de finale van het Amsterdams Kleinkunst Festival om draaide, de AKF Sonneveldprijs 2025, is zaterdagavond gewonnen door Wina Ricardo (1987). Ze won de juryprijs van de 38e editie van de talentenwedstrijd. De jury zag in haar „een belangrijk nieuw geluid op de Nederlandse podia” en prees haar „bijzondere gave om maatschappelijke thema’s bespreekbaar te maken zonder te polariseren of inhoudelijke concessies te doen”.

Ricardo – een laatbloeier die een paar jaar geleden begon na een comedycursus te hebben gekregen voor haar verjaardag – overtuigde met een innemend stand-up optreden. Het was prettig kijken naar Ricardo, die veel energie en rust tegelijk uitstraalde. In haar voorstelling richtte ze zich op verschillende soorten ongelijkheid.

Zo vertelde ze hoe het verhaal over de begin jaren tachtig doodgestoken 15-jarige Kerwin Lucas diepe indruk maakte op haar vader. De zwarte jongen had gereageerd op racistische opmerkingen van een skinhead, met fatale gevolgen. Uit angst dat zijn zwarte dochter iets vergelijkbaars zou overkomen, zei Ricardo’s vader daarom altijd: ‘Als iemand racistisch is ga je er niet doorheen, maar omheen.’ Ricardo kwam in haar optreden tot de conclusie dat dit toch niet de juiste weg is.

Ook kreeg minister Marjolijn Faber steun uit onverwachte hoek toen Ricardo aankaartte dat kritiek op vrouwen vaak verpakt wordt in commentaar over uiterlijkheden. Geef je kritiek anders vorm, aldus Ricardo: „Marjolijn leidt het land niet met haar kapsel, lippenstift, broek (…). Nee, met haar beleid. En haar beleid is lelijk.”

Publieksprijswinnaar Ivar van der Walle tijdens het Amsterdams Kleinkunst Festival. Foto Anne van Zantwijk

Publieksprijs

Terecht was dat ook Ivar van der Walle (1998) in de prijzen viel. De jury beloonde zijn liedjesprogramma met de aanmoedigingsprijs (de door het Ramses Shaffy Fonds beschikbaar gestelde ‘Shaffy Cheque’) en de meerderheid van de publieksstemmen leverde hem de publieksprijs op. Van der Walle maakte veel indruk met zowel zijn stemgeluid als gitaarspel. Ook trakteerde hij op een aantal haiku’s („half om half haiku / voor de helft is het dichtkunst / de rest is rundvlees”). Van der Walle kwam op de proppen met mooie taalvondsten, maar sommige (lied)teksten waren wel erg raadselachtig.

Bijzonder merkwaardig was dat de derde finalist, het duo De broers van Arkel, prijsloos huiswaarts moest keren. Broers Jeroen en Martijn speelden een intrigerende voorstelling over het naderende pensioen van hun domineesvader. Zijn grote toewijding aan kerk en heilige geest heeft sporen nagelaten bij zijn ándere zoons, bleek uit een sterke en originele tragikomische act. De leuk acterende broers lieten zien dat de beste grappen vaak zitten in ogenschijnlijk kleine dingen: de manier waarop iemand kijkt, beweegt of staat. Daar moet je soms goed voor kijken.

Finalistentournee AKF. Vanaf 26 sept t/m 19 dec 2025. Info: www.akf.nl


De concerten van Amadou Bagayoko (70) met Amadou & Mariam eindigden eigenlijk altijd euforisch

De vrijdag overleden gitarist en zanger Amadou Bagayoko vormde samen met zijn vrouw een van de populairste Afrikaanse muziekacts van de afgelopen decennia. Het blinde muzikale echtpaar Amadou & Mariam verkocht wereldwijd miljoenen albums en pakte grote festivals en concertzalen in met hun ontwapenende mix van Maliblues, afropop, rock en elektronische muziek.

Hoewel de familie van de zeventigjarige Amadou Bagayoko aan het Franse persbureau AFP meldt dat hij al langer ziek was, was van stoppen nog geen sprake. Ze stonden op het punt om weer op Europese tour te gaan, waarbij ze meermaals in Nederland geboekt stonden, onder meer in TivoliVredenburg, festival Best Kept Secret en het Concertgebouw.

