Het is tijd voor een ode aan de rimpel

Kunstenaar Leonardo da Vinci (1452-1519) begreep als geen ander de kracht van de rimpel. In zijn Studie van een Oude Man, te zien in het Uffizi in Florence, zijn de rimpels van de afgebeelde man niet zomaar plooien, maar beeldschone lijnen die de tijd zichtbaar maken.

Het profiel van de man, met zijn prominent gebogen neus en diep ingevallen wangen, geeft hem een bijna sculpturale uitstraling. De zorgvuldig weergegeven huidtextuur laat zien hoe Da Vinci niet alleen de uiterlijke kenmerken van ouderdom bestudeerde, maar ook de menselijke kwetsbaarheid wist vast te leggen. De schaduw en lichtval op het gezicht versterken de diepte van de rimpels, waardoor de tekening een intieme en eerbiedige ode aan het verstrijken van de tijd wordt.

In portretten van oude mannen werden rimpels gebruikt om een vol leven weer te geven, en om te benadrukken dat de kijker hier niet zomaar met iemand van doen had. Zo maakte ook Rembrandt van Rijn (1606-1669) talloze studies met verhalende gezichten. Neem zijn Studie van een Oude Man (1632) waarin met diepe lijnen en plooien het accent wordt gelegd op levenservaring en emotie. Hij benadrukt de fragiliteit en wijsheid van ouderdom door een dramatische licht- en schaduwwerking toe te passen, waardoor de gelaatskenmerken van de man tot leven komen.

Caravaggio, Avondmaal in Emmaüs, 1601.
National Gallery, Londen

Naarmate er meer aandacht kwam voor het realistisch weergeven van de mens, kwam het thema van de ouderdom als vorm van schoonheid ook meer op. In de barok was er volop aandacht voor het menselijke drama, en dus werden rimpels gevierd. Zie Caravaggio’s De Emmaüsgangers (1601): het schilderij toont het moment waarop Jezus na zijn opstanding zichzelf kenbaar maakt aan twee discipelen tijdens een maaltijd in het dorp Emmaüs. Je ziet de verbazing van de discipelen, die door hun rimpels wordt geaccentueerd. De rimpels van de mannen maken de voorstelling realistischer, zonder aan schoonheid in te boeten.

Hoewel in de kunstgeschiedenis mannen vaker met rimpels werden afgebeeld dan vrouwen, zijn er uitzonderingen die de schoonheid van ouderdom bij vrouwen tonen. Zo schilderde Frans Hals in 1640 Het Portret van een vrouw, waarin een 53-jarige vrouw met realistische details en een serene uitdrukking is vastgelegd. Dit portret benadrukt dat niet alleen mannen, maar ook vrouwen met rimpels kunnen worden geportretteerd, in weerwil van de opvatting dat vrouwelijke portretten altijd jeugd en gladheid moesten uitstralen.

Frans Hals, Portret van een vrouw, 1640.
MSK Gent, Foto Michel Burez

Koningin Elizabeth

De waardering voor ouderdom is er nog steeds. Jenny Saville (1970) bijvoorbeeld, geeft in haar schilderij Reverse (2002-2003) een vernieuwende kijk op ouderdom. In een close-up van een gezicht ligt de focus op de gelaagdheid van de huid en nodigt het kleurgebruik uit tot het nadenken over vergankelijkheid en schoonheid.

De rimpel is in de maatschappij vooral vaak een probleem voor vrouwen. Tegen mannen wordt eerder gezegd „You age well” dan tegen vrouwen. Wie er niet voor terugdeinsde zichzelf rimpelig en wel af te beelden was Lucian Freud (1922-2011). In zijn zelfportret Reflection (1985) zijn rimpels alom aanwezig, zonder dat ze eruitzien als imperfecties.

Ook Charley Toorop (1891-1955) schuwt in haar zelfportretten de rimpel nooit. Zo zien we in Zelfportret (1943-1944) Toorop in het zwart gekleed met een peinzende blik, waar tussen de rimpels door een vastberaden blik eruit springt.

Zou het kunnen dat het bij beroemde mensen minder makkelijk is de rimpel vast te leggen? Wie Freuds portret van koningin Elizabeth II (2000-2001) bekijkt, vermoedt van wel. Hij was daarbij zelf enthousiaster over resultaat dan zijn recensenten: „Het lijkt alsof een van de koninklijke honden een beroerte heeft gehad”, zei Robert Simon van de British Art Journal.

Leonardo da Vinci, Profiel van een oude man, Tweede helft 15de eeuw.
Galleria degli Uffizi, Florence

Rimpelend naakt

Rimpels zijn ook groots te vieren in sculpturen. Neem de hyperrealistische sculpturen van Ron Mueck (1958). Die tonen de rimpels van de mensheid op een ongeëvenaarde manier. In Old Woman in Bed (2000) draagt een slapende oudere vrouw met een huid vol diepe rimpels menig spoor van levenservaringen met zich mee. Muecks sculpturen dagen je uit na te denken over de schoonheid van levenservaring en ouderdom. Elke lijn op haar gezicht benadrukt haar sterfelijkheid.

Alice Neel (1900-1984) gaat nog een stap verder dan Mueck. Een naaktportret van een 80-jarige vrouw is zeldzaam, maar Alice Neel schilderde zichzelf zoals ze het op dat moment zag: rimpelig, kwetsbaar en krachtig tegelijk. Wat een lef om jezelf zo neer te zetten, het werk ontroert door de schoonheid van het naakt. Dit portret is revolutionair: waar vrouwelijke naakten in de kunstgeschiedenis jong en glad waren, toont Neel haar lichaam als een monument. Hier wordt onmiddellijk duidelijk dat er geen sprake meer is van de male gaze, de mannelijke interpretatie van het vrouwenlichaam. Ze kiest voor eerlijkheid en acceptatie.

In kunstwerken zijn rimpels vaak teder of ironisch bedoeld, maar voornamelijk geschilderd als een expressie van een geleefd leven. Waar sommige kunstenaars ouderdom omarmen, leggen anderen juist de maatschappelijke obsessie met jeugdigheid bloot. Zo speelt fotograaf Cindy Sherman (1954) in haar serie Society Portraits (2008) met de krampachtige strijd tegen ouderdom. In deze zelfportretten transformeert ze zichzelf in vrouwen die zich vastklampen aan hun vervagende jeugd. Hun gezichten zijn een mix van rimpels, make-up en plastische ingrepen. Het resultaat is zowel humoristisch als confronterend en misschien wel herkenbaar. Ze toont de rimpel als symbool van verzet tegen tijd en vergankelijkheid.

Hiermee contrasterend staat de rauwe eerlijkheid van Nan Goldin (1953), die de rimpel omarmt als een symbool van het leven. Waar Sherman strijdt om jong te blijven, toont Nan Goldin ouderdom in al haar rauwheid. Ze toont rimpels niet als imperfecties, maar als littekens van gebeurtenissen, liefdes en verlies.

Al die werken, of ze nu van Da Vinci zijn of van Sherman of Goldin, tonen dat rimpels meer zijn dan huidplooien die platgestreken of gebotoxt moeten worden. In een samenleving die geobsedeerd is door jeugdigheid, bieden rimpels een tegengeluid. Daarom: hulde aan de rimpel, hulde aan de getuigenissen van een geleefd leven.


Van breker van Duitse taboes tot alchemist van gouden bladen. Kan de mythe rond Anselm Kiefer worden ontrafeld?

‘In mijn werk kun je het eeuwige geworstel zien: het steeds weer vernielen van resultaten die niet voldoen aan wat me voor ogen staat. Ik heb ooit eens opgemerkt dat alleen de beeldenstormer een ware kunstenaar is, en maakte zo van mijn onvermogen een deugd. Het lukt me nooit om te verklaren dat een werk af en compleet is.” Aan het woord is de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer, die een essay over zijn levenslange liefde voor Vincent van Gogh schrijft bij de deze week geopende tentoonstelling Sag mir wo die Blumen sind. Deze tentoonstelling – waar het voor het grootste deel gaat om hoe Kiefer zich liet inspireren door Van Gogh – bestaat uit twee delen, verdeeld over het Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam.

Lees ook

Duitse superkunstenaar Anselm Kiefer opent dubbeltentoonstelling in Amsterdam: ‘Alles wat ik maak is anti-oorlog’

De Duitse kunstenaar Anselm Kiefer. Foto Waltraud Forelli

Wat te doen met een blockbuster rondom een wandelende mythe binnen de kunstwereld die tot de grootste naoorlogse kunstenaars ter wereld wordt gerekend (door West-Europa dan)? Sommige mensen zijn zo beroemd dat het is „alsof ze leven in een ander universum”, schreef de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård in zijn onlangs verschenen boek Het bos en de rivier. Hierin bezoekt hij Kiefer meermaals in zijn atelier buiten Parijs, keert met hem terug naar de plek van zijn jeugd, bezoekt openingen van exposities, is bij lezingen of eredoctoraten en stapt in een helikopter met Kiefer en diens assistent.

Knausgård wilde heel graag weten wie Kiefer was, omdat hij geen vat op hem krijgt: „Meer dan alle andere kunstenaars van onze tijd is hij zo’n kunstenaar, omdat zijn werk zo monumentaal is, zo geladen met tijd, zo beladen met geschiedenis, terwijl het private, kleine en persoonlijke ontbreekt.” Hij slaagt er niet in de mythe rondom het genie te ontrafelen, maar de lezer krijgt wel een inkijkje in de manier waarop Kiefer werkt, dat hij door zijn omgeving wordt bewierookt en veel lacht. Volgens Knausgård is de ‘strijd’ het centrale element in Kiefers kunst.

Sterrennacht van stro

Wie de expositie Sag mir wo die Blumen sind bezoekt (en het boek van Knausgård leest), gaat vanzelf ontrafelen. Wat inspireerde Kiefer bijvoorbeeld toen hij in 2019 Sterrennacht maakte, geïnspireerd op Van Goghs Sterrennacht uit 1889. „In 2019 schilderde ik een aantal werken terwijl ik bewust aan Van Gogh dacht, zonder me erom te bekommeren welke invloed dat kon hebben”, schrijft Kiefer in dat essay over Van Gogh. Waar Van Goghs geschilderde draaiingen in de lucht die Sterrennacht zo beroemd maakten, kiest Kiefer voor draaiingen van stro.

