Dick Schoof kan weer verder met zijn kabinet: met een gedeukt imago, dat wel

Wéér is het crisis. Wéér staan er draaiende camera’s rond het Catshuis. En wéér zegt premier Dick Schoof na urenlang praten, schorsen en toch maar weer verder praten dat er „genoeg vertrouwen” is tussen PVV, VVD, NSC en BBB om verder te gaan. 

Hij ziet er niet opgelucht uit. Wel moe en gespannen. Steeds zegt hij: „Er was en is geen racisme in het kabinet. En ook niet in de coalitiefracties.”

Zo hadden ze het afgesproken in het kabinet en met de partijleiders: dit moest de boodschap zijn. Al wisten ze in het Catshuis ook dat het mogelijk een ongeloofwaardige boodschap was. Na een dag waarop de enige bewindspersoon van Marokkaanse afkomst was opgestapt, Nora Achahbar van NSC.

Waarna via veel media naar buiten kwam wat er eerder die week, maandag, gezegd zou zijn in de ministerraad. Daar zouden bewindspersonen van verschillende partijen zich racistisch hebben uitgelaten over moslims en Marokkaanse Nederlanders. Citaten die rondgingen: „halalvreters”, „antisemitisme zit diep in het dna van moslims”, „kutmarokkanen”.

Polariserende omgangsvormen

In haar ontslagbrief schrijft staatssecretaris Achahbar van Toeslagen dat ze vertrekt om „de polariserende omgangsvormen van de afgelopen weken”. Die hadden een „zodanige impact” op haar gehad dat ze haar werk als staatssecretaris „niet meer effectief” kon en wilde doen. Achahbar schrijft niets over racisme. En over welke omgangsvormen ze het precies heeft en van wie, zegt ze ook niets. Waardoor Schoof ’s nachts in zijn persconferentie bij het Catshuis kan zeggen dat ze bedoelde: de omgangsvormen „in de samenleving en in de Tweede Kamer”. En dus niet in het kabinet.

Lees ook

Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom

Formateur Richard van Zwol en  minister-president Dick Schoof ontvangen Nora Achahbar, op dat moment de beoogde staatssecretaris Toeslagen en Douane.

Hij zal, zegt hij, nooit zeggen wat er aan tafel in de ministerraad is gezegd. En dus ook niet ontkennen dat er racistische uitspraken zijn gedaan. Waar het op neerkomt: over zijn ministers en staatssecretarissen is van alles naar buiten gekomen, maar ze hebben met z’n allen vastgesteld dat dat géén racisme was.

Schoof leest in zijn verklaring ook voor dat zijn kabinet juist „een kabinet is dat strijdt tegen racisme, tegen antisemitisme en tegen discriminatie”. Maar hij kijkt onzeker als hem wordt gevraagd om uit te leggen wat het betekent dan wél dat de enige vrouw in het kabinet van Marokkaanse afkomst vertrekt. „Het is buitengewoon te betreuren is dat mevrouw Achahbar vertrokken is en dat daarmee zeg maar een lid, een staatssecretaris met een migratieachtergrond vertrokken is uit het kabinet.”

Schoof houdt het kort, lang niet alle vragen kunnen worden gesteld. 

Opgeluchte leiders coalitiefracties

Hij loopt weg om plaats te maken voor de partijleiders die om de beurt tegen journalisten zeggen hoe „blij” ze zijn dat „de lucht is geklaard” en dat ze met z’n allen verder gaan. Want „spannend” was het wel. „Maar we zijn eruit gekomen”, zegt Caroline van der Plas.

Wat er dan zo spannend was en waar ze uitgekomen zijn – niemand zegt het. Zoals ze ook niet willen zeggen waar ze het de hele avond over hebben gehad, en wat er nu wel of niet gezegd is in de ministerraad. Ze stappen in hun auto’s en zijn weg. „We zijn weer een weekje verder”, appt iemand uit de coalitie aan NRC.

