Onbekende schutters, schokkende wendingen en brute botsingen: de cliffhanger laat je bungelen

Twee schoten, een schutter buiten beeld en een evenzo geliefd als gehaat tv-personage dat door z’n knieën zakt. Op 21 maart 1980 schreef de Amerikaanse soapserie Dallas televisiegeschiedenis met een enkele scène van nog geen minuut. Die avond werd J.R. Ewing (Larry Hagman), de schurk van de populaire tv-serie, neergeschoten. Wie de trekker had overgehaald was de grote vraag. J.R. had namelijk zoveel vijanden dat zelfs zijn eigen moeder, Miss Ellie, een geloofwaardige verdachte was.

Het was een mysterie dat Amerika, en de rest van de wereld, uiteindelijk maandenlang bezighield. Acteur Hackman sierde menig tijdschriftencover, van het gerenommeerde Time tot roddelblad People. Het net gelanceerde CNN besteedde volop aandacht aan het fenomeen, ook om wat lucht in een schema te krijgen dat verder werd opgeslokt door economische malaise en de gijzeling in Iran . Bedrijven sprongen erop in met speciale bumperstickers en bierblikjes die, net als J.R., neergeschoten konden worden. En de vraag ‘Who shot J.R.?’ – slim bedacht door een reclamebureau in opdracht van televisiezender CBS – was zo prangend, dat zelfs de moeder van de Britse koningin Elizabeth , Hagman tijdens een ontmoeting vroeg of hij haar het antwoord wilde onthullen (dat wilde hij niet).

Ross zegt de verkeerde naam tijdens zijn bruiloft in ‘Friends’.Foto Warner Bros.

‘Who Shot J.R.?’ was niet de eerste cliffhanger op televisie. Amerikaanse soapseries die overdag de huisvrouwen tijdens het strijken aan de buis gekluisterd moesten houden, gebruikten het verteltrucje al decennia voordat Dallas het deed. Net als campy serie Batman.

En al ver voordat er televisie was, sloten in serievorm gegoten verhalen (op de radio, in strips, in de vroege bioscoop, in romans als die van Charles Dickens die in delen in kranten werden gepubliceerd en ver daarvoor in de Duizend en een Nacht-verhalen) hun hoofdstukken af met een spannend, onopgelost moment dat de luisteraar, kijker of lezer zo moest prikkelen dat ze terug zouden keren om te achterhalen hoe het afliep. De term cliffhanger komt zelfs uit 1873, van een redelijk onbekende roman van Thomas Hardy die in delen in het Britse Tinsley’s Magazine werd gepubliceerd waarin een geliefde van de hoofdpersoon van een afgrond dreigt te vallen.

Oplossing na 26 jaar

Maar Dallas was de eerste die het op televisie zo succesvol deed. Zozeer zelfs dat de cliffhanger sindsdien niet meer weg te denken is van het kleine scherm. ‘Who Shot J.R.?’ inspireerde een aantal van de meest memorabele momenten uit de televisiegeschiedenis. Van Ross die in Friends „I take thee Rachel” zei, Jon Snow die in Game of Thrones voor dood achterbleef nadat hij was neergestoken door zijn eigen mannen, Sherlock Holmes die in Sherlock toch niet overleden bleek te zijn, Mr. Burns die – in navolging van J.R. – werd neergeschoten door een anonieme schutter in The Simpsons tot Eleanor die in The Good Place ontdekte dat ze eigenlijk in de ‘bad place’ was.

Ook David Lynch eindigde het tweede seizoen van Twin Peaks met Dale Cooper die bezeten bleek (een cliffhanger die pas 26 jaar later zou worden opgelost toen de serie terugkwam met een derde seizoen). En de cliffhanger waarmee The Sopranos eindigde, en die het lot van hoofdpersoon Tony Soprano in het ongewisse liet, bungelt nog steeds en zal waarschijnlijk nooit een vervolg krijgen.

De laatste aflevering van ‘The Sopranos’ was voer voor discussie. Foto Will Hart / HBO

In Nederland staat de cliffhanger gelijk aan Goede Tijden, Slechte Tijden. De soapserie trakteert de kijkers al decennialang iedere lente opnieuw op een schokkende gebeurtenis in de laatste minuten voor de zomerstop. Een onvoorziene plotwending die – als het even kan – alles op z’n kop zet. De ‘zomercliff’ noemen ze hem bij de langlopende soapserie, vertelt creatief producent Idse Grotenhuis. Hij omschrijft het moment als een cadeau voor de kijkers. „We stoppen er altijd net wat meer tijd en moeite in”, vertelt hij aan de telefoon. „Even weg van de bordkartonnen decors de studio. Dit jaar zijn we bijvoorbeeld weer naar het buitenland gegaan. En een paar jaar geleden hebben we een hele nacht een provinciale weg in het oosten van het land afgezet om een kettingbotsing met acht auto’s in scène te zetten.”

Kijkerspiek GTST

De zomercliff is volgens Grotenhuis een van de hoogtepunten van het hele seizoen en zorgt, net als de ontknoping ná de zomer, standaard voor een kijkerspiek. „We schrijven er vaak al maanden naartoe en het kan de verhaallijnen voor het seizoen dat daarna komt, nog heel lang beïnvloeden.” Ook de zomercliff van dit jaar, die al op Videoland te zien is en donderdag op RTL4 wordt uitgezonden en waarin de hele familie Sanders centraal staat, is al het hele seizoen in de maak. Grotenhuis: „We hebben een tijd lang kleine hints gegeven waarover op de socials volop gespeculeerd werd. Pas de afgelopen weken kwam het verhaal in een stroomversnelling.”

Naast de kettingbotsing van een paar jaar geleden, die volgens Grotenhuis erg werd gewaardeerd door de kijkers, eindigde Goede Tijden, Slechte Tijden het seizoen eerder al met een fatale parachutesprong, een hoofdpersoon die levend begraven werd, een grote brand en zelfs met een personage bungelend boven een afgrond. „Dat vonden we toen leuk”, vertelt Grotenhuis. „We dachten: laten we die cliffhanger eens letterlijk nemen.”

Streamers

Zo oud als de cliffhanger is, de komst van de streamingdiensten heeft er uiteraard wel invloed op gehad. Dankzij het door Netflix geïntroduceerde binge-model, waarbij alle afleveringen van seizoenen in één keer uitkomen, kreeg plots iedere aflevering een spannend, open einde – dit zodat de kijker direct op het ‘volgende aflevering’-knopje zou klikken. Daarnaast heeft de gretigheid waarmee streamers series schrappen die niet voldoende kijkers trekken, inmiddels voor menig onopgeloste cliffhanger gezorgd. Maar bovenal vraagt de huidige manier waarop series worden uitgebracht, bijzonder veel geduld van de kijker. Onlangs moesten fans bijna drie jaar wachten eer ze wisten hoe het de hoofdpersonen in Severance zou vergaan na de zenuwslopende slotmomenten van het eerste, geprezen seizoen.

J.R. Ewingnadat hij werd neergeschiten in de serie ‘Dallas’. Foto Arthur Schatz/Getty Images

In 1980 duurde het uiteindelijk zeven maanden voordat de wereld uit haar lijden werd verlost (een schrijversstaking in Hollywood en Larry Hagmans snoeiharde salarisonderhandelingen zorgden voor vertraging). Maar in de aflevering met de passende titel ‘Who Done It’, werd onthuld dat J.R.’s schoonzus Kristin (Mary Crosby) de dader was (ze bleek zijn kind te dragen, hij besloot haar daarom niet aan te klagen).

De aflevering trok wereldwijd driehonderdvijftig miljoen kijkers en is daarmee nog steeds een van de best bekeken afleveringen van een tv-serie ooit.