De recensent in The Guardian was niet overtuigd. Hij omschreef Kiefers werken die aan Van Gogh refereren als een „catastrofe die nog het meest weg heeft van een Götterdämmerung. Een van de grote namen in de kunst van nu, die ik altijd heb gezien als een creatieve reus, gaat ten onder in Van Goghs graanvelden.” Ook wie Götterdämmerung wat ver vindt gaan, kan zich afvragen hoe Kiefer na een levenslange, machteloze zoektocht om het Duitse verleden vorm te geven uitkomt in een exercitie die resulteert in goud, stro en ander materiaal – lagen die Kiefer zelf „gevoelsbanen” noemt.

Kiefer was immers de man die met zijn Besetzungen in de jaren zestig het taboe van het zwijgen over het Duitse verleden doorbrak door in het Wehrmacht-uniform van zijn vader de Hitlergroet te brengen in ooit bezette gebieden. Hij maakte schilderijen om de Holocaust en de woorden van de dichter Paul Celan in beeld te vatten in indrukwekkende werken als Dein aschenes Haar Sulamith (1981) en Innenraum (1981, dat op deze expositie naast ander eerder werk van hem in het Stedelijk is te zien). Na zijn vertrek uit Duitsland ging Kiefer op zoek naar de kosmos en kwam toen uit bij goudgebladerde kolossale doeken waar zeisen, stro en giftige bloemen op doeken zijn geplakt met citaten uit beroemde geschriften. En hij maakte ook onder meer een installatie waar dode zonnebloempitjes op een boek van lood zijn gevallen. De verwijzingen in de werken, boeken van lood, gevallen zonnebloempitten: ze roepen de vraag op of het intellectuele zoekplaatje bij Kiefer is gaan overheersen.

Anselm Kiefer, deel uit Sag mir wo die Blumen sind
Foto Stedelijk Museum Amsterdam

Indrukwekkend of kitsch?

In het Stedelijk is er van Kiefer minder Van Gogh en meer oorlog. Het titelwerk van deze expositie maakte hij speciaal voor het trappenhuis van het Stedelijk. Onderop hangen pakken (uniformen?) die hij in elektrolysebaden onderdompelde, de klei zit er nog op. Er hangen wat koppen van pre-socratische filosofen tussen. De titel van het werk is een anti-oorlogslied – dat ontleend is aan een Oekraïens volksliedje, geschreven werd door Pete Seeger en dankzij Marlene Dietrich in 1962 beroemd werd – en stuurt je dus naar de oorlogsassociatie.

In de gouden hemel boven de uniformen zijn figuren afgebeeld die Kiefer baseerde op foto’s die hij maakte van vrouwen die op het land werken in India. Ze tonen wellicht het cynisme van een oorlog: „En de boer hij ploegde voort”, dichtte J.W.F. Werumeus Buning in 1935 immers al in een ballade. Waarom hij zelf in yoga-houding met bloemen groeiend uit zijn buik ertussen is geschilderd en wat al die bloemblaadjes er doen, is niet duidelijk. Is het werk indrukwekkend of kitsch? Het maakt in feite niet uit. Kiefer neemt je mee in zijn zoektocht naar het vormgeven van zijn beladen verleden, en dan doet het er minder toe of een werk gelukt is.

Anselm Kiefer, Steigend, steigend, sinke nieder (2024)
Foto Michael Floor

Wie zoekt, vindt niet altijd. Dat wordt ook bevestigd in de nieuwe installatie Steigend, steigend, sinke nieder (2024), waarin op uitgerolde loden filmrollen foto’s uit Kiefers archief zijn afgedrukt. De Besetzungen zijn erop te zien, de ruïnes die hij bouwde in Frankrijk, foto’s uit zijn atelier en heel veel landschappen. Ze zouden een kijkje kunnen geven achter de mythe waar Knausgård zo hevig naar op zoek was of zicht geven op die worsteling met dat verleden dat altijd centraal stond in zijn werk. Maar nee: het is alsof Kiefer niet meer worstelt, waardoor je achterblijft met de vraag: waar keek ik naar?

Karl Ove Knausgård: Het bos en de rivier is verschenen bij Athenaeum – Polak & Van Gennep, € 22,50

Lees ook

Met bijl en betonschaar gaat Kiefer de beladen Duitse geschiedenis te lijf

Anselm Kiefer bij zijn ateliercomplex La Ribaute tussen verweerde torens.


Duitse superkunstenaar Anselm Kiefer opent dubbeltentoonstelling in Amsterdam: ‘Alles wat ik maak is anti-oorlog’

Honderden journalisten uit alle windstreken verdringen zich afgelopen woensdag rond een smal bankje in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Daar zit, kromgebogen en geflankeerd door twee museumdirecteuren, de Duitse superkunstenaar Anselm Kiefer (1945). Kiefer heeft naam gemaakt met letterlijk tonnen wegende installaties van beton en lood en met gigantische doeken vol goudblad, lood, zand, olieverf, stukken bezemsteel, schroot en veel dode bloemen. Alles bij Kiefer draait om de vergankelijkheid van het bestaan, de destructieve driften van de mens en het niet kunnen vergeten van schanddaden uit het verleden. Een dubbeltentoonstelling in het Van Gogh en het Stedelijk Museum Amsterdam, met vooral nieuw werk, laat dat zien.

Lees ook

Van breker van Duitse taboes tot alchemist van gouden bladen. Kan de mythe rond Anselm Kiefer worden ontrafeld?

Anselm Kiefer, Sterrennacht (2019)

Kiefer werd in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw beroemd met schilderijen waarin hij het Duitse verleden onder de loep neemt. Er ontstonden doeken die refereren aan het nationaalsocialisme, over het ‘niet-weten’, maar ook aan sagen uit de Germaanse mythologie. Kiefer beeldde niets letterlijk af, maar gebruikte symbolen die nieuw waren voor die tijd. Een zwaard, een zolder, een landschap, een bloem – alles zit vol tragische dreiging.

In 1990 verhuisde hij naar Zuid-Frankrijk, een zijdefabriek in Barjac, waar hij dat Duitse verleden allengs losliet. In plaats daarvan worden de kosmos, zijn sterrenstelsels, de kabbala en de eeuwige cyclus van leven en dood belangrijke thema’s.

Ziet u die verhuizing als een breuk met uw werk van daarvoor?

„Wat betreft die kosmos: soms moet je als kunstenaar je kamer uit gaan, de wereld in. Vanzelfsprekend kom je dan bij de kosmos uit. Maar een breuk is er niet. Mijn fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog en wat zich daar aan gruwelijks heeft afgespeeld is nooit overgegaan. Ze is wel anders geworden. Alles wat ik maak is anti-oorlog.”

De titel van de twee tentoonstellingen nu – ‘Sag mir wo die Blumen sind’ – is een anti-oorlogslied, vooral bekend geworden door de vertolking van Marlene Dietrich. Oorspronkelijk is het een Oekraïens lied.

„Is dat zo? Dat wist ik niet.”

U heeft die titel dus niet gekozen om een uitspraak te doen over de oorlog in Oekraïne?

„Nee. Bij mij zit alles van binnen. Ik heb geen programma. Ik ga echt niet zitten denken: ‘Oh, het is oorlog in Oekraïne, in Gaza, ik moet iets over die conflicten maken.’ Zo werk ik niet.”

Werk van Anselm Kiefer.

U heeft zich in uw werk beziggehouden met de ontrafeling van mythes. Nu bent u zelf een mythe, een ster aan het firmament, over wie films worden gemaakt en boeken worden geschreven. Ontrafelt u uw eigen mythe ook?

„Ik ben geen ster. Ja, in de jaren tachtig was ik een ster, vooral in Amerika. Dat was handig. Ik mocht altijd voor in de rij. Maar nu niet meer. Ik maal daar ook niet om. Ik wil alleen maar beelden maken.”

Lees ook

De volmaakte ruïnes van Anselm Kiefer in Barjac

Torens van betonnen muurplaten: Anselm Kiefers ‘Himmelpaläste’ op het terrein van La Ribaute in  Zuid-Frankrijk, sinds kort voor publiek geopend.


Acteur Mark Rietman speelt in vechtstuk ‘BV Vastgoed’: ‘De wanhoop vertolken, is het excuus dat ik heb gevonden om te leven’

Van Vastgoed BV bij Toneelgroep Amsterdam in 1992 naar BV Vastgoed bij Toneelgroep Maastricht in 2025: na 33 jaar speelt Mark Rietman opnieuw een rol in het legendarische vechtstuk van David Mamet. Het stuk werd beroemd als film (Glengarry Glen Ross, ook 1992), dankzij briljant spel van onder meer Al Pacino, Jack Lemmon en Kevin Spacey. De Nederlandse theaterversie van 1992 had zijn eigen acteerkanonnen, onder wie Pierre Bokma, Joop Admiraal, Hajo Bruins en Kees Hulst, en deed niet voor de film onder. Rietman keek zijn ogen uit: „Het was een van mijn eerste rollen. Ik voelde me een beginner.”

In BV Vastgoed worden verkopers op een makelaarskantoor tegen elkaar opgezet door hun baas. Dat leidt tot een bikkelharde strijd, die ze uitvechten met vlijmscherpe dialogen. Verbaal vuurwerk was er ook in het repetitielokaal, waar Johan Doesburg zijn eerste grote regie deed, zegt Rietman. „Het was een apenrotsje. Iedereen was Johan aan het testen. Maar al die testosteron, al die energie, droeg wel bij aan het proces.”

