Ziekenhuisseries kijken met dokters: ‘Het lijkt alsof bijna iedereen op een Spoedeisende Hulp óf depressief is óf PTSS heeft’

Patiënten die een ‘flatline’ hebben – een platte streep op de hartmonitor – en vervolgens dankzij een elektrische schok met een defibrillator opnieuw een hartslag krijgen. Het komt vaak voor in films en series die spelen op een Spoedeisende Hulp (SEH). En is in het echt totale onzin. Defibrillators brengen een hart dat chaotisch klopt weer in een normaal ritme, maar herstellen geen hartstilstand.

Yara Basta (SEH-arts in het Flevoziekenhuis in Almere) was dus prettig verrast dat dit beruchte foute filmcliché niet voorkomt in The Pitt. Ze noemt de serie, die sinds kort te zien is op HBO Max en medisch personeel volgt op een extreem drukke, fictieve Spoedeisende Hulp in Pittsburgh, de beste en meest realistische ziekenhuisserie die ze kent. „De hoeveelheid beslissingen die hoofdpersoon Dr. Robby (Noah Wyle) op een dag moet nemen, voelt heel erg herkenbaar. En hoe dit hem aan het einde van een dienst steeds moeilijker valt, omdat hij al duizenden keuzes heeft moeten maken”, legt Basta uit.

The Pitt is slechts één van de nieuwe series die spelen op een Spoedeisende Hulp: recentelijk verscheen ook Berlin ER op Apple TV+ en binnenkort volgt Pulse op Amazon Prime Video. Wat zijn eigenlijk favoriete ziekenhuisseries van artsen die zelf werken op een SEH en wat valt hen op als ze kijken?

Lees ook

De ziekenhuisserie is terug, in een viezer en echter ziekenhuis

Scene uit ‘Pulse’, met Willa Fitzgerald, Chelsea Muirhead en Sophie Chan. Foto Netflix

Medische soap

Riemke Mars, in opleiding tot spoedeisendehulp arts in het UMC Groningen, tipt The Resident, een serie over een fictief ziekenhuis in Atlanta (Netflix). „Omdat daar heel erg de nadruk wordt gelegd op het teamgebeuren.”

Als student keek Mars, net als Basta, wel eens naar een ‘medische soap’ als Grey’s Anatomy, maar bij het terugzien stoorde ze zich heel erg aan de suggestie dat de dokters alles zelf doen. „Ze zijn tegelijkertijd én anesthesist, én chirurg, én spoedeisendehulparts, en doen ook nog het werk van verpleegkundigen en ondersteunend personeel.”

Ook in The Resident is de hoofdrolspeler een arts. „Maar daarnaast heeft ook iemand die we in Nederland een physician assistant (PA) zouden noemen, een grote rol en gaat het veel over het management van het ziekenhuis”, legt Mars uit. „Je werkt op een Spoedeisende Hulp echt als team, een goede samenwerking is heel belangrijk.”

Dat er ook „fijne interacties” in The Resident zitten, bevalt Riemke Mars zeer; in medische series ligt de focus toch vaak vooral op behoorlijk getroebleerde artsen. Ook in de afleveringen die ze zag van The Pitt hebben de personages een erg cynische kijk op het leven en hun werk. „Het lijkt daar alsof bijna iedereen op een Spoedeisende Hulp óf depressief is óf PTSS heeft.” Werken op een SEH kan inderdaad echt zwaar zijn, en mogelijk bestaat er in de VS meer cynisme onder artsen door het gezondheidssysteem daar. Maar in de eerste afleveringen van The Pitt is het volgens haar wel „buitengewoon dramatisch” gesteld met de geestelijke toestand van de hoofdpersonen.

Emotie van de zorg

De bekendste serie met een medische misantroop en cynicus in de hoofdrol is en blijft natuurlijk House, over de geniale arts House die medische mysteries oplost. Het type serie dat de gesproken artsen wél graag volgden toen ze nog studeerden. „Maar nu kan ik er echt niet meer naar kijken”, zegt David Baden (SEH-arts in het Diakonessenhuis in Utrecht). Deels door het horkerige gedrag van House, maar vooral door „de zweem van realisme die de serie ademt, terwijl het totaal niet klopt. Dat zie je bijvoorbeeld ook in Grey’s Anatomy”.

De aandoeningen van de patiënten bestaan meestal echt, stelt Baden, „maar hoe House diagnoses stelt is volstrekt onlogisch. Hij prikt bijvoorbeeld bloed en bedenkt dan dat het een bepaalde aandoening is. Vervolgens blijkt zijn aanname foutief én gaat hij meteen opnieuw bloedprikken. Zo werkt een diagnose stellen dus niet, dan sluit je na een keer prikken juist een heleboel uit. House is een geniale arts, maar kan geen bloeduitslagen lezen?”

Baden geniet meer van een komedieserie als Scrubs, over enkele jonge artsen in een fictief Amerikaans ziekenhuis. Volgens hem is duidelijk dat wat de personen doen medisch gezien „ridicuul” is, maar emotioneel klopt de serie wel. „Dat je jezelf bijvoorbeeld te veel kan verliezen in een patiënt en denken dat jij de oplossing moet zijn voor het lijden van iemand anders.” Ook toont die serie via uitvergrotingen de extreme kanten van bepaalde figuren in het ziekenhuis. „Zoals een hoofdarts als Dr Cox, die zichzelf een god waant.” Ook M*A*S*H was volgens Baden zo’n serie die goed de vinger legt op de „emotie van zorg” en liet zien hoe zinloos oorlogsgeneeskunde kan voelen. „Bij een serie als House. is de emotie niet zo belangrijk, daar gaat het vooral over de puzzel. Maar vervolgens blijkt die puzzel onzin.”

Wat missen deze artsen eigenlijk in medische series, behalve dan dat je bij een hartstilstand wél moet reanimeren, maar niet moet defibrilleren? Misschien zou ook wat vaker aan bod mogen komen dat geneeskunde mensenwerk is, denkt Yara Basta. En dan bedoelt ze niet nog meer soapachtig drama of intriges, maar eerder „wat bijvoorbeeld het effect is van enorme drukte in een wachtkamer op artsen, of hoe zaken soms per ongeluk verkeerd aflopen of per ongeluk juist helemaal goed.”

Riemke Mars: „Misschien dat wij niet overal antwoord op hebben. Veel series geven mensen het idee dat als we maar hard genoeg zoeken, we altijd ontdekken wat er aan de hand is. Dat is gewoon niet zo.”


‘Bach is een Molukker! Het is maar dat u het weet’

Daar zit je dan als journalist. Op de agenda een interview met wie ook alweer? Oh ja, een altviolist die bijklust als piccolo en je eerst voortdurend ontglipt. En waar ben je eigenlijk? Je hebt ingecheckt bij de Tulip Inn in Overveen, maar je ontwaakt – geruis in je oren – in de Bach Suite van het Waterval Hotel in het Duitse Zwarte Woud. Nou ja, dat wil het driekoppig personeel je in elk geval doen geloven. En dan spoken er ook nog andere beelden door je hoofd. En – druk je iedereen op het hart: „Ik heb een deadline!”