Tv-recensie | Het allerlaatste mooiste meisje van de klas

Oude vrouwen met ijsjes. Het viel cabaretier Vera van Zelm op dat nieuws over het warme weer vaak gepaard gaat met het beeld van oude vrouwen die ijsjes eten. Meestal een raket. Ze vermoedde dat het een nieuwe graadmeter betrof: hoe meer oude vrouwen met ijsjes in beeld, des te warmer het wordt. Het helpt trouwens niet, ijs eten. Beter is een hete kop thee, wist Multatuli al.

Hittegolf, code oranje, tropenrooster – één woord werd in de nieuwsrubrieken krampachtig vermeden: klimaatcrisis. Wanneer je die noemt, moet je immers ook nadenken over wat we eraan gaan doen. In het truttig-rechtse Goedenavond Nederland (NPO 1) kwamen ze er dicht bij. Maar weervrouw Amara Onwuka hield het op een voorzichtig: „Er is wel iets aan het verschuiven. Dit is niet normaal.” Wegwuiver Jort Kelder is lang geleden gestopt met nadenken: „Het weer overkomt je. Koop een airco.”

Maandag was de laatste aflevering van Het mooiste meisje van de klas (2008-2025). Het programma van Jaap Jongbloed is uit de tijd gevallen: dat meisjes ongezond veel beoordeeld worden op hun uiterlijk, is inmiddels in brede kring doorgedrongen. Waarom niet een programma over de mooiste jongen? Of het meest opvallende kind uit de klas?

Daar staat tegenover dat het strakke stramien juist het succes bepaalde. Telkens weer vond presentator Jaap Jongbloed een vrouw die in zijn verhaal paste: aanbeden meisje stijgt boven klasgenoten uit, beleeft avonturen waar de suffe klasgenoten alleen van kunnen dromen. Daarbij horen ook ellende, foute mannen, seksueel misbruik. Dan komt het meisje van weleer in beeld. Nog steeds prachtig, maar sadder and wiser. De kijker kan gerustgesteld achterover leunen: ook mooie mensen hebben het niet makkelijk.

Op de valreep zag Jongbloed blijkbaar zelf ook de beperkingen van dat verhaal. Het allerlaatste mooiste meisje, Jeanne de Kroon, was weliswaar een blauwe maandag straatmuzikant in Parijs en model in New York, maar vond al snel haar weg in de mode. Ja, eenzaamheid en misbruik komen ook voorbij. Maar verder is dit een succesverhaal over een ondernemer die voor haar ethische, duurzame kledingmerk Zazi Vintage gebruik maakt van tweedehands kleding en zelfstandige vrouwenbedrijven in India en andere niet-westerse landen. Misschien leuk voor een vervolg: Het best geklede kind uit de klas.

Hogerop

De stoerste meisjes van de klas werden gevolgd in de ontroerende reeks Oranje Dromen (NPO 2). Woensdag begint in Zwitserland het EK voetbal voor vrouwen. Sinds de Oranje Leeuwinnen internationale successen halen, hebben ze veel meisjes aangestoken. Mildred Roethof en Anouk Suntjes volgden een paar jaar lang vier meisjes die dromen van een professionele carrière.

Maar hogerop komen blijkt lastig. Anders dan voor jongens ligt er geen talentenprogramma voor ze klaar. Om op niveau te blijven, voetballen ze met de jongens mee. Maar clubs geven bij gelijke geschiktheid voorrang aan jongens want die kun je misschien later voor veel geld verkopen.

De vader van Aya el Benallali (Excelsior) vindt de passie van zijn dochter niet bij hun geloof passen. Dat ze met jongens voetbalt, vindt hij maar zo zo. Nog een hobbel; hun huis in Slotervaart moet gesloopt. Waar moeten ze naartoe? Een onverwacht hoogtepunt is als Aya gevraagd wordt voor het Marokkaanse jeugdelftal.

Vlinder Ooijens (Utrecht) wordt aangenomen en toch weer afgewezen door Ajax. Haar grootste probleem is een groeistoornis. Door die fysieke achterstand en haar sterke neiging om ploeggenoten op het veld rond te dirigeren, deed ze me aan de jonge Cruijff denken. De meest cruijffiaanse uitspraak kwam echter van Aya: „Vooral op het middenveld zijn echt super veel middenvelders.”


Regisseur Gareth Edwards: meester van de monsterfilm die worstelt met de mens

Tijdens het kijken van Jurassic World: Rebirth verwacht je soms plots de voice-over van David Attenborough te horen. Sommige beelden lijken recht uit een natuurdocumentaire te komen. Van verschillende aquatische dinosauriërs die samenwerken om hun (menselijke) prooi op te drijven tot een slapende T. rex die zich omrolt en lekker uitrekt.

Toevallig is dat niet: de regisseur van alweer het zesde deel uit de Jurassic Park-franchise is de Brit Gareth Edwards, de man die in 2010 op de radar kwam van Hollywood met de verrassende lowbudget scifihorrorfilm Monsters, geïnspireerd op een tafereel waar hij een groep vissers op het strand zag ploeteren met het binnenhalen van hun net. Hij kreeg een idee: wat als daar een gigantisch zeemonster in zou zitten en de vissers dat juist heel normaal zouden vinden omdat zulke beesten ook onderdeel zijn geworden van de natuur? Het succes van Monsters was de springplank voor blockbusters als Godzilla (2014) en Star Wars-film Rogue One (2016). Hij werd een go-to-regisseur voor franchises die een nieuwe impuls nodig hebben. Wat maakt hem zo geliefd in Hollywood?

Edwards (1975) zag als klein jongetje Star Wars en wist vanaf dat moment dat hij filmmaker wilde worden. Hij studeerde film en video aan een kunstcollege in het Engelse Farnham en begon zijn carrière  als maker van visuele effecten voor diverse populair wetenschappelijke en historische tv-documentaires. Op het jaarlijkse filmfestival Sci-Fi-London deed hij in 2008 mee aan de wedstrijd om in slechts 48 uur een film te maken. Hij won met zijn korte film Factory Farmed.

Edwards ervaring met visuele effecten is terug te zien op het scherm: zijn films zijn een lust voor het oog dankzij fraaie kleurenpaletten en een goed oog voor schaal – de monsters in Godzilla ogen echt enorm. Naast zijn visuele kracht heeft hij ook het talent zijn monsters en aliens zich als natuurgetrouwe dieren te laten gedragen, waardoor ze opeens verrassend overtuigend worden.

Edwards liet zich voor ‘Godzilla’ inspireren door het gedrag van beren en wolven. Beeld Warner Bros/courtesy Everett

Zoölogische cinema

Voor slechts 500.000 dollar maakte Edwards zijn debuut Monsters, waarin een besmette NASA-sonde in Mexico crasht, dat hierdoor een ground zero wordt voor gigantische octopusachtigen op poten die zich hier willen vestigen. Gelukkig voor de mensheid komen deze buitenaardse wezens niet om ons te onderwerpen, maar zoeken ze een plek om te grazen. Door de ogen van twee protagonisten maak je een tocht door een verrijzend ecosysteem met als kers op de taart een lichtshow van een paringsbalts tussen twee aliens.

Zijn remake van Godzilla (2014) is in wezen een herhaling van zetten. Aan de menselijke kant krijgen we een vlak familiedrama tussen een van elkaar vervreemde vader en zoon, maar de échte hoofdrol is weggelegd voor ontwakende monsters (MUTO’s) die ten koste van de mensheid hun voortplantingscyclus weer willen starten. Het is aan apex roofdier Godzilla om met zijn klauwen en nucleaire adem deze destructieve beesten in toom te houden. Edwards liet zich hiervoor inspireren door het gedrag van beren en wolven om zijn creaties geloofwaardig te laten jagen en vechten.

