Kunstenaar Mette Sterre vaart over de Rijn: ‘Eindelijk varen we. Ik 3Dscan de tent’

Dinsdag 17 septemberAmsterdam – Rösrath

Prinsjesdag in Nederland, maar ik stap in de trein naar Duitsland. Ik check nog een keer wat ik in de laatste pakpaniek heb meegenomen; tie wraps, een graveer-pistool, waterverf vers uit Seoul, ijzerdraad, een groot stuk wit katoen, spiegelfolie, powerbanks, prijstagging gun, witte stof, stof-hardener, metaaldraad, batterijen, oude laptop, een boek van Midas Dekkers over verval en van Karen Barad over kwantumfysica, een hoofdlamp, regenlaarzen. En blijkbaar dacht ik dat scharen belangrijk zijn, want bij herinventarisatie concludeer ik dat ik er vier heb meegenomen.

Wat ben ik allemaal van plan?

Reizend over de rivier zullen we door verschillende landschappen varen, door natuur maar ook door het Ruhrgebied, van Duitsland naar Nederland. De rode draad die door onze reis heen krioelt is transformatie, beginnend bij het landschap, natuur en geschiedenis en eindigt bij industrie, economie en toekomst.

De folklore van de Rijn staat bol van transformatie. Natuurlijk de Lorelei (altijd vrouwen die mannen verleiden zich te doen verdrinken) maar ook de nixen; een veranderlijke soort waternimfen. Als kind was ik al geïnteresseerd in transformaties. Mijn favoriete X-man was altijd Mystique, de shapeshifter. Maar als je alles bent, dan ben je toch eigenlijk ook niets?

De boot vaart van Arnhem naar Driel.
Foto Eric Brinkhorst

Woensdag 18 septemberRösrath

De eerste dag van samenzijn. We bespreken onze verwachtingen en onze angsten en hoe we op onze anarchitecturale MS Fusion boot gaan samenleven. Of wordt het overleven? Zelf ben ik vrij claustrofobisch.

Donderdag 19 september Rösrath – Neuss

We gaan naar Aussichtpunkt Terra Nova en kijken uit over een groot gat dat eens oerbos was, nu de grootste bruinkoolmijn in Duitsland. Een landschap van uitgegraven grond, met in het midden een duizelingwekkend diep zwart gat. Eerst is het overweldigend, maar hoe langer ik kijk, hoe destructiever het wordt.

Het doet me denken aan mijn soloshow Vicious Circle Disco vorig jaar in het Coda Museum in Apeldoorn, een balanceeract van het dagelijkse leven op een aarde vol met open wonden. Precaire kartonnen figuren in een rolschaatsdisco reden maandenlang rondjes om draaiende sculpturen van pussende wonden.

Uitkijkend op de mijn, praten we over onze eigen perverse fascinaties voor destructie en verval. Voor mij is het in het overgeproduceerde, georganiseerde landschap van Nederland ook een welkom tegengeluid van de drang naar perfectie en vernieuwing. Het constante weggooigevoel; weg met het oude, in met nieuwe.

In Museum Ludwig praten we met adjunct-directeur Rita Kersting over de Keulse Progressieven; een groep kunstenaars wier werk zeer verstrengeld was met hun activisme – de strijd tegen het kapitalisme en het opkomende fascisme in Duitsland. Helaas zijn er makkelijke verbindingen te leggen tussen die tijd en huidige politieke ontwikkelingen van extreem-rechts in Nederland en Europa.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Kunstproject Liquid Becomings op de Nederrijn. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Kunstproject Liquid Becomings op de Nederrijn. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25171636/data122161298-45badb.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/h1sRwwwkmbHE6KfRfIMQvLHfTHw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25171636/data122161298-45badb.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Mette Sterre op de Nederrijn. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Mette Sterre op de Nederrijn. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25171630/data122161253-fe8798.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/kunstenaar-mette-sterre-vaart-over-de-rijn-eindelijk-varen-we-ik-3dscan-de-tent-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/K9jUjGCukUb1z8hFYSli9_D8JU8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/25171630/data122161253-fe8798.jpg 1920w”>

Kunstproject Liquid Becomings op de Nederrijn.

Foto’s Eric Brinkhorst

Vrijdag 20 september Rösrath – Neuss – Düsseldorf

De eerste dag op de boot, we verlaten ons huis in Rösrath in overvolle taxi’s. We leren bootlingo en verdelen de slaapplekken. De MS Fusion is een platform met een stellage en daaronder een grote tent, met kleine tentjes erin, onze slaapplekken voor de komende tijd. Eindelijk gaan we varen! We zien vervallen industrie en nieuwe gebouwen, we zien vogels vliegen als jetski’s, vrachtschepen. Ik 3d-scan de tent.

Spanning en sensatie;
MS Fusion trippelmaran
Stand 3 kleine takken wiegen
Een veilige haven kan bedriegen
Knoop in je theedoek
Anders
Mens over boord
Wat een motor verhit
blijf wijzen in afgrijzen
Bliksem en windkracht 100
op het menu
Magritte Koblenz serendipiteit
Iedereen zingt
Stond aan het roer Echt niet
Kwam en zag het Ruhrgebied
Niet in het reine met het verleden
Toen alle dinosaurusfossielen
in de lucht verdwenen
Stiekem ook wel mooi

We loggen in op de Mediahaven in Düsseldorf, we zijn de vreemde eend in de bijt in deze luxueuze haven. Terug de boot op tijgeren we naar het kapiteinsplatform. Het is een speeltuin voor volwassenen en ik ben dol op spelen.

’s Avonds schudden we de impressies van de Ruhr af bij de queer karaoke avond – van Britney tot Todrick Hall tot Whitney Houstons ‘Greatest Love of All’. Samen zingen we Baz Luhrmans ‘Everybody’s Free to Wear Sunscreen’. Een beetje een karaoke killer… maar het wordt ONS lied.

Zaterdag 21 september Düsseldorf – Wezel

De grote tocht van Düsseldorf naar Wezel, de burgemeester is een ezel. Zweefvliegtuigen glijden van een groot grasveld door het luchtruim boven ons. De reis over het water is magisch, ruïnes van oude staalindustrieën naast nieuwe bedrijven – en de slagroom op de taart is een enorme sculpturale wolkenunit uit een schoorsteen. Boten vol met zwarte bergen zand (zou het uit het grote gat bij Neuss komen?). Zoveel industrie, maar ook koeien op het strand.

Zondag 22 september Wezel – Arnhem

Birds don’t have noses,
cows on the beach
Don’t preach just reach
Landfill instead of agriculture
Power to the pieper
maar dan wat genieperig
Dankbaarheid waar ben je heen
Steeds weer een ezel
tegen dezelfde steen
Wee je gebeente
uit de verkeerde kant van het bed
Wat een pretpark
Een gat in het kernenergie park
Lunatic, tiktok
Zweef door de uitstoting
draai rondjes
Vergeet even
de microplastische klontjes
Regen regen kunnen we
ons er doorheen bewegen
Vervorm is het regen of storm
Gevaarte van de sluis
Een monsterachtig reuzenhand
Bonkt op de deur
echodrama
Het water zakt
Slijmerige muur
Reddingsvest voor de val
Was er maar een reddingsvest
voor iedereen

Mette Sterre in een haven.
Foto Eric Brinkhorst

We varen langs een themapark in een oude kerncentrale. Een zweefmolen stijgt op uit de grote reusachtige met berglandschap beschilderde toren. Helemaal passend bij m’n huidige onderzoek naar vergane pretparken voor een grote tentoonstelling die volgend jaar opent bij W139 in Amsterdam.

Het is de equinox vandaag. We verhuizen van de boot naar een strandje. Wat we mee zeulen zijn de benodigdheden voor een ritueel, geleid door Alicja Wysocka.

We schrijven op wat we willen loslaten op papier, verbranden deze woorden op een ‘maanbal’, wat eigenlijk een achtergelaten, verlaten, vergane voetbal is. Alicja wast onze handen met klei. We laten los. We regenereren tot een nieuw zijn, beschilderde gezichten, glitters, roze en blauw. Onverwachts lijkt er opeens een enorm oranje sculptuur te zijn. Het is de maan, groot, rood en vurig, als een zon die opkomt, maar voor deze hebben we geen zonnebrandcrème nodig.


Een veer met speld of een gapend gat: alles kan een vrouw zijn bij kunstenaar Joan Miró

Intellectuelen zijn idioten, aldus Joan Miró. Of hij nu gelijk heeft of niet, het is voor zijn werk in elk geval een zegen geweest dat hij niets met intellectualisme had. In het Haagse museum Beelden aan Zee is nu de tentoonstelling Joan Miró Sculptures te zien, omdat er doorgaans meer aandacht is voor zijn schilderwerk dan voor zijn beelden. Wie daar voor twee barkrukken staat, waarbij op de ene een ei ligt en op de ander een vierkant wit blok, beseft dat niet achter elk werk een diepe betekenis hoeft schuil te gaan om er toch een tijdje geboeid naar te kijken. De zwarte kruk met het gele ei erop is de vrouw, de iets hogere rode kruk met het vierkante witte blok en een soort van gezichtje erop geschilderd is de man. ‘Monsieur et madame’, noemde Miró het werk uit 1969.

Miró, die met zijn landgenoten Pablo Picasso en Salvador Dáli nog steeds tot de grootste kunstenaars van het Spaanse modernisme wordt gerekend, staat bekend om zijn speelsheid en kleurrijkheid . Moeilijke ideeën lijken er niet achter zijn werk te zitten. Immers, stel de monsieur was het ei geweest en de madame het vierkante blok, dan was dat verwarrender geweest. Je herkent het werk snel omdat de beeldtaal vrij eenvoudig lijkt.

Zijn gesuggereerde eenvoud past ook bij de verhalen die over hem de ronde doen: Miró als sobere man die van het Catalaanse landschap en de Middellandse Zee hield. Hij stond om zes uur op, werkte in zijn atelier, deed dan een half uur gymnastiek, werkte een lichte lunch naar binnen, rookte drie sigaretten, deed een klein tukje om dan weer te gaan werken. Het leverde aan het eind van zijn leven ruim 5.000 tekeningen en collages op, minstens 2.000 schilderijen, zo’n 500 sculpturen en ongeveer 400 keramiekstukken, naast muurschilderingen, boek- en platenhoesillustraties, wandkleden, decorstukken en kostuums voor het theater.

Honger

Anders dan de meeste van zijn kunstvrienden die hij halverwege de jaren 20 vaak ontmoette in Parijs, nam hij geen verdovende middelen om tot hallucinerende werelden te komen, ook zijn er geen verhalen dat hij vrouwen mishandelde zoals zijn vriend Picasso. Een hallucinerend schilderij – zoals het beroemde Carnaval de Arlequín – kwam voort uit vergaande honger, legde hij zelf vaak uit. De voorman van het surrealisme, André Breton, noemde Miró de meest surrealistische kunstenaar die er was vanwege zijn vele droomwerelden in zijn werk, maar Miró zelf moest er uiteindelijk weinig van hebben. Hij had geen zin in de regels en dogmatiek die Breton voor het surrealisme opstelde. „Ik wilde niet iemand die zei hoe ik me moest gedragen”, zei Miró er zelf over in latere interviews.

Joan Miró met de voorwerpen voor de sculptuur Personage, 1967
Foto Claude Gaspari

Speelsheid koppelen we in kunst graag aan lichtheid, vanuit het idee dat wie de wereld tot heldere lijnen kan terugbrengen, vast geen innerlijk diepe wateren heeft. Wie over Miró leest, leert dat hij een kinderlijk plezier aan van alles beleefde, en een soort puberale rebelsheid in zich had die hem zijn hele leven jong hield. De tentoonstelling Joan Miró Sculptures bevestigt dat idee: een model van het beeld Couple d’amoureux aux jeux de fleurs d’amandier (1975) – dat op ware grootte in het Parijse zakendistrict La Defense staat – het beschilderde brons van de twee beelden Personnage, die hij beide in 1967 maakte of het knalblauwe hoofd van Femme et oiseau (ook uit 1967) raakt in een goed humeur. De mens terugbrengen tot felgekleurde koppen op een stang of zwart blok; het is briljant in z’n eenvoud.

