Indiase denker Pankaj Mishra: ‘De verwoesting van Gaza past in een lange geschiedenis van genocidaal racisme en geweld in Azië en Afrika’

Verrast is Pankaj Mishra niet door de weigering van Israël om ruim zeshonderd Palestijnen vrij te laten uit de gevangenis. Over het bestand waarin dat was afgesproken, had de Indiase essayist sowieso al twijfels: „Het was hoogstens een mechanisme om meer gijzelaars thuis te krijgen”, zegt hij in een videogesprek vanuit Londen.

„We moeten ons niet laten misleiden door het staakt-het-vuren. Dat is zeer fragiel, en er wordt ondertussen openlijk gesproken over de intentie om Gaza te zuiveren van Palestijnen en aan de Verenigde Staten te geven. Aan president Donald Trump, die er een ‘Rivièra’ kan ontwikkelen. Israël wordt, met de VS als belangrijkste steunpilaar, steeds extremistischer. De nieuwe president versnelt dat proces, hij realiseert het project dat extreem-rechts in Israël altijd voor ogen heeft gehad.”

Aanleiding voor het gesprek is Mishra’s deze maand verschenen boek The World After Gaza. Het gaat over de westerse volharding in de steun aan Israël en de polarisatie die dat in de afgelopen vijftien maanden wereldwijd heeft veroorzaakt. Terwijl de VS en de meeste andere westerse landen hun steun rechtvaardigen door te verwijzen naar de ontstaansgeschiedenis van de Israëlische staat, stelt Mishra, geldt de Holocaust elders in de wereld niet als de centrale gebeurtenis van de vorige eeuw. In de rest van de wereld is het wereldbeeld gevormd door de wreedheden van het imperialisme en het geweld waarmee de dekolonisatie gepaard ging.

Moet het Westen ‘na Gaza’ zijn wereldbeeld bijstellen?

Pankaj Mishra: „Ik doe geen morele claims. Het is belangrijk dat er verschillende manieren zijn om naar de wereld te kijken. Vaak is dat wereldbeeld afhankelijk van waar we ons bevinden en de geschiedenis waaraan we zijn blootgesteld. Ik denk dat het helpt als je opgroeit in een plek als India en wordt blootgesteld aan de geschiedenis van India’s bevrijding van de Britten. Dat is namelijk het verhaal van de meerderheid van de wereldbevolking.

„Er is een lange geschiedenis van genocidaal racisme en geweld in Azië en Afrika, uitgevoerd door westerse mogendheden. Dekolonisatie laat mensen de gebeurtenissen in Gaza begrijpen als onderdeel daarvan.”

Een groot deel van de niet-westerse wereld ziet Israël als kolonisator van Palestijns gebied, waarbij de Palestijnse vrijheidsstrijd in het licht van de dekolonisatie gezien wordt. In zijn boek beschrijft Mishra dat hij tijdens een bezoek aan de bezette Westelijke Jordaanoever, enkele jaren geleden, en in de afgelopen maanden als nieuwsconsument zag dat Palestijnen „een nachtmerrie doorstaan die mijn voorouders en ik achter ons hadden gelaten”.

Al in de jaren dertig wezen antikoloniale denkers erop dat de Holocaust ook in een geschiedenis van racistisch geweld paste, zegt Mishra. „Alle praktijken die de nazi’s inzetten tegen de Europese Joden waren al gebruikt in de koloniën. Maar dat perspectief hoor je amper in het Westen, waar men de Holocaust ziet als een afwijking in een anderszins glorieuze, deugdelijke geschiedenis. In dat narratief was Europa weliswaar medeplichtig aan de vernietiging van Europese Joden, maar toonde het vervolgens berouw en is het nu weer een morele actor. Vandaar de steun aan de staat Israël, die voortkwam uit de Holocaust.”

Kun je het bombarderen van Gaza zien als voortzetting van gewelddadig optreden vanuit een racistisch wereldbeeld?

„Zo ziet een aanzienlijk deel van de wereld het zeker. De Amerikaanse en de meeste Europese leiders niet, natuurlijk. Maar ik zal niet zeggen dat dat alleen komt doordat ze slecht geïnformeerd zijn over westers imperialisme en dekolonisatie. Zelfs als je ze allemaal naar een heropvoedingsschool stuurt om ze die geschiedenis bij te brengen, zouden ze zich nog steeds zo gedragen. Ik wil de onwetendheid van de Europese leiders niet overdrijven. Het is inmiddels politiek en economisch voordelig om deze positie ten faveure van Israël in te nemen.

„Ik heb het niet over schuld, maar wel over medeplichtigheid. Systemen houden monsterlijk geweld en onrecht in stand, en politici, schrijvers en journalisten werken daaraan mee.”

Vanuit het perspectief van de dekolonisatie wordt de Holocaust niet beschouwd als unieke wreedheid en is het geweld in Gaza niet zonder precedent, betoogt Mishra. Wel uniek in deze episode zijn de sociale media, die een wereldwijd publiek „hebben blootgesteld aan enkele van de afschuwelijkste beelden die ooit zijn waargenomen”.

„Die taferelen hebben een hele generatie getekend. Helaas doorzien traditionele media de impact daarvan niet. Ze schrijven en spreken nog steeds over Gaza in oude paradigma’s. Zo richten ze zich veel op geopolitiek en minder op ervaringen van mensen. Ook al kunnen verslaggevers Gaza niet in, dan nog zijn veel artikelen weinig invoelend voor de mensen daar en vooral gericht op wat Israël voor Europa betekent. En ik zie veel passief woordgebruik: mensen ‘zijn omgekomen’, zonder handelende actor.”

Zag u in de traditionele media ook die de westerse blik?

„In veel berichtgeving klinkt enige raciale minachting voor mensen met een donkere huidskleur door. Ik probeer lezers eraan te herinneren dat Europese Joden ooit eenzelfde behandeling ten deel viel.”

The World After Gaza is de uitwerking van het essay ‘The Shoah After Gaza’, dat in maart verscheen in The London Review of Books. De „ongevoeligheid” waarmee media over de kwestie schreven zat Mishra dwars, vertelt hij. Zijn essay en zijn boek schreef hij „uit wanhoop”.

„Het valt me op dat van sommige ontwikkelingen minimaal verslag wordt gedaan, zoals de strafzaken bij het Internationaal Gerechtshof, of de oproepen van Spanje en Ierland tot sancties tegen Israël. Als lezers hierover geïnformeerd zouden worden, zouden ze beter begrijpen dat er een diversiteit aan meningen is en kritiek op Israël, zelfs in Europa!”

Lees ook

‘We kunnen niet meer terug naar vroeger’

‘We kunnen niet meer terug naar vroeger’

India wil leider zijn van het ‘Mondiale Zuiden’: gedekoloniseerde landen die steeds meer meedoen in de wereldpolitiek. Is India’s positie tegenover Gaza ingegeven door dekolonisatie?

„De regering zit ideologisch op een lijn met Israël. De premiers Narendra Modi en Benjamin Netanyahu hebben een vriendschappelijke relatie. Maar India kan niet op één relatie steunen. India kan zich niet veroorloven om de Arabische landen van zich te vervreemden.” Na een eerste ferme soldariteitsbetuiging voor Netanyahu kort na 7 oktober neemt New Delhi inmiddels ook in de VN weer standpunten in die de Arabische wereld graag ziet. Zo steunde India in december voor het eerst de oproep aan Israël om mee te werken aan een staakt-het-vuren.

„Door de initiële reflex ten gunste van Israël verspeelde India de kans om op te treden als morele leider van de niet-westerse wereld. Als antikoloniale leider lijkt India nu hypocriet. Zuid-Afrika is veel verder gegaan, door een zaak aan te spannen bij het Internationaal Gerechtshof.”

In ‘Tijd van Woede’ (2017) beschreef u de opkomst van reactionaire politiek – Donald Trump was voor het eerst verkozen, Modi was premier in India. Ziet u een verband tussen de twee boeken?

„In mijn werk deel ik mijn bezorgdheid over bepaalde politieke pathologieën. Juist onder de natiestaat blijken mensen in staat tot monsterlijke misdaden. Die vorming van de natiestaten, sinds de negentiende eeuw, ging blijkbaar gepaard met een dosis kapitalisme en een specifiek wereldbeeld – gebaseerd op intense concurrentie, jaloezie en hebzucht. Waarom wordt in de moderne staat niet de nadruk gelegd op menselijke waardigheid, compassie of solidariteit?

„Uiteraard werden er in een vroeger verleden gruwelijkheden begaan door psychopatische, boosaardige heersers als Dzjengis Khan en Napoleon. Alleen: er was geen democratische instemming, zoals nu het geval is. We moeten aan de kaak stellen dat juist moderne natiestaten tot moordmachines zijn verworden.”

Heeft u niet de hoop dat een democratische interventie – in de toekomst – juist gruwelijkheden kan voorkomen?

„Ik heb mijn enige hoop gevestigd op het individuele geweten. Vooral van degenen die zijn opgeschrikt door de verschrikkingen in Gaza. Dat zijn voornamelijk jonge mensen, die instinctief reageerden op de destructie. Hun educatie in de geschiedenis van het Midden-Oosten is nog maar net begonnen – vijftien maanden geleden. Ze hoeven de geschiedenis van het conflict of de Holocaust niet te kennen voor de reactie die we allemaal delen als we menselijke pijn zien: we vragen ons af hoe dat komt. Die vraag is des te urgenter als het leed mede wordt veroorzaakt door mensen om ons heen, zoals onze eigen regering.

„Ik hoop echt dat wanneer jonge mensen machtsposities krijgen in zogenaamd democratische instellingen, ze het gevoel van goed en kwaad behouden dat ze de afgelopen maanden hebben gekend. En dat ze daarnaar zullen handelen.”


Trump maakt strijd om de macht in Canada weer spannend

Jarenlang was het een vraag die de Canadese hoofdstad Ottawa bij vlagen bezighield: stapt Mark Carney, oud-president van zowel de Canadese als van de Britse centrale bank, de politiek in? Meermaals probeerde premier Justin Trudeau het economisch aanzien van zijn regering te versterken door Carney binnen te halen. De econoom die Canada door de financiële crisis hielp loodsen , en daarna het Verenigd Koninkrijk door de Brexit, geldt als een economische superster. Maar op een rol als adviseur achter de schermen na, hapte Carney nooit toe.

Dat komt hem nu goed uit. Want inmiddels is de 59-jarige Carney de favoriet om Trudeau op te volgen als leider van de Liberale Partij – en daarmee direct als premier. Trudeau kondigde op 6 januari, onder toenemende druk van partijgenoten, zijn vertrek aan na ruim negen jaar aan de macht, wegens gekelderde populariteit en een dreigende afstraffing bij de komende verkiezingen. Hij blijft aan tot zijn partij op 9 maart een nieuwe leider kiest.

Lees ook

Trudeau stapt op. Na zijn doorbraak als mondiaal progressief boegbeeld, is zijn politieke val nu net zo diep

Justin Trudeau begon vorige maand  te wankelen na het vertrek van zijn gerespecteerde minister van Financiën, Chrystia Freeland.

Deze week nemen de vier kandidaten voor de functie het tegen elkaar op bij de enige twee debatten in de leiderschapsstrijd, maandag in het Frans en dinsdag in het Engels. De race is versneld wegens de dreiging van heffingen van 25 procent op alle importen uit Canada door de Amerikaanse regering-Trump. Dat vooruitzicht vormt een potentiële economische mokerslag voor het land, dat in sterke mate afhankelijk is van vrijhandel met de VS. De heffingen, die 4 februari zouden ingaan, zijn uitgesteld tot begin maart na toezeggingen van Trudeau over meer grensbewaking.

Buitenstaander versus loyale bondgenoot

Carney werpt zich op als ervaren economisch leider die Canada door de dreigende storm kan loodsen. En bovendien als buitenstaander, ongehinderd door nauwe banden met de impopulaire Trudeau. Dit in tegenstelling tot zijn belangrijkste concurrent voor het partijleiderschap, oud-vicepremier en oud-minister van Financiën Chrystia Freeland. Haar abrupte breuk met Trudeau in december, na een onderling conflict, bezegelde het lot van de premier.