Amadou en Mariam ontmoetten elkaar in 1974 in een blindeninstituut in de Malinese hoofdstad Bamako. Hij was 21, zij 18 jaar en ze hielden van dezelfde muziek: traditionele Malinese muziek op balafon en kora, maar ook James Brown en Pink Floyd. Aanvankelijk zongen ze vooral voor een West-Afrikaans publiek en schreven liedjes over de moeilijkheden van het leven met een beperking: het waren uitgeklede liedjes waarop hun stemmen samensmolten over Amadou’s gitaarspel.

Stevie Wonder

Het was het begin van een zeer succesvolle muziekcarrière. Het duo betrok steeds meer invloeden in het spel, zowel westerse rockmuziek als ook latin-invloeden en Indiase tabla’s. Onder meer door een ontmoeting met Stevie Wonder begonnen ze ook buiten Afrika te spelen, vooral op festivals die zich specialiseerden in Afrikaanse muziek.

De grote doorbraak kwam in 2004 met hun door Manu Chao geproduceerde hitalbum Dimanche à Bamako. Vaak aangekondigd als ‘The blind couple from Mali’ werden Amadou & Mariam een voorloper in de nieuwe populariteit van West-Afrikaanse muziek die in het nieuwe millennium steeds meer voet aan de grond kreeg, zowel in originele vorm als in een fusie met rock en elektronische muziek. Vanaf dat moment speelden ze ook vaak in Nederland, zoals op Lowlands in 2005. Ook namen ze deel aan een van de internationaal drijvende krachten achter die stroming: Damon Albarns ‘Africa Express’ waarmee ze op festival Glastonbury stonden, met onder meer hun landgenoten Tinariwen. Daar ontwikkelde zich ook een blijvende vriendschap met de Amerikaanse rockband Scissor Sisters, zoals ze met veel meer band langlopende relaties opbouwden.

Hun wereldhit ‘Beaux Dimanches’ plaveide de weg naar een breder radiopubliek. In 2006 namen ze het officiële lied voor het wereldkampioenschap voetbal in Duitsland, daarna volgden Amerikaanse festivals als Choachella en Lollapalooza. Een nieuw album in 2009 zorgde onder meer voor een samenwerking met hun jeugdheld David Gilmour, gitarist van Pink Floyd. Het duo speelde dat jaar ook nog met Blur en Coldplay en steeds vaker vonden remixen ook de weg naar de dansvloer.

Concerten eindigden euforisch

De oorstrelende zang van Mariam en de notenstroom van Amadou’s gitaar is moeilijk te weerstaan. Live heeft het duo door de jaren heen dan ook een solide reputatie opgebouwd, niet alleen door de publiekvriendelijke sound, maar ook door hun innemende podiumpresentatie. De twee geliefden schuifelden doorgaans hand in hand het podium op om dan dicht naar de microfoons te kruipen en zowel lichamelijk als muzikaal steun bij elkaar te vinden. Een concert van Amadou & Mariam eindigde eigenlijk altijd euforisch, niet in de laatste plaats door het zowel ritmische als vloeiende gitaarspel van Bagayoko.

Amadou & Mariam zetten zich vaak in voor goede doelen, onder meer om steun voor mensen met een beperking. In 2024 speelden ze op de sluitingsceremonie van de Paralympische Spelen in Parijs. In hun nummers bezongen ze maatschappelijke thema’s als migratie en uitsluiting. Een van de belangrijkste momenten voor het duo was een ontmoeting met Barack Obama toen hij in 2009 de Nobelprijs voor de vrede ontving.

Met het overlijden van Bagayoko komt een einde aan Amadou & Mariam, een duo dat veel heeft betekend voor het vertolken en populariseren van West-Afrikaanse muziek, dat bruggen bouwde tussen verschillende culturen en veel aandacht wist te wekken voor de positie van blinden in Afrika. Hij laat drie kinderen achter. Het echtpaar heeft vrienden door de hele muziekwereld die geschokt reageren op zijn overlijden. Manu Chao postte op Instagram: „Amadou! We zullen altijd samen zijn… Met jou waar je ook gaat.”