‘Je’, dat is Noraly Beyer, die op het podium staat als min of meer zichzelf in de absurdistische voorstelling Hoezo Bach?!. Voormalig Journaal-presentator Beyer heeft het even niet meer. Ze probeert haar hoofd boven water te houden, door de gebeurtenissen om haar heen samen te vatten in nieuwsbulletins. „En dan het weer. Windkracht is vandaag niet van toepassing.”

Verwarrende tijden

Tussendoor wil ze van altviolist en piccolo Esther Apituley weten wat Johann Sebastian Bach er in hemelsnaam toe doet in deze verwarrende tijden. „Je bent toch Moluks? Wat moet je met hem?”, vraagt Beyer. „Bach is de oorsprong en de bestemming”, werpt Apituley tegen. „Hij is stem van het verleden en echo van de toekomst, tegelijkertijd tijdloos en altijd nieuw. Bach is een Molukker!” Beyer opent er haar volgende bulletin mee: „Op de Molukken wordt gefeest. Eindelijk gerechtigheid. In Bachs geboortestad Eisenach zijn rellen uitgebroken.”

Hoe wapent de mens zich tegen de huidige grillen op het politieke wereldtoneel? Het antwoord van politici is meer geld uitgeven aan defensie. Maar je kunt je – wat de voorstelling Hoezo Bach?! doet – evengoed harnassen met een vleugje absurdisme en heil zoeken bij de oude toondichter uit Leipzig. Zijn werk heeft door de eeuwen heen niets ingeboet aan schoonheid en betekenis. Dat bewijzen onder meer de vernuftige bewerkingen van Apituley voor haar altviool, voor de elektrische gitaar van Marnix Dorrestein en de basgitaar van Xander Vrienten: de twee andere fris acterende en musicerende hoofdpersonages in Hoezo Bach?!.

Aria

Een aria uit de Matthäus-Passion in de vorm van een Nederlands levenslied hier, een gitaarriff daar. Of de Prelude en Fughetta a capella voor drie zangers in Swingle Singers stijl op ba-ba-ba-ba-ba en ten slotte natuurlijk Ba-ch. Punt.

De fascinatie van Apituley voor de Duitse componist begon met een muzikale rol in de voorstelling Frau Bach van actrice Yvonne van den Hurk twee decennia geleden. Tien jaar daarna was er Bach en Bleekwater, de ontmoeting tussen de altviolist en een schoonmaakster. En nu dan Hoezo Bach?!. In het hart van deze drie voorstellingen staat telkens haar „Bijbel”: de Chaconne, een monument van menszijn. Apituley laat met haar eigenzinnige speelsheid en humor andermaal horen en zien dat Bach bij een gezond levenspatroon hoort.


Als mensen een kat kunnen aaien, vergeten ze het leed van de wereld

‘Je mag lekker naast Bob gaan liggen. Maar niet óp Bob’, staat er op een bordje naast het leukste kunstwerk op de expositie Schattig en kattig in het museum voor modern realisme More in kasteel Ruurlo. ‘Bob’ is een enorme kat van textiel, zeker twee meter lang, die opgekruld op een kleed ligt. De Braziliaanse kunstenares Elen Braga, die in België woont en werkt, heeft de rode kater ‘handgetuft’ – tuften is met bundeltjes wol (tufts) een tapijt maken, of in dit geval: een aaibare poes. Veel museumbezoekers in Ruurlo gaan – met de bijgeleverde plastic schoenbeschermers aan – met Bob op de foto. Het heeft iets knus – ware het niet dat de ogen van de kat vervaarlijk rood of groen oplichten. En dan is er nog het kleed, ook ontworpen door Braga, waarop je met Bob ligt.

Dat is alles behalve knus – daarop is de wereldbrand uitgebeeld. Rampen als een atoombomontploffing, oorlog, vulkaanuitbarstingen. Mensen zijn geneigd de ellende in de wereld even te vergeten als ze een kat aaien of bekijken (al of niet online), daarover lijkt dit kunstwerk te gaan. „Niets is zo heerlijk als met de deur op slot met een kat op de bank zitten”, schrijft NRC-columniste Japke D. Bouma in de ‘bezoekersgids’- folder bij de expositie die als mini-catalogus dienst doet. Nu leven we in hondse tijden – grimmig van je afbijten en mensen afblaffen zijn zowel in het sociaal verkeer als op het wereldtoneel in de mode. Dat verklaart wellicht de behoefte aan extra kattentroost, in de vorm van een kleine golf aan poezenkunstexposities in Nederland op dit moment. Ook in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard en het Museum van de Geest in Amsterdam is kattenkunst te zien.

De expositie Schattig en kattig in Ruurlo laat in zo’n 25 kunstwerken zien hoe verschillend hedendaagse kunstenaars de kat in hun werk verbeelden, op schilderijen, wandkleden, in een video, met opgezette katten en tekeningen. Ook het (twintig jaar geleden omstreden) tasje van kattenbont is te zien, dat kunstenares Tinkebell maakte van – naar eigen zeggen – haar eigen kat. Het is dus niet alleen maar zoetelieve poezeligheid die de tweede verdieping vult van het museumkasteel, dat op de eerste verdieping de onheilszwangere schilderijen van de Nederlandse ‘magische realist’ Carel Willink permanent toont. (Zijn beroemde schilderij Wilma met kat is overigens in Museum Arnhem te zien).

Zwarte kat

De variëteit van de moderne kattenkunst is de troef van deze kleine inspirerende expositie. Er zijn moderne kattenportretten in veel verschillende schilderstijlen te zien. De Koreaans-Britse kunstenares Minyoung Kim schilderde in realistische stijl een zwarte kat die als een James Bond door een vensterruit springt, maar Pim Blokker penseelde juist heel losjes, vluchtig maar raak, een kat onder een paraplu. Hollandse zenkunst. Intieme en huiselijk taferelen bieden vijf werken van kunstenaars zoals C.A. Wertheim en Maeve van Klaveren, die zichzelf met hun eigen kat afbeeldden.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Minyoung Kim, Wash up, 2023. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Minyoung Kim, Wash up, 2023. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/24120234/data129617872-224590.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/OeRSTtm4Tvea29T_UlnqEANFzyE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/24120234/data129617872-224590.jpg 1920w”>

Minyoung Kim, Wash up, 2023.
Enari Gallery Amsterdam

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Michael Kirkham, Bad Luck Fluffy, 2010. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Michael Kirkham, Bad Luck Fluffy, 2010. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/24120236/data129617845-da21bd.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/xw-jVVxZb0ELp9DisT_Br43_7Fo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/24120236/data129617845-da21bd.jpg 1920w”>

Michael Kirkham, Bad Luck Fluffy, 2010.
Galerie Gerhard Hofland

Een groot, kleurig en mooi gestileerd wandkleed van Koen Taselaar toont katten uit de kunsthistorie van India tot Nederland in een decor van kattenhuizen geïnspireerd op het ontwerp van de Italiaanse architect Aldo Rossi voor een begraafplaats in Modena, waarmee ook de religieuze, rituele verering van katten wordt aangestipt. Merkwaardige katachtige objecten zijn er ook, onder meer van Ahn Taewon die digitaal vervormde katten van beschilderd acrylhars maakt. Die hebben iets verontrustends, net als de zwartwit getekende horrorstrip over de dood van de zwarte kat Fluffy, door Michael Kirkham.