Ook in Jurassic World: Rebirth weet Edwards de monsters tot dieren te verheffen. Ze jagen als dieren die honger hebben, niet omdat ze prehistorische psychopaten zijn. Maakt dat eigenlijk uit, deze dosis realisme in films die verder bombastisch vermaak bieden? Het helpt met de suspension of disbelieve, het ongeschreven pact tussen publiek en media waarbij je als kijker je eigen logica opzij zet voor de regels van de film. Hoe beter die uitgewerkt zijn, des te makkelijker blijft het verhaal op de rails.

Gareth Edwards op de set van ‘Jurassic World: Rebirth’. Beeld Jasin Boland/Universal Pictures and Amblin Entertainment

Ideeënman

Jammer genoeg is Edwards minder goed met menselijke personages: die dwalen vaak als verwonderde omstanders door zijn films en hebben moeite normaal met elkaar te praten.

Als Star Wars-fan leek voor Edwards een droom uit te komen toen hij Rogue One (2016) mocht maken, de eerste Star Wars die geen onderdeel uitmaakte van een trilogie. Het werd een tumultueuze productie die vooral Edwards tekortkomingen als verhalenverteller blootlegde. De Amerikaanse regisseur Tony Gilroy moest uiteindelijk ingevlogen worden om het project te redden.

Gilroy herschreef het script, regisseerde nieuwe scènes en hermonteerde de film volledig. Tegen The Hollywood Reporter kon Gilroy hierover zeggen dat ze „vreselijk diep in de problemen zaten” toen hij het roer overnam en het vanaf daar „alleen maar beter kon worden”.

Net als Star Wars-bedenker George Lucas is Edwards vooral een ideeënman, iemand die visuele concepten aandraagt maar moeite heeft met structuur, personages en dialoog. Zelf gaf hij toe aan het British Film Institute dat „een filmscript schrijven het ergste soort huiswerk is”. Zonder stevige scenaristische tegenmacht verdrinkt Edwards snel in zijn eigen ideeën en raken zijn archetypische personages op drift.

Hoe het kan mislopen als hij carte blanche krijgt, is te zien bij The Creator (2023), een originele sciencefictionfilm waarbij de Brit wél volledige controle had. De film ziet er wederom prachtig uit, maar de al absurde plot van kunstmatige intelligentie die een soort kind-Messias baart en tegelijk iets wil zeggen over kolonialisme loopt stuk op warrige montage, vlakke personages en tenenkrommende dialogen. De film was een commerciële flop.

Edwards zag als klein jongetje Star Wars en wist vanaf dat moment dat hij filmmaker wilde worden. In 2016 regisseerde hij de Star Wars film ‘Rogue One’. Beeld Sunset Box

‘Slimme’ blockbuster

Edwards maakt geen perfecte films. Hij is geen filmauteur of onwrikbare Hollywood-visionair, zoals James Cameron. Toch blijft Hollywood hem bellen om de megafilms in de grootste franchises te regisseren. Waarom?

Edwards bewandelt met zijn oeuvre een nauw pad van de ‘slimme’ blockbuster, films die overdonderen met spektakel zonder de intelligentie van de kijker te beledigen. Dat komt niet altijd even goed uit de verf maar het wekt wel sympathie en het geeft kijkers iets anders dan ze van vastgeroeste franchises gewend zijn. Er is ook een markt voor. Op The Creator na, maakten alle films van Edwards winst. Vooral als ze verbonden waren aan bestaande franchises. Monsters was een verrassende hit, Godzilla een groot succes en Rogue One bracht meer dan een miljard dollar op.

Edwards heeft een soort visie die Hollywood waardeert. Hij is geen verheven auteur die zijn producenten en cast het leven zuur maakt. Eerder een nerd die nu eindelijk de speeltjes krijgt waarvan hij altijd al droomde. Hij is zowel niet bedreigend voor de essentie (en winstgevendheid) van de franchise als innovatief: hij brengt een kinderlijke fascinatie terug die misschien verloren is gegaan in talloze vervolgen. Daarom is hij een goede gok voor studio’s, waarvoor het toch ook een kwestie van prioriteiten stellen is: een productie van 200 miljoen dollar moet zich in eerste instantie zelf terugverdienen.


De lokale omroepen moeten fuseren. Maar daar zitten ze niet allemaal op te wachten

Bij GennepNews kan elke inwoner zo binnenlopen. De lokale omroep huist op de benedenverdieping van de bibliotheek, in een zaaltje dat ze delen met een modelspoorbaanvereniging. In de haarvaten van het dorp – al was dat vooral een bijkomstigheid; de huur van een eigen pand paste simpelweg niet binnen het budget.

„In de beginperiode betaalde iedereen zelfs nog vijf euro per maand voor de koffie”, zegt hoofdredacteur Erik Spikmans, terwijl zijn collega’s binnendruppelen.

Het is maandagavond en dan vergadert de redactie van GennepNews. Er zijn twee houten tafels tegenover elkaar geschoven, daaromheen staan zes stoelen. Het gaat over de nieuwe ijssalon. De kerktoren die na een renovatie heropent. En – een „heet hangijzer” – de plannen voor windmolens in het natuurgebied net over de Duitse grens.

Maartje Guelen: „Hebben we de mensen in Kleve al eens gevraagd wat zij er van vinden?”

„Ping!, roept Gerri Luppes. „Daar gaat een lampje branden.”

„We belichten vaak de Nederlandse kant”, zegt Guelen. „Maar in Duitsland kijken ze er heel anders naar.”

GennepNews is een van de ruim tweehonderd lokale publieke omroepen die Nederland telt. Nóg wel, want het stelsel gaat ingrijpend op de schop. Om de plaatselijke nieuwsvoorziening te versterken, wil het inmiddels demissionaire kabinet dat de lokale omroepen fuseren tot streekomroepen. Per 2028 moet de lokale omroep verleden tijd zijn.

In streek 73 in Noord-Limburg betekent dat: één streekomroep voor het langgerekte gebied van Gennep tot aan het zeventig kilometer verderop gelegen Beesel. Daar tussen liggen de gemeenten Bergen, Venray, Horst aan de Maas, Peel en Maas en Venlo. Een autorit van het ene naar het andere uiterste van de streek, duurt drie kwartier.

Niet iedereen kan zich vinden in de plannen. Twee van de omroepen in het gebied – GennepNews en Maasland Radio – haakten af bij de gesprekken over de vorming van een streekomroep, uit vrees dat schaalvergroting ten koste gaat van de lokale identiteit. Want, zeggen zij: wat hebben de inwoners van Gennep gemeen met Venlo?

Keukentafel

De reden dat GennepNews in de avonduren vergadert, is eenvoudig: de omroep draait volledig op vrijwilligers. Doordeweeks zijn ze werkzaam als grafisch vormgever, ICT’er of monteur bij CenterParks, in hun vrije tijd verzorgen ze het lokale nieuws voor de achttienduizend inwoners van Gennep, in het noordelijkste puntje van Limburg.

Het begon aan de keukentafel, ruim tien jaar geleden, nadat de vorige omroep door een intern conflict uiteenviel. Een handvol betrokken inwoners, enkele camera’s die nog op zolder lagen, en een Engelstalige werktitel die zo snel inburgerde dat men besloot ‘m te houden – veel meer was de lokale omroep van Gennep niet. En dat is eigenlijk nog steeds zo.

De inkomsten zijn minimaal. De gemeente betaalt niet meer dan het richtsnoerbedrag van 1,62 euro per huishouden, wat in Gennep neerkomt op iets minder dan 11.000 euro per jaar – net genoeg om het televisiekanaal van te bekostigen.