Chrystia Freeland, oud-vicepremier en oud-minister van Financiën en belangrijkste concurrent van Carney voor het partijleiderschap.
Foto Canadian Press/Shutterstock

Maar tot die tijd stond ze jarenlang trouw aan zijn zijde, als een van zijn nauwste bondgenoten – een handicap in de ogen van veel kiezers, die verandering willen. Naast Carney en Freeland doen ook parlementslid en oud-minister Karina Gould en de nagenoeg onbekende oud-parlementariër Frank Baylis een gooi naar het leiderschap, maar hun kandidatuur wordt als minder kansrijk gezien.

Evenals Carney kan de 56-jarige Freeland bogen op een aanzienlijke staat van dienst: ze leidde als minister van Buitenlandse Zaken namens Canada de onderhandelingen met de eerste regering-Trump over hervorming van het Noord-Amerikaanse vrijhandelsverdrag Nafta. Dat verdrag uit de jaren negentig van Canada, de VS en Mexico, moest van Trump op de schop. Het werd na heronderhandeling in 2018 omgedoopt tot het USMCA-akkoord. Ondanks vrees voor economische schade kwam Canada daar zonder grote kleerscheuren vanaf.

Lees ook

Abrupte breuk met topminister verzwakt positie van Trudeau bij confrontatie met Trump

Chrystia Freeland als minister van Buitenlandse Zaken van Canada achter premier Justin Trudeau in Toronto in 2019.

Nu presenteert Freeland zich als een felle strijder voor Canada die weet hoe je met Trump moet onderhandelen. Ze bepleit ferme vergelding als de handelstarieven er inderdaad komen, en stelt onder meer een heffing van 100 procent voor op elektrische auto’s van Tesla, een van de bedrijven van Elon Musk. „We moeten heel duidelijk zijn dat als ze ons treffen, we zullen terugslaan”, aldus Freeland. Ook Carney belooft „op te staan tegen de Amerikanen” en de matige economische groei aan te pakken.

Beide kandidaten hebben veel gemeen. Ze groeiden op in de westelijke provincie Alberta en studeerden aan zowel Harvard als Oxford. Ze werkten in het internationale circuit: hij bij de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs in onder meer Londen en Tokio, zij als journalist en auteur, onder meer voor de Financial Times in Moskou. Ook werkte ze in Kyiv – haar moeder is van Oekraïense achtergrond en ze spreekt vloeiend Oekraïens. Carney is de peetvader van Freelands jongste zoon.

Peilingen in beweging

Carney lijkt in het voordeel: hij zamelde veruit de meeste donaties in en wordt gesteund door een meerderheid van Liberale parlementsleden. Uit peilingen blijkt dat hij de beste papieren zou hebben om de Liberale Partij te redden van een electorale ondergang bij de naderende verkiezingen. Die worden uiterlijk dit najaar gehouden, maar waarschijnlijk al eerder: nadat het parlement eind maart terugkeert van een verlengd reces, zal het kabinet, dat regeert met een parlementaire minderheid, waarschijnlijk snel ten val komen.

Mark Carney tijdens zijn campagne in Edmonton, op 16 januari.
Foto Jason Franson/The Canadian Press

Al anderhalf jaar genieten de Conservatieven onder leiding van de jonge populist Pierre Poilievre (45) een grote voorsprong in de peilingen. Maar sinds Trudeau zijn vertrek heeft aangekondigd, zijn de peilingen in beweging. Met Carney als leider zou een verkiezingsstrijd kunnen uitlopen op een nek-aan-nekrace tussen de twee belangrijkste partijen. Carney’s lange loopbaan contrasteert scherp met die van Poilievre, een agressieve politieke aanvaller met weinig andere ervaring dan als parlementariër.

Er zijn ook valkuilen voor Carney. Als oud-bankier wordt hij afgeschilderd als elitair, met wellicht weinig voeling voor Canadezen die hun boodschappen nauwelijks kunnen betalen. Hij heeft geen politieke ervaring en heeft zich nooit eerder verkiesbaar gesteld; het is onduidelijk of hij het politieke handwerk beheerst. Bovendien spreekt hij gebrekkig Frans, goede beheersing van die taal is eigenlijk een vereiste voor een Canadese premier. Al lijken kiezers, zelfs in de overwegend Franstalige provincie Quebec, hem dat vooralsnog te vergeven, gezien de noodsituatie die Trump-II vertegenwoordigt.

De opvolger van Trudeau zal het waarschijnlijk binnen enkele weken moeten opnemen tegen Poilievre bij parlementsverkiezingen. Mogelijk wordt hij of zij de kortst zittende premier in de Canadese geschiedenis. Maar waar de Liberalen een paar maanden geleden nog een zinkend schip leken, lijkt de nieuwe leider nu toch een reële kans te maken op een langere regeerperiode.


Wordt Syrië weer een geliefde vakantiebestemming nu Assad is gevallen?

Damascus is „de stad van duizenden verhalen”, de ruïnes van Palmyra „ontnemen je de adem”, en de soek van Aleppo hangt vol met „geuren van olijvenzeep, exotische kruiden, koffiebranders en sappige gegrilde shoarma”. Een Lonely Planet-reisgids uit 2009 schetst een beeld van Syrië dat na meer dan dertien jaar burgeroorlog haast onvoorstelbaar is. De toeristische trekpleisters van toen kwamen de afgelopen jaren vrijwel uitsluitend in het nieuws als het decor van oorlogsgeweld.

Maar vóór de burgeroorlog was Syrië een geliefde – en opkomende – vakantiebestemming. Met ongeveer 15 procent van het bbp vormde toerisme een substantieel onderdeel van de Syrische economie – ver boven het regionale gemiddelde van 8,9 procent, zo becijferde de Wereldbank. In het jaar voor de burgeroorlog was zelfs sprake van een uitschieter naar 20 procent.

Mensen poseren eind december vorig jaar voor de grote ‘I love Hama’-letters, met op de achtergrond het bekende waterrad van de stad.
Foto Omar Haj Kadour/AFP

Die statistieken werpen de vraag op of toerisme in het Syrië van na Bashar al-Assad weer een belangrijke rol kan spelen. Door de toenemende bereidheid van de internationale gemeenschap om diplomatieke banden met Syrië te herstellen, durven Syriërs weer voorzichtig na te denken over economisch herstel. Maandag begon de Europese Unie met het verlichten van sancties tegen Syrië. Het gaat om versoepelingen in het Syrische bankwezen en de energie- en transportsector.

Vooralsnog blijft Syrië roodgekleurd op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken en geldt er dus een negatief reisadvies. Ook na de val van Assad blijft het „onveilig in heel Syrië en is de situatie onvoorspelbaar”, waarschuwt het ministerie: „Dagelijks zijn er aanslagen, gevechten, luchtaanvallen en bombardementen. Regelmatig vallen er burgerslachtoffers.”

Toch waren toeristen de afgelopen jaren niet geheel verdwenen uit Syrië. Naast reizen naar Syrië voor familiebezoek boden verschillende organisaties (groeps)reizen aan, waaronder de Nederlandse organisaties Midden Oosten Reizen en Culture Road Travel. Die laatste, een reisbureau voor reizigers met interesse in landen die niet zo bekend zijn bij het grote publiek, organiseerde tussen 2021 en december vorig jaar rondreizen naar onder meer Damascus, Aleppo, Bosra, Palmyra en Homs, schrijft eigenaar Rik Brinks desgevraagd aan NRC. Welke delen van het land veilig genoeg waren om te bezoeken, besloot het bureau in samenspraak met gidsen, die in contact stonden met lokale autoriteiten en het gebied goed kennen. „Zij weten precies waar we wel en niet heen kunnen en zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.”

Dat mensen toch naar ‘rood gebied’ reizen, leidde afgelopen najaar tot chagrijn in politiek Den Haag. Tijdens het grondoffensief en de luchtaanvallen van Israël op Libanon zag Nederland zich gedwongen repatriëringsvluchten naar Beiroet te sturen. Ook voor Libanon gold destijds een negatief reisadvies, maar daar hadden niet alle Nederlanders naar geluisterd. In de toekomst zouden mensen misschien zelf moeten opdraaien voor de kosten van repatriëring uit gebieden met een negatief reisadvies, zei premier Dick Schoof destijds: „Reisadviezen zijn er niets voor niets.”

In Damascus komt het leven weer op gang na de val van Assad. Mensen bezoeken plaatsen die onder het Assad-regime verboden waren, zoals de Qasyoon-berg, die uitzicht biedt over de stad. En de oudste ijssalon van het Midden-Oosten, Bakdash Ice Cream in de souk van Damascus, wordt weer drukbezocht.

Foto’s Chris McGrath/Getty Images en Emin Sansar/Getty Images

Op de foto met toeristen

Bjorn Snelders reisde in mei 2023 via Culture Road Travel naar Syrië om de foto’s te maken bij een reportage voor reismagazine Columbus Travel, bedoeld om te laten zien dat reizen naar het Midden-Oosterse land goed mogelijk was. Samen met zijn collega Joost Smets en een gids – een christelijke vrouw uit Syrië – trok hij vijf dagen lang door het land. „Op eigen houtje reizen was niet mogelijk”, zegt Snelders. „Onze gids bepaalde welke plaatsen veilig waren, regelde de papieren voor alle controleposten en had contact met lokale autoriteiten.”

Onveilig heeft Snelders zich niet gevoeld. „We hebben Damascus, Bosra en Malula bezocht, we zijn niet naar delen geweest waar toen gevochten werd.” Een bezoek aan het door Islamitische Staat zwaar beschadigde Palmyra, met zijn antieke ruïnes voor de burgeroorlog de meest bezochte bezienswaardigheid van het land, stond om veiligheidsredenen ook niet op de planning.

Snelders was erg onder de indruk van de vriendelijkheid en gastvrijheid van de lokale bevolking, die regelmatig verrast reageerde bij de aanblik van twee toeristen en met hen op de foto wilde. „Ik vind een reis naar Syrië een absolute aanrader, al moet je wel een beetje avontuurlijk zijn, er open in staan en vertrouwen hebben. Ik zou heel graag nog een keer gaan, en dan langer.”

„Natuurlijk ontkwam je bij een bezoek aan het Syrië van Assad niet aan het stellen van bepaalde ethische vragen,” zegt zijn reisgenoot Joost Smets. Het voormalige regime van Assad was vanwege jarenlang geweld tegen de eigen bevolking een internationale paria. Toerisme was daarbij volgens critici een manier voor het regime om zijn reputatie op te vijzelen.

Smets en Snelders vonden een bezoek wel te rechtvaardigen omdat ze vooral contact hadden met de lokale bevolking, en bij bekenden van hun gids overnachtten. Bovendien slaagde het toenmalige regime er niet in de ervaring van toeristen in het land te regisseren, zegt Smets. „De mensen waarbij we verbleven lieten zich kritisch uit over het regime en ook onze gids liet zich ontvallen dat ze er niet aan moest denken dat haar kinderen de volgende generatie zouden zijn die onder de Assad-familie zouden moeten leven.” Tegelijkertijd hoorden Smets en Snelders van Syriërs op straat dat het ze goed deed weer toeristen te zien „nadat de wereld twaalf jaar lang had weggekeken”.

Deze foto’s tonen de souk van Aleppo, met 12 hectare de grootste ter wereld, voor en na de burgeroorlog. Na de val van Assad is de restauratie begonnen.

Foto’s Leisa Tyler/Getty Images en AFP

Reis vol uitersten

Na de val van het regime van Assad besloot Culture Road Travel de reizen naar Syrië voorlopig af te blazen, vanwege de politieke situatie. „Zodra de situatie het toelaat, zullen we weer reizen aanbieden. Veiligheid en visum-omstandigheden zijn daarbij leidend”, schrijft Brinks.

Er zijn ook reisbureaus die het nu al aandurven. Het in China gevestigde reisbureau Young Pioneer Tours, dat ook reizen naar Noord-Korea en Afghanistan organiseert, biedt op dit moment al reizen aan naar Syrië en speelt daarbij in op de recente gebeurtenissen. Hun Revolutionary Tour belooft een reis langs plekken in Syrië die vóór de val van het regime nog verboden terrein waren, zoals de beruchte martelgevangenis Saydnaya en Idlib, de stad waar rebellengroep HTS de afgelopen jaren standhield tegen Assad.