In 1959 zei Miró zelf daarentegen in een interview: „Als er onopzettelijk iets grappigs in mijn werk is, dan komt dat waarschijnlijk voort uit de behoefte te ontsnappen aan de tragische kant van mijn temperament. Het leven komt me absurd voor.” Absurditeit is doorgaans het vereenvoudigen van een wereldbeeld door uitvergroting, en wie dat in zijn achterhoofd houdt, ziet in zijn werk niet alleen een eenvoudige beeldtaal, maar ook rebelsheid door getormenteerdheid.

De vrouw als monster

Miró zette de wereld al bij zijn geboorte op z’n kop. Zijn moeder was er van overtuigd dat ze een dochter zou krijgen. Ze was dan ook stomverbaasd toen er op 20 april 1893 in Barcelona een jongetje naar buiten kwam. Miró maakte veel schilderijen en sculpturen rondom het thema moederschap, waarbij het natuurlijk ook mogelijk is dat ze gebaseerd zijn op de geboorte van zijn dochter.

Wie die sculpturen bekijkt, hoopt in elk geval dat ze niet al te letterlijk geïnspireerd zijn door zijn vrouw Pilar Juncosa, met wie hij in 1929 trouwde en een jaar later een dochter kreeg. De vrouwen zijn in sommige beelden gereduceerd tot vagina’s die je als een gigantische open wond toelachen. In Beelden aan Zee staat een kleinere: een bronzen beeld dat hij in 1969 maakte. Uit een open gat kijkt een klein figuurtje dat door de streep in het midden letterlijk gespleten lijkt, met aan de ene kant een groot oog en aan de andere een kleiner. De vrouw die het wezentje in haar holte draagt is een drieogige eenhoorn, haar armen steken wat misvormd uit.

Op de tentoonstelling Joan Miró Sculptures worden naast Maternité maar liefst dertien (vooral bronzen) beelden getoond van de vrouw (of haar torso) en drie beelden in de combinatie vrouw en vogel. De ene keer is de vrouw een soort fontein, de andere keer een eenogige lekke voetbal met een staart of, in Femme (1970), een ronde schijf met twee borsten die eruit zien als priemogen, een enorm gat eronder bij wijze van vagina en een klein hoofd dat het voorste deel van een speelgoedauto is. Of, om er nog eentje te noemen, een eenarmige schoonmaakfles met daarop een schoonmaakdoekje waarop twee knobbels vastgeplakt zitten. Je hoeft geen feminist te zijn om te constateren dat de vrouw bij Miró weinig flatteus wordt verbeeld, maar je merkt ook dat de vrouw tegelijkertijd alles kan zijn.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Joan Miró, Maternité, 1969″ data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Joan Miró, Maternité, 1969″ data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/24171042/data122135345-08677d.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/fJXWo3glgiqepZUryfyWS4dnnCg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/24171042/data122135345-08677d.jpg 1920w”>

Joan Miró, Maternité, 1969

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Joan Miró, Femme, 1971 ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Joan Miró, Femme, 1971 ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/24171039/data122135360-7fb020.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-veer-met-speld-of-een-gapend-gat-alles-kan-een-vrouw-zijn-bij-kunstenaar-joan-miro-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/MLYfijK70N5bhOyO1rBnaDvtmGA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/24171039/data122135360-7fb020.jpg 1920w”>

Joan Miró, Femme, 1971

Foto’s: Fundació Joan Miró, Barcelona. © Successió Miró c/o Pictoright Amsterdam 2024

Die verrassende opties ontstaan omdat de beelden een soort cadavre exquis zijn: objecten die ogenschijnlijk willekeurig op elkaar aansluiten, waardoor een nieuw wezen ontstaat. Het was een idee dat hij in Parijs had opgedaan toen hij de dadaïst Marcel Duchamp ontmoette, die de wereld veroverde met een fietswiel op een krukje. Miró maakte nieuwe vrouwen, vogels, strijders en of ‘personages’ zoals ook veel titels van zijn sculpturen luiden.

„De sculpturen moeten lijken op monsters die in het atelier wonen – een wereld op zich”, zei Miró in interviews over zijn beeldhouwkunst, waar hij zich pas op toelegde toen hij al beroemd was met zijn schilderijen. De vrouwelijke monsters mogen als sculptuur weinig sexy zijn, vergeleken met de vrouwen op zijn schilderijen valt het allemaal reuze mee. Zo schilderde hij in 1934 het schilderij Vrouw (veel titels van werken blinken niet uit in originaliteit, maar zijn wel to the point) waar een monster loeit. Je ziet haar misvormde hoofd, maar het oog wordt vooral getrokken naar de wijde vagina die de vorm heeft van een brede bek met enorm veel tanden erin. Of neem de Femme Assise II uit 1939, waar een zittende vrouw een grotesk beest is. De veelhoofdige vrouwen van Picasso zijn daarbij vergeleken nog uiterst flatteus.

De beeldhouwer Miró lijkt dus wat milder dan de schilder. Misschien komt het omdat hij naar eigen zeggen zijn schilderijen in de stad maakte en zijn sculpturen op het platteland, en daar gebruik maakte van wat hij tijdens zijn wandelingen vond. De beelden boden bovendien de mogelijkheid zich te verlossen van de verf die hij al vaker had willen „vermoorden”, zoals hij dat zelf noemde eind jaren 20. Hij wilde af van het idee dat schilderen zich beperkte tot het doek, de ezel en wat verf. Zo kwam hij in die tijd tot drie portretten van een Spaanse danseres, de laatste versie werd uiteindelijk een collage: de danseres teruggebracht tot een speld met veer.

Vuur en ijzerdraad

Schilderen blijft echter zijn voornaamste bezigheid – en daarin was hij ook beter, zie je in Beelden aan Zee – en dat blijft hij doen ondanks zijn moordpogingen want de tijd haalt hem in als hij is teruggekeerd naar Barcelona en de Spaanse Burgeroorlog uitbreekt. Er is geen ruimte voor grote sculpturen, wel voor papier en doek. Miró ontwerpt een postzegel om geld in te zamelen voor de republikeinen, zonder succes, en schildert El Segador voor de Wereldtentoonstelling, waar Picasso hem de loef afsteekt met diens Guernica. Miró schenkt zijn doek aan de republikeinen die zich in Valencia hebben teruggetrokken, het doek raakt zoek om nooit meer te worden teruggevonden. Als de Franco-dictatuur in 1939 een feit is, vertrekt Miró met vrouw en kind naar Normandië, maar een week voordat de eerste Duitse bommen op het Franse stadje Dieppe vallen keert hij terug naar Spanje.

Joan Miró, Couple d’amoureux aux jeux de fleurs d’amandier, 1975 in Museum Beelden aan zee.
Studio Gerrit Schreurs, Fundació Joan Miró, Barcelona. © Successió Miró c/o Pictoright Amsterdam 2024

Terug in zijn vaderland houdt de Spaanse kunstwereld nog steeds niet van het werk van Miró, maar hij krijgt wel succes in de Verenigde Staten, waar hij in 1945 een eerste grote solo-expositie krijgt. Parijs volgt snel na de oorlog; in Spanje zou hij pas in 1968 voor het eerst een grote tentoonstelling krijgen. De minachting van zijn landgenoten voor zijn werk, de woede over het geweld dat in de mens en de wereld zit, verwerkt Miró niet alleen uit Barcelona, een serie van vijftig zwart-wit litho’s, die hij rond 1944 maakt, maar ook in zijn schilderijen. Om daar uiting aan te geven, gaat hij steeds nadrukkelijker op zoek naar de leegte op het doek en kiest hij ervoor zijn schilderijen te vernietigen. Als onderdeel van zijn werk moet wat hij had gemaakt kapot en begint hij schilderijen in de fik te steken.

Miró heeft lol in die vernietiging en ziet het als een manier om zichzelf opnieuw uit te vinden. Ook wandkleden die soms enkele tonnen wegen en enorm duur zijn om te maken, steekt hij in de fik. Zijn sculptueren laat hij ongemoeid. Terwijl Pilar Juncosa hoofdschuddend toekijkt bij de vernietigingsdrift van haar man en ervan overtuigd is dat de geldschieters niet erg blij zullen zijn, gaat Miró vrolijk verder. Hoe meer hij provoceert – of het nu de kunstwereld, de vrouw of het regime is – des te populairder hij wordt.

Lees ook

Het universum van Joan Miró

Het atelier van Joan Miró in Palma de Mallorca ziet er nog precies zo uit zoals hij het achterliet bij zijn dood in 1983.

In 1974 bereikt hij – na al die monsterlijke vrouwen die aan de basis van het leven stonden en bij wie hij als jongetje naar buiten was gekomen in plaats van als meisje, de figuren die er soms uitzagen als demonen in vrolijke kleuren, de dromen die hij omzette in beeldtaal – eindelijk de eenvoud waar hij al die jaren naar had gezocht. De dan bijna 81-jarige schilder maakt het drieluik De hoop van een ter dood veroordeelde waar drie zwarte lijnen op staan. De lijn stond voor de ijzeren draad waarmee tijdens het Franco-regime de doodstraf werd voltrokken.

Die draad, die steeds strakker wordt getrokken opdat je stikt, maakte Miró als eerbetoon aan de 26-jarige Catalaan Salvador Puig Antich, die op 2 maart met deze methode werd terechtgesteld. Miró zelf zei erover: „Het is een zwarte lijn als een schroefdraad die iemand afsluit omdat hij kracht heeft en niets van mededogen.” De speelse kleurrijke schilder, die negen jaar later overleed, bleek na al die jaren zoeken de wereld en haar mededogen te vinden in een zwarte lijn.


‘Het is de heavy metal van de klassieke muziek’ – drie musici over Anton Bruckner

Wie in het Concertgebouworkest speelt, kan maar beter van de monumentale symfonieën van de Oostenrijker Anton Bruckner houden, want zijn muziek is een hoeksteen van de Amsterdamse klassieke traditie. En dat doet het drietal musici, hier aan tafel in het RCO House, op een steenworp afstand van Het Concertgebouw, waar de komende week de Tweede en Vierde symfonie weerklinken.

Het was daar dat hoornist Laurens Woudenberg (42) als jonge tiener voor het eerst Bruckner hoorde. „Mijn lerares had me meegenomen. Vanaf onze plekken op het podium naast het orgel zweefden we enigszins boven dat – in mijn ogen – gigantische orkest. We zaten midden in die meeslepende klank. Dat maakte wel indruk.”

„In die leeftijd ben je echt ontvankelijk voor Bruckner”, zegt violist Nienke van Rijn (50). „Zo ingewikkeld is die muziek helemaal niet. Die symfonieën zijn dan echt waanzinnig gaaf. Ik was zelf ook rond de twaalf toen ik de Vierde ontdekte. Die heeft wat van een ridderroman met jachthoorns en het galopperen van de paarden. Dat verhalende sprak enorm tot mijn verbeelding. En mijn eerste gedachte destijds was: ik wil in een orkest om opgenomen te worden in die weidse klank.”

„Ik was er vergeleken bij jullie dan weer vrij laat bij”, zegt violist Marc Daniel van Biemen (38). „Wat gek is, want mijn ouders zaten in een symfonieorkest. Maar ik richtte me aanvankelijk op een loopbaan als solist. Bruckner schreef geen stukken voor eenzame strijkers. Ik leerde zijn muziek kennen in mijn studietijd in Amerika via een bevriende hoornist. Mijn onzekerheid zat me dwars en ik voelde me ontheemd. En toen was daar plotseling Bruckner. Zijn symfonieën werden de soundtrack van mijn Amerikaanse jaren. De kracht ervan sleepte me door menige mentale crisis heen. Vooral het slotdeel van de Achtste, dat bijna apocalyptische. Als ik dat hoorde dacht ik: het leven komt wel goed. Het is de heavy metal van de klassieke muziek.”

