De nieuwe coalitie is nog niet begonnen, of de ambities botsen al

Regeerakkoorden lezen vaak als het resultaat van een uitruil van belangen. Het deze week gepresenteerde akkoord van PVV, VVD, NSC en BBB is wat dat betreft geen uitzondering. Maar waar eerdere coalities veel tijd staken in het bedenken van een overkoepelende visiewaaronder de afzonderlijke maatregelen konden hangen, lijkt die samenhang hier te ontbreken. Het coalitieakkoord Hoop, lef en trots leest als een verzameling partijprogramma’s met een nietje erdoor. Elk van de beoogde coalitiepartners heeft zijn punten kunnen maken. Maar die zijn vaak niet met elkaar te rijmen.

Papier is geduldig, en wensen staat vrij. Maar hoe verhouden de plannen van het kabinet-in-aanbouw zich tot de haalbaarheid in de praktijk? Per saldo zitten PVV, VVD, NSC en BBB nu samen in een auto die maar één kant tegelijk op kan. Wie houdt dan op welk dossier het stuur vast, wie remt er en wie geeft er gas? Waar stuiten de wensen van de een op grenzen van de ander? En, misschien de wezenlijkste vraag: wie trekt er op welk dossier aan het langste eind? Deze botsende ambities springen in het oog.

Arbeidsmigratie en tuinderij

PVV-speerpunt nummer 1 is het indammen van de asielstroom. Maar in het coalitieakkoord staan nauwelijks harde maatregelen voor het terugdringen van arbeidsmigratie. De vele adviezen van regeringsadviseurs (onder wie informateur Richard van Zwol) nemen de formerende partijen maar zeer beperkt over. Opvallend voor een toekomstig kabinet dat immigratie fors wil inperken.

Arbeidsmigratie en de aanpalendede gezinsmigratie zijn de grootste aanjagers van de bevolkingsgroei. De afgelopen eeuw kwamen er twee keer zo veel arbeidsmigranten als asielzoekers naar Nederland.

Om de bevolkingsgroei terug te dringen, moet Nederland onder meer kiezen voor een hoogwaardige kenniseconomie en voor kennismigranten, niet voor goedkope arbeidskrachten, stelde de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen in januari. Maar vergaand ingrijpen in de economie en de arbeidsmarkt is ongebruikelijk in Nederland, en dat blijkt opnieuw in het coalitieakkoord. Zo schrijven de formerende partijen in opeenvolgende zinnen de instroom van asielzoekers en immigranten te gaan keren, én „weer een toekomst” voor onder andere boeren en tuinders te willen. Maar voor hen zijn goedkope arbeidsmigranten uit landen als Polen en Roemenië onmisbaar.

Dus gaan vooral nieuwe bedrijven het in de toekomst moeilijker krijgen als zij met arbeidsmigranten willen werken. Een ‘afwegingskader’ voor de vestiging van nieuwe bedrijven moet straks bijvoorbeeld medebepalen of er in een regio genoeg ruimte is om arbeidsmigranten te huisvesten. Het is de vraag of dat kader de eveneens geuite wens van een sterke kenniseconomie niet in de weg zal zitten. In de regio Eindhoven is de druk op de woningmarkt erg hoog, maar benadrukken startende bedrijven hun afhankelijkheid van kennismigranten.

Zo zijn er meer inconsistenties. Van de arbeidsmigranten die nog wél binnen mogen komen, moeten ook onder het nieuwe kabinet de woon- en werkomstandigheden verbeteren. De formerende partijen zeggen de adviezen te gaan volgen van de commissie-Roemer (van ex-SP-leider Emile Roemer), die in 2020 aanbevelingen deed om deze groep beter te beschermen.

Tegelijkertijd moet het straks voor werkgevers ook makkelijker worden om arbeidsmigranten op eigen terrein te huisvesten. Dat schuurt met een belangrijke aanbeveling van Roemer, die stelt dat contracten voor werk en wonen gescheiden moeten zijn. Anders verliezen arbeidsmigranten bij ontslag ook hun woonruimte.

Partijleiders Geert Wilders (PVV), Dilan Yesilgoz (VVD), Caroline van der Plas (BBB) en Pieter Omtzigt (NSC) tijdens de presentatie van het hoofdlijnenakkoord.

Foto Koen van Weel / ANP

Oude en nieuwe economie

Om de kenniseconomie te bevorderen had de overheid na decennia van neoliberaal marktdenken de laatste jaren schoorvoetend het stuur van de economie weer wat steviger in handen genomen. Via publieke instellingen werd geprobeerd privaat geld in te zetten om de Nederlandse economie innovatiever en toekomstbestendiger te maken. Onder meer met een enorme geldpot van 20 miljard euro: het Nationaal Groeifonds. Projecten die de ‘verdiencapaciteit’ van Nederland moesten vergroten waren: batterijtechnologie, radarsystemen, waterstof-technologie.

En het werkte. De afgelopen maanden waarschuwde de industrie dus meermaals: handen af van fonds. Maar een van de belangrijkste maatregelen waarmee de coalitie nu geld vrij wil spelen voor andere doelen (woningbouw, maatregelen voor de agrarische sector en de bouw van kerncentrales) bestaat uit het leeghalen van deze geldpot, waarin nog 6,8 miljard zit. Daarmee kiest het er nadrukkelijk voor de ‘nieuwe economie’ minder te steunen.

En dat is niet het enige. Het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt verlaagd met 1,1 miljard euro. Geld uit het Klimaatfonds dat bedoeld was voor het ontwikkelen van batterijen en waterstof (1,2 miljard euro) krijgt een andere bestemming. Uitzondering is verhoging van het budget van investeringsvehikel InvestNL: dat krijgt er over de komende jaren een paar honderd miljoen bij.

In de industrie is daar overwegend negatief op gereageerd. In een verklaring sprak Brainport-directeur Paul van Nunen zorgen uit over de bezuinigingen op het fonds. Hij zei dat het van „groot belang” is dat er in de uitwerking van het regeerakkoord aandacht is voor innovatie en ontwikkeling van de maakindustrie.Theo Henrar, directeur van industrielobbyclub FME, zei dat „mooie woorden” van de coalitie over innovatie „betrekkelijk leeg” blijven als je in ogenschouw neemt dat het Groeifonds wordt afgeschaft.

Ondertussen gaat het nieuwe kabinet wel volop door met steun voor de ‘oude’ industrie. Het wil de maatwerkafspraken van Rutte IV met grote uitstoters voortzetten. Zij kunnen subsidie krijgen als ze sneller hun uitstoot terugdringen. Dit beleid, dat mogelijk dus wordt uitgebreid, kreeg al onder Rutte IV kritiek omdat het vooral de bestaande industrie – raffinaderijen, Tata Steel, plasticproductie – in stand zou houden.

Natuur of landbouw?

Het lijkt een kleine tekstuele verschuiving, maar er gaat een ander wereldbeeld achter schuil. In plaats van een natuurinclusieve landbouw (Rutte IV) spreekt de nieuwe coalitie van „landbouwinclusieve natuur”. Boeren moeten „aan het roer” komen te staan, schrijven de partijen. Daarvoor wil de nieuwe coalitie de stikstofaanpak van kabinet Rutte IV radicaal omgooien. „Er wordt niet gestuurd op gedwongen krimp van de veestapel, maar op instandhouding van belangrijke natuur.”

Wat „belangrijke natuur” precies is, wordt niet omschreven. Maar als het gaat om Natura 2000-gebieden, die Europees zijn beschermd, wordt het moeilijk die in stand te houden zónder krimp van de veestapel.

Op tweederde van de oppervlakte van deze natuurgebieden landt te veel stikstof, waardoor de natuur daar verslechtert. De landbouw is met afstand de belangrijkste bron van deze stikstof. Volgens experts moet de veestapel met zo’n 30 procent worden verkleind om de stikstofniveaus voldoende te laten dalen. Het kabinet Rutte IV probeerde dat ook zonder dwang, tot nog toe vergeefs.

Parijs of Den Haag?

Het coalitieakkoord is duidelijk: de partijen willen de klimaatdoelen halen. Nu gaat het alleen onder de noemer: een veilige, energie-zekere toekomst. Je zou kunnen zeggen: een ander omhulsel, dezelfde plannen.