De website belooft een reis vol uitersten: Op dag drie bezoek je een klooster waar „je misschien wel de kans krijgt om nonnen te ontmoeten die in het verleden zijn ontvoerd en jarenlang als gijzelaars werden vastgehouden”, gevolgd door „een korte stop bij onze favoriete shoarmazaak”.

Palmyra in 2007, tijdens een festival met onder meer kamelenraces, en Palmyra na de burgeroorlog. De verwoesting van de voorheen meest bezochte bezienswaardigheid van het land is gigantisch.

Foto’s Louai Beshara/AFP

Otto Warmbier

Maar de veiligheidsgaranties van Young Pioneer Tours zijn in het verleden niet altijd betrouwbaar gebleken. Zo raakte de organisatie in opspraak nadat de Amerikaanse student Otto Warmbier tijdens een reis met de organisatie werd opgepakt in Noord-Korea, volgens de website van de reisorganisatie „waarschijnlijk een van de veiligste reisbestemmingen ter wereld”. De 21-jarige Amerikaan zou een propagandabanier hebben gestolen en werd veroordeeld tot vijftien jaar dwangarbeid. Toen Noord-Korea hem in 2017 na anderhalf jaar vrijliet, bleek hij in coma te liggen. Hij werd overgebracht naar de Verenigde Staten waar hij enkele dagen later stierf.

De volgende stap voor Young Pioneer Tours is om hun reizen naar de de facto autonome Koerdische regio in het noordoosten van het land te hervatten, vertelt een woordvoerder per e-mail aan NRC. In dat gebied vochten pro-Turkse rebellen de afgelopen maanden tegen Koerdische strijdgroepen.

Momenteel onderhandelt het nieuwe regime in Damascus met de Koerden over de vreedzame integratie van hun gebied met de rest van het land. Ook willen de nieuwe gezaghebbers dat lokale strijdgroepen zich voegen bij het nationale leger. Conflict ligt daarbij op de loer. Zowel Syriërs als buitenlandse waarnemers wachten gespannen af.

Ook Young Pioneer Travels volgt de ontwikkelingen op de voet. De organisatie hoopt het gebied te bezoeken zodra „omstandigheden toelaten om er op een veilige en verantwoordelijke manier naar af te reizen”.

De Omajjadenmoskee in Damascus, vlak voor het vrijdaggebed.
Foto Ercin Erturk/Getty Image


Decennialang geweld en misbruik op school schokt Frankrijk, ook premier Bayrou onderwerp van kritiek

132 aanklachten. Talloze hartverscheurende getuigenissen in de media. Over scholieren die door klasgenoten en leraren werden geslagen en geschopt voor het minste of geringste: omdat ze een knikker lieten vallen, omdat ze fluisterden in de klas, zonder reden. Leerlingen die school verlieten met ingescheurde oorlellen omdat docenten zulke ruwe draaien om de oren gaven. Kinderen die door leraren gedwongen werden hen af te trekken, orale seks te geven, of tot penetratie.

Frankrijk is in de ban van onthullingen over wijdverspreid geweld en seksueel misbruik in de katholieke middelbare school Notre-Dame Bétharram nabij de Zuid-Franse stad Pau. De gebeurtenissen vonden plaats tussen 1957 en 2004 en kwamen begin 2024 aan het licht, toen een oud-leerling een collectief oprichtte met andere slachtoffers en een justitieel onderzoek werd geopend.

Nu is de zaak terug in de schijnwerpers. Deels vanwege de arrestatie van drie werknemers van de school, eerder deze week. Eén van hen, die tot vorig jaar op de school werkte, zit vrijdagmiddag nog vast op verdenking van seksueel misbruik van een minderjarige – de twee anderen zijn vrijgelaten omdat de aanklachten tegen hen zijn verjaard. Maar vooral trekt de zaak nu weer de aandacht omdat premier François Bayrou ervan wordt beschuldigd op de hoogte te zijn geweest van wat er speelde bij ‘Bétharram’.

Lees ook

De Franse Anne-Liz Deba werd jarenlang gepest. ‘Ik had nog nooit van dat woord gehoord’

Als minister en via familie betrokken

Bayrou is afkomstig uit de buurt van Pau – hij is sinds 2014 burgemeester van de stad, een functie die hij niet wilde neerleggen toen hij half december premier werd. Meerdere van zijn kinderen gingen naar Bétharram. Zijn vrouw gaf er les in catechismus. Én Bayrou was van 1993 tot 1997 minister van Onderwijs en in die functie uiteindelijk verantwoordelijk voor de school. In 1996 liet hij een onderzoek instellen naar de school, na een klacht over een leerling die zou zijn geslagen – maar daaruit werd niet geconcludeerd dat er een breder probleem speelde.

Er waren dus genoeg manieren waarop Bayrou op de hoogte had kunnen zijn van het wijdverspreide fysieke en seksuele geweld op de school. Bovendien zijn er getuigenissen die hierop wijzen. Zo heeft de voormalige onderzoeksrechter Christian Mirande (tevens Bayrous buurman) afgelopen tijd meermaals gesteld in 1998 met Bayrou te hebben gesproken over een priester cq schoolhoofd die vervolgd werd voor de verkrachting van een leerling – wat Bayrou ontkent.

En donderdag publiceerde onderzoekssite Médiapart de verklaring van oud-wiskundedocent Françoise Gullung die stelt dat ze Bayrou in zijn functie als onderwijsminister heeft geschreven over de problemen op de school – ze zou geen reactie hebben ontvangen. Ook zou ze hem er publiekelijk eens op hebben aangesproken, waarop hij zou hebben gezegd dat de zaken ‘gedramatiseerd’ werden. Gullung stelt er bovendien met Bayrou’s vrouw, dus haar collega, over te hebben gesproken . Ook zij zou haar hebben afgewimpeld.

Bayrou poogt sinds twee weken alle aantijgingen van zich af te slaan. Hij heeft meermaals ontkend hij dat hij en zijn vrouw wisten van de geweldscultuur op de school. Vrijdag stelt hij dat hij noch zijn vrouw de wiskundedocent kent en noemt hij het artikel van Médiapart „gevaarlijke onzin”. Eerder deze week kaatste hij de bal naar andere leden van de socialistische regering waar hij in de jaren negentig deel van uitmaakte – wat hem op een aanklacht van laster kwam te staan.

Door alle beschuldigingen en ontkenningen lijkt de zaak-Bétharram nu de zaak-Bayrou te worden. Dit tot grote onvrede van de premier die poogt de aandacht terug te krijgen naar de vreselijke gebeurtenissen zelf. „Degenen die deze schandalen creëren, interesseren zich niet voor slachtoffers en voor gerechtigheid”, zei hij vrijdag tegenover journalisten. „Waar ze in geïnteresseerd zijn (…) is het creëren van een schandaal dat politieke gevolgen zou hebben voor de regering en de premier.”


In de Berlijnse wijk Neukölln werd in alle talen gedemonstreerd tegen racisme, de politie en AfD

Ruim vijfduizend mensen kwamen woensdagavond samen in de wijk Neukölln in Berlijn voor de herdenking van ‘Hanau’, de plaats waar vijf jaar geleden een rechtsextremist negen mensen met een migratieachtergrond doodschoot. Na de herdenking volgde een protestmars tegen racisme. Met verlichte protestborden, vlaggen en banners liepen de demonstranten over de Sonnenallee, begeleid door massale politie-inzet – een helikopter vloog boven de menigte.

Op borden van verschillende demonstranten stonden slogans gericht tegen (samenwerking met) radicaalrechts en de AfD. Dergelijke protesten zijn geen uitzondering, in aanloop naar de verkiezingen van aankomend weekend, waarbij de conservatieve partij CDU/CSU in de peilingen voorop gaat en de radicaal-rechtse AfD op de tweede plaats volgt. Afgelopen zondag waren zo’n 30.000 demonstranten op de been voor een demonstratie op het Berlijnse Bebelplatz tegen rechtsextremisme. Ook in andere steden werd gedemonstreerd, in Düsseldorf kwamen 13.000 mensen samen, in Mainz 5.000. De week daarvoor voerden in München 200.000 betogers actie.

De demonstranten in Neukölln kwamen woensdagavond niet alleen in het verweer tegen AfD. Sommige van de leuzen die werden gescandeerd waren aan de politie gericht, zoals „Wo war die in Hanau?” (waar waren zij in Hanau?) en „Überall Polizei, nirgendwo gerechtigkeit” (overal politie, nergens gerechtigheid). In Duitsland treedt de politie vaak hard op bij demonstraties, met name als die pro-Palestijns zijn.

Bij deze actie waren vooral aan de achterkant van de stoet veel Palestijnse vlaggen te zien. Op een later moment bleken die allemaal verdwenen. Of dat op aanwijzen van de politie was, is onduidelijk. Het kwam tot verschillende opstootjes tussen de oproerpolitie en demonstranten, waarbij meermaals kortstondig mensen werden gearresteerd.

Arabische leuzen

Vrijwel constant klonk geluid van trommels en leuzen in alle talen. Eerder deze maand werden bij verschillende pro-Palestinademonstraties leuzen en posters in andere talen dan Duits en Engels verboden. Dat was vooral gericht op het Arabisch: tijdens die demonstraties klinken vaak Arabische leuzen. De Duitse politie stelt dat ze niet kan beoordelen of die antisemitisch zouden zijn, vanwege een gebrek aan vertalers en agenten die Arabisch spreken. Verschillende demonstraties werden gewelddadig beëindigd door de politie omdat er toch Arabisch klonk. Ook trommels waren verboden, omdat de politie vanwege luide trommelgeluiden niet zou kunnen volgen wat de demonstranten riepen.

De politie zei in eerste instantie dat de maatregelen voor alle toekomstige pro-Palestinademonstraties zou gelden, tot anderszins besloten wordt. Maar de gemeente Berlijn liet later weten dat het niet om een algemeen verbod gaat, maar dat per demonstratie besloten zal worden of het verbod geldt. Organisaties als Amnesty International hebben de maatregelen veroordeeld en zien het als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting en het demonstratierecht.

Liveblog
Duitse verkiezingen


In laatste debat tussen Scholz en Merz sluit CDU ‘duidelijk en definitief’  AfD uit


Eieren zijn in de VS nu een luxeproduct – maar Trumps kiezers rekenen het hem niet aan

Het is kijken, kijken, niet kopen bij het schap met eieren in de supermarkt in Greencastle, Pennsylvania. Het vak met de goedkoopste dozen, twaalf kleine scharreleieren voor 7,49 dollar (plus btw: 7,60 euro) is leeg. Daarnaast, ietsje duurder voor 8,19 dollar, is een dozijn grote, witte eieren nog wel te krijgen. Maar niemand raakt ze aan. Een oudere vrouw zet haar winkelwagentje stil en buigt voorover naar de prijslabels op de rand van het koelvak. „Mijn hemel, sticker shock”, zegt ze, voordat ze snel doorloopt.

Ook Ben Kennedy (67) spiekt alleen. „Even vergelijken. Ik ben gisteren een paar mijl naar een kippenboer gereden en heb daar vijftien dozen gekocht voor de helft van deze prijs. Dat was het ritje dus wel waard”, zegt hij, met een ondeugende blik in zijn lichtbruine ogen. „Dit is voor heel veel mensen toch niet meer te betalen? Vlees is ook vreselijk duur. De benzineprijs blijft maar stijgen.”

Tot een maand geleden kon hij president Joe Biden daar de schuld van geven, zoals hij vaak en graag deed. Maar nu zit Donald Trump, de man op wie Ben Kennedy en 71 procent van Greencastle stemde, weer in het Witte Huis. „Een maand is nog erg kort, natuurlijk, maar de economische onzekerheid blijft voorlopig, zoveel is duidelijk”, zegt hij. „En dan moeten de importheffingen nog komen.”

