‘Des Teufels Bad’: kindermoord als achterdeurtje naar de hemel in de 18de eeuw

Ze zeiden het in 2015 al: in hun volgende film zouden „de hoofden heel organisch over de keien rollen”. En wel op basis van degelijk historisch onderzoek over depressieve vrouwen die in het 18de-eeuwse Oostenrijk een kind om het leven brachten om op het schavot te eindigen. Zelfmoord voerde katholieken immers direct naar de hel, maar bij een executie waren er biecht en absolutie. Sacramenten die uitzicht boden op de hemel na een gepaste strafperiode in het vagevuur.

Veronika Franz (59) en Severin Fiala (39) debuteerden in 2014 zeer succesvol met het Ich Seh, Ich Seh, een sfeervolle horrorfilm die een Amerikaanse remake kreeg. Toch bleek het lastig om het op zich vrij goedkope historische drama Des Teufels Bad in Oostenrijk gefinancierd te krijgen: pas tien jaar later zag dit duistere, schokkende en trieste verhaal het daglicht. De film gaat over de Oostenrijkse boerendochter Agnes, die in haar wanhoop een kind vermoordt. Het begint hoopvol als ze trouwt met de goedige boerenzoon Wolf, maar hij is vermoedelijk homoseksueel en wil niets weten van seks. Wolfs moeder geeft Agnes de schuld, die verzinkt in een depressie.

Ik spreek Franz en Fiala in februari in hotel Hyatt in Berlijn. Het duo blijkt nog steeds elkaars zinnen af te maken. Bij een vraag of de macabere openbare executie in de film historisch verantwoord is, klinkt het antwoord zo:

Franz: „Ja, omstanders dronken indertijd bloed van een pas onthoofde misdadiger als medicijn tegen depressie en melancholie…”

Fiala: „…wat best ironisch is. Dat is nu juist wat Agnes op het schavot bracht.”

Franz: „Zo laten we ook zien hoe Agnes een wondje in haar nek vies maakt. In de jaren zestig verwondden Oostenrijkse boeren nog steeds hun koeien en smeerden vuil in de wond…”

Fiala: „…zodat er pus uit kwam. Dat was een lichaamssap dat eruit moest…”

Franz: „…om ziekte te genezen.”

Veronika Franz en Severin Fiala doen alles samen. Franz: „Vroeger schreven we aan dezelfde tafel en ging de laptop heen en weer. Google Docs is een zegen voor ons.” Hun samenwerking gaat zo’n twintig jaar terug. Fiala studeerde en paste op de twee kinderen van Veronika Franz en haar echtgenoot, regisseur Ulrich Seidl. Franz: „Severin was minder geïnteresseerd in geld dan in film, dus ik huurde videobanden voor hem. Als ik thuiskwam keek ik soms een film mee. We realiseerden ons al snel dat we van precies hetzelfde hielden.” Fiala: „Alsof we één brein delen. We zijn het altijd met elkaar eens. En samen op filmavontuur gaan is leuk. Een regisseur voelt zich vaak eenzaam op de set.”

Zonde en ellende

Agnes is een van vele tientallen vrouwen die in de 18de eeuw via een gruweldaad in de hemel hoopten te komen. De film is gebaseerd op research van historicus Kathy Stuart, in Berlijn te gast op de rode loper. Franz: „Die verhoorprotocollen zijn een van de weinige bronnen over het vrouwenleven in dorpjes van toen. Dat ze zo vaak een kind doodden, is deels praktisch: die zijn weerlozer dan grote kerels. Maar ze troostten zich ook met de gedachte dat ze engeltjes maakten. Kinderen werd een leven van zonde en ellende bespaard.”

Fiala: „Bovendien was kindermoord zo’n zware misdaad tegen God dat er automatisch de doodstraf op stond. De autoriteiten wisten ook wel dat het als achterdeurtje naar de hemel werd gebruikt en probeerden dat minder aantrekkelijk te maken door foltering voor de executie. Dat hielp niet, de praktijk stopte pas toen in de 19de eeuw de doodstraf werd afgeschaft.”

Des Teufels Bad wekt een harde wereld tot leven. Franz en Fiala filmden in een armoedige grensstreek met Tsjechië in ruïnes en krotten die vaak uit de 18de eeuw stamden. Het moest echt ogen. Franz: „Elk kostuum moest fouten en beschadigingen bevatten. Het was immers handwerk dat van moeder op dochter en zus tot zus overging. Kleren waren te strak of te wijd, zaten vol gaatjes en lapjes. Maar het was best veel werk, die imperfectie.”

Duister en koud

Duister is hun film ook. Franz: „In zo’n vallei zie je in de winter nauwelijks zonlicht. In die huisjes met dikke muren en piepkleine ramen was het haardvuur vaak de enige lichtbron.” Fiala: „We filmden op 35mm, dat is veel minder lichtgevoelig dan digitaal. Als de lichtmeter van de cameraman de melding ‘error’ gaf, was het goed.”

Opvallend is ook dat de dorpelingen vissers zijn die een linie in een meertje vormen en de vis dan richting de netten drijven. Die techniek wordt nu met kaplaarsen bedreven, maar stamt zeker uit de 12de eeuw. Fiala: „Het idee was eerst dat het verhaal zich in de zomer afspeelt en iedereen op het land werkt. Maar dat ziet er vaak slecht uit in historische films, de acteurs hebben niet genoeg geoefend om geloofwaardig te zijn als boeren die hooien of de oogst binnenhalen. Dat vissen is onverwachts en voegt een laagje documentaire textuur aan de film toe.”

Het was wel afzien voor de cast, die vaak tot hun middel door het water waadde. Franz: „Soms lag er zo’n dun vliesje ijs op, maar wij gingen er uit solidariteit ook in. We waren gezegend met een cast die echt het 18de-eeuwse leven in wilde duiken, [hoofdrolspeler] Anja Plaschg voorop. We bedachten een scène waarin ze door een veld rende, maar de cameraman zei: onmogelijk, veel te veel distels. Anja stortte zich er enthousiast in.”

Fiala: „We maakten ons wel zorgen om de kou, Anja is vrij fragiel en mager. Maar ze vertelde ons dat ze al weken voor de opnames dagelijks een ijsbad nam om eraan gewend te raken.” Franz: „We hebben samen echt geleden. Dat maakt deze film best een emotionele ervaring.”

Praten over zelfdoding kan gratis, anoniem en 24/7 bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of chat op 113.nl.


De jaarlijkse anatomieles in de bioscoop: welke horror kijk je deze Halloween?

Het is Halloween, ofwel de jaarlijkse anatomieles in de bioscopen. Horror wordt steeds populairder. En steeds smeriger, blijkt uit het aanbod dit jaar. Sinds het hoogtij van de martelporno, met Saw en Hostel, waren er niet zoveel organen in beeld.

De succesvolste horrorfilm in de bioscoop wordt vermoedelijk Smile 2. Deel één was de horrorhit van 2022. Een demon liet mensen glimlachen van oor tot oor voordat ze zelfmoord pleegden voor de ogen van een toeschouwer die dan het volgende slachtoffer is. Simpel en daarom juist effectief: kijkers konden niet wachten om glimlachend achter hun partner te verschijnen als die voor de spiegel stond. Glimlachen bleek echt aanstekelijk.

