David Benioff over ‘3 Body Problem’: ‘Op goede sciencefiction kan iedereen zijn eigen zorgen projecteren’

Ze ogen een beetje wantrouwig. Een halve dag lastige vragen achter de rug? ‘Showrunners’ David Benioff en D.B. Weiss maakten voor HBO de grootste tv-serie van de jaren tien, Game of Thrones. En kregen in 2019 de halve wereld over zich heen na hun afgeraffelde laatste seizoen: een natte dweil als apotheose. Bijna twee miljoen fans tekenden een petitie om die finale over te doen. Het duo incasseerde de kritiek en zweeg.

Nu mogen we ze via Zoom vragen stellen over hun nieuwe project: 3 Body Problem. Een serie die ze voor 160 miljoen euro voor Netflix maakten, gebaseerd op de ambitieuze Chinese sciencefiction-trilogie van Liu Cixin; de Engelse vertaling won in 2014 elke denkbare scifi-prijs.

Als deeltjesversnellers plots absurde uitkomsten genereren en een golf ongelukken en zelfmoorden de wetenschappelijke gemeenschap uitdunt, blijkt de mensheid een machtige vijand te hebben. Hij nadert traag, maar beschikt over een vijfde colonne en kwantum-mechanische saboteurs.

Cixins trilogie is uitgesmeerd over vier eeuwen en weidt uit over kwantumtheorie en nanotechnologie, filosofie en socio-politieke processen. De schrijver veronderstelt een kosmos vol intelligent leven die tevens een darwiniaanse jungle is. Laagtechnologische nieuwkomers zoals de mensheid kunnen maar beter héél stilletjes door dit ‘donkere woud’ sluipen.

D.B. Weiss: „Een briljant concept, dat mijn blik op het universum serieus heeft veranderd. Kijk ik nu ’s nachts met mijn kinderen naar de sterrenhemel, dan is dat met knikkende knieën.”

Maar filosofische huivering is nog geen tv-serie. Het trio showrunners – schrijver Alexander Woo werd als partner gerekruteerd – destilleerde een plot uit de romans. D.B. Weiss: „De boeken zijn non-lineair, speculatieve geschiedschrijving. Personages hebben vaak geen interactie met elkaar. Ze doen iets belangrijks, verdwijnen en duiken pas veel later weer op. Maar in een tv-serie staat het personage centraal.”

Benioff: „Bij Game of Thrones kregen we zulke gepassioneerde reacties omdat de fans diep meevoelden met de personages. Dat kwam omdat we ze vroeg introduceerden en kijkers veel tijd in ze konden investeren. Ook hier was het zaak de stukken vroeg op het schaakbord te zetten. Wie zijn ze, wat zijn hun onderlinge relaties.”

Forse ingrepen

Het vereiste soms forse ingrepen in Liu Cixins tekst. Ook werd de intrige grotendeels naar Engeland verplaatst, waar vijf wetenschappers – ‘The Oxford Five’ – in de eerste afleveringen zin hopen te geven aan ongerijmde, bloedige ontwikkelingen. Veel Chinese personages zijn verwesterd, wat tot klachten over culturele toe-eigening kan leiden.

Uit China komen die klachten vermoedelijk niet: dat had vorig jaar al een eigen, tekstgetrouwe tv-serie van 30 afleveringen. Weiss is eerder nerveus over auteur Liu Cixin dan over Twitter, zegt hij. „We spraken hem voor het eerst tijdens de pandemie, dus het moest via Zoom. Hij zei direct: ‘Ik ben een fan van Game of Thrones.’ En dat hij volledig begreep dat televisie een heel ander medium is en we fors moesten snijden.” Benioff: „Liu Cixin gaf ons zijn zegen op een bijna formele manier. ‘Gaat heen en maak de show die jullie willen. Ik vertrouw jullie.’ Gek genoeg vergrootte dat juist de druk. Hij vertrouwt ons zijn baby toe, toch?”

Gelukkig zijn sciencefiction-fans doorgaans wat cerebraler dan de fantasy-liefhebbers die Game of Thrones lezen. Tech bro’s als Mark Zuckerberg, Elon Musk en Jeff Bezos waren enthousiast over de 3 Body-trilogie, Obama zei in 2017 zei dat de kosmische schaal ervan hem als president had getroost. Zijn gesteggel met het Congres leek daarnaast kinderspel.

Beeld Netflix

Gifmoord

Toch was 3 Body Problem niet de eerste keus van Benioff en Weiss na Game of Thrones. Het duo werkte een klein jaar aan een nieuwe Star Wars-filmtrilogie nadat eerder een HBO-serie, Confederate, was geschrapt: een ‘alternatieve geschiedenis’ waar het Zuiden de Amerikaanse Burgeroorlog won en slavernij nog altijd bestaat. Met de beste bedoelingen, maar zwarte opiniemakers protesteerden.

Ook 3 Body Problem dreigde medio 2020 gepolitiseerd te raken toen auteur Liu Cixin in The New Yorker zijn steun uitsprak voor de massale opsluiting van Oeigoeren. Vijf Republikeinse senators eisten per open brief dat Netflix de serie afblies.

De opnames werden gehinderd door Covid-restricties: toen de cast voor het eerst met elkaar dineerde, leverde dat vier besmettingen op. Bovendien overleed ‘executive producer’ Lin Qi van 3 Body Problem eind 2020 door vergiftiging. De 39-jarige Chinese videogame-miljardair van conern Yoozoo beheerde de filmrechten van de romans, die hij tot een ‘franchise’ als Star Wars wilde uitbouwen. Voor een serie prefereerde Lin Qi Netflix boven Amazon, naar verluidt tot ontsteltenis van zijn onderschikte Xu Yao, die belast was met verfilmingen van de roman.

https://www.youtube.com/watch?v=fje8el375T0

Lees ook
de recensie van ‘3 Body Problem’

Een van de virtual reality-werelden van ‘3 Body Problem’.

Lin Qi zou op het punt hebben gestaan Xu te vervangen, maar voor het zover kwam werd hij omwel en stierf na een doodstrijd van tien dagen in het ziekenhuis, waar vijf soorten vergif in zijn bloed werden aangetroffen. Xu werd al snel aangehouden. Het spoor leidde naar een pil die hij in een privé-giflab had gefabriceerd met op het ‘dark web’ gekochte grondstoffen en op dieren had uitgeprobeerd.

Xu Zhao was volgens een Chinese online-krant idolaat van Walter White, de scheikundeleraar die bendeleider werd in de serie Breaking Bad. Volgens The Hollywood Reporter stuurde Benioff collega Vince Gilligan van die serie een schertsend bericht: „Vince, wat heb je gedaan?” Gevraagd naar deze Game of Thrones-waardige moord, klinkt Weiss huiverig. „De rechtszaak is gaande, bekenden van ons zijn er diep door geraakt dus… ik weet niet man. Het was gewoon doodeng. We wisten dat hij zwaar ziek was en een week in het ziekenhuis lag voor bloedtransfusies. Ik wil verder niet speculeren omdat ik de achtergronden gewoon niet begrijp. Sorry voor dit politieke antwoord, maar het was echt griezelig.”

Benioff houdt de boot af als ik aanstip dat volgens velen in 3 Body Problem de Chinese blik op de VS doorschemert: aliens saboteren onze wetenschappelijke ontwikkeling om ons op lange termijn te kunnen vernietigen. Anderen zien de traagheid van deze Apocalyps – vier eeuwen – als een metafoor voor de klimaatcrisis. Hoe gaat de mensheid om met langetermijndreiging?

Benioff: „Goede sciencefiction is een Rorschachtest, een inktvlek waar mensen hun persoonlijke en politieke zorgen op kunnen projecteren. Veel mensen wisten indertijd zeker dat Invasion of the Body Snatchers een metafoor was voor communistische infiltratie in de VS, anderen dachten juist dat het ging over afgedwongen conformisme. Wat ons betreft bestaat er geen geheime code, geen loper die alle romans ontsleutelt. Dat helpt je ook niet om een rijk verhaal te creëren. Voor de personages is wat er gebeurt echt, geen metafoor. En zo moet je het presenteren, dan schep je ruimte voor allerlei interpretaties.”