Kosten voor levensonderhoud speelden een grote rol in de presidentsverkiezingen afgelopen jaar. Uit een exit-poll bleek dat 96 procent van de stemmers „hoge prijzen voor benzine, boodschappen en andere goederen” meewoog in hun politieke keuze in november. Voor 40 procent was dat het allerbelangrijkste thema. Volgens Trump zelf was het niet immigratie, Bidens aftakeling of het geld van Elon Musk waardoor hij zegevierde. „De prijzen van appels, spek, eieren, gingen in korte tijd twee, drie keer over de kop, daarom heb ik de verkiezingen gewonnen”, zei hij in december in een interview. „We gaan die prijzen ver verlagen.”

Een klant bestudeert het aanbod aan eieren, in een winkel in Seattle.
Foto Lindsey Wasson/AP

Geen van zijn vele decreten die hij in de eerste vier weken uitgevaardigd heeft, lijkt daar aan bij te dragen. Zijn beleid is tot nu toe vooral gericht tegen migranten, transgender personen, diversiteitsbeleid, Oekraïne en ambtenaren. „Per ongeluk” ontsloeg het ministerie van Landbouw ook de medewerkers die zich bezig houden met de landelijke bestrijding van de vogelgriep – de voornaamste reden voor de almaar stijgende eierprijzen.

Lading ontvreemd

Eieren zijn zó waardevol dat in Greencastle begin deze maand honderdduizend stuks werden gestolen. Bij een distributiecentrum voor biologische eieren werd ’s nachts een lading ter waarde van 40.000 dollar uit een koeltruck ontvreemd.

Personeel op het parkeerterrein bij de witte blokkendoos aan de stadsrand heeft de opdracht gekregen niks te zeggen en verwijst naar het hoofdkantoor in de staat New Hampshire.

Een maand is nog erg kort, natuurlijk, maar de economische onzekerheid blijft voorlopig, zoveel is duidelijk

Ben Kennedy
klant supermarkt

Van de eieren en de dader ontbreekt ieder spoor. Het voornaamste gerucht in het plaatsje van ruim vierduizend inwoners luidt dat het een oud-medewerker moet zijn geweest die precies wist welke vrachtwagen buiten het zicht van de beveiligheidscamera’s stond. Wellicht kende de dief ook een zwarte markt voor eieren.

De vermiste eieren zorgen voor lege schappen in biologische winkels in de verre omtrek. In het hele land hebben supermarkten soms dagenlang geen eieren, of zijn die ’s ochtends vroeg al uitverkocht. Sommige winkels zetten ze op rantsoen: maximaal een doos per klant. De restaurantketen Waffle House, bekend van 24 uur per dag goedkoop ontbijt, rekent sinds deze maand een eiertoeslag van 50 cent. Ook in de lokale diner van Greencastle wordt gasten die een ontbijt met ei bestellen verteld dat ze een halve dollar meer op hun rekening zullen zien dan op de menukaart staat.

In een Waffle House in New Orleans wordt tijdelijk extra geld gevraagd voor elk ei dat wordt besteld.
Foto Erik S. Lesser/EPA

Minder gerechten met eieren

Verder is de schaarste in Greencastle te overzien. In het historische centrum, met een opgeknapt stationnetje en een gerestaureerde klokkentoren, zeggen horeca-ondernemers dat ze de prijsstijgingen van de laatste weken nog niet hebben doorberekend. „Maar we maken wel veel minder gerechten, minder baksels met eieren”, zegt Kim Young (65) die een supplementenwinkel en een koffie- en ijszaak runt. „Ik at zelf ook wel twaalf eieren per week, maar dat heb ik gehalveerd.”

Ze gelooft niet dat Trump – op wie ze „hell yeah” gestemd heeft – de prijzen kan doen dalen. „Maar als hij nou flink bezuinigt in Washington en zorgt dat we geen belasting meer hoeven te betalen, hebben we wel meer te besteden.”

De reden dat eieren in Greencastle, centraal in het zuiden van Pennsylvania, nog relatief makkelijk te krijgen zijn, is de nabijgelegen kippenboerderij van de familie Lesher. Daar zijn ze wel „geschrokken van de diefstal”, zegt Donald Lesher (41) in een strak kantoor waar geen kip te zien is. „Maar de vogelgriep is een veel grotere zorg. Als die je boerderij binnenkomt, moeten alle hennen gedood worden.” Sinds 2022 zijn in de VS naar schatting 130 miljoen vogels overleden of geruimd. De Leshers houden er hier tussen de glooiende akkers ruim een half miljoen.

Zonder de kippenboerderij van Donald (links) en Melvin Lesher zou het tekort aan eieren in Greencastle, Pennsylvania, groter zijn geweest.
Foto Emilie van Outeren

„Er zijn na de ruimingen simpelweg niet genoeg leghennen om aan de vraag te voldoen”, zegt zijn vader Melvin (78). Donald: „Dat kan geen president oplossen. Ook niet een die zo agressief te werk gaat als de huidige.”

Ben Kennedy, die zelf een kleine boerderij met geiten heeft, eet er geen ei minder om en zal zijn president de kosten niet verwijten. „Het was natuurlijk altijd onrealistisch dat prijzen zouden worden verlaagd. Hooguit schieten ze niet verder omhoog. Ik vind het veel belangrijker dat hij iets doet aan al die transgenders en de oorlog in Oekraïne”, zegt hij in de supermarkt met een doos ontbijtgranen in zijn hand. „Ik zou willen dat hij ook iets doet aan al die pakhuizen die hier zijn neergezet. Ik stemde niet op Trump om de economie, maar omdat ik mijn eigen land niet meer herken.”


Welke partijen gaan de komende jaren Duitsland besturen? Vijf vragen en antwoorden over de Duitse verkiezingen

Zondag gaat Duitsland naar de stembus. Naar verwachting zal Friedrich Merz van het CDU/CSU, die ruim op kop ligt in de peilingen, er met de winst vandoor gaan. De rechts-radicale partij Alternative für Deutschland (AfD) wordt waarschijnlijk voor het eerst de tweede partij. SPD, de partij van huidig bondskanselier Olaf Scholz, en de Groenen voeren een nek-aan-nekrace om de derde plaats.

Vijf vragen en antwoorden over de Duitse verkiezingen.

1. Waarom vinden de verkiezingen nu plaats?

Duitse verkiezingen vinden doorgaans in het najaar plaats. Dat de partijen dit keer een wintercampagne moesten voeren, komt door het klappen van de zogeheten stoplichtcoalitie van de SPD, de Groenen en de liberale partij FDP. Na maanden van geruzie tussen de drie partijen – een redelijk unieke situatie in Duitsland, waar de regering meestal uit twee partijen bestaat – ontsloeg bondskanselier Scholz begin november zijn minister van Financiën, Christian Lindner van de FDP. De twee konden het maar niet eens worden over de begroting van 2025. De liberale partij trok daarop al haar ministers terug uit de regering, die daarmee haar meerderheid verloor.

Een ruime maand later, op 16 december, werd het parlement officieel ontbonden nadat Scholz de ‘Vertrauensfrage’ in de Bondsdag had gesteld. De SPD en grootste oppositiepartij CDU/CSU spraken af om op 23 februari parlementsverkiezingen te organiseren.

2. Welke thema’s domineerden de campagne?

Met het vallen van de stoplichtcoalitie kwam echter geen einde aan het grote twistpunt tussen de partijen: de Schuldenbremse, de wettelijk vastgelegde eis dat het Duitse begrotingstekort maximaal 0,35 procent van het bbp mag zijn. Duitsland legt daarmee zichzelf een veel strakkere limiet op dan de 3 procent die als maximum begrotingstekort geldt binnen de Europese Unie. De schuldenrem kan alleen onder zeer uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens een pandemie of een oorlog, worden opgeschort.

Volgens Scholz en Robert Habeck, partijleider van de Groenen en minister van Economische Zaken, was dat moment aangebroken: de twee wilden de steun aan Oekraïne opschroeven zonder daarvoor te moeten korten op sociale voorzieningen en investeringen in de energietransitie. Lindner weigerde. „Scholz verlangde van mij dat ik de Schuldenbremse zou opschorten. Daarmee kon ik niet instemmen, omdat ik daarmee mijn ambtseed zou hebben gebroken.”

Campagneposters van de Duitse bondskanselier Olaf Scholz van de SPD (links), Robert Habeck van de Groenen (midden) en Friedrich Merz van het CDU (rechts) in Berlijn.
Foto Filip Singer/EPA

Het wel of niet uitzetten van de schuldenrem in 2025 is een van de grootste vragen geworden die boven de verkiezingen hangt. De SPD en de Groenen zijn nog steeds voor, het CDU/CSU heeft zich er niet duidelijk over uitgelaten. AfD is fel tegen, zo bleek afgelopen weekend ook weer in een debat tussen de vier partijleiders. Die beslissing is belangrijk, niet alleen voor de steun aan Oekraïne, maar ook voor de toekomst van de Duitse economie, die het derde opeenvolgende jaar van recessie ingaat.

Toch is er één thema dat nog veel meer domineerde tijdens de campagne: migratie. Dit thema is het kernpunt van AfD, dat strenge regels bepleit om migratie in te perken. Zo wil de partij uit het Europese asielsysteem stappen en grootschalige terugkeeroperaties voor migranten organiseren. Begin januari nam AfD-leider Alice Weidel voor het eerst de omstreden term „remigratie” in de mond. Feitelijk betekent remigratie de terugkeer van migranten naar hun land van herkomst, maar rechts-extremistische stemmen doelen met het woord op de eis tot massale uitzetting van mensen met een migratieachtergrond. In diezelfde week ontstond ophef omdat een lokale AfD-afdeling campagne voerde met flyers die ogen als vliegticket, getiteld ‘deportatieticket’.

Ook andere partijen sprongen op dit thema. Zo zei Scholz herhaalderlijk dat zijn regering er alles aan doet om irreguliere migratie tegen te gaan en diende het CDU/CSU wetsvoorstellen in om het recht op asiel in te perken en de „toestroom van buitenlanders” naar Duitsland te beperken. Migratie speelde ook een hoofdrol in de verkiezingsdebatten. De aandacht voor het thema wordt versterkt door de recente aanslagen door immigranten of asielzoekers, vorige week nog in München, toen een 24-jarige man uit Afghanistan (die legaal in Duitsland verbleef en niet eerder in aanraking met de politie was gekomen) inreed op een groep mensen.

3. Waarom is er zoveel aandacht voor AfD?

Als de peilingen uitkomen, wordt de radicaal-rechtse partij AfD de tweede partij, na het CDU/CSU en voor de SPD. Het verwachte resultaat, 20 procent van de stemmen, zou een verdubbeling zijn van het resultaat bij de verkiezingen van 2021. Ondanks dat verwachte electorale succes is de kans klein dat de in 2013 opgerichte AfD deel gaat uitmaken van de volgende regering. Vanwege het anti-democratische gedachtengoed en geflirt met nazisme weigeren alle andere partijen met AfD een coalitie aan te gaan.

Groot was dan ook de schok toen CDU-leider Friedrich Merz eind januari wél een vorm van samenwerking accepteerde. Hij doorbrak het cordon sanitaire, ofwel de Brandmauer. Met steun van AfD nam de Bondsdag een CDU-motie aan die de regering oproept tot een strenger asielbeleid. Voorheen weigerden andere partijen steun van AfD. De koerswijziging van Merz wordt gezien als een keerpunt in de Duitse politiek. Grote vraag is of de CDU-leider nu ook bereid zal zijn om met AfD te regeren, een optie die hij bij elk verkiezingsdebat ondubbelzinnig afwijst.

Een persoon houdt een bord vast met de tekst „Wij zijn het volk” tijdens een protest tegen de strenge migratieplannen van CDU-leider Friedrich Merz, waarvoor hij steun zocht bij de radicaal-rechtse partij AfD.
Foto Christian Mang/Reuters
Een verkiezingsposter van Alice Weidel, partijleider van Alternative für Deutschland.
Foto Kirill Kudryavtsev/AFP

Recente aanslagen in verschillende Duitse steden door asielzoekers of immigranten – in de publiciteit is het onderscheid van weinig belang – lijken koren op de molen van AfD, gezien zijn strenge anti-migratiebeleid, echter peilingen tonen amper electorale winst hierdoor.