Smile 2 is dezelfde film als de eerste, maar groter en ambitieuzer. Popster Skye Riley ligt nu op de haktafel. Zij zag haar drugsdealer zelfmoord plegen, en nu ziet ze overal glimlachende griezels.

Het grotere budget van het tweede deel betaalt zich uit. Shots zijn magistraal. Scènes waarin Riley haar dansroutine oefent met achtergronddansers zijn een macaber ballet en doen denken aan Dario Argento’s arthorror Suspiria. In andere scènes glijden camera’s ondersteboven door New York, een grot met wolkenkrabbers als stalactieten. Die shots betoveren, verdoven, zodat je het niet verwacht als er weer een spook in je blikveld springt. In geen film schrik je meer dan Smile 2. Voor 12 euro zeker tien hartverzakkingen.

Ook het thema is ambiteuzer: niemand gelooft Riley omdat ze denken dat het de kapsones van een ster zijn. Een hele industrie rekent erop dat zij haar verplichtingen nakomt, ongeacht de gevolgen.

Maar Smile 2 is ook saai. Alle stadia van de bezetenheid worden traag afgewerkt: van ongeloof, via acceptatie, tot verzet. Gen Z zat zeker 30 procent van de speeltijd op hun telefoon in de bioscoop waar ik zat. Ik nam het ze niet kwalijk.

Voor een horrorfilm zonder enig ontwarbaar verhaal moet je naar Terrifier 3. Volledig samen te vatten als: Art the Clown houdt van moorden; liefst zo misselijkmakend mogelijk. Deze lowbudgethorror is een nog groter succes dan deel twee. Terrifier 3 verslaat momenteel zelfs die andere clown, Joker: Folie à Deux, in de Amerikaanse bioscopen.

Terrifier 2 eindigde met de onthoofding van Art. Onverklaarbaar staat hij in het derde deel op uit de dood en gaat hij zitten in een schommelstoel. Om vervolgens vijf jaar lang griezelig te wiegen, tot hij verstoord wordt en zijn moordlust hervindt.

Daarna volgt twee uur lang (!) gruwelijke moord. Met kerstthema. Art the Clown blaast kinderen op in een kerstmannenpak. Hij behangt de kerstboom met darmen. En uiteindelijk richt hij zich op final girl Sienna, de enige die hem overleefde.

De lol? De moorden zijn altijd net iets gruwelijker, net iets ranziger dan je kunt bedenken. Je ziet ze al zitten in de schrijfkamer: ‘Iets met ratten en een slokdarm, daar móét wat in zitten.”

Het werkt omdat Art the Clown zo’n grappig, doodeng cultmonster is. Hij haalt een kinderlijk geluk uit moorden. Achteraf wijst hij naar zijn slachtoffers en lacht hij ze uit, wrijvend over zijn buik als een mimespeler.

Er zit wel een grens aan hoe lang dit grapje leuk is. En de grootste gruwel is de gedachte dat er waarschijnlijk nóg een twee uur lang deel aankomt. Alhoewel, zonder de Terrifier-franchise stort vermoedelijk de Noord-Amerikaanse nepbloedmarkt in.

In Azrael wordt maar één persoon ontdaan van ingewanden. De jonge Azrael (betekenis: engel des doods) wordt opgejaagd door een sekte die mensen offert aan bosmonsters. Praten hebben ze ongoddelijk verklaard, dus de film bevat bijna geen dialoog. Die stilte laat veel onduidelijk: wat wil de sekte, wie is hier de goeierik? Dat geeft de film mysterie en spanning, die aan het einde grandioos wordt ingelost. Mede dankzij een brommend geluidsontwerp en het hoge tempo blijft Azrael spannend als de hoofdpersoon van de ene naar de andere kant van het bos wordt gejaagd. Toch laten de personages je grotendeels onberoerd. Samara Weaving speelt elke emotie ongeloofwaardig hevig. En de sekte is zó generiek dat je je interesse verliest: pijen, kerkjes, enge tekeningen en bouwseltjes van twijg.

Voor degenen zonder sterke maag is er nog Venom: the Last Dance. Het laatste deel van superheldenfabriek Marvels antiheldenserie is strikt genomen geen horror, maar er worden genoeg hoofden afgebeten om toch een Halloween-gevoel te krijgen.

In eerdere delen zagen we Eddie Brock (Tom Hardy) kennismaken met Venom: een alien die in zijn lichaam komt wonen. Venom is barbapapa uit de hel, en kan veranderen in alles, van paarden tot monsters met grote rijen tanden.

De plot van het derde deel uitleggen is doelloos. Alien Knull zit vast op Klynta. Zijn enige hoop op vrijlating is de codex, die alleen te zien is in een volledige symbioot. Exact het soort sciencefictionnonsens waar superheldenfans zo moe van zijn: portalen, non-descripte monsters. Alleen de naam van de slechterik is ditmaal goed gekozen: Knull, koning van de leegte.

Het dreigt een invuloefening te worden – nog eenmaal cashen voor alle betrokkenen – maar Tom Hardy sleept er nog wat lol uit. In The Last Dance heeft hij zijn Jekyll and Hyde-routine geperfectioneerd. Hij kibbelt met de alien in zijn hoofd, wandelt als kind aan de anabolen door een wereld die hij niet begrijpt. En als hij wordt overgenomen door Venom zwiept hij heen en weer als een gebroken marionet. Dat is een echte ster: een totaal mislukte film nog enigszins leuk maken.


Clint Eastwoods laatste (?) film is een heerlijke maar middelmatige rechtbankthriller

Met weinig tot geen publiciteit gaat deze week Clint Eastwoods (vermoedelijk) laatste film uit. In weinig theaters, ook nog, schreven Amerikaanse media vorige week. Warner Bros. zou weinig vertrouwen hebben in goede commerciële resultaten. Dat de film überhaupt in de bioscoop uitkomt is „een gebaar van dankbaarheid”, zeiden medewerkers tegen Variety. Dus, hoewel Eastwood (94) zijn vertrek al zeker sinds 2004 (Million Dollar Baby) aankondigt, lijkt het dit keer definitief.

Rechtbankthriller Juror #2 zou een toepasselijke afscheidsfilm zijn. De afgelopen vijftien jaar was Eastwood verzot op gewone mannen die Het Juiste doen, ongeacht de prijs die ze ervoor moeten betalen. Juror #2 gaat daar ook over, alleen is het nu niet helemaal duidelijk wat het juiste is.

Justin Kemp (Nicholas Hoult) wordt opgeroepen om in de jury van een moordzaak plaats te nemen. Een drugscrimineel met nek-tatoeages wordt beschuldigd van de brute moord op zijn vrouw. Een makkelijke veroordeling, denken de juryleden. Lekker terug naar huis, voor de kinderen zorgen, naar de bloemenzaak en wat gewone Amerikanen nog meer doen. Op één jurylid na: Kemp. Tot zover is het 12 Angry Men. Maar er is een twist: Kemp is overtuigd van zijn zaak, omdat hij het slachtoffer zélf heeft doodgereden. Hoe meer hij zijn medejuryleden overtuigt, hoe meer het bewijs naar hemzelf wijst. Wat is Het Juiste hem waard?