Waarom politieke moed vrijwel uit de democratie is verdwenen

Wat opvalt: hoezeer politieke moed uit de mode is geraakt. In het debat met minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) over de lintjesrel was de dapperheid bij coalitiepartijen opzichtig afwezig. NSC concludeerde dat de minister zich „onnodig” en „kinderachtig” gedroeg. Bij de VVD groeide „de narrigheid” over haar onvermogen politiek draagvlak te organiseren voor haar asielwetten.

Maar toen was allang duidelijk dat consequenties uitbleven – anders blies de PVV het kabinet op. NSC en BBB staan op te zwaar verlies. De VVD wil geen breuk op haar naam hebben. En dus accepteert deze zwakke coalitie dat haar zwakste minister, houder van de voornaamste portefeuille, voortploetert. De moed om een grens te stellen ontbreekt.

In de VS is het erger. Donald Trump bedreigt – het is strategie – tegenspelers met rechtszaken, subsidievermindering of andere represailles. Ze durven schokkend vaak niet tegen zijn revanchisme op te staan: grote mediabedrijven, universiteiten en advocatenkantoren gaan overstag, bevreesd voor reputatieschade door langlopende rechtszaken.

En dat in een land met een mythologie van heldendom: the home of the brave. Een land met een Republikeinse partij die eerder een leider, wijlen John McCain, koos wegens zijn heldenmoed als krijgsgevangene. Een land waar de oprichter van Nike, miljardair Phil Knight, bekend als Republikeins donateur, in het succesverhaal van zijn bedrijf altijd deze uitspraak aanhaalt: The cowards never started and the weak died along the way.

In dat land ontmaskert Trump nu de ene lafaard na de andere.

Hybride democratie

De gevolgen zijn enorm, bleek woensdag: Trump presenteerde zijn plan om Amerikaanse belastingen op handel in te voeren. De president als penningmeester: ik heb meer inkomsten nodig, jammer voor de gevolgen.

In Vox analyseerde Zack Beauchamp daags erna dat de Amerikaanse democratie het nakijken heeft: de invoering van de handelsheffingen is gebaseerd op – waar kennen we dit van? – noodwetgeving die het Congres buitenspel zet. Dus senatoren die achteraf twijfel over de heffingen uiten, onthullen daarmee ook hun eerdere gebrek aan moed: ze lieten de president tot nu toe begaan.

Beauchamp constateert dat Amerika zo in enkele maanden is omgebouwd tot een hybride democratie, waarin de democratie op papier nog bestaat maar de president, dankzij het Congres, een beroep kan doen op autoritaire bevoegdheden. Alle macht in handen van een onbesuisde 78-jarige. Zo snel kan het gaan.

En laten we ons geen illusies maken: ook de Nederlandse democratie – het algemeen kiesrecht is van 1919 – heeft internationaal niet per sé een moedige reputatie. Tot mei 1940 verschool het land zich achter zijn eeuwenoude traditie van neutraliteit: alles voor de handel. En je kunt verdedigen – een oud-NRC-collega schreef me dit laatst – dat het lidmaatschap van de NAVO en de EU na de oorlog een handige voortzetting van die neutraliteit was: gelijke afstand van Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Dus nu er een nieuwe wereldorde ontstaat, waarin de VS het recht van de sterkste omarmen en een economische wereldoorlog begint, zou het me niet verbazen als het land, uiteindelijk, zijn neutrale intuïties terugvindt. Moed? Mwa.

Ook in het debat over Fabers lintjesweigering aan COA-vrijwilligers bleef de kern van de zaak veelal onbesproken. Nederland komt in onderzoek al jaren naar voren als EU-land met de meeste vrijwilligers. Vrijwilligerswerk is een daad van democratische gezindheid. Oog voor de ander. Actief burgerschap.

En de PVV maakt instituties en personen stelselmatig verdacht waarvan de partij tegenwerking ervaart: de magistratuur („D66-rechters”, „de rechtsstaat is failliet”), media („PVV-hater”, et cetera), de EU (Nexit), Marokkanen („minder minder”), de Kamer („nepparlement”, noodwetgeving), de Raad van State („ongekozen bureaucraten”).