En dan is er de liefde vanuit de VS, die veel publiciteit oplevert: zowel Elon Musk als vicepresident JD Vance hebben publiekelijk hun steun uitgesproken voor AfD. Alleen AfD kan Duitsland redden, meent Musk. Vance hekelde op de Veiligheidsconferentie in München de Brandmauer en sprak er met AfD-leider Weidel. Een ontmoeting met bondskanselier Scholz zat er niet in. De Amerikaanse bemoeienis met de Duitse politiek leidde tot boosheid in Berlijn.

4. Welke coalities zijn mogelijk na de verkiezingen?

Waarschijnlijk krijgt CDU-leider Merz het voortouw bij het vormen van de nieuwe regering. Zijn opties voor mogelijke coalities worden bepaald door het aantal partijen dat de Bondsdag haalt. Meer specifiek is de vraag welke van de drie kleine partijen (FDP, Bündnis Sarah Wagenknecht en Die Linke) de kiesdrempel van 5 procent haalt. Op basis van de huidige peilingen is het meest waarschijnlijke scenario dat vijf partijen in het parlement komen: de vier grote partijen plus Die Linke.

Door het uitsluiten van AfD als coalitiepartner ligt een coalitie van CDU/CSU en de SPD het meest voor de hand. In Duitsland heet deze combinatie de Grote Coalitie (Grosse Koalition, ofwel GroKo). Als de christendemocraten en sociaal-democraten samen geen meerderheid halen, is een derde partij nodig. Als dat de Groenen worden, is er sprake van een Kenia-coalitie, vernoemd naar de kleuren van de Keniaanse vlag (zwart, rood, groen). Maar binnen het CDU/CSU zijn veel ook veel tegenstanders te vinden van samenwerking met De Groenen. Ook de Jamaica-coalitie (CDU/CSU, Groenen, FDP, als die de drempel haalt) en de Kiwi-coalitie (CDU/CSU en Groenen) zijn om die reden onwaarschijnlijk.

Het RTL-verkiezingsdebat tussen Olaf Scholz (SPD), Robert Habeck (de Groenen), Friedrich Merz (CDU) en Alice Weidel (AfD).
Foto Kay Nietfeld/EPA

5. Hoe ziet de komende periode eruit?

Op zondag kiezen bijna 60 miljoen Duitsers een nieuw parlement. Voorheen was het aantal parlementszetels variabel, vanaf deze verkiezingen niet meer: op het spel staan 630 zetels (nu zijn er een recordaantal van 736 parlementariërs). De stembussen sluiten vroeg, om 18.00 uur. Daarna volgt naar verwachting al snel de eerste exitpoll.

De kiezers brengen twee stemmen uit. De Erststimme is voor een kandidaat uit een van de 299 kieskringen, dat levert 299 ‘Direktmandate’ op. De Zweitstimme is voor een partij en bepaalt hoeveel zetels elke partij krijgt. Die zetels worden in eerste instantie ingevuld met de kandidaten die met de eerste stem op lokaal niveau zijn gekozen.

Binnen dertig dagen na de verkiezingen komt de nieuwe Bondsdag voor het eerst samen en kiest de nieuwe bondskanselier. De kanselier benoemt vervolgens de ministers. Naar verwachting neemt Friedrich Merz het kanselierschap over van Olaf Scholz, die heeft aangekondigd dat hij geen minister zal worden in een regering onder leiding van Merz.

Lees ook

deze suggesties voor films, boeken en meer over Duitsland

De rode loper wordt klaargelegd bij het international filmfestival van Berlijn, 2025.


Hoe moet het verder met de Duitse economie? Met deze sectoren gaat het wél goed

Het had een ticket naar de economie van de toekomst moeten zijn. In maart 2024 werd in het plaatsje Heide in deelstaat Sleeswijk-Holstein begonnen met de bouw van een nieuwe fabriek van de Zweedse batterijbelofte Northvolt. De verwachtingen van deze nieuwe sector waren groot: batterijen gelden als het waardevolste deel van elektrische auto’s, en autoland Duitsland wilde deze graag zelf bouwen. Mede daarom legde de Duitse regering bijna 1 miljard euro bij.

Nog geen jaar later balanceert Northvolt op de rand van faillissement: de ambities bleken te groot, batterijen bouwen voor een onervaren Europees bedrijf erg moeilijk. De verwachting is dat er in Heide niet snel iets gaat gebeuren. Ook als Northvolt overleeft, zal alle aandacht uitgaan naar de belangrijkste fabriek in Zweden, zo heeft het bedrijf al te kennen gegeven.

Het is makkelijk pessimistisch te worden van het verhaal. Met de grote namen van de Duitse industrie in het land gaat het al langer niet goed. Als het land vervolgens in een sector van de toekomst investeert, slaagt dit ook niet.

Over de Duitse economie de laatste tijd niks dan slechts. De situatie is inmiddels bekend: de auto-industrie lijdt zwaar onder de Chinese concurrentie, op de Europese markt en vooral de Chinese. De chemische industrie, met grote namen als BASF, heeft last van hoge energieprijzen; de staalindustrie van een reeks andere problemen: overcapaciteit, een zwakke vraag uit de autosector, een lastige vergroeningsopgave en de instroom van goedkoop Chinees staal.

Naast deze structurele problemen speelt ook mee dat de Duitse infrastructuur in slechte staat verkeert – een op tijd rijdende intercity geldt inmiddels als een prestatie – en het land achterloopt in digitalisering en onderwijs: het scoort steeds slechter op internationale ranglijsten en leerprestaties lopen terug.

Alles bij elkaar drukt dat op de economische cijfers: in 2023 en 2024 kromp de economie van het land. Het is zeker niet ondenkbaar dat dit ook in 2025 gebeurt. Dat zou een record zijn: sinds de Duitse hereniging kromp de economie nog nooit drie jaar op rij.

De economie is samen met migratie het belangrijkste thema van de Duitse verkiezingen op 23 februari. Hoe moet het verder met wat nog niet eens zo lang geleden gold als de drijvende economische kracht van Europa?

Ook sectoren die floreren

Er zijn aanknopingspunten. Het beeld mag dan bestaan dat de Duitse economie op instorten staat, in de praktijk bestaat het land niet alleen uit verouderde industriereuzen. Er zijn sectoren die floreren. Ze zijn weliswaar niet zo groot als de machtige industrieën die nu in de problemen zitten; wel kunnen het groeimotoren van een toekomstig Duitsland zijn.

Een bekend voorbeeld is software en cloudtechnologie, waar het Duitse SAP wereldwijd een dominante positie in heeft. Het bedrijf verwacht veel van AI, kent een snel stijgende beurskoers en zou een grote rol spelen in een eventuele Europese cloud. „Je hoort vaak dat Duitsland een digitale woestijn is, of een dienstenwoestijn”, zegt Carsten Brzeski, hoofdeconoom bij ING in Duitsland. „Dit is daar het tegenovergestelde van.” SAP is een van de meest waardevolle bedrijven van Europa, en samen met ASML min of meer de enige techgigant van het continent.

In de toekomst zal de auto-industrie misschien kleiner zijn, zich meer richten op luxeauto’s, maar de defensie-industrie groter

Maar ook in de industrie, juist die sector die het nu zo zwaar heeft, liggen mogelijkheden voor een heroriëntatie. In de toekomst zal de auto-industrie misschien kleiner zijn, zich meer richten op luxeauto’s, maar de defensie-industrie groter. De chemie kleiner, maar de chipindustrie groter.

Zo’n ontwikkeling zal altijd traag en pijnlijk zijn. Juist de regio’s die nu profiteren van de bestaande economische structuren, kunnen erop achteruit gaan, merkte The Economist eerder dit jaar op: Beieren en Baden-Württemberg huisvesten bijvoorbeeld veel kleine bedrijven die onderdelen voor brandstofauto’s produceren. Andere regio’s kunnen profiteren, zoals Saksen, waar de chipindustrie verder kan groeien.

Het vereist ook politieke keuzes. Nu is een deelstaat als Nedersaksen nog innig verbonden met Volkswagen, waar het deels aandeelhouder van is, en waar het strijdt voor baanbehoud. De lobby van de auto-industrie is in Berlijn oppermachtig. De obsessie met deze sector brengt het risico van blindstaren op gevestigde namen met zich mee.

Om andere industriesectoren verder tot bloei te brengen, zal nieuw beleid nodig zijn. Soms misschien subsidies voor specifieke bedrijven, zoals bij chipfabrikant TSMC, dat recent 5 miljard euro van de Duitse regering ontving voor een nieuwe chipfabriek. Of subsidies voor consumenten, om bijvoorbeeld warmtepompen te kopen en deze sector zo uit te bouwen. En wellicht protectionisme: Duitsland is nog altijd leidend in verschillende groene technologieën, maar moet oppassen voor een herhaling van het ‘zonnepaneeltrauma’. Het verloor een voorsprong bij dit product aan goedkope Chinese export.

Europees beleid nodig

Ten dele overstijgen deze maatregelen Duitsland en is Europees beleid nodig – waar Brussel ook aan werkt, zoals met het recente Competitiveness Compass. Dat moet Europa concurrerender maken en sectoren doen opbloeien, door bijvoorbeeld ‘vieze’ import uit andere landen te bemoeilijken en overheden Europees te laten inkopen: een Chinese elektrische bus in een Europese stad is dan bijvoorbeeld ondenkbaar.

Bij alles waar techniek bij komt kijken, zal Duitsland de hete adem van China in de nek blijven voelen

Carsten Brzeski
Hoofdeconoom ING Duitsland

Maar het blijft cruciaal dat Duitsland zelf „randvoorwaarden” op orde brengt, zegt Brzeski. „Fors investeren in innovatie, onderzoek, onderwijs, infrastructuur.” Belangrijk thema bij de verkiezingen is de zogenoemde Schuldenbremse: een rem op het laten oplopen van de staatsschuld. Deze afschaffen zou de overheid in staat stellen om de nodige investeringen te doen.

Makkelijk wordt het niet. „Bij alles waar techniek bij komt kijken, zal Duitsland de hete adem van China in de nek blijven voelen”, zegt Brzeski. Maar er is een basis voor de verandering die het land zou kunnen doormaken. Waar bestaat die uit?

Lees ook

De Duitse economie krimpt, fabrieken sluiten. ‘Het Duitse zelfbeeld is niet houdbaar’

De Duitse economie krimpt, fabrieken sluiten.  Het Duitse ‘zelfbeeld’ is niet houdbaar, zegt econoom Tordoir


Defensie- en luchtvaarttechnologie

De opkomst van China als productielocatie van hoogwaardige goederen zit Duitsland in de weg. Maar in één belangrijke industriesector is het nog sterk de vraag hoe ver China gaat komen: vliegtuigbouw. De nationale fabrikant Comac lijkt nog niet erg snel voet aan de grond te krijgen in Europa.

Boeing en Airbus zijn nog altijd de onbetwiste wereldleiders in de bouw van vliegtuigen. Een van de belangrijkste productielocaties van die laatste bevindt zich in Hamburg. In totaal werken er in het land 50.000 mensen bij Airbus – niet zo groot als Volkswagen met 300.000 werknemers, maar wel een significant aantal in een sector waarin Europa vermoedelijk nog lang leidend zal blijven.

Ondertussen heeft Airbus ook een defensietak. En defensie, zo is inmiddels duidelijk, geldt als een van de snelstgroeiende industriesectoren in Europa. Bedrijven profiteren van de groeiende defensiebudgetten van overheden.

Een prototype van een ‘Skyranger’ van defensie-bedrijf Rheinmetall.
Foto Robert Michael/Getty Images

Duitsland heeft hier een goede uitgangspositie. Was tankfabrikant Rheinmetall enkele jaren geleden nog obscuur en controversieel, inmiddels kent elke politicus dit bedrijf, waarvan het orderboek bomvol zit en de beurskoers explosief is gestegen. Maar er is meer: het weinig bekende Diehl, dat onder meer cockpits maakt, groeide de afgelopen jaren naar meer dan 17.000 werknemers.