Het is een leuke twist op Eastwoods thematiek, en op de klassieke Amerikaanse rechtbankfilm (waar niet alleen de verdachte, maar ook ‘de waarheid’ terechtstaat). En Eastwood speelt mooi met de clichés. Warm licht valt door luxaflex in de ogen van ruwe, broeiende mannen. Glazen whisky lokken dilettanten in snelwegbarretjes vol countrymuziek. En de gepensioneerde politie-agent tikt zo nostalgisch aan zijn hoed. Soms wordt het bijna ironisch: als Kemp en zijn vrouw verkleed gaan als het echtpaar uit Grant Woods American Gothic. Dit is het Amerika dat Clint Eastwood in zijn carrière van zeventig jaar bij elkaar sprokkelde, en je zou er wel veertig films in willen doorbrengen.

Soms schiet de film door in zijn Norman Rockwell-gehalte. De meeste personages zijn stereotypes. Kemps vrouw (Zoey Deutch) is de perfecte, geduldige, zorgzame vrouw; ze heeft dan wel een „risico-zwangerschap” maar ze doet niet lastig. En de jury zit vol typetjes: een lieve ouwe bes, een stoner die iedereen dude noemt, een boze zwarte man, brutale zwarte vrouw, Aziatische dokter, tuttebel. Het maakt de film soms onbedoeld grappig, wat afbreuk doet aan de spanning en emotionele complexiteit. Zeker tijdens de juryberaden waaruit de film voor een groot deel bestaat.

Onbedoeld grappig is de plot ook. De incompetentie van iedereen – lijkschouwer, rechter, openbaar aanklager, wie dan ook – is soms ridicuul. Eén personage verdwijnt middenin de film zonder goede reden. En soms lijkt het alsof Eastwood plotseling een re-make van 12 Angry Men begint te maken. Het is dat Nicholas Hoult je telkens weer naar binnen trekt met zijn waterige, schuldbewuste ogen.

Juror #2 is geen meesterwerk. Maar het is sfeervol, spannend en behoeft niet te veel aandacht (sterker nog: liever niet). Eastwood vraagt zich nog één keer af: is het nog mogelijk het juiste te doen in deze complexe tijd? Het antwoord zal je niet shockeren, maar prettig is het wel.


Wat hebben nierstenen te maken met de ecologische crisis? In docu ‘Apple Cider Vinegar’ van alles

Je herkent misschien m’n stem, zegt de verteller van Apple Cider Vinegar aan het begin van de film. En dat is het nou juist. Haar stem klinkt bekend. Maar herkennen? Hij stond jarenlang bekend als ‘de stem van onze planeet’, zegt ze. Wacht. Was er nog een vrouwelijke pendant van natuurfilmer David Attenborough?

Na jarenlang natuurdocumentaires gemaakt te hebben, gaat ze nog een keer op pad, de vrouw van de stem. Ze maakt inderdaad natuurdocumentaires. Ze heeft nierstenen en bekijkt ze met dezelfde nieuwsgierigheid als ze onze natuurlijke wereld bekijkt. Ze raakt geïnteresseerd in stenen en mineralen, ziet allerlei parallellen tussen wat er in het menselijk lichaam groeit en wat er daarbuiten gebeurt. Nierstenen zijn een soort koraalriffen, betoogt ze, alarmsystemen van lichaam en aarde. En flits. Daar bevinden we ons in gezelschap van forensisch detective Lorna Dawson, die sporenonderzoek doet. En hop. Daar staan we in een steengroeve in Palestina. Of bovenop een vulkaan in Kaapverdië. „Net als vulkanen had ik nieuwe landmassa gemaakt”, zegt ze.

Als er een vrouwelijke David Attenborough was dan had ze precies het soort films gemaakt als Apple Cider Vinegar van de Belgische cineast Sofie Benoot (1985): zorgvuldig in elkaar gepuzzelde mozaïeken van bizarre toevalligheden, ongewone hoofdpersonen en grillige associaties. Apple Cider Vinegar is een essayistische documentaire. Alles is waar, behalve het begin. Dat is verdichting. De documentairemaker is een fictieve stand-in voor Benoot. Ze heeft de stem van actrice Siân Phillips, een van de grande dames van het Britse theater. Daarom klinkt ze natuurlijk zo hypnotiserend. De niersteen is een excuus om een poëtisch-ecologisch onderzoek te doen naar stenen en gesteenten. Het is het kiezeltje dat in de vijver wordt geworpen. De film volgt de kringen. En geeft gelegenheid om na te denken over geopolitieke en ecologische vragen.

Benoot heeft deze manier van filmmaken niet bedacht. De Franse filmmaker Agnès Varda was er meesterlijk in. Geestig en lichtvoetig begon zij bijvoorbeeld met afgedankte hartvormige aardappels op het land, en maakte dan een film over kunst en armoede (Les glaneurs et la glaneuse, 2000). Benoot reist als een dochter van Werner Herzog de wereld rond met haar niersteen in de hand. Herzog is waarschijnlijk de enige andere filmmaker die een film over sedimenten en erosie zo grappig en zo spannend kan maken als Benoot doet.

Voor een toeschouwer heeft die manier van filmmaken iets heilzaams. Je leert allerlei dingen. En je gaat er beter door kijken. De verteller is bijvoorbeeld dol op wildcam-filmpjes (camera’s gericht op dieren en natuurgebieden). Namelijk omdat er zomaar iets kan gebeuren, een leeuw kan bij wijze van spreken plotseling het beeld binnenlopen. Terwijl ze dat zegt zien we een besneeuwde spoorwegovergang. Een kleine tijgerkat springt over de rails. En weg is ze weer. En zo zit dit bijzondere filmische kleinood vol met allerlei onverwachte cadeautjes.


Regisseur Ali Abbasi over ‘The Apprentice’ en de jonge Donald Trump: ‘Bijna elke Amerikaan die ik ken is een sjacheraar’

De Deens-Iraanse regisseur Ali Abbasi (43) oogt opvallend monter als ik hem 14 oktober via Zoom een half uur spreek in Londen. Zijn vileine, biografische film The Apprentice, over de verwording van de jonge Donald Trump is net uit in de VS en stelde daar afgelopen weekeind teleur met een recette van 1,7 miljoen dollar. Gelukkig draagt Trump eindelijk wel zijn steentje bij aan de marketing. Op zijn medium Truth Social spreekt hij van goedkope, smaakloze laster. „Zo triest dat TUIG als de mensen achter dit hopelijk geflopte project zomaar mogen zeggen wat ze willen om een politieke beweging te beschadigen.”

Abbasi is niet bang uitgevallen. Hij ontriefde in 2022 de ayatollahs met Holy Spider, over de jacht op een religieus geïnspireerde seriemoordenaar in Iran. Toen The Apprentice in Cannes in première ging, dreigde Trumps team met een rechtszaak. Kom maar op, reageerde Abbasi. „We weten allemaal hoeveel processen Trump begint, maar hoeveel wint-ie er?”