Het is weleens frustrerend: knipt de burgemeester een lintje, dan is er niet altijd een verslaggever beschikbaar. Dient zich een klokkenluider aan, dan is er vaak onvoldoende capaciteit om de kwestie tot op de bodem uit te zoeken. Of laatst, toen er protest was tegen de windmolens, hadden ze de demonstranten gevraagd zelf maar foto’s te sturen.

Foto Merlin Daleman

Wankele basis

De gang van zaken bij GennepNews is eerder regel dan uitzondering. Een groot deel van de lokale omroepen wordt overeind gehouden door clubjes vrijwilligers en moet het doen met schrale budgetten. De vorming van de streekomroepen, onderdeel van de voorgenomen wijziging van de Mediawet, moet daar verandering in brengen.

In plaats van één omroep per gemeente, komen er volgens de kabinetsplannen maximaal tachtig professionele streekomroepen. Daarvoor wordt meer geld vrijgemaakt: de subsidie wordt meer dan verdubbeld naar 28 miljoen euro. De bekostiging is dan niet langer de verantwoordelijkheid van gemeenten, maar van het rijk.

Een hoognodige bestelwijziging, zegt Eric Horvath van koepelorganisatie NLPO, koepelorganisatie van de lokale omroepen. Een deel van de omroepen heeft een hoog hobbygehalte, constateert hij, waardoor de journalistieke kwaliteit niet zelden te wensen over laat.

„Als je kleinschalig georganiseerd bent”, zegt Horvath, „blijf je afhankelijk van de belangeloze inzet van vrijwilligers. Die wordt buitengewoon gewaardeerd, maar het is natuurlijk wel een wankele basis voor zoiets belangrijks als lokale journalistiek. Daarom is het plan dat elke streekomroep met een aantal betaalde professionals gaat werken.”

Dialecten

Dat het professioneler moet, vinden ze in Gennep zelf ook heus wel. Al heeft de huidige manier van werken „ook wel z’n charmes”, grapt Spikmans. Zijn bezwaar ligt voornamelijk bij de streek waarin zijn omroep is ingedeeld. Niet alleen zijn de afstanden tussen de gemeentes groot, de hoofdredacteur signaleert ook culturele verschillen.

Het best blijkt dat volgens hem uit de variëteit aan dialecten. Voor een niet-Limburger, zegt hij, klinkt al het Limburgs hetzelfde. „Maar hoe verder je naar beneden gaat, hoe Limburgser het wordt. De mensen in Horst praten héél anders dan in Venlo. Als ik naar L1 kijk [de regionale omroep], heb ik ondertiteling nodig.”

Hij is ervan overtuigd dat het gros van de inwoners niet naar de streekomroep zal kijken.

Evert Cuijpers, directeur van Omroep Venlo, zegt de zorgen „tot op zekere hoogte” te begrijpen. Zijn omroep is met een begroting van 1,3 miljoen euro de grote jongen aan tafel. „Als je met een club lokale omroepen moet gaan samenwerken, en jij bent een hele kleine, snap ik dat je denkt: als dat maar goed gaat.”

Maar het risico dat nieuws uit de kleinere dorpen ondersneeuwt bij dat uit Venlo, ziet Cuijpers niet. Een streekomroep kan volgens hem evengoed „lokaal opereren”. „De kennis, kunde en krachten gaan we bundelen. Maar het product dat we gaan brengen, blijft geënt op lokale journalistiek. We willen geen regionale omroep-light worden.”

In de gemeente Peel en Maas, dat binnen dezelfde streek valt, worden de zorgen evenmin gedeeld. Bart Nelissen van Omroep P&M ziet vooral de voordelen. „Het is de nieuwe werkelijkheid”, aldus de hoofdredacteur. Het zijn volgens hem voornamelijk de kleinere omroepen die daar van kunnen profiteren.

Ja, zegt hij: de streekomroep krijgt een nieuwe naam en een andere uitstraling. Maar de lezer, kijker en luisteraar gaan erop vooruit. „We krijgen meer armslag, de journalistiek wordt sterker, de technische mogelijkheden worden uitgebreid.”

De betreffende streek is „best groot”, beaamt Nelissen. „Dat zorgt ervoor dat we goed moeten kijken hoe we de verbondenheid met het publiek behouden.” Hij ziet wel degelijk een gemene deler tussen de inwoners. „Iemand die in Panningen woont, gaat werken in Venlo, heeft familie in Horst en Maas. De wereld stopt niet bij gemeentegrenzen.”

Lokale binding

Hoewel de zorgen op weinig plekken zo nadrukkelijk boven komen drijven als in Noord-Limburg, leeft de vraag hoe schaalvergroting zich verhoudt tot lokale identiteit breder. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) sprak de zorg uit dat de „lokale binding” van de omroepen binnen de nieuwe Mediawet „onvoldoende geborgd” zou zijn.

„Het is niet zo gek dat het op de ene plek makkelijker gaat dan op de andere” zegt Yael de Haan, bijzonder hoogleraar Lokale publieke omroep aan de Rijksuniversiteit Groningen. „In het Westland hebben ze er niet zoveel moeite mee: zij hebben al een gemeenschappelijke identiteit. Maar elders moet men zich opeens tot elkaar gaan verhouden.”

Er zijn volgens haar genoeg manieren waarop streekomroepen in contact kunnen blijven met hun publiek. Ze noemt DTV Nieuws in Oss, dat een netwerk heeft opgebouwd van ‘burgercorrespondenten’. „Dat is een ander model dan middenin het dorp gaan zitten en hopen dat mensen vanzelf wel langskomen.”

De streekomroep kan volgens NLPO-directeur Horvath in het „lokale journalistieke gat” springen. Hij ziet dat regionale media na vele reorganisaties plaatsen links laten liggen. Dat het niet uitzonderlijk is als een huis-aan-huisblad wordt volgeschreven door één redacteur. Dat er raadszalen zijn waar nauwelijks nog journalisten op de tribune zitten.

Intussen is het belang van lokale journalistiek alleen maar toegenomen. Want terwijl het aantal journalisten afnam, kregen gemeenten er meer taken bij en dijden begrotingen uit. „Eigenlijk wil je dat er op elke plek een goed georganiseerde redactie zit, die volgens journalistieke standaarden functioneert. Daar heb je als burger gewoon recht op.”

In de wijken

Om de ambities te kunnen verwezenlijken, zien ze bij de toekomstige streekomroep van Noord-Limburg nog wel een punt van aandacht. Op dit moment doet een deel van de gemeenten zelfstandig een extra duit in de begroting. Het is de vraag wat daarmee gebeurt als de zorgplicht voor de financiering verschuift naar Den Haag.

Dat geld is volgens Cuijpers onder meer van belang om ervoor te zorgen dat er straks nog steeds kleinschalige deelredacties in wijken te vinden zijn. „We weten wat de kracht van lokale journalistiek is: je moet in de haarvaten zitten.”

Bij GennepNews houden ze voet bij stuk. Daarmee raakt de omroep naar alle waarschijnlijkheid haar tv-uitzendlicentie kwijt en blijft straks alleen de website nog in de lucht. Van plan om te stoppen is het clubje vrijwilligers echter niet. „We zullen nog creatiever moeten worden”, aldus Spikmans. „Met nog minder middelen.”

Of de lokale omroep daarmee zichzelf niet in de voet schiet? „Als we dingen doen buiten de gemeente”, zegt de hoofdredacteur, „merken we dat de interesse van mensen afneemt. Dan werkt het niet meer. Het is een beetje zoals de slogan van de SNS Bank vroeger luidde: ‘groot geworden door klein te blijven’.”


