Zoals elke oorlog kampt ook Trumps handelsoorlog met fog of war. Drie weken na zijn oorlogsverklaring in de Rozentuin van het Witte Huis is de situatie onoverzichtelijk. Hoeveel gebied hebben de ‘vijanden’ van de VS prijsgegeven? Heeft de aanvaller zelf al zijn eisen verlaagd? Kortom, wat heeft het heffingenoffensief tot nu toe opgeleverd, afgezien van onzekerheid over toekomstige handelsstromen?
De regering-Trump had de ambitie om negentig deals in negentig dagen te sluiten. In de Amerikaanse pers wordt in twijfel getrokken of ze dat gaat halen. Kort na de aankondiging van de heffingen schortte Trump invoering ervan negentig dagen op om landen een kans te geven om met Washington in gesprek te gaan.
Volgens Trump hebben zich inmiddels negentig landen gemeld die willen onderhandelen. Alleen al deze week stonden gesprekken met 34 landen op de planning. 18 landen hebben schriftelijke voorstellen gepresenteerd. „Er is veel vooruitgang geboekt”, zei woordvoerder Karoline Leavitt . De onderhandelaars werken „op Trump speed”. Voor zover bekend zijn er nog geen gesprekken afgerond.
Overleg over handelsakkoorden is altijd gecompliceerd. Onderhandelingen duren al snel langer dan een jaar en dan gaan er ook vaak nog eens jaren voorbij voordat de afspraken van kracht worden.
EU wil duidelijkheid na aanbod
Nu lijkt een extra moeilijkheid te zijn dat de VS niet altijd exact weten wat ze willen. Eurocommissaris Valdis Dombrovskis (economie) zei deze week dat „meer duidelijkheid over de verwachtingen aan Amerikaanse kant” gewenst is. De EU, zei hij op een conferentie in Washington, heeft een aantal voorstellen gedaan, maar daar nog geen duidelijke feedback op gekregen.
Al snel na Trumps invoerheffingen-show ging veel aandacht uit naar Japan, dat vooraan in de rij stond om gesprekken te beginnen. Onderhandelingen met Tokio werden gezien als testcase. Maar de Japanse onderhandelaar vertrok vorige week uit Washington zonder akkoord en de Japanse premier sprak deze week nog eens openlijk zijn zorgen uit over de eisen die de VS stelden.
De VS hebben Japan gedreigd met invoerheffingen van 24 procent, maar die zijn, zoals alle zogenaamde ‘wederkerige’ heffingen, uitgesteld tot begin juli. Daarnaast is het ‘basistarief’ van 10 procent dat voor elk land geldt ook voor Japan van kracht én de Japanse auto-industrie kijkt tegen een speciale autoheffing van 25 procent aan. Daarnaast hebben de twee landen onenigheid over de koers van de yen.
Trump bemoeide zich vorige week persoonlijk met de onderhandelingen met Japan en schreef na afloop op sociale media dat er ‘big progress’ was geboekt. De gesprekken gingen volgens Trump niet alleen over invoerheffingen. Ook de vergoeding die Japan moet betalen voor de aanwezigheid van Amerikaanse militairen zou ter sprake zijn gekomen.
Vicepresident JD Vance was deze week optimistisch na een bezoek aan premier Narendra Modi van India. Ze kwamen doel en structuur van een toekomstig handelsakkoord (terms of reference) overeen. Met andere woorden: ze legden de basis voor verdere gesprekken. India hoopt de handel met de VS tussen nu en 2030 te verdubbelen. Vance wil dat India onder andere meer wapens van de VS koopt.
Gesprekken met de grote concurrent China lijken nog niet echt op gang te zijn gekomen. De VS hebben gedreigd een invoerheffing van 145 procent afgekondigd, waarop China met een tarief van 125 procent reageerde. Trump zou liefst direct met Xi Jinping onderhandelen, heet het, maar die wil pas persoonlijk het gesprek openen als de contouren van een deal op tafel liggen.