Week na week is het crisis. Al was het kabinet misschien wel nooit zo dicht bij de politieke afgrond als deze keer. Maar hoe lang kun je als premier blijven volhouden dat alles écht goed gaat? Elke keer krijgt Schoofs imago een nieuwe deuk, en ook zijn geloofwaardigheid. Hij wil de premier zijn voor alle Nederlanders en Nederland vooruit helpen, en zegt dat elke keer, maar moet dan toch ook weer reageren op tweetjes, uitspraken, onderlinge ruzies.

Geloofwaardigheidsprobleem NSC

Ook NSC zit met een geloofwaardigheidsprobleem. Op vrijdag is duidelijk dat Achahbar niet de enige van die partij is die wil opstappen. Judit Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken, twijfelt ook. Zelfs al de hele week.

Toch blijven alle andere NSC-bewindslieden nu zitten. En ook tijdelijk partijleider Nicolien van Vroonhoven zegt vrijdagnacht dat er „geen racisme” is in het kabinet. Maar zo lang niet duidelijk is wat er wel of niet gezegd is in de ministerraad, zal daar twijfel blijven over blijven. Oppositiepartijen eisen op vrijdag al openbaarmaking van de notulen van de ministerraad. Normaal gesproken zijn die geheim en Schoof zegt in zijn persconferentie op besliste toon dat die notulen „staatsgeheim” zijn. „En dat blijft voorlopig zo.”


Het persbericht van staatssecretaris Achahbar, over haar vertrek, lag al op donderdag klaar

Staatssecretaris van Toeslagen Nora Achahbar van NSC, wist al op maandag, zeggen betrokkenen: in dit kabinet wilde ze niet meer zitten. Die dag had de ministerraad in het Catshuis vergaderd over het antisemitisch geweld in Amsterdam en hoe er aan tafel was gesproken over moslims door collega’s van verschillende partijen, vond ze ver over de grens. Zij zou er iets van hebben gezegd, en miste steun. Ook van minister-president Dick Schoof. Op haar ministerie werd donderdag alvast een persbericht klaargezet.

Achahbar is in de ministerraad de enige van Marokkaanse afkomst, ze is in Marokko geboren. Sommige van de uitspraken waar zij over viel, zouden zijn gegaan over Marokkaanse Nederlanders.

Ook minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark van NSC had het al de hele tijd moeilijk. In het Tweede Kamerdebat op woensdag, waar ze samen met Schoof en minister van Justitie David van Weel zat, moest ze volgens betrokkenen huilen – buiten de zaal. Ze zag het nauwelijks nog zitten en voor haar ambtenaren was het reden om alvast rekening te houden met haar vertrek en te bedenken wat ze daarvoor moesten doen.

En zo kwam het kabinet-Schoof op vrijdag terecht in de ernstigste crisis tot nu toe. De afloop daarvan is nog onduidelijk. In het Catshuis kwamen in de avond de vier partijleiders van de coalitie bij elkaar: Geert Wilders, Caroline van der Plas en Dilan Yesilgöz en Nicolien van Vroonhoven.

Verdriet en boosheid

Achahbar zegt op vrijdagochtend tegen Schoof dat ze wil opstappen. En dan is het crisis: want wat doen de andere NSC-bewindslieden? Op vrijdagmiddag zitten ze urenlang bij elkaar. De Tweede Kamerfractie van NSC houdt een extra fractievergadering. Daar was, zeggen betrokkenen, verdriet en boosheid over de uitspraken die bij de ministerraad zouden zijn gedaan. En over het vertrek van Achahbar.

NSC’ers hadden de afgelopen dagen geprobeerd om haar op andere gedachten te brengen. Ze wilden haar erbij houden. NSC was er vanaf het begin heel tevreden over geweest dat het de partij was gelukt om iemand van Marokkaanse afkomst in het kabinet te hebben.

Door het besluit van Achahbar en de twijfels van Uitermark moeten de ándere NSC’ers ook kiezen. Vanaf vrijdagmiddag gaat in Den Haag rond dat ze allemaal uit het kabinet stappen. En wordt erop gerekend dat dan het kabinet valt.