Toch valt iets op. De belasting op gas voor burgers gaat omlaag. Een aangekondigde verhoging van een CO2-prijs voor industrie is geschrapt. Er mag 130 kilometer per uur gereden worden, de accijnsverlaging op benzine wordt verlengd en de warmtepomp-verplichting vanaf 2026 verdwijnt.

Nu is het effect van een individuele maatregel meestal beperkt, maar de optelsom kan wel degelijk leiden tot meer CO2-uitstoot en daarmee het moeilijker halen van klimaatdoelen. Een voorzetje over wat tegenover die versoepelingen op fossiel brandstoffengebruik staat, geven de formerende partijen niet, terwijl het zeer waarschijnlijk is dat er juist extra stappen gezet moeten worden om de klimaatdoelen te halen, constateerde het Planbureau voor de Leefomgeving vorig najaar.

Minder, minder, beter?

Meerdere aanstaande coalitiepartijen danken (een deel van) hun verkiezingswinst aan de belofte de overheid weer dichter bij de burger (en de boer) te zullen brengen. Het geschonden vertrouwen van de burger (toeslagen, Groningen) moest worden hersteld. Die overheid, staat in het coalitieakkoord, „moet gebruik blijven maken van de hardwerkende, deskundige professionals met hart voor de publieke zaak in al onze overheidsorganisaties”.

Maar nog in dezelfde paragraaf wordt aangekondigd dat het mes diep in diezelfde overheid gaat: „De groei van het aantal ambtenaren […] wordt meer dan teruggedraaid”. Om precies te zijn wil het nieuwe kabinet de uitgaven voor het ‘ambtelijk apparaat’ structureel met 22 procent verminderen, wat een bezuiniging van 1 miljard euro moet opleveren.

Betere dienstverlening met minder mensen, dat kan wringen. Maar volgens de coalitiepartijen zal dat niet het geval zijn, want de sanering geldt alleen voor beleidsambtenaren op de ministeries. Met name wordt genoemd het snoeien in het uitgedijde legertje aan communicatiemedewerkers. Ook de inhuur van externe krachten wordt aan banden gelegd, iets wat ook Emile Roemer (dezelfde van het rapport over de arbeidsmigranten) in 2010 al voorstelde. De naar hem vernoemde ‘Roemernorm’ bepaalt dat maximaal 10 procent van de personeelskosten mag worden uitgegeven aan interim-managers en externe adviseurs en medewerkers.

De bezuiniging geldt nadrukkelijk niet voor de uitvoeringsdiensten zoals de Belastingdienst en het UWV. Net zomin als voor organisaties die „belangrijk werk verrichten voor de veiligheid van Nederland”, Defensie, de NCTV en de inlichtingendiensten.

Volgens een studie van het Instituut voor Publieke Economie is een succesvolle sanering van de rijksoverheid wishful thinking. Na recente bezuinigingen bleek het aantal rijksambtenaren altijd weer te groeien tot het oude niveau. Ook het Centraal Planbureau waarschuwt steevast voor te hoge (budgettaire) verwachtingen van snijden in de overheid.

Eigen en totale zorgkosten

Het was een keiharde verkiezingsbelofte van de PVV en BBB: het eigen risico in de zorg moest verdwijnen. Dat lukt niet helemaal, maar vanaf 2027 bedraagt het nog slechts 165 euro, tegenover de huidige 385 euro. Bovendien betalen mensen vanaf dan maximaal 50 euro per doktersrekening van het eigen risico, een NSC-wens. De vier formerende partijen willen daar in totaal 2,5 miljard euro voor uittrekken.

Dit lagere eigen risico moet voorkomen dat mensen zorg mijden vanwege hoge kosten – één op de vier mensen doet dat, volgens onderzoek van EenVandaag. De kans is groot dat de maatregel dat effect inderdaad zal hebben, met als onvermijdelijk gevolg dat de zorgvraag groeit.

Zo bijt het lagere eigen risico zichzelf in de staart: de toegang tot de zorg staat al onder druk omdat er te weinig personeel is. Een eerdere, vergelijkbare maatregel, het verlagen van de eigen bijdrage in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), deed de landelijke zorgvraag in één jaar met 22 procent stijgen.

De personeelskrapte raakt ook het voornemen om vanaf 2027 600 miljoen euro per jaar in ouderenzorg te investeren. Dat gaat in tegen de eerder door het demissionaire kabinet aangekondigde bezuiniging op deze sector. Ook in de ouderenzorg zijn nijpende tekorten. Voor de extra plekken die met dit bedrag gerealiseerd kunnen worden, is ook weer meer personeel nodig.

Nu noemen de partijen dat personeelstekort ook in het coalitieakkoord. Het aanpakken daarvan heeft „grote prioriteit” en dus moet het aantrekkelijker worden om in de zorg te werken. Heel vernieuwend zijn de aangedragen oplossingen niet: goede arbeidsvoorwaarden, minder bureaucratie en meer innovatie. Nuttig kunnen ze zeker wel zijn: zo’n 40 tot 50 procent van de tijd van zorgmedewerkers gaat naar administratie. Als daar een deel vanaf kan, bijvoorbeeld vanwege innovaties, kan er meer tijd naar de patiënt. De vraag is of het genoeg zal zijn als er ook een steeds groter beroep gedaan zal worden op dat zorgpersoneel.

De vraag die bij al deze dossiers snel op tafel zal komen als het kabinet daadwerkelijk van start gaat, zal zijn wat het zwaarst zal wegen. Natuur of boeren, een betere overheid of minder ambtenaren, een lager eigen risico of stijgende zorgkosten, klimaat of verlaagde benzineaccijns. Elk van de vier partijen kan met een beroep op het coalitieakkoord nog steeds zijn eigen gelijk claimen, vaak op basis van zijn eigen feiten.

Dat lijkt een recept voor ellende, zeker zolang de wensenlijsten nog niet zijn omgezet in concrete maatregelen of wetten. Aangezien de vier partijleiders van PVV, VVD, NSC en BBB hebben afgesproken zelf in de Tweede Kamer te blijven zitten, onder meer om vanuit daar hun eigen politieke kleur te kunnen behouden, komen de concrete invulling van de wensen en het stellen van grenzen voor rekening van de nieuwe ministersploeg.

Aan hen de moeilijke taak onder het oog van de partijleiders coherent beleid te smeden uit wat nu nog vooral vier verlanglijsten zijn.

Met medewerking van Milo van Bokkum, Juliët Boogaard, Egbert Kalse Wouter van Loon, Sezen Moeliker, Rosa Uijtewaal en Philip de Witt Wijnen.


Afschaffing laag btw-tarief hing in Den Haag al lang boven de markt

Het komt niet uit de lucht vallen, de afschaffing van het lage btw-tarief voor ‘culturele goederen en diensten’ (uitgezonderd bioscopen en dagrecreatie). In de plannen van de nieuwe coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB gaat de btw op onder meer kranten, tijdschriften, theater- en muziekuitvoeringen, boeken en bibliotheekabonnementen vanaf 2026 omhoog, van 9 procent naar het reguliere tarief van 21 procent. Ook sportbezoek en -beoefening zouden worden getroffen.

De krantensector leek overvallen en reageerde verbolgen. De maatregel zou journalistiek onbetaalbaar en „voor grote groepen in onze samenleving ontoegankelijk” maken, reageerde mediabedrijf DPG (uitgever van onder meer de Volkskrant, Trouw, de Gelderlander en andere regionale kranten).

Volgens brancheorganisatie NDP Nieuwsmedia zullen reorganisaties bij nieuwsbedrijven hierdoor onvermijdelijk worden. Ook zou Nederland zich met de afschaffing van het lage btw-tarief voor kranten binnen de Europese Unie in een aparte positie manoeuvreren: alleen in Bulgarije geldt voor dagbladen een tarief van 20 procent, in de andere landen is er een lager tarief of zelfs (in België) een volledige vrijstelling van btw.

Maar een jaar geleden al kwam een onderzoek naar de effectiviteit van het lage btw-tarief, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Financiën, tot vernietigende conclusies. Het lage tarief is „geen doelmatig instrument om de fiscale druk op minder draagkrachtigen te verminderen”. Het is „waarschijnlijk geen doelmatig instrument om de consumptie te vergroten” van goederen die volgens de overheid onvoldoende gewaardeerd worden. Het is niet goed in te schatten „of het ondersteunen van sectoren middels het verlaagde btw-tarief doelmatig is”. En „het creëren van meer werkgelegenheid middels het verlaagde btw-tarief is waarschijnlijk niet doelmatig”.