Gestolde tijd

Voor een hoornist als Woudenberg is Bruckner in zekere zin een paradijs. „Het is duidelijk dat hij van de hoorn hield, want hij schrijft uitdagende hoofdrollen voor ons in alle soorten en maten. Ik vergelijk zijn symfonieën wel eens met de biatlon. Eerst laat Bruckner je op de toppen van je longen langlaufen en wanneer je buiten adem bent, moet je in de sneeuw liggen en de rust vinden om in de roos te schieten. Hij leidt je door enorm krachtige passages en geeft je dan een verraderlijk subtiel muzikaal lijntje.”

Onder violisten is Bruckner berucht vanwege zijn tremolo’s, het korte en snelle heen en weer bewegen met de strijkstok op de snaren. Het wil nog wel eens tot blessures leiden. ‘De Bruckner-arm’ is een gevleugeld begrip in orkesten. „Wij vormen het harmonische geraamte van zijn muziek”, zegt Van Rijn. „Al die akkoorden.”

Van Biemen: „Het is geen typische vioolmuziek.”

Van Rijn: „Nee, Bruckner ziet het orkest als een orgel. Wij zijn één instrument voor hem. Daar moet je je aan overgeven.”

Van Biemen: „Uit het drijven op die stroom komt wel de magie. Ik herinner me uitvoeringen van Bruckner met stokoude dirigenten als Nikolaus Harnoncourt en Bernard Haitink. Zij deden bijna niets. Het was alsof ze slechts voor ons stonden en hun aura het werk deed.”

Van Rijn: „Ze belichamen een soort wijsheid, waar Bruckner om vraagt. Zijn muziek is gestolde tijd, langzamer dan bij welke componist dan ook.”

https://www.youtube.com/watch?v=WbgoNBcvxm0

Woudenberg: „Dirigent Iván Fischer zei zoiets in een toespraak tot het publiek bij een van de symfonieën. Hij merkte op dat we tegenwoordig alles vluchtig willen doen, maar dat luisteren naar Bruckner je iets teruggeeft: tijd.”

Van Rijn: „Hoe krijg je mensen naar een Bruckner-concert? Je zegt: ‘Zet X en TikTok uit.’ Je hoeft er geen app, psycholoog of yogaleraar op los te laten. Ga gewoon luisteren en laat het over je heen komen. Ik herinner me een Achtste met Haitink bij de BBC Proms. Dat is altijd een luidruchtige happening. Maar die keer werd het doodstil in de Royal Albert Hall, alsof het publiek anderhalf uur lang zijn adem inhield.”

Van Biemen: „Bruckners muziek is een vorm van meditatie. Niet alleen voor de luisteraar trouwens. Om die trip te maken, is het voor ons evengoed belangrijk in een zen-modus te komen. Anders wordt het een gevecht.”

Van Rijn: „Je moet ook weer niet te zen worden. Neem de enkele bekkenslag in de Zevende symfonie, de apotheose van het langzame deel. De slagwerker wacht daar het hele stuk op. Maar hier bij Het Concertgebouw kon het gebeuren dat hij hem op een dag vergat.”

Woudenberg: „Ik hoorde dat hij er zelfs handschoenen voor had aangetrokken. Maar daardoor verloor hij even zijn focus, en voor hij het wist was het moment voorbij.”

Van Rijn: „Hoe dan ook. Een musicus die niet mee kan of wil in Bruckners gestolde tijd, die wordt gek. Maar wie het over zich heen laat komen, waant zich in een berglandschap dat beweegt en tegelijkertijd hetzelfde lijkt te blijven. Je ziet de groei nauwelijks, maar uiteindelijk verrijst er een waanzinnige boom. Maar je moet je wel openstellen. Voor wie wil opschieten, duurt zo’n symfonie oneindig.”

Van Biemen: „Een dirigent als Leonard Bernstein moest er niets van hebben. ‘Welke muziek zou je niet meenemen naar een onbewoond eiland’, vroeg hij een violist eens. ‘Bruckner’, antwoordde de man. ‘Die keus is te gemakkelijk’, vond Bernstein.”

Hans Zimmer

In een tijd dat de symfonie als vorm uitgeput leek, vond Bruckner een nieuwe bron van inspiratie, die volgens de drie musici ook vandaag nog springlevend is. „Luister naar het slot van Bruckners Vierde symfonie en je zit middenin de film Gladiator”, zegt Van Biemen. „Je weet meteen bij wie een componist als Hans Zimmer de kunst heeft afgekeken.”

Woudenberg: „Het verbaast me niks dat veel jongeren door Bruckner gegrepen kunnen worden. Zijn symfonieën zijn gerechten die je op honderd verschillende manieren kunt bereiden.”

Van Rijn: „Al blijft het een vorm van slow cooking.”

Van Biemen: „Maar altijd lekker.”

https://www.youtube.com/watch?v=U8U3ho-nlFk

Het einde van Bruckners Vierde symfonie.


Afkoopsommen, advocaten, adviseurs en lobbyisten: hoe Internationaal Theater Amsterdam in de rode cijfers geraakte

Het is een turbulente zomer voor Internationaal Theater Amsterdam (ITA). Na de verschijning van meerdere onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag verbrak het theatergezelschap op 21 augustus de banden met sterregisseur Ivo van Hove. Onder Van Hove’s leiding (2001-2023) ontstond bij het gezelschap een doofpot- en angstcultuur, zo bleek uit verschillende onderzoeken.

ITA verkeert daarnaast financieel in zwaar weer. Het theatergezelschap tekende over 2023 een exploitatietekort op van iets meer dan 3 miljoen euro.

De uitgaven liepen vorig jaar op tot 29,1 miljoen euro. De inkomsten bedroegen 26,1 miljoen, waarvan ruim 20 miljoen euro subsidie van de gemeente Amsterdam en het Rijk. Ook voor 2024, zo blijkt uit onderzoek van NRC, begroot ITA een exploitatietekort: van 513.000 euro.

Lees ook

ITA tolereerde grensoverschrijdend gedrag voor grensverleggend toneel. ‘Onze branche is verrot van binnen’

Toenmalig artistiek directeur Ivo van Hove en spelers van ITA tijdens repetities van Age of Rage in 2021.  Alle foto's bij dit artikel zijn gemaakt tijdens repetities.

ITA leed vaker verliezen, van tussen de vijf en zes ton, maar nog nooit was het exploitatietekort zo groot. De algemene reserve – een buffer voor financiële tegenvallers – is vorig jaar gedaald van 2,7 miljoen naar 1,1 miljoen euro. De „minimale ondergrens” van de reserve werd in 2019 in een interne risicoanalyse in bezit van NRC, door de directie vastgesteld op 1,4 miljoen. Met een buffer van die omvang kon ITA, zo becijferde voormalig zakelijk directeur Margreet Wieringa, drie maanden lang salarissen uitbetalen en calamiteiten het hoofd bieden. Denise de Boer, de huidige zakelijk directeur van ITA, gaat uit van een „gewenste” reserve van 2 miljoen. Zij wil die de komende jaren weer opbouwen, zegt zij tegen NRC, zodat ITA weer in „de groene cijfers” komt.

Altijd X-Large

De vraag is hoe? En ook: hoe zijn de tekorten bij ITA te verklaren? Bovendien kijkt ITA aan tegen een verlaging van de rijkssubsidie met 1,8 miljoen euro in de periode 2025-2028: wat voor weerslag gaat dat hebben?

NRC onderzocht deze vragen en sprak daarvoor een kleine dertig betrokkenen binnen en buiten ITA. Ook had NRC beschikking over vertrouwelijke grootboekrekeningen (waar alle uitgaven per post staan opgeschreven), en andere interne stukken.

Voor een deel, zo blijkt, hangen de tekorten samen met de productiekosten van voorstellingen. Bij ITA worden voorstellingen ingedeeld in de categorieën ‘Large’, ‘Medium’ of ‘Small’. Maar de voorstellingen die regisseur Ivo van Hove’s maakt, zijn volgens (oud-)medewerkers altijd ‘Extra Large’.

Zo kost het decor van Van Hove’s ‘X-Large’-productie Age of Rage (2021) volgens een interne productiebegroting 300.000 euro. Het decor voor De Uren (2021) – een ‘Large’-voorstelling van artistiek directeur Eline Arbo – kostte 150.000 euro. Normaal kosten decors voor grote zaal-producties rond de 70.000 euro, voor materiaal en personeel, zo zeggen een producent, decorbouwer en een regisseur die internationale producties doet.

Bij ITA hecht scenograaf Jan Versweyveld, tevens levenspartner van regisseur Ivo van Hove, eraan dat alles „zo dicht als kan de realiteit raakt”, zegt een oud-medewerker. „Echt marmer in een tafel, keuken met werkend fornuis, kraan met stromend water.” De voorstellingen bij ITA zijn daarnaast in toenemende mate „supergeavanceerd”, aldus een technisch medewerker: camera’s, filmschermen, beamers, complexe licht- en geluidssystemen.

Aan dat perfectionisme hangt een prijskaartje. Volgens grootboekrekeningen wordt in 2021 aan zes nieuwe decors (incl. rekwisieten, geluid, licht, video, video-registratie en kostuums) 1,12 miljoen euro uitgegeven.

Tegenover die hoge productiekosten staan hoge opbrengsten. Van Hoves voorstellingen zijn meestal uitverkocht en worden vaak jarenlang hernomen. In topjaar 2019 verdient ITA meer dan 5,5 miljoen euro met kaartverkoop in Nederland en het buitenland, blijkt uit het jaarverslag. In 2023 geeft ITA weliswaar minder uit aan de decors dan in 2021: bijna 800.000 euro voor zes producties. Maar de inkomsten uit kaartverkoop dalen ook: naar bijna 3 miljoen euro. De directie wijt dit aan een „na-ijlend corona-effect”.

Extra personeel ingehuurd

Volgens zakelijk directeur Denise de Boer is het exploitatietekort van ruim 3 miljoen euro over 2023 terug te voeren op inflatie en extra onderhoudskosten aan de stadsschouwburg, waar ITA is gevestigd. Zo wordt een nieuwe trekkenwand (theatertechnische hijsinstallatie) in 2023 deels afgeschreven voor 440.000 euro en stijgt de gas- en elektriciteitsrekening met 500.000 euro naar 770.000 euro. Daar staat tegenover dat er in 2023 een BTW-meevaller is van 227.000 euro en dat de subsidie dat jaar met 1,3 miljoen euro inflatiecompensatie groeit naar ruim 20 miljoen euro. Maar volgens De Boer is die compensatie onvoldoende.

De grootboekrekeningen laten zien waar ITA ook veel geld aan uitgeeft. De grootste posten betreffen die van externe inhuur. Oud-zakelijk directeur Margreet Wieringa meldt zich in juni 2022 ziek. Via cultureel adviesbureau Blueyard wordt een interim financieel manager ingehuurd. Bij de afdeling Financiën werkt een interim-hoofd van Deloitte. In totaal wordt in 2023 940.000 euro aan extern kantoorpersoneel uitgegeven (in 2021 is dat 348.000, in 2022 534.000). Verder wordt de begroting voor extra inhuur van technici met een ton overschreden.

De Boer legt uit: „Die inhuur heeft ons inderdaad pijn en moeite gekost. Wij moesten vacatures ad interim invullen en langdurige zieken vervangen.” In tien jaar tijd vertrokken, zo blijkt uit onderzoek van NRC, bij ITA zeven hoofden Financiën. De Boer, gevraagd naar de oorzaak van het grote verloop: „Vacatures op het gebied van financiën zijn lastig in te vullen, omdat je concurreert met andere sectoren waar mensen doorgaans meer kunnen verdienen.”