In de coalitie proberen de partijleiders te redden wat er te redden valt. Ze doen een beroep op Nicolien van Vroonhoven om het kabinet overeind te houden. Maar heel hoopvol zijn de coalitiefracties daarna niet. Vooral niet als ze te horen krijgen dat Pieter Omtzigt zelf onderweg zou zijn om bij het crisisoverleg op het Catshuis te zijn, samen met Van Vroonhoven – wat de andere drie niet willen, ze komen alle drie in hun eentje. Omtzigt zit al twee maanden thuis, Van Vroonhoven vervangt hem. Ze komt alleen.

In het Catshuis wordt rond vijf uur Indisch eten bezorgd.

Onderling wantrouwen

Tussen de vier fractievoorzitters van de coalitie gaat het al vanaf het begin moeizaam, ook in de kabinetsformatie. Het onderlinge wantrouwen is enorm. Het is vaak zichtbaar in de bankjes van de Tweede Kamer: Van Vroonhoven wordt daar vaak genegeerd door de andere drie. In het kabinet is in het begin het verhaal nog dat de sfeer geweldig is. Dick Schoof zou veel doen aan de teamgeest. Maar zo gezellig blijft het niet. Er wordt over elkaar geroddeld en er zijn bewindspersonen die spreken van een groot onderling wantrouwen. Over Achahbar valt te horen dat ze al een tijdje niet goed overweg kan met minister Eelco Heinen van Financiën, van de VVD. Ze vindt, zeggen betrokkenen, dat hij haar nauwelijks ruimte gunt.

Het vertrek van NSC hoeft niet meteen de val van het kabinet te betekenen. En op vrijdagavond gaan bij de andere partijen al scenario’s rond over een mogelijke doorstart: een minderheidskabinet van PVV, VVD en BBB. Voor NSC zou het moeilijk kunnen zijn om in de Tweede Kamer tegen de eigen plannen uit het coalitieakkoord te stemmen en in de Eerste Kamer had de coalitie al niets aan NSC, omdat de partij van Omtzigt daar geen zetels heeft.

Een groot deel van de oppositie heeft al eerder gezegd dat het de wetsvoorstellen van het kabinet niet al van tevoren afwijst en afgelopen week nog werd op initiatief van de drie christelijke partijen CDA, CU en SGP een deal gesloten over de btw-verhoging op cultuur, media en sport, waarvoor een alternatief wordt gezocht. En D66 sloot zich erbij aan.

Op vrijdagavond komt Nicolien van Vroonhoven als laatste aan bij het Catshuis. Ze zegt: „We hebben even wat te slikken, het raakt ons in het hart.” Maar wat precies? „Dat we een staatssecretaris verloren hebben.” Of de andere bewindslieden van NSC ook opstappen, wil ze niet zeggen.

De partijtop van NSC heeft net ervoor een overleg gehad, Omtzigt belde in en klonk, zeggen betrokkenen „strijdbaar”. Maar wat ze wilden dat er zou gebeuren, bleef onduidelijk.


Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom

Tijdens haar hoorzitting in de Tweede Kamer begon Nora Achahbar over Den Haag. Ze groeide op in een achterstandswijk, zei ze. Het huis van haar ouders stond aan de rand van de Schilderswijk. Het is moeilijk om je aan zo’n omgeving te ontworstelen, vertelde ze de Tweede Kamerleden die schuin tegenover haar zaten. Maar dat zij als kandidaat-staatssecretaris in deze commissiezaal aan tafel zat, zei ze ook, was het bewijs dat het kán.

Dat ze in een kabinet terecht zou komen met de PVV, van wie de partijleider die weinig opheeft met de Schilderwijk, hield haar niet tegen. In haar collega-bewindspersonen had ze vertrouwen, zei ze. Waar lag haar grens, vroeg Ines Kostićc (Partij voor de Dieren). Achahbar verwees naar zeven punten uit de rechtsstaatverklaring, die ze duidelijke kaders noemde. Als die overschreden werden door collega’s, dan is ze weg.