Rietman werkte voor het eerst met Pierre Bokma en was zwaar onder de indruk, vertelt hij na een repetitie bij Toneelgroep Maastricht. „Elke improvisatie van Pierre was een affe eenakter. In een interview zei hij eens dat je altijd tegen de grenzen van je eigen palet aanloopt, want je moet het doen met je lijf, je intuïtie. Maar als hij die grenzen al voelt, wat moeten wij dan, de gewone acteurs?”

Rietman is graag bescheiden, al is hij zelf ruimschoots bezongen en gelauwerd als een van de betere in zijn vak. De 64-jarige acteur won eenmaal de Louis d’Or voor beste acteur van het jaar en werd ook driemaal genomineerd. Als twintiger won hij tv-prijzen voor zijn rol in de tv-serie Oud Geld. En afgelopen november kreeg hij de Paul Steenbergen-penning, die acteurs aan elkaar doorgeven als blijk van waardering, van Eelco Smits. Met zijn nooit eenduidige spel, van vaak ongemakkelijke mannen met een tragische kern, is hij in voorstellingen altijd beeldbepalend. Vorig jaar schitterde hij met Yela de Koning in Antigone en met Jaap Spijkers in Wachten op Godot, producties van Het Nationale Theater, het ensemble waar hij inmiddels vertrokken is.

In de nieuwe BV Vastgoed speelt Rietman de oude verkoper Levine, de arme drommel die het werk aan het einde van zijn carrière niet meer kan bijbenen en voor wie ontslag dreigt. Rietman: „Levine is vergane glorie. Een man uit de tijd van de vaste lijn en de Gouden Gids. Ik hou wel van losers en sjacheraars, en van die wanhoop die je door alles heen ruikt. Maar hij gaat ook als een klassiek-foute man tekeer. Dus de antipathie die hem ten deel valt, is gerechtvaardigd.”

Dat Levine wordt vermalen door ijskoude managers en hun scoringsdrift tekent de bedoeling van Mamet: de keerzijde van het kapitalistisch denken etaleren. Maar gespeeld als komedie, zegt Rietman. „Hoe het wordt gezegd en hoe ze elkaar te lijf gaan, is ook grappig.”

Onder de flonkerende taal zoekt Rietman naar psychologisch houvast. „Levine zegt en passant dat hij een dochter thuis heeft zitten. Ik stel me voor dat zij van hem afhankelijk is. Dat maakt zijn tragiek groter. Al die mannen en vrouwen op dat kantoor zijn egocentrisch. Maar hem gaat het niet alleen om hemzelf.”

Is ouder worden al een kwestie voor je?

„Ik moet eerder beginnen met tekst leren dan vroeger. Dit stuk bevat veel spreektaal en dan heb ik de neiging om het zo ongeveer goed te doen. Maar dan komen er van die duiveltjes in mijn hoofd die zeggen: ‘Dat staat er niet, dat staat er niet’.”

Volgens collega’s ben je veeleisend.

„Vooral voor mezelf. Ik ben voorzichtig met dingen zeggen over anderen. Maar daar ben ik wel een spaarder in. Ik kan soms ontploffen. Dan heb ik net iets te lang gewacht met uitspreken dat het niet de goede kant opgaat. En dan is het boem.

„Iets achter uit de keel zeggen, is niet meer zoals het moet. Dat begrijp ik. In deze voorzichtige tijden wordt zo’n reactie ook meer bevraagd. Ik moet leren eerder mijn mond open te doen.”

Acteur Mark Rietman

Foto Chris Keulen

Gaat dat op je 64ste nog gebeuren? Ik sprak je tweelingzus en vrienden en zij noemen je onder meer een sfinx, iemand die zichzelf niet makkelijk cadeau geeft, en een binnenvetter.

„Dat binnenvetten is niet handig. Dan komt het er te abrupt uit. Ik denk ook, maar dat is zelfrechtvaardiging achteraf, dat een gesprek soms nodig is en dat we er dus iets aan hebben. Maar goed, de toon is zeker te bevragen, soms.

„Vanochtend hadden we hier ook een goed gesprek. Maar dan komt het er toch een soort van aangeblazen bij me uit. Juist omdat ik helemaal niet van conflicten hou.

„Die aversie komt van thuis, denk ik. Mijn ouders hadden veel ruzie en als kind trok ik me daaruit terug. Dat is mijn aanpak: ik fiets er wel tussendoor. Tot het niet meer gaat.”

Komt dat omdat, zoals iemand zei, theater voor jou een zaak van leven of dood is?

„Dat voel ik wel zo. Ik kan niet tegen slecht spelen. Ik kan niet tegen schaamte voor mezelf op het toneel. Ik moet het gevoel hebben dat ik er alles aan gedaan heb.”

Wanneer is er schaamte?

„Bij slecht werk. Wanneer we scherper op elkaar moeten durven zijn. Je moet aardig voor elkaar zijn en respect tonen, maar je moet het ook aandurven om verder te gaan dan het proces aangeeft. Niet in die veiligheid blijven hangen.”

Bij ITA werd grensoverschrijdend gedrag getolereerd in het streven naar grensoverschrijdende kunst. Zijn alle middelen geoorloofd?

„Vind ik wel. In een beschermd proces. Iedereen moet veilig kunnen werken. Maar soms moet je in die veiligheid een onveilig gebied durven opzoeken. Als je als acteur alleen maar veilige grenzen voor jezelf stelt, dan weet ik niet of je dat vak wel moet doen. Want je moet de mens in zijn nakie durven laten zien. In zijn geestelijke nakie.

„Je moet intiem met elkaar durven zijn. En intimiteit kan op allerlei manieren bereikt worden, ook via iets gewelddadigs. Als de afspraken tussen de acteurs maar duidelijk zijn.”

Die onvoorspelbare relatie tussen kalmte en drift zit in veel van je rollen. Put je daarbij uit eigen emoties?

„Zeker. Maar ik speel niet mijn eigen gevoelsleven. Ik heb de motieven van een personage nodig.”

Zien we bij Levine iets van je eigen wanhoop?

„Als ik het goed doe wel. Ik vind het leven wanhopen. Dus dat vind ik leuk om te spelen. Spelen is geen therapie, maar wel een uitlaatklep om die wanhoop te kunnen ventileren.”

Waarom is leven wanhopen?

„Ik vind het een struggle.” Hij is even stil. „Juist om al die dingen waar het toneel over gaat. Relaties. Liefde. Macht. Wat het bestaan is. Je ziet altijd mensen die proberen zin te geven aan hun leven, terwijl ze totaal klem zitten. Dat is een onmogelijke exercitie. Daar moet je naar durven kijken en om kunnen lachen.

„Regisseur Ger Thijs, met wie ik veel heb gewerkt, noemde acteurs het gilde van de wanhoop. Acteurs spelen die wanhoop, waardoor je in de zaal mee kan voelen en kan denken: ‘Ik doe dit toch ietsje beter’, of: ‘Ik begrijp dit’. Die wanhoop vertolken, is het excuus dat ik heb gevonden om te leven.”

‘Ironie is ook wel een leuke levenshouding, vind ik’

Mensen zeggen dat je, buiten het theater, graag op jezelf bent.

„Dat is waar. Ik ben graag alleen. Dat kan ik ook goed. Ik vind mensen ingewikkeld. En mezelf ook.

„Ik ben wel een beetje een pleaser. Ook omdat ik een soort schuchterheid heb om mezelf te geven. Dus ik investeer graag in anderen. Soms te veel. Tot die ander gaat vragen: wie ben jij nou eigenlijk? Dan zeg ik: ik ben niet zoveel. Ik ben die lege huls die op het toneel wanhoop probeert te vertolken.”

Een lege huls? Dat ben je niet echt, toch?

„Nou ja, acteren is mijn leven. Maar daarmee heb ik soms het leven tekort gedaan. Niet dat ik het jammer vind. Het is ook mijn wereldbeeld geworden.”

Heb je dingen buiten het theater?

Hij lacht. “Niet zoveel nee. Ik werk heel graag.”

Rietman: „Ik hoop eerlijk gezegd niet dat ik op mijn vader lijk.”

Foto Chris Keulen

Je doet ook veel tv.

„Dat is bijzaak. Ik doe veel liever theater. Van zo’n doodstille filmset krijg ik ademnood. Het is zo kunstmatig. In het theater ben je samen aan de bal. Ik hou ook niet van de camera, zo dicht op je lip. Daarom speel ik ook liever in de grote dan in de kleine zaal. Omdat het anoniemer is. Dan zitten ze niet zo dicht op dat verzenuwde gezicht van mij.”

Hij buigt zich voorover naar de recorder: „Maar ik doe wel tv hoor. Dus bel me.”

Je bent weer freelancer, na jaren bij Het Nationale Theater van artistiek directeur Eric de Vroedt. Waarom vertrok je?

„Ik heb veel respect voor Eric, voor zijn schrijverschap, zijn gedrevenheid en zijn makerschap. Maar in het repetitielokaal, als de deuren dicht gingen, waren wij eigenlijk al vanaf productie één niet echt een match. Er was altijd spanning. En dat ligt net zoveel bij mij als bij hem.

„Het was alsof mijn afkeurende vader aan de kant zat. Dat is mijn projectie, maar dat genereerde niet de vrijheid en pret die ik nodig heb om te werken.”

Volgens je tweelingzus ga je steeds meer op je vader lijken.

„Vind ik ook. Het is echt verschrikkelijk. Maar dat gebeurt iedereen. Elke zoon gaat op zijn vader lijken, en elke dochter op haar moeder.

„Had ze het over uiterlijk of innerlijk? Het zal wel weer met mijn driftleven te maken hebben. Mijn vader was een driftig mannetje. Enigst kind, verwend. Een ouderwetse zorg-voor-mij-man en ontevreden met zijn leven. Thuis de boel tiranniseren, met agressieve stiltes. Hij had wel humor. Als hij zich goed voelde, kon je met hem lachen. Mijn zus was daar slim in. Die nam vriendinnetjes mee, want dan speelde hij de leuke, charmante vader.