Serie ‘3 Body Problem’: een slimme verfilming zonder versimpeling van het complexe verhaal

In de aanloop naar de lancering van 3 Body Problem gaat het veel over de obstakels die makers David Benioff, D. B. Weiss en Alexander Woo moesten overwinnen. De Chinese boekenreeks van Liu Cixin is wereldwijd populair, maar zit barstensvol ingewikkelde ideeën en passages die zich op het eerste gezicht niet meteen lenen voor traditioneel televisiedrama.

Dat het Benioff en Weiss (Game of Thrones) en hun nieuwe compagnon Woo (True Blood) toch gelukt is om een behapbare sciencefiction-serie te bouwen is een knappe prestatie, zeker omdat ze niet voor een simpele versie van het verhaal zijn gegaan.

Het seizoen begint, na een proloog in het China van 1966, met een relatief klein mysterie. Een groepje bevriende wetenschappers uit Engeland komt bij elkaar nadat een aantal van hun collega’s om mysterieuze redenen zelfmoord hebben gepleegd. Een van de vrienden, Auggie Salazar, ziet een aftelklok in haar gezichtsveld verschijnen. Wat nu? Gaat ze dood als de teller op nul komt? Tegelijkertijd onderzoekt rechercheur Da Shi (Benedict Wong) de vreemde gebeurtenissen. Da Shi is gedreven maar tegelijk wat nonchalant. En dat kan gevaarlijk zijn. Al snel wordt namelijk duidelijk dat er iets groots aan de hand is en dat de toekomst van de mensheid bedreigd wordt.

3 Body Problem neemt een aantal sprongen die in de verkeerde handen belachelijk zouden kunnen aanvoelen. Zo spelen een futuristische vr-bril en een hyperrealistisch computerspel een opvallend grote rol in het geheel.

„Natuurlijk klinkt het stom als je het op die manier zegt”, antwoordt iemand halverwege het eerste seizoen op een zinnetje dat de essentie van de plot beschrijft. Voor de kijker voelt dat wonderlijk genoeg nergens zo. Dat komt mede doordat 3 Body Problem visueel zo sterk is. Een hoogtepunt is een bizarre actiescène waarin nanotechnologie met een schip op het Panamakanaal in aanraking komt.

https://www.youtube.com/watch?v=yxPT7rzPbxc

Lees ook
‘Op goede sciencefiction kan iedereen zijn eigen zorgen projecteren’

Beeld Ed Miller/Netflix

Benioff en Weiss hebben voor 3 Body Problem wat trucs uit hun Game of Thrones-tijd meegenomen. Zo zijn ze niet bang om geliefde acteurs op bloederige wijze om het leven te brengen. En namen ze een aantal spelers uit die serie mee. Zo zet Liam Cunningham (Davos Seaworth in Game of Thrones) overtuigend een no-nonsenseleiderschapsfiguur neer, terwijl John Bradley als een van de Engelse vrienden iets van de klungeligheid van zijn Thrones-personage Samwell Tarly meeneemt. De luchtige momenten die over de complexe plot worden gesprenkeld zorgen er, net als in Game of Thrones, voor dat de serie nergens voelt als zware kost.

Tegen het einde van seizoen één wordt voor kijkers met boekenkennis duidelijk dat het volledige verhaal nog lang niet verteld is. Zoiets kan voelen als een anticlimax, enigszins vergelijkbaar met het gevoel dat bleef hangen na Denis Villeneuves eerst Dune-film. Hopelijk pakt een tweede seizoen van 3 Body Problem net zo goed uit als het voortreffelijke vervolg Dune: Part Two. Met de opbouw zit het in elk geval goed.


Column | Meer Netflix-kopzorgen voor de Britse royals

De persberichten kwamen op dezelfde maandagochtend in februari binnen: twee verschillende partijen kondigen daarin een productie aan over de gijzeling in de Apple Store aan het Amsterdamse Leidseplein. Videoland en AT5 zouden snel komen met een tweedelige documentaire over de gijzeling, terwijl Netflix een speelfilm van regisseur Bobby Boermans aankondigde. De docu van Roos Gerritsen staat inmiddels alweer eventjes online, de film verschijnt in 2025.

Het verfilmen van recente nieuwsgebeurtenissen is geen nieuw fenomeen, maar er lijkt nu wel sprake van enige overdaad. Zo bekeek ik maandag de trailer van Scoop, een Netflix-film over het interview met de gevallen Britse prins Andrew. In het BBC-interview met Emily Maitlis probeerde Andrew stuntelend zijn reputatie te redden. Het gesprek over zijn vriendschap met de inmiddels overleden zedendelinquent Jeffrey Epstein pakte rampzalig uit voor de prins. Gillian Anderson, die Margaret Thatcher speelde in The Crown, speelt Maitlis. Naast het interview zal een deel van de film zich richten op de onderhandelingen die producent Sam McAlister voerde met Buckingham Palace om Andrew te strikken. Best boeiende materie, maar vooraf krijg je toch het gevoel dat we te maken hebben met een lange bonusaflevering van The Crown.

Het zal moeilijk worden om te tippen aan het originele interview, dat gelukkig nog altijd in zijn geheel op YouTube staat. Daarnaast wordt Scoop niet eens de enige titel over het interview. Amazon maakt momenteel een driedelige miniserie waarin het rampgesprek óók een grote rol speelt, al focust A Very Royal Scandal meer op de journalistieke carrière van Maitlis. Hier wordt ze gespeeld door een andere actrice van formaat: Ruth Wilson (geweldig in The Affair). De concurrerende producties met twee topactrices zijn een mooi compliment voor Maitlis, al brengt het wel wat ongemak met zich mee. Ze is als producent betrokken bij de serie, maar heeft met de film niets te maken. Anderson mocht haar officieel dan ook niet spreken om onderzoek naar haar te doen. Maitlis deelde op sociale media wel de trailer van de film, dus van frictie lijkt geen sprake.

Veel meer spektakel op de socials wordt gecreëerd dankzij het geklungel van het Britse koninklijk huis rondom prinses Kate. Na een operatie verschijnt ze al lange tijd niet meer in het openbaar en mensen struikelen daarom over elkaar heen met complottheorieën. De communicatieafdeling van de royals lijkt niet te weten wat ze met de situatie aan moet. Zeker na het verspreiden van een gemanipuleerde foto van Kate en haar kinderen gaat het internet helemaal los. Mogelijk nieuwe beelden van een bezoekje aan een buurtwinkel brengen, terwijl ik dit schrijf, ook weinig rust in de pr-tent.

Een dramatisering van Kategate voelt onvermijdelijk. Wat mij betreft trekken we de absurdistische lijn van de internetgrappen door. Iemand op Threads speculeert dat de prinses vertrokken is naar Barbieland om een poppenversie van zichzelf door een existentiële crisis te loodsen. Kan iemand Greta Gerwig bellen voor een script?

Thijs Schrik is film- en serierecensent.


Anime ‘The Blue Giant’ zit vol jazzclichés, so what?

Vastbesloten is hij. Dia Miyamoto uit Sendai wordt de beste jazzmuzikant van de wereld. In Tokio vindt hij na lang zoeken de ideale oefenspot onder een brug. Geen afleiding, geen mensen. Koffertje open. Mondstuk op de saxofoon die hij kreeg van zijn broer. Aandraaien. Een diepe teug lucht en blazen. Lange tonen tot hij hapt naar adem.