Wel probeerde Trump deze week de druk enigszins van de ketel te halen met de opmerking dat de heffingen voor China na onderhandelingen zeker lager zullen zijn, maar dat ze niet tot nul zullen dalen. Minister van Financiën Scott Bessent zou handelsbesprekingen met China omschreven hebben als ‘ploeteren’, maar ook hij is ervan overtuigd dat de twee nader tot elkaar kunnen komen.
In Brussel was men vorige week, na een harmonieus verlopen bezoek van de Italiaanse premier Meloni aan Trump, enigszins opgelucht. „Er zal een handelsakkoord zijn, 100 procent zeker”, had Trump bij die gelegenheid gezegd. Hij zei er voor de zekerheid bij dat het wel een fair akkoord moest worden en dat hij geen haast had.
Europese tegenmaatregelen
De gesprekken tussen de VS en de Europese Unie lijken nog niet echt te vlotten. De EU had gedreigd met tegenmaatregelen, maar heeft die ook opgeschort tijdens de onderhandelingen. Europa heeft onder andere voorgesteld om de wederzijdse heffingen op industriële goederen te reduceren tot nul en aangeboden om meer lng in de VS te kopen. Commissaris Dombrovskis onderstreepte in Washington fijntjes dat volgens Brusselse berekeningen de economische schade voor de EU véél kleiner is dan voor de VS. Of dat betekent dat de EU vindt dat tijd in het voordeel van Brussel werkt, wilde hij tijdens een publiek interview niet zeggen.
Namens de EU worden de onderhandelingen geleid door commissaris voor handel Maros Sefcovic. Trump en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen hebben sinds Trumps aantreden nog geen contact gehad.
De relatie tussen de twee belangrijke handelspartners is er woensdag overigens niet meteen eenvoudiger op geworden doordat de EU Apple en Meta in totaal 700 miljoen euro boete oplegde omdat ze een nieuwe Europese wet voor grote techbedrijven overtreden hebben. Trump, die een hekel aan de Europese Unie heeft, had eerder al kritiek geuit op de Digital Markets Act. Analisten gingen ervan uit dat de EU veel lagere straffen had opgelegd dan onder de nieuwe wet mogelijk zijn om de relatie niet nodeloos onder druk te zetten.
Het werd het „proces van de eeuw” genoemd. In 2021 begon in een zaal van de beroemde Vaticaanse musea het grootste strafproces wegens financiële misdrijven in de moderne geschiedenis van het Vaticaan. De rechtszaak draaide om een desastreuze investering in een Londens pand dat de Kerk tientallen miljoenen dollars had gekost. In 2023 kreeg kardinaal Giovanni Angelo Becciu, een topfiguur uit het Vaticaanse staatssecretariaat, 5,5 jaar cel wegens verduistering en fraude. Hij ging in beroep en houdt vol dat hij onschuldig is.
In 2013 werd Jorge Mario Bergoglio – paus Franciscus – als een grote hervormer binnengehaald. Binnen de Romeinse Curie – het bestuursapparaat van de paus – orde op zaken stellen, was fundamenteel voor de Argentijn, zeker op financieel vlak. Hij haalde het beheer van de Vaticaanse geldzaken weg bij het staatssecretariaat en droeg de coördinatie van tientallen financiële operaties over aan het nieuwe Secretariaat voor de Economie. „Ook de zuivering van het Instituut voor Religieuze Werken, in de volksmond de bank van het Vaticaan, was een succes”, zegt de Belgische theoloog en Vaticaankenner Emmanuel Van Lierde aan de telefoon. „De slechte rekeningen en beleggingen zijn eruit.”
De financiële controle van de dicasteries, de departementen van het Vaticaan, werd aangescherpt, en driemaal verlaagde de paus de lonen van de kardinalen. Dicasteries werden samengevoegd om geld te besparen, de deur naar externe financiering werd opengezet en een commissie moest het aantal donaties zien op te voeren.
Toch laat Franciscus de Curie in rode cijfers achter. „Ondanks al het bladgoud en marmer heeft een instituut als de Katholieke Kerk relatief weinig inkomsten. Het bezit van het Vaticaan is vooral vastgoed, en dat kost vooral geld”, zegt John L. Allen Jr., een Amerikaanse Vaticaan-watcher die over Kerk en Vaticaan twaalf boeken schreef, in Rome. „En met zo’n oud personeelsbestand is het Vaticaanse pensioenfonds een tikkende tijdbom. Ondanks Franciscus’ ingrepen en besparingen is het Vaticaan niet minder platzak dan voorheen.”