„Mijn vader en moeder hebben eigenlijk hun hele leven op scheiding gestaan. Een scheiding was ook beter geweest voor de kinderen. Ik heb maar één keer gezien dat ze lijfelijk lief voor elkaar waren. Ze woonden ook gescheiden in huis. Zat hij in een eigen kamertje met een kookplaatje, nuffig de afgewezen man te spelen.

„Dus ik hoop eerlijk gezegd niet dat ik op mijn vader lijk. Ik let wel meer op de mensen om me heen, denk ik.”

Je zus noemt je ook zorgzaam. Is dat van je moeder?

„Misschien. Mijn moeder was heel sociaal. En artistiekerig. Ze hield er erg van dat ik wat in de kunsten deed.”

Voedt zo’n jeugd nog je spel?

„Dat verleden heb ik wel geïnternaliseerd. Net als de onmogelijkheid van levenslang bij elkaar zijn. Ik geloof niet dat de mens daar voor gemaakt is.”

Sterkt het je drang naar goed werk?

„Ik vind mezelf helemaal niet goed, maar ik heb wel plezier als ik speel.”

Twijfel je nog aan jezelf?

„Je denkt altijd dat het de laatste keer is dat het lukt. Dat ze je gaan doorzien.”

Dat syndroom heeft een naam.

„Het charlatansyndroom? Natuurlijk heb ik handvaten, ervaring. Maar het is ook verlangen naar iets anders dan wat je in huis hebt. Dat is misschien wat Pierre bedoelde.”

Heb je bevestiging nodig?

„Ja, dat je het samen maakt vanuit een soort kwajongensgevoel. Ik wil een gedeelde humor voelen, een gedeelde ironie.”

Ben je ironisch ingesteld?

„Ik ben ironie. Ik heb het ook met tekst leren. Dan weet ik niet meer hoe je woorden níet ironisch kan laten klinken.

„Ik relativeer alles. Anders verzuip ik. Als ik alles serieus moet nemen, sta ik niet meer op. Ironie is ook wel een leuke levenshouding, vind ik.”

Of is het een masker?

„Mensen kunnen zich afvragen wie je werkelijk bent. Maar je kunt je via ironie ook duidelijk uitspreken. Het kan een masker zijn, maar ik ben ook totaal doorzichtig.”

BV Vastgoed, door Toneelgroep Maastricht. Regie Michel Sluysmans. Première 9 maart, Theater aan het Vrijthof, Maastricht. Tournee t/m 29 mei. Info: toneelgroepmaastricht.nl


Hoe we met kussen begonnen zijn

Met de meeste mensen zou je er niet aan moeten denken, maar als je verliefd bent, is een tongzoen hemels. De Franse kus, zoals Engelstaligen het noemen, doet twee mensen versmelten tot een eenheid van liefde waar niets tussen komen kan, zelfs geen broodje kebab. Ik herinner me ten minste dat ik het vlees en het brood en de saus uit zijn mond wilde eten, door zijn tong tussen mijn tanden geschoven alsof ik een kind was en inderdaad, met dat liefdesmaal waren we helemaal terug bij wat volgens sommige wetenschappers de oorsprong van de kus is: premasticatie.

Kinderen die van melk overgaan naar vast voedsel hebben daar enige hulp bij nodig: de ouder kauwt het voedsel fijn en stopt het in de mond van haar jong. Het is een gebruik dat mensen met veel dieren delen: van bonobo’s tot wolven en van vogels tot oorwormen, het gaat ver terug in de tijd.

Toch is de kus, en zeker de tongzoen, bij mensen geen universeel verschijnsel. Er zijn culturen waar verliefdheid heel anders wordt geuit, bijvoorbeeld door een wimperhaar af te bijten. Op andere plekken deden mensen wel aan kussen, maar niet met iedereen. Volgens Herodotus wilden Egyptenaren bijvoorbeeld niet met Grieken zoenen omdat die rundvlees aten en de koe in Egypte een heilig dier was. Had de vader van de geschiedschrijving een blauwtje gelopen, 2.500 jaar geleden?

Het antropologische tijdschrift Sapiens publiceerde in 2015 een onderzoek waaruit bleek dat van meer dan honderdvijftig onderzochte culturen in minder dan de helft gekust werd. Culturen met verschillende sociale klassen kussen meer dan egalitaire culturen van bijvoorbeeld jagers-verzamelaars. In haar boek The Science of Kissing (2011) schrijft Sheril Kirshenbaum dat de Ituri Pygmeeën in Congo wel voedsel voor hun kinderen kauwden maar nooit tongzoenden. Misschien wel juist niet… De oorsprong is te dichtbij om romantisch te lijken.

„Omdat culturen van jagers-verzamelaars als een venster naar samenlevingen uit het verre verleden kunnen dienen, is het redelijk om aan te nemen dat romantisch kussen pas recent in de menselijke geschiedenis is ontstaan”, schrijft Sapiens. De romantische kus komt juist wel weer veel voor bij de poolcirkel volgens hun onderzoek. „Een verklaring hiervoor is dat mensen elkaar graag aanraken. Het is dus mogelijk dat wanneer mensen van top tot teen gekleed zijn in dikke bontjassen, het gezicht en de lippen de enige, of in ieder geval de meest voor de hand liggende, lichaamsdelen zijn die ze kunnen verkennen.” Mmm. Zou het? Binnen blijft al dat bont wellicht niet altijd aan. Toch nog eens kijken naar de wonderschone film Atanarjuat: The Fast Runner (2001), van Zacharias Kunuk.

Misschien is kussen ook zoiets als het alfabet; het schrift is op verschillende momenten op verschillende plekken uitgevonden. Het kan ook weer vergeten worden. Helaas, want tijdens de kebabkus had ik me met iedereen verbonden gevoeld; met alle mensen en heel wat dieren die voor mij kwamen en alle mensen die nog na mij zouden komen; deel van een ononderbroken keten van telkens twee. Kussen voelde als ademen; iets wat vanzelf gebeurt, zij het minder vaak. Maar kussen is aangeleerd, door honderden schilderijen en vooral films. Hollywood leek natuur. Het is toch cultuur.

Een recente theorie zegt dat kussen voorkomt uit insecten uit de vacht verwijderen, zoals apen dat doen. Bij weer een andere theorie of fantasie over de oorsprong van kussen draait het om spiegeling. Een mond zou een echo van een vulva zijn (beide hebben lippen, ja), borsten een echo van billen, tongen een echo van tepels en zoenen een echo van neuken. Een op het eerste gezicht minder romantische theorie of fantasie misschien, maar wel een die uiteindelijk, bij het zoenen, alle deelnemers gelijk maakt. Welke lichaamsdelen elkaar raken doet er minder toe dan dat ze elkaar raken. De sneeuw gesmolten.


De Europese vlag bestaat 70 jaar. Hoe kijken we nu naar dit symbool voor één Europa?

In mei 2014, vlak voor de Europese verkiezingen, staat Geert Wilders op het plein voor het Europees Parlement in Brussel. Daar zet hij voor het oog van een verzameling cameraploegen zijn schaar in de Europese vlag. Hij knipt een rondje om één van de twaalf sterren, toont het stuk stof aan de pers en kondigt aan dat hij de ster ‘teruggeeft’ aan Nederland. De actie is een symbool voor zijn verlangen om met Nederland uit de Europese Unie te stappen, zegt hij. De sterren op de vlag staan weliswaar niet voor landen, maar dat doet de symboliek van de actie niet teniet.

Ruim tien jaar later, vanaf oktober 2024, demonstreren duizenden Georgiërs tégen de pro-Russische regeringspartij Georgische Droom en vóór toetreding tot de EU. De blauwe Europese vlag met zijn gele sterren wappert bij hun demonstraties als soort wapenschild tegen de waterkanonnen. Ook in Oekraïne is de vlag afgelopen jaren vaak symbool voor onafhankelijkheid van Rusland geweest.

De omgang met de vlag, die in 2025 zeventig jaar bestaat, toont hoe één Europees symbool verschillende betekenissen kan krijgen: voor sommige Europeanen is het een symbool van vrijheid, voor anderen eerder symbool van regels, bureaucratie, of gewoon het merk dat ze tegenkomen op het informatiebord bij een goed onderhouden natuurpark.

En dat beeld kan in het jubileumjaar van de vlag zomaar weer veranderen. De helft van de Nederlanders blijkt op dit moment voorstander te zijn van een Europees leger, nu de EU afscheid moet nemen van de VS als betrouwbare bondgenoot. Al zal er niet snel onder de Europese vlag worden gevochten, het roept wel de vraag op welke betekenis de Europese vlag nu gaat krijgen. Waar komt het ontwerp van de vlag vandaan, en wat betekent hij in de nieuwe politieke werkelijkheid van Europa?

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="PVV-leider Geert Wilders knipt in 2014 voor het Europees Parlement een ster uit de Europese vlag. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="PVV-leider Geert Wilders knipt in 2014 voor het Europees Parlement een ster uit de Europese vlag. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155930/data128618237-cc2f3c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-14.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-12.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-13.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-14.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-15.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/HZbj4dvTwb1aJtYCKdK9aeuW2IE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155930/data128618237-cc2f3c.jpg 1920w”>

PVV-leider Geert Wilders knipt in 2014 voor het Europees Parlement een ster uit de Europese vlag.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Demonstranten dragen in 2023 in Tbilisi de EU-vlag met zich mee, terwijl de politie waterkanonnen op hen richt. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Demonstranten dragen in 2023 in Tbilisi de EU-vlag met zich mee, terwijl de politie waterkanonnen op hen richt. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155931/data128618270-575952.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-18.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-16.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-17.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-18.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-19.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/nmsg984OHwSI1_NxJPMHvrC9zdw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155931/data128618270-575952.jpg 1920w”>

Demonstranten dragen in 2023 in Tbilisi de EU-vlag met zich mee, terwijl de politie waterkanonnen op hen richt.