En nu dan actieve burgers die („haaks op het beleid”) vluchtelingen bijstaan. Feit is helaas dat eerdere aanvallen het vertrouwen in personen en instituties hebben aangetast. 

‘Hooliganisme’

Ook hier gaan de aanvallen op de democratische rechtsorde dus gewoon door. Let wat dit betreft op Wilders’ strijdmakker Viktor Orbán, die enkele stadia verder is, met een verbod op demonstraties en de sloop van de internationale rechtsorde. Het onderstreept het belang van het recente pleidooi van oud-VVD-voorman Klaas Dijkhoff, die een nieuwe politieke tweedeling bepleit: democraten tegen niet-democraten.

Het viel op dat CDA-leider Henri Bontenbal, die buiten de Kamer de Kerdijklezing uitsprak, een vergelijkbare analyse maakt. Ook hij ziet Fabers actie als illustratie van „democratisch verval”, en laakt in bredere zin het „rechtsstatelijk hooliganisme” van de PVV.

Wat ontbreekt: politieke moed. De sleutel, zegt hij, ligt bij „doorgaans redelijke politici die populisten hun gang laten gaan en geen weerwoord meer bieden, uit angst voor een afstraffing van de kiezer of de val van een toch al wankel kabinet”.

Nu is het ook een feit dat het Nederlandse bestel lafheid bevordert: wie langdurig samenwerkt in coalities zal altijd interen op eigen standpunten en principes. Zie hoe de PvdA onderuitging na het vertrek van premier Wim Kok (2002, min 22 zetels). Het CDA na het vertrek van premier Jan Peter Balkenende (2010, min twintig zetels ). De VVD na het vertrek van premier Mark Rutte (2023, min tien zetels).

In de analyse van veel politicologen overkwam middenpartijen dit omdat ze door hun jarenlange regeringsdeelname hun identiteit verwaarloosden. Door de nadruk op compromissen, op besturen boven politiek, haalden zij het conflict uit de politiek, en zochten kiezers hun heil op de flanken.

Dus kregen die middenpartijen van politicologen het advies de ramen open te zetten. Breng waardenstrijd terug in de politiek. Geen brede middenkabinetten meer. Geen dichtgetimmerde regeerakkoorden. Maskeer inhoudelijke conflicten niet langer – maar vent ze zo breed mogelijk uit. 

Of dat zo’n goed recept is?

Het paradoxale is dat de huidige coalitie veel van deze adviezen uitvoert. De coalitiepartijen hebben evident uiteenlopende waarden. Ze werken met een Hoofdlijnenakkoord vol losse eindjes. Ze grossieren in politiek conflict. Sterker: ze hebben er zoveel dat het vertrouwen in het kabinet volgens een recente RTL-peiling nog maar 16 procent is.

Daarbij hebben politici tegenwoordig voortreffelijke data over hun eigen kiezers. Ze weten wat hun achterban van ze verwacht. Terwijl partijen oorspronkelijk kiezers bij hun ideeën zochten, zoeken zij nu vooral ideeën bij hun kiezers.

Achterban beschermen

Maar helaas bevordert ook dat de verdwijning van politieke moed. Want als partijen hun handelen baseren op hun kennis over de eigen kiezers, is het voornaamste gevolg dat hun aandacht voor het algemeen belang afneemt.

Je ziet het in deze coalitie bijna alle dagen. Ga op Landbouw buurten over het stikstofbeleid, en je hoort dat de BBB-bewindslieden er werkelijk álles aan doen om hun eigen achterban te beschermen. Praat op Infrastructuur en Waterstaat over mobiliteit, en je hoort hetzelfde over de PVV-bewindslieden.

Dus op die middenpartijen was uiteraard van alles aan te merken, maar zij hadden althans nog enige moed. Nu weten partijen zoveel over hun kiezers dat ze bijna niets meer durven: kennis is onmacht geworden.