Terwijl de auto’s over de brug boven hem razen, is hij de eenzame speler in de nacht. Het is pure jazzromantiek. Een rechtstreekse referentie naar wat een van de meest romantische voorstellingen in de jazz is geworden: hoe saxofonist Sonny Rollins in 1959, hoog op de Williamsburg Bridge boven de East-rivier in New York, nachtelijke serenades speelde op zijn tenorsax. Vol twijfels over zichzelf als saxofonist had de Amerikaanse jazzmuzikant zich teruggetrokken uit het openbare jazzleven en dwong zich nachtenlang hard te spelen.

Dia Miyamoto, de hoofdpersoon van de jazz-anime Blue Giant is hooguit achttien jaar en weet zeker dat het zo moet. Saxofoon spelen buiten in de sneeuw, tot je longen ervan pijn doen. Tot het bloed aan het rietje in je mondstuk zit. Eindeloos, eindeloos repeteren. Wie droomt van de top, moet lijden. Dat. Is. Jazz.

In het jazzsprookje Blue Giant van animeregisseur Yuzuru Tachikawa, dat gebaseerd is op de gelijknamige graphic novel van Shinichi Ishizuka wordt geen cliché geschuwd. Jazz is een moeras, totdat je een paadje vindt. Jazz is afzien. Slapen? Nee! Het is nachtenlang bebop studeren in je hok, alle muzikanten wonen klein en armoedig.

Alles in de animatiefilm ademt jazz. Scènes refereren aan ‘echte’ jazz-situaties of doelen op een groter begrip van de muziek: de ‘sit in’ bij de door de wol geverfde jazzmuzikant; de belangrijkste jazzclub So Blue – het interieur precies als de prestigieuze Blue Note in Tokio. Een obscuur jazzkroegje heeft een enorme platenwand. Lang twijfelt de eigenaresse wat ze zal opzetten voor de jonge man aan haar bar. Ze kiest de plaat Low Flame van Sonny Stitt, die Dia direct herkent en vindt passen „bij het druilerige weer buiten”. Ze ziet dat hij ‘het’ snapt.

Dia’s ontmoeting met een jong arrogant pianotalent introduceert de zoektocht naar vernieuwing. De jazz is op sterven na dood, meent de pianist, „als alle oudjes blijven spelen wat ze al kennen”. Saxofonist Dai houdt zijn doel voor ogen: elke emotie kunnen uitdrukken in geluid. Maar hij moet veel leren: binnen akkoorden vrijheid zoeken, samenspelen. Een gezocht lesje dat dat hij in zijn oren kan knopen: de drumritme is de auto waarin bandleden als passagiers meerijden.

Maar als Dia zijn huisgenoot, die hoopt drummer te worden in het net gevormde bandje JASS, nog eens uitlegt hoe je in jazz níét met je verstand speelt, hoe intens de muziek is, vrij en diep, krijgt iedereen die niets met jazz heeft daar een gevoel bij. En dat is winst.

Van Coltrane tot Hiromi

Blue Giant opent met het nummer ‘Impressions (Live at the Village Vanguard)’ van saxofonist John Coltrane (te vinden op het geniale gelijknamige album); over jazzreuzen gesproken. De beginmelodie is nog toegankelijk en trekt je vol optimisme deze coming of age-film in. Later wordt dat stuk technisch zeer uitdagend. Het is een van de weinige referenties naar Amerikaanse jazz. Alle verdere muziek komt van de Japanse jazzpianist en componist Hiromi Uehara.

Hiromi is een van de grootste jazzsterren uit Japan. Ze studeerde in Amerika, aan de Berklee College of Music in Boston, en debuteerde twintig jaar geleden, met hulp van pianist Ahmad Jamal, met het album Another Mind. Hiromi is thuis in vele stijlen, en zet het frêle lijf helemaal in om haar muzikale verhaal te vertellen: onstuimig bewegend over de toetsen. Haar improvisaties razen als tornado voorbij.

Alle door het jazztrio JASS gespeelde muziek in de film is gecomponeerd door Hiromi: het is levendige moderne jazz, met veel soloruimte voor de sax. Ze componeerde de nummers, zoals de ‘filmhit-song’ ‘First Note’, aanvankelijk enkel als bladmuziek voor de originele papieren strip. Maar in de uiteindelijke wervelende concertscènes van de film hoor je haar spelen, als de fictieve pianist Yukinori, met de Japanse muzikanten Tomoaki Baba (in de film tenorsaxofonist Dia) en Shun Ishiwaka (drummer Tamada). Ook de soundtrack, kleine sfeermuziekjes bij scènes, is opgenomen met haar band.

De strakke ritmische concertscènes in Blue Giant zijn zonder meer het meest indrukwekkend van de film. Dan explodeert de manga tot een buitengewoon spetterende concertregistratie waarin meer dan het fanatieke spel van de musici wordt weergegeven. Hoe muziek kan wegvoeren. Beelden kan oproepen. Gedachten prikkelt. We zien wat er omgaat in de hoofden van de muzikanten, hun associaties en jeugdherinneringen. Het zweet. Het kapotgaan. Hoe intenser het spel, hoe meer gevoel in de noten, des te wervelender de beelden tuimelen.

Krabt de podiumdirecteur zich in de echte jazzwereld dagelijks op het hoofd of „de jazz van morgen” genoeg kansen in de jazzclub krijgt? Tja. De jazz wordt geïdealiseerd, het verhaal is zoet, maar niet heel flauw. Wel grappig hoe het allergrootste jazzcliché wordt gemeden: het máken in jazzmekka New York. Laat staan: muzikanten en hun verslavingen. Dit muzieksprookje gaat keurig over vallen en opstaan, over verbeten repeteren – jazztrio JASS gaat ervoor. Ondanks het (natuurlijk) eerste desastreus verlopen optreden zit de vlam in de sax.

Maar de vraag is of dat erg is? Om met Miles Davis te spreken: So what! Voor veel jonge mensen zal dit een eerste kennismaking zijn met jazz. De beleving is intens. En daarmee is Blue Giant, overigens net als destijds het door jazzfanaten verfoeide Whiplash (2014), waarin een jonge jazzdrummer door een tirannieke docent tot het uiterste wordt gedreven om goed te worden, toch zeer geslaagd.

https://www.youtube.com/watch?v=WvGbuOqOsaw


Regisseur Paola Cortellesi: ‘Dat mijn film ook aanslaat buiten Italië, toont dat vrouwenrechten nergens definitief verworven zijn’

Rome, 1946. Delia woont in een volkse buurt van de Italiaanse hoofdstad, met haar man Ivano en hun drie kinderen. Ivano verdient de kost en laat geen kans liggen om dat er bij Delia goed in te wrijven. Zij bestiert het huishouden, terwijl ze tegelijkertijd buitenshuis bijklust om de eindjes aan elkaar te knopen én zorgt voor Ivano’s bedlegerige vader, die inwoont bij het gezin. Ivano slaat haar geregeld in elkaar. Haar schoonvader vindt haar een prima huisvrouw, maar ze zou haar mond moeten houden. Gelukkig heeft Delia nog een leuke vriendin die marktkramer is, een automonteur die om haar geeft, en een Amerikaanse soldaat die haar wil helpen.

C’è ancora domani (Er is altijd nog morgen) is het regiedebuut van de Italiaanse actrice en scenariste Paola Cortellesi (50), die behalve de regie ook de hoofdrol voor haar rekening nam. De film is een zwarte komedie over geweld tegen vrouwen in een machosamenleving. „In Italië wordt vandaag nog steeds gemiddeld om de 72 uur een vrouw vermoord, doorgaans door haar partner of ex”, zegt Cortellesi. Ze wilde dit actuele thema in een historisch kader plaatsen.