Hoogtepunt in Ruurlo is de video The Basement die Erik van Lieshout in de kelders van het museum de Hermitage in Sint Petersburg maakte. Bij wijze van kunstproject probeerde Van Lieshout in 2014, het jaar dat Rusland de Krim binnenviel, de leefomgeving te verbeteren van de tientallen katten die in de kelders van het museum leven, ooit aangesteld als muizenvangers. We zien in zijn vrolijk chaotische video hoe hij kunst en leven wil vermengen. In de museumkelders timmert hij een ‘kattenhotel’ met zijn team en de vrijwilligers die voor de katten zorgen. Hij ruimt kattenpoep en -pies op, en maakt een ‘portrettengalerij’ van de Hermitage-katten in hun kelders.

In Amsterdam, waar in het de voormalige Hermitage-museumdependance tegenwoordig ook het Museum van Geest over kunst en mentale gezondheid gevestigd is, is ook een troostrijk bedoelde katten- en dierenkunstexpositie: Animal Therapy. De tekeningen die de excentrieke negentiende-eeuwse Britse kattenillustrator Louis Wain maakte in een psychiatrische inrichting zijn bijzonder, maar gaan verloren in de zee van ander, amper verwant werk, voornamelijk outsider-kunst over allerlei dieren. De expositieruimte is bovendien een sombere betonnen kelder. Daardoor verlang je naar het moment dat Erik van Lieshout binnenkomt om de ruimte om te toveren in een enorm kattenhotel voor Amsterdamse zwerfkatten.

Maeve van Klaveren, Eating Grapes in a Striped Room, 2023.
Particuliere collectie Haarlem

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Ralf Kokke, Poopoo, 2023.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Ralf Kokke, Poopoo, 2023.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/24120230/data129617854-3d5e91.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/als-mensen-een-kat-kunnen-aaien-vergeten-ze-het-leed-van-de-wereld-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/y4ALLjAsSIIq47yQdKHNNRaf3lk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/24120230/data129617854-3d5e91.jpg 1920w”>

Ralf Kokke, Poopoo, 2023.
Particuliere collectie


Een gouden engeltje als statement? Trumps nieuwe decoraties voor het Witte Huis

Slechts twee weken zit er tussen, maar het verschil is onmiskenbaar: bij de dramatische ontmoeting in het Oval Office tussen de Amerikaanse president Trump en de Oekraïense president Zelensky eind februari, is de voorkant van de schoorsteenmantel nog relatief karig. Maar als Trump er half maart met een lachende NAVO-secretaris-generaal Rutte zit, is er ineens een groot gouden krullend ornament op aangebracht die als een glimmende trofee tussen hen in blinkt.

Het is elke keer weer even met de ogen knipperen, als er nieuwe foto’s uit het Oval Office komen. De politieke krachtmetingen op de voorgrond krijgen alle aandacht, maar op de achtergrond, aan de muren, op de schoorsteenmantel en de bijzettafeltjes, vindt ondertussen een heel eigen schouwspel plaats.

In de twee maanden van Trumps tweede presidentschap heeft het interieur van het Oval Office een gestage transformatie ondergaan. De precieze aantallen zijn niet bekend, maar CNN kwam al met een berekening van ‘drie keer meer schilderijen aan de muur’, en vooral: heel veel meer nieuwe gouden beeldjes, gouden spiegellijsten en zelfs gouden cherubijntjes (engeltjes), die Trump bij ieder bezoek hoogstpersoonlijk vanuit Mar-a-Lago in Florida naar het Witte Huis meebrengt – alle in een ondefinieerbare, historisch ogende stijl. De president blijkt zelfs een plan te hebben om een nieuwe balzaal te laten bouwen, geïnspireerd op de spiegelzaal van Versailles.

Maar: waarom doet Trump dat eigenlijk? Of beter gezegd: waarom juist nu? Want zeker, Donald Trump heeft zich altijd al graag met goud laten omringen, maar in vergelijking met 2016 is zijn stempel op het design in het Witte Huis nu beduidend fermer.

Sommige critici zien in Trumps gouden spulletjes daarom al zijn nieuwe monarchistische ambities weerspiegeld: dit is niet de stijl van een president, maar van een ‘koning’, zoals CNN een anonieme Witte Huis-medewerker citeert. Het nieuwe goud wordt ook graag vergeleken met de grandeur die Poetin en andere dictatoren graag om zich heen verzamelen. Of men meent er een referentie naar Lodewijk XIV in te ontwaren, de Zonnekoning die zijn gasten heel bewust met een verblindende gouden rijkdom probeerde te imponeren.

Het historisch ogende goud staat als een trofee van een nieuwe Gilded Age op de schoorsteenmantel

En natuurlijk, het is onmiskenbaar dat hier een beproefde strategie wordt toegepast: met gouden pronkstukken de gasten onder de indruk brengen, en via de camera’s de rest van de wereld. Maar voor inspiratie hiervoor hoeft Trump niet naar het oude Europa of het hedendaagse Rusland te kijken. Zijn gouden boodschap op de schoorsteenmantel sluit naadloos aan bij een cruciale periode in de moderne Amerikaanse cultuurgeschiedenis: de late 19de eeuw, de Gilded Age, de tijd van puissant rijke olie- en industriebaronnen en hun gooi naar de politieke macht.

De Trumps en Musks van rond 1900 hadden heel veel geld en heel veel macht, maar ze waren ook naarstig op zoek naar een eigen stijl om die macht zo duidelijk mogelijk uit te kunnen dragen. Amerika zelf had die nog niet, dus gingen de nieuwe rijken op koopjacht in Parijs, het toenmalige centrum van de cultuur, waar een breed scala aan neohistorische stijlen in de mode was: neorococo, neobarok en andere in goud gegoten suggesties van een roemrijk verleden. Veel Franse kunstenaars begonnen zelfs speciaal voor de Amerikaanse markt te produceren, en kisten vol vergulde tierelantijnen, nóg glimmender en glanzender dan hun Europese originelen, zijn in die jaren uit Europa naar de nieuwe mega-villa’s aan de Amerikaanse oost en westkust verscheept.