Dik vijf maanden later was het zo ver. De staatssecretaris kondigde vrijdag volgens ingewijden aan dat zij haar ontslag wilde indienen, wat tot een crisissfeer in het kabinet leidde. Achahbar zou de grens willen trekken bij racistische en anti-Marokkaanse uitspraken, die tijdens de ministerraad van maandag zouden zijn gedaan.

Luwte

Van de bewindspersonen op het ministerie van Financiën, opereerde staatssecretaris Toeslagen en Douane, Nora Achahbar, het meest in de luwte. Ze kende het toeslagendossier nog niet goed toen ze aan haar klus begon, en was politiek onervaren. Maar de luwte past ook bij haar als persoon, zeggen mensen die in verschillende levensfases met haar gewerkt hebben. Ze noemen haar rustig, bescheiden en weloverwogen in haar keuzes.

Dat ze weinig aandacht opeiste, betekent niet dat ze stilzat. In WhatsAppgroepen met toeslagenouders sloeg het vertrek van Achahbar in als een bom. „Dit kan toch niet waar zijn”, zag Tof Thissen op zijn telefoon voorbij komen. Hij is voorzitter van het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag. Het Ouderpanel is „zéér positief” over haar. Vanaf het prilste moment dat Thissen met haar kennismaakte, zegt hij, kwam de staatssecretaris over als uitermate gemotiveerd om van de hersteloperatie „in afzienbare tijd tot een succes te maken”.

Ouders die slachtoffer zijn van het Toeslagenschandaal zijn enorm van haar gecharmeerd, zegt hij. Ze was in staat de juiste vragen te stellen en kon goed luisteren. En wat haar volgens Thissen hielp, is ook haar eigen levensverhaal.

Schoolreisje

Nora Achahbar (42) is geboren in Sidi Slimane, een stadje in het noordwesten van Marokko, en groeide op in Den Haag. Haar vader, vertelt ze in een interview met dagblad Trouw, kwam als 18-jarige gastarbeider naar Nederland. Hij werkte in een restaurant aan de Hofvijver en in keukens van ministeries, en verdiende weinig. Ze vertelt dat het niet vanzelfsprekend was een nieuwe winterjas of schoenen te krijgen als er een gat in zat. Eén keer ging ze mee op schoolreisje. Ze zag de stress die het geldgebrek haar ouders opleverden.

Haar ouderlijk huis stond tegenover de Sociale Dienst, vertelt ze in het Trouw-interview, en kon naar binnenkijken in de spreekkamers. Ze zag boze burgers tegenover ambtenaren. Stoelen vlogen soms door de ruimte. „Het beeld van die wanhopige burger tegenover zo’n ambtenaar, dat begrijp ik dus heel goed.”

Als enige van haar basisschoolklas ging ze naar het VWO. Na het behalen van haar diploma volgde ze een studie Nederlands recht, liep stage bij de D66-fractie en de Raad voor de Rechtspraak. Werd vervolgens rechter, politierechercheur en daarna Officier van Justitie. Ze specialiseerde zich onder andere in extremisme-, fraude- en levensdelictzaken.

Moeras

Toen Pieter Omtzigt op zoek was naar kandidaten voor op zijn kieslijst, solliciteerde ze om de overstap te maken naar de politiek. Daar kon ze meer impact maken, dacht ze. De waarden ‘goed bestuur’ en ‘bestaanszekerheid’ spraken haar aan. Als 27ste op de lijst werd ze niet verkozen tot Kamerlid.

Als staatssecretaris moest ze vooral politiek gezien nog inkomen. Ze moest leren hoe besluitvormingsprocessen werken, hoe het proces werkt hoe je komt tot het maken van een begroting, en hoe je om moet gaan met gehaaide Tweede Kamerleden.

Twee weken geleden presenteerde Achahbar een plan om de hersteloperatie te versnellen. Ze wilde werken aan ‘totaalherstel’ met een spoedadviescommissie zei ze in de Volkskrant, om gedupeerden „uit het juridische moeras te trekken”. Die klus maakt ze hoogstwaarschijnlijk niet af.