Kosten voor adviseurs

Een andere opmerkelijke post betreft ‘Adviezen’. Aan ‘adviezen’ geeft ITA in 2023 ruim 370.000 euro uit (in 2022 bijna 150.000, in 2021 112.000 euro). In de grootboekrekening wordt dat bedrag verklaard met: „hogere juridische kosten en interne onderzoeken veiligheid”.

Een eerste onderzoek dat jaar wordt gedaan naar een acteur die zich volgens ITA aan „verbaal grensoverschrijdend gedrag” schuldig maakt tijdens het Adelaide Theater Festival in maart 2023. Een tweede onderzoek wordt in de laatste drie maanden van 2023 gedaan naar meldingen van fysiek en mentaal geweld door actrice Hélène Devos. Voor de zaak met Devos huurt ITA ook een advocaat in.

Volgens De Boer bestaat een kwart van het adviesbedrag uit advocatenkosten en interne onderzoeken. De rest (circa 270.000 euro) gaat volgens haar op aan kosten voor „adviseurs op het gebied van sociale veiligheid, diversiteit en inclusie, het verbeteren van werkprocessen en digitale strategie”. „Wij zijn een organisatie in transitie”, zegt zij.

Vijf directeuren

Ivo van Hove vertrekt in september 2023 als artistiek directeur, maar wordt het hele jaar volledig doorbetaald als voormalig directeur. Ook zakelijk directeur Margreet Wieringa, opgestapt in maart 2023, krijgt dat hele jaar doorbetaald. Daarnaast krijgt zij een vertrekvergoeding van bijna 63.000 euro. Doordat ook artistiek directeur Eline Arbo vier en zakelijk directeur Denise de Boer drie maanden in dienst zijn in 2023, betaalt ITA een tijdlang vijf directiesalarissen tegelijk. Die salariskosten lopen op tot 555.000 euro (inclusief een vertrekregeling voor Wiersma van 50.000 euro) in 2023.

Ter vergelijking: het laatste ‘normale’ directiejaar in 2021 – met drie directeuren het hele jaar in dienst – kost ITA iets meer dan 400.000 euro.

De Boer: „Onze hogere lasten zijn tijdelijk geweest. Sinds ik er ben zijn die lasten verminderd.”

Of Van Hove en diens partner Jan Versweyveld ook in 2024 nog in dienst zijn bij ITA wil De Boer niet zeggen. „De vorige Raad van Toezicht [die met Van Hove, afgelopen augustus aftrad, red.] vond het van belang dat Van Hove aanbleef. Net als mijn voorganger Margreet Wieringa heeft Van Hove bepaalde rechten opgebouwd die met de cao samenhangen.” Volgens de cao podiumkunsten heeft Van Hove, met een dienstverband van 23 jaar, recht op drie maanden doorbetaling van zijn salaris na ontbinding van zijn contact.

Er is vorig jaar nog een „ontslag-/transitievergoeding” betaald van ruim 56.000 euro. Volgens De Boer heeft die post betrekking op meerdere medewerkers, zoals (tijdelijke) contractanten, met recht op een vergoeding.

Boete Eline Arbo

Dan is er in 2023 nog een uitzonderlijke post. In september 2023 volgt Eline Arbo Van Hove onverwacht op als artistiek directeur. Arbo heeft voor dat najaar nog een regieklus lopen bij Het Nationale Theater in Den Haag: Melancholia. Het decor is al gebouwd, acteurs zijn ingehuurd, voorstellingen verkocht. Maar Melancholia moet worden afgelast. Als vergoeding krijgt Het Nationale Theater 60.000 euro. HNT bevestigt dit. De post wordt bij ITA geboekt onder het kopje ‘Bestuurskosten’ – met als uitleg „boete Eline Arbo”. „Dat geld was een collegiaal gebaar van ons”, verklaart De Boer, „omdat HNT al kosten had gemaakt.”

Gevraagd om een reactie schrijft Arbo: „Met de Raad van Toezicht is besloten mijn buitenlandse verplichtingen te laten staan en mijn verplichtingen in Nederland af te zeggen, omdat die zich moeilijk verhielden ten opzichte van het directeurschap bij ITA.”

Ook rode cijfers in 2025

Te verwachten valt dat ITA in 2024 meer dan de 370.000 euro van 2023 aan ‘Adviezen’ (onderzoeken naar veiligheid en juridische kosten) zal uitgeven. Want Bureau Verinorm heeft in 2024 in ieder geval zeven maanden lang met een team een breed onderzoek gedaan naar sociale veiligheid. En vanaf september tot en met november, zo blijkt uit een interne planning, komen consultants en coaches van Bureau Berenschot en Spirit of the Age in de schouwburg langs voor ‘dialoogtafels’, feedback- en leiderschapstrainingen.

In 2024 schakelt de directie opnieuw advocaten in: voor het vertrek „in overleg” van een jonge ITA-acteur (naam bij NRC bekend) en voor de afwikkeling van de zaak-Devos die nog steeds sleept. Verder werd lobbykantoor &FLUENCE in de arm genomen om gedaan te krijgen dat de minister het negatieve advies van de Raad voor Cultuur niet over zou nemen. (zie kader)

Wat de kosten daarvan zijn, wil de directie niet zeggen. „We zijn aan het doorberekenen hoe we die geadviseerde subsidiekorting gaan opvangen”, zegt De Boer. Voor dit jaar is ruim een half miljoen verlies ingecalculeerd, maar volgens haar loopt het jaar „beter dan begroot”. Maar uit de rode cijfers raakt ITA nog niet, ook niet in 2025.


Nieuwe artistiek programmeur van de NTR ZaterdagMatinee: ‘Het is mijn opdracht ook nieuwe vijftigers te bereiken’

‘Mijn aanstelling is een eer én een grote verantwoordelijkheid”, zegt Frank Veenstra (1965), de nieuwe programmeur van de NTR ZaterdagMatinee. Sinds maart 2023, na het plotselinge vertrek van zijn voorganger Kees Vlaardingerbroek, vervulde Veenstra de functie al ad interim: „Gaandeweg raakte ik dusdanig enthousiast dat ik dacht: ik ga solliciteren.” Per 1 september is hij officieel aangetreden.

„Een beetje apart” was het wel, geeft Veenstra toe, om sollicitatiegesprekken te voeren met de mensen met wie je al een jaar nauw samenwerkt. „Maar een zorgvuldige procedure past bij deze tijd, en bij hoe de NTR met deze dingen omgaat. Het was ook verrijkend om elkaar even de nieren te proeven: waar staan we voor? Er leeft een enorme betrokkenheid bij de legacy en de taak van de Matinee. En zo voel ik het ook.”

De NTR ZaterdagMatinee, die elke zaterdag live vanuit het Concertgebouw in Amsterdam wordt uitgezonden op NPO Klassiek, geldt als een van toonaangevendste klassieke concertseries van het land. Veenstra’s voorgangers zaten allen lang op hun post: in het 64ste seizoen van de Matinee is Veenstra pas de vijfde programmeur.

Kees Vlaardingerbroek, aangetreden in 2006 als opvolger van Jan Zek-veld, diende vorig jaar maart abrupt zijn ontslag in. In een reactie noemde Vlaardingerbroek als beweegreden dat vanaf het huidige seizoen structureel bezuinigd zou moeten worden: „Onder die voorwaarden wil ik niet meer verantwoordelijk zijn voor de serie.”

Makira Mual, hoofdredacteur Klassieke Muziek en Dans bij de NTR laat weten dat dat niet klopt: er is niet bezuinigd op de Matinee. Integendeel: het programmabudget is juist toegenomen, zegt zij.

Vlaardingerbroeks vertrek zorgde voor opschudding in de klassieke wereld. Een inmiddels ingetrokken artikel van het Cultureel Persbureau bracht het ontslag in verband met Vlaardingerbroeks politieke opvattingen: in opiniestukken, onder meer voor NRC, richtte hij zijn pijlen op ‘identiteitspolitiek’ in de kunsten, en op sociale media steunde hij de uitingen van zijn dochter, de radicaal-rechtse influencer Eva Vlaardingerbroek. Tegen NRC noemde Kees Vlaardingerbroek de suggestie dat zijn politieke opvattingen meespeelden bij zijn vertrek speculatief: „Mij is daarover in elk geval nooit iets gezegd.” Ook de NTR ontkende het verband.

Frank Veenstra heeft niets te zeggen over het incident, maar is wel van plan minder lang aan te blijven dan zijn voorganger. „De omloopsnelheid van mensen in dit soort functies mag hoger, vind ik. Deze tijd vraagt om meer dynamiek. Vijf à acht jaar lijkt me een mooie periode. Achteraf had ik zelf ook eerder moeten weggaan bij Muziekgebouw Eindhoven.” Veenstra was er tot 2021 zestien jaar programmeur en artistiek manager. „Maar in Eindhoven hoort er wel een verhaal bij: ik begon er in een opbouwperiode en had het gevoel dat ik door de jaren nog heen veel kon toevoegen.”

Maatschappelijke betrokkenheid

Behalve de reguliere programmering was Veenstra drijvende kracht achter verschillende Eindhovense muziekfestivals, zoals Tromp Percussion en het Storioni Festival: „Vaak heb je als programmeur een eigen ‘hokje’, bijvoorbeeld ‘pop’ of ‘de kleine zaal’. Maar in Eindhoven kreeg ik de ruimte me met alles bezig te houden. Voor mij was er in Nederland geen betere plek denkbaar – behalve misschien de Matinee.”

Veenstra houdt ervan ontmoetingen tussen uiteenlopende genres te organiseren en denkt intensief na over nieuwe presentatievormen. Hij stond aan de wieg van het rondreizende muziekfestival Cross-linx (2001-2018) , dat makers uit de werelden van klassiek en vooruitstrevende pop samenbracht. Als zelfstandig creatief producent organiseert hij onder meer het genre- en discipline-overstijgende festival Birds- of Paradise in TivoliVredenburg en de rondreizende concertserie Spraakmakers, waarin vertellers en musici samen een verhaal gestalte geven.

‘Cross-over’ worden zulke initiatieven vaak genoemd, maar Veenstra prefereert de term ‘post-genre’: „‘Cross-over’ klinkt een beetje als een Night of the Proms-formule, met een orkest achter een popliedje. Het gaat mij om verschillende invalshoeken op muziek, waarin behalve klassieke ook andere invloeden doorklinken.”

Muzikale én buiten-muzikale invloeden: bij Birds of Paradise krijgen makers niet alleen een podium, maar ook een online ‘Artist Room’, waar ze hun persoonlijke ideeën en hun maatschappelijke betrokkenheid kwijt kunnen. „Het is de next step van wat een festival kan zijn. Het klinkt misschien wat activistisch, maar ik vind het mooi dat er ruimte is om sociale en politieke issues te adresseren.”

Andere genres en culturen

Een voordeel van zijn aanloop als interim is dat Veenstra’s eerste officiële seizoen al deels zijn signatuur draagt: uitgesproken progressief, gericht op „een artistiek en cultureel divers programma” waarin „nadrukkelijk ook de grenzen van de klassieke canon worden opgezocht”, zoals hij verwoordt in de seizoensbrochure. Veenstra: „Het is wezenlijk in onze tijd om ruimte te maken voor andere genres en culturen. Maar ik wil het behoedzaam doen, de erfenis van de Matinee bewaken en ons bestaande publiek en het Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor hierin meenemen.”

Er zijn twee nieuwe deelseries opgezet. In de serie NXT GEN krijgen jonge musici als de Zuid-Afrikaanse cellist en zanger Abel Selaocoe en de Noorse trompettist Tine Thing Helseth een plek, met muziek van onder meer de herontdekte zwarte Amerikaanse componist Florence Price.