Hadden de getroffen sectoren dus eigenlijk gewaarschuwd moeten zijn? „Het rapport spreekt voor zich”, zegt de projectleider van het onderzoek, Reg Brennenraedts van bureau Dialogic. „Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat aan de formatietafel naar dit onderzoek gekeken is.”

Ambtelijke stukken

In verschillende ambtelijke stukken werd vorig jaar voortgebouwd op het onderzoek van Dialogic. Onder meer om in een lange maatregelenlijst te laten zien wat de afschaffing van het lage tarief voor verschillende goederen en diensten de staat aan inkomsten zou opleveren. De lijst diende als hulp voor de politieke partijen bij het opstellen van hun verkiezingsprogramma’s.

De VVD nam in haar programma een verhoging van de btw voor culturele goederen en diensten op, maar maakte een uitzondering voor de dagbladen-, tijdschriften- en boekensector en sport. Dat léék geruststellend voor die sectoren, maar de partij bond aan de formatietafel in. „Helaas zijn niet alle punten” overgenomen, laat een woordvoerder nu weten, „zoals dat gaat bij onderhandelingen.” Het verleden had een waarschuwing kunnen zijn. Als de PVV en de VVD samen regeren, gaat cultuur op de schop.

Het kabinet Rutte-1 (2010-2012), met het CDA als coalitiepartner en de PVV als gedoogpartner, wilde óók af van het lage btw-tarief op cultuur, met name voor podiumkunsten.

Het plan ging niet door, mede omdat de VVD- en CDA-fracties in de Eerste Kamer grote bezwaren hadden. Ze zagen er wel de logica van in, omdat de btw niet het meest geschikte middel zou zijn voor (cultuur)beleid. Maar ze vonden dat er dan ter vervanging ándere maatregelen moesten worden genomen om cultuur toegankelijk te houden en de sector te beschermen.

Toenmalig VVD-fractievoorzitter in de Eerste Kamer Fred de Graaf riep het kabinet op maatregelen te nemen om „lege zalen” en een „chagrijnige samenleving” te voorkomen, en toonde zich ontstemd over de denigrerende manier waarop het kabinet sprak over cultuur.

Het nu demissionaire kabinet – en vorige kabinetten-Rutte – had de ambitie het fiscale stelsel eenvoudiger en logischer te maken. Allerlei fiscale maatregelen werden kritisch: doen ze waarvoor ze zijn bedoeld, en is het de beste manier om die doelen te bereiken?

Logische tegenhanger

Na het kritische rapport over het lage btw-tarief besloot het kabinet: verhoog de btw op cultuur en, de logische tegenhanger, kijk welke maatregelen moeten worden genomen om cultuurconsumptie toch te stimuleren en de sector te versterken.

Zover kwam het voor cultuur niet. Het kabinet viel, en door intensieve lobby van de cultuursector werd de btw-verhoging voorkomen. Nu lijkt de hogere btw er alsnog te komen, maar in het coalitieakkoord staat niets over maatregelen die negatieve effect van de btw-verhoging kunnen compenseren.

In Nederland bestaat de btw sinds 1969. Meteen al was er een laag tarief (oorspronkelijk 4 procent) voor culturele goederen en diensten: boeken, kranten, tijdschriften, nieuwsbladen en bibliotheken. Later kwamen daar onder andere musea, bioscopen podiumkunsten en sport en zwembaden bij.

In beton gegoten is de afschaffing van het lage btw-tarief nog niet. Er is ook nog geen regering, er zijn nog geen gedetailleerd uitgewerkte voorstellen. Dus heerst onzekerheid. Ook in de sportwereld, die compleet was verrast door de voorgenomen afschaffing van het lage tarief. Tot nu toe geldt voor sportwedstrijden en -beoefening het lage tarief. En sport wordt anders dan pretparken en bioscopen door de coalitiepartijen niet expliciet uitgezonderd van de maatregelen. Dus gaat ook hier het hoge tarief gelden?

NOC-NSF publiceerde donderdag op zijn website een reactie op het coalitieakkoord, maar daarin stond geen woord over de btw-verhoging. De sportkoepel was de voorgenomen maatregel ontgaan en wist ook niet dat die eraan zat te komen, laat een woordvoerder weten.

„Sport heeft twee kanten: samen sporten en samen kijken. Als het inderdaad zo zou zijn dat de prijzen van toegangskaarten duurder worden, zou het spijtig zijn als mensen die van sport houden op deze manier worden geraakt.” Vooral op het voetbal komt de massa af, maar zo vertelde een voetbalbestuurder: „Het is voor ons volkomen onduidelijk of deze voorgenomen maatregel ook de sport raakt.”


Verhuizing Nederlandse ambassade naar Jeruzalem kan nog heel lang duren

Een grotere vriend van Israël dan PVV-leider Geert Wilders is er nauwelijks te vinden in de Nederlandse politiek en zo landde er in het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie een passage dat er „wordt onderzocht wanneer verplaatsing van de ambassade naar Jeruzalem op een daartoe geschikt moment kan plaatsvinden”.

Dit voornemen, waarmee Nederland mogelijk als eerste EU-lidstaat zo’n stap zou nemen, leidde tot geschokte reacties bij velen, die dit als een klap in het gezicht van de Palestijnen beschouwen die het toch al zo zwaar te verduren hebben in de huidige Gaza-oorlog. „Een slechte zaak”, oordeelde Robert Soeterik, voorzitter van het Nederlandse Palestina Komitee. Volgens hem zou zo’n stap bovendien in strijd zijn met het internationaal recht. De Israëlische ambassade in Den Haag daarentegen toonde zich zeer verheugd en dat gold ook voor het CIDI, het Centrum Informatie en Documentatie Israël.

De status van Jeruzalem is al decennia omstreden. Israël beschouwt Jeruzalem als zijn „eeuwige hoofdstad”, waarbij het geen onderscheid maakt tussen het sinds 1967 bezette Oost-Jeruzalem en de westelijke helft van de stad. De Palestijnen daarentegen beschouwen Oost-Jeruzalem als hun hoofdstad. Ook de Verenigde Naties en het overgrote deel van de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, erkent de Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem van 1980 niet.

Oude wens

Het is echter een oude wens van de PVV-leider om de Nederlandse ambassade die nu nog in Tel Aviv is gevestigd naar Jeruzalem te verplaatsen. Daarmee zou Nederland – afgezien van het kleine Kosovo – de enige Europese staat zijn die hiertoe heeft besloten. Verder hebben tot dusverre alleen de Verenigde Staten, Guatemala en Honduras dat gedaan. Vorig jaar was er even sprake van dat Hongarije Kosovo zou volgen maar de Hongaren ontkenden uiteindelijk dat er zulke plannen waren.

Het Amerikaanse geval is ook interessant. Het Congres in Washington had al met de Jerusalem Embassy Act van 1995 bepaald dat de ambassade naar Jeruzalem moest. Maar achtereenvolgende presidenten stelden de verhuizing steeds uit. Deels vanwege politiek ongemak, deels uit veiligheidsoverwegingen. Pas Donald Trump, die deze stap in zijn verkiezingscampagne had beloofd, voegde in 2018 de daad bij het woord.

In het eigen programma voor de verkiezingen van vorige herfst beloofde de PVV al met stelligheid dat de ambassade in Israël wordt verplaatst om de banden met Israël aan te halen. De partij voegde er nog aan toe: „De Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah bij de corrupte Palestijnse Autoriteit wordt onmiddellijk gesloten.” Dit vonden Wilders’ coalitiegenoten kennelijk te gortig want die zinsnede is in het hoofdlijnenakkoord niet terug te vinden.

Ook is maar de vraag of het er zo snel van komt om de Nederlandse ambassade naar Jeruzalem over te hevelen. In het hoofdlijnenakkoord hebben de andere partijen het voorbehoud gemaakt dat die verhuizing moet worden onderzocht „met inachtneming van de oplossingen voor het Israëlisch-Palestijnse conflict en de diplomatieke belangen”.

Tijdens een debat donderdag over Gaza in de Tweede Kamer maakten woordvoerders van Wilders’ coalitiegenoten VVD, NSC en BBB duidelijk dat die clausule voor hen van groot belang is. Zij wezen erop dat er eerst een oplossing moet zijn voor het Palestijns-Israëlische conflict alvorens de ambassade zou kunnen verhuizen.