Marble House, Vanderbilt Mansion: een van de huizen van de steenrijke familie Vanderbilt, gebouwd in 1892, Newport, Rhode Island

En nu? Eigenlijk had de geëxalteerde Gilded-Age-stijl al lang vergeten moeten zijn. In de decennia na 1920 heeft het modernisme met verbeten ijver geprobeerd dit verleden uit te wissen, de neostijlen waren voor de kunstwereld decennialang het hoogtepunt van slechte smaak. Maar vooral in de VS is de stijl nooit helemaal weggeweest; Trumps interieur in Mar-a-Lago (oorspronkelijk gebouwd in 1924-27) is er het bekendste voorbeeld van.

Nu lijkt er een nieuwe fase aangebroken. In zijn eerste termijn hield Trump zich nog enigszins aan de traditionele gedegenheid in het Oval Office, maar de toenemende ijver waarmee hij zijn gouden spulletjes nu naar het Witte Huis verplaatst voelt als een statement: het historisch ogende goud als uithangbord van een nieuwe Gilded Age; als een gouden trofee om de nieuwe politieke invloed van de hedendaagse Amerikaanse megarijken te onderstrepen.

En hoezo slechte smaak? Goede smaak is gewoon dat wat híj op de schoorsteenmantel zet, lijkt Trump te denken; niet wat die vervelende cultuurelite zegt dat het zou moeten zijn. Hoe gek dat ook klinkt, hij zou er zomaar ineens gelijk in kunnen krijgen – al is het met een omweg. Want als er maar genoeg foto’s van Trumps gouden engeltjes om de wereld gaan, wordt het vanzelf wel weer ergens mode.


Je verlaat Dag in de Branding met Beethoven in je hoofd, maar Klaas de Vries in je gedachten

Je hebt van die concerten waar de muziek in de concertzaal achterblijft zodra je het gebouw verlaat, en er zijn concerten die je meeneemt naar huis, waar je onderweg nog op blijft kauwen. In de laatste categorie viel de slim geprogrammeerde opening van het Haagse festival Dag in de Branding, afgelopen vrijdagavond.

Niet dat de muziek nou zo gemakkelijk mee te neuriën was of na te fluiten op straat – integendeel. De avond werd gedomineerd door twee monumentale orkestwerken van componisten Klaas de Vries (80) en György Kurtág (99). Muziek uit vergelijkbaar hout gesneden: atmosferisch, expressief geladen, vaak abrupt van stemming wisselend. Een bomvol notenbeeld dat klinkt als het noorderlicht in muzikale gedaante. Met een duidelijke vorm, maar definieer ’m maar eens.

In Kurtágs Stele gaan kruipende noten over in een chaotische zwerm strijkers. Pulserende akkoorden geven een gevoel van vervreemding. Dirigent Chloe Rooke reisde speciaal naar Boedapest om haar benadering van het stuk samen met de Hongaarse componist aan te punten. Met brede, heldere slag leidde ze vrijdag het Residentie Orkest, voor de gelegenheid met conservatoriumstudenten uitgebreid tot 115 musici, overtuigend door de bedwelmende partituur.

Juist door die benodigde megabezetting is het werk zelden te horen, maar er werd vanavond toevallig tóch al groots uitgerukt, vanwege een wereldpremière van Klaas de Vries, gastcurator van deze festivaleditie. Voor zijn compositie Cada instante – elk moment – nam hij een gedicht van Jorge Luis Borges als vertrekpunt. Op papier een verklanking van het idee dat élk moment álles kan zijn: de krater van de hel, maar ook de wateren van het paradijs. Op het podium meer dan honderd musici.

Een mysterieuze cimbalom

In het drie kwartier durende Cada instante worden een soort muzikale tableaus opgetuigd, waarin instrumentengroepen de ene keer samen optrekken, en dan weer kakofonisch door elkaar heen schieten. In de stille uitklank van elk tableau doemen telkens weer nieuwe mogelijkheden op voor het volgende. Het klonk vrijdagavond als een reeks parallelle universums, waarin je steeds een hele andere invulling hoorde van één en hetzelfde moment.

In de fantasierijke orkestratie was het soms even speuren om thuis te brengen wat je hoorde. Ah, een zachtjes roffelende xylofoon over tremolo’s in de altviolen. Of de mysterieuze tokkel van een cimbalom – verwijzend naar de Oost-Europese klanktaal van Kurtág. De Vries heeft een voorkeur voor de allerlaagste timbres van het orkest, zoals bastrombone en contrabasklarinet.

Daarom is het jammer dat de akoestiek van concertzaal Amare zo slank en streng blijft klinken. Zelfs de elf (!) contrabassen in het stuk van Kurtág konden de orkestklank maar beperkt van warmte voorzien. Vooral een paar storende details werden uitvergroot: het werkelijk ónophoudelijke gehoest, of de hoge hakken van iemand die tijdens een fluisterzachte passage over de hele lengte van het balkon naar de uitgang stiefelde.

Beethoven tussendoor

Voor piano is de zaal een stuk genadiger, bleek uit het soepele en gevoelige spel van Hannes Minnaar in Beethovens Vierde pianoconcert. Slimme zet om dat stuk tussen de twee eigentijdse orkestreuzen in te plaatsen. De herhaalde akkoorden van Beethovens opening voelden ineens aan als bedachtzame echo van de pulsaties in Stele. En met de indrukwekkende solocadens, speciaal door De Vries gecomponeerd, werd alvast vooruitgeblikt naar Cada instante. Rooke gaf de in Beethoven uitgedunde strijkersgroep van het Residentie Orkest een mooi wakker en glanzend geluid mee.

Een megabezetting in Amare, Den Haag. Foto Anne Reitsma

Op weg naar huis blijven Beethovens catchy melodietjes van voor de pauze nog nazingen in je hoofd, maar wel met de dubbele bodem van het gedicht van Borges erachteraan. Elk moment kan alles zijn. De muziek van Beethoven als meerdere mogelijkheden naast elkaar: de piano rolt een motiefje uit, het orkest gaat er telkens nét een beetje anders mee aan de haal. Een concert dat tot nadenken prikkelt.


In Rotterdam schildert dirigent Nézet-Séguin Strauss en Bruckner in weelderige kleuren

‘Door mijn lichaam siddert jouw zalige aanwezigheid.” Met deze woorden begroet Hermann Hesse de lente in zijn gedicht ‘Frühling’, dat beroemd werd als eerste van de Vier letzte Lieder van Richard Strauss. Na Renée Fleming in Amsterdam vorige maand, vertolkte vrijdag een andere Amerikaanse sopraan, Angel Blue, de iconische cyclus over bloei en vergankelijkheid.

De zangeres deed dit met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en voormalig chef-dirigent Yannick Nézet-Seguin. Maar op de warmste tweede lentedag ooit gemeten verwelkomde Blue het voorjaar met een stevige – soms wat schelle en dweepzieke – vibratobries. Pas vanaf de slotzin uit het lied ‘September’, waarin de ‘stervende’ zomer de moe geworden ogen sluit, leek dit te veranderen. In het slotwoord „zu” was er plotseling de lange lijn van de trage zonsondergang, zo kenmerkend voor de twee liederen daarna.