Lees ook

dit interview

Cellist en componist Abel Selaocoe: „‘Puur’ bestaat niet, in die zin dat je bij het doorgeven van een traditie niet kunt verwachten dat de volgende generatie het precies zo zal doen als jij het deed.”

De serie ZaterdagMatinee x Holland Festival is een nauwe samenwerking met het Holland Festival, waarin het nieuwe project van componist Joël Bons te zien zal zijn. Bons schrijft een vervolg op Nomaden, een stuk dat in 2018 werd bekroond met de prestigieuze Grawemayer Award en waarvoor hij zijn multiculturele Atlas Ensemble zal uitbreiden tot een veertigkoppig Atlas Orkest.

Opvallend is ook de nadrukkelijke aanwezigheid van Noord-Amerikaanse componisten als David Lang, Nico Muhly en Ellen Reid, die in hun werk vaak affiniteit met popmuziek tentoonspreiden. Zelf houdt Veenstra ook van pop: „Ik heb me altijd sterk gemaakt voor goede muziek, het genre maakt me daarbij niet uit. Een brede blik is voor mij heel belangrijk. Oók breder dan alleen de Europese traditie. ”

Veenstra studeerde aan het conservatorium van zijn geboortestad Enschede compositie bij David Rowland en volgde de opleiding tot docent muziek. Ook speelde hij in popbandjes. Tijdens zijn studie muziekwetenschappen in Utrecht specialiseerde hij zich in kunstbeleid en -management. „Ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan, en met programmeren was ik helemaal niet bezig, al had ik vaak wel een mening bij concerten – ‘ik had deze artiest nooit op dit tijdstip op dit podium gezet’, bijvoorbeeld. Maar ik heb altijd voor de muziek gekozen, met het idee: ik zie wel waar het me brengt.”

Zelf muziek maken doet hij ook nog steeds. Als zanger en gitarist van de band Aidan’s Well bracht hij verschillende albums uit. „Ik schrijf de liedjes, maar geniet er vooral van om die samen met de band uit te werken. Nu heb ik weinig tijd, maar elke dag ben ik minimaal één minuut bezig met het volgende album.”

Maar dit seizoen draagt ook nog sporen van Veenstra’s voorganger. Zeker opera vergt jaren planning, en Kees Vlaardingerbroek maakte er een Amsterdams speerpunt van om Italiaanse barokopera’s te presenteren. Ook dit seizoen staan dus weer opera’s van Monteverdi, Scarlatti en Vivaldi op de rol, naast een herneming van Otto Kettings legendarische opera Ithaka.

Toch waait er door Veenstra’s brede en diverse blik meteen merkbaar een andere wind bij de ZaterdagMatinee. Het publiek van de Matinee vergrijst, weet Veenstra. Hij verwijst naar recent onderzoek van de Groningse hoogleraren Matthijs Kalmijn en Kène Henkens van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut.

Lees ook

Sterft de klassieke muziekbezoeker uit? Nee, de gouden grijze golf zorgt nog jaren voor publiek

Met het ‘Concert om niet te Vergeten’ vroeg Alzheimercentrum Amsterdam vorig jaar in het Concertgebouw  aandacht voor de relatie tussen muziek en dementie.

Veenstra: „Hun onderzoek toonde aan dat de klassieke sector veel baat heeft gehad bij de babyboomers: die zijn opgevoed met het idee van de canon, ze blijven langer fit dan voorgaande generaties, hebben meer geld en gedragen zich op later leeftijd anders, door veel uit te gaan. Het verlangen naar diepgang komt vaak op latere leeftijd en dat is gunstig voor klassieke muziek. De vraag is alleen: zullen de nieuwe vijftigers net zo makkelijk de concertzaal binnenkomen als de babyboomers? Mijn gut feeling: nee. De nieuwe vijftigers zijn opgegroeid met een veel breder palet aan kwaliteitsmuziek en hebben andere smaakvoorkeuren ontwikkeld. Het is mijn opdracht om hén te bereiken.”

Met Birds of Paradise heeft Veenstra bewezen een jonger en diverser publiek te kunnen trekken dan bij klassieke concerten doorgaans het geval is. Zo ver als bij Birds of Paradise „kan en wil” hij bij de ZaterdagMatinee niet gaan, zegt Veenstra. Maar dat de concertserie onder zijn leiding diverser zal zijn – dat staat wel vast.

De NTR ZaterdagMatinee is iedere zaterdag vanaf 14u te beluisteren op NPO Klassiek. Inl.: npoklassiek.nl


Column | De kunstwereld is in beweging. Dus: beeldenstormen dan maar?

Voor het eerst zijn de grote toneelprijzen genderneutraal toegekend. En nee, ze gingen niet collectief naar mannen. Hand in eigen boezem: ik voorspelde (stom, moet je nooit doen) dat er geen vrouw meer aan die prijzen te pas zou komen en ik zat er faliekant naast. Zo kreeg Maria Kraakman de acteer-hoofdprijs Theo d’Or voor de beste hoofdrol, voor haar inderdaad uitzinnig goeie spel waarmee ze het het stuk Prima Facie tackelde. (Het is nog te zien, ga er vooral naartoe). Kraakman was de enige niet, zonder de categorieën ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ is er m/v/x bekroond. Hoe komt dat? Is de jury geïndoctrineerd? Zijn de actrices beter geworden, zijn de acteurs gecanceld? Nee, hoor. Het theater is in beweging. Net als bijvoorbeeld de musea, is het bezig te ontdekken wat er te halen valt als je de man-georiënteerde tradities niet langer voor een natuurwet verslijt.

In de Dom in Utrecht wordt de Beeldenstorm van 444 jaar geleden herdacht met een tentoonstelling van nieuw werk van David Bade. Hem ken ik als een kunstenaar die altijd overal de waarde van ziet, van oude kranten tot het versleten kostuum van zijn vader, dus dat wil ik zien. Maar eerst even het echte werk, een roerend zandstenen paneeltje uit 1500, dat in 1580 een mikpunt van de Reformatie was. Ik associeer de Beeldenstorm met grofweg afgeslagen koppen, maar deze beeldenstormer pakte het vileiner aan. Die bikte alleen de gezichtjes af van Maria, Maria Magdalena, Sint Anna. Zonder gezicht ben je weg. Onherkenbaar is onkenbaar is het vergeetboek. Iets van vroeger, iets wat niet meer ter zake doet.

David Bade, Beeldenstorm, de wolf. Foto Erik van Zuylen

Regeringsprogramma

Vergelijk het met het regeringsprogramma, daar bikte het kabinet-Schoof de cultuur weg. Vreemd, hoe stilzwijgend dat wordt geïncasseerd. Waar is al dat publiek, waarom roert dat zich niet? Waarom wordt het protest overgelaten aan de kunstsector zelf? Nog even en kunst en cultuur zijn zomaar weggewuifd. Kunst, och ja, dat was toen…

Beeldenstormen dan maar, onder de slogan ‘Koe, och ja, dat was toen…’? Nee, terug-vernielen leidt tot meer scherven. David Bade liet zich niet provoceren door de Beeldenstorm, hij zocht inspiratie bij de bestormden. Hij wijdde schilderijen aan genderbenders, aan een gelovige die door een bezorg-engel wordt aangezien voor een lekker hapje voor God, aan talkshow-gasten. Met een sculptuur die zich in een kapel verschanst, roept hij de wolf op, zijn lijf bestaat uit een schrootjeshekje. Voetbalfans, „iconoclasten die elkaars symbolen vertrappen”, leidden tot een installatie over FC Utrecht.

Kroon op de expositie is de „sterke vrouw”. Bade schiep haar in samenspraak met Utrechtse studentes die zijn bestormd door bangalijsten. In een blauw business-pak deint ze onder de spitsbogen. Haar tegenhanger is de „slappe man”. Hem modelleerde Bade door overhemden body te geven met volle vuilniszakken. Toch nog een beeldenstorm. Fel, dat wel. Maar goedgemutst.


Weg van de hotspots: kunstbiënnale Manifesta onderzoekt de uitgestrekte regio rondom Barcelona

Met waterpistolen gingen demonstranten begin deze zomer toeristen te lijf op terrassen in Barcelona. De acties waren onderdeel van een breder protest tegen het massatoerisme. Vorig jaar bezochten 15,4 miljoen bezoekers de Catalaanse stad van 1,6 miljoen inwoners. Evengoed spuwt La Rambla op een doordeweekse septembermiddag nog een voortdurende stroom toeristen uit over Plaça de Catalunya. Dat reusachtige plein is het kloppende hart – zoals elke metropool dat heeft: een centrale plek waar tal van metrolijnen, buslijnen, auto’s en taxi’s samenkomen – en waar mensen zich verdringen om allemaal hetzelfde te zien.

Ook twintig kilometer verderop, in het beschermde natuurgebied van de Llobregat-delta, is die aanzuigende kracht van het toeristische centrum voelbaar. Hier ligt, verscholen tussen de naaldbomen, Casa Gomis – een prachtige modernistische villa, gebouwd halverwege de vorige eeuw voor een welvarend echtpaar, en tijdens hun leven al een broedplaats voor de Catalaanse avant-garde in de kunst. Het zachtjes ruisen van de zee wordt om de zoveel minuten verstoord door het lawaai van de vliegtuigen die landen of opstijgen op de naastgelegen internationale luchthaven van Barcelona.

De prikkelende mini-tentoonstelling in Casa Gomis krijgt een extra lading door de unieke, maar bedreigde locatie: de monumentale villa ligt klem tussen de luchthaven met uitbreidingsplannen en de stijgende zee.

Elf steden rond Barcelona

Toen Barcelona vier jaar geleden aan de organisatie van Manifesta vroeg om een editie in de Catalaanse hoofdstad te organiseren, was dát de uitdaging: hoe kunnen we een tentoonstelling maken die de steden in de metropoolregio met elkaar verbindt, in plaats van dat alles via het historische centrum van Barcelona loopt? „We willen laten zien dat niet iedereen naar La Rambla hoeft te gaan”, zegt Fernando Paniagua de Paz, die als community manager voor Manifesta samenwerkt met lokale organisaties.

Deze vijftiende Manifesta blijft daarom ver weg van het toeristische centrum van Barcelona. In plaats daarvan presenteert het kunst over een uitgestrekt gebied van zo’n 3.000 vierkante kilometer, in de elf steden rondom de Catalaanse hoofdstad. Samen vormen die steden een metropoolregio: met ruim 5,1 miljoen inwoners een van de grootste stedelijke gebieden van Europa.

Je ziet tijdens Manifesta kunst aan de rafelranden van de stad, in oude kloosters, op een overdekt marktplein uit de zestiende eeuw, in een oude gevangenis, en – meest indrukwekkend – in een gigantische voormalige elektriciteitscentrale, die dankzij Manifesta voor het eerst voor publiek toegankelijk is.

Video Knot in the Throat (2022) van Jonathas de Andrade in de tuin van het Natuurhistorisch museum van Granollers.
Foto Cecília Coca / Manifesta 15

Het verzoek was dus: organiseer een hedendaagse kunsttentoonstelling en verken daarmee nieuwe ruimtes en mogelijkheden in de metropool – vér van het toeristische centrum. Dat is precies het soort uitdaging dat past bij Manifesta. Manifesta, opgericht in de jaren negentig door de Nederlandse Hedwig Fijen als reactie op de val van de Muur, doet voorafgaand aan elke editie samen met architecten, kunstenaars, lokale bewoners en stedenbouwkundigen uitgebreid onderzoek naar de uitdagingen waar de deelnemende stad voor staat. Daarbij heeft het de voorkeur voor tumultueze gebieden: eerdere edities waren onder meer in Sint-Petersburg (vlak na de invasie van de Krim), het Italiaanse Palermo en de Kosovaarse hoofdstad Pristina – over twee jaar strijkt Manifesta neer in het Duitse Ruhrgebied. Zo’n stedelijk onderzoek moet de biënnale extra interessant maken voor de gaststeden. In Barcelona waren de belangrijkste thema’s regionale spreiding, en de verbondenheid onderling tussen de steden rondom Barcelona.