Nintendo’s Switch 2 is meer van hetzelfde in een mooiere jas

‘Eigenlijk is hij gewoon hetzelfde, papa.’ Maandenlang had de zesjarige Sam uitgekeken naar de Switch 2. De nieuwe Nintendo-spelcomputer was het hoofdonderwerp op het schoolplein, met een kalender op de koelkast werd dagelijks afgeteld naar het grote moment. Bij een eerste race over de tracks van Mario Kart World roept hij enthousiast hoe groot en mooi het nieuwe apparaat is. Maar na wat gewenning vallen de verschillen hem nog maar amper op.

Logisch, want in grote lijnen is het apparaat nog altijd hetzelfde: hij bestaat uit een scherm omringd door afneembare gamecontrollers, met een houder om hem op je televisie aan te sluiten. De olijke designtaal van de eerste Switch is ook hier aanwezig, met iets subtielere kleuren voor de linker- en rechtercontroller, de fluitjes als je een app opent en de bevredigende ‘tikjes’ van de trilmotor als je de spelcomputer ontgrendelt. De vernieuwing zit in de details, zoals het grotere scherm en snellere chips die games mooier kunnen afspelen.

Wie de spelcomputer voor het eerst opstart, krijgt daarom het gevoel van een nieuwe smartphone. Zelfs de interface is nagenoeg identiek aan het vorige model, maar dan zonder de stotterende beelden en lange laadtijden. Visueel zijn games op de Switch 2 ook wel mooier, maar het is allesbehalve een grote sprong. Kartelige randjes zijn gladgetrokken, laadtijden verkort. Nieuwe games zoals Mario Kart World kunnen meer objecten tegelijk op het scherm laten zien, oude games zoals Pokémon en The Legend of Zelda worden na een update zonder horten en stoten afgespeeld. Die extra grafische kracht is echter wel een batterijvreter, waardoor de Switch 2 beduidend sneller leegloopt dan we gewend zijn van de eerste Switch.

Het is als een grotere jas voor een gegroeid kind: de Switch 1 kon de ambities van gamemakers eigenlijk niet meer aan, dus het was tijd voor een upgrade. Maar die grotere jas heeft hoogstens een iets ander kleurtje. Atypisch voor Nintendo, dat vroeger altijd wilde vernieuwen.

Hier en daar doen wat kleine snufjes de spelcomputers iets anders aanvoelen, zoals de optie om gamecontrollers als computermuis te gebruiken. Handig in precieze schietspellen en complexe menu’s, maar in de praktijk is het vooral een extraatje: geen enkele nu beschikbare game is gebouwd om daar extra plezier uit te halen. Dat is gek, want vorige Nintendo-spelcomputers verschenen met spellen die creatief met de nieuwe hardware omspringen, zoals Wii Sports met zijn bewegingsbesturing.

Lees ook

Met de Switch 2 is Nintendo vastbesloten om fouten uit het verleden niet te herhalen

Met de Switch 2, die donderdag uitkomt, lijkt Nintendo vastbesloten om fouten uit het verleden niet te herhalen. Foto Dimitar Dilkoff/AFP

Grote markt bedienen

Dat gebrek aan innovatie zorgt dat de Switch 2 wat saai blijft. Kopers van het eerste uur kunnen hooguit genieten van de technische sprong vooruit – waardoor ook kleine gebreken extra opvallen. De analoge sticks waarmee je een gamepersonage en de camera bestuurt zijn bijvoorbeeld nog steeds gebaseerd op dezelfde technologie, die er om bekend staat op termijn kuren te krijgen.

Dat is dan weer niet ongewoon voor Nintendo. De GameCube kon minder grote games afspelen, met de Wii was Nintendo veel te laat met de sprong naar een hogere beeldkwaliteit. Het bedrijf maakt hardware tegen een relatief lage kostprijs om zo een grote markt te kunnen bedienen. Wie daarom Nintendo trouw wil blijven, moet altijd genoegen nemen met een lijst aan gebreken.

Daar staat wel iets tegenover. De games die op de Switch 2 te spelen zijn, zijn wel bovengemiddeld leuk. Mario Kart World zit vol slimmigheden, The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom (5 ballen in een eerdere recensie) speelt nergens beter. Zo is de Switch 2 voor de harde kern van Nintendo-fans uiteindelijk een must. Hun oude spelcomputer kan straks de nieuwste, beste games simpelweg niet meer aan. Maar een nieuwe Nintendo-console – dat is weleens spannender geweest.


NRC maakt ieder weekend een selectie uit…

Huwelijk in verval

Keiharde muziek verstoort bruut het interview van succesvol schrijfster Sandra (gespeeld door Sandra Hüller). Het komt van een bovengelegen verdieping. Daar werkt haar man Samuel, een mislukt romancier, aan de renovatie van hun chalet nabij Grenoble. Blaast hij stoom af om treitert hij expres zijn echtgenote? Als hun slechtziende zoon Daniel thuiskomt van een rondje met zijn geleidehond vindt hij het dode lichaam van zijn vader in de sneeuw. Gouden Palm-winnaar Anatomy of a Fall gaat ogenschijnlijk om de vraag wat er is gebeurd: is Samuel geduwd, gevallen of gesprongen? Maar de gelaagde film draait om veel meer dan de vraag of Sandra schuldig of onschuldig is. Het is niet de anatomie van een val, eerder de anatomie van een huwelijk in verval. Daarnaast is het een autopsie van een complex personage, geweldig gespeeld door Hüller.

Stress en drama in de keuken

The Bear is terug voor een vierde seizoen. De prijswinnende serie maakte veel indruk dankzij de intense en authentieke manier waarop het werk in de keuken van een restaurant werd getoond. De gedreven chefkok Carmy (Jeremy Allen White) heeft het restaurant van zijn overleden broer omgetoverd tot fine dining-walhalla. Maar slagen Carmy en zijn souschef Sydney (Ayo Edebiri) erin om hun restaurant The Bear winstgevend te maken? Carmy had in het vorige seizoen besloten zichzelf en iedereen uit te dagen. Dat ging uiteraard niet altijd soepel. Zo werd de band met zijn neef Richie (Ebon Moss-Bachrach ) steeds giftier. Verwacht zoals altijd stressvolle keukenscènes, emotioneel hoogoplopend drama en af en toe een tikkeltje humor in deze hoogaangeschreven serie.

Eem prachtig en overvol spel

Een postbezorger loopt in de stilte over een maanlandschap, zijn rugzak bepakt met pakketten. Dit centrale beeld is de kern van de unieke videogameserie Death Stranding, en deel twee is daarin niet anders. Als koerier Sam (Norman Reedus) probeer je geïsoleerde menselijke nederzettingen met elkaar te verbinden na een apocalyps. Hoewel Sam aan het einde van deel één met pensioen ging om voor zijn nieuwe baby te zorgen, wordt hij na een persoonlijke tragedie toch geronseld om door te gaan – ditmaal in Mexico en Australië. In deze vaak surrealistische game verkent de legendarische gamemaker Hideo Kojima zijn eigen vragen over het leven tijdens de coronalockdowns. Een prachtig, raar, overvol spel.

Ontspannen festival

Het festival Concert At Sea wordt sinds 2006 elk jaar in het laatste weekend van juni gehouden op de Brouwersdam in Zeeland. De Zeeuwse band Blöf treedt er elk jaar op en is mede-organisator. Het begon als een eendaags evenement, sinds 2018 duurt het drie dagen. Het festival ademt een zeer ontspannen vakantiesfeer, dat hoor je terug op de radio, het is niet of je erbij bent. De meeste optredende bands komen uit Nederland. Het concert van Blöf van dit jaar wordt deze zaterdag live uitgezonden vanaf 22.15 uur. Verder hoor je bij anderen Davina Michelle, Miss Montrea en de Vlaamse popster Pommelien Thijs. Ook een groot gedeelte van de set van Chef’s Special zal te horen zijn en er wordt uiteraard uitgebreid met zowel artiesten als bezoekers gesproken. Presentatie: Carolien Borgers en Bart Arens.