Foto Martijn Beekman, Foto AFP

Europese blauwen

Op het hoogtepunt van de kredietcrisis studeerde kunstenaar Remco Torenbosch (1982) af aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Korte tijd later begon hij een onderzoeksproject naar de Europese vlag, beeldmerk van de eurocrisis. Het was een tijd waarin Europese leiders en ministers van financiën avond aan avond op het journaal verschenen met de blauw-met-gele-sterrenvlag achter zich. Het ‘in verscheidenheid herenigd’ blijven, waar de EU zich op voorstaat, was moeilijker dan ooit. En zoals altijd bij crises, moest de unie zich opnieuw uitvinden.

Ondanks de verdeeldheid in de Europese Unie ziet Torenbosch nu, met „Trump 2.0” ook verbroedering in Europa, zegt hij aan de telefoon vanuit Zwitserland. „En dat moet ook wel. Nu Trump zich meer aan de zijde van Poetin dan Europa schaart.” De wens om sterren uit de vlag knippen, zoals Wilders in 2014 deed, lijkt af te nemen.

Voor EU (2011-heden), dat in 2013 genomineerd werd voor de Prix de Rome, vroeg Torenbosch uit elk van de toen nog 28 Europese lidstaten een vlag. Althans: het blauw van de vlag. Het project diende als verkenning van de Europese textielindustrie die ooit floreerde, maar die met het stijgen van de Europese lonen en Europees reguleren van de arbeidsmarkt verhuisde naar lagelonenlanden. Torenbosch, die eerder exposeerde in onder andere het Stedelijk Museum Amsterdam, Kunsthalle Wien en Kunsthaus Zürich, doet in zijn werk onderzoek naar sociaaleconomische en politieke structuren.

De wens om sterren uit de vlag knippen, zoals Wilders in 2014 deed, lijkt af te nemen

De tint Europees blauw is vastgelegd: reflex blue, een mix van cyaan en magenta die iets donkerder en doffer is dan het beroemde ‘International Klein Blue’ dat schilder Yves Klein in 1961 patenteerde.

Digitaal is het Europees blauw niet moeilijk te produceren, zegt Torenbosch. Maar de weverijen in de 28 verschillende lidstaten hebben elk een andere productieproces, en daarmee elk nèt een andere interpretatie van Europees blauw. „De ene is wat groener, andere blauwer.”

Torenbosch ziet de verzameling aan Europese blauwen als een „belichaming van de EU. Je hebt met z’n allen een overeenkomst getekend, en iedereen interpreteert het vervolgens op zijn eigen manier.” Dat is ook, zegt Torenbosch, de enige werkbare manier om die Europese samenwerking uit te voeren. Al werd zijn project, ironisch genoeg, ook een bureaucratische oefening. Torenbosch begon zijn zoektocht naar weverijen in de meeste gevallen bij ambassades. De zoektocht was stroperig, communicatie soms moeizaam.

Het merk ‘Europa’

De Europese vlag is ooit door ambtenaren ontworpen. Arsène Heitz (1908-1989) en Paul Lévy (1910-2002) worden gezien als de makers van de vlag, symbool van de in 1949 opgerichte Raad van Europa. Heitz was beambte bij de postkamer van de raad, Paul Lévy directeur van de pers- en informatiedienst van de raad. Hij overzag het project vlag. „Als Europa zich morgen zal verenigen, heeft het een symbool nodig”, schreef Levy in 1950. „Een symbool waar haar aanhangers zich achter kunnen scharen.” De vlag moest simpel zijn, striking, nieuw, harmonieus. De veertien landen die bij de Raad waren aangesloten namen de vlag zeventig jaar geleden aan, in 1955. De vlag werd dertig jaar later overgenomen door de Europese Gemeenschap en vanaf 1993 (oprichting) door de Europese Unie gebruikt.

Er bestonden voor 1955 al wel Europese symbolen. In het Huis van de Europese geschiedenis in Brussel is een boek tentoongesteld met een voorwoord van Winston Churchill en Paul Henri Spaak, met op de cover een vlag van de Europese beweging: een groene E waar een witte U in grijpt. Die vlag werd niet overgenomen door de raad van Europa, vanwege een gebrek aan emotionele uitstraling.

Ingezonden ontwerpen voor de Europese vlag

Aan de keuze voor de vlag was onder andere een ontwerpwedstrijd vooraf gegaan. De meer dan 150 ingezonden vlaggen zijn opgenomen in het drietalige boekje Rejected designs for the European Flag (2020) en voorzien van een voorwoord van uitgever Jonas von Lenthe van Wirklichkeit Books. Het zijn kleurpotloodtekeningen, soms aandoenlijk knullig, collages, geschilderde ontwerpen. De ingezonden vlaggen kwamen van „over de hele wereld”, schrijft Von Lenthe, maar vooral van mannen uit West-Duitsland en Frankrijk.

In de basis droegen alle ontwerpen het idee uit dat de Europese eenheid het model voor de toekomst was, maar over hoe dat idee gesymboliseerd moest worden, verschilden de inzichten. De behoefte aan een verenigd Europa kwam voort uit verschillende bronnen, schrijft Von Lenthe, en speelde net zozeer bij socialistische verzetsbewegingen als bij conservatieve eurocentrische kringen. De gezamenlijke overtuiging: de Europese natiestaten kunnen alleen onder controle worden gehouden in een unie. Met het invoeren van de vlag werd, aldus Von Lenthe, van ‘Europa’ een merk gemaakt, een begin van een overtuigingscampagne die nog altijd loopt.

Cirkel van twaalf

Het blauw van de Europese vlag lijkt voort te borduren op het blauw van de vlag die de pan-Europese beweging sinds de vroege jaren twintig voerde. De cirkel van twaalf sterren „representeert het Europese volk”, een volk in eenheid en harmonie, aldus de raad. Twaalf, legt Lévy uit in een interview, is het perfecte getal: twaalf maanden, twaalf uren op de klok, twaalf sterrenbeelden, twaalf apostelen, twaalf werken van Herakles.

Het Mariabeeld in de kerk Onze-Lieve-Vrouw van de Wonderdadige Medaille in Parijs zou inspiratie voor de twaalf sterren zijn geweest.
Foto Getty Images

De twaalf gele sterren verwijzen niet naar een aantal lidstaten, zoals de sterren in de Amerikaanse vlag dat doen. Arsene Heitz verklaarde in een interview in 1989 dat hij geïnspireerd was door de ‘miraculeuze medaille’, een verbeeltenis van de Maria-verschijningen in Rue du Bac in Parijs waarop Maria is omgeven door twaalf sterren. Dat beeldmotief is ontleend aan het Nieuwe Testament, waarin Maria verschijnt met een ‘krans van twaalf sterren’ op haar hoofd. Europese woordvoerders hebben deze lezing nooit bevestigd.

Een deel van de aantrekkingskracht van de sterren als vlaggenmerk, leek ook van de Verenigde Staten te komen. Die vlag is in moderne Amerikaanse kunst een hardnekkig beeldmotief. In het MoMA in New York hangt Flag (1954-55), een schilderij van Jasper Johns (1930). Vlak nadat de Amerikaanse kunstenaar uit het leger kwam, schilderde hij de Amerikaanse vlag op een collage van kranten. Het is een standaardwerk geworden, opgenomen in de kunsthistorische studieboeken. De Stars and Stripes komt ook in andere werken veel terug: Robert Rauschenberg verwerkte het, net als bijvoorbeeld Sean Scully, Claes Oldenburg, Faith Ringgold, Keith Haring, Barbara Kruger – al gebruiken veel van die kunstenaars de herkenbare beeldtaal van de Amerikaanse vlag vaak juist om de staat van het land te bekritiseren.

Een vroeg ontwerp van de EU-vlag; de Amerikaanse inspiratie is duidelijk te zien.

Open vraag

De Europese vlag is veel minder aanwezig als beeldmotief in moderne kunst. Die vlag is ook veel nieuwer dan de Amerikaanse (1955 tegenover 1766), en niet zo verwoven met het dagelijks leven van Europeanen als de Amerikaanse vlag dat is voor Amerikanen. Na het Brexitreferendum is de vlag door kunstenaar Banksy wel ingezet in een schildering op een muur in Dover. Een metaalwerker staat op een ladder, hij beitelt één van de sterren van de vlag weg. Met zijn hamer slaat hij barsten in het strakke aangezicht van de vlag.

Rond diezelfde tijd begon ook de Nederlandse politiek juist meer waarde te hechten aan de nationale, Nederlandse vlag. Historicus Joost Rosendaal (Radboud Universiteit) opperde in NRC dat dit deels voortkwam uit de steeds grotere rol van de Europese Unie. Alle partijen waren in 2017 vóór, behalve de Partij voor de Dieren: de Nederlandse vlag werd opgehangen in de Tweede Kamer, op initiatief van de SGP en de PVV. De vlag, zo was de redenering, is een „mooi en duidelijk symbool voor de natie”. Het besluit viel samen met een verkiezingscampagne voor het parlement, waarin de ‘Nederlandse identiteit’ een groot vraagstuk was. „De Nederlandse vlag in het parlement is hiervan het natuurlijke vervolg. Alleen… diezelfde Nederlandse vlag staat voor zowat alle partijen symbool voor een ander Nederland”, schreef Bas Heijne in NRC. „Als de vlag in het parlement iets symboliseert, is het de verdeeldheid van de natie.” Prima, die vlag, maar dan wel als „open vraag, uitnodiging tot debat”.

De „open vraag” die de Nederlandse vlag stelt, klinkt nu ook uit de Europese vlag – die niet in de Tweede Kamer hangt. „De Europese vlag is een sterk maar ook maar ook een ambigu symbool”, zegt Remco Torenbosch. Voor Nederlanders, Georgiërs of Duitsers, heeft hij steeds een andere betekenis. Maar de Europese vlag kán volgens hem wel bijdragen aan een gevoel van verbondenheid onder de Europese lidstaten. Misschien is een herinterpretatie nodig, oppert hij. De reden dat hij in zijn installatie van Europese blauwen heeft gekozen voor alleen de kleur in plaats van óók de gele sterren, is om de vlag „te ontdoen van haar christelijke oorsprong en symboliek”. Dan blijft over: „Een monochroom, een blue screen, een vlak om stuk stof waarop iedereen zijn of haar ideeën kan projecteren. Iets wat de EU altijd probeert uit te dragen: „In verscheidenheid verenigd.”