Lees ook
Italië trekt een gele kaart voor geweld tegen vrouwen

<img alt="Criminoloog Paolo Giulini met plegers van huiselijk, seksueel of verbaal geweld, die hij in behandeling heeft.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/regisseur-paola-cortellesi-dat-mijn-film-ook-aanslaat-buiten-italie-toont-dat-vrouwenrechten-nergens-definitief-verworven-zijn.jpg”>

Na de Tweede Wereldoorlog begonnen vrouwenrechten op te bloeien in Rome, maar het was ook een periode waarin huiselijk geweld niet écht een taboe was. „Natuurlijk gebeurde het niet in élk gezin”, zegt Cortellesi, „maar het kwam bij niemand op om aangifte te doen. Als jouw man gewelddadig bleek, had jij gewoon meer pech dan een ander.” Trouwen was voor het leven. Scheiden werd pas in 1970 legaal in Italië.

C’è ancora domani was een enorm commercieel succes in Italië. Best verrassend voor een zwart-witfilm, volledig gesproken in het Romeins dialect van de jaren veertig. Paola Cortellesi heeft het nu drukker dan ooit. Ze excuseert zich dat het gesprek noodgedwongen via videoverbinding plaatsvindt, tussen de internationale filmfestivals door.

Waarom raakt uw film een gevoelige snaar bij zo’n groot publiek?

„De grote aandacht overrompelt mij een beetje. In Italië was ik vooral blij dat bijna de helft van de bioscoopgangers uit mannen bestond, en in het buitenland was ik vooral verbaasd over de ontvangst van de film in Zweden. Op het festival van Göteborg wonnen we zelfs de publieksprijs! Dat verraste mij, in Italië denken we dat Zweden inzake vrouwenemancipatie mijlen verder staat. Maar aangezien de Zweedse kijkers de film zó herkenbaar vonden, klopt dat misschien niet helemaal. Vrouwenrechten zijn in geen énkel land definitief verworven.”

Waarom maakte u een komedie over zo’n gevoelig onderwerp?

„Met discriminatie van vrouwen ging ik als actrice en scenarist al eerder aan de slag. Verder speel en schrijf ik graag amusante dingen omdat een vleugje humor ook diepgang kan geven aan een verhaal. Amusant is niet hetzelfde als oppervlakkig. Een film kan sowieso het publiek niet opvoeden, maar hooguit inspireren. Deze licht komische toon zag ik als de enige manier om dit verhaal te vertellen.”

Was dit ook zo voor Valerio Mastandrea, die uw echtgenoot speelt?

„Hij heeft inderdaad geworsteld met de juiste toon. Ik wilde dat hij geloofwaardig zou zijn als hij geweld tegen Delia gebruikt, én dat hij van de ene op de andere seconde ridicuul kon zijn. Hij mocht vooral nooit intrigeren, of charmant worden. Als hij alleen is met zijn vader, is hij gewoon een zielige vent. Ik zocht een acteur die beide kanten geloofwaardig kon brengen, telkens in de juiste dosis.”

Delia (Paola Cortellesi) klust bij, zodat het gezin rond kan komen.

U toont het geweld niet letterlijk. Wilde u de klappen verstoppen?

„Als Ivano zijn hand opheft om Delia te slaan, toon ik vlak erna een stel dat begint te dansen. Niet zozeer om het geweld weg te stoppen, maar omdat die macabere dans symbool staat voor wat inmiddels een ritueel is geworden in Delia’s leven, en zo het repetitieve karakter van het geweld nog verder onderstreept. Iedereen weet precies wat er komen zal, als hij de kinderen naar hun slaapkamer stuurt. Het hoefde niet voyeuristisch te worden.”

Wat voor vrouw is Delia?

„Een vrouw die denkt dat zij helemaal niet meetelt. Ze staat voor miljoenen vrouwen die zijn opgevoed vanuit de idee dat zij niets voorstellen, en zich daarom niks waard voelen. Ook in gezinnen zónder partnergeweld zat de vrouw in die jaren in een ondergeschikte relatie. Ik ben vijftig en heb ouders die in deze periode zijn geboren en grootouders die toen volwassen waren. Al is deze film niet biografisch, ik kon putten uit heel wat familieverhalen.”

Ook verhalen van collega’s en vriendinnen slopen het script in. Zoals zoete herinneringen aan sexy Amerikaanse soldaten in Italië vlak na de oorlog. „Een familielid van mijn coscenarist vertelde dat ze als meisje was opgenomen in een Amerikaans ziekenhuis in Toscane”, zegt Cortellesi geamuseerd. „Daar zag zij niet alleen voor het eerst mooie, gespierde Afro-Amerikaanse militairen, maar ook grote, blonde jongens, met blauwe ogen. Ze vond hen allemaal even mooi en was op slag verliefd.”

De Amerikanen aten vlees en pindakaas en waren goed doorvoed. Anders dan de Italiaanse burgerbevolking, bij wie door vitaminetekort huidziektes waren opgetreden. En zeker niet iedereen had nog een volledig gebit. In de film vergaapt Delia zich aan een knappe soldaat, wiens glimlach volgens haar nóg mooier wordt, vooral omdat hij zoveel tanden heeft.

Hoe is het om vandaag een vrouw te zijn in Italië?

„Italië is geen achtergesteld land. Inzake emancipatie zijn er belangrijke stappen gezet. Met Giorgia Meloni en Elly Schlein is nu zowel de premier als de oppositieleider een vrouw. Ik hoop vurig dat zij samen een oplossing zoeken voor het probleem van geweld tegen vrouwen.

„Om de dynamiek van toxische relaties te begrijpen, gingen we te rade bij centra tegen huiselijk geweld. Steeds weer hoor je daar dat de man zijn slachtoffer kleineert en haar zelfvertrouwen ondermijnt. In Italië heeft nog steeds meer dan één vrouw op drie geen eigen bankrekening. Ontstaat er dan geweld in de relatie, dan maakt die financiële afhankelijkheid de drempel om thuis weg te gaan nog hoger.

„Ik hoop dat mijn film aan het denken zet. Na een volle publieksvoorstelling stond een vrouw op die zei dat zij ooit Delia was geweest. ‘Maar nu niet meer’, zei ze trots. Toen voelde ik puur geluk.”

https://www.youtube.com/watch?v=keMARxKABk0


Ecothriller ‘Evil Does Not Exist’ laat nieuwe kant zien van regisseur Canneswinnaar ‘Drive My Car’

Met een titel als Evil Does Not Exist zit je als filmkijker meteen op het puntje van je stoel. Hoezo bestaat (het) kwaad niet? En hoe gaat deze film je daarvan overtuigen? Of, voor mensen die een eenzijdig dieet van conflictgedreven plots gewend zijn: een film zonder slechtheid, zonder schurken, kan dat wel? Alleen al de titel van de nieuwe film van de Japanse regisseur Ryûsuke Hamaguchi roept vragen en vooronderstellingen op, en dat is precies de bedoeling.

Na definitief internationaal te zijn doorgebroken met liefdestrilogie Wheel of Fortune and Fantasy en rouwdrama Drive My Car (beide uit 2021) gooit Hamaguchi (1978) het met Evil Does Not Exist over een andere boeg. Zijn stijl is nog steeds bedachtzaam, maar in plaats van catharsis heeft hij ditmaal een onheilspellend slotakkoord voor ons in petto, waar de hele film naar opbouwt.

Hamaguchi is een meester in het doorbreken van verwachtingspatronen. Alleenstaande vader Takumi voorziet in een natuurgebied even buiten Tokyo met eenvoudige klusjes in zijn levensonderhoud en dat van zijn dochtertje Hana. De rust en natuurlijke orde der dingen worden verstoord door de plannen van een projectontwikkelaar, die een glamourcamping wil bouwen op de plek waar dorpsbewoners én een nabij levende hertenroedel hun water winnen. Hij heeft buiten de waard gerekend. De dorpsbewoners blijken hun eigen ecosysteem een stuk beter te kennen dan hun bescheiden levenswijze doet vermoeden.