Conventionele tentoonstelling

Fijen zei tijdens de openingsdagen dat Manifesta meer moet zijn dan „poëtische verbeelding”, maar ook een oproep om dingen ander anders te doen”. Voor een tentoonstelling met zulke specifieke maatschappelijke ambities, is de kunst die er te zien is opvallend conventioneel en slechts abstract verbonden met lokale thema’s. Manifesta 15 toont, naast kleine historische presentaties, overwegend kunstwerken die juist wél een poëtische verbeelding zijn van de stand van de wereld, en zich daar maar heel af en toe direct in mengen. Veel kunstwerken zijn elders eerder te zien geweest (onderdeel van de duurzaamheidsgedachte van Manifesta), en behalve dat een groot deel van de 90 deelnemende kunstenaars uit Catalonië of Spanje komt, zijn de Nederlandse wortels van de organisatie te herkennen in een groot aandeel kunstenaars uit Nederland of van wie het werk recent in Nederland te zien was.

Massatoerisme is vaak alleen indirect – via bespiegelingen over ecologie – een thema. Het door de Spaanse overheid verboden Catalaanse onafhankelijkheidsreferendum uit 2017 (de gevluchte Catalaanse leider Puigdemont sprak vorige maand nog onverwachts een menigte toe in Barcelona ) komt wel voor in een kleine historische achtergrondstentoonstelling over sociale bewegingen in Catalonië, maar speelt verder in de expositie geen betekenisvolle rol.

Het zijn daarom vaak, net als de villa in Casa Gomis, juist de bijzondere locaties die de kunstwerken een diepere laag geven. De film Knot in the Throat (2022) van de Braziliaanse Jonathas de Andrade bijvoorbeeld, gepresenteerd in de tuin van het oude Natuurhistorische museum van Granollers. Sensueel en liefdevol knuffelen dierverzorgers met slangen, terwijl de camera inzoomt op lichaamsopeningen. Navel. Oor. Neusgat. En dan plotseling beelden van ontbossing en andere natuurrampen. De grenzen tussen mensen, dieren en omgeving vervagen – en dat in de tuin van een instituut dat juist erop gericht is alle diersoorten helder en duidelijk te categoriseren. De speelse sculpturen van Frans-Engelse Eva Chettle, die binnen temidden van de vaste collectie van het Natuurhistorische museum zijn gepresenteerd, kun je zien als een poging de classificatie in soorten nog verder te vervagen: zij bouwt futuristische fantasiewezens op uit schelpen en botten die ze in de natuur vindt – een soort evolutie in fast forward.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Eén van de fantasie-organismen van Eva Chettle in het Natuurhistorisch museum van Granollers.” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Eén van de fantasie-organismen van Eva Chettle in het Natuurhistorisch museum van Granollers.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/18140134/data121862213-334551.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/n6_xetxwvX-mxgM9K1yNO2z4JFE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/18140134/data121862213-334551.jpg 1920w”>

Eén van de fantasie-organismen van Eva Chettle in het Natuurhistorisch museum van Granollers.
Foto Helena Roig / Manifesta 15

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Het geluid van 500 bijen onder een zestiende-eeuwse marktoverkapping: Félix Blume, Swarm, 2021-2024.” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Het geluid van 500 bijen onder een zestiende-eeuwse marktoverkapping: Félix Blume, Swarm, 2021-2024.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/18140136/data121862239-1ac595.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-17.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-15.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-16.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-17.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/weg-van-de-hotspots-kunstbiennale-manifesta-onderzoekt-de-uitgestrekte-regio-rondom-barcelona-18.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/-69MGfT3Dz5QRq86cLJ6L6128Wo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/18140136/data121862239-1ac595.jpg 1920w”>

Het geluid van 500 bijen onder een zestiende-eeuwse marktoverkapping: Félix Blume, Swarm, 2021-2024.
Foto Cecília Coca / Manifesta 15

Lokale verwevenheid

Weergaloos is de manier waarop het werk Swarm (2021-2024) van de Franse Félix Blume is gepresenteerd: 500 mini-speakertjes hangen boven de zestiende-eeuwse marktoverkapping op het pittoreske hoofdplein van de oude stad Granollers. Het gebouw wordt nog altijd wekelijks gebruikt voor de versmarkt. Uit de speakertjes klinkt het geruststellende gezoem van bijen. Elk speakertje is een eigen bij – de bedreigde bestuivers van de groente en fruit die hier al eeuwen verkocht worden.

Casa Gomis is een van de zestien locaties in de metropoolregio Barelona waar de rondreizende Europese kunstbiënnale Manifesta is neergestreken. Hier stellen verschillende kunstenaars de vraag: wat betekent het om ecologisch te zijn? Is het een requiem fluiten in een van de laatste Europese oerbossen, zoals Anca Benera en Arnold Estefan deden voor hun film No Shelter from the storm (2015)? Is het je laten meestromen en overspoelen door de zee, zoals kunstenaar Ana Mendieta, beplakt met veren, deed in Ocean Bird (washup), een performancevideo uit 1974? Moeten we, zoals Elmo Vermeij voorstelt, een parlement oprichten namens de bomen?

Lokale verwevenheid blijkt sterker uit de projecten van enkele kunstenaars die samen met lokale inwoners hun kunst maakten. Zo vroeg de Senegalees-Italiaanse kunstenaar Binta Diaw leden uit de Afrikaans-Catalaanse gemeenschap mee te vlechten aan haar enorme netwerk van synthetisch zwart haar, dat als een enorm weefsel in een voormalige textielfabriek in L’Hospitalet de Llobregat hangt. De textielindustrie is via het gebruikte katoen verbonden met Spanjes koloniale verleden. Helemaal aan het einde van de loods staan jonge rijstplantjes in de aarde, een verwijzing naar de rijstkorrels die sommige slaafgemaakten in hun haar meesmokkelden.

Gevlochten netwerk van synthetisch zwart haar: Binta Diaw, Dïà s p o r a, 2021-2024.

Foto Cecília Coca / Manifesta 15

Het collectief Embassy of the North Sea, oorspronkelijk uit Den Haag, organiseerde met de lokale jeugd een Not Illegal Fishing Competition, om invasieve exoten in de Llobregat-delta in kaart te brengen. De Nederlands-Amerikaanse kunstenaar Lara Schnitger maakte samen met een lokale naaivereniging Women’s Work is Never Done: 12 grote banners die rondom enorme schoorsteenpijpen in de regio zijn gebonden. Ze verbindt ermee de schoorstenen, die als erfenis van de textielindustrie staan voor de welvaart van de regio, aan het (misschien minder zichtbare) werk dat vrouwen geleverd hebben. Rondreizend langs de verschillende locaties in de twaalf steden – van kerk en klooster tot voormalige gevangenis, van monumentale villa tot voormalige elektriciteitsfabriek – krijg je sowieso een bijzonder gevoel voor de verbondenheid van mensen, instanties en bedrijven in de metropoolregio.

Een serie textielwerken rondom schoorsteenpijpen: Lara Schnitger, Women’s work is Never Done, 2024.
Foto Cecília Coca / Manifesta 15

(On)bereikbaarheid

De decentrale opzet, en de soms enorme afstanden tussen twee locaties, maken dat Manifesta eigenlijk niet tijdens een citytrip van één weekend te bezoeken is. Daarmee wordt duidelijk op wie deze tentoonstelling zich eigenlijk richt: minder op internationale bezoekers (al werden tijdens de openingsweek zo’n 400 genodigden vanuit de hele wereld rondgereden met touringbussen), meer op de inwoners van de 11 steden rondom Barcelona.

Directeur Hedwig Fijen verwacht in drie maanden zo’n 200.000 bezoekers, van wie slechts 10 procent van buiten Spanje. Ter vergelijking, de vorige Biënnale van Venetië in 2022 trok in een half jaar tijd zo’n 800.000 bezoekers, van wie zo’n 60 procent van buiten Italië kwam.

Maar ook de lokale bevolking is met het openbaar vervoer lang onderweg – regelmatig is de berekende reistijd tussen twee locaties zo’n drie tot vier keer langer dan met de auto. „Alle wegen en ov-routes lopen historisch via Barcelona”, verklaart Jordi Martí Grau, lid van de raad van bestuur van Manifesta Barcelona en inmiddels staatssecretaris Cultuur in Madrid. Een „call to action”, noemt Manifesta-directeur Hedwig Fijen haar evenement daarom. „We roepen op meer te investeren in bereikbaarheid met het openbaar vervoer én om te investeren in de mooie locaties die we gebruiken.”

Simpel maar krachtig: gigantische doeken dansen in de intercontinentale wind. Asad Raza, Prehension, 2024.
Foto Ivan Erofeev / Manifesta 15

Tres Xemeneies

Wat dat betreft is de openstelling van Tres Xemeneies een groot succes. Deze in 1970 gebouwde voormalige elektriciteitscentrale torent met drie gigantische schoorsteenpijpen uit boven de plaats Sant Adrià de Besòs, en is tijdens Manifesta voor het eerst publiek toegankelijk. In de enorme hallen van het gebouw is de grootste expositie van Manifesta te zien – op ongeveer een half uur afstand van het centrum van Barcelona. Tres Xemeneies (‘Drie schoorstenen’) wordt ook wel de ‘Sagrada Família van de arbeiders’ of de ‘Sagrada Família van de elektriciteit’ genoemd. Een kleine historische tentoonstelling, ontwikkeld in samenwerking met de bewoners van Sant Adrià, vertelt het verhaal van hoe verschillende protestbewegingen met de geschiedenis van het gebouw verbonden zijn. Er zijn plannen in dit gebouw een verzamelplek voor bedrijven uit de filmindustrie te ontwikkelen. „Maar het zou misschien ook een dependance kunnen worden voor [Barcelona’s museum voor moderne kunst] MACBA, zoals MoMA dat ook heeft buiten de stad”, droomt Hedwig Fijen hardop.

Op de bovenste verdieping van de voormalige elektricteitsfabriek hing de Amerikaanse kunstenaar Asad Raza in de enorme raamloze hal, aan het plafond lange, halftransparante witte doeken op. Als zachte zuilen cirkelen ze door de ruimte – als je even niet oplet kan het zomaar zijn dat er eentje tegen je aanwaait en je zachtjes omwikkelt. Raza maakt met zijn werk Prehension (‘begrijpen’, 2024) de Sirocco-wind zichtbaar, die vanaf het Afrikaanse continent komt aanwaaien. Met een kleine ingreep wijst hij zo heel subtiel en poëtisch op de mondiale verbondenheid van ecosystemen en menselijke (migratie)bewegingen.

Daar is deze Manifesta goed in: de weg wijzen buiten de gebaande paden, patronen zichtbaar maken. Welk effect dat vervolgens op de lange termijn heeft op de metropool, dat is niet aan de kunst, maar aan de mensen die er mee omgaan.


In het museum van Sas van Gent zie je machines aan het werk

In de overlevering heeft het verhaal verschillende vormen aangenomen. De één zegt: het waren de eerste bezoekers. De ander: ze hebben het museum geopend. Feitelijk juist is: ze bezochten het museum nog voordat het was geopend.

Koning Willem-Alexander en koningin Máxima brachten op 19 mei 2015 een „streekbezoek aan Zeeuws-Vlaanderen” waar ze, zo valt te lezen op de site van het koninklijk huis, „achtereenvolgens de gemeenten Hulst, Terneuzen en Sluis bezochten”. En in Terneuzen, zegt bestuursvoorzitter van het eerste uur Frans van den Hemel, „was de gemeente zo trots op het nieuwe museum, dat de burgemeester hen er al voor de opening mee naar toe heeft genomen”.