‘Homolobby’ en ‘nichterigheid’
In juni 2013, kort na zijn aantreden, zei de paus dat „men spreekt over het bestaan van een ‘homolobby’, die ook echt bestaat.” Tegelijk was Franciscus de eerste katholieke kerkleider die zo veel openheid toonde tegenover de lhbti-gemeenschap – beroemd zijn uitspraken als „homoseksualiteit is geen misdrijf”, en „wie ben ik om een oordeel uit te spreken?” Eind 2023 keurde hij de zegening van stellen van hetzelfde geslacht goed.
Het Vaticaan is niet minder platzak dan voorheen
Dat hij vorig jaar plots sprak over een sfeer van „nichterigheid in het Vaticaan” en het beter vond dat homoseksuele jongemannen niet beginnen aan de priesteropleiding, liet velen verward achter over Franciscus’ echte opvattingen. Volgens de Franse onderzoeker Frédéric Martel, auteur van het boek Sodoma – het geheim van het Vaticaan, was Franciscus homoseksuelen absoluut wel goedgezind.
Martels boek, over homoseksualiteit in het Vaticaan, is gebaseerd op gesprekken met priesters, bisschoppen en kardinalen. Martel vindt het woord „homolobby” niet goed gekozen, omdat het zou betekenen dat geestelijken openlijk homo zijn, wat vaak niet zo is, én de belangen van homoseksuelen zouden verdedigen. „Ik zag eerder het tegendeel. Wie zich in het Vaticaan sterk homofoob uitlaat, is juist zelf homo, terwijl wie homo’s aanvaardt zelf hetero is – zoals Franciscus”, zegt Martel tijdens een videogesprek.
Lees ook
Lees ook: Sobere plechtigheid voor paus Franciscus, bijgewoond door wereldleiders
Het woord „homolobby” roept verschillende interpretaties op. Volgens Van Lierde slaat het op een vriendjesclub van mannen die elkaars carrière een duwtje geven. Dat er veel homoseksuele priesters zijn in het Vaticaan en in de Kerk in bredere zin ziet hij als het gevolg van duizenden uittredingen van heteroseksuele priesters in de jaren zeventig. „Zij verlieten het priesterambt, gefrustreerd omdat het celibaat ondanks een grote hervormingsronde niet was afgeschaft.” Homopriesters bleven wél in de Kerk, in een tijd dat homoseksualiteit maatschappelijk nog veel minder werd aanvaard.
Omdat geestelijken niet alleen niet mogen trouwen maar hun seksualiteit ook niet mogen beleven, baden het Vaticaan en de Kerk in een sfeer van geheimhouding. Er heerst een diepgewortelde zwijgcultuur. „Daar zit de kern van het probleem”, zegt Martel. „Dat alles – ook onderling zeer verschillende zaken – jarenlang onder dezelfde stolp werd gehouden. Seksuele relaties tussen volwassenen, hetero of homo, maar net zozeer misbruik van minderjarigen. Voor de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI was het allemaal even erg en zondig, en dus werd het toegedekt.”
Instituut in stand houden
Volgens Allen gebruiken de Italiaanse media „homolobby in het Vaticaan” om de zwijgcultuur te omschrijven van mensen die elkaars geheimen beschermen. „En dan kan het net zo goed slaan op een heteroseksuele bisschop met ergens een vrouw en een kind, of een geestelijke die Vaticaans geld afroomt om een luxevilla voor zijn familie in Sardinië te financieren.” De term ontstond al tijdens het pontificaat van Benedictus, zegt Allen, en sloeg toen vooral op homoseksuele geestelijken, maar was sindsdien aan inflatie onderhevig. „Als Franciscus sprak over ‘nichterigheid’, had hij het over die cultuur van elkaars geheimen toedekken.”