De juridische dreigementen waren altijd bluf, veronderstel ik. Trump wil niet dat de presidentscampagne gaat over zijn liposuctie of haaroperatie, amfetaminegebruik of de verkrachting van zijn ex Ivana, zoals The Apprentice toont – en Ivana in 1990 onder ede verklaarde, voordat ze het weer introk.

Abbasi: „Ik heb een appartement van 200.000 euro in Kopenhagen met een toiletdeur die niet goed sluit, en tegenover mij staat een machtige miljardair met een enorme aanhang. Ik ben niet in staat me te verweren met een slimme juridische strategie, maar ik heb ook weinig te verliezen naast mijn integriteit en waardigheid.”

The Apprentice verwijst naar de realityshow die de failliet verklaarde Donald Trump in de 21ste eeuw een nieuw leven gaf als reality-ster en verondersteld zakelijk genie. In de film is hij 26 jaar, een niet onaantrekkelijke blonde deegbal onder de plak van papa Fred, projectontwikkelaar en huisjesmelker uit Queens. Donald Trump is onzeker maar ambitieus, wil meedoen met de grote vastgoedjongens van Manhattan. En zo wordt hij tovenaarsleerling van de beruchte fixer Roy Cohn, een reactionaire, zelfhatende homo die in de jaren vijftig rechterhand was van senator Joseph McCarthy in diens heksenjacht op alles wat links of homoseksueel was. Cohn, een beetje verliefd, brengt de jongeman zijn drie beginselen bij: 1) Aanvallen, aanvallen, aanvallen. 2) Ontken alles. 3) Geef nooit verlies toe, claim de overwinning. Ethiek doet er niet toe, alles draait om winnen.

Was het altijd al het idee deze film uit te brengen tijdens de verkiezingsrace?

„Toen ik in 2018 voor de film tekende was Donald Trump nog president. Ik grapte met (scriptschrijver) Gabe Sherman dat het leuk zou zijn de film vlak voor de verkiezing van 2020 te droppen. Maar eerst was er Covid en na de Capitoolbestorming van 6 januari wilde niemand het even over Trump hebben. Later zorgde de acteursstaking nog voor uitstel. We hadden kunnen wachten tot na de presidentsverkiezingen, maar ik pushte voor deze datum. Je wilt deel uitmaken van de verkiezingskoorts, zelfs al is dat commercieel niet ideaal omdat de mensen politiek oververzadigd zijn.”

Het bleef lang een vraagteken of uw film überhaupt in de VS uitging. Knielde Hollywood al bij voorbaat voor de nieuwe keizer?

„Het was echt bizar. The Apprentice was al vroeg aan zo’n beetje de hele wereld verkocht, maar er was een contractueel probleem: hij kon pas elders uitgaan als hij in de VS werd vertoond. Zonder release daar waren wij totaal verneukt.”

In Cannes was het verhaal dat miljardair Dan Snyder ‘The Apprentice’ wilde torpederen, een grote donateur van Donald Trump die geld in uw film had gestoken.

„Dan Snyder was niet direct bij de film betrokken. Hij investeerde in Kinematics, het filmproductiebedrijf van zijn schoonzoon Mark Rapaport, als een soort huwelijksgeschenk. En aanvankelijk zei Mark tegen mij: ik weet dat je geen middle of the road-filmmaker bent, gooi je kont maar tegen de krib, ik steun je door dik en dun. Maar tijdens de opnames veranderde Trump van een marginale en vagelijk belachelijke ex-president tot straks wellicht de machtigste man op aarde. De vriendschappelijke feedback van Kinematics kreeg geleidelijk een meer juridische toon.

„Wat Dan Snyder betreft: ik hoorde dat hij een ruwe versie van de film zag [met een later gesneuvelde droomscène waarin Roy Cohn het bed deelt met Donald Trump] die hij vreselijk vond. Maar volgens mij wilde hij mijn film niet zozeer torpederen op politieke gronden, maar omdat hij bang was voor financiële represailles van Trump. Dat gold ook voor de filmdistributeurs. Ik was zo naïef. The Apprentice is een spraakmakende film, dacht ik. Actueel, geselecteerd door Cannes, met filmsterren, redelijk goed ontvangen. Warner Bros en Netflix stonden in de rij om hem uit te brengen! Maar na de juridische dreigbrief van Trumps team was het heel lastig een distributeur te vinden met de ballen om de film uit te brengen. Ik ben heel blij dat het alsnog lukte en Kinematics zich liet uitkopen.”

Amerikaanse critici klaagden dat uw film ‘niks nieuws brengt’. Vreemd, dit is toch de eerste biopic over Trump.

„Ik ben een buitenstaander, dus ik mis vast een hoop nuances. Maar zo ingewikkeld is Amerika nu ook weer niet. Iedereen probeert elkaar geld uit de zak te kloppen, daar word je van jongs af aan in getraind, bijna elke Amerikaan die ik ken is een sjacheraar. Iets is waardevol als het geld opbrengt, populair is. Die logica werd nog versterkt in de jaren tachtig, toen Trump opkwam. De wereld is een zero sum game, het is alles of niets, winnen of verliezen. Het middenklasse-ideaal van een prima leven met een bescheiden inkomen kan je doel niet zijn. Dan ben je een loser.”

U zou Trump ‘humaniseren’, is een ander verwijt. Links lijkt bang hem als mens te zien of zelfs zijn naam te noemen. Alsof hij heer Voldemort is.

„Als Europeaan heb ik vermoedelijk meer emotionele afstand, en ik groeide op in een humanistische traditie die altijd iemands menselijkheid zoekt. Trump lijkt me zowel qua demonisering als heldenverering gecoverd toch? Wat ontbreekt, is de mens, hoe een jongeman verandert in wat hij nu is. Het zal voor velen geen nieuws bevatten, maar hé, Ridley Scott krijgt 300 miljoen dollar voor een film over Napoleon die evenmin iets nieuws beweert. Dat is ook niet het punt van speelfilms. Die zijn er om je iets te laten ervaren.”

Ik zag de miniserie ‘Angels in America’ terug, waarin Al Pacino fixer Roy Cohn speelt, stervend aan aids. Bij Pacino is hij een brullende patriarch, uw acteur Jeremy Strong treft beter zijn dode ogen en toonloze dreiging, dat reptielachtige…

„Ik vind beide vertolkingen van Roy Cohn geweldig. Weet je dat ik me onlangs aan tafel wist te wurmen bij een diner van Al Pacino en Jeremy Strong, die al heel lang zijn grootste fan is? Dat was me wat zeg… Maar inderdaad, Roy Cohn was geen schreeuwer maar een fluisteraar. Zeer reptielachtig, soms zie je zijn tong zelfs tussen zijn tanden flitsen.”

Na het festival in Cannes heeft u nog een en ander aan de film veranderd, lees ik. Met name die verkrachting van Ivana.

„Die verkrachting had ik afgezwakt als slap compromis. Toen Kinematics eenmaal was uitgekocht, heb ik de scène weer aangescherpt. Sowieso heb ik me meer gefocust op Donalds emotionele boog. Zo sneuvelde ook een op feiten gebaseerde scène waar maffiosi brand stichten in de Trump Tower als hij niet over de brug komt. Die leidde af.”