Dus hangt nu bij de entree van Industrieel Museum Zeeland in Sas van Gent (gemeente Terneuzen) een foto van het bezoekende koningspaar. Het museum opende vijf weken later pas, 27 juni 2015. „Maar door dat bezoek hadden we een vliegende start, het was ook op tv.”

Wiek van een windmolen

Wat de eerste bezoekers zagen: een enorme, met diverse machines en opstellingen gevulde hal, één van de twee vroegere suikerloodsen van de Eerste Nederlandsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek. Blikvangers waren er ook: de wiek van een windmolen, een oude diesellocomotief en vooral: een gigantische stoommachine.

„In 1912 hadden we in Zeeuws-Vlaanderen nog geen elektriciteit”, vertelde toenmalig ‘museumcoördinator’ Bennie Vermandel daarover eerder aan Omroep Zeeland, „dus bouwden de bedrijven die zich hier langs het kanaal vestigden hun eigen centrales, met stoomgedreven generatoren.” In het bijbehorende filmfragment zie je de machine draaien, niet meer op stoom en langzamer dan vroeger maar toch: als museumbezoeker kun je hem aan het werk zien.

Bennie Vermandel nam eind juli afscheid als coördinator, op 80-jarige leeftijd. En eigenlijk, vindt Frans van den Hemel, is het nieuwe museum te danken aan zijn vastberadenheid. „Er was al langer een klein museumpje, met machines en objecten uit de plaatselijke industrie. Dat stelde niet veel voor, het was ook maar een dag in de week open. Toen konden ze die stoommachine krijgen – alleen paste die bij lange na niet in dat kleine gebouwtje. Bennie zei toen: ‘We kunnen hem niet kwijt, maar we kunnen hem ook niet laten glippen. Dan moeten we ergens anders naartoe’. Zo is het begonnen.”

Voormalige suikerloods

Bijna tien jaar na de opening van het museum is er veel te zien in de voormalige suikerloods. Er zijn blikvangers bijgekomen: de Conrad Solar Boat Twente staat naast Nuna 6, de zonneauto van de TU Delft, er is een tot vrachtwagen omgebouwde legertruck, je komt een verzameling antieke prikklokken tegen. Ook zijn er veel kleinere spullen: boekhoudmachines, diverse soorten motoren, ingerichte werkplekken uit verschillende tijdvakken. Op de bovenverdieping vind je de originele directiekamer van de voormalige suikerbietenfabriek: tafel, stoelen, lampen, lambrizering, zelfs een paar schilderijen. De zaal wordt ook gebruikt als trouwlocatie.

Industrieel Museum Zeeland in Sas van Gent.

Foto’s: Wouter Van Vooren

Vooral krijg je een indruk van de enorme bedrijvigheid in dit deel van het land, van oudsher tot nu aan toe. Sas van Gent ligt aan het Kanaal Gent-Terneuzen, als je er vanaf de Westerscheldetunnel naartoe rijdt zie je een en al industrie in wat ‘de kanaalzone’ wordt genoemd. Vroeger waren dat vooral fabrieken voor suiker, glas of cokes (de stoommachine wekte stroom op voor een cokesfabriek). Tegenwoordig zit er veel chemie.

En veel van die bedrijven doneerden – en doneren – machines of delen van machines aan het museum. „Overal zijn knoppen, hendels en kranen”, staat in de flyers die op campings langs de kust liggen, „en je mag er gewoon aan komen: hier kijk je met je handen”. Want dat is misschien wel het belangrijkste kenmerk van het museum: je mag overal zelf apparaten in beweging zetten, alleen bij de grotere zoals de stoommachine of de snoepjesverpakkingsmachine doet een suppoost dat. In de zomer bezoeken vooral gezinnen het museum, in de winter vaker klassen en groepen.

Frans van den Hemel: „Er waren mensen die zeiden: hoe halen jullie het in je hoofd om hier een museum te beginnen. Nou, dat zullen we nog wel eens zien, dacht ik. We zijn heel trots op het museum, het is precies zoals we het wilden. En ik heb nog nooit een bezoeker horen zeggen: ik vond er niks aan.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Pronkstuk van Industrieel Museum Zeeland in Sas Van Gent: een stoomgenerator die elektriciteit opwekt. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Pronkstuk van Industrieel Museum Zeeland in Sas Van Gent: een stoomgenerator die elektriciteit opwekt. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17162736/data121868671-fdaa6c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/9P9bqP6HBKFocBp5rD2x0K07WF0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17162736/data121868671-fdaa6c.jpg 1920w”>

Pronkstuk van Industrieel Museum Zeeland in Sas Van Gent: een stoomgenerator die elektriciteit opwekt.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Schakelbord van de stoomgenerator in Industrieel Museum Zeeland.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Schakelbord van de stoomgenerator in Industrieel Museum Zeeland.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17162732/data121868650-57496f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/in-het-museum-van-sas-van-gent-zie-je-machines-aan-het-werk-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/r07o3v3BYho6Q_N4zA0hWbbJyMU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17162732/data121868650-57496f.jpg 1920w”>

Schakelbord van de stoomgenerator in Industrieel Museum Zeeland.

Foto’s: Wouter Van Vooren


Oud-directeur Literatuurmuseum Aad Meinderts: ‘Ik had de Pek&Veren Award verwacht, omdat ik Den Haag een museum heb ontnomen’

Zaterdag 24 augustus Geelen en Dros

Bij Harrie Geelen en Imme Dros geweest, twee mensen die ik zeer bewonder en die mij lief zijn. Wij van het Literatuurmuseum komen namelijk graag bij mensen thuis om te praten over archieven. Mijn vrouw Muriël was mee, omdat ook zij met hen bevriend is en met mij over hen de expositie Zo zijn we niet getrouwd maakte. Ze bewonen een sprookjesachtig huis in Hilversum, waar je door smalle paadjes, omzoomd door wankele stapels boeken, je weg moet vinden. Harrie heeft deuren, kasten en wat niet al beschilderd in huis, voortgedreven door zijn even grenzeloze als rusteloze fantasie. Harrie en Imme hebben mij gezegd dat ze hun literaire archief, brieven, handschriften en illustraties, zullen nalaten aan het museum. Maar dat duurt hopelijk nog 100 jaar.

Gisteren ging ik het illustratie-archief van Annette Fienieg in Utrecht ophalen, behalve geweldig kunstenaar en illustrator ook mijn schoonzus.

Maandag 26 augustus Laatste vergadering

’s Ochtends de laatste vergadering van het managementteam. Geschokt waren we door de dood van oud-conservator Dick Welsink na een zeer kort ziekbed. Hij was pas enkele jaren met pensioen. ’s Middags naar Nicolaas Matsier om diens archief op te halen. Het handschrift van Matsiers meesterlijke roman Gesloten huis (1994) over wat het uitruimen van het ouderlijk huis kan losmaken, maakt deel uit van dat archief. Op mijn verzoek gaat ook het stofdoekenmandje van zijn moeder mee – soms kan een enkel voorwerp een hele wereld oproepen. De roman speelt zich af in Den Haag, in de Vruchtenbuurt, niet ver van ons huis. Ik ben op pad met Tom Asselman, die ik al langer dan 40 jaar ken en met wie ik duizenden van dit soort kilometers heb afgelegd.

Woensdag 28 augustusStapel dozen

Vandaag breng ik mijn eigen boeken vanuit mijn werkkamer naar huis. Ik sta buiten wat te mijmeren naast een stapel dozen en word betrapt door mijn adjunct, Ingrid Eilander, die uitroept: „Wat een mooi beeld! Wacht, een foto!” Ik onderga het gelaten. Later op de dag belt Annelies, de weduwe van schilder/beeldhouwer Hans Bayens, en zegt dat ze op de valreep aan mij wil laten weten dat wij het portret van Geert van Oorschot in de collectie mogen opnemen. Geweldig!

Eigen foto’s

Vrijdag 30 augustus Willem Kloos

Mijn opvolger, Valérie Drost, wordt ’s ochtends gefilmd in het pand dat het museum eind 2027 gaat betrekken, Magazijn de Zon in Utrecht. Er wordt een documentaire gemaakt over de verhuisperiode. Ook al betreur ik het noodgedwongen vertrek uit Den Haag, ik ben gelukkig met de locatie aan de Utrechtse Oudegracht en het meer dan waardige gebouw. Nog meer dan van Den Haag houd ik van het Literatuurmuseum/Kinderboekenmuseum. ’s Middags word ik door hetzelfde team in ons huidige pand voor de camera geïnterviewd. Ik schep op over het bezoekersaantal van vorig jaar: bijna 150.000.

Gisterochtend bezocht ik met Valérie op Nieuw Eykenduynen het graf van Willem Kloos en Jeanne Reyneke van Stuwe. De directeur van het museum is namelijk ook ambtelijk secretaris van het Willem Kloos Fonds en van de P.C. Hooft-Stichting en voorzitter van de Jan Campert-Stichting, die de Haagse literatuurprijzen toekent.

Donderdag 5 september Portret

Vanavond neem ik in het museum afscheid van de medewerkers. Het portret van Sam Drukker dat hij van mij voor het museum schilderde wordt onthuld. Het bevalt me beter dan de foto naast de boekendozen. Tijdens mijn korte praatje houd ik het niet droog, ik ga het museum en mijn mensen zo verschrikkelijk missen. Gelukkig is er drank en muziek. Mijn vriend Andrew Vroomans speelt en zingt, een aantal nummers met zijn zoon Fender, en hij wordt aangevuld op slidegitaar door Bertram Mourits, ons hoofd Collecties. Iedereen zingt als de avond bijna ten einde is: ‘O, o Den Haag’.

Eigen foto’s

Zondag 8 september Stapelbedbroers

Gisteren was ik hoofdgast in Radio1-programma De Taalstaat en Frits Spits gaf mij de ruimte mijn verhaal te doen. Hij vroeg mij ook naar mijn plannen na mijn pensionering. Met mijn broer Koos ga ik in kleine theaters een leesvoorstelling houden, ‘Stapelbedbroers’; op 31 oktober en 1 november staan we in het Haagse theater Branoul. Vandaag was ik met mijn zoon Jonas bij de première van De Soldaat van Oranje in Katwijk. Op uitnodiging van Karna, de dochter van Erik Hazelhoff Roelfzema, uit wier handen ik eerder dit jaar het archief van haar vader in ontvangst had genomen.

Vrijdag 13 september Haagse stadspenning

Gisteren was in een bomvol theater Diligentia mijn afscheid, met mooie en geestige woorden van Mei Li Vos, voorzitter Raad van Toezicht, de dichters/schrijvers Anna Enquist, Sjoerd Kuyper en Maud Vanhauwaert. Izaline Calister zong wonderschoon, begeleid door een band onder leiding van Thijs Borsten. Alma Mathijsen presenteerde de avond.

Hoewel ik de touwtjes graag in handen heb, werd ik verrast omdat Thijs een gedicht van mij op muziek had gezet. Verrast werd ik ook door de toekenning van de Haagse Stadspenning. Ik had de Pek&Veren Award verwacht, omdat ik Den Haag een museum heb ontnomen. Ontroerd over de penning was ik toen ik hoorde dat mijn oudste zoon Erik zich daarvoor sterk had gemaakt. Hij wist, zoals iedereen om mij heen, dat ik een lintje niet zou accepteren.

Bertram Mourits beklom onverwacht het podium en presenteerde een liber amicorum, Het warenhuis van de literatuur, vol verhalen, gedichten en illustraties. Sjoerd Kuyper mailde mij nog en vond net als ik de avond geweldig en hoopte dat de „avond nog even door zou gaan in de uilenvlucht en in de nacht. Bofkont”. Door de Haagse straten liep ik met Muriël naar huis. Ik wérd de uilenvlucht.