Eind januari meldde radarfabrikant Hensoldt dat hij actief op zoek was naar mensen die ontslagen waren bij automotive-toeleveranciers als Bosch en Continental. Het aandeel Hensoldt is verdriedubbeld sinds 2022.

Tussen juni 2023 en juni 2024 kwamen er 10.000 banen bij in de luchtvaart- en defensiesector, aldus het Duitse arbeidsbureau. Het ligt voor de hand dat nog meer werknemers uit de auto-industrie, waar het aantal banen afneemt, hier een plek zullen vinden.


Groene technologie

Met ThyssenKrupp gaat het slecht. De staalfabrikant maakte eind 2024 bekend de komende jaren ruim 11.000 banen te willen schrappen; een enorme herstructurering die nodig is om de te grote productiecapaciteit te verkleinen.

Met ThyssenKrupp Nucera, een relatief kleine onafhankelijke spin-off, is het een ander verhaal. Niet dat het echt heel goed gaat met de fabrikant van elektrolysers (fabrieken voor waterstof): de markt voor waterstof ontstaat veel langzamer dan verwacht. De koers van Nucera staat lager dan een paar jaar geleden, toen de vooruitzichten nog veel rooskleuriger waren, en daalde vorige week ook flink na presentatie van de jaarcijfers. Het bedrijf wist in het vierde kwartaal van 2024 slechts 5 miljoen euro aan nieuwe bestellingen binnen te halen, veel minder dan diezelfde periode een jaar eerder.

Nucera, een spin-off van ThyssenKrupp, maakt elektrolysers.
Foto Rolf Vennenbernd/Getty Images

Op de korte termijn is dat een probleem. Maar Nucera laat zien dat er in de Duitse industrie in principe kansen zijn om te profiteren van de energietransitie. Het bedrijf is een van de belangrijkste waterstoffabriekbouwers van Europa. Het bouwt bijvoorbeeld een fabriek van Shell in de Rotterdamse haven. Het laat zien hoe, net als bij Siemens, uit oude giganten soms succesvolle spin-offs kunnen voortkomen.

Duitsland is sterk in meer groene technologieën, zoals warmtepompen, laadinfrastructuur, windmolentechnologie en stroomtransformatoren. De Duitse industriebranchevereniging BDI ziet deze producten zelf als een van de belangrijkste kansen voor de toekomstige industrie in het land: hier loopt het internationaal in voorop, terwijl de potentiële wereldwijde vraag groot is.

Neem het bedrijf Vaillant – in Nederland bekend van cv-ketels, maar de Duitse onderneming is inmiddels ook groot in warmtepompen. Ook het welbekende Bosch produceert deze techniek.

Voor echt grote groei zijn er nog veel obstakels. De energietransitie dreigt wereldwijd te vertragen. In 2024 verkochten de warmtepompfabrikanten in Duitsland ruim de helft minder dan in 2023. Subsidies voor consumenten zijn hier cruciaal, maar politiek niet onomstreden: de CDU is niet onverdeeld positief hierover.

Bovendien zijn groene technologieën al lange tijd een speerpunt van Chinees industrieel beleid. Zonder enige vorm van protectionisme kan het zonnepaneel-scenario zich hier herhalen.


De Siemens-familie

BASF, Volkswagen, ThyssenKrupp, BMW, Daimler, Continental – bijna geen van de traditionele industriegiganten biedt op dit moment reden voor optimisme. Velen voeren ontslagrondes door en zien marktaandelen teruglopen.

De grote uitzondering: Siemens, waaronder het grotendeels verzelfstandigde Siemens Energy (waar Siemens nog 15 procent van de aandelen van bezit) en gezondheidstechbedrijf Siemens Healthineers. Deze familie van ondernemingen gaat het enorm voor de wind. Siemens kent een van de hoogste beurswaardes van Europa (rond de 180 miljard euro), en is samen met Siemens Energy het enige industriebedrijf dat de DAX-index de afgelopen tijd significant vooruithelpt.

En dat terwijl Siemens Energy in 2023 nog in grote problemen zat. Bij windmolentak Gamesa stapelden de financiële problemen zich op. Maar in 2024 steeg de beurskoers van Siemens Energy ruim 300 procent, waarmee het zelfs de Amerikaanse beurslievelingen Nvidia versloeg. Dit jaar steeg de koers nog eens meer dan 13 procent.

Deze merkwaardige draai heeft alles te maken met andere divisies van Siemens Energy – de windmolentak is er nog niet per se bovenop. Maar Siemens Energy maakt bijvoorbeeld ook transformatoren, en generatoren om stroom mee op te wekken. De vraag naar deze technieken is enorm gestegen als gevolg van de AI-explosie, waar veel datacenters voor nodig zijn – en dus stroom. Ondertussen werkt de energietransitie ook uitbreiding van het stroomnet in de hand, waar het bedrijf ook van profiteert.

Hoewel de windmolentak van Siemens Energy niet goed draait, heeft het concern een van de hoogste beurswaardes van Europa.
Foto Moritz Frankenberg/Getty

Bij het hoofdconcern is het weinig anders. Dat is actief in allerlei sectoren, van treinenbouw tot industriële automatisering. Het onderscheidt zich door een grote nadruk op software. Siemens houdt zich bezig met het combineren van hardware en software: treinen genereren tegenwoordig bijvoorbeeld massa’s aan data. De verwerking daarvan is een potentiële goudmijn, en kan bijvoorbeeld helpen bij het ontwerpen van automatische besturingssystemen voor treinen.

In feite is het bedrijf inmiddels ten dele een digitaal concern, onder meer door overnames. In oktober kocht het voor 10 miljard dollar bijvoorbeeld softwarebedrijf Altair, dat zich bezighoudt met AI-toepassingen.

Siemens heeft zich als een van de weinige grote Duitse industrienamen tijdig aan de toekomst aangepast. Het splitste zichzelf succesvol op, in tegenstelling tot ThyssenKrupp, dat hier nog altijd mee bezig is. De losse onderdelen zijn zich gaan focussen op specifieke markten. En bovenal: het erkende op tijd de waarde van digitalisering en software. Dat biedt een basis voor verdere groei in Duitsland, waar het nu al meer dan 100.000 werknemers heeft.

Er zijn ook risico’s. De windmolentak van Siemens Energy moet zich nog stabiliseren. En de ombouw van Siemens naar digitaal concern is nog niet afgerond, en komt met veel risico’s: zo’n operatie is complex, beschreef Handelsblatt eind 2024.

Toch is Siemens een van de weinige grote namen uit de industrie die niet afstevenen op krimp in Duitsland. In het centrum van Berlijn produceert Siemens Energy nog altijd turbines in de beroemde Turbinenhalle, een iconisch bouwwerk uit 1911 van de invloedrijke Duitse architect Peter Behrens. Voor Siemens, dat zo ongeveer als enig Duits industrieconcern verleden en moderniteit weet te fuseren, is geen beter symbool te vinden.


Chip- en elektronicaindustrie

5 miljard euro trok de regering ervoor uit: de nieuwe fabriek van de Taiwanese chipfabrikant TSMC in Dresden. Voor bondskanselier Olaf Scholz was het een cruciaal project: de chipindustrie is een van de sectoren waar Duitsland in de toekomst groot in hoopt te zijn.

In zekere zin is Duitsland dat al. Met Infineon, al in de jaren negentig afgesplitst van Siemens, heeft het al een grote chipfabrikant. En ook een door de DDR-staat opgezette elektronicasector heeft vruchten afgeworpen: Oost-Duitsland kent een cluster bedrijven dat actief is in de toeleveringsketen voor het maken van chips, of in het toepassen van die chips in elektronica. Saksen probeert zichzelf inmiddels te profileren als ‘Silicon Saxony’.

Personeel aan het werk in de TSMC-fabriek in Dresden.
Foto Hannibal Hanschke/EPA

De Zuid-Duitse machinebouwer Trumpf en lenzenfabrikant Zeiss behoren tot de bekendste toeleveranciers van chipmachinefabrikant ASML; zonder deze familiebedrijven geen EUV-machines (extreme ultraviolet lithography, de meest geavanceerde chipmachine ter wereld waar ASML een monopolie op heeft). Verschillende delen van Zeiss fuseerden na de eenwording van Duitsland ook weer tot één onderneming, met locaties in Oost- en West-Duitsland. De oostelijke fabrieken speelden een belangrijke rol in het DDR-elektronicacluster.

De chipsector heeft in principe een goede uitgangspositie voor de toekomst, en krijgt met de TSMC-fabriek een belangrijke grote nieuwe speler. Hoewel ook aangetekend moet worden dat de impuls beperkt zal zijn: de fabriek zal 40.000 ‘wafers’ – dunne platen met halfgeleiders – per maand gaan produceren, een relatief klein aantal. In Taiwan zit TSMC op miljoenen.

En mocht Scholz vertrekken na deze termijn als bondskanselier – waar het wel op lijkt – dan is niet zijn gehele chipstrategie geslaagd. Intel zou in Maagdenburg ook een grote fabriek gaan bouwen, die is voorlopig met twee jaar uitgesteld – het lijkt zeer de vraag of deze er überhaupt nog gaat komen.


Dankzij Ashley Jones hoeven slachtoffers van partnergeweld niet meer twee jaar te wachten tot ze kunnen scheiden

‘Ik had een bepaald beeld van hoe een slachtoffer van huiselijk geweld eruitziet, en dat was ik niet”, zegt Ashley Jones (27). Ze heeft donkerblond haar tot aan haar heupen en een bril met een breed montuur, is welbespraakt en werkt als financieel adviseur. „Ik had nooit gedacht dat het mij zou overkomen.”

Jones zit in de woonkamer van het opvanghuis voor vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld. Vijf jaar geleden kwam ze hier voor het eerst, nadat ze van het Zuider- naar het Noordereiland van Nieuw-Zeeland was gevlucht voor haar ex-partner. Hutt Valley Women’s Refuge ligt een half uur rijden buiten het centrum van hoofdstad Wellington. Het is een grote, vrijstaande houten villa, omringd door bloeiende hortensia’s.

Op haar achttiende ontmoette ze haar vijf jaar oudere ex-partner. Binnen drie maanden woonden ze samen. „Het leek allemaal zo goed te gaan. Maar de dwingende controle begon eigenlijk meteen, al had ik dat niet door.” Langzamerhand ging hij haar leven steeds meer beheersen. Ze raakte geïsoleerd van vrienden en familie. „Hij bepaalde wat ik wel en niet mocht doen, welke kleding ik droeg, met wie ik omging.” Soms waren er fysieke aanvaringen, maar meestal was het psychologisch. „Hij vernederde en kleineerde me, schold me uit en dreigde zelfmoord te plegen als ik hem zou verlaten. Ik zat aan hem vast”, zegt Jones.

‘Rode vlaggen’

Dwingende controle, ook wel intieme terreur genoemd, is een soms moeilijk te herkennen vorm van huiselijk geweld. Centraal staat een machtsverschil tussen partners, waarbij de één dwang en controle uitoefent op de ander. Naar de buitenwereld toe deed Jones lang alsof er niets aan de hand was. „Er was niets over van mijn zelfvertrouwen, dus ik trok me steeds vaker terug. En als ik familie of vrienden zag, was hij er altijd bij.”

Hulpverlener Rachel Williams (60) zit naast Jones aan tafel. De geboren Amerikaanse heeft een gulle lach en legt tijdens het gesprek soms haar hand op die van Jones. Ze ontmoetten elkaar hier, in een groep van zo’n tien vrouwen. De ruimte ligt vol kleurrijke kussens. Er staat een whiteboard en aan de muren hangen posters met ‘het wiel van dwingende controle’ en ‘rode vlaggen’. „Wij zagen meteen dat Ashley te maken had met partnergeweld, maar zij had het zelf nog niet door”, zegt Williams.