Iedereen is vriendelijker in het nieuwe seizoen van ‘The Bear’

Niets zo betrouwbaar als tijd. Seconden tikken weg. Wekkers gaan op het ingestelde tijdstip af. Een dag eindigt altijd – hoe zwaar die ook is. En op een gegeven moment is de tijd op. Voor ons allemaal.

Tijd loopt als een rode draad door het vierde seizoen van The Bear, de gelauwerde serie over chefkok Carmen ‘Carmy’ Berzatto (Jeremy Allen White) die de Italiaanse broodjeszaak van zijn overleden broer in Chicago overneemt en er een sterrenrestaurant van hoopt te maken. Al in de eerste aflevering plaatst familievriend en hoofdinvesteerder Uncle Jimmy (Oliver Platt), samen met zijn financiële man The Computer (Brian Koppelman), een digitale klok in de strakke, witte keuken van restaurant The Bear. 1440 uur lezen de grote rode cijfers. Er gaat te veel geld uit, en er komt te weinig binnen, zegt Uncle Jimmy. Twee maanden krijgen ze nog om het schip te keren, al acht The Computer de kans klein dat ze dit gaat lukken.

Ook zonder deze tikkende klok, begrijpt iedere medewerker van The Bear dat ze een tandje bij moeten zetten om niet roemloos en met een berg schuld ten onder te gaan. De kritische recensie van de Chicago Tribune waarmee het laatste seizoen eindigde, dreunt hard na – ‘Iemand nog iets leuks gelezen de laatste tijd?’, vraagt Uncle Jimmy tot ieders chagrijn.

Sommelier Gary (Corey Hendrix) moet nog leren welke rode wijnen ook bij vis passen. Souschef Tina (Liza Colón-Zayas) kan het moordende tempo in de keuken niet bijhouden. En gastheer Richie (Ebon Moss-Bachrach) lukt het maar niet om eenheid tussen de voorkant van het huis (het restaurant) en de achterkant (de keuken) te creëren. Maar het echte probleem van The Bear is uiteraard Carmy, wiens koppige vasthouden aan een menu met dagelijks wisselende gerechten uiteindelijk leidde tot het vernietigende oordeel ‘inconsistent’ van de invloedrijke krant.

Ayo Edebiri als Sydney en Liza Colon-Zayas als Tina. Beeld FC

Excuses

Of het deze kritische recensie is, of de wegtikkende seconden, in dit seizoen ziet Carmy vrij snel in dat hij fout zat. En dat verandert direct de toon van de hele serie. Want in plaats van de meedogenloze stress waar The Bear zo om bekend staat, overheerst dit keer een gevoel van bedachtzaamheid. Er wordt stukken minder geschreeuwd (niet minder gevloekt overigens) en zelfs de ‘yes chef’ klinkt plots vriendelijker. Nog vaker zelfs reageert het personeel van het restaurant op elkaar met het simpele woordje ‘heard’, om aan te geven dat ze elkaar hebben begrepen. En Carmy biedt vrijwel iedere aflevering wel aan iemand zijn excuses aan. Iets dat regelmatig mooie scènes oplevert.

Toch is dit seizoen niet zo sterk als het had kunnen zijn. Had moeten zijn misschien zelfs. Het gerucht gaat dat showrunner Christopher Storer het verhaal van The Bear altijd in drie aktes voor zich zag. Pas toen zender FX, dankbaar voor het succes van deze titel, vroeg om meer, werden het er meer. Dit kan verklaren waarom de serie in het vorige, derde seizoen flink vaart leek te minderen, stilstond haast. Iets dat niet zozeer een probleem was (ook al mopperde menig critici hierover); verandering – zeker als het op menselijk gedrag aankomt – gaat in het echt nooit snel zoals in een Hollywoodfilm. Soms staan we even stil.

Carmy in zijn keuken. Beeld FX

Behoefte aan chaos

Maar helaas wreekt het feit dat het verhaal duidelijk is opgerekt om er meer afleveringen uit te halen, zich dit seizoen alsnog. Zo zijn er lijntjes die ondertussen echt te lang voortduren, met Sydneys (Ayo Edebiri) ongeopende partnerschapovereenkomst als frustrerend hoogtepunt. En zijn te veel afleveringen waarin te weinig gebeurt. Nu is het nooit echt vervelend om tijd door te brengen met deze prachtige personages, maar wanneer de tweede helft van het seizoen is aangebroken, ontstaat er toch behoefte aan wat chaos en stress. Aan een klassieke avond in de keuken van The Bear wellicht, of anders bij de familie Berazzato thuis. Maar het is alsof al die afleveringen in het vorige seizoen al zijn opgebruikt.

Daarnaast gaan de makers dit keer ook ongegeneerd voor het sentiment, wellicht ook omdat de kans aanwezig is dat dit het laatste seizoen is van de serie (al wordt er inmiddels druk gespeculeerd over een mogelijk vervolg). Er zijn veel openhartige gesprekken en mooie, afsluitende momentjes. En meerdere bekende gastacteurs die eerder in de smaak vielen, keren even terug – vaak met een niet helemaal geloofwaardige reden. Dit betekent overigens niet dat het allemaal niet het gewenste effect heeft. Als The Bear op z’n best is, raakt het diep en blijf je emotioneel als een uitgewrongen vaatdoekje op de bank achter.

Ook de laatste aflevering levert zo’n emotionele mokerslag. En mochten die 32 minuten uiteindelijk de laatste van de serie blijken te zijn, dan eindigt het verhaal niet met een mooi strikje eromheen, maar met een intense aflevering waarvan je je kunt voorstellen dat deze al precies zo op papier stond voordat de rest van de serie zelfs was geschreven. Een einde dat flink pijn doet, en tegelijkertijd alle wonden heelt. Extra jammer daarom dat het net iets te lang duurde om er te komen.


Het slotseizoen ‘Squid Game’ is nóg duisterder

Het was een uitdaging na het eerste seizoen van de Zuid-Koreaanse hitserie Squid Game: hoe zet je de serie voort in een tweede en derde seizoen, wanneer bijna alle personages van belang al uitgeschakeld zijn? Er werd een creatieve oplossing gevonden die goed werkte voor het tweede seizoen. Seizoen 3, dat vrijdagochtend is verschenen, kent mogelijk de spannendste én duisterste spellen van de hele serie.

Dat Squid Game ondanks het hoge sneuveltempo van de personages meerdere seizoenen zou krijgen was logisch: het eerste seizoen is nog altijd de grootste kijkcijferhit die Netflix ooit gekend heeft, aldus de streamingdienst zelf. Alleen al in de eerste vier weken werd de serie 1,65 miljard uur bekeken. Uiteindelijk leverde het eerste seizoen, dat een luttele 18,6 miljoen euro kostte om te maken, het streamingplatform zo’n 775 miljoen euro aan omzet op.

Ondanks de bijtende kritiek op het kapitalisme, geldzucht en de kloof tussen arm en rijk werd Squid Game overal gecommercialiseerd: restaurants kwamen met Squid Game-menu’s, feestwinkels boden de kostuums uit de serie aan en terwijl fans wachtten op een nieuw seizoen hield Netflix het concept warm met een game en spelshow.