Langzaam ontvouwde zich „de toverkring van de nacht” in ‘Beim Schlafengehn’ en „de stilte van het land” bij ‘Im Abendrot’. Eindelijk liet Blue de operateske teugels vieren. Aanvankelijk mikte ze op directe emotie. Ze onderwierp zich tenslotte aan de weelderige kleuren en diepten waarmee het orkest haar omringde. Daardoor kreeg de slotvraag van dichter Joseph von Eichendorff – „Ist dies etwa der Tod?” (Is dit zoiets als de dood?) – de betekenis die de noten van de oude Strauss ademen: het sterven als een zachtmoedig en dankbaar vaarwel.

Bruckner

En dan was er ook nog de Derde Symfonie van Anton Bruckner, een van zijn negen kolossale monumenten – een uur lang – maar ook een stuk dat werd beschadigd door de vele muzikale renovaties die de componist uitvoerde. In de openingsnoten opende Nézet-Séguin de poort naar een hof van wonderen en, zoals een goede tuinier betaamt, bracht de dirigent tot bloei wat hij tot bloei kon brengen.

Maar met name het eerste en laatste deel zijn weerbarstig. De muziek wil niet echt stromen. Energiek loste Nézet-Séguin dat probleem op door die contrasten nog wat uit te vergroten. En zo konden bezoekers zich bij tijd en wijle in een museumzaal wanen: struinend van de ene versie van hetzelfde schilderij naar de andere. De aanpak sloot aan bij het beeldende karakter van Bruckners symfonieën.

De twee middendelen daarentegen gaven de musici de kans om te schitteren. Het adagio groeide uit tot een hoogmis met mystieke hartenklop. In het scherzo droomden de strijkers zwierend nog even verder, ritmisch ondersteund door de pizzicato’s van de contrabassisten. Richting het slot deed dat derde deel denken aan een Weens bal van lankmoedig walsende Habsburgers, verstoord door binnenkomst van hun oorlogszuchtige Pruisische noorderburen. Een mooi schoolvoorbeeld van muzikaal partycrashen. De altijd neurotisch en ernstig afgeschilderde Bruckner kon toch best humoristisch uit de hoek komen.


Vloeiende rap, keiharde metal, poep-en-plas humor en ongeleide woede: ineens is Limp Bizkit terug, maar waarom?

Sommige nummers zijn zo opzwepend, zo energiek, zo licht ontvlambaar, dat ze als opening én als afsluiter van een concert werken. Zo’n aanmaakblokje is ‘Break Stuff’, dat zo goed fikt dat Limp Bizkit vorig jaar voor 100.000 mensen in Argentinië niet alleen begon met dat nummer, maar er ook mee eindigde. De snoeiharde breakdown – „Give me something to break/ how about your fucking face?” – zette al die aanwezigen in beweging. Twee keer.

Ze gingen vorig jaar viral met dat concert op een renbaan in Buenos Aires, waar de 100.000 bezoekers zich willoos overgaven aan de kraker. Opvallend voor een band die totaal werd afgeschreven na de piek van het nu-metal tijdperk, aangeschoten door controverses en creatief vleugellam. Maar voor de (vele) haters blijkt de band van Fred Durst een onkruid dat lastig uit te roeien is.

Bij de oprichting van de band in het noorden van Florida in 1994 moest de naam – een knipoog naar een goor masturbatiespel – argeloze luisteraars niet aantrekken, maar afschrikken: „A lot of people pick up the disc and go, ‘Limp Bizkit. Oh, they must suck’”, zei zanger Fred Durst later trots in de biografie van Colin Devenish. Maar met House of Pain-dj DJ Lethal („Jump around!”) en de excentrieke gitarist Wes Borland, die opviel met zijn pikzwarte lenzen en extravagante bodypaint, ontwikkelden ze een sound die het goed deed op de skateparken én bij de platenlabels: een aanstekelijke mix van vloeiende rap, keiharde metal, poep-en-plashumor en ongeleide woede.

De timing was goed. Jaren negentig-kids die grunge en metal te zwaarmoedig vonden, terwijl hiphop niet aansloot bij hun suburbia leefwereld, konden zich vinden in bands als Korn, Deftones, Slipknot en Coal Chamber, die dat allemaal combineerden in nu-metal. De groove was het belangrijkst, met baslijntjes uit funk, opzwepende vocalen zoals in hiphop en hardcore punk, en de power-akkoorden uit thrash metal, maar dan zonder onverwachte wendingen en al helemaal geen gitaarsolo’s. Onvoorspelbaarheid zat ’m in de uitbarstingen van energie, soms vol emotie. Boos, verdrietig, angstig. Puberaal, onbeholpen en ook wel een beetje geprivilegieerd, maar niet minder gemeend.

Limp Bizkit kon met Ross Robinson, die bijna alle belangrijke nu-metalplaten produceerde, in 1997 debuutplaat Three Dollar Bill Y’all opnemen. Het werd een van ambitie, zelfvertrouwen en zelfoverschatting pulserende testosteronbom met die kenmerkende, bassige springverensound waar je wel op móét springen in een zweterige moshpit. Ze speelden zich er een slag mee in de rondte, deden het goed op MTV, haakten aan bij de punkers van de Vans Warped Tour en rondreizend metalfestival Ozzfest. Een teken van hun brede inzetbaarheid, ook al werden ze bij Ozzfest na twee dagen al naar huis gestuurd omdat hun fans zich zo misdroegen.

Limp Bizkit sucks

Ze kregen er snel fans bij, maar mede dankzij dat soort incidenten werden ze ook vurig gehaat, vooral frontman Fred Durst. „Nogal een eikel”, zei Faith No More-toetsenist Roddy Bottum over hem na hun tour samen. Zanger Mike Patton zei dat Durst hooguit z’n kont mocht kussen. En Rage Against the Machine-bassist Tim Commerford bood zijn excuses aan voor het inspireren van ‘zulke shit’. Slayer-gitarist Kerry King zei dat hij had overwogen helemaal te stoppen met spelen vanwege het – „fuck this, I hate it!” – succes van Limp Bizkit. Volgens Marilyn Manson (zelf ook niet van onbesproken gedrag) waren zowel de band als hun fans „analfabete apen die je op school in elkaar sloegen omdat je een ‘nicht’ was, en nu doen alsof ze rebels zijn.” Rage Against the Machine’s Zack de La Rocha zei het bondiger: „Limp Bizkit sucks.”

Limp Bizkit in 1997.
Foto Paul Natkin/Getty Images

Maar met de albums Significant Other (1999) en Chocolate Starfish and the Hot Dog Flavored Water (2000) kon je niet meer om ze heen, met daarop enorme hits als ‘Nookie’, ‘Rollin’, Take A Look Around’ en het illustere ‘Break Stuff’, een song met zo’n grote hypekracht dat het gevaarlijk werd gevonden. En misschien ook wel was. In de documentaire over festival Woodstock in 1999, Trainwreck: Woodstock ’99, staat het nummer symbool voor het toxische, ongefilterde machogedrag dat leidde tot geweld, waarbij vernielingen werden aangericht en verschillende vrouwen door bezoekers werden aangerand en verkracht. Er was ook in de organisatie van alles misgegaan, maar de ergste excessen werden door de band opgestookt, was de teneur. „When this song kicks in, I want you to fucking kick in!” Hadden ze ons maar niet moeten boeken, was het verweer van de band.