In tegenstelling tot eerdere regeerakkoorden komt in het hoofdlijnenakkoord de zogeheten twee-statenoplossing niet voor. Niettemin betoonden Wilders’ coalitiegenoten zich daarvan tijdens het debat wel aanhangers. „Dan zou je idealiter moeten komen tot een stad Jeruzalem met West-Jeruzalem als hoofdstad van Israël en Oost-Jeruzalem als hoofdstad van een onafhankelijke Palestijnse staat”, verklaarde Caspar Veldkamp (NSC), oud-ambassadeur in Israël.

Zijn collega Gijs Tuinman (BBB) schatte dat het nog zeker vijf tot tien jaar zou kunnen duren voor zo’n oplossing voor het conflict er zou zijn. Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat de door Wilders zo vurig gewenste verhuizing nog tijdens de komende kabinetsperiode verwezenlijkt zou kunnen worden.

Lees ook
Nederland mag geen geopolitiek bedrijven over de hoofden van burgers in Gaza

Nederland mag geen geopolitiek bedrijven over de hoofden van burgers in Gaza


Ronald Plasterk maakt excuses aan Omtzigt, en hoopt zo alsnog premier te worden

Wordt-ie het, of blijft NSC-leider Pieter Omtzigt dwarsliggen? In de week van de presentatie van het coalitieakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB bevestigden Haagse bronnen deze week dat PVV-leider Geert Wilders oud-informateur Ronald Plasterk heeft gevraagd om premier te worden van het aanstaande rechtse kabinet. Een opmerkelijk voorstel, gezien een hoogoplopend conflict tussen Plasterk en Omtzigt eerder in de formatie.

Dat conflict ontstond begin februari, toen Omtzigt boos van de onderhandelingstafel wegliep omdat Plasterk informatie zou hebben achtergehouden, en de informateur Omtzigt beschuldigde van het onterecht gebruiken van zijn dienstauto. Een vertrouwensbreuk tussen de twee was het gevolg.

NRC meldde donderdag dat Omtzigt de voordracht van Plasterk voorlopig blokkeert. Deze vrijdag bood Plasterk met een briefje publiekelijk zijn excuses aan Omtzigt aan in De Telegraaf. Zou het genoeg zijn?

Als Plasterk alsnog premier wordt is dat spectaculair. Allereerst: hij is al z’n hele volwassen leven lid van de Partij van de Arbeid. En niet zomaar een partijlid; hij was tweemaal minister, twee jaar Kamerlid. Hij deed zelfs, twaalf jaar geleden, een gooi naar het partijleiderschap. Dat lidmaatschap moet hij ongetwijfeld opzeggen als hij premier voor Wilders wordt; anders wordt hij geroyeerd, kondigde partijleider Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) eerder aan.

Conflict met Omtzigt

Door zijn conflict met Omtzigt lag het niet meer in de rede dat Plasterk nog premier kon worden. Plasterk had als informateur in de ogen van Omtzigt veel te lang gewacht met het verstrekken van het overzicht van mogelijke financiële tegenvallers bij alle ministeries – een document waar Omtzigt zelf om had gevraagd. Nadat de NSC-leider boos was weggelopen, had hij zijn plotselinge vertrek slechts met een appje aan zijn medeonderhandelaars en de informateur medegedeeld – wel praatte hij enkele journalisten bij in een hotel en schoof hij die avond aan bij de talkshow van Humberto Tan.

Bij het daaropvolgende debat bracht Plasterk de NSC-leider in verlegenheid door te verklappen dat Omtzigt de dienstauto met chauffeur van de informateur had gebruikt om zijn exit vanuit een Haagse hotel te bekokstoven. „Misschien nog een aardig detail, waarvan het niet indiscreet is om het te vermelden”, zei Plasterk vilein.

Er is nog een reden waarom de keuze van Wilders bij NSC tot twijfels leidt.

Kort nadat zijn rol als verkenner en informateur was beëindigd, kwam Plasterk in het nieuws in een andere kwestie. NRC reconstrueerde hoe de voormalige minister in 2022 miljoenen wist te verdienen aan een onderzoeksproject van een wetenschapper van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum. Hij claimde een patent dat op cruciale onderdelen gebaseerd was op het werk van die wetenschapper. Toch noemde Plasterk zichzelf enig uitvinder. Het bestuur van Amsterdam UMC besloot eerder deze maand de kwestie nader te gaan onderzoeken.

Jong Sociaal Contract, de jongerenclub van NSC, vindt vanwege deze patentenkwestie dat de excuses van Plasterk nog niet voldoende zijn. „Heel leuk deze excuses, maar de vorige informateur Gom van Strien moest aftreden vanwege een fraude-onderzoek. Waarom zou @RPlasterk dan wel premier mogen worden, nog tijdens een fraude-onderzoek? @NwSocContract, rug recht houden!”, twitterde JSC vrijdag.

Lees ook
Hoe de afgedreven PvdA’er Ronald Plasterk de verkenning naar een rechts kabinet ging leiden

Ronald Plasterk in 2011, toen PvdA-fractiewoordvoerder financiën, tijdens een telefonisch overleg met premier Rutte tijdens Eurotop over de bankencrisis.

Moleculaire genetica

Als er tussen de partijen al uitgebreid over een profielschets is gesproken dan heeft Plasterk ook een paar pluspunten om het komende kabinet te kunnen leiden. Als columnist van de Telegraaf schreef hij kort na de verkiezingen dat PVV, NSC, BBB met de VVD moesten proberen een regering te vormen. Hij heeft Haagse ervaring, en kent de omgang met de Tweede Kamer en de media.

In het kabinet-Balkenende IV (2007-2010) was hij minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hij werd aangezocht door toenmalig PvdA-leider Wouter Bos, die voor deze portefeuille graag een slimme bèta-wetenschapper wilde. Plasterk was onder meer een gerenommeerd hoogleraar moleculaire genetica aan de Universiteit van Amsterdam.

Hij komt heel graag in de media, spreekt soms z’n mond voorbij en hij trekt zich weinig van adviezen van zijn naasten aan

De gang naar de landspolitiek was voor hem geen eenmalig uitstapje. Plasterk, zo noteerde de Volkskrant later in een profiel, had in zijn vriendenkring zijn ambitie nooit verborgen: hij zou ooit minister-president worden. Om die reden stelde hij zich kandidaat voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 – hij wilde Den Haag beslist nog niet verlaten. De PvdA kwam niet in de regering en ging oppositie voeren tegen het kabinet Rutte I, met VVD en CDA, gedoogd door de PVV. Plasterk werd woordvoerder Financiën en sprak zich geregeld fel uit tegen de in zijn ogen xenofobe en populistische PVV. Afgelopen dagen doken er weer oude tweetjes van het toenmalige Kamerlid op, zoals: „Zouden Rutte en Verhagen [toenmalig CDA-leider] zich niet alsnog schamen voor hun politieke vriendschap met Wilders die droomt van Nederland ‘zonder islam’?”

Bij de verkiezingen van 2012 wilde Plasterk, die ondanks zijn voorstel om de basisbeurs af te schaffen een populaire minister van Onderwijs was geweest, lijsttrekker worden. Hij legde het met 30 procent van de stemmen af tegen Diederik Samsom, die ruim 50 procent scoorde. Plasterk werd de nummer 3 op de kandidatenlijst en hoopte na de kabinetsformatie op minister van Financiën te worden, in het verleden wel vaker een opstapje naar het Torentje. Maar Samsom koos voor zijn secondant aan de onderhandelingstafel, Jeroen Dijsselbloem.

Afluisterschandaal

Plasterk werd minister van Binnenlandse Zaken, met een uitgeklede portefeuille – Wonen, de politie en integratie waren naar andere ministers gegaan. Bestuurlijk gezien werden het niet de meest gelukkige jaren van Plasterk in Den Haag. Zijn belangrijkste voornemen mislukte, het samenvoegen van de provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland. Politiek gezien kwam hij in zwaar weer nadat hij in Nieuwsuur: had gezegd dat de Amerikaanse inlichtingendienst NSA massaal Nederlandse telefoongesprekken zou tappen. Dat bleek een pijnlijke vergissing: het was zijn eigen AIVD die dat deed. Plasterk overleefde ternauwernood een verhit Kamerdebat.