Evil Does Not Exist verbergt net als Takumi en Hana een hoop complexiteit onder z’n ogenschijnlijk eenvoudige voorkomen. Na de première van de film op het filmfestival van Venetië vorig jaar waar hij de Grote Juryprijs en de Fipresci-prijs van de Internationale Filmkritiek won, bleek het een film die na het zien tot veel discussie leidt. Wat bedoelde Hamaguchi met dat einde? En wat betekent het in relatie tot de titel? Er wordt weleens gezegd dat in de natuur geen kwaad bestaat, wel geweld, en bruutheid, maar geen wreedheid en slechtheid. En daarin ligt een sleutel voor de eindscène van de film. Het is daarbij goed om te weten dat die scène niet op een conventionele manier tot stand is gekomen. Dat heeft te maken met de ontstaansgeschiedenis van de film. Evil Does Not Exist ontstond namelijk als reactie op een muziekstuk van Hamaguchi’s vaste componist Eiko Ishibashi. Meer uit emotie dan uit plot. In interviews heeft Hamaguchi verteld dat hij er nooit met zijn acteur op de traditionele manier over heeft gepraat of aan gewerkt. Wat we zien ontstond, aldus Hamaguchi, uit intuïtie.

https://www.youtube.com/watch?v=_FbVYyq3xOg


‘De Terugreis’: bekende maar voortreffelijke coming-of-late-age-film

Rocco & Sjuul, Neem me mee, De Beentjes van Sint Hildegard, Mi Vida, Casa Coco, en nu De Terugreis. Nederland vergrijst en je ziet het in de bioscopen. Vier jaar, zes films over ouderen die hun levensgeluk hervinden. Je begint te denken dat ze gemaakt worden voor mensen die de plot van de vorige zijn vergeten.

De Terugreis heeft de formule goed begrepen. Jaap (Martin van Waardenberg) en Maartje (Leny Breederveld) zitten vast in het gerimpelde keurslijf van de Nederlandse senior. Een uitdunnend koor, een luie stoel, een angst voor alles. Het leven bestaat nu uit wat niet meer kan, wat wel nog kan, en erger: wat al is geweest. Als ze horen dat hun oude Spaanse vakantievriend op sterven ligt, is Jaap niet eens zo aangedaan. Het hoort er nu eenmaal bij. Maar Maartje heeft zon en jenever in gedachten: ze wil naar Spanje.

Ze is onverbiddelijk. Dus laat Jaap zich overtuigen: in hun ouwe, rode wagentje – een kreukelzone op wielen – vertrekken ze naar Spanje. Hij heeft nog niet door dat Maartje aan het dementeren is, en meer dan ooit in haar herinneringen leeft.

Onderweg komen ze de clichés van de moderne wereld tegen. Auto’s zonder pook! Elektronische hotelpasjes! Als kijker kan je het soms niet laten met je ogen te rollen. ‘Straks gaan ze nog hun eigen rimpels betasten voor de spiegel.’ En ja hoor!

Maar dan schiet je toch, tegen je zin, in de lach. En dan raakt het je toch als Van Waardenberg zich voorstelt als „Jaap, van Maartje”. En dan loop je na afloop toch snikkend naar buiten.

Moet je een film beoordelen op wat daarvoor kwam? Vrijwel alles in De Terugreis is eerder gedaan. Maar het is voortreffelijk uitgevoerd. Door het tempo en de komische timing van de regie. Maar voornamelijk door de geweldige Van Waardenberg en Breedeveld. Ze geven hun personages persoonlijkheid; een onweerstaanbare Rotterdamse koppigheid. Zo wordt de hotelpasjesscène een van de grappigste van de film. Maartje ‘doet de klink’, Jaap doet de pas: „Je was wéér te laat!” Ja, op papier oubollig. Op het scherm hilarisch.

In al hun scènes samen zie je de grenzeloze tolerantie die Jaap en Maartje voor elkaar hebben na vijftig jaar huwelijk. Maartje spuit hem onder met mayonaise, hij veegt het af en zingt met haar mee in de auto.

Dat maakt die bekende conclusie van De Terugreis tóch weer ontroerend: ouder worden is wreed maar we hebben tenminste elkaar.

https://www.youtube.com/watch?v=mqOmmQuTroU


Filmmaker Oliver Stone was in Nederland om kernenergie te promoten: ‘Ik wil best een kerncentrale in mijn achtertuin’

Als één ding duidelijk is na pro-kernenergie documentaire Nuclear Now en het bezoek van regisseur Oliver Stone aan Amsterdam, dan is het dat de kernenergielobby beter een andere woordvoerder kan vinden. Stone is een Oscarwinnende Hollywoodregisseur die de tijdgeest mee had toen hij met bijtende films als Platoon (1986), Born on the Fourth of July (1989) en JFK (1991) de Verenigde Staten de maat nam over hun oorlogsverleden in Vietnam en de vraag wie president John F. Kennedy vermoordde. In Wall Street (1987) belichtte hij bovendien het graaikapitalisme dat de wereld tot op de dag van vandaag in zijn greep houdt.

Met Nuclear Now plaatst Stone zichzelf echter in het defensief. De film is gebaseerd op het boek A Bright Future: How Some Countries Have Changed Climate Change and the Rest Can Follow (2020) van emeritus-hoogleraar internationale relaties Joshua S. Goldstein en de Zweedse ingenieur Staffan A. Qvist. Nuclear Now bestaat grotendeels uit archiefmateriaal waarmee Stone de geschiedenis van kernenergie in de Verenigde Staten schetst. Dat vult hij aan met interviews. Onder andere met Goldstein zelf. Met de voormalig commandant bij de nucleaire marine en tegenwoordig investeerder in nucleaire technologie Rod Adams. En met de Braziliaanse ‘kernenergie-influencer’ Isabelle Boemeke, de ‘stem van de nieuwe generatie’ die op TikTok de zegeningen van kernenergie bezingt. Tegenstanders en kritische stemmen komen slechts beperkt in het archiefmateriaal aan woord aan bod.

Klimaatcrisis

Stone is een bekeerling. „Ook ik geloofde ooit dat de milieubeweging gelijk had en dat kernenergie gevaarlijk was. Ik was een idioot”, zei hij na afloop van de door kernenergie-lobbyist We Planet verzorgde voorpremière in het Amsterdamse Tuschinki-theater. Het boek opende zijn ogen. Nu is Stone een man met een missie: kernenergie is dé oplossing voor de vraag naar schone energie en de enige uitweg uit de klimaatcrisis. Bezwaren en vragen rondom de kosten van de bouw van nieuwe centrales, milieurisico’s, veiligheid in dichtbevolkte gebieden en wat er op lange termijn met kernafval moet gebeuren wuift hij tijdens de persconferentie weg: „Ik ben geen wetenschapper. De film is een gedramatiseerde versie van het boek.”

Nuclear Now beleefde twee jaar geleden de wereldpremière op het filmfestival van Venetië, maar had nog weinig impact. Stone moest de film in de VS zelf distribueren. Hij wijt de onwil aan de olielobby in de VS, die in de jaren zeventig zelfs in de milieubeweging zou hebben geïnvesteerd om de ontwikkeling van kernenergie tegen te gaan. Zo kennen we hem weer: boos en provocerend. Maar daarmee polariseert hij ook en dat doet een serieus gesprek over kernenergie geen goed.

En er zitten wel meer rammelende argumenten in de film: de rampen in Harrisburg (1979), Tsjernobyl (1986) en Fukushima (2011) zouden louter te wijten zijn geweest aan constructiefouten. De toename van kankergevallen zouden niet zijn bewezen. „In elke industrie gebeuren ongelukken. De straling stelt niks voor. En een kerncentrale kan natuurkundig niet eens ontploffen als een atoombom.” Desgevraagd: „Ik wil best een kerncentrale in mijn achtertuin.”

Het ging nu beter met de wereld als de VS niet zo anti-Russisch was geweest

Daarnaast heeft Stone zijn hoop gevestigd op nog speculatieve technologie: Small Modular Reactors. Deze minireactoren zouden kleiner zijn dan een verwarmingsketel. Het laatste deel van de film bestaat uit gesprekken met investeerders en 3D-modellen van zo’n huis-tuin-en-keuken-kerncentrale in de kelder.