Misschien, zegt Torenbosch, is een „blauw projectiescherm” als symbool van de EU nog niet zo’n slecht idee.

<dmt-util-bar article="4884525" headline="De Europese vlag bestaat
70 jaar. Hoe kijken we nu naar dit symbool voor één Europa?” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/02/26/de-europese-vlag-bestaat-zeventig-jaar-welke-betekenis-gaat-het-blauwe-symbool-met-gele-sterren-nu-krijgen-a4884525″>

Column | De rouw wordt niet kleiner, maar groeit. Dat is wat oorlog met mensen doet

‘Tussen hemel en oorlog’ noemt het Utrechtse Catharijneconvent hun benauwend actuele expositie over (min of meer) religieuze kunst in het interbellum, tussen beide Wereldoorlogen. Je moet wel totaal versuft zijn als je, bijgelicht door de kunst, hier niet begint te bedenken dat we nu ook wel eens in een interbellum zouden kunnen zitten. Een klein beeldje overweldigt me met acuut verdriet: een moeder met haar dode zoon tussen haar benen, alsof ze hem opnieuw het leven wil schenken. Käthe Kollwitz maakte het in 1937, bij de 40ste niet-verjaardag van haar in 1914 gesneuvelde zoon. Het heet Piëta, maar ik zie geen Maria of Jezus. Ik zie alleen maar dat haar rouw niet kleiner werd, maar groeide. Dat is wat oorlog met mensen doet.

De expositie besluit met een doek van Tinus van Doorn uit 1932: Apocalyptische ruiters. Langs de onderrand van het schilderij staan huisjes en een kerktorentje – de plekken waar de mensen zich veilig wanen. Hemelruiters noch paarden kijken ernaar om. Die bestaan voor zichzelf, oorlog bestaat voor de oorlog.

Käthe Kollwitz: Piëta (1937).
Collectie Van Gemert, foto Ruben de Heer

Speelgoedbeer als hond

Op een betoverende tentoonstelling met foto’s van 1900-1907 in Huis Marseille in Amsterdam zie ik een rijtje kindermeisjes in een Parijs’ park met peuters op hun schoten. Wat bewoog tijdens de belichting van de glasplaat in de camera, werd een vlek, een van de kinderen heeft een gezichtje alsof iemand het uit wilde gummen. Op een foto van een donkere straat houdt een meisje een rare hond aan de lijn.

Hond? Het ís een speelgoedbeer die dienst doet als hond. Een echte hond beweegt zijn kop, en dat moesten de fotografen, de gebroeders Séeberger, niet hebben. Zij zullen ter plekke mensen hebben overgehaald om even voor hun camera stil te vallen. Ik stel me kramp in een kuit voor, of een opkriebelende slappe lach. Maar hoe lang duurde dat even? Een minuut? Langer? Dat wil ik weten, daarom bel ik Sake Elzinga op, fotograaf en vriend. „Toeval bestaat niet”, zegt hij. Hoezo dat? Nou, hij wandelt net bij Huis Marseille naar buiten waar hij precies zo betoverd is door de Séeberger-foto’s als ik. Sluitertijden? Hij gaat even terug en kijkt opnieuw.

Op foto’s zoals het sneeuwballengevecht en de tenniswedstrijd ziet hij stilgevallen mensen. Op foto’s met veel volk (hoe krijg je die allemaal stil, vroeg ik hem) keek hij naar de blaadjes aan de bomen en zag dat ze op windstille dagen gemaakt zijn, bij het overvloedige licht van de ochtendzon. „Zo kun je toe met een relatief korte sluitertijd”, zegt hij, „misschien een dertigste seconde.” Verstarren hoefde niet.

Zo’n tien jaar later verstarde het leven, toen woedde de Eerste Wereldoorlog. Wij weten wat er stond te gebeuren. In de loopgraven sneuvelden vele mensen die de Séebergers in de ochtendzon vastlegden, en hun vaders, broers en zonen. Dankzij deze foto’s mogen we even meeliften op hun gelukzalige nog-niet-weten.


‘Past het carnavalsgebeuren wel bij een klassiek zangeres? Ja, dat past’

Dinsdag 18 februariCarnavalscultuur

Ik heb ernaar uitgekeken en gisteren was het zover: de repetities voor de Vastelaovendconcerten (carnavalsconcerten) van Philzuid zijn van start gegaan. Net als vorig jaar heb ik het erg naar m’n zin. Er is me vaker gevraagd waarom ik het zo leuk vind om mee te werken aan deze concertreeks. Of het wel bij een klassiek geschoolde zangeres past om met dit ‘carnavalsgebeuren’ bezig te zijn. Ja, het past. Heel erg zelfs. Juíst vanwege die combinatie.

Als Limburgse ben ik opgegroeid met de jaarlijkse carnavalscultuur; ik ken de muziek, spreek dialect, en ken het gevoel van verbinding dat bij carnaval hoort. Sterker nog, als het even kan, probeer ik ieder jaar iets van carnaval mee te pikken. De Vasteloavendconcerten van Philzuid zijn de ideale aanloop naar die dagen. De concerten hebben een ludiek thema en daarbinnen wordt gezocht naar de juiste balans tussen klassiek en lekkere meezingers.

Deze editie heeft als thema ‘sprookjes’. Als sopraan ligt mijn bijdrage vooral in de klassieke hoek, maar ik zing met evenveel plezier mee met ‘ozze’ carnavalsmuziek. Hier zijn hoogwaardige arrangementen voor symfonieorkest van gemaakt die zorgen dat ook de carnavaleske nummers passen bij het uitvoeringsniveau van Philzuid. Het gebeurt niet vaak dat je als operazangeres tussen totaal andere genres op het podium staat. Maar samen met de altijd leuke Bart Storcken, een ras-entertainer, én deze serie met carnavalsduo Spik en Span, werkt dat heel goed.

Als sopraan ligt mijn bijdrage vooral in de klassieke hoek, maar ik zing met evenveel plezier mee met ‘ozze’ carnavalsmuziek

Kim Savelsbergh

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Partituur van het lied Meine Lippen, sie küssen so heiß van Franz Lehár ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Partituur van het lied Meine Lippen, sie küssen so heiß van Franz Lehár ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/25133607/data128571943-9416d9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/v57OR5dGZ8nmpIf_7KgTtwZfPNM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/25133607/data128571943-9416d9.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Kim Savelsbergh voor de generale repetitie van het ‘Vastelaovendconcert’. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Kim Savelsbergh voor de generale repetitie van het ‘Vastelaovendconcert’. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/25133601/data128571934-2b34cf.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/past-het-carnavalsgebeuren-wel-bij-een-klassiek-zangeres-ja-dat-past-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/DQM0jZqgcLAbUWYvRLOWEhnWBPQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/25133601/data128571934-2b34cf.jpg 1920w”>

Kim Savelsbergh voor de generale repetitie van het ‘Vastelaovendconcert’.

Foto’s Chris Keulen

Woensdag 19 februari Orkestklank

De Vasteloavendconcerten zijn een coproductie met Toneelgroep Maastricht. De afgelopen dagen hebben we met regisseur Servé Hermans de avond scenisch vormgegeven. Goed gewerkt en veel lol gehad. Vanmiddag hebben we de eerste orkestrepetitie op toneel. Heerlijk!

Stiekem is de eerste orkestrepetitie mijn favoriete repetitie; zestig musici voor je neus, altijd spannend. En dan het moment waarop je de eerste keer de orkestklank hoort… magisch. Ik laat me elke keer weer graag raken door dit moment. Het leuke aan deze concertenreeks is dat ik zelf werken die binnen het thema passen, heb kunnen aandragen. Dvoráks Lied aan de maan (Rusalka) en Lehárs Meine Lippen, sie küssen so heiß zijn dankbare aria’s.

De muzikale leiding is in handen van dirigent Enrico Delamboye. Op toneel grapt hij volop mee, maar hij zal nooit concessies doen aan de kwaliteit. Als hij op de bok staat, weet ik: áls ik val, vangt hij me op.

Donderdag 20 februariKlatergoud

Toen m’n kroost na onze ochtendspits de deur uit was, ben ik rustig opgestart. Eerst mijn uiterlijk maar eens bij elkaar gezocht: de jurken (twee nieuwe; leuk!), m’n schoenen, m’n klatergoud. Daarna de dialogen nog maar eens doorgenomen. Ze voelen nog niet helemaal van mij. We zijn dinsdag pas begonnen met de teksten en als opera-zangeres ben ik niet vaak ook gastvrouw op toneel.

Vorig jaar is de klik op het podium tussen Bart en mij geprezen. Die was er toen gewoon, vanzelf. Omdat het benoemd is, ben ik er nu naar op zoek. Dat helpt me niet. Het presenteren vind ik spannender dan het zingen. Ik weet dat ik vandaag op mezelf moet passen want het wordt een lange dag in het Theater aan het Vrijthof.

Om 14.00 uur een muzikale doorloop, daarna finetunen en om 19.00 uur begint de generale repetitie. Ik ken mezelf: als ik het naar m’n zin heb, ga ik ervoor. Op het moment zelf heb ik vleugels, maar de ochtend erna…oef! Van vorig jaar weet ik dat het twee intensieve weken zijn. Morgen première en acht voorstellingen in negen dagen; alle theaters van Zuid- tot Noord-Limburg worden aangedaan. Da’s niet niks.

Overleg tussen Kim Savelsbergh, Bart Storcken (l) en regisseur Serve Hermans tijdens de generale repetitie.
Foto Chris Keulen

Vrijdag 21 februari Schwung

Ja, ik voel de dag van gisteren in mijn lijf. Er is flink gewerkt om de boel aan te scherpen en allerlei puntjes op i’s te zetten. Ik was pas laat thuis (en moeders wekker ging vroeg vanochtend). De mix tussen klassiek en carnavaleske muziek vereist de juiste combinatie van ‘schwung’ en focus. Gelukkig heb ik nu wat tijd voor mezelf tot aan de première vanavond.