Foto’s: Hedayatullah Amid


Vijftien jaar maakt Jungle by Night al analoge dansmuziek, maar bereikt nu ook de grootste podia. ‘Deze plaat is een XL versie van ons’

„Shirt uit! Shirt uit! Helikopter piloot. Zwaai hem boven je hoofd. Shirt uit, shirt uit, shirt uit, shirt uit, shirt uit, shirt uit.” Rapper Sef (Yousef Gnaoui) heeft zijn T-shirt uit en draait dat boven zijn hoofd rond als de wieken van een helikopter. Op zijn aanmoediging stikt het van die energieke propellers in het publiek.

In de grootste tent op muziekfestival Lowlands – de Alpha is een soort hangar – wordt ‘Shirt Uit’, de samenwerking van de band Jungle by Night met rapper Sef, een memorabel moment. Al vanaf het eerste refrein is het één groot opzwepend festivalfeest: samen helikopteren op het jungleritme met de zwiepende ‘swiesjjj’ van een roterende wiek.

Een festivalhit. Hup, valt-ie zomaar ineens in je schoot. Die zag de Amsterdamse band Jungle by Night even niet aankomen. Op het podium weet Jungle by Night-gitarist Jac van Exter het, net als de andere zes bandleden, even niet hoe hij het heeft. „Ik had verwacht dat een paar mensen bij het laatste refrein wel eventjes zouden meedoen”, vertelt hij: „Het bleek een zee van zwaaiende mensen.”

En het was al een opvallende schaalvergroting voor de zevenkoppige band, die instrumentaal laveert tussen lichtvoetige instapjazz en funky jarenzeventigexotica waarin de groove van Afrikaanse percussie en drums onverminderd doorloopt; het driedaagse Lowlands mogen openen op het allergrootste podium. Emotioneel voelden ze zich, tussen hun uitgedachte podiumontwerp van lichtstellages; het was hun allergrootste productie ooit. In 2010 speelden ze nog op het kleinste podium. „Daar op die Alpha staan”, zucht percussionist Tienson Smeets. „Dat had ik nooit kunnen bedenken. Zelf stond ik daar twee jaar geleden bij Billie Eilish.”

Rovershol

Een oude autobandenloods in Amsterdam-Noord. Een bestickerde no-nonsens entree leidt naar het muzikale rovershol van Jungle by Night. Een oude bar, vintage afbeeldingen van bokser Muhammad Ali en Marianne Faithfull, gekleurde lampjes en vlaggetjes en een discobol. Erachter een opslag boordevol instrumenten. En daarachter een lange, zelf afgetimmerde studioruimte vol akoestische panelen, waar nu de Amsterdamse brassband Gallowstreet zit te repeteren.

„Achter een do it yourself-plek als dit zit ook een bepaalde gekte”, wijst gitarist Jac van Exter rond. „Het hier draaiend houden is ook lekkages verhelpen, muurtjes bouwen. Alles doen we zelf. En er is ook altijd iets aan de hand. Staan we nog gauw wat te repareren voor we naar een show moeten.” Tienson Smeets: „Hier in de hoek bij de bar dromen we nog van een podiumpje. Cool voor kleine publiekshowtjes.”

Ongestoord muziek maken, op zo’n schaal; het is in Amsterdam een ongekende luxe. Niet dat de buren, de populaire alternatieve uitgaansplek Het Skatecafé – Jungle by Night is er kind aan huis – er last van zouden hebben. Maar soms wil je gewoon klooien, pielen, ontdekken. „We hebben in de loop der jaren steeds meer microfoons en spullen verzameld zodat we hier eigenlijk altijd kunnen opnemen”, vertelt gitarist Van Exter. „Een goede repetitie, een bepaalde sfeer. Zoiets kunnen we meteen vangen.”

Dat Jungle by Night ‘ineens’ al vijftien jaar bestaat is geen quasi-naïeve vaststelling, het lijkt werkelijk een reuzensprong in de tijd. In 2010 waren de, toen nog, negen Amsterdamse jongens – broertjes, neefjes en schoolvrienden – een revelatie. Van Exter herinnert zich zijn ‘krabbel’ via platform Hyves aan trompettist Bo Floor: ‘Hey, we gaan een band beginnen’. In de studio van de vader van drummer Sonny (jazzsaxofonist Rinus Groeneveld) stortten de jonge honden zich even vrolijk als toegewijd op de ruime sortering van instrumenten en de eclectische platencollectie.

Jungle by Night: „We voelen nog steeds die beginvonk.”
Foto Andreas Terlaak

Microbuurtfeest

Hun eerste optreden? Een verjaardag. Maar lang was het hoogste doel te spelen op de Aprilfeesten, „een soort microbuurtfeest op de Nieuwmarkt”. „Daar hadden we bijna een jaar voor gerepeteerd”, grinnikt gitarist Van Exter. „Verder kraakpandjes. En er waren vele toelatingsexamens”, herinnert percussionist Smeets zich. Wie naar een muziekopleiding ging en auditie moest doen, kreeg meteen de hele band. „Dan was ik altijd benieuwd wat ze daar eigenlijk van ons vonden. Want het was allemaal heel erg… nou ja gewoon al onze eigen muziek.”

Met analoge apparatuur en 24-sporenbanden werd een mini-cd’tje geproduceerd. Via via kreeg dat direct kansen op het Kindred Spirits-label van Paradiso. Zeker, wat studieus en braafjes klonken ze, met hun van de Nigeriaanse muzikant Fela Kuti afgekeken repetitieve afrogrooves en Daptone-vintage sounds als The Budos Band. Maar ook: fris en dansbaar. Jungle by Night was direct in trek: er kwamen festivals, optredens in De Wereld Draait Door en meer opnames.

Een leuke, speelse tijd, omschrijft Smeets. „En onbezonnen, zonder management. Pieter van Exter, onze saxofonist, hij is twee jaar geleden gestopt, deed alle mailtjes. ‘Jongens, we kunnen voor 200 euro spelen. Zullen we dat doen? Wél een lekkere fee!’ ”

Met de jaren kwamen grooves als dravende paarden, en zwoele en zompige modderbasjes

Zeg je Jungle by Night, dan voel je een hartslag – de ritmesectie inclusief percussie. Altijd live gespeeld. Natúúrlijk, zeggen de muzikanten met klem: alles is analoog, geen computer of backingtrack komt erin. Met de jaren kwamen grooves als dravende paarden, zwoele en zompige modderbasjes. Of onnavolgbare kluwen overzeese beats, van afrobeat tot highlife, tot funky electrosounds. Lekker vet en bezwerend ook: de door blazers en tegenwoordig ook synthesizers, opgetuigde melodieën.

Exemplarisch voor hun aantrekkingskracht en muzikale bandbreedte was deze festivalzomer: Jungle by Night ging alle soorten festivals af. Op Wilde Weide, North Sea Jazz, Lowlands, Into The Great Wide Open was hun instrumentale muziek net elektronische pop. Klonk hun dance best jazzy. Tegenwoordig vinden ze ‘analog dance music’ een best geschikte term.

Samen werden ze volwassen. Er kwamen dubbelrollen: studies ernaast, andere bands en ze begonnen gezinnen. De vrijblijvendheid van zo’n collectief verdampt langzaam naarmate de belangen groter worden. Dertigers zijn ze nu. En toch, zegt Jac van Exter, zijn ze nog een hecht bandje dat democratisch besluit over elk shakertje in nummers, breaks na solo’s of dat ene basloopje, de selectie van liedjes en die zelf ontworpen albumhoes. „En die als die jonge honden van toen overvallen kunnen worden door die beginvonk: ja, gaan we dit doen? Wow.”

Wegzappen

Twee feestconcerten in Paradiso zijn in aantocht. Met extra overdag nog een kortere, rustigere kindershow. De lancering van het nieuwe album, dat niet voor niets Synergy heet – Jungle by Night breekt muzikaal aan alle kanten open (horen we daar ook Krautrock-invloeden?) – wordt dit vijftiende jaar groots aangepakt.

Maar het meest opvallende is het vocale aspect, de helft van de nummers is met bekende vocalisten. Hoe leuk dat is, bleek al op Lowlands. Spinvis, Sef en de zangeressen Merol, Meral Polat en Pitou schoven aan voor sprankelende vertolkingen van hun nummers. Zoals ‘Yeni Bin Yer’, waarin de Turkse zang van Merel Polat aantrekkelijk versmelt in de grooves.

Bewust had Jungle by Night nooit een vocalist. Maar hoe vaak ze niet de vraag kregen om als begeleidingsband van een zanger te fungeren in een televisieshow. „Want ja, instrumentaal,… moeilijk, moeilijk op tv. Dan gaat iedereen wegzappen”, duidt Van Exter even snel. „Er wordt om die reden ook bijna geen instrumentale muziek gedraaid op de radio. Dan zijn mensen ook bang dat mensen het niet aankunnen of zo.” Maar even invliegen voor een of ander soulcovertje, iets funky gezelligs, ze hebben er altijd graag voor bedankt.

Tien jaar terug werkten ze in een Nederpop-project op het Noorderslag-festival eens met zangers. Vorig jaar dook de stem van trombonist Ko Zandvliet ineens op in ‘In de Steek’. De band sloeg aan het experimenteren. Er kwamen vrijblijvende sessies met zangers in hun clubhuis. De single ‘Oog om Oog’ met Spinvis is een blijmoedige versmelting van twee werelden: een heerlijk ongrijpbare tekst op een stuwend ritme. Hem hadden ze – gewoon – een berichtje gestuurd via Instagram, lachen ze. „Hij had ons eens genoemd op de radio, hij vond onze single ‘Eclypsi’ te gek. Dan denk je: wow, líjp, een artiest als Spinvis checkt onze muziek. Toen durfden we hem wel wat te sturen.”

Door zang communiceer je als band op een heel ander level, stelt Van Exter vast. Ze merken het nu aan alles. Van de fysieke publieksreacties op het nummer met Sef, tot de airplay die ze nu krijgen – ook door hun samenwerking met Spinvis. Dat spreekt bijvoorbeeld radio-programma De Taalstaat bij Radio1 erg aan, dat het nummer veel draait. Maar ook komen ze ineens avonden aaneen op 3FM voorbij.

Ineens zit Smeets steeds weer Spotify te checken, merkt hij. „We hadden de afgelopen maand voor ons een recordaantal streams. We mogen vijftien jaar bestaan, maar heel veel mensen kenden ons toch helemaal niet. We bereiken nu een nieuw publiek, dat is allemaal heel mooi meegenomen.” De komende maanden heeft Jungle by Night optredens in Spanje en een Nederlandse clubtour. Daarna volgen shows in Duitsland.

De zevenkoppige Amsterdamse band Jungle by Night: „We mogen vijftien jaar bestaan, maar heel veel mensen kenden ons toch helemaal niet.”
Foto Andreas Terlaak

Als collectief hebben ze zich steeds opnieuw proberen uit te vinden, zeggen de muzikanten. „Deze plaat is een soort XL-versie van ons”, zegt Smeets. In het najaar volgt een clubtour met een aantal gastartiesten erbij. „We zijn er wel over uit dat we de nummers alleen spelen met de zanger erbij. Anders niet. Geen tapes.”

Zie hier het nadeel van gastzangers – volkomen onpraktisch voor een tournee met al die volle agenda’s. Maar de verdere aandacht ervoor: heerlijk. Is er nu ook een klein stemmetje dat roept: hadden we er maar eerder vocalen bij gehaald? Van Exter schudt beslist zijn hoofd. „Jungle by Night heeft nooit verlangd naar hits. Mooi te merken wat er opeens met deze plaat gebeurt. Maar het legt precies het interessante verschil tussen instrumentaal en níét-instrumentaal bloot.” Smeets knikt. „Het blijft onze gewone speelse versie die openstaat voor samenwerkingen. Laatst heb ik de kinder-festivalkrant op Vlieland al laten weten wie dat wat mij betreft zijn: Froukje en S10. Hopelijk lazen ze die.”