Actrices hebben het financieel zo slecht nog niet in de Nederlandse filmsector. Althans die conclusie zou je kunnen trekken uit een steekproef van de Universiteit Utrecht naar de genderloonkloof in de Nederlandse film- en televisiewereld. De onderzoeksresultaten van een enquête onder mensen werkzaam in de sector werden afgelopen week gepresenteerd. Vooral aan mensen uit de sector zelf. „Zonder context zouden de cijfers verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden”, vertelt Esther Schmidt van stichting Vrouwen in Beeld. De stichting zit achter het onderzoek en zet zich in voor een betere arbeidsmarktpositie en representatie van vrouwen in de audiovisuele sector.
In de samenvatting van het onderzoek staat dat er een ‘ruwe loonkloof’ is van 18,5 procent. (De ruwe genderloonkloof houdt alleen rekening met gender bij vergelijkbaar werk, niet met ervaring of andere persoonskenmerken.) Binnen vakgebieden als regie en scenario verdienen vrouwen 24,6 procent minder, binnen filmcrews soms zelfs 39,5 procent minder. Opmerkelijk genoeg zouden actrices volgens dit onderzoek juist méér verdienen dan hun mannelijke collega’s. Zo’n 15,1 procent. Zou het echt?
Internationale voorbeelden van absurde loonsverschillen tussen acteurs en actrices zijn berucht. Onlangs ging Ellen Pompeo – Dr. Grey in de populaire doktersserie Grey’s Anatomy – in podcast Call Her Daddy nogmaals in op hoe ze jarenlang minder verdiende dan tegenspeler Patrick ‘McDreamy’ Dempsey. Pompeo gaf toe dat ze aanvankelijk minder bekend was dan Dempsey, maar zij had de hoofdrol, hij een bijrol. Is het in Nederland anders?
Volgens Schmidt niet. Van de Nederlandse film- en serieproducenten die ze spreekt, weet ze dat de dagprijs die acteurs vragen én krijgen vaak hoger ligt dan die van actrices. Ook uit de monitor van de belangenvereniging van acteurs ACT, blijkt dat acteurs meer verdienen. Schmidt: „Het probleem is dat mensen vanaf de zijlijn roepen dat dingen moeten veranderen, maar de eerste stap die daarvoor nodig is, meer openheid, blijkt heel ingewikkeld.” Zo lieten veel respondenten in de enquête antwoorden over loon blanco. Schmidt: „Bijna de helft stopte met het invullen toen om cijfers werd gevraagd. De antwoorden die we wél binnenkregen waren 70 procent van vrouwen én vaak actrices met meer dan 10 tot 20 jaar ervaring en een relatief hoger inkomen. Mannelijke respondenten die hun inkomen deelden waren grotendeels acteurs met minder werkervaring.” Dat kan volgens Schmidt de uitkomst verklaren.
Die terughoudendheid van acteurs open te zijn over hun dagprijs, heeft volgens Schmidt uiteenlopende redenen. Bijvoorbeeld door de ondoorzichtige manier waarop de ‘dagprijs’ wordt bepaald. Die is afhankelijk van zaken zoals het budget van een productie, de grootte van een rol, maar ook van iets ‘onvatbaars’ als bankability – het vermogen van acteurs om geld binnen te brengen. Schmidt: „Als je je dagprijs openlijk noemt, maak je jezelf kwetsbaar. Je geeft een soort waardeoordeel over jezelf in vergelijking met collega’s die een andere prijs hebben.”
Blijkbaar voelen ervaren actrices minder schroom hier open over te zijn. Ook Pompeo trouwens, die in 2017 opnieuw onderhandelde na twaalf jaar Grey’s Anatomy. In de podcast vertelt ze hoe ze zich op haar loononderhandeling voorbereidde, maar ook over de openlijke kritiek toen ze nadien de best betaalde actrice in een Amerikaanse dramaserie voor televisie werd. In plaats van door deze back-lash uit het lood geslagen te zijn, bood ze openheid, ook in de hoop een voorbeeld te zijn voor andere vrouwen in de entertainmentwereld.
De steekproef van Vrouwen in Beeld legt dus nog iets anders bloot dan de bedoeling was. Dat een loonkloof-onderzoek alleen zin heeft als iedereen bereid is zijn kaarten op tafel te leggen.