Ik voel dat ik eigenlijk nog iets aan mijn opleiding tot docent Duits moet doen, maar besluit al snel dat dat er vandaag niet in zit. Op zoek naar een andere uitdaging ben ik afgelopen augustus begonnen als docent Duits op een gloednieuwe VO-school met een vernieuwend onderwijsconcept: het Martin Buber in Kerkrade. Dat bevalt ontzettend goed, maar alles bij elkaar is wel keihard werken geblazen. Nog maar even bijkomen en opladen voor straks dus…

Zaterdag 22 februari Puzzelstukjes

Gisteren première in Weert. Het werd een feest! De puzzelstukjes vielen op hun plek, er was chemie tussen de artiesten, het orkest én het publiek. Lekker is dat. Dan zie je toch weer dat je ook de energie van het publiek nodig hebt voor een geslaagde avond en om te kunnen toveren. Er werd hardop gelachen, stilletjes genoten, en uit volle borst meegezongen. Verbinding alom. En dat is nou precies waar het om draait bij deze concertreeks. Vanavond staan we in Heerlen. Mijn clubje van liefste mensen komt en dat maakt het extra leuk… en spannend.

Sopraan Kim Savelsbergh zingt in het ‘Vastelaovendconcert’.
Foto Chris Keulen

Zondag 23 februari Leerlingen

Heerlen was fantastisch. Strontgelukkig reed ik gisteravond terug naar huis. Dat de mensen in de zaal het naar hun zin hadden, was duidelijk. Ze hadden het er druk mee, met genieten, meezingen, en ‘sjoenkelen’. Ik stond een tijdje in de coulissen te kijken naar wat er allemaal gebeurt tijdens dit concert. Niet alleen in de zaal wordt genoten, ook óp het podium heeft iedereen het naar z’n zin.

Vanavond wordt niet gewoon goed gewerkt, er wordt echt plezier gemaakt. De orkestleden, die deels van buitenlandse komaf zijn en klassieke concerten op het hoogste niveau spelen, doen volop mee aan dit Limburgse feest. Zelf geniet ik daar ook van. Toen ik na afloop in de foyer rondliep, waren daar opeens twee leerlingen van school. Zo’n leuke verrassing: hun „Boh mevrouw, u kunt echt zingen” en „gave jurken” waren hartverwarmend.

Er volgen vast nog meer leuke verrassingen komende week – nog vijf voorstellingen te gaan. Vanavond in Maastricht, maandag een rustdag, en dan de eindsprint richting de ‘drei dol daag’.

Lees ook

Wie carnaval wil begrijpen, moet beginnen bij de muziek

Een dweilorkest in Maastricht, in de aanloop naar carnaval.


‘U zult zien dat iedereen over ons zal praten’: Hoe het Franse Impressionisme eerder had kunnen doorbreken

Wie de komende maanden naar Parijs wil, kan in Den Haag terecht. Op de tentoonstelling Nieuw Parijs in het Kunstmuseum waan je je in de Franse hoofdstad, en dat niet alleen: behalve op een andere plek raak je ook in een ander jaar verzeild. In 1867, om precies te zijn. Nieuw Parijs is een tijdelijke tentoonstelling die voorbeeldig is vastgeknoopt aan de permanente collectie. Een van de topstukken in het museum is namelijk Claude Monets Quai du Louvre uit 1867, een uitzicht op de Seine in de herfstzon, met voetgangers en koetsen op de kade en aan de overkant van de rivier het zuidoosten van Parijs met de koepel van het Panthéon. Monet schilderde het stadsgezicht vanaf een balustrade van het Louvre nadat de directeur van het museum, Alfred Émilien de Nieuwerkerke, hem toestemming had verleend om daar zijn ezel uit te klappen.

Datzelfde jaar maakte Monet nog twee andere schilderijen vanaf de omgang rond het Louvre: een bewolkter uitzicht op ongeveer dezelfde plek, maar nu in staand formaat zodat de voorgrond is uitgebreid met een flinke lap grasveld, en een uitzicht op de Église Saint-Germain-l’Auxerrois, de kerk net om de hoek aan de oostkant van het museum. Het staande uitzicht bevindt zich tegenwoordig in het Allen Memorial Art Museum in Oberlin, Ohio; het gezicht op de kerkfaçade en een pleintje met bloeiende kastanjes is in bezit van de Nationalgalerie in Berlijn. Het Kunstmuseum heeft de beide stadsgezichten nu in bruikleen. De wand met de drie Monets is het stralende middelpunt van de tentoonstelling.

In een vitrine vóór die wand ligt zowel de brief waarin de schilder vraagt om toestemming als het document waarmee Nieuwerkerke die toestemming verleent. Links van de stadsgezichten hangt een leuk portret van Monet in 1867, zevenentwintig jaar oud, met dik zwart haar en alerte donkere ogen, gemaakt door zijn collega Carolus-Duran. De opstelling met portret en brieven kenmerkt de tentoonstelling, want in Nieuw Parijs worden de drie herenigde Monets in een brede context geplaatst door middel van schilderijen, tekeningen, drukwerk, foto’s en documenten.

Claude Monet, Quay du Louvre, 1867.
Foto Kunstmuseum Den Haag

Le Pont de l’Europe

Parijs was in 1867 een stad in verandering. Onder leiding van de stedenbouwkundige Georges-Eugène Haussmann werd het centrum ingrijpend heringericht. Wijken die in de loop van eeuwen ontstaan waren, werden gesloopt om plaats te maken voor moderne straten en pleinen met duidelijke grote lijnen. Voor Parijs zoals wij het kennen is Haussmann gezichtsbepalend geweest. Zijn plan had ook sociale gevolgen: nieuw Parijs was voor de hogere middenklasse. De lagere klassen konden geen woning in de opgeknapte straten betalen en moesten verkassen naar de buitenwijken. Hun onvrede zou in het voorjaar van 1871, aangejaagd door de capitulatie van Frankrijk in de Frans-Pruisische Oorlog, tot een korte maar hevige burgeroorlog leiden – de stichting en val van de Commune.

Al deze zaken komen aan de orde in de tentoonstelling, die ook de decennia voor en na 1867 belicht. Het precieze verhaal is te lezen in een met zorg gemaakte, goed geschreven catalogus, maar in de museumzalen wordt dat verhaal verteld aan de hand van objecten. Zo hangt er een zonnige foto van een ongeschonden rue des Francs-Bourgeois-Saint-Marcel naast een schilderij dat Monets leermeester Johan Barthold Jongkind een jaar of drie later maakte van dezelfde straat tijdens de sloopwerkzaamheden. En waar Monet in een uitzicht op de Tuilerieën uit 1876 het uitgebrande deel van het Tuilerieënpaleis buiten beeld hield, daar hangt links van het schilderij nu een foto van het geruïneerde paleis, uit de fotoserie Paris après la Commune. In bijna alle zalen wordt het beeld dat kunstenaars van de stad schetsen verduidelijkt of gerelativeerd door contemporaine foto’s.

Niet dat de schilders alles per se rooskleurig voorstelden. In zijn drie vroege stadsgezichten vanuit het Louvre liet Monet weliswaar nog veel intacte oudbouw zien, maar hij was toch ook een schilder van het moderne leven, die reclameborden en -zuilen en zelfs een urinoir meenam in zijn composities. In Le Pont de l’Europe (1877), enkele zalen verderop, dansen de stoomwolken van locomotieven als witte wieven om de gietijzeren brug bij station Saint-Lazare.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Auguste Renoir, Le Pont-neuf, 1872. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Auguste Renoir, Le Pont-neuf, 1872. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152837/data128216597-d90c2a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-9.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-7.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-8.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-9.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-10.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Tua_n1TEo_F5iU15svkac2FTbEc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152837/data128216597-d90c2a.jpg 1920w”>

Auguste Renoir, Le Pont-neuf, 1872.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Gustave Caillebotte Rue Halévy, uitzicht vanaf de zesde verdieping, 1878. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Gustave Caillebotte Rue Halévy, uitzicht vanaf de zesde verdieping, 1878. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152836/data128215694-1564a9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/XO4xDmJe7xlu031O3DkKWt8nrCQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152836/data128215694-1564a9.jpg 1920w”>

Gustave Caillebotte Rue Halévy, uitzicht vanaf de zesde verdieping, 1878.

National Gallery of Art, Washington DC, Museum Barberini, Potsdam

Het Kunstmuseum heeft ook bezienswaardige werken van onder anderen Gustave Caillebotte, Édouard Manet, Edgar Degas en Berthe Morisot in bruikleen gekregen, maar Monet steelt deze show – zoals hij dat meestal doet wanneer er een mooie keuze uit zijn werk in een tentoonstelling wordt opgenomen. Vergelijk zijn stadsgezichten met Auguste Renoirs uitzicht op de Pont Neuf uit 1872 (in ons land bekend als omslagbeeld van Roger Martin du Gards De Thibaults) en je ziet meteen: bij Monet zijn de kleuren helderder, de verfstreken opener, de figuren raker genoteerd. Renoir verzacht alle vormen tot bolletjes wol. Pluizige groepjes mensen wandelen bij hem over een pluizige stenen brug naar pluizige gebouwen aan de overkant. In La Grenouillère (1869), te leen uit het Metropolitan Museum in New York, verandert Monet verf in water. Water in de schaduw van bomen nota bene, dat toch het warme licht van buiten die koele schaduw weerkaatst. Daarbij vergeleken oogt de Seine in een schilderij van Jongkind als een vloer van ijs.