Het ‘afluisterschandaal’ bevestigde de wat minder gunstige reputatie van Plasterk als eigenzinnige ijdeltuit. Hij komt heel graag in de media, spreekt soms z’n mond voorbij en hij trekt zich weinig van adviezen van zijn naasten aan. Het tv-interview was hem nadrukkelijk ontraden door een VVD-collega in het kabinet.

‘Gezicht van de regering’

Als hij premier wordt van deze vier partijen, zal Plasterk moeten werken aan een innige vertrouwensband met de politiek leiders van PVV, VVD, NSC en BBB, die alle vier in de Tweede Kamer blijven. De partijen leveren wel bewindslieden, maar een deel van hen zal, net als Plasterk destijds, van buiten het Binnenhof komen.

Plasterk moet allereerst invulling geven aan het onderhandelaarsakkoord, de ploeg van deels nieuwe ministers en staatssecretarissen coachen en een goede verstandhouding met de fracties ontwikkelen. Dat staat nog los van de rol die een premier als ‘gezicht van de regering’, zowel in eigen land als internationaal.

Lees ook
Amsterdam UMC gaat onderzoeken hoe Plasterk het alleenrecht kreeg op patenten

Beeld Rachel Morón/Bart Maat

Want dat is volgens een van de huidige informateurs de belangrijkste functie van de eerste minister. Toen Richard van Zwol als secretaris-generaal van Algemene Zaken in 2010 inkomend premier Rutte welkom heette zei hij: „Gefeliciteerd met je lidmaatschap van de Europese Raad. En o ja, by the way, je bent ook minister-president geworden!”

De komende dagen, of zelfs weken, moet duidelijk worden of Plasterk echt premier kan worden. VVD-leider Dilan Yesilgöz zei donderdag op NPO Radio 1 dat het „niet heel handig” is dat de premierskandidaat nog niet bekend is. Uit haar woorden bleek hoe wankel de start van deze nieuwe coalitie in wording is. „Dit is de situatie waarin we met elkaar zijn beland. We moeten er nu het beste van maken.”


Column | Halleluja! Toch een kabinet met visie op sport en bewegen?

Even was ik bang dat ik de column die ik al duizend keer heb geschreven, nog eens zou moeten schrijven. Ik had het hoofdlijnenakkoord van onze nieuwe coalitie, getiteld ‘Hoop, lef en trots’ zelfs al stilletjes herdoopt tot ‘Kortzichtig en gemakzuchtig’: pronken met 130 kilometer per uur rijden op de snelweg; tot tranen toe geroerd zijn omdat je lekker goedkope diesel voor de boeren hebt geregeld; duurdere kunst en cultuur om die vervelende linkse lui te pesten. Dat kunst en cultuur zin en betekenis geven en aanzetten tot reflectie, wat zou dat. Zelfkritiek zijn we liever kwijt dan rijk.

Voor de echt hete hangijzers die tot een breuk hadden kunnen leiden, blijken de vier partijen iets slims te hebben bedacht. „Het onderhandelingsakkoord wijst op allerlei terreinen naar Brussel voor oplossingen voor Nederlandse problemen”, analyseerde EU-correspondent Kysia Hekster bij de NOS. „Op sommige punten lijkt het erop dat de partijen het onderling niet eens geworden zijn over maatregelen die genomen moeten worden, en daarom hopen ze dat het in Brussel geregeld kan worden.” Fijntjes voegde ze eraan toe: „Maar dat zou goed ijdele hoop kunnen blijken.”

Na het lezen van de eerste nieuwsberichten, nog voor ik het akkoord zelf indook, meende ik ook al te weten hoe sport en bewegen zouden worden behandeld door dit nieuwe kabinet. Niet. Terwijl de eigen bijdrage op de zorgkosten gehalveerd wordt. Lekker populistisch, als je er niet bij bedenkt waar dat geld vandaan moet komen. Want de zorgkosten zakken echt niet hoor, althans niet vanzelf, en met het halveren van de eigen bijdrage gaat de zorgpremie natuurlijk gewoon omhoog.

Helemaal nu er een diabetescrisis op ons afstevent. Het was het onheilspellende gezondheidsnieuws van de week, maar we weten het eigenlijk al jaren: we leven met z’n allen veel te ongezond. We eten te veel en bewegen steeds minder. Inmiddels hebben 1,1 miljoen mensen in ons land de welvaartsvariant van diabetes. En dat aantal kan zomaar met nog eens 1,4 miljoen mensen groeien, becijferde Maastricht University (sorry nieuwe coalitie: Universiteit van Maastricht zeggen we voortaan natuurlijk weer). Veel Nederlanders zitten op het randje van diabetes type 2. Op het randje van ziek zijn en van dure medicijnen, waardoor de zorgkosten fors stijgen.

Een heel groot deel van dit probleem is doodeenvoudig aan te pakken, met meer bewegen en gezonder eten. Met preventie kortom. En wat zie ik daar, tot mijn immense vreugde, op pagina 15 van het akkoord? ‘Preventie meer centraal, inclusief sport en bewegen, om de gezondheid te verbeteren, gezondheidsverschillen te verkleinen en de zorgvraag te beheersen.’

Halleluja! Dit had ik niet verwacht. Deze coalitie heeft besloten ons immense gezondheidsprobleem op te lossen.

Vanaf nu krijgen kinderen op de basisschool allemaal gymles van vakdocenten, drie keer per week. We gaan ze weer écht goed leren bewegen, na al die jaren van verschraling. Ze krijgen gezonde maaltijden tussen de middag, en leren die ook zelf te bereiden zodat ze daar de rest van hun leven wat aan hebben. Ze gaan meer buiten spelen. Met onze kinderen moeten we beginnen, zeker als je gezondheidsverschillen wil verkleinen. Voor volwassenen trekken we die lijn natuurlijk door. Gezond eten wordt goedkoper, en we helpen iedereen aan het bewegen. Fantastisch. Eindelijk een kabinet met visie.

En als het niet gebeurt? Dan zal dat wel de schuld van Brussel zijn.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.


Beoogd premier Plasterk biedt Omtzigt in open brief excuses aan: ‘Sorry Pieter!’

Beoogd premier Plasterk biedt Omtzigt in open brief excuses aan: ‘Sorry Pieter!’

Beoogd premier Ronald Plasterk heeft vrijdag in een open brief in De Telegraaf excuses gemaakt aan NSC-leider Pieter Omtzigt. Plasterk zegt spijt te hebben dat hij bepaalde gebeurtenissen, die tijdens de eerste formatieronde plaatsvonden, openbaarde. „Sorry Pieter!”, schrijft Plasterk in de brief.

Omtzigt verliet de formatietafel, geleid door Plasterk, in februari. De toenmalig informateur zou volgens Omtzigt belangrijke informatie hebben achterhouden, waardoor de gesprekken vertraging opliepen. Plasterk vertelde op zijn beurt tijdens een Kamerdebat dat Omtzigt gebruik had gemaakt van zijn dienstauto om zich naar een hotel te verplaatsen.

In de brief in De Telegraaf schrijft Plasterk daarover. “Mij is veel gevraagd hoe ik erop terugkijk dat ik in het debat over de eerste informatieronde heb verteld dat de dienstauto van de informateur gebruikt was. Ik hecht eraan te stellen dat ik dat niet had moeten doen; Het was onnodig en misplaatst. Ik heb er nadien daarom persoonlijk mijn excuses voor gemaakt bij Pieter Omtzigt en herhaal die graag publiek: Sorry Pieter!”

De brief verschijnt op een precair moment: op donderdag meldde NRC dat de voordracht als kandidaat-premier van Plasterk door de PVV wordt vertraagd door Omtzigt, precies vanwege de vertrouwensbreuk die in februari ontstond.

Plasterk in zijn periode als informateur. Foto Bart Maat / ANP

Welkom in dit blog

In dit blog houdt NRC de ontwikkelingen bij rondom de formatie. Lees hier het vorige blog terug.

Column | Wilders en de zorgen om de Europese democratie

De Europese Unie staat wereldwijd bekend als toonbeeld van democratie, zo bleek deze week nog eens uit Deens opinie-onderzoek. Door een aanslag in Slowakije en protest in Georgië werden we er ook weer eens aan herinnerd dat democratie niet vanzelfsprekend is: democratie vereist strijd en vergt permanent onderhoud. Ook in Europa.