President Trump laat een decreet dat hij zojuist heeft ondertekend aan de pers zien.
Foto Carlos Barria/Reuters

We leven in een overgangsperiode. De post-9/11-era gaf radicaal-rechts vleugels, maar Trump brengt de wereld een nieuw tijdperk binnen. Oude loyaliteiten zijn onzeker geworden, oude reflexen ook. In Europa keren Koude Oorlog-gevoelens terug, nu op twee fronten: inzake veiligheid én economie.

Er komen dilemma’s op Nederland en de EU af waarmee kiezers decennialang geen ervaring hebben gehad. Ook grootscheepse verversing van electorale data is vereist: niemand kan nu al weten hoe Europese kiezers op de nieuwe tijd reageren. 

Zo’n overgangsperiode geeft politici ook ruimte. Nieuwe mogelijkheden voor politieke moed. Moed om de nieuwe wereld richting te geven. Om het opinieklimaat te beïnvloeden. Om originaliteit en authenticiteit te etaleren: voorbij de gekunstelde politiek die niets anders is dan de optelsom van opinieonderzoek. Om de zwakte van niet-democraten te agenderen, van hun verlangen naar ongecontroleerde macht, en de scheidslijnen helder te trekken.

Inderdaad, democraten versus niet-democraten. En gezien Trumps permanente onbesuisdheid lijkt me de kans niet enorm dat dit voor zijn flank goed afloopt.

Moed is nu eenmaal iets anders dan roekeloosheid.

Toen Abraham Lincoln in 1864 de Amerikaanse Burgeroorlog praktisch had gewonnen, en opnieuw tot president was gekozen, hield hij een toespraak waarin hij elk triomfalisme vermeed. Hij wees er in zijn slotzinnen op dat de oorlog allerlei gedrag – zwak, sterk, dom, wijs – had opgeleverd dat deel van de menselijke natuur is. Hij adviseerde het te bestuderen, „om er wijzer van te worden”. En het nadrukkelijk „niet te zien als fouten waarvoor wraak moet worden genomen”.

Het zou zomaar kunnen dat Trump dit nooit heeft gelezen, maar hoe het ook zij: als een nieuw tijdperk aanbreekt, vereist dat van politici dat ze zich niet verliezen in afrekeningen en andere vormen van vergelding. Ook dat is een type moed waarvoor de laatste jaren misschien iets te weinig aandacht is geweest.


Plassen in het peloton: ‘Van een urinezak heb ik nog nooit gehoord.’

Een uitspraak van schrijver Tommy Wieringa in een interview met NRC zorgde deze week voor gefronste wenkbrauwen: wielrenners zouden „hun met urine gevulde plaszakken” in de berm gooien, want „dan hoeven ze niet van hun fiets te stappen.” „Een abjecte mensensoort”, deze wielrenners, aldus Wieringa.

De schrijver vond de urinezakken naar eigen zeggen in de berm langs de dijk waar hij woont, in een dorpje boven Amsterdam. „Het was een plastic zak met een lange slang eraan, gevuld met urine. Eerst veronderstelde ik dat ze van minder-validen met incontinentie afkomstig waren, die hun eigen urine niet verdroegen en het uit hun scootmobiel gooiden”, legt Wieringa desgevraagd uit. In een appgroep hoorde hij dat ze van wielrenners waren. In totaal vond hij vier plaszakken in zijn omgeving.

Volgens voormalige wielrenners Laurens ten Dam en Leontien Zijlaard-van Moorsel komt het gebruik van een plaszak op geen enkel niveau voor in het wielrennen. „Van een urinezak heb ik nog nooit gehoord. Als ik train, stap ik altijd even af”, zegt Ten Dam, de bondscoach van de nationale vrouwenploeg en het gravelfietsen. Ook Zijlaard-van Moorsel stopt voor een plaspauze. „Ik fiets al ruim veertig jaar en spreek voor 95 procent van de wielrenners – amateur of professioneel: je stapt af als je moet plassen. In een restaurantje, of als dat er niet is, in de bosjes. Mannen plassen vaak tegen een boom, vrouwen gaan er achter staan.”