‘The Apprentice’ zou een trilogie moeten worden. Deel 2: Trump gaat failliet en herrijst als reality-ster. Deel 3: Trump wordt president.

„Maar dat zou zonder zijn mentor Roy Cohn zijn. Zonde. Misschien kan Cohn dan als spook Donald Trump advies in het oor fluisteren, of als die papegaai op de schouder van de schurk Jafar in tekenfilm Aladdin. Maar alleen winstgevende films krijgen een vervolg. En dat valt bij deze nog te bezien.”


Column | Bevorderde Hollywood de polarisatie in de VS?

Voor een boodschap ga je maar naar de supermarkt. Het is een vrije vertaling voor het dictum „If you have a message, send it to Western Union” dat wordt toegeschreven aan studiobaas Samuel Goldwyn. Hollywood afficheert zichzelf van oudsher als a-politiek, ook al huivert het als verondersteld woke broeinest nu over de terugkeer van een wrokkige Donald Trump. Geen wonder dat de filmdistributeurs niet in de rij stonden om Ali Abbasi’s biopic The Apprentice te vertonen, waarin de jonge Trump amfetamine-pillen slikt als ware het smarties, een liposuctie ondergaat en zijn echtgenote verkracht.

Maar in hoeverre heeft Hollywood aan het extremistische politieke klimaat in de VS bijgedragen? Doorgaans wordt polarisering toegeschreven aan sociale media, die mensen opsluiten in echokamers, bubbels en zelfgeschapen realiteiten. Film zou eerder een antigif zijn. Het lokt mensen weg van het beeldscherm naar een gedeelde ervaring en doet een beroep op empathie. Preken werkt niet in films, politiek zijn ze zelden eenduidig. Zo geldt de klassieker Citizen Kane als een linksige film, maar Donald Trump is een groot fan.

Hollywoods veronderstelde nieuwe centrisme heeft geen wortel geschoten

Toch stelde mediajournalist Peter Biskind in 2018 in zijn boek The Sky is Falling dat Hollywoods blockbusters met superhelden, zombies en aliens wel degelijk bijdroegen aan een extremistisch klimaat. Extremisme kwam aanvankelijk van links: bij Spielberg en Lucas figureert de overheid post-Watergate steevast als misleider en onderdrukker. Dat ‘linkse extremisme’ vond in 2009 volgens Biskind een hoogtepunt in Avatar, de grootste filmhit ooit die de kijker in de Na’vi verplaatste, nobele, primitieve aliens die in harmonie met de natuur leven en Afro- en inheems-Amerikaanse trekjes vertonen. De mensheid is een gemilitariseerde, gemechaniseerde koloniale multinational. De VS, zeg maar.

Het kwartje kan evengoed naar rechts vallen. In Hollywoodfilms is elke samenzweringstheorie per definitie waar, wat paranoia tegen de overheid – of ‘deep state’ – bevordert. Biskind richtte zich vooral op de wijze waarop Hollywood na 11 september 2001 politiek de regering-Bush steunde met shows als 24, waarin Kiefer Sutherland telkens opnieuw de waarheid uit terroristen martelt om het land te redden. Politieke series als House of Cards ondergroeven elk vertrouwen in Washington, de hausse aan (post)apocalyptische films leerde dat alleen tot de tanden bewapende ‘survivalists’ het bolwerken. Zij weten dat er geen samenleving bestaat, alleen familie, clan of vijand.

Biskind was in 2018 hoopvol na anderhalf jaar Trump als president. Hij zag een ‘centristische’ tegenbeweging in Hollywood, films als Contagion, World War Z, The Martian en Hidden Figures straalden vertrouwen uit in de overheid, de wetenschap en samenwerking. Feministisch en raciaal Hollywoodactivisme – #OscarsSoWhite, #MeToo – zouden een welkome tegenbeweging op het trumpisme zijn. Superheldenfilms als Black Panther – met een zwarte cast – en het feministische Wonder Woman triomfeerden met een in wezen brave centristische boodschap.

Toch woedt de cultuuroorlog in de VS feller dan ooit, Biskinds nieuwe Hollywood-centrisme heeft geen wortel geschoten. Misschien omdat Hollywood politiek sowieso niet leidt, maar volgt. Voor een boodschap moet je nog steeds elders zijn.

Coen van Zwol is filmrecensent.


Iedereen houdt van Renate Reinsve – maar ze kiest nadrukkelijk níét voor Hollywood

Renate Reinsve (36) had de wereld aan haar voeten na The Worst Person in The World (2021). Het was alsof niet alleen alle personages in de film voor haar smolten, maar ook bioscoopgangers en critici wereldwijd spontaan verliefd op haar werden. De Noorse speelde in de tragikomedie de extreem besluiteloze millennial Julie zo charismatisch en spontaan, dat iedereen met haar meevoelde én haar al haar wispelturigheid vergaf. Volgens de Amerikaanse comedy-koning Judd Apatow, (regisseur van films als This is 40) slaagde Reinsve erin „zo veel complexe en conflicterende emoties op hetzelfde moment te spelen en er op een of andere manier toch voor te zorgen dat we exact begrijpen wat ze voelt in iedere scène.”

Reinsve won de Gouden Palm voor Beste Actrice in Cannes, de film kreeg twee Oscarnominaties én werd een wereldwijde hit. Het pad naar Hollywood lag wijd open – de ‘star quality’ van Reinsve is immers onmiskenbaar – zelfs als ze menstruatiebloed op haar wangen heeft, zoals in The Worst Person gebeurt, blijft ze aantrekkelijk.

Uit drie films die nu kort na elkaar uitkomen en waarin Reinsve een hoofdrol heeft, blijkt dat ze zelf voorlopig arthouse boven Hollywood verkiest. Ze speelt opnieuw magnetische personages, maar deze maal wel steeds met een duister of grimmig kantje. Haar Engelstalig debuut A Different Man is deze week op het Imagine Filmfestival te zien. Hierin is ze de aantrekkelijke buurvrouw van een acteur met neurofibromatose, die hem eerst afwijst, maar vervolgens door hem bezeten blijkt. Reinsve omschreef haar personage zelfs als een kruising tussen „the girl next door en een sociopaat”. In de intens melancholische, Noorse zombiethriller Handling The Undead, die eind september uitkwam (en in deze krant vijf ballen kreeg) is ze een jonge, rouwende moeder. En ze is vanaf deze week te zien in schooldrama Armand. Voor die laatste film stond ze afgelopen mei ook journalisten te woord op het filmfestival van Cannes.

Reinsve speelt actrice Elisabeth die naar de school van haar zesjarige zoon wordt geroepen en te horen krijgt dat hij zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Vanaf het moment dat ze het schoolgebouw in walst is duidelijk dat Elisabeth klaar is „voor een oorlog” met ouders en docenten die hun mening over haar leven klaar hebben, stelt Reinsve zelf. Als kijker twijfel je continu: is Elisabeth manipulatief, zoals veel mede-ouders lijken te denken, of een slachtoffer?