Tweehonderdvijftig activisten en oud-politici ondertekenden een „Oproep ter verdediging van de democratie”. In de aanloop naar Europese verkiezingen (6 – 9 juni) zien ze een „reëel risico voor de opkomst van anti-democratische politici”. Als één van de Founding Fathers van de EU dan een radicaal-rechts coalitieakkoord presenteert, ligt het voor de hand dat er in Europa scherp op Nederland wordt gelet.

Hoe kwetsbaar democratie is, werd woensdag onderstreept in Slowakije. Een 71-jarige activist vuurde op de populistische premier Robert Fico, die daarop uren in levensgevaar verkeerde. Fico won in september verkiezingen met pro-Russische retoriek en de belofte de bewegingsvrijheid van onafhankelijke media in te perken. Slowakije is een democratie van vallen-en-opstaan en kent een guur politiek klimaat van haat en verdachtmakingen. Als tweestrijd overgaat in polarisatie gebeuren ongelukken.

In de straten van Tbilisi wordt intussen gestreden om de democratische toekomst van Georgië. Demonstranten lopen er te hoop tegen het onzalige initiatief van de regering om instellingen die meer dan 20 procent van hun inkomsten krijgen uit het buitenland te brandmerken als ‘buitenlandse agenten’ – een beproefd recept onder autocraten om kritiek te smoren. Georgië is langzaam op weg richting EU-lidmaatschap: deze wet alleen is al genoeg om dat proces te blokkeren.

Conflict en teleurstelling over Europa zijn in het coalitieakkoord ingebakken

Het nieuws uit Den Haag is van een andere orde. Nederland is een gevestigde democratie – al is ook in Nederland een populistische politicus vermoord en wordt Geert Wilders zwaar beveiligd.

Is het Nederlandse coalitieakkoord een reden tot zorg voor de democratie-bewakers? Met het akkoord legt Nederland de macht in elk geval voor een belangrijk deel in handen van een leider die is veroordeeld voor groepsbelediging, een hekel heeft aan de islam en een hard migratiebeleid voorstaat. En geheel volgens democratische principes is hij de aanvoerder van een éénmanspartij.

Na zijn overwinning in november heeft Wilders zich op wonderbaarlijke wijze gesplitst. De ‘nieuwe’ Wilders is beduidend ingetogener dan de oude. Het coalitieakkoord bevat op het eerste gezicht weinig voorstellen die regelrecht in strijd zijn met de rechtsorde – dat was voor de coalitiepartners ook niet acceptabel. Positief is dat een lans wordt gebroken voor versterking van de rechtsstaat. Maar dan is er altijd nog die andere Wilders, die zijn meest radicale voorstellen in de ijskast legde. Veel zal er dus van afhangen hoeveel ruimte BBB, VVD en NSC die oude Wilders geven.

Het akkoord blijft dan wel binnen de regels van de Nederlandse rechtsstaat, veel Brusselse paragrafen stroken niet met de Brusselse realiteit. Een opt-out voor asielbeleid is niet zomaar te regelen (dat kan alleen bij een Verdragswijzing en daar zit niemand op te wachten) en het ligt ook niet voor de hand dat Nederland nu wel uitzonderingen krijgt voor landbouwbeleid waar de vorige regering tevergeefs om zeurde. Ook nieuwe grenscontroles kunnen Nederland op ramkoers brengen met Europese partners. Conflict en teleurstelling over Europa zijn voorgeprogrammeerd.

Politiek is één deel maatregelen op twee delen narratief. Het akkoord ademt een benauwend nationalisme. Wilders zei donderdag: „Ik beloof Nederland: Nederland wordt weer van ons.” Het deed onmiddellijk denken aan de verongelijkte Brexit-slogan take back control . Het is in elk geval geen uitnodiging voor EU-samenwerking.

Maar het belangrijkste signaal dat Den Haag aan Europa zendt is dat het kán, dat het mogelijk is voor een radicaal-rechtse stokebrand de macht te grijpen in een welvarend land met een rijke democratische traditie. Vlak voor de Europese verkiezingen is een glunderende Wilders een godsgeschenk voor alle campagnevoerders van radicaal-rechts.

Redacteur geopolitiek Michel Kerres schrijft hier om de week over de kantelende wereldorde.


De nieuwe coalitie wil veel van Rutte III en IV ongedaan maken, maar wie gaat dat betalen?

Terugdraaien – als er één werkwoord opvalt in de financiële toelichting bij het woensdagnacht gepubliceerde coalitieakkoord is het dat. ‘Terugdraaien’ komt wel achttien keer voor in de ‘Budgettaire bijlage’ van twaalf kantjes. Het nieuwe kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB, zoveel is duidelijk, wil veel beleid ongedaan maken van de twee voorgaande regeringen, waarin dezelfde VVD de grootste coalitiepartner was.

Het bleek recent al bij het wegstemmen in de Eerste Kamer, waar de nieuwe rechtse coalitie ook een meerderheid heeft, van maatregelen als verhoging van het minimumloon en een belasting op inkoop van eigen aandelen voor bedrijven. Daarbij komt een aantal voorstellen van het huidige demissionaire kabinet die nog in de Tweede Kamer moeten worden behandeld, zoals een fiscale vrijstelling voor het mkb en het verhogen van de energiebelasting op aardgas.

Het lijstje af te schaffen beleid dat door de kabinetten Rutte III en IV was bedacht en (gedeeltelijk) al is ingevoerd, presenteert de nieuwe coalitie op twee manieren als prettig nieuws. Het gaat om een structurele lastenverlichting voor bedrijven en ondernemers (eerste indruk: ruim 2 miljard euro) en om een structurele besparing op de rijksuitgaven (eerste indruk: eveneens ruim 2 miljard).

De 71 maatregelen in de budgettaire bijlage geven een indruk van het financieel beleid van het rechtse kabinet. En niet meer dan dat, want een financieel-economische doorrekening door het Centraal Planbureau ontbreekt. Effecten voor bijvoorbeeld koopkracht, economische groei en werkgelegenheid zijn daardoor nog volstrekt onduidelijk. Zo’n analyse was in het verleden wel gebruikelijk, maar de vier coalitiepartijen willen die bewaren tot Prinsjesdag als zij hun eerste begroting zullen presenteren.

‘Rommelige onderbouwing’

De aanstaande oppositiepartijen vinden dat onverantwoord en eisen een CPB-doorrekening op korte termijn. „Een rommelige financiële onderbouwing zonder inzicht in uitkomsten”, recenseerde D66-Kamerlid Hans Vijlbrief donderdag op X, nu nog demissionair staatssecretaris in Rutte IV.

De nieuwe coalitie schrijft in het coalitieakkoord dat het zich wil houden aan bestaande begrotingsregels omdat een „solide financieel-economisch beleid van belang is om schulden niet oneindig door te schuiven naar toekomstige generaties en belastingen niet telkens te moeten verhogen”.

De Europese begrotingsnormen – een staatsschuld van maximaal 60 procent van het bbp; het begrotingstekort mag niet oplopen tot boven de 3 procent – worden gerespecteerd. Daarbij zal de aanstaande minister van Financiën de naar zijn verre voorganger Gerrit Zalm vernoemde ‘Zalmnorm’ hanteren. Dat betekent strikte afspraken over begrotingsdiscipline: scheiding van uitgaven en inkomsten; tegenvallers moeten ministers binnen de eigen begroting zien op te vangen; meevallers gaan in de grote pot.

Hoe rijmen deze goede voornemens met de cijfers die de vier rechts-conservatieve partijen al naar buiten brachten? Uit de trits aan plannen blijkt dat het aanstaande kabinet de komende vier jaar precies evenveel wil uittrekken aan investeringen en lastenverlichting als aan bezuinigen: oplopend tot ruim 14,6 miljard structureel per jaar. Daarnaast wil men zo’n 4,6 miljard aan extra belastingen ophalen. Volgens oud-CPB-econoom Wim Suyker, na zijn pensionering nog actief op X, zal dat ertoe leiden dat de overheidsfinanciën verslechteren.