Dat het met die huisreactoren niet zo snel gaat als Stone doet geloven, was vorige week te lezen op de website van Wise Nederland, sinds 1978 kritisch over kernenergie: „Wat Stone ‘vergeet’ te vermelden, is dat uitgerekend één van de Amerikaanse paradepaardjes van de SMR-ontwikkeling, het bedrijf NuScale, onlangs haar order voor een project in de VS verloor omdat de betrokken overheden onvoldoende financiering konden vinden voor het peperdure project.”

Van zijn generatie zal het niet meer komen, denkt Stone. Die is opgegroeid met sciencefictionfilms uit de jaren vijftig en zestig, waardoor ze het verschil tussen een atoombom en een kerncentrale niet begrijpen.

In Amsterdam zei Stone dat hij niet gelooft dat de mens bereid is z’n ecologische voetafdruk te verkleinen. Maar: „We kunnen blijven consumeren zolang we het aantal kerncentrales maar vergroten.” Daarvoor kijkt de Poetinvriend – Stone maakte zes jaar geleden een serie interviews met de Russische president – graag naar Rusland en China, waar volgens hem kerncentrales als paddenstoelen uit de grond schieten: „Het ging nu beter met de wereld als de VS zich niet zo anti-Russisch hadden opgesteld.”

https://www.youtube.com/watch?v=bF0gWjlEpgo


Vijf films die de wereld veranderden

Filmfestival Movies that Matter is geënt op het geloof dat films de wereld kunnen veranderen. Van 22 tot 30 maart presenteert het festival honderden films over mensenrechten, meestal over de schending ervan, in Filmhuis Den Haag en Theater aan het Spui. Van films over mensenrechtenadvocaten in Rusland (Russia vs Lawyers), tot de verdringing van Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever (No Other Land).

De hoop is dat de films de aandacht voor mensenrechten vergroten, en daardoor tot verandering leiden. Een naïeve gedachte is dat niet. Neem Green Border, over de uitbuiting van migranten bij de grens van Wit-Rusland en Polen. Al voordat de film dit jaar op Movies that Matter wordt vertoond leidde hij tot ophef in ‘de echte wereld’. De film pookte de discussie over vluchtelingen zo hoog op dat regisseur Agniezka Holland bedreigingen kreeg van radicaal rechts, en de rechtse Poolse minister van Justitie vergeleek hem met nazipropaganda.

Maar verandert de film ook écht iets? Meestal weten we dat pas jaren of decennia later.

Soms leiden films tot directe verandering. Vaak zijn dat activistische documentaires. Super Size Me (2004), waarin Morgan Spurlock 30 dagen McDonald’s eet en er bijna aan sterft, leidde al binnen zes weken tot een verandering in het beleid van McDonald’s. En Al Gores klimaat-noodklok An Inconvenient Truth (2006) leidde direct tot meer klimaatactivisme. Of het zijn propagandafilms, die emoties manipuleren om tot actie aan te zetten – vaak in negatieve zin. Zoals het racistische Birth of a Nation, dat leidde tot een vervijfvoudiging van lynchpartijen in de maand na de première.

Soms leiden films tot directe verandering. De meeste hebben een langzame impact.

Maar dat zijn grotendeels uitzonderingen. De meeste films hebben juist een langzame en moeilijk meetbare impact. Neem Philadelphia, over een homoseksuele man (Tom Hanks) die worstelt met discriminatie en aids. Die film leidde niet tot wetsverandering, maar droeg wel bij aan het doorbreken van het taboe rond aids. Of neem (wéér en helaas) Birth of a Nation, die óók een decennialange rekruteringsvideo voor de Ku Klux Klan werd.

Soms veranderen films de wereld omdat een idee kijkers opzweept. Veel vaker: omdat een emotie beklijft. Philadelphia wekte empathie op. Birth of a Nation angst, en haat.

Daarom hebben films ook vaak een onbedoelde impact. De haaienangst die Jaws cultiveerde leidde mede tot het uitsterven van 70 procent van de haaienpopulatie. Regisseur Steven Spielberg heeft „er tot op de dag van vandaag spijt van”. De dood van de moeder van Bambi zou hele generaties tegen jagen (op schattige dieren) hebben opgezet. Onder wie Paul McCartney. En gangsters bewonderden de eervolle, gemaatpakte maffiosi in The Godfather zó, dat ze zich óók zo gingen gedragen.

Goede films blijven wroeten in je onderbewuste. Bedoeld of onbedoeld. De filmredactie van NRC licht vijf films uit die zo tot échte verandering leidde.


Een discreet gay-feestje in ‘Victim’

1
Victim (1961)

Begin jaren zestig stond op homoseksualiteit een celstraf in het Verenigd Koninkrijk, en tabloids nagelden homoseksuelen aan de schandpaal. Neo-noir thriller Victim was in 1961 de eerste commerciële Britse productie waarin de term ‘homoseksueel’ viel en maakte de nood voor wetswijzigingen voor het eerst invoelbaar. De film van Basil Dearden volgt advocaat Melville Farr (Dick Bogarde). Hij zit achter een bende die homoseksuelen afperst aan, nadat een jongen met wie hij een (platonische) affaire had, door hun toedoen zelfmoord pleegt.

Victim toont hoe homoseksuelen dankzij de toenmalige wetten vogels voor de kat waren voor afpersers. Het scenario was geïnspireerd door het Wolfenden Report uit 1957; een onderzoek dat adviseerde seks tussen meerderjarige mannen (gedeeltelijk) te decriminaliseren.

Omdat de film mikte op een breder publiek was hij enorm preuts en deed concessies die de makers later op kritiek kwam te staan. Farr is homoseksueel maar getrouwd met een vrouw en staat zichzelf niet toe seks te hebben met mannen. Andere homoseksuelen zien zichzelf als aberraties en zitten vol zelfhaat. Desondanks verzette Victim bakens – uit onderzoek bleek dat de vele en uiteenlopende homoseksuele personages voor homoseksuele bioscoopbezoekers een verademing waren en de film was belangrijk voor brede steun aan de Sexual Offences Act (1967) die homoseksualiteit in het VK (gedeeltelijk) uit de illegaliteit haalde.


Contra-terreur van de Franse kolonel Philippe Mathieu in ‘The Battle of Algiers’.

2
The Battle of Algiers (1966)

De jaren zestig was het tijdperk van de rurale guerrilla. Mao, Ho Chi Minh en Fidel Castro gaven het recept: de vijand dwingen zich over het platteland te verspreiden, hit-and-run-aanvallen op zijn buitenposten, daarna de steden omsingelen en wurgen.

De jaren zeventig was het tijdperk van de stadsguerrilla. De IRA, Rote Armee Fraktion, Brigate Rosse en Tupamaros dachten te winnen met stedelijke terreur: ontvoeringen, moorden, bomaanslagen, bankovervallen. Als strategie faalde dat faliekant.

Wat bracht ze op dat idee? Vaak The Battle of Algiers uit 1966 van Gille Pontecorvo. De Black Panthers voorop: de film was een hit in de VS, Algiers werd een bedevaartsoord voor zwarte revolutionairen. Ook de IRA draaide de film ondergronds voor rekruten: protestantse Noord-Ieren waren hun ‘pieds-noirs’, de Franse kolonisten die uit Algiers werden verdreven.

Semi-documentair gefilmd in zwart-wit, is The Battle of Algiers een ijskoude ontleding van de antikoloniale stadsguerrilla in Algiers tussen 1954 en 1957. Aanvankelijk met Ali La Pointe als focus, een straatcrimineel die zich tot de revolutie bekeert, en de aanval opent op de ‘Europese wijk’ met moorden op gendarmes en bomaanslagen op cafés en clubs.