Tijdens het gesprek in Cannes wordt al snel duidelijk waarom de actrice de afgelopen jaren niet in de ene na de andere (Amerikaanse) productie opdook. Voor Reinsve, die eerder veel theaterwerk deed, is de ideale filmproductie er een waar je als acteur de regisseur door en door kent én je samen maandenlang werkt aan het opbouwen van een personage en een wereld. The Worst Person in the World-regisseur Joachim Trier leerde Reinsve al kennen toen ze edelfigurant was in zijn Oslo, August 31st (2011). Hoewel ze in de film amper tekst had, hing ze meer dan een week rond op de set en had talloze gesprekken met de regisseur, ook na de productie, over de liefde en levenskeuzes.

Ook haar personage in Armand bouwde ze samen op met regisseur Halfdan Ullmann Tøndel, met wie ze bevriend is sinds ze jaren eerder samen een korte film maakten. Reinsve: „Ik houd van analyseren: ik las vele drafts van het script en ben zes maanden bezig geweest om iedere scène van de film te ontleden.” Ze wist op ieder moment perfect waarom Elisabeth doet wat ze doet.

Volgens Reinsve zorgt meer tijd met een script en een goede band met een regisseur ervoor dat je als acteur ‘verder’ kunt en durft te gaan. Zoals in een veelbesproken moment in Armand waarop haar personage in een minutenlange hysterische lachbui uitbarst. Reinsve: „In eerste instantie zei ik dat ik alles kon spelen, behalve dat. Alleen iemand die echt krankzinnig aan het worden is, kon zoiets volgens mij.”

Ullmann Tøndel gaf Reinsve vervolgens het vertrouwen dat het wel zou lukken, trok een hele dag voor de scène uit en pushte haar om steeds een stapje verder te gaan. En uiteindelijk lukte het Reinsve om de controle echt een beetje te verliezen en alle emoties die haar personage op dat moment voelt – „absurditeit omdat ze bijna geen informatie krijgt, de vooroordelen over haar en haar werk” – te laten culmineren in de lachbui die in de film te zien is. Reinsve: „Ze staat onder enorme druk, het enige wat ze kan is wat lachen. Ze wil haar kwetsbaarheid niet tonen, dus kan niet beginnen te huilen.”

Lees ook

de recensie van ‘Armand’

De sfeer op de school van Armand is te snijden na een incident, in ‘Armand’.

Timmervrouw

Hoe zorgt de Noorse er toch steeds voor dat kijkers sympathie krijgen voor figuren als Elisabeth of Julie, die in andere handen gemakkelijk bloedirritant, ijdel of narcistisch zouden worden? Reinsve vertelt dat ze zelf vooraf ook niet verwacht had dat Elisabeth sympathiek zou overkomen. „Maar ik denk dat het komt omdat ik heel eerlijk toon dat ze een complex innerlijk leven heeft en het mensen niet gemakkelijk maak, juist daardoor herkennen ze zich misschien in haar. Het is voor kijkers soms ook een opluchting om anderen te zien die kwetsbaar zijn en lelijke kanten hebben.”

De actrice legt in Cannes uit dat ze ook begrijpt dat maandenlang een script analyseren „een luxeversie” van filmmaken is, „the next best thing is gewoon een heel goed script toegestuurd krijgen en dan volg ik gewoon wat de regisseur zegt”. Gelukkig gebeurt dat laatste tegenwoordig ook regelmatig.

Dat is een groot verschil met de periode voor The Worst Person. Toen Joachim Trier haar belde voor die film had ze eigenlijk net beslist om te stoppen met acteren en een opleiding tot timmervrouw te volgen. Reinsve was ooit begonnen met acteren nadat ze als tiener vanuit een klein Noors dorp naar Edinburgh vertrok, daar werkte ze in een bar, maar ontdekte ook via het Fringe Festival het acteervak. Ze keerde terug naar Noorwegen, volgde een acteeropleiding in Oslo en had een tijdje interessant werk in het theater. Maar nadat ze in de televisie- en filmindustrie was beland, kreeg ze toch voornamelijk eendimensionale rollen aangeboden. Een carrièreswitch lonkte, ook omdat ze een huis had gekocht dat opgeknapt moest worden.

Elisabeth heeft in Armand veel last van vooroordelen: omdat ze actrice is, denken mensen dat ze alles doet om aandacht te trekken. Klopt dat vooroordeel over acteurs volgens Reinsve? „Als acteur heb je een goed ontwikkeld gevoel voor ‘drama’, een vaardigheid die je ontwikkelt om het ‘drama’ in scripts te kunnen herkennen. Je voelt dat emotioneel gezien heel goed aan. Je ontwikkelt dus vaardigheden die je kunt misbruiken. Maar je moet gewoon een goed persoon zijn en dat niet doen.”

Heeft ze er zelf soms last van dat kijkers vooroordelen over haar hebben? „Het publiek van de filmprojecten die ik kies, is meestal erg respectvol en aardig. De gesprekken die ik na afloop heb, zijn vaak geweldig. Ik zie bij collega’s die in meer Marvelachtige films spelen weleens dat kijkers soms minder respect hebben en de dynamiek minder gezond lijkt. Maar bij de projecten die ik nu doe, is dat absoluut geen probleem.” Nog een reden om arthouse boven Hollywood te verkiezen dus.


Alles wijst erop: in Noors drama ‘Armand’ loopt het uit de hand

Heeft de zesjarige Armand zijn even oude schoolvriendje Jon betast, geslagen en gedreigd hem anaal te verkrachten? Om die vraag draait het in het Noorse drama Armand. De film is vrijwel geheel gesitueerd in het schoolgebouw waar de ouders van de jongetjes, die we nooit zien, naartoe zijn geroepen. Elisabeth (Renate Reinsve) arriveert als eerste en wordt opgevangen door Sunna, de juf van Armand en Jon.

De kijker heeft dan al geleerd dat er in het verleden ‘iets’ met Elisabeth is gebeurd. Ook wordt duidelijk dat het schoolhoofd zich onttrekt aan het gesprek tussen Sunna en de ouders over het voorval. Hij vaardigt Sunna af, een licht neurotische, onervaren lerares. „Is er een protocol?”, vraagt ze vergeefs.

Uit alles wordt duidelijk dat de situatie vroeg of laat uit de hand zal lopen; het brandalarm dat constant afgaat, de bloedneuzen van de vertrouwenspersoon die bij het gesprek met de ouders betrokken raakt.

Met Armand won regisseur-scenarist Halfdan Ullmann Tøndel, een kleinzoon van Ingmar Bergman en Liv Ullmann, de Camera d’Or, de prijs voor beste debuut op het festival van Cannes. Hij gebruikt het schoolgebouw op expressieve wijze. Hij contrasteert het daglicht in het klaslokaal met donkere gangen. De scènes in de wc doen denken aan Kubricks The Shining, en een scène aan het eind van Armand baadt in monochroom blauw licht. Dat laatste is enerzijds realistisch, het licht komt uit een beamer die nog aanstaat, anderzijds is het een stijlkeuze die Armand boven naturalisme uit tilt.

Die spanning tussen realisme en symbolisme tekent de hele film. Zo zal een aantal scènes verwarring zaaien, waaronder een ruim zeven minuten durende sequentie waarin Elisabeth een hysterische lachbui krijgt. Ullman Tøndel vergast de kijker ook op twee danssequenties, beide met Elisabeth. Wat drukken ze uit? Het is aan de kijker. Hoe de toeschouwer op deze uit de toon vallende, spraakmakende momenten reageert, zal van persoon tot persoon verschillen.