Monet kon dingen schilderen die soms in poëzie worden geprobeerd omdat het in proza niet lukt. Hij kon een briesje suggereren, de dikte van de lucht, een temperatuur en zelfs een geur. Hij kreeg zijn vinger achter de kleuren en het licht die bepalen wat je van een plek of moment bijblijft. „De sterkste van allemaal” wordt Monet in april 1867 door de schilder Frédéric Bazille genoemd in een brief aan diens moeder, te lezen in een vitrine in het Kunstmuseum. Omdat hun werk en dat van verwante Parijse schilders in dat jaar noch op de Wereldtentoonstelling, noch op de grote Salon werd getoond, vatte de vriendengroep het plan op om dan maar zelf een onafhankelijke tentoonstelling te houden. „Met deze mensen en Monet, de sterkste van allemaal, zullen we zeker slagen”, schreef Bazille. „U zult zien dat iedereen over ons zal praten.”

Claude Monet, La Rue Montorgueil, à Paris, 1878.
Foto Musée d’Orsay / Patrice Schmidt

Het lukte de groep niet het benodigde geld bijeen te brengen en Bazille’s initiatief werd afgeblazen. Zeven jaar later, nadat Bazille in de Frans-Pruisische Oorlog was gesneuveld en Parijs het toneel was geweest van een belegering en een bloedige opstand, organiseerden de Impressionisten alsnog hun eerste groepstentoonstelling. Daarom werd vorig jaar in tal van musea het 150-jarig bestaan van het Franse Impressionisme gevierd.

Uit de tentoonstelling in Den Haag blijkt dat het ook anders had kunnen lopen. In de catalogus stelt conservator Frouke van Dijke overtuigend: „Als de tentoonstelling wel had plaatsgevonden, dan had het Impressionisme zich niet in 1874, maar in 1867 de kunstgeschiedenisboeken in geschreven.”


De cultuurweek van Hedy d’Ancona: ‘Ik overwin de weerzin om op kille winteravonden naar de bioscoop te gaan’

Dwars door de despotische domheid die ons omringt, haal ik uit het zien van een prachtfilm, een verrassende tentoonstelling, of het luisteren naar een concert, hoop en troost. Ik ben een liefhebber, een bewonderaar, geen kritische deskundige. Maar als je al tientallen jaren een trouwe bezoeker bent dan beklijven onvergetelijke hoogtepunten en verdampt passerend entertainment. Ik moet bekennen dat ik van het nog steeds rijke cultuuraanbod, de opera verwaarloosde. Een achterstand die ik probeer in te halen. Dus:

Maandag 10 februariIdomeneo

Idomeneo re di Creta. Ik had me nauwelijks voorbereid, in dit geval heel onverstandig, want ik kreeg de verhaallijn niet binnen. Maar het bijzondere van opera is, dat er desondanks veel overblijft. Ook nu weer!

Een overrompelend decor, prachtige muziek (Mozart), stemmen als nachtegalen, zowel van de solisten als ook van het koor. En veel dans.

Mijn verwarring had wellicht ook te maken met het stempel dat een fantasierijk regisseur op deze uitvoering had gedrukt. Maar ik krijg een herkansing, want een opera-deskundige vriendin gaf me als verjaarscadeau een gezamenlijk uitje naar de opera.

Cadeaus in de vorm van een uitvoering of voorstelling zijn een uitkomst. Zeker in mijn geval omdat ik na 47 jaar een te grote woonplek verruilde voor een huis op maat. Dat betekende een ontspulling die maanden duurde. Ik mis niets en voel me opgelucht. Maar een grappig of mooi ding komt er bij mij niet meer in. Leve dus de podiumkaart, de bioscoopbon, of het culturele uitje.

Dinsdag 11 februariEus

Ik werd naar Deventer gereden voor een opname van televisieprogramma Eus’ boekenclub (NTR) waar Het Archief, geschreven door Thomas Heerma van Voss, centraal stond. Een verre reis, maar het lezen van dat boek maakte dat ik mijn enthousiasme graag wilde ventileren. Het is heel mooi geschreven met humor en relativeringsvermogen van de schrijver die door de ogen van de zoon naar een vader kijkt die onbereikbaar blijft te midden van stapels kranten, boeken en documenten; bewijsstukken van de tijd waarin hij nog meedeed.

De zoon wordt zelf redacteur van een literair tijdschrift omdat z’n vader dat ook deed in het begin van z’n loopbaan. De volharding waarmee hij zich aan deze hopeloze onderneming wijdt, is hilarisch beschreven. Hij leest zich suf aan alles wat schrijvers of dichters toesturen. Maar dat helpt niet om het blad succesvol te krijgen. Het heeft 136 abonnees, een zielig aantal, maar dat maakt niets uit voor de missie. Het is bovendien een haakje dat dient om de relatie met de vader vorm te geven. Maar ook dat blijft bij een hulpeloos pogen. Het is innemend en komisch en het gaat maar door. Het lachen vergaat je in het Tweede Deel van het boek. De vader wordt ongeneselijk ziek maar weigert dat te accepteren. Tot aan het einde wordt die strijd gestreden. En zelfs dan gaat met de ontkenning, afwijzing gepaard. De sombere puinhoop waarin het lijden zich afspeelt, benadrukt het vastklampen aan wat er was.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Hedy d’Ancona tijdens een vraaggesprek met Ernest van der Kwast in het programma van Guiding Voices in de Arminiuskerk in Rotterdam.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Hedy d’Ancona tijdens een vraaggesprek met Ernest van der Kwast in het programma van Guiding Voices in de Arminiuskerk in Rotterdam.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19133520/data128215569-459b7b.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-6.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-4.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-5.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-6.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-7.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Umr_PgBdY_sZozyjd8KP6EI_cXI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19133520/data128215569-459b7b.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Hedy d’Ancona tijdens een vraaggesprek met Ernest van der Kwast in het programma van Guiding Voices in de Arminiuskerk in Rotterdam.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Hedy d’Ancona tijdens een vraaggesprek met Ernest van der Kwast in het programma van Guiding Voices in de Arminiuskerk in Rotterdam.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19133519/data128215497-3ecf77.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-10.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-8.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-9.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-10.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-cultuurweek-van-hedy-dancona-ik-overwin-de-weerzin-om-op-kille-winteravonden-naar-de-bioscoop-te-gaan-11.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/-abllcpfBPIWTBZt_owrzfIe1FY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19133519/data128215497-3ecf77.jpg 1920w”>

Foto Andreas Terlaak

Woensdag 12 februariThe Brutalist

Ik las en lees altijd filmrecensies, ook als ik niet ging kijken. En ik ging tot twee jaar geleden maar heel af en toe, ook al was ik het van plan. Maar toen ik van mijn kinderen een Cinevillepas voor mijn verjaardag kreeg en die verlengde, word ik door een soort van gierigheid aangedreven en overwin ik de weerzin om op kille winteravonden naar de film te gaan. Daardoor heb ik inmiddels heel veel moois gezien. Zelfs een Nederlandse film die aan de toppers kon worden toegevoegd. Ik vond Babygirl zo’n topfilm en genoot van de discussie over het feministisch gehalte. Onzin dat het door je knieën gaan voor een jongere man, een stagiair in je eigen succesvolle bedrijf, in strijd is met de feministische levensvisie. Er bestaat gelukkig geen recept voor het feministisch orgasme en ik vind het interessant hoe Halina Reijn de seksuele fantasieën van vrouwen, waarover interessant onderzoek is gedaan door onder anderen Nancy Friday, heeft verbeeld.

Op 12 februari zag ik The Brutalist, een schitterend gefilmd epos over een architect, een joodse overlever van de concentratiekampen, die zijn vrouw tijdelijk in Europa achterlaat om zijn geluk te zoeken in de Verenigde Staten. Dat lukt een tijdlang in het geheel niet. Je volgt hem in de meest problematische omstandigheden tot hij ontdekt wordt door een rijke opdrachtgever, zijn vrouw kan laten overkomen, en aan de realisering van een visionaire cultuurtempel kan beginnen. Zijn werk is aanwezig op de eerste Biënnale in Venetië, een teken dat hij uiteindelijk toch erkenning voor zijn werk kreeg.

Donderdag 13 februariOp de Dam

Een vergaderdag. ’s Middags rond de tafel met Rebecca Gomperts, arts (jarenlang en nog steeds, strijdster voor de legalisering van abortus en bekend van de boot waar die zelfbeschikking plaatsvond voor vrouwen uit landen waar dat verboden is), Sheila Sitalsing, een door mij zeer bewonderd column-schrijver bij de Volkskrant, Devika Partiman, schrijfster en activiste voor het kiezen van vrouwen bij verkiezingen, Lale Gül (schrijfster) en ikzelf. Het was een groepsgesprek voor een podcast en een artikel over de invulling van Internationale Vrouwendag en de stand van zaken als het gaat over de situatie van gender in onze samenleving. Ik ga naar de demonstratie die op zaterdag 8 maart om één uur vanaf de Dam in Amsterdam van start gaat.

Foto Andreas Terlaak

Vrijdag 14 februariPianoles en interview

Mijn tweewekelijkse pianoles bij Lodewijk Odé. Door zijn niet-aflatend geduld en toewijding maak ik vorderingen als die van een slak, maar we spelen quatre-mains en dan lijkt het nog wat. ’s Avonds ging ik naar Rotterdam om door Ernst van der Kwast geïnterviewd te worden over mijn recente boek Het Persoonlijke is Politiek.

Het was een inspirerende avond omdat Ernst een goede interviewer was, de zaal aandachtig, en het is ook leuk om in mijn boek, dat na afloop werd verkocht, wat te schrijven, te vragen voor wie het is.

15 februariProkofjev

’s Avonds naar het Concertgebouw met een Prokofjev-programma. Nelson Goerner, adembenemend in het tweede pianoconcert.

16 februariAida

In bioscoop Tuschinski volg ik op zondagen een gefilmde serie opera’s vanuit de Metropolitain Opera in New York. Deze keer Aida van Verdi. Heel behoudend vormgegeven en daarom niet alleen heel mooi, maar voor mij heel begrijpelijk.

’s Avonds naar Moedig Voorwaarts in de Kleine Komedie waar Nydia van Voorthuizen en Marie-Lotte Hagen, feministische duo, een grappige en hoopvolle voorstelling gaven over deze angstaanjagende tijd.