Daarna is het woord aan de contra-terreur van de Franse kolonel Philippe Mathieu. Hij beseft dat hij alleen met bruut geweld, foltering en chantage wint. Door martelaren als Ali La Pointe is het zaad van de revolutie evenwel gezaaid: twee jaar later komt Algiers alsnog in opstand en moet Frankrijk zich terugtrekken. De tactische zege blijkt een strategische nederlaag; Mathieu verloor de ‘strijd der ideeën’.

Langharige stadsguerrilla’s die zich door The Battle of Algiers lieten inspireren, waren veelal middenklasse-kinderen met dromen om desnoods door nobele zelfopoffering de massa te mobiliseren. Maar hun landen wilden niet bevrijd worden, hun terreur intimideerde zonder te inspireren. Toch is de film in de 21ste eeuw nog steeds relevant. Het Pentagon gebruikte hem in Irak als instructievideo, de Israëlische IDF deed dat bij de tweede Palestijnse Intifadah. Voor hen is kolonel Mathieu de held.


Hugo Metsers en Carry Tefsen in ‘Blue Movie’.

3
Blue Movie (1971)

„De film die iedereen gezien heeft en weer wil zien”, was de gretige reactie van de makers op de commotie die Blue Movie (Duitse titel: Das Porno-Haus von Amsterdam) in 1971 veroorzaakte. De film van Wim Verstappen werd aanvankelijk door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring verboden wegens „delen die in strijd zijn met de goede zeden”.

In dit geval heel letterlijk: het geslachtsdeel van acteur Hugo Metsers verschijnt meermaals in beeld, evenals veelvuldig vrouwelijk naakt. Metsers speelt een ex-gedetineerde die na zijn straf de schade van het missen van de seksuele revolutie wil inhalen. Dus gaat hij als de wiedeweerga bij al zijn buurvrouwen een kopje suiker lenen.

De pers was niet onverdeeld positief, het publiek stroomde toe. Blue Movie staat met 2,3 miljoen bezoekers hoog in de top-10 van best bezochte Nederlandse films. De toeschouwer kon pas naar Blue Movie nadat de film opnieuw was gekeurd en nu opeens wel toegelaten werd. Dat kwam door een 51 pagina’s tellend bezwaarschrift van Verstappen, met gewichtige verwijzingen naar Simon Vestdijks essay De toekomst der religie. Daar hadden de keurmeesters niet van terug. Het betekende uiteindelijk de doodsteek voor de filmkeuring, al duurde het nog tot 1977 voordat confessionele politieke partijen ook zo ver waren. Het schandaalsucces van Blue Movie legde de makers, onder wie ook producent Pim de la Parra, geen windeieren: ze werden – voor eventjes – miljonair.


Kevin Costner als openbare aanklager Jim Garrison in ‘JFK’.

4
JFK (1991)

In 1991 was JFK volgens critici ‘de gevaarlijkste speelfilm in Amerika’. Zo’n 70 procent van de Amerikanen geloofde al dat er een complot schuilging achter de moord op president John F. Kennedy, in 1967. Lee Harvey Oswald zou niet alleen gewerkt hebben, of er zelfs niks mee te maken hebben. Hij was, zoals hij zelf zei, een patsy, een zondebok. JFK gaf complotdenkers gelijk, volgens critici – en wees naar de maffia én de overheid: CIA, FBI, zelfs Kennedy’s vice-president Lyndon B. Johnson.

De film volgt openbare aanklager Jim Garrison, die ‘ontdekt’ dat de CIA Kennedy heeft vermoord omdat de president het conflict in Vietnam vreedzaam wilde oplossen. De film is paradoxaal. Vol tegenstrijdige theorieën, onbetrouwbare vertellers en gemanipuleerde herinneringen. Geen argument, maar een kunstwerk, dat Amerikaans wantrouwen verpakt in een paranoïde politieke thriller.

Maar kijkers zagen het anders. Wat overbleef na het kijken, was het gevoel dat Amerika was opgelicht. Op het beginnende internet werden de theorieën van de film bediscussieerd. En hand in hand populariseerde internet en JFK zowel het idee dat de CIA betrokken was, als de complottheorie in het algemeen. Sommigen beweren zelfs dat JFK ook bijdroeg aan het postmoderne, subjectieve, waarheidsloze tijdperk waarin we nu leven.

Het helpt niet dat regisseur Oliver Stone zich steeds meer ontpopt tot complotdenker. Hij maakt nu documentaires, over Edward Snowden (held), Poetin (held), kernenergie (redding) en uiteraard: de moord op John F. Kennedy. In JFK: Revisited (2021) probeert Stone de theorieën uit JFK hard te maken.

Er kwam ook wat goeds uit JFK . De film was de reden voor de John F. Kennedy Assassination Records Collection Act in 1992, waardoor miljoenen documenten over en rond de moord op Kennedy vrijkwamen en nog steeds vrijkomen.


Artiesten uit de ‘ball culture’ in ‘Paris is Burning’

5
Paris is Burning (1990)

Vóór het enorme succes van RuPauls dragrace of Madonna’s ‘Vogue’-video, was er Paris is Burning (1990).

De film van Jennie Livingston brak de New York-ball culture open. Een niche-wereldje. Feesten, dragcompetities, vervagende seksuele identiteiten, en enorme creativiteit op het gebied van taal, mode, en choreografie – verstopt in buitenwijken van New York. En dat moest wel: het Amerika ten tijde van Ronald Reagan was doodsbang voor (homo)seksualiteit en aids. Daarbij werd ball culture ook nog eens gedomineerd door zwarte en latino gemeenschappen.

Maar dertig jaar na Paris is Burning is ball culture overal. Beroemdheden ‘leenden’ gretig van wat ze in de film hoorden en zagen. ‘Vogueing’, een dans die tot ball culture behoorde, werd door Madonna wereldberoemd. De make-up en mode is nu opnieuw hip bij Gen Z. En de taal is universeel geworden. Termen als „realness” en „throwing shade” werden gemeengoed, via hitseries als RuPauls Dragrace waarin dragcompetities worden gehouden, die waren geïnspireerd door de film. Het is zowat internettaal geworden: iedereen gebruikt -„real” om iets goed of cool te noemen. Paris is Burning is ook nog altijd een populair studieobject.

De hoofdrolspelers van de film hadden zelf bijna geen profijt van de populariteit. Tegen 2003 waren ze bijna allemaal dood, veelal aan aids. Livingston kreeg al in 1990 kritiek. Zij is zélf niet trans, zwart of latina. Is de documentaire geen uitbuiting? Wanneer steel je het harde werk van een minderbedeelde, en wanneer gebruik je je podium om het aan de wereld te tonen? Het is tegenwoordig relevanter dan ooit.


Nicolas Cage maakte hetzelfde mee als zijn personage in ‘Dream Scenario’: ‘Ik was een meme geworden en ik kon daar niks tegen doen’

Nicolas Cage (60) weet wat het is. „In 2010 werd ik wakker en maakte de fout mezelf te goo-glen. Ik zag een mash-up genaamd ‘Nicolas Cage Losing His Shit’ die lukraak crisismomenten van mijn filmpersonages achter elkaar plakte. Ik was gememeficeerd, een meme geworden. En ik kon daar niks tegen doen, ik had geen controle. Het woekerde maar voort op internet, het belandde op T-shirts.”

Nicolas Cage spreekt tot ons in een ‘virtuele persconferentie’ bij zijn speelfilm Dream Scenario; een moderator stelt onze vragen. Cage was lang ongelukkig met populaire YouTube-compilaties van zijn flamboyante filmuitbarstingen: alsof dat clownerie is. Nu heeft hij er vrede mee; in recente films – zie Mandy (2018) – lijkt hij zijn oude excessen zelfs te willen overtreffen. Niet in het opmerkelijke Dream Scenario, waar Cage vrij ingetogen de gedesillusioneerde, wat saaie professor Paul Matthews speelt die opeens als passieve toeschouwer in ieders droom verschijnt. Vanuit het niets wordt hij ’s werelds grootste celebrity, iedereen kent zijn gezicht.