Evenals de vraag hoe geloofwaardig een en ander is. Hoe realistisch is het dat een onervaren jonge juf opgezadeld wordt met het afhandelen van zo’n delicate kwestie?

Armand past in een rijtje recente films dat zich op scholen afspeelt en schrijnende onderwerpen behandelt, zie ook Un monde (2021, over pesten) en de Duitse film Das Lehrerzimmer (2023), die ook handelt over de onmogelijkheid van waarheidsvinding. Maar los van een opmerking dat ouders tegenwoordig zo gevoelig zijn en al protesteren als Frozen vertoond wordt aan kinderen onder de zeven, is Armand meer een psychologisch drama dat zaken aanstipt als dood, zelfmoord, misbruik, huiselijk geweld en labiliteit.

Zaken waar acteurs hun tanden in kunnen zetten, en dat gebeurt dan ook. Renate Reinsve wordt geprezen voor haar rol van Elisabeth, beurtelings krachtig en kwetsbaar, maar stiekem steelt Thea Lambrechts Vaulen de show. Zij houdt haar spel kleiner, waardoor het minder opvalt, maar zij zet de geplaagde lerares Sunna geweldig neer. Onzeker, onhandig, aandoenlijk, verward en opkijkend tegen Elisabeth. Maar de marketing concentreert zich op Reinsve. Het is niet anders, zo werkt het sterrensysteem nou eenmaal. Onrechtvaardig is het wel.

Lees ook

een profiel van hoofdrolspeelster Renate Reinsve

Renate Reinsve als actrice Elisabeth, die de strijd aangaat voor haar zoon in  ‘Armand’.


‘1984’: hoe dystopische angsten met de tijd veranderen

Dystopische films worden, als veel wijn, interessanter met de jaren. Dat is de grootste les van het hoofdprogramma van het Imagine Film Festival dit jaar. In 1984 Re:imagined staan dystopieën uit honderd jaar filmgeschiedenis centraal, aangevuld door talks, een video-essay, en een Imagine-podcast. Samen vormen de films een waaier van veranderende politieke en maatschappelijke angsten. Alle films kan je namelijk kijken vanuit drie verschillende tijden: de tijd waarin ze gemaakt zijn, de toekomst die ze verbeelden, én het heden met zijn voortschrijdend inzicht.

Neem het zwaartepunt van het programma: 1984, naar het gelijknamige boek van George Orwell uit 1949. Het boek was een waarschuwing, de bekendste film werd een satire. Orwell baseerde zijn boek over de ultieme dictatuur en surveillancestaat op de Sovjet-Unie. Hoofdpersoon Winston Smith flirt met intellectuele en emotionele rebellie in een dictatoriaal Londen waarin hij constant in de gaten wordt gehouden door leider Big Brother. Na publicatie groeide het uit tot meer dan een literaire klassieker. Het werd een politiek handboek: ideeën als ‘Big brother’, ‘thought crime’ en ‘newspeak’ werden standaardtaal voor het beschrijven van dictaturen. Niet voor niets was het boek tot 1988 verboden in de Sovjet-Unie. En was het in 2022 het meest gedownloade boek van Rusland.

Al in 1956 werd het verfilmd. Met weinig succes: de film vermaakte de hel van Luchtstrook 1 tot een kitschy sciencefictiondrama. Een nieuwe verfilming werd lang tegengehouden door Orwells weduwe. Maar één week voor haar dood in 1980 verkocht ze de rechten aan Marvin J. Rosenblum, onder één voorwaarde: het mocht geen Star Wars worden, geen sciencefiction. Regisseur Michael Radford bleef dus zo dicht als mogelijk bij het boek. En de verfilming werd razendsnel gemaakt zodat-ie in 1984 uitkon. Het scenario werd zelfs in drie weken geschreven.

„Het jaar van de film en de film van het jaar”, werd de slogan. En hij stelde niet teleur. NRC schreef destijds over „een in alle opzichten bevredigend artistiek resultaat”. John Hurt speelt rebellerende kantoorsloof Winston Smith breekbaar en wanhopig. Acteerlegende Richard Burton is een alarmerend lege huls in zijn laatste rol als martelaar O’Brien.

Maar er miste iets aan de film: het is geen waarschuwing meer die naar de realiteit refereert, maar een hommage aan een bekend verhaal. „De macht van de Sovjet-Unie was al tanende”, zegt producent Simon Perry in de Imagine-podcast. „We maakten de film als satire.” En: „We hebben keihard gelachen tijdens het filmen.”

Gecommercialiseerde waarschuwing

Voor kijkers uit 2024 is de film nóg verder van Orwells waarschuwing verwijderd. De bekendste elementen uit 1984 zijn gecommercialiseerd. Big Brother is meer bekend van reality-tv, of de commercial van Apple.

Zo bevat één film lessen over een mogelijke dystopie, over de politieke situatie in 1984, en over het heden. Als je alle films die tijdens Imagine worden vertoond met elkaar vergelijkt, zie je zo de maatschappelijke angsten veranderen (in de westerse wereld).

De oudste film in het programma is Algol: Eine Tragödie der Macht, een stomme film uit 1920. Hierin is de dystopie een moraliteitsverhaal dat lijkt op de duivelsverhalen die destijds populair waren. Robert Herne krijgt van een alien het geheim van onbeperkte energie. Hij verkoopt zijn ziel aan de duivel, en misbruikt zijn kennis om mensen afhankelijk ven hem te maken.

Dystopieën uit de jaren zestig waren realistischer. De meeste hadden te maken met atoomangst – een genre dat in de jaren tachtig zou terugkeren. François Truffauts Fahrenheit 451 (1966, naar het boek van Ray Bradbury) put uit boekverbrandingen door de nazi’s en de vervolging van communisten in de jaren vijftig. ‘Brandweermannen’ blussen in de film geen branden, maar steken ze aan: alle boeken moeten verbrand worden, terwijl de tv de massa in slaap sust. De dictatuur wordt geleid, net zoals in 1984 door een fascistische overheid die de bevolking door middel van informatie-beheersing onder de duim houdt.

De toekomst komt nog dichterbij in The Conversation (1974), Francis Ford Coppola’s meesterwerk gedraaid tussen de eerste twee Godfather-films. Harry Caul (Gene Hackman) is een spion die paranoïde wordt en denkt dat hijzelf wordt afgeluisterd. De film is gevuld met het wantrouwen dat Watergate teweegbracht, je ziet het ook in andere paranoïde thrillers van die tijd, als The Parallax View of All the President’s Men.

In de late jaren tachtig merk je een drastische verandering. In de West-Duitse cultfilm Decoder is niet meer de overheid de vijand, maar een bedrijf. Of, specifieker: de internationale fastfoodketen K-burger, waar mensen door middel van muzak tot dociliteit worden gehersenspoeld. Een muzikant ontdekt dat hij een revolutie kan ontketenen door dissonante, experimentele industrial-muziek te maken. De film werd geïnspireerd door The Electronic Revolution van William S. Burroughs (die een rolletje heeft in de film). En door het groeiende verzet tegen consumentencultuur. Waar dystopische films zich eerst tegen het communisme keerden, was public enemy number one nu het kapitalisme.