Want ook al was ze gevlucht voor haar partner, Jones zag zichzelf nog steeds niet als slachtoffer. Ze kwam naar het opvanghuis op aanraden van de rechtbank, nadat die haar partner een contactverbod had opgelegd. Williams spoorde haar aan om haar verhaal te delen met anderen. Tijdens een groepstraject van tien weken ging er een lampje branden. „Hier ontmoette ik vrouwen die docent waren, moeders, vrouwen met heel goede banen. Toen snapte ik pas dat als zij slachtoffers waren van huiselijk geweld, het ook mij kon overkomen.”

Lange tijd geloofde Jones niet dat zij een slachtoffer was van partnergeweld. Pas tijdens een groepstraject in het opvanghuis ging er een lampje branden.Foto Juan Zarama Perini
Jones kijkt naar een lijst met ‘rode vlaggen’ over partnergeweld, waaronder intimidatie, bedreigingen, manipulatie, gebroken beloftes en je isoleren van vrienden en familie. Foto Juan Zarama Perini

Vooral de lijst met ‘rode vlaggen’ was een eye-opener. „Intimidatie, bedreigingen, manipulatie, gebroken beloftes, agressie in het verkeer, micromanagen, je spullen vernielen, je isoleren van vrienden en familie, al je geld uitgeven, je in de schulden steken, je laten smeken om geld of eten”, somt Jones op van het uitgeprinte document dat ze heeft bewaard. „Zoveel voorbeelden, en ik kon de hele lijst afvinken.”

Huiselijk geweld is een groot probleem in Nieuw-Zeeland. Volgens cijfers van de politie werden in 2023 meer dan 177.000 onderzoeken naar huiselijk geweld verricht in het land met een bevolking van vijf miljoen mensen. Dat is een toename van 49 procent sinds 2017. En het is waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg. Volgens Ang Jury, directeur van Women’s Refuge New Zealand, wordt het misbruik slechts in zo’n 30 procent van de gevallen aangegeven.

De oorzaak is veelzijdig. Volgens hoogleraar Janet Fanslow van de Universiteit van Auckland, speelt kolonisatie, racisme en intergenerationeel trauma bij de Maori-bevolking een rol als het gaat om partnergeweld. Ook stelt ze dat de bredere Nieuw-Zeelandse samenleving oogluikend intiem partnergeweld accepteert, zegt ze tegen nieuwszender Whakaata Maori: „Er is nog steeds een stigma over slachtoffers van huiselijk geweld, dat ze het wel verdiend hebben.”

Twee jaar wachten

Eenmaal in een afhankelijke relatie met een gewelddadige partner is het niet eenvoudig om weg te gaan. Het kost de meeste mensen zeven pogingen voordat het lukt om een partner die hen mishandelt voorgoed te verlaten.

De strenge echtscheidingswet maakt dat nog moeilijker, zeggen hulpverleners. In Nieuw-Zeeland geldt een verplichte wachttijd van twee jaar voordat een rechtbank een echtscheiding behandelt. Jarenlang werd daarbij geen uitzondering gemaakt voor slachtoffers van huiselijk geweld. „Dit is een regering die vrouwen haast dwingt om in zo’n gevaarlijke relatie te blijven”, zegt Williams. Ze kent veel vrouwen die door deze strenge wet veel langer afhankelijk bleven van een gewelddadige partner. „Zelfs als ze niet meer fysiek samenwonen, kunnen ze zich psychologisch niet losmaken van hun partner totdat de scheiding officieel is.”

Lees ook

Omdat scheiden niet mag, trouwen jonge Filippijnse vrouwen dan maar liever niet

Filippijnse vrouwen bij een actiedag voor echtscheiding, in een winkelcentrum in Manilla.

In Nederland geldt geen wachttijd voor een echtscheiding, maar Nieuw-Zeeland is niet het enige land met die regel. Om bijvoorbeeld in Oostenrijk te mogen scheiden, moet een stel eerst drie jaar apart wonen. In Duitsland moet een stel nog een jaar lang getrouwd blijven nadat de wens om te scheiden is aangegeven. Ook in Denemarken geldt drie maanden bezinningstijd, en is het voor een stel met kinderen onder de achttien jaar verplicht therapie te volgen.

Maar de meeste landen maken wel uitzonderingen voor gevallen van partnergeweld. Jones was verbijsterd dat dit in Nieuw-Zeeland niet het geval was. Het wakkerde een vuur in haar aan. „Ik kon niet geloven dat we zulke archaïsche wetten hadden”, zegt ze. Ze begon een online petitie die tot een wetswijziging opriep. Meer dan vijfduizend mensen ondertekenden de oproep. Ze kwam in contact met parlementslid Chris Bishop, die haar voorstel in het parlement besprak. „Ook hij kon niet geloven dat dit de wet was en dat niemand het eerder had aangekaart.”

Jones was verbijsterd dat slachtoffers van partnergeweld niet uitgezonderd waren van de Nieuw Zeelandse echtscheidingswet. Ze zette een succesvolle campagne op om dat te veranderen. Foto Juan Zarama Perini

Het duurde nog ruim vier jaar, maar uiteindelijk werd de nieuwe wet in oktober vorig jaar unaniem aangenomen. De wet geeft slachtoffers van huiselijk geweld die een contactverbod hebben afgedwongen de mogelijkheid om van hun partner te scheiden, zonder de verplichte twee jaar wachttijd.

Jones zat op de publieke tribune tijdens de stemming en kreeg een staande ovatie van parlementsleden. „Eindelijk hebben slachtoffers van huiselijk geweld een stem. Want ik ben echt niet de eerste die hier last van had, maar ik denk dat anderen niet de mogelijkheid hadden om zich hierover uit te spreken”, zegt ze. De nieuwe wet is in de volksmond ‘Ashley’s wet’ gaan heten.

Schulden

Voor Jones zelf kwam de wet te laat. Ze heeft ruim drie jaar moeten wachten voordat haar scheiding officieel was. En zelfs daarna was ze nog niet van haar ex af. Hij had op haar naam een schuld van omgerekend zo’n 22.000 euro opgebouwd. „40 procent van mijn loon ging jarenlang direct naar het aflossen van de creditcards en leningen die hij in mijn naam had afgesloten”, zegt Jones.

Toch voeren opluchting en trots nu de boventoon. „Ik heb zoveel reacties gekregen van andere vrouwen die hierdoor zijn geholpen. Ook al had ik er zelf niets meer aan, ik heb doorgezet zodat niemand meer hoeft mee te maken wat ik heb meegemaakt”, zegt ze. Ook hulpverlener Williams glimt van trots. „Soms voel ik me als een trotse moeder”, zegt ze lachend. „Dit is een enorme overwinning voor de hele samenleving, maar ook voor Ashley zelf. Ze heeft zo’n enorme ontwikkeling meegemaakt, dat is ontroerend om te zien.”

In haar appartement heeft Ashley sinds de wetswijziging in zilveren tekstballonnen de tekst ‘Ashley’s Law’ aan de muur hangen. De schuld heeft ze onlangs afgelost, waardoor ze voorgoed verlost is van haar ex. Maar een herinnering aan haar verleden draagt ze altijd bij zich. Om haar hals hangt een zilveren ketting met daaraan drie ringen: twee van haar oma die onlangs overleed, en een zilveren ring met een ovale diamant. Het is haar verlovingsring. „Ik draag mijn verlovingsring als tastbare herinnering aan wat ik heb meegemaakt. Zonder mijn verleden zou ik niet zijn wie ik nu ben. Het is een symbool van mijn overwinning.”


In dit verzorgingstehuis voelen Franse ouderen zich wél thuis: ‘je mag hier blijven wie je bent’

Vreselijke verhalen over bejaardentehuizen kennen ze allemaal, de bewoners van verzorgingstehuis Kersalic in het Bretonse plaatsje Guingamp. Over die kennis die urenlang in zijn eigen poep zat. Dat tehuis waar bewoners de hele dag voor een tv geparkeerd worden. Die instelling waar ouderen om tijd te besparen hun pyjama onder hun kleding moeten dragen. Over die vriend met alzheimer wiens verdwijning pas uren later werd opgemerkt.

„Ik dacht dat alle verzorgingstehuizen naar urine roken”, zegt Christiane Simon (90), een kalme dame met kort grijs haar en een ronkende zuurstoftank achter haar rolstoel. „Maar hier ruikt het… nou, naar niks.” Ze woont ruim twee jaar in deze EHPAD, het acroniem voor ‘opvangaccomodatie voor oudere, afhankelijke personen’.

Simone Lautrou (90) – roze panty, zilveren ballerina’s – vertelt dat toen ze ruim een jaar geleden opgenomen moest worden vanwege hartproblemen, ze daar erg tegen opzag. „Maar in Kersalic gebeuren helemaal geen nare dingen. Ik ben hier gelukkig, want ik word omringd door fijne mensen.”

Simon en Lautrou vertellen aan tafel in het restaurant in het hart van Kersalic, een publiek verzorgingstehuis met 72 bewoners en 54 werknemers aan de rand van Guingamp, een uit graniet opgetrokken stadje in het noorden van Bretagne. De hoge leeftijd van de restaurantbezoekers en het mondkapje van ober Fred verraden dat het geen gewoon restaurant betreft, maar verder waan je je hier in een gemiddelde Franse brasserie: lange bar, kok met koksbuis, zilveren bestek, groepjes die rustig zitten te eten en kletsen. Op tafel staan bavettes met frietjes, een salade met blauwe kaas en walnoten, een stoofpotje met prei. Wijn.

Ook de rest van de begane grond van Kersalic is ingericht als een typisch Frans dorp: er zijn blauwe straatnaambordjes, een gemeentehuis met daar tegenover de bar de la mairie, een ‘dorpsplein’ dat wekelijks wordt omgetoverd tot bioscoop. Een postkantoor: mevrouw Lautrou bezorgt medebewoners hun brieven met haar met gele La Poste-borden behangen rollator. Er is een winkeltje waar bewoners cadeautjes en eten kunnen kopen, zelfs een Moulin Rouge-achtige theaterruimte.

Foto’s Jeanne Paturel

Het tehuis is zo huiselijk mogelijk ingericht. Medewerkers nemen soms hun hond of kat mee, en huiskip Antoinette loopt vrij rond.

De andere etages zijn omgetoverd tot vier ‘dorpen’ met Bretonse namen als Ty an Heol (zonnehuis), elk met een andere, kleurrijke aankleding, eigen keuken en woonkamer. Bewoners zijn erover verdeeld op basis van wat ze kunnen en welke zorg ze nodig hebben – zo wordt één dorp bevolkt door enkel bewoonsters met dementie en vergelijkbare cognitieve klachten. Deze vrouwen slapen geregeld samen, vertelt verzorgster Mélanie Manguy (35), „en er wordt flink wat gekust en geknuffeld”. Even verderop staan twee collega’s met bewoonsters in hun armen.

Machinewerk

Het ging er hier niet altijd zo aan toe, vertelt directeur Corinne Antoine-Guillaume (53). Toen zij in 2013 aantrad – de zesde directeur in zestien jaar tijd – trof ze een instelling waar „de menselijkheid uit was verdwenen”. „Alle bewoners aten gepureerd eten, iedereen moest begeleid naar de wc, om half zeven ’s ochtends moesten de ouderen aan tafel voor het ontbijt en daarna werden ze voor een tv geplaatst of kregen ze een kleurplaat. Niemand maakte een praatje met ze, ze werden zo min mogelijk aangeraakt. Ouderen die prima in staat waren zelf naar de wc te gaan, hadden een luier om.”

De zorgtaken stonden centraal: de dagen van bewoners en werknemers werden ingedeeld op basis van toilet-, eet- en slaapschema’s. Er waren ook echte maltraitances, mishandelingen. Zo zag Antoine-Guillaume dat sommige ouderen niet elke dag gewassen werden en sommigen die hulp nodig hadden bij eten, dat niet kregen. Manguy, die al voor Antoine-Guillaumes komst bij Kersalic werkte: „We dachten niet na, we noemden de ouderen niet eens bij hun naam. We gingen van kamer B1 naar kamer B27 en waren alleen maar bezig met of we ons schema op tijd afkregen. Het was machinewerk.” Antoine-Guillaume: „Het is om te schamen dat we op deze manier met onze ouderen omgingen.”