Het begrotingstekort loopt volgens hem eerst op van 2,1 procent dit jaar tot 3,3 procent in 2026, om daarna licht te verbeteren tot 2,8 procent in 2028. Dat lijkt net binnen de lijntjes, maar wijkt behoorlijk af van waar topambtenaren van Financiën vorig jaar op aandrongen. In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen adviseerden zij dat een nieuwe regering zou moeten streven naar een tekort van rond de 2 procent. Dat zou een voldoende buffer zijn om eventuele economische tegenslag in de toekomst te kunnen opvangen. Een bezuinigingsoperatie van zo’n 17 miljard op de rijkbegroting zou daarvoor nodig zijn. Daar kiest het nieuwe kabinet niet voor.

Hoogst onzeker

Een nadere blik op de voorgenomen kosten en baten van de nieuwe coalitie leert dat de vooruitzichten met een slag om de arm moeten worden beoordeeld. Met name in de lijst met bezuinigingen zijn meerdere posten hoogst onzeker. Zo boekt het kabinet al een ‘korting’ van 1,6 miljard euro in op de afdrachten aan de Europese Unie, maar dat blijkt te gaan om een „inzet” in een nog te starten onderhandeling als er straks een nieuwe Europese Commissie is benoemd.

Een andere stellig klinkende bezuiniging is de „stevige ingreep” op het aantal rijksambtenaren. De ambtelijke staf op alle Haagse departementen, inclusief externe inhuurkrachten, moet met 22 procent inkrimpen. Geraamde opbrengst: 1 miljard. Het is een bezuinigingsmaatregel die politieke partijen gemakkelijk als quick win opperen, maar door het Centraal Planbureau aanzienlijk minder realistisch wordt ingeschat. „Grote ombuigingen op het overheidsapparaat bleken in het verleden te ambitieus”, stelde het CPB in de doorrekening van verschillende verkiezingsprogramma’s. Maximale opbrengt: 400 miljoen euro.

Grote slagen wil het nieuwe kabinet maken met ambitieuze investeringen in woningbouw, infrastructuur en liefst vier nieuwe kerncentrales. De (incidentele) kosten lopen op tot wel 23 miljard. Dekking daarvoor is snel en gemakkelijk gevonden, door opnieuw al even ambitieuze plannen van de twee vorige kabinetten terug te draaien. Met een pennenstreek wordt bijna 30 miljard euro afgeroomd uit een aantal fondsen die nog maar een paar jaar geleden werden opgezet, waaronder het ‘Wopke Wiebes-fonds’ voor innovatie. Het Stikstoffonds van demissionair VVD-minister Christianne van der Wal, waar nog ruim 20 miljard in zit, wordt helemaal leeg getrokken. Als Kamerlid stemde Van der Wal er woensdagavond laat zelf mee in.


Van ‘Nederland weer van ons’ tot ‘veiligheid’ en ‘extraparlementair’, de leiders zetten hun eigen accenten bij de presentatie van hun akkoord

Op het blauw verlichte podium waar de partijleiders van PVV, VVD, NSC en BBB hun ‘onderhandelingsakkoord’ presenteren, op donderdagochtend, is maar één katheder neergezet. Eén voor één, op volgorde van grootte van hun fractie, vertellen ze wat zíj goed vinden aan het akkoord. En ze gebruiken het podium vooral om hun eigen kiezers toe te spreken.

„Nederland wordt weer van ons”, zegt Geert Wilders (PVV). „We worden van de grootste oppositiepartij, de grootste regeringspartij. De zon gaat weer schijnen in Nederland.”

Dilan Yesilgöz (VVD) zegt dat veiligheid voor háár „topprioriteit” wordt van het nieuwe kabinet. Pieter Omtzigt (NSC) zegt dat „vier best wel verschillende partijen” een „extraparlementair kabinet” gaan vormen, „bestaand uit experts”.

Caroline van der Plas (BBB) heeft een paar A4’tjes meegenomen, met alles wat BBB volgens haar heeft binnengehaald. Ze zegt ook hoe trots ze is op haar partij, die nog maar drie jaar geleden voor het eerst een Tweede Kamerzetel haalde. „Te bizar voor woorden, maar wel mooi bizar.” Ze sluit af met de verandering in de naam van het ministerie van Landbouw: het was LNV, met de V van Voedselkwaliteit. Het wordt LNVV, waarbij de V’s voor Visserij en Voedselzekerheid staan. Een visser had haar, zei ze, deze ochtend gemaild vanaf zijn kotter op de Waddenzee, hij had „tranen in zijn ogen”: zo mooi vond hij het. Na haar woorden gaan de vier partijleiders met elkaar op de foto. Het is het enige moment dat ze naast elkaar staan.

Op zoek naar een missie

Als een nieuwe coalitie begint, zoeken partijen altijd naar wat hen bindt. Wat Paars I (PvdA, VVD en D66) in 1994 samenbracht, was de breuk met een eeuw aan confessionele partijen aan de macht. De partijen van Balkenende I (CDA, LPF, VVD) vonden elkaar in het benoemen van „onvrede, onbehagen en geschokt vertrouwen”, zoals premier Balkenende het noemde. Balkenende IV (CDA, PvdA en ChristenUnie) was een christelijk-sociaal kabinet, waar de drie partijleiders, zeiden ze, „de Tale Kanaäns spreken”. En toen in 2017 het derde kabinet-Rutte (VVD, D66, CDA en ChristenUnie) aantrad, noemde ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers dat „de laatste kans van het politieke midden”.

De vier partijen die onder leiding van de PVV een akkoord sloten, kijken juist wel uit om hun gemeenschappelijke ideeën of wereldbeeld te benadrukken. Zij hebben het deze donderdag vooral over zichzelf, nauwelijks over elkaar. Je zou denken dat zoveel afstand houden tot elkaar niet hoeft, omdat hun standpunten niet eens zo ver uit elkaar liggen. Maar in VVD en NSC ligt samenwerken met de radicaal-rechtse PVV gevoelig.

Ze komen er dus niet uit zichzelf mee. Maar wat zeggen ze als je het hun vraagt: wat bindt jullie?

Dan zegt Geert Wilders: „Het akkoord.”

En Caroline van der Plas: „Het pragmatisme. De niet lullen, maar poetsen-mentaliteit. De goede humor ook, we hebben ontzettend gelachen.”

„Wij willen alle vier de zorgen van mensen serieus nemen”, zegt Dilan Yesilgöz, „daarin vinden we elkaar wel.” Andere politici zeggen dat ook wel, maar „die zeggen dan dat de kiezer het verkeerd begrepen heeft”.

Voor Pieter Omtzigt draait het om de aandacht voor bestaanszekerheid, de wooncrisis en bestuurlijke vernieuwing. Die hebben ze alle vier. „Maar over mensbeelden hebben we het niet gehad. Ik denk niet dat we met deze vier partijen tot een eenduidige visie op de samenleving zouden komen.”

Lees ook
PVV, VVD, NSC en BBB beloven ‘nieuwe weg’: wat staat er in het ‘hoofdlijnenakkoord’?

Geert Wilders (PVV) bij de fractiekamer van de PVV.

‘Verschillen laten zien’

Volgens Omtzigt is het juist de bedoeling dat de vier partijen hun verschillen blijven laten zien. Ook om die reden blijven de vier partijleiders in de Tweede Kamer zitten. „In Nederland moeten ministers met één mond spreken. Zie je voor je dat wij vieren precies dezelfde spreeklijn gaan aanhouden? Dat gaat nooit lukken.”

In de formatie bleek dat er veel wantrouwen was tussen de partijen. Maar volgens Omtzigt is het juist goed als de partijen kunnen laten zien waarin ze van elkaar verschillen. „Dat zal zuurstof zal zijn voor de democratie en voor de mensen die zich niet vertegenwoordigd voelen in de politiek. De fout van het politieke midden was juist dat je niet meer wist welk beleid van wie kwam. Het zal zeker wel eens clashen, dat hebben we in de formatiekamer ook meegemaakt.”

Maar zien kiezers een stabiel kabinet, als regeringspartijen er vooral voor zichzelf lijken te zitten? Hoe vertrouwenwekkend is dat? In het coalitieakkoord ‘Hoop, lef en trots’ staat geen gemeenschappelijke analyse van de staat van Nederland, en houden ze hun gezamenlijke missie heel kort. „We slaan een nieuwe weg in.” De partijen willen burgers „houvast en steun bieden”, ze willen „lef tonen, trots uitstralen en hoop geven”.