Datzelfde greed is good-kapitalisme staat weer centraal in het derde seizoen, dat meteen verder gaat bij de enorme cliffhanger waarmee het vorige eindigde. Hoofdpersoon 456 moet leven met het schuldgevoel over wat hij heeft aangericht, wat hem zichtbaar slecht afgaat. Je houdt het niet voor mogelijk, maar de toon is dit seizoen nóg duisterder. Wat is een grotere som geld je waard? De dood van een vriend, van een zwakker persoon, van een baby?

In die zin voert de hebzucht in dit seizoen definitief de boventoon boven de wanhoop die in voorgaande afleveringen ook zo voelbaar was. De spelers die doorgaan zijn zo bezeten door een hogere prijzenpot dat het hun rationele denken uitschakelt. De drive om alles te geven die als een overlevingsmechanisme zou moeten fungeren, jaagt hier ironisch genoeg mensen massaal de dood in.

Hoewel spelers met nobele motieven het er niet per se beter vanaf brengen: een blijk van hulp, empathie en medemenselijkheid kan door zelfzuchtig opererende spelers direct worden uitgebuit – met fatale gevolgen. Die spellen zijn dit derde seizoen nóg spannender, dus binge-risico is zeker aanwezig. De jongste speler van het seizoen fungeert als een zeldzaam symbool van hoop en menselijkheid in een dystopische omgeving.

Lee Jung-jae als Seong Gi-hun in Squid Game seizoen 3. Beeld No Ju-han/Netflix

Machtsdynamiek

Op een afstandje van de bloeddorstige games krijgt het ‘systeem’ er evengoed van langs, want (helaas, zeggen de meeste kijkers mij vermoedelijk na) de VIP’s zijn weer aanwezig in dit seizoen. Waar hun verschrikkelijke, bijna karikaturale acteerwerk de grootste cringe-factor van seizoen 1 was, valt dit nu relatief mee. Zij symboliseren een belangrijke machtsdynamiek: zij laten gewone burgers elkaar bevechten om een stukje van de taart die zij geheel in beheer hebben. Een parallel met de machtige miljardairs van onze tijd is niet moeilijk te trekken.

Het eerste seizoen van Squid Game leidde, los van de kijkcijfers, direct na het uitkomen in 2021 tot een mondiale sensatie. Kinderen gingen op school de dodelijke spelletjes uit de serie naspelen, met bezorgde ouders en leraren tot gevolg. Na het succes investeerde Netflix over een periode van vier jaar maar liefst 2,2 miljard euro in het aantrekken van Zuid-Koreaanse series.

Daarin zit dan ook het meer duurzame succes van Squid Game. Hoewel de thriller Parasite de serie al was voorgegaan als mondiaal Koreaans filmsucces (ook nog eens met soortgelijke thematiek), zijn Zuid-Koreaanse series niet meer weg te denken van Netflix. Ook heeft Squid Game bijgedragen aan een drempelverlagende beweging om niet-Engelstalige series te kijken. Dat ook series met een taal die de gemiddelde kijker niet kan verstaan een mondiaal succes kunnen worden, wordt bewezen door de populariteit van Lupin, Dark en La Casa de Papel.

Beeld No Ju-han/Netflix

Regisseur Hwang Dong-hyuk lijkt in zijn eigen narratief te zijn gaan geloven. „Ik was altijd zeer optimistisch en had veel vertrouwen, empathie en compassie”, zei hij in een interview met The Telegraph. „Tijdens het maken van Squid Game en door wat er allemaal speelt in de wereld, ben ik wel veel pessimistischer geworden. Kunnen we klimaatverandering nog stoppen? Zijn we bereid offers te brengen? Volgens mij niet. We zijn veel te egoïstisch, veel te veel bezig met onze eigen rijkdom. We maken onszelf kapot.”

Meegaan in zulk defaitisme kan in deze steeds omineuzer wordende tijden verleidelijk zijn, maar is ook een doodlopende weg. De mondiale populariteit van het eerste seizoen van de serie werd destijds verklaard door het feit dat veel kijkers hun eigen land herkende in de Zuid-Koreaanse dystopie van kansenongelijkheid, schuldenlast en de enorme kloof tussen arm en rijk. Cultuur hoort echter de verbeelding te prikkelen, niet lam te leggen. Het zou dan ook mooi zijn als Squid Game kan dienen als waarschuwing voor hoe we niet willen eindigen – en ons aan het denken zet over hoe we het tij kunnen keren.


Fréderike Geerdink: ‘Objectieve journalistiek komt in de praktijk vaak overeen met de dominante (witte) blik’

Ben je niet te pro-Koerdisch aan het worden? Meer een activist dan een journalist? Die vragen kreeg correspondent Fréderike Geerdink van een Turkse vriend en collega nadat ze in 2012 haar standplaats Istanbul had verruild voor Diyarbakir, een overwegend Koerdische stad in Zuidoost-Turkije. Ze schrok van zijn confronterende vragen. Was ze inderdaad een activist aan het worden? En was dat dan erg? Ze had geleerd dat ze als journalist altijd objectief moest zijn. En sinds haar verhuizing naar Diyarbakir voelde ze zich juist meer journalist dan ooit.

De vragen van haar vriend zette Geerdink aan het denken, vertelt ze in een café in Utrecht, waar ze sinds haar terugkeer uit Turkije woont. „Is wat ik doe dan geen journalistiek? Ik deed juist dingen die erg journalistiek waren, zoals onderzoek doen naar Turkse bombardementen op Koerdische dorpen. Ik dacht: als activist doe je andere dingen: met spandoeken lopen en slogans roepen. Ik zoek de waarheid. Als mijn vriend dat pro-Koerdisch vindt, kan ik daar niets aan doen.”

De verhuizing naar Diyarbakir was een keerpunt in Geerdinks carrière, zo blijkt uit haar nieuwe boek Alle Journalistiek is Activisme. Daarin betoogt ze dat (goede) journalisten net als activisten sociale verandering nastreven. En dat objectiviteit in de praktijk vaak neerkomt op de dominante (witte) blik, die weinig oog heeft voor het perspectief van minderheidsgroepen. Dit inzicht herleidt ze tot haar verblijf in Diyarbakir. Want door de ogen van de onderdrukte Koerdische minderheid zag Turkije er heel anders uit.

„Als ik ’s avonds in een klein Koerdisch dorp met een familie zonnebloempitten at en thee dronk”, vertelt ze, „dan keken we vaak naar de Turkse televisie terwijl de kinderen huiswerk maakten: de Turkse taal, Turkse geschiedenis, alles Turks. Die dorpelingen kenden de macht die hen onderdrukte als geen ander. Ik realiseerde me dat mijn eigen positie ten opzichte van de macht van groot belang was. Want als journalist dien je de macht te controleren. En wat leerde ik toch veel van de mensen die de macht niet hadden.”

Koerdisch perspectief

In Diyarbakir begon Geerdink zich toe te leggen op de decennialange strijd van de Koerden, een etnische groep die in delen van Turkije, Irak, Iran en Syrië woont, voor politieke en culturele rechten. Maar als westerse journalist die verslag deed van die strijd vanuit Koerdisch perspectief kwam ze in het vizier van de Turkse staat. Die klaagde haar begin 2015 aan omdat ze „propaganda voor een terroristische organisatie” (dat wil zeggen de Koerdische PKK) zou maken. Enkele maanden later werd ze het land uitgezet.