Toch was Kersalic geen uitzondering. „Dit is zo ongeveer hoe een gemiddelde Franse EHPAD eruitziet”, zegt de in ouderenzorg gespecialiseerde socioloog Valentine Trépied van het Instituut voor Volksgezondheidsonderzoek IReSP in een gesprek via een videoverbinding. Zij deed onderzoek naar Kersalic en andere verzorgingstehuizen. „Het medische staat centraal, het dagelijks leven is ritmisch en draait om de planning van de medewerkers. De behoeften van bewoners zijn secundair.” Dit terwijl uit onderzoek van Trépied en collega’s blijkt dat zo’n systeem het welzijn van de bewoners negatief beïnvloedt. „Het is moeilijk voor bewoners om zich thuis te voelen – het voelt meer als een ziekenhuis. Terwijl we uit onderzoek weten dat er een directe link is tussen het gevoel van thuis zijn en bien-être, hoe prettig iemand zich voelt.” Het gebruik van antidepressiva en angstmedicatie ligt in verzorgingstehuizen dan ook bijzonder hoog, blijkt uit onderzoek van inspectiedienst Anesm.

Volgens Trépied ligt de geschiedenis van deze instellingen ten grondslag aan de weinig menselijke aanpak. „De term EHPAD gebruiken we sinds begin jaren 2000, daarvoor waren het maison de retraites en nog eerder hospices.” Die hospices waren aanvankelijk niet alleen voor ouderen. „Grote groepen ‘ongewensten’ werden hier geplaatst: armen, gehandicapten, ouderen, mensen voor wie familie niet kon zorgen. Zij werden op collectieve en rigide manier opgevangen, met grote slaapzalen.”

Na een aantal hervormingen vorige eeuw zijn de slaapzalen in heel Frankrijk verdwenen en zijn er maatregelen genomen om misstanden tegen te gaan en de zorg persoonlijker te maken. „Maar omdat de sector chronisch geld te kort heeft, er veel verloop is onder het personeel en werken in de ouderenzorg een slechte naam heeft, zijn de maatregelen niet altijd op de juiste manier ingevoerd.” Hierbij speelt mee dat de staat liever investeert in zaken als thuishulp om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen.

Dat er nog altijd ruimte is voor misstanden bleek in 2022. Toen onthulde een journalist dat bewoners van Franse verzorgingstehuizen van het beursgenoteerde miljardenconcern ORPEA (inmiddels Emeis), dat ook vestigingen in Nederland en andere Europese landen heeft, stelselmatig werden mishandeld. Ze kregen te weinig eten, werden gedwongen urenlang dezelfde luiers te dragen. „Alles bij elkaar maakt dit dat de gemiddelde Fransman niet bepaald staat te springen om naar een verzorgingstehuis te gaan”, zegt Trépied. „Terwijl we een vergrijzende bevolking hebben en op zoek moeten naar een toekomstbestendig systeem.”

De mens centraal

Antoine-Guillaume wilde na haar eerste observaties bij Kersalic ontslag nemen. „Het systeem was er zo ingesleten, en ik stond daar in mijn eentje tegenover. Dan vraag je je af: is het de moeite waard om dit proberen te veranderen?” Ze besloot toch te blijven en ging als eerste in gesprek met het personeel over hun werkwijze en visie. De gesprekken waren moeilijk: collega’s voelden zich aangevallen, sommigen vertrokken. „Maar de mensen die overbleven waren bereid tot introspectie en wilden de mens weer centraal stellen.”

Vervolgens hervormde Antoine-Guillaume de organisatie. Vooral de rol van de aide-soignants (verzorgers) wijzigde ze flink. Hun voornaamste taak is niet meer het naar de toilet en naar bed begeleiden van de bewoners; ze zijn nu ook belast met activiteiten organiseren en bewoners helpen: van het begeleiden naar de winkelstraat in Guingamp tot samen koken.

Foto’s Jeanne Paturel

De afdelingen zijn vernoemd naar dorpen, en er is een brasserie.

„Hierdoor voelen ze zich meer verantwoordelijk voor het welzijn van de bewoners, en het maakt de baan diverser en leuker”, zegt Antoine-Guillaume. „We leven echt samen met de bewoners”, zegt Manguy. „We knuffelen en kussen ze [dit is in de meeste Franse verzorgingstehuizen streng verboden red.], drinken koffie, ondernemen activiteiten.” Manguys dochter kwam laatst langs voor een basketbalclinic, collega’s organiseerden uitjes naar de schaatsbaan, het zwembad en zelfs het parlement in Parijs – de ouderen en de personeelsleden sliepen in een jeugdherberg.

Voor de bewoners was de belangrijkste wijziging dat hún wensen en tijdsschema voortaan leidend zijn. „Als zij zelfstandig naar de wc willen gaan: prima. Als zij tot twaalf uur willen uitslapen: prima. Wij passen ons schema’s op hén aan”, zegt Antoine-Guillaume. Het is te zien als NRC half januari op bezoek is: om tien uur ’s ochtends is er vrijwel niemand te zien in de ‘dorpen’, daarna scharrelen ouderen rond. Een meneer gaat naar tai-chiles, een groepje dames „moet even naar de winkel”. Later op de dag zit een stel hand in hand tv te kijken en is er een bijeenkomst in de ‘club’. Dierentherapeut Sophie Dereat gaat de kamers af met haar Australische herder, die net als huiskip Antoinette en de katten die personeelsleden meenemen dankbaar wordt geknuffeld.

Nooit weet je hoe je dag eruitziet, maar dat werkt meer ontspannen

Mélanie Manguy
verzorgster

Het nieuwe schema kost het personeel niet meer tijd – Antoine-Guillaume heeft geen extra mensen hoeven aannemen. „Iemand dwingen op een bepaald moment naar het toilet te gaan of dwingen aan te kleden, kost meer tijd dan wanneer de persoon er zelf klaar voor is”, verklaart Manguy. „En als iemand zelf naar het toilet wil gaan, kun je in die tijd mooi even de kamer opruimen. Je moet flexibeler zijn en je weet van tevoren nooit hoe je dag eruitziet, maar het werkt meer ontspannen – en dat voelen de bewoners ook.”

Protocollen

Na een periode van observeren en het opnieuw trainen van het personeel ging in 2017 en 2018 de knop echt om: het pand werd omgebouwd tot huidige ‘dorpen’, aan de muur kwamen decoraties en kunst, witte jassen maakten plaats voor vrijetijdskleding en de term EHPAD verdween: de definitie ‘afhankelijke ouderen’ vindt Antoine-Guillaume stigmatiserend.

De vele protocollen uit de ouderenzorg zijn hierbij niet altijd even nauw gevolgd. „Alles gebeurt heus binnen een veilig kader”, benadrukt Antoine-Guillaume. „Maar ik heb niet voor ieder plankje dat is opgehangen een vergunning aangevraagd.” De zorg kent te veel protocollen en de regels zijn op veel manieren te interpreteren, vindt ze. „Als je alle regeltjes én alle verschillende interpretaties van die regeltjes zou volgen, zou je nooit verandering kunnen doorvoeren.”

De ommezwaai ging dan ook niet zonder slag of stoot. Inspecteurs klaagden over niet-nageleefde regels – op een bepaald punt wilde de regionale gezondheidsautoriteit Kersalic zelfs sluiten. Oude medewerkers die gewend waren de dienst uit te maken, kwamen in verzet, sommige familieleden vonden het moeilijk dat de strakke schema’s verdwenen. „Mensen vinden het soms lastig dat wij het prima vinden als iemand een dagje niet uit bed komt, of pas om vier uur ’s middags komt ontbijten.”

Cijfers tonen succes

Maar in de cijfers is terug te zien dat het nieuwe model werkt: er zijn minder ziekenhuisopnames, bewoners gebruiken beduidend minder angstmedicatie (36 procent in 2024 tegenover 70 procent in 2017) en antidepressiva (6 procent tegenover ruim 70 procent) en het gemiddeld verblijf is langer dan het gemiddelde van alle publieke verzorgingstehuizen: men leeft in Kersalic langer en voelt minder de noodzaak naar elders te vertrekken.

Ook valt er al jaren geen personeel uit gedurende langere perioden en is er praktisch geen verloop onder het personeel, zegt Antoine-Guillaume – een unicum in de door personeelstekorten geplaagde sector.

Ook financieel heeft de directeur een manier gevonden om ongeveer in het beperkte budget te blijven dat er is voor publieke verzorgingstehuizen: „Onze bewoners betalen 2.180 euro per maand, iets minder dan het gemiddelde voor publieke verzorgingstehuizen. Verder gaan we overal op zoek naar geld. Ik meld me aan voor alle mogelijke subsidies en schrijf Kersalic in voor gesubsidieerde programma’s zoals dierentherapie en hypnose. Ook kijken we continu waar we kunnen besparen. Zo hebben we laatst de kaasplank van het menu gehaald.”

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Een 98-jarige bewoonster wordt verzorgd.

Foto Jeanne Paturel

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een 98-jarige bewoonster wordt verzorgd.

Foto Jeanne Paturel

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/12112635/data127659522-bde1a0.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-29.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-27.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-28.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-29.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-30.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/nRfq_Gkfd5QZyxwfPZxR8V3f3AA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/12112635/data127659522-bde1a0.jpg 1920w”>

Foto’s Jeanne Paturel

De aankleding en meubels komen van donaties van bewoners en familieleden, of ze zijn tweedehands gekocht of zelf gemaakt. „De bar in het restaurant komt bijvoorbeeld van Leboncoin [de Franse Marktplaats] en was 200 euro”, zegt Antoine-Guillaume. Ze blijft zitten met „een klein begrotingstekort”, maar dat is niet anders bij andere tehuizen.

Erkenning

Inmiddels heeft de kritiek grotendeels plaatsgemaakt voor lof en erkenning – bij bewoners, familieleden én in de sector. „Mensen kennen nu onze filosofie, dus we hoeven die minder vaak uit te leggen”, zet Antoine-Guillaume. „We krijgen tegenwoordig zelfs mensen die specifiek bij ons aangemeld worden omdat ze onze visie waarderen.” Kersalic heeft inmiddels een wachtlijst met ruim driehonderd personen.

Nadat socioloog Trépied afgelopen herfst haar studie naar het model-Kersalic publiceerde, kwamen meerdere Franse media langs en zelfs de zorgminister zou op bezoek komen – wat niet doorging omdat de regering viel. Het toont dat er belangstelling is voor het model-Kersalic, zegt Trépied. „Het is een voorbeeld van hoe verzorgingstehuizen er in de toekomst uit kunnen zien. En daar is de regering naarstig naar op zoek gezien de problemen in de sector en de vergrijzing van de bevolking.”

Antoine-Guillaume denkt dat haar model overal te implementeren is. „Je zou de aankleding kunnen aanpassen aan de regionale identiteit. Verder is het niet zo bijzonder wat wij doen: mijn personeel is niet anders dan ander personeel, ik heb geen groter budget, ik werk met dezelfde regels. Het is een kwestie van durven en gewoon doen.” Geneviève Guy (77), die als psycholoog werkt in Kersalic, voegt toe dat „je wel een directeur nodig hebt die bereid is tot twee uur ’s nachts te werken”.

Het is niet zo bijzonder wat wij doen

Corinne Antoine-Guillaume
directeur

Twee verzorgsters vertellen dat ze vanwege de misstanden wilden stoppen in de ouderenzorg, maar door de nieuwe wind bij Kersalic toch zijn gebleven. „Ik was gechoqueerd door wat ik had gezien bij mijn stages in verschillende instellingen”, zegt Anaïs Corbel (25), die nu drie jaar in Kersalic werkt. „Veel van mijn studiegenoten zijn om die reden gestopt. Maar ik heb hier menselijkheid gevonden.”

Ook bewoners vertellen dat ze blij en trots zijn in Kersalic te wonen. „Vanaf dag één voel ik me hier veilig”, zegt mevrouw Simon. „Want je mag hier blijven wie je bent.”

Ze heeft bij de directie heeft aangegeven dat ze niet meer wil worden opgenomen in het ziekenhuis, ook niet als haar gezondheidstoestand achteruitgaat. „Ik wil hier doodgaan, want hier ben ik thuis.”