In 2001 ging het nog erger mis, toen een zestienjarige fan buiten bewustzijn raakte bij een Australische show van de band, waar mensen vooraan in de verdrukking kwamen. Ze overleed vijf dagen later. In een onderzoek werd het Durst kwalijk genomen dat hij niet adequaat ingreep, maar andermaal olie op het vuur gooide.

Het waren incidenten die de gevaarlijk broeiende machocultuur rond Limp Bizkit blootlegde. De lakse manier waarop Durst en co ermee omgingen maakte ze nog minder geliefd door de buitenwacht. Zich verschuilen achter het imago van rebelse, maar onschuldige antiheld ging niet langer.

Er volgden jaren van personele wisselingen en creatieve armoede. Na de release van het matte Results May Vary (2003) en hoe ze door boe-roepend publiek werden weggejaagd van een podium in Chicago dat jaar, werden ze door vriend en vijand afgeschreven.

En toch kwam er ineens, achttien jaar later, een omslag. Op festival Lollapalooza in Chicago in 2021, waar ze alleen een nostalgische boeking leken, werden ze verreweg de meest besproken band en was het toxische machismo van voorheen aardig vergeten. Ten eerste door Dursts opkomst met grijszilveren coup, roze zonnebril, druipsnor en bijpassende boomerkleding, waarmee hij niet zou opvallen tussen de pensionado’s in een willekeurig casino in Miami. Innemend was ook hoe liefdevol hij over de andere acts daar sprak en hoe hij het publiek prees voor de hoge coronavaccinatiegraad. Een ouwe gek, maar geen wappie.

Het album dat later dat jaar uitkwam, onderstreepte een nieuwe fase van ontwapenende zelfspot, Still Sucks. Na jaren van concerten in het Nederlandse clubcircuit, speelden ze in 2023 op Paaspop, vorig jaar weer eens op het grote podium van Pinkpop, en deze maand komen ze zelfs naar de grootste zaal van het land, de Ziggo Dome in Amsterdam. En de rechtszaak die Durst heeft aangespannen tegen label Universal, dat volgens hem 200 miljoen dollar aan royalties heeft achtergehouden, past wel bij deze schijnbaar eindelijk volwassen fase.

Gehaat en geliefd dus, maar vooral onbegrepen, denkt Fred Durst zelf. De basis van veel van zijn teksten is gebaseerd op zijn eigen pijn en lijden, verklaarde hij, maar dat gaat wel gelijk op met de clown uithangen en volop feesten. Uiteindelijk moet je de band volgens hem zien als pure satire. Maar dat hebben we misschien niet duidelijk genoeg gemaakt.”

26/3, Ziggo Dome, Amsterdam; 1/4 Sportpaleis, Antwerpen.


Huis van Auschwitzcommandant Rudolf Höss, bekend uit de film ‘The Zone of Interest’, wordt ‘ervaringsruimte’

Vanaf de bovenste etage van de vrijstaande villa is de gaskamer van concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz te zien. Het is de etage waar de vijf kinderen woonden van kampcommandant Rudolf Höss, die tijdens de Tweede Wereldoorlog leiding gaf aan Auschwitz. Alleen zagen de kinderen niet wat er achter de muur die rondom hun huis stond gebeurde. De ramen op de bovenste etage waren van melkglas.

Dagelijks liep Höss vanuit zijn villa naar Auschwitz – zo’n vijftig passen. Op bevel van Heinrich Himmler richtte hij het kamp in 1940 op en maakte er de industriële moordfabriek van die leidde tot de dood van naar schatting 1,1 miljoen mensen. In 1947 werd Höss ter dood veroordeeld en opgehangen in Auschwitz, naast gaskamer I – de plek die zichtbaar is vanaf de bovenste etage van zijn villa.

Zijn vrouw Hedwig noemde de villa „een paradijs”. Zij leidde er met haar kinderen een normaal gezinsleven. Er was een grote moestuin, een zwembad en de kinderen speelden met hun schildpadden Jumbo en Dilla. In het weekend ging het hele gezin zwemmen in de nabijgelegen rivier de Sola.

Doorsnee gezinsleven

Dat verhaal, van het gezinsleven van de kampcommandant van Auschwitz, werd in 2023 verfilmd. De Oscarwinnende The Zone of Interest, gebaseerd op de gelijknamige roman uit 2014 van Martin Amis, laat het dagelijkse leven van de familie Höss zien dat zich afspeelt binnen de muren rondom de woning. Dat doorsnee gezinsleven wordt af en toe onderbroken door gegil, dreunende ovens en wolken vol zwarte as.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Het huisnummer 88 van Höss’ woning refereert aan de achtste letter in het alfabet en is een code voor Heil Hitler. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Het huisnummer 88 van Höss’ woning refereert aan de achtste letter in het alfabet en is een code voor Heil Hitler. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142945/data129720343-3593dd.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-9.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-7.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-8.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-9.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-10.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/1aqgvS4o6MyfC8r_Jx0VHYlf7Og=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142945/data129720343-3593dd.jpg 1920w”>

Het huisnummer 88 van Höss’ woning refereert aan de achtste letter in het alfabet en is een code voor Heil Hitler.
Foto Anna Liminowicz

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Interieur van House 88, de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.

Foto Anna Liminowicz

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Interieur van House 88, de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.

Foto Anna Liminowicz

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142943/data129720203-aff02f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/pXDm7fLKcWcf8TtLwVcj-pFvXXc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142943/data129720203-aff02f.jpg 1920w”>

Interieur van House 88, de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.

Foto Anna Liminowicz

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Interieur van House 88, de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden. ” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Interieur van House 88, de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142942/data129720197-4fe60e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-17.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-15.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-16.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-17.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-18.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/t52XG27vz97C7l6Gc9MQ29hAevI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142942/data129720197-4fe60e.jpg 1920w”>

Interieur van House 88, de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.
Foto Anna Liminowicz

<figure aria-labelledby="figcaption-3" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Enkele voorwerpen die gevonden werden in de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.

Foto Anna Liminowicz

” data-figure-id=”3″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Enkele voorwerpen die gevonden werden in de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.

Foto Anna Liminowicz

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142939/data129720178-1126fa.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-21.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-19.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-20.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-21.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/huis-van-auschwitzcommandant-rudolf-hoss-bekend-uit-de-film-the-zone-of-interest-wordt-ervaringsruimte-22.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/wCpS1PsW7kzjip9CwvBnohikoO4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/21142939/data129720178-1126fa.jpg 1920w”>

Enkele voorwerpen die gevonden werden in de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.