Het zijn woorden die maximaal ruimte bieden voor eigen interpretatie. Dat is prettig in tijden dat het goed gaat, maar het kan ook een risico zijn. Zeker omdat het akkoord vol ambities staat, maar ook op veel punten gebaseerd is op onzekere factoren.

Vaak zoeken de partijen de oplossing bij anderen: bij mensen die besluiten toch niet naar Nederland te komen, omdat ze zien dat de asielwetten zo streng zijn geworden. Of bij rechters die bereid zijn mee te denken met vergaande migratiewetten, omdat zij zullen snappen dat er een ‘asielcrisis’ is. Bij Europa, dat Nederland vast opt-outs zal gunnen voor het Europees asielbeleid.

Oppositie ziet ‘drijfzand’

In de hal waar journalisten de vier partijleiders één op één vragen kunnen stellen, na de presentatie van hun akkoord, staan na een tijdje ook de fractievoorzitters van de oppositie. Net als Wilders, Yesilgöz, Van der Plas en Omtzigt met een zorgvuldig voorbereide boodschap. Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA begint tegen de ene na de andere journalist over het „drijfzand” waarop het akkoord is gebaseerd. Rob Jetten van D66 heeft het over „financieel drijfzand”. Hij is „het meest kwaad” over „de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw”. Laurens Dassen van Volt kijkt naar buiten en zegt: „Het is een grauwe dag. Oók hier binnen.”

Volgens Stephan van Baarle van Denk is het zelfs een „gitzwarte dag”. Hij zegt dat de vier partijen een „extreemrechts akkoord” hebben gesloten dat is „geënt op het verdachtmaken van minderheden in dit land, in het bijzonder vluchtelingen en Nederlandse moslims”. Het staat volgens hem „vol met pestmaatregelen”. SP-leider Jimmy Dijk ziet een kabinet ontstaan voor „rijk, rechts Nederlands”, CDA’er Henri Bontenbal zegt dat het akkoord „heel veel ‘ik’ uitstraalt en heel weinig ‘wij’” en volgens hem zit het vol met „ingebakken teleurstelling”. „Het ademt veel beloftes uit, maar die moeten in beleid worden omgezet en daar hoort onherroepelijk ook zuur bij. En dat mogen de bewindspersonen dan gaan uitdelen.”

Het is kritiek die ook volgende week woensdag fel te horen zal zijn, in het Tweede Kamerdebat over het coalitieakkoord. En toch, er zijn ook delen uit het verhaal ‘Hoop, lef en trots’ die de oppositiepartijen wél goed vinden. „De 130 kilometer per uur”, zegt Stephan van Baarle, „daar ben ik blij mee. Wij zijn daar al heel lang voorstander van, dat je als automobilist lekker kunt doorrijden. Voor de stikstofreductie leverde de maatregel van 100 kilometer maar heel weinig op.” Waar hij ook tevreden over is: „De versobering van de belastingaftrek voor kleine ondernemers die teruggedraaid wordt. Wij hebben zelf ook veel kleine ondernemers in onze gelederen.”

Oppositie ziet ook wat positiefs

Frans Timmermans noemt de voorgenomen halvering van het eigen risico in de zorg „goed nieuws”. „En ogenschijnlijk committeren ze zich aan steun voor Oekraïne.” Dat noemt Laurens Dassen ook, en ook hij houdt een flinke slag om de arm: „Het lijkt erop dat ze Oekraïne blijven steunen.” Rob Jetten ziet als „lichtpuntje” dat het klimaatfonds overeind blijft, „al wordt er serieus op geknibbeld”. En hij vindt het goed dat de vier partijen nadenken over bestuurlijke en democratische vernieuwing. „Dat is ook óns onderwerp.”

De nieuwe coalitie biedt op twee manieren veel kansen aan de oppositie. Ze is ideologisch rechts tot radicaal-rechts, en juist homogeniteit van een coalitie leidt tot betere oppositie, schreef politicoloog Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam) in zijn pas verschenen boek Waardenloze politiek. En: juist partijen die graag zichzelf willen laten zien en de randen van afspraken in de coalitie gaan opzoeken, kunnen door de oppositie uit elkaar worden gespeeld.

Lees ook
Pieter Omtzigt blokkeert – tot dusver – de voordracht van Ronald Plasterk als premier

Informateur Ronald Plasterk geeft een toelichting nadat NSC in februari de gesprekken over een nieuwe coalitie heeft gestaakt.


Pieter Omtzigt blokkeert – tot dusver – de voordracht van Ronald Plasterk als premier

De voordracht van Ronald Plasterk (PvdA) als kandidaat-premier door de PVV is vertraagd door twijfel bij NSC-leider Pieter Omtzigt. Dat melden bronnen aan NRC. Die twijfel komt voort uit een vertrouwensbreuk die eerder in de formatie al ontstond, en lijkt te zijn versterkt door recente publicaties van NRC over een integriteitskwestie rond Plasterk.

Zijn naam gaat al een paar dagen rond als kandidaat-premier van PVV-leider Geert Wilders. Voor de schermen wilde geen van de formerende partijleiders de afgelopen dagen die naam bevestigen, maar het werd ook niet ontkend. Achter de schermen klinkt nu dat vragen en twijfels bij NSC de reden zijn dat Wilders zijn premierskandidaat niet al deze week publiek kon maken. Aanvankelijk was dat wel het idee.

Vertrouwensbreuk

De relatie tussen Omtzigt en Plasterk is al een tijd verstoord. Plasterk was informateur van december tot februari. Hij moest stoppen na een vertrouwensbreuk met Pieter Omtzigt. De NSC-leider stapte in februari uit de formatiegesprekken, nadat hij Plasterk ervan had beschuldigd informatie te hebben achtergehouden en pas op een laat moment te hebben gedeeld met de onderhandelaars van PVV, VVD, NSC en BBB. Op dinsdagavond 6 februari verliet Omtzigt een gesprek met de vier onderhandelaars om, zonder dat zij dat wisten, in een hotel in Den Haag aan een select groepje journalisten te vertellen waarom zijn partij de gesprekken over een nieuwe coalitie zou staken.

Plasterk onthulde daarna, in het debat in de Tweede Kamer over zijn eindverslag, dat Omtzigt het ritje naar dat hotel had gemaakt in de dienstauto met chauffeur die voor de informateur bedoeld was. Plasterk had, zei hij, zijn auto ter beschikking aan Omtzigt gesteld zonder te weten waarom dat nodig was. Die ontboezeming leidde meteen tot grote woede bij NSC. Ook toen werd de naam van Plasterk al genoemd als mogelijke premier, als de gesprekken zouden leiden tot een coalitie.

Woelig einde

Omtzigt kon het niet van zich afzetten, hij zocht in die tijd naar manieren om te voorkomen dat Plasterk op een later moment dat ambt zou kunnen vervullen. Op zijn beurt bleef Plasterk na het woelige einde van zijn informateurschap niet stilzitten. Hij beklaagde zich bij Haagse hoofdrolspelers over Omtzigt, over wie hij niet te spreken was.

Wat de twijfels bij NSC over Plasterk als premier versterkt, is het onderzoek dat Amsterdam UMC instelt naar hoe Ronald Plasterk het alleenrecht claimde en kreeg op patentaanvragen voor kankertherapie. Vorige maand onthulde NRC dat Plasterk zich de publieke kennis van het AUMC en een wetenschapper toe-eigende en daardoor miljonair werd, het AUMC met lege handen achterlatend. Aanvankelijk steunde het AUMC Plasterk, maar begin deze maand maakte de instelling een draai en gaf het aan een onderzoek te beginnen naar de gang van zaken.

Het is onduidelijk wanneer Wilders Plasterk alsnog zal voordragen, dat lijkt deze week niet meer te gebeuren. In de nacht van woensdag op donderdag maakten informateurs Elbert Dijkgraaf en Richard van Zwol bekend dat Van Zwol na het Kamerdebat van volgende week woensdag als formateur verder zal gaan. Hij zal zich samen met de fractievoorzitters van PVV, VVD, NSC en BBB buigen over de invulling van het kabinet. Zodra er een premier is voorgedragen zal die zich bij dat team voegen.

Lees ook
Alles gaat totaal anders. Ook het voordragen van de premier

Pieter Omtzigt (NSC) en oud-informateur Ronald Plasterk tijdens het debat over de geklapte formatie van februari.