In Nederland is Geerdink blijven schrijven over de Koerdische kwestie. Ze publiceerde diverse boeken over het onderwerp, waaronder De jongens zijn dood: een journalistieke reis naar de kern van de Koerdische kwestie in Turkije en Dit vuur dooft nooit: Een jaar bij de PKK. Als freelancer schrijft ze ook geregeld voor De Groene Amsterdammer, zoals toen de PKK zichzelf ophief (volgens Geerdink absoluut geen overgave). Daarnaast schrijft ze nog een nieuwsbrief met nieuws „uit alle vier delen van Koerdistan”.

Foto Mona van den Berg

Hoewel Geerdink zichzelf presenteert als een onafhankelijke Koerden-expert, is haar imago als activist haar in Nederland blijven achtervolgen. Toen de PKK zich onlangs ophief, publiceerde het Algemeen Dagblad een verhaal over de geschiedenis van de groep in Nederland. Dat stuk bestond uit tien punten, en één ervan ging over Geerdink. „Er stond dat ik Turkije was uitgezet omdat ik propaganda had gemaakt voor de PKK en was opgepakt terwijl ik aan het demonstreren was. Maar dat is allebei niet waar.”

Geerdink vindt het vervelend dat ze niet afkomt van haar imago als activist. Want daardoor wordt ze door collega’s minder serieus genomen. Zo vond een NRC-redacteur Geerdinks boek over haar verblijf bij de PKK onbevredigend. In zijn recensie vroeg hij zich af of het boek geschreven was door een onafhankelijke journalist of door de bewonderende kameraad? Maar volgens Geerdink was dat een logisch gevolg van haar verblijf in de bergen van Noord-Irak, waar de PKK haar hoofdkwartier heeft. „Het was alsof ik een jaar lang op een andere planeet was geweest”, zegt ze. „Dat laat ik in het boek ook zien. Bovendien staat er ook fundamentele kritiek op de PKK in het boek. Maar dat liet de recensie onvermeld.”

Waarom is dat imago zo hardnekkig?

„Ik merk dat collega’s wantrouwend zijn als je het perspectief kiest van mensen zonder macht. Dat zien ze al snel als activisme. Want veel Nederlandse media kiezen het dominante perspectief, dat is hun default setting. Neem de berichtgeving over Kick Out Zwarte Piet of Gaza. Doordat veel nieuwsredacties overwegend wit zijn, heeft het lang geduurd voordat ze inzagen dat Zwarte Piet racisme is en dat er in Gaza sprake is van genocide.”

Journalistiek is een kwestie van perspectief, zegt u. Maar hoe kom je van dat inzicht tot de conclusie dat alle journalistiek activisme is?

„Net als activisme dient de journalistiek het publieke belang. Niet het belang van de politieke machthebbers of corporaties of wat dan ook. In het publieke belang zoeken journalisten naar de waarheid, controleren ze de macht, en vragen ze aandacht voor misstanden – klimaatverandering, racisme, noem maar op. Dat doe je om iets te veranderen. En dat is een vorm van activisme, alleen niet met spandoeken en slogans.”

Maar de taak van journalisten is toch om mensen te informeren, niet om de wereld te verbeteren?

„De waarheid moet altijd leidend zijn in de journalistiek. En het kan ontzettend ingewikkeld zijn om die te achterhalen – net als het ontwarren van een kluwen kerstlichtjes. Daarom is de Code van Bordeaux zo handig, waarin regels voor de werkwijze van journalisten zijn vastgelegd. Zoals het recht op wederhoor als iemand ergens van wordt beticht. Maar dat is iets anders dan verschillende meningen in een stuk zetten en de lezer laten uitzoeken wat waar is.”

Zit een activistische houding de zoektocht naar de waarheid niet in de weg? Raak je niet verblind als je de kant van de machtelozen kiest?

„Nee dat denk ik niet. Want het is geen kwestie van partij kiezen. Het gaat erom dat je eerlijk bent en goed luistert naar mensen zonder macht. In het boek geef ik het voorbeeld van een fietsend kind dat wordt aangereden door een automobilist op een gevaarlijk kruispunt. In zo’n situatie schrijf je niet op dat een ‘onvoorzichtig kind’ is aangereden. Dat is misschien wel waar, maar het zou een beetje cru zijn. Dus het is een kwestie van perspectief. Ik gebruik bewust een kind als voorbeeld, want dat is het ultieme symbool van onschuld en kwetsbaarheid. Als het zou gaan over kwetsbare groepen in Nederland, zoals zwarte mensen of moslims, dan zou het gaan wringen. Dat is een pijnlijke en veelzeggende constatering.”

Hebben Nederlandse media te weinig oog voor het perspectief van minderheden?

„Dat denk ik wel. Neem alle verhalen van de afgelopen jaren over een islamitische school in Amsterdam, waar volgens de Onderwijsinspectie sprake was van wanbeheer. Veel berichtgeving werd gekleurd door vooroordelen over moslims en aangewakkerd door islamofobe politici. Uiteindelijk bleek er niets van waar ze zijn. Toch zijn veel journalisten erin meegegaan omdat ze blind het oordeel van de Onderwijsinspectie vertrouwden. Terwijl ze ook hadden kunnen denken: wat is dat eigenlijk voor een instantie? Maken er ook moslims deel vanuit? Als ze beter hadden geluisterd naar het schoolbestuur en de ouders, dan hadden ze een heel ander beeld van de situatie gekregen.”

Hoe zit het eigenlijk met uw eigen vooroordelen? Als witte journalist heeft u ook een bevoorrechte positie.

„Absoluut, dat vind ik ook heel confronterend. En ik moest dus helemaal naar Koerdistan voordat ik dat inzag. Ik wilde destijds graag als correspondent aan de slag omdat ik dacht dat er in Nederland niet veel belangrijke verhalen te vertellen waren. Nu besef ik hoe verblind ik was door mijn witheid. Want als je Nederland bekijkt door de ogen van minderheden liggen de verhalen voor het oprapen.”

Worden die verhalen niet verteld door de media. Of doen die ook dingen goed?

„Ik wil niet de hele Nederlandse journalistiek bij het grofvuil zetten. Want ik zie ook veel goede journalistiek op basis van eigen onderzoek, zoals van NRC, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Investico. Wel zijn veel redacties nog erg wit. Ze zouden veel meer geworteld moeten zijn in die minderheidsgroepen die geen institutionele macht hebben.

Want journalisten uit gemarginaliseerde groepen hebben vaak een veel scherpere blik op de macht. En witte journalisten zouden zich wat meer bewust mogen zijn van hun eigen machtspositie als onderdeel van de gevestigde orde. Dat zou veel betere journalistiek opleveren.”


De grote culture impact van rapgroepTHC

Als je enigszins bent ingevoerd in de Nederlandse Hiphop dan weet je waar THC voor staat, dat staat voor Tuindorp Hustler Click. Het is een rapcollectief waarvan alle leden uit Tuindorp Oostzaan in Amsterdam Noord afkomstig zijn.

In 2005 bracht THC het album Artikel 140 uit. Het werd nooit een heel groot commercieel succes, maar het is wel, kunnen we anno 2025 constateren, een klassieker van de Nederlandse street-rap.

Hiphopkenner en eigenaar van hiphop-platenlabel Kees Koning maakt ons deelgenoot van de THC-wereld. We horen hoofdrolspelers van toen RBDjan, d’Tuniz En Rapper Rocks. We zijn weer in Rocks’ slaapkamer, die omgebouwd was tot studio. Nee, het was misschien meer een soort opvangplek, iedereen was er altijd welkom en Rocks’ moeder kookte. Het slaapkameralbum wat daar gemaakt werd, met al die verschillende accenten van de jongens en al die goede nieuwe beats bleek een enorme culturele impact te hebben. Het raakte onderwerpen van de maatschappij. Armoede, drugsproblemen, het was eigenlijk zijn tijd ver vooruit. Wat een kick om dat weer terug te horen.