Oud-prof Jip van den Bos heeft wel van urinezakken gehoord. „De zak leg je in je broek en is verbonden met een slangetje. Maar ik heb nog nooit gezien dat iemand dit echt gebruikt.” Het fietst ook helemaal niet lekker, denkt ze. „Vermoedelijk is het broodjeaapverhaal.”

Vlak voor afdaling

In wedstrijden gebruiken wielrenners evenmin urinezakken. Zij hebben een aantal opties: stoppen langs de kant, al rijdend plassen, het ophouden of in de broek plassen. Al komt dit laatste nauwelijks voor, omdat het mentaal lastig is. Wat de renner doet, hangt af van het moment in de koers.

De plek van een plasstop kiest de wielrenner strategisch. Het liefst vlak voor de afdaling. Renners keren na een sanitaire stop vaak aan het begin van de afdaling via de ploegauto’s terug naar het peloton. „Stoppen onderaan een klim is ongunstig”, zegt Ten Dam. „Bergop is de steun van ploegauto’s veel beperkter.”

Een andere optie voor mannelijke fietsers is fietsend plassen. De renner fietst naar de zijkant van het peloton, draait zijn heup, gaat staan op de fiets, trekt de broek aan de voorkant omlaag en plast terwijl hij doorrijdt. Ook hiervoor is het belangrijk om een goede plek te zoeken. Het liefste een weg die licht naar beneden gaat. Als er alleen maar vlakke wegen zijn, helpen ploeggenoten soms ook door de plassende wielrenner vooruit te duwen.

Vrouwen stoppen altijd om te plassen. „Via je oortje vraag je of er een ploeggenoot is die ook moet plassen”, zegt Van den Bos. „Vervolgens zak je naar achter in het peloton en vraag je aan andere teams of zij ook moeten.”

Het lastigste aan een plasstop bij vrouwen is de radio, waarmee de wielrenners communiceren met de ploegleider. Die zit namelijk in het shirt van de renster. „Als je stopt, moet je ook je shirt uitdoen, omdat daaronder de bretels zit. Vervolgens moet de radio weer goed terug”, zegt Van den Bos, die tegenwoordig commentator is bij Eurosport. Een enkeling plast daarom door de broekspijp, die ze opzij trekt.

Sociaal ritueel

Plassen is niet alleen praktisch noodzakelijk, maar ook een sociaal ritueel in het peloton. Als de leider in het klassement stopt, volgen de andere renners. „Het is een ongeschreven regel en een teken dat we genoeg hebben gedemarreerd,” zegt Ten Dam.

Daarnaast zijn er ook officiële regels: plassen mag alleen buiten de bebouwde kom en uit het zicht van het publiek. Wie zich daar niet aan houdt, riskeert een boete. Dit komt af en toe voor, weet de bondscoach „Als je rijdend plast en de weg gaat licht naar beneden, of is bochtig, dan kun je niet zien of er verderop publiek staat.”

Wanneer Tommy Wieringa hoort dat de urinezakken waarschijnlijk niet van wielrenners zijn, reageert hij opgelucht. „Als het toch van minder-validen is die walgen van hun eigen urine, heb ik er vrede mee.”


Wat vindt NRC | Trumps handelsschok is schadelijk voor Amerika én de wereld

Het was een aardig bord dat Donald Trump woensdag deze week omhooghield toen hij een drastische verhoging van Amerikaanse invoerheffingen bekend maakte. Maar de cijfers die erop stonden sloegen nergens op. Economen hoefden zich maar kort het hoofd te breken over de vraag waar de importheffingen die de Amerikaanse president bekendmaakte vandaan kwamen. Het bleek al snel een ruwe, amateuristische calculatie te zijn die, op basis van het handelsoverschot van elk land met de VS, moest aantonen welke heffingen en beperkingen er kennelijk werden losgelaten op in te voeren Amerikaanse goederen. En dáár stonden nu, op het bord, ‘wederkerige’ cijfers, door te voeren door de VS, tegenover.

Het resultaat: torenhoge heffingen voor goederen uit China van 34 procent, bovenop wat al van kracht was, Vietnam (46 procent), Thailand (36 procent), de EU (20 procent) of Japan (24 procent). Rusland werd niet genoemd. Wél een goeddeels onbewoonde eilandengroep bij Australië waar zich vooral pinguïns ophouden.