Foto Anna Liminowicz

Het huis van de kampcommandant ging dit jaar voor het eerst open voor publiek – eenmalig tijdens de herdenking van de bevrijding van Auschwitz, 80 jaar geleden door het Rode Leger. De villa, in 1937 gebouwd voor een Poolse legerofficier, kwam na de Tweede Wereldoorlog in handen van een Poolse familie die er generaties lang woonde. Vorig jaar besloot de familie het huis te verkopen. Alleen een 62-jarige weduwe woonde nog in het familiehuis. Zij was de toeristen in haar tuin zat na het verschijnen van The Zone of Interest.

De villa werd gekocht door de Amerikaanse ngo Counter Extremism Project (CEP), dat zich wereldwijd inzet tegen alle vormen van extremisme, haat en racisme. „We gaan er nadrukkelijk géén museum van maken”, zegt CEP-directeur Hans-Jakob Schindler. De organisatie heeft het gebouw gemunt tot House 88, dat moet gaan dienen als een ‘ervaringsruimte’. Het huisnummer 88 van Höss’ woning refereert aan de achtste letter in het alfabet en is een code voor Heil Hitler. De wereldberoemde architect Daniel Libeskind, zoon van Holocaust-overlevenden en architect van het Holocaust Namenmonument in Amsterdam, gaat de villa helemaal verbouwen. Ook heeft het CEP het naastgelegen gebouw gekocht, waar een denktank gaat zetelen.

Gestreepte broek

House 88 is volledig gestript en zo veel mogelijk teruggebracht naar de staat die het had toen de familie Höss er woonde. Maar voordat de deuren opengaan voor het grote publiek – naar verwachting over anderhalf jaar – moet het volledig gerenoveerd worden. Het dak lekt, het plafond in de kelder zakt in.

Tijdens de verbouwing trof de organisatie Duitse kranten uit de nazitijd aan, een mok met het SS-teken erop, een postzegel met de afbeelding van Adolf Hitler én een gestreepte broek van een Joodse Auschwitzgevangene. „Die broek werd gebruikt om een lekkend gat in het dak te dichten”, zegt Jacek Purski, directeur van het huis, tijdens een rondleiding voor NRC. „Er is een rood kruis op genaaid – het teken van Joodse gevangenen – en een onleesbaar gevangenennummer”, zegt Purski. „We proberen nog te achterhalen van wie die broek was.”

Jacek Purski, directeur van House 88.
Foto Anna Liminowicz

Dit wordt geen mausoleum voor Rudolf Höss

Jacek Purski
directeur van House 88

Sinds de aankondiging van de koop van het huis, krijgt Purski veel kritiek te verwerken. Kritische stemmen vrezen dat het huis een bedevaartsoord wordt voor neonazi’s. Maar, benadrukt Purski, „dit wordt geen mausoleum voor Rudolf Höss”. Toch laten ze bepaalde elementen die refereren aan zijn leven intact, vertelt Purski, terwijl hij de badkamerdeur opent met daarop een slot met de Duitse woorden ‘frei/besetzt’.

Purski plaatste eerst bij de deuropening een mezoeza, een tekstkokertje met Bijbelverzen dat volgens Joods gebruik op deurposten wordt geplaatst. „Niet vanuit religieuze overwegingen”, zegt Purski. „Maar vanwege de symboliek: dit huis dat jarenlang gesloten was, is nu voor iedereen geopend. We gebruiken de mezoeza als symbool van menselijkheid, dat hangt naast het huisnummer 88.”

Doodgewone huizen

Purski’s boodschap is dat extremisme begint in doodgewone huizen zoals deze. „Ieder van ons kan buren hebben met extremistische denkbeelden”, zegt Purski terwijl hij over de krakende houten trappen loopt naar de tweede etage, die Höss heeft bijgebouwd voor zijn kinderen. „We willen bezoekers van dit huis het gevoel meegeven dat ze verantwoordelijk zijn op te treden tegen extremisme. Dat hoeft niet groots, dat kan al in het dagelijkse leven.”

Lees ook

‘Niemand blijft onverschillig bij het zien van barak nummer 5’

Bezoekers in Auschwitz.

Purski, die gidsen van Auschwitz leert hoe ze moeten optreden tegen extremisme, leefde al twintig jaar met het idee om buiten de poorten van het concentratie- en vernietigingskamp een plek te openen dat optreedt tegen extremisme in het heden en de toekomst. „Er zijn op dit moment nieuwe Hössen op de wereld – zij zijn veelal actief op het internet en sommigen van hen besluiten in een auto te stappen om een aanslag te plegen”, zegt Purski refererend aan recente aanslagen in Duitsland. Hij wil daarmee zeggen dat extremisme in elk „house next door” kan beginnen. „Daarom willen we in dit huis niet de geschiedenis herdenken, maar met de zwaarte die het verhaal van dit huis meebrengt, extremisme in het heden bestrijden.”

„Aan de overkant is Auschwitz”, wijst Purski uit het raam. „Dat is het beste museum dat er is om de Holocaust te herdenken. Deze plek, dit huis, is een eerbetoon aan de overlevenden van Auschwitz – die over een paar jaar niet meer onder ons zullen zijn – om te laten zien dat we werken aan een betere toekomst.”

Een venster met uitzicht op concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz vanuit House 88, de villa waar kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden.
Foto Anna Liminowicz


De lach rolt maar door bij sublieme klucht van Circus Treurdier

De klucht is niet dood. Hij leeft. Vorige maand schreef theatermaker Daan van Bendegem een even liefdevol als zorgelijk artikel over de teloorgang van de klucht: de erfenis van John Lanting en Jon van Eerd is er slecht aan toe. Maar zie: Circus Treurdier maakt van zijn nieuwe voorstelling, Wendy Pan, een gloedvolle, knallende klucht, die je doet stuiteren in je stoel van plezier.

Het kleine collectief (Ellen Parren, Peter van Rooijen, Jan-Paul Buijs) heeft al een geduchte reputatie als makers van absurde comedy, met hoogtepunten als Night of the Proms (2017) en BAAAAAA (2022). Hun vakmanschap op het gebied van puntige satire is onomstreden, maar in Wendy Pan zetten de Treurdieren een gedurfde stap naar een andere kant van het comedyveld: die van de dik aangezette knipoog, doorzichtige theatereffecten (onweer), olijke misverstanden, uitgekiende herhalingen en opzettelijke karikaturen (de goddeloze priester met Limburgs accent) – de elementen die een goede klucht van zuurstof voorzien.

Bij een klucht doorzie je alles en moet je toch lachen. Dat principe hanteren de Treurdieren briljant. Ook doordat de acteurs zichzelf spelen in scènes over het spelen van de voorstelling. Net als bij het niet minder geslaagde Opening Night van De Hoe vorig seizoen zijn die doorkijkjes naar de theaterpraktijk hilarisch.