De meest recente film in de selectie is Artificial Justice (2024). In het Argentinië van de toekomst wordt het rechtssysteem overgenomen door kunstmatige intelligentie. Dit is weer een verandering. Het begint als een verhaal waarin de overheid en een bedrijf de onderdrukker zijn, maar uiteindelijk wordt hun middel van oppressie zélf de onderdrukker: de AI. Vertegenwoordigt deze film de nieuwe richting van dystopische films? Dat zien we over zo’n twintig jaar. Dan is de film nóg interessanter.

Het Imagine Film Festival vindt plaats van 24 oktober tot 3 november in bioscopen Lab111, de Filmhallen en op diverse andere locaties in Amsterdam. Meer informatie en tickets op imaginefilmfestival.nl


Anna Kendrick over de keuze om geen geweld te laten zien in haar regiedebuut ‘Woman of the Hour’: ‘Zonder veel te zien, voel je hoe vreselijk het was’

Anna Kendrick brak bij het grote publiek door in Up in the Air (2009), de Oscarfavoriet waarin George Clooney haar onder zijn vleugels neemt en leert hoe je mensen ontslaat. Sindsdien maakte ze vooral carrière in (romantische) komedies en de luchtige Pitch Perfect-filmserie. Met de nieuwe Netflixfilm Woman of the Hour maakt ze haar regiedebuut met serieuzere kost. Netflix kocht het project naar aanleiding van lovende reacties op het Toronto International Film Festival in september 2023, na een biedingsstrijd, voor zo’n 10 miljoen euro.

In Woman of the Hour speelt Kendrick zelf Sheryl Bradshaw, de vrijgezel die in 1978 in het tv-programma The Dating Game uit drie mannen mocht kiezen voor een blind date. Eén van hen blijkt Rodney Alcala (Daniel Zovatto), de man die later bekend werd als de Dating Game Killer en veroordeeld werd voor de verkrachting van en moord op in ieder geval zeven slachtoffers. Op enkele details en namen na, blijft de film dicht bij de waargebeurde feiten. Kendrick was al vroeg aan het project verbonden als producent en hoofdrolspeelster, maar nam op het laatste moment ook plaats in de regiestoel, vertelt ze tijdens een gesprek in LA.

Ze verraste ook zichzelf toen ze zich voor de positie kandidaat stelde en lacht nerveus als ze herinneringen ophaalt aan de periode dat ze de eerste scripts onder ogen kreeg. „Ik werd steeds geobsedeerder door het verhaal. Elke keer als ik nieuwe versies van het scenario van Ian McDonald las, dacht ik; ‘Als ik het voor het zeggen had, zou ik deze scène uit die versie halen en dat moment uit een eerdere versie gebruiken.’ Ook al had ik het níét voor het zeggen. Toen de startdatum van de opnames dichterbij kroop en we nog niemand hadden gevonden om de regisseursrol te vervullen, werd ik steeds enthousiaster van het idee wél inhoudelijke keuzes te kunnen maken.”

In 2022 sprak Kendrick ter promotie van haar film Alice, Darling – over een vrouw die gemanipuleerd wordt door haar partner – al over haar eigen ervaringen met emotionele mishandeling. Een man van wie ze hield, had Kendrick dusdanig bespeeld dat ze volledig het vertrouwen in zichzelf kwijt was. Ze noemde indertijd geen namen, maar er werd publiekelijk gespeculeerd dat het om cinematograaf Ben Richardson moest gaan, met wie ze zes jaar een relatie had.

Twee jaar geleden inspireerden haar ervaringen haar als actrice, met Woman of the Hour was de persoonlijke connectie met het verhaal de reden om een carrièrestap te maken: „Ook al heb ik zelf nooit fysiek geweld meegemaakt, als vrouw voelde ik wel dagelijks dreiging van een ander. Dat onderdeel was voor mij bekend terrein.” In de film vat ze dat gevoel scherp samen, onder alle oppervlakkige vragen van haar personage aan potentiële dates zit één grote vraag: ‘Wie van jullie kan me pijn doen?’

Geen expliciet geweld

Voor Alice, Darling sprak Kendrick zich al uit tegen het in beeld brengen van expliciet fysiek geweld tegen vrouwen. Ze twijfelde in het begin of haar eigen ervaring wel mishandeling was geweest, omdat ze nooit geslagen werd. Door in films de nadruk van het fysieke element af te halen, zet je volgens Kendrick een genuanceerd beeld neer van een relatie met misbruik. Als regisseur zet ze haar visie in Woman of the Hour verder naar haar hand.

Ze opent de film in 1977 op een afgelegen en uitgestrekt stuk natuur in Wyoming, waar Alcala de alleenstaande moeder Sarah (Kelley Jakle) naartoe lokt voor een fotoshoot. Halverwege de shoot verkracht en vermoordt hij haar. Een variant van die scène stond in zo’n vroege versie van het script dat Kendrick las, toen nog als actrice. „Ik vocht ervoor de scène weer in de film te krijgen. Ik vond het hartverscheurend dat hij iemand opzettelijk zo kwetsbaar maakte en de hoop op iets moois, op een prachtige plek, zo ruw van haar afnam”, vertelt Kendrick.

Als kijker zie je detailshots van trappende voeten en een hand om Sarahs nek gevolgd door een lang natuurshot van de omgeving wanneer hij haar misbruikt en doodt. „We namen dat natuurbeeld op toen we aan het wachten waren tot alles op de set klaarstond. Ik wist nog niet goed waar ik het kon gebruiken. Uiteindelijk vroeg ik de editor hiermee twee meer expliciete beelden uit een eerste versie te vervangen. Als kijker voel je namelijk ook zonder veel te zien hoe vreselijk dit was.”

Woman of the Hour is niet zo geïnteresseerd in wie Rodney Alcala nou precies was. Het true crime-genre wordt in de film op zijn kop gezet door vooral de slachtoffers te belichten. „Op een gegeven moment belandde ik in een ‘rabbit hole’ waardoor ik ineens alle diagnoses kende die Alcala ooit had gekregen en hoe verwarrend en vaak tegenstrijdig die waren.” Maar volgens Kendrick heeft kennis over de motivatie van seriemoordenaars weinig nut. „Het zegt weinig over de mensen die je dagelijks tegen het lijf loopt. De kans dat iemand een seriemoordenaar is, is klein. Waarschijnlijker is het dat je iemand ontmoet die jou pijn doet omdat zij pijn hebben. Ik vond het belangrijker de slachtoffers daarvan prioriteit te geven.”

De positieve reacties op haar regiedebuut doen kersverse regisseur Anna Kendrick nog niet verlangen naar meer. Haar ‘impostor syndrome’ heeft de overhand. „Eigenlijk is het nog erger dan vóór ik mezelf als regisseur pitchte. Misschien blijkt het wel een toevalstreffer. Dus, ik sta nu op het punt op de vlucht te slaan, of mijn eigen dood in scène te zetten”, lacht ze hard. „Ik heb in ieder geval genoten van het leren van nieuwe dingen, ik hoop dat vast te houden als er weer iets op mijn pad komt.”