Cage: „Dit is een van de vijf beste scripts die ik in mijn 42-jarige loopbaan las – de andere waren Raising Arizona, Leaving Las Vegas, Vampire’s Kiss en Adaptation. Ik wist direct dat ik deze moest maken, al was het maar omdat ik Pauls levenservaring deel. Dat hulpeloze moment dat je viraal gaat en niet precies weet of dat goed of slecht is. Mensen zeggen: als je zo nodig beroemd wil zijn, teken je voor controleverlies. Maar ik werd geen acteur in een wereld waar iedereen met een mobieltje en camera rondliep en alles op internet kon zetten. Daaraan moest ik me aanpassen.”

Of zijn vaders beroep een rol speelde? August Coppola (1934-2009) was professor in de letteren, de ster van de familie Coppola die zijn literaire ambities nooit realiseerde en in de schaduw verdween van zijn schlemielige broertje, regisseur Francis Ford Coppola – Cage veranderde zijn achternaam omdat hij niet voor nepobaby wilde doorgaan.

https://www.youtube.com/watch?v=4zySHepF04c

„Pa was dol op zijn studenten, het type inspirerende leraar,” zeg Cage. „Maar ik zag ook dat de academische wereld keihard is, iedereen probeert elkaar te slim af te zijn. Zelf heb ik voor het pad van student gekozen. Ik ben geen leraar of meester, maar wil juist altijd dingen leren en uitproberen. Kijk maar naar mijn filmografie. In de jaren negentig zeiden ze dat ik niet op een actieheld leek, dus dacht ik: laat ik dat eens proberen. Ik was vrij snel uitgekeken op jaren zeventig-naturalisme en wilde juist heel uitgesproken acteren, zoals in de stille film, als Lon Chaney. Of James Cagney, Edward G. Robinson. Of zelfs abstract acteren, in film doen wat Picasso en Warhol in de beeldende kunst deden. Waarom niet?”

Schrödingers kat

Omdat je dan eindigt in ‘Nicolas Cage Lo-sing His Shit’, zeg ik snedig tegen het beeldscherm – maar helaas, de moderator zit ertussen. Ik kan wel direct in gesprek met de regisseur van Dream Scenario, de Noor Kristoffer Borgli (39). Het script van Dream Scenario werd pijlsnel geschreven, gefinancierd en uitgevoerd, zegt hij. „Het doet mij denken aan Carl Jungs stelling dat mensen geen ideeën hebben maar ideeën mensen. Dit hing ergens in de lucht te wachten tot ik het zou realiseren.”

Nadat acteur Adam Sandler afhaakte, benaderde producer Ari Aster (Midsommar) Cage. Borgli: „Nick was als acteur en persoon geknipt, want hoeveel acteurs zijn er nou zelf een meme geworden? Zijn imago heeft zich van hem losgemaakt en leidt nu een eigen leven op internet.”

Lees ook
Nicolas Cage speelt de perfecte collage van al zijn rollen in ‘Dream Scenario’

<img alt="

Eli (Ben Caldwell) en Paul Matthews (Nicolas Cage) in Dream Scenario.

” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/nicolas-cage-maakte-hetzelfde-mee-als-zijn-personage-in-dream-scenario-ik-was-een-meme-geworden-en-ik-kon-daar-niks-tegen-doen.jpg”>

Borgli wil Dream Scenario liever niet verklaren. Een film is als Schrödingers kat: pas als iemand hem ziet, bestaat hij. Dood of levend. Maar iedereen ziet dan wel zijn eigen film. „Mysterie is essentieel. Vertel ik jou wat de film betekent, dan sterft een deel van de kijkervaring. Eigenlijk zou ik geen interviews moeten geven.” Waarna Borgli wel toegeeft dat hij zich ergert aan interpretaties. Zijn vorige film, Sick of Myself – meisje verminkt zich om aandacht te trekken – ging volgens critici over sociale media, maar volgens hem over de slachtoffercultuur.

Nu hoort hij vaak dat Dream Scenario gaat over de cancelcultuur. Quod non. „Dat komt aan bod omdat ik een surrealistisch high concept-idee loslaat op onze realiteit, met media en sociale media en cancelcultuur.” Kan Borgli dan niet beter gewoon zeggen wat zijn intenties zijn? „Oké, voor mij gaat deze film over de verhouding tussen persoon en persona, die problematisch wordt als de persoon op zijn persona, zijn imago, gaat leunen.” Zoals in Dream Scenario wanneer de zaken een nare wending nemen voor professor Matthews.

De professor acteert volgens Borgli in een Jungiaanse collectieve droom. „Je kunt redeneren dat Jungs collectieve onderbewustzijn realiteit is geworden met internet. We zijn hyperverbonden, op een muisklik afstand, maar zonder fysiek contact. We communiceren via avatars en delen ideeën of stemmingen razendsnel.”

Droomfilms

Nicolas Cage is dol op droomfilms, zegt hij. „Gisternacht had ik zo’n vreemde nachtmerrie. Ons kindermeisje was iemand anders en sprak vervloekingen uit. Dus rende ik naar mijn slaapkamer en riep tegen mijn vrouw dat het kindermeisje gek was geworden… het kon zomaar een griezelfilm zijn. Films en dromen delen hetzelfde dna, het zijn geestelijke uitdrukkingen van kronkels in het denkproces en inherent abstract.” De wetenschapper in hem betwijfelt dat dromen betekenis hebben, vervolgt Cage. „Maar ze zijn wél een bron van artistieke inspiratie. „Soms weet ik niet hoe ik een rol moet spelen, maar als ik wakker word uit een droom door iets heel enigmatisch opeens wel.”

https://www.youtube.com/watch?v=PkQ_SJd8MiA

In Dream Scenario was het zaak om zo min mogelijk Nicolas Cage te zijn. Anders dan in zijn recente actiekomedie The Unbearable Weight of Massive Talent (2022), waarin hij een uitgebluste parodie op zichzelf én op de jonge, opgefokte Cage speelt. „Dat was mijn meest angstaanjagende rol ooit, geen spier in mijn lichaam wilde dat spelen. Een acteur verbergt zich liever achter zijn personage.”

Voor Dream Scenario maakte hij zijn stem hoger en zachtmoediger, met een lichte Woody Allen-jengel. „De stem is al sinds het begin van mijn loopbaan dé manier om me in een personage te verplaatsen. Ik vond mijn eigen stem heel slecht. Zwak en vlak, ik wilde een uitgesproken stem als Cagney of Bogart. Dus verzon ik een aparte stem bij elke rol.” De stem van professor Matthews is niet die van zijn vader. „Hem imiteerde ik al eens in Vampire’s Kiss. Pa had zich zo’n Mid-Atlantisch, semi-Brits accent aangemeten.”

Nicolas Cage werkt graag met relatieve nieuwkomers als Kristoffer Borgli. Door zijn vader opgevoed met arthouse – Duits expressionisme, nouvelle vague – schaamde Cage zich een beetje voor zijn mainstream-werk. Toen hij eind jaren tien door een gat in zijn hand, de kredietcrisis en geslonken inkomsten een forse belastingschuld opliep, werkte hij dat weg met talloze B-films. Dat bracht hem in contact met rauw talent, wat enkele opmerkelijke films opleverde.

Cage zegt opgetogen te zijn over die recente wending in zijn loopbaan. Nu zijn schuld is afbetaald, blijft hij zo werken. „Ik werk liever niet met iemand die al veertig jaar in het vak zit en een verkalkt beeld van mij heeft, tenzij het Werner Herzog is natuurlijk. Ik prefereer iemand met een frisse blik en ben bescheiden genoeg te zeggen: je bent half zo oud en dubbel zo intelligent als ik. Hier is de afstandsbediening, zeg maar wat ik moet doen.”