De gang van zaken zou lachwekkend zijn, als er niet zulke forse consequenties waren: duurdere goederen zorgen voor hoge inflatie, met name in de VS. Als andere landen met eigen heffingen terugslaan, verhogen ze ook de invoerprijzen in eigen gebied. De economie zal onder de maatregelen leiden, de rente wordt hoger dan voorzien en een wereldwijde recessie is niet langer ondenkbaar.

Amerikaanse aandelen verloren donderdag in totaal 5,1 procent aan waarde. Dat staat gelijk aan 2.800 miljard dollar, of ruim 2.500 miljard euro – zo’n anderhalf maal het Nederlandse pensioenvermogen. Ook in de rest van de wereld waren de verliezen omvangrijk. Op vrijdag bleven de beurzen in mineur. Niet alleen techbedrijven zakken weg. Ook, en gevaarlijker, de banken en verzekeraars.

Niets blijkt daadwerkelijk te zijn onderzocht door de regering-Trump. De meest gangbare diagnose voor het Amerikaanse handelstekort – het land geeft meer uit dan het spaart – is terzijde geschoven ten faveure van een bedacht slachtofferschap van vals spel door het buitenland. Ruimte voor snelle onderhandelingen is er nauwelijks: op deze schaal hebben de Amerikaanse autoriteiten daar simpelweg de capaciteit niet voor. Tenzij de maatregelen, wederom zonder oog voor detail, weer even makkelijk worden ingetrokken als ze zijn doorgevoerd.

Wat rest is de indruk van een bijna kwaadaardige lichtzinnigheid waarmee de VS onder Trump in luttele maanden de internationale economische orde afbreken die zij zelf na de Tweede Wereldoorlog hebben geschapen. De roekeloosheid betreft ook de internationale politieke en militai+ verhoudingen. En binnenlands is de sloop van de rechtsorde in Amerika ook in volle gang.

Wat moet, en kan, het antwoord van de rest van de wereld daarop zijn? Een afweging maken tussen incasseren, terugslaan en het zoeken naar alternatieven. Negeren zou economisch gezien de verstandigste oplossing zijn. Volgens veel economen zullen landen die erin slagen hun handel buiten de VS om in stand houden, het best af zijn.

Dat alles blijkt voor veel getroffen landen te veel gevraagd. Vrijdag kondigde China aan de Amerikaanse strafheffing van 34 procent te beantwoorden met exact datzelfde tarief voor Amerikaans producten. Canada deed donderdag hetzelfde: Amerikaanse importen worden met 25 procent extra belast. Europa en veel andere landen beraden zich nog op tegenmaatregelen. Economisch misschien niet de verstandigste route, vanuit een onderhandelingsperspectief wel te begrijpen.

Helemaal negeren is daarbij ook onmogelijk: sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de VS, en dan met name hun munt, de dollar, het epicentrum van de wereld geworden. Maar het had ook risico’s: de Amerikaanse mondiale dominantie – die via de dollar ook diplomatiek en militair werd – werd te gemakzuchtig als vanzelfsprekend en zelfs gewenst beschouwd. Dat lijkt een misvatting. De wereld heeft te lang geleund op het idee dat de VS zich te allen tijde een betrouwbare partner zouden tonen. Waarschuwingen dat het mondiale betalingsverkeer te zeer afhankelijk was van de VS zijn genegeerd, zoals ook nu de mondiale afhankelijkheid van Amerikaanse tech-bedrijven (van Meta tot Microsoft) tegenacties nauwelijks mogelijk maakt.

Het is een harde les die Trump met zijn egopolitiek nu afdwingt, maar wellicht een die op langere termijn een evenwichtiger wereld oplevert. Te veel macht in handen van één partij is altijd verkeerd. De politieke situatie binnen de VS laat dat dagelijks zien, maar het geldt evengoed voor de rol die de VS in de wereld hebben gespeeld. Een vriend kan altijd een vijand worden. De prijs die nu voor deze naïviteit betaald wordt is hoog.