Spil van de avond

Het begint ermee dat Peter van Rooijen opkomt als Ellen Parren om uit te leggen, dat hij, Ellen Parren, de spil van de avond zal zijn. Want dit is een verhaal over haar „complex”. Want je hebt twee soorten acteurs, zegt Van Rooijen: die zichzelf meenemen en die zichzelf thuislaten. En Ellen neemt zichzelf mee. Bovendien, zegt Van Rooijen, in een subtiele variant, heb je twee soorten acteurs: die zichzelf of die de zaal de schuld geven als de voorstelling niet lekker loopt. Ellen neemt de schuld altijd op zich.

Dat overstelpende schuldgevoel is ook het kolderieke uitgangspunt van de avond. Wendy, gespeeld door de echte Ellen Parren voelt zich zo schuldig, dat ze alleen nog kan kruipen. Centraal op het toneel staat haar bed, waar huisarts en priester haar bezoeken. Die laatste besluit tot exorcisme, want ze is bezeten.

De verhaallijn is bijzaak, al wordt er wel gesproken over overgedragen trauma, van moeder op moeder, en van schuld als wezenskenmerk van de mens: iedereen zou kruipend door het leven moeten gaan. Er zijn ook hints naar de van schuldbewustzijn doorgedraaide woke mens, maar waar het werkelijk om draait zijn de komische oneliners, de gevatte en absurde dialogen en de mallotige personages. Die doen de lach doorrollen.

De teksten van een handvol liedjes zijn al even onzinnig. Over een hamerende piano zingt Parren bijvoorbeeld: „Ik verdien geen liefde! Ik verdien het niet de dingen van me af te zingen.”

Gortdroog

Van Rooijen maakt met gortdroog spel een festijn van de onverstoorbare priester, Buijs is haarscherp als de kritische moeder van Wendy en Parren is het beloofde dramatische middelpunt met haar smeekbedes om vastgebonden en geslagen te worden. De jonge gastacteur Sam van Hulst is geestig in zijn uitbarstingen als bespotte huisarts. Grote, zwijgende ster is de vader van Wendy, een levensechte pop in de hoek, met een enorme krant. Dat decorstuk maakt het plaatje helemaal af.

Een apart geval is de door Parren geïntroduceerde stagiair Mees Markus, voor wie geregeld uit het verhaal wordt gestapt om zijn aanwezigheid te bespreken. Met veel pathos, passend bij de overspannen emoties die haar worden toegeschreven, omschrijft Parren haar verantwoordelijkheid voor de stagiair en het wrede auditieproces. Er zijn 24 studenten afgewezen: „Als de stage van Mees een succes wordt, is dat de krans op de gedenksteen van hun jammerlijk falen. Dan zijn ze tenminste niet voor niets gesneuveld.” Markus struikelt steeds over woorden bij het oefenen voor zijn grote monoloog, die Parren hem geeft, en als het zo ver is, verspreekt hij zich ook. Je ziet het aankomen, en toch werkt het.

Zo is Wendy Pan op elk onderdeel een voorbeeldige, slimme, oergeestige comedy. Natuurlijk, er zijn twee soorten theaterbezoekers: zij die weten wat humor is en zij die het niet snappen. Voor de eerste groep wordt dit een geweldige, voor de tweede groep een leerzame avond. Dus u kunt gerust al uw vrienden meenemen.


Voormalig vluchteling Saman Amini vertelt over strijd met zijn trauma’s en verslavingen

„Het verleden is een bitch die ik liever niet ken/ Zij is de reden dat ik nu aan de hasjiesj ben”, zingt Saman Amini in het openingsnummer van Onaantastbaar. Over zijn problematische cannabisgebruik leren we meer als hij de, achteraf bezien, „belangrijkste dag van zijn leven” memoreert, ergens in 2018. Het effect van deze interventie door geliefden bleef aanvankelijk nog beperkt door de drugs die hij die dag gerookt had.

De nieuwe voorstelling van acteur en theatermaker Saman Amini (35) is de opvolger van zijn geprezen cabaretdebuut Saman Amini’s Integratieplan. Hierin vertelde hij over ervaringen met integreren in het land dat sinds zijn elfde zijn nieuwe thuisland is. In Onaantastbaar vertelt Amini over de wortels en gevolgen van de opgelopen trauma’s door op te groeien in armoede en in asielzoekerscentra. Amini’s hyperpersoonlijke cabaret is dit keer minder confronterend dan zijn voorganger. Wel toont hij opnieuw zijn talent om zijn levensverhaal om te zetten in een meeslepende tragikomedie.

Er valt om te huilen, soms ook om te lachen. Want in ellendige omstandigheden gebeuren weleens verrassende dingen. Als een jonge Saman, dan nog woonachtig in geboorteland Iran, indruk wil maken op het mooiste meisje van het dorp, besluit hij een tip van zijn vader op te volgen. Voor haargel was geen geld, maar water mengen met heel veel suiker zou een vergelijkbare uitwerking hebben. Een onverwachte en onplezierige bijwerking levert een grappig verhaal op, én het nodige medelijden voor de kleine Saman.

Lees ook

Saman Amini: ‘Ik heb mijn lot weten te keren’

Saman Amini.

Puntige typeringen

Amini is op zijn best als hij de humor op natuurlijke wijze laat voortkomen uit de tragiek. Hij is een goede verhalenverteller en heeft puntige typeringen over zijn jeugd thuis. Voor verjaardagen was geen geld, geluk zat soms in de kleine dingen: „Als mijn opa’s lactose intolerantie werd aangewakkerd, liet hij wat scheten, en lachten wij ons rot. Topavond.” Of, nadat hij heeft verteld over huiselijk geweld: „Toen wij op mijn elfde naar Nederland vluchtten en mijn vader twee maanden later zou komen, was ik het enige gevluchte kind in het acz dat tegen gezinshereniging was.”

Minder indruk maakt Amini op de momenten dat hij wel erg nadrukkelijk op zoek gaat naar de grappenmaker in zichzelf. Bijzinnen over „oude Koerden uit de sloot halen” en over apparaten „trager dan de wachtlijsten in de ggz” zijn eerder vermoeiend dan vermakelijk.

De hardheid die Amini in het leven ervaarde, liet hem lange tijd denken dat hij onaantastbaar moest zijn. In de finale horen we dat therapie hem uiteindelijk deed inzien dat hij juist kwetsbaar moest worden. Dat klinkt weliswaar fraai, en ook zeker niet onoprecht, maar ook als een wat gestileerde conclusie. Want wat betekent kwetsbaarheid? Amini maakt zijn gevoelsleven beter invoelbaar als hij zijn demonen en pijn bezingt, in intens gezongen liedjes, soms rappend, soms huilend als een dier.

De conclusie die blijft hangen na het zien van Onaantastbaar: vaak is het niet zozeer je verleden dat je krampachtig probeert te vermijden, maar vooral datgene wat je door dat verleden geworden bent. Wanneer je dat inziet, kun je destructief gedrag zoals verslavingen en agressieproblemen pas écht achter je laten, zo leerde Amini.