Franciscus kondigde tegen misbruik van minderjarigen een beleid van zero tolerance af. Maar misbruikers bleven de dans ontspringen, ook in zijn directe omgeving. „En als een bisschop vóór de pensioenleeftijd zijn ontslag krijgt, weten we niet waarom. Er is nog steeds geen transparantie”, zegt Van Lierde.
De drang om het instituut te beschermen, houdt hardnekkig stand
„De drang om het instituut te beschermen en te laten overleven, houdt hardnekkig stand”, beaamt Martel, die tegelijk pleit voor perspectief. „Franciscus zag het probleem tenminste – in schril contrast met Johannes Paulus II, die kindermisbruikers beschermde, en Benedictus XVI, die naïef was over misbruik in de Kerk.”
In vergelijking met wat in burgerrechtbanken van landen die de misbruikzaken behandelen gebeurde, is de balans van Franciscus wel vrij middelmatig, zegt Martel. „Maar je krijgt het nou eenmaal niet opgelost zonder het celibaat af te schaffen, getrouwde mannen en vrouwen ook te wijden en de homoseksualiteit van priesters te aanvaarden.”
Franciscus was een hervormer, die wilde planten zodat toekomstige kerkleiders kunnen oogsten, aldus de Turijnse krant La Stampa. Het is wachten op zijn opvolger voor nóg strengere normen tegen seksueel misbruik die ook worden afgedwongen, voor een gedecentraliseerde Kerk, afslanking van de Vaticaanse bureaucratie, en wie weet het vrouwelijke diaconaat, een stap waarvoor Franciscus de kerk „nog niet rijp genoeg” vond.
Naaimachines snorren in de fabriekshal van Flags Unlimited, een producent van vlaggen in de Canadese plaats Barrie, ruim een uur rijden ten noorden van Toronto. Stapels rood-witte Canadese vlaggen met het rode esdoornblad, de ‘Maple Leaf’, worden onophoudelijk door vouwmachines heen gevoerd. Een ploeg werknemers staat aan lange tafels om ze vervolgens in te pakken en in dozen te leggen voor distributie.
Het bedrijf zet alle zeilen bij om te voldoen aan de sterk gestegen vraag, zegt directeur verkoop Stephen Hendry. Die is de afgelopen maanden nagenoeg verdubbeld. „We draaien dag en nacht door, met extra werknemers, het is veel drukker dan normaal.” Komt allemaal door de Amerikaanse president Donald Trump, zegt hij met een wrange lach. „Elke keer dat hij zijn mond opendoet, verkopen wij meer vlaggen.”
Canada kent sinds enkele maanden een opleving van de nationale trots. In reactie op aanhoudende dreigementen van Trump – die een handelsoorlog heeft ontketend en herhaaldelijk de wens heeft uitgesproken Canada te annexeren als ‘51ste staat’ – uiten verontruste Canadezen op allerlei manieren hun liefde voor hun land en hun eigen identiteit.
Elke keer dat Trump zijn mond open doet, verkopen wij meer vlaggen
Bij wedstrijden tussen Canadese en Amerikaanse ijshockey- en basketbalploegen wordt het Canadese volkslied O Canadaoorverdovend hard meegezongen (en het Amerikaanse op boegeroep onthaald). Veel Canadezen mijden Amerikaanse producten. En ze hangen meer dan ooit de Canadese vlag uit.
„Het is een manier om in te gaan tegen Trumps retoriek”, zegt Matthew Hayday, hoogleraar Canadese geschiedenis aan de Universiteit van Guelph, aan de telefoon. „Canadezen zien zichzelf minder als patriottische vlaggenzwaaiers dan Amerikanen. Er bestaat een beeld van ons als heel beleefd, eerbiedig enzovoort. Maar de trots is er wel degelijk. En die komt nadrukkelijker tot uiting op momenten dat Canadezen het gevoel hebben dat ze worden verwaarloosd of bedreigd.”
In zijn straat hebben verschillende bewoners sinds een paar maanden de Canadese vlag uithangen, vertelt Hayday. „Er heerst een gevoel van hulpeloosheid, van niet weten wat we persoonlijk kunnen doen om deze dreiging vanuit de VS te stoppen. Tegelijkertijd willen we luid en duidelijk zeggen dat we die willen tegenhouden, en dat we willen dat onze leiders ons verdedigen.”
De productiehal van Flags Unlimited in Barrie, Canada. Foto Carlos Osorio/ReutersDemonstratie voor Canadese waarden bij het Canadese parlement, in reactie op uitlatingen van Trump. Foto Amber Bracken/Reuters
Nationale strijdkreet
Dat komt ook op andere manieren tot uiting. De Canadese acteur en komiek Mike Myers vatte het nationale gevoel samen bij de Amerikaanse televisieshow Saturday Night Live, waar hij regelmatig Trump-adviseur Elon Musk speelt. Aan het einde van een aflevering in maart droeg Myers een T-shirt met de slogan ‘Canada is niet te koop’. Ook hield hij zijn elleboog omhoog, wees erop met zijn andere hand, en zei in de camera – onhoorbaar door de eindtune, maar af te lezen aan zijn lippen – ‘Elbows up!” (ellebogen omhoog).
Die uitdrukking, afkomstig van de Canadese ijshockeylegende Gordie Howe, wil zoveel zeggen als: ‘Sta klaar om je fel te verdedigen’. Het werd direct een nationale strijdkreet. Myers verscheen in een advertentie met de Canadese premier Mark Carney, die zich in aanloop naar de verkiezingen van komende maandag opwerpt als de kandidaat met de beste papieren om Canada te beschermen tegen Trump. Beiden hielden hun ellebogen omhoog, en Myers droeg een hockeyshirt met het woord ‘Never’ boven rugnummer 51.
Carney’s Liberale Partij, die campagne voert onder het motto ‘Canada Strong’, lijkt het meest te profiteren van de vlaag van patriottisme in het land. De Liberalen gaan al weken aan kop in de peilingen, na een eerdere forse achterstand onder oud-premier Justin Trudeau, die begin januari zijn aftreden aankondigde. „President Trump probeert ons te breken, zodat Amerika ons kan bezitten”, aldus Carney bij een recente verkiezingsrally, tegen de achtergrond van een grote Maple Leaf. „Maar dat zal nooit gebeuren.”
Vlag bij bijeenkomst van de Liberale Partij in maart.Foto Blair Gable/Reuters
Geen blinde trots
De Canadese vlag als symbool van nationale identiteit is daarmee weer volledig opgeëist door centrum-linkse Canadezen – nadat die enkele jaren tot ver buiten de landsgrenzen sterk geassocieerd werd met rechtse ideologie. Dat kwam doordat aanhangers van het zogeheten ‘Freedom Convoy’, een protestbeweging van vrachtwagenchauffeurs tegen vaccinatiebeleid en andere coronamaatregelen, uitvoerig met Canadese vlaggen zwaaiden, ook bij hun wekenlange blokkade van hoofdstad Ottawa begin 2022. Voor hen was de vlag vooral een symbool van vrijheid.
Ook de Conservatieve leider Pierre Poilievre, die Canadese kiezers verandering belooft na tien jaar Liberaal bewind, staat bij zijn rally’s doorgaans voor een Maple Leaf. Maar het kost hem moeite om afstand te nemen van Trump, met wie hij zowel ideologisch als in stijl meer gemeen heeft dan Carney. Voor een deel van zijn achterban ligt de waarde die hij toekent aan de Canadese vlag dichter bij die van de truckers.
Lees ook
Lees ook: Canadese Conservatieven snakken naar verandering – maar Trump bemoeilijkt hun pad naar de macht
De vlag kan verschillende dingen betekenen voor verschillende mensen, merkt historicus Hayday op. Vlaggenzwaaiers van dit moment zijn vooral trots op het moderne Canada, een verzorgingsstaat met een zorgstelsel en individuele rechten die waarden als pluralisme en multiculturalisme hoog in het vaandel heeft. Het is geen blinde trots: ook smetten op de Canadese historie, zoals de omgang met inheemse bevolkingsgroepen, maken voor velen deel uit van het nationale bewustzijn.
Een fundament van de Canadese identiteit is echter bovenal dat Canadezen geen Amerikanen zijn. „Er is één ding dat iedereen bindt”, zegt Hayday, „en dat is dat ze geen deel uitmaken van de Verenigde Staten. Dat is ook iets dat Engelstalig Canada en Franstalig Canada met elkaar gemeen hebben.”
Reclamespot
Vanouds doen Canadese backpackers en wereldreizigers een Canadees vlaggetje op hun bagage: uit trots op hun land, maar ook om aan te geven: ‘Wij zijn geen Amerikanen, we komen in vrede’. Sommige Amerikanen doen hetzelfde als ze, reizend in Europa, vrezen de wind van voren te krijgen over hun president – iets wat in het verleden al gesignaleerd werd in de tv-serie The Simpsons.
Het gebruik werd ook aangehaald in een klassieke reclamespot van het biermerk Molson Canadian uit 2000, getiteld ‘The Rant’. De hoofdpersoon, een jonge Canadees in een geruit overhemd, somt daarin aspecten op die Canada onderscheiden van de VS. Steeds vuriger verkondigt hij hoe trots hij is op zijn land, voordat hij, verrast door zijn eigen passie, afsluit met een bescheiden ‘Thank you’.
Naar aanleiding van Trumps dreigementen maakte Jeff Douglas, de hoofdpersoon in de spot, vorige maand samen met anderen een vervolg, dat snel viraal ging. „Ze verwarren onze bescheidenheid met zachtmoedigheid, onze vriendelijkheid met instemming, ons land met een extra ster op hun vlag”, betoogt hij gedreven in de spot. „Zijn we perfect? Nee. Maar we zijn niet de 51ste wat-dan-ook!”
https://www.youtube.com/watch?v=_OzbmriDgQc
„We wilden tot uitdrukking brengen wat veel Canadezen bezighoudt”, zegt Douglas desgevraagd. „Canadezen zijn niet per se grote borstkloppers, maar dat we niet de 51ste staat zijn kunnen we met zelfverzekerdheid zeggen, zonder aarzeling of valse bescheidenheid. De boodschap is er een van soevereiniteit, en van respect daarvoor. Het respect dat wij aan andere landen betonen, verwachten we ook terug te krijgen.”
Als reactie op de video kreeg Douglas veel bedankjes, vertelt hij. Hij maakt een vergelijking met een aangeschoten, luidruchtige gast op een feest, die zich grof gedraagt en beledigende dingen zegt, terwijl andere feestgangers te beleefd zijn om er iets van te zeggen, of dat niet hun plaats vinden. „Totdat iemand zegt: ‘Wil je je kop houden, man?’ Daarna zegt iedereen: ‘Bedankt dat je dat zei’.”
Kentucky Bourbon
Canadezen tonen ook op andere manieren hun onvrede over Trumps dreigementen. In de meeste provincies zijn alcoholische dranken uit de VS, van Californische wijn tot Kentucky Bourbon, uit de schappen gehaald. En Canadese reizigers mijden hun buurland: boekingen van vluchten van Canada naar de VS voor de komende zomer zijn volgens OAG, een bedrijf dat luchtvaartgegevens analyseert, met 70 procent gedaald.
Vooral gepensioneerde Canadezen overwinteren in zuidelijke staten als Florida en Arizona, maar velen zijn dit jaar eerder teruggekeerd. „Ik ben altijd veel in de VS, altijd met het gevoel dat we vriendelijke buren waren”, zegt Leigh Johnston uit Montreal, die met haar man besloot een verblijf in Florida af te breken. „Opeens voelde ik me niet meer als een welkome buur, we voelden ons geïntimideerd. Dáárvoor gaan we niet op vakantie.” Volgend jaar laten ze Florida links liggen en gaan ze naar Mexico, zegt Johnston.
Er is één ding dat alle Canadezen bindt, en dat is dat ze geen deel uitmaken van de Verenigde Staten
Overigens ziet zij ook een lichtpunt: veel van haar landgenoten hangen nu de Canadese vlag uit, ook leden van haar Frans-Canadese schoonfamilie. In de overwegend Franstalige provincie Quebec is dat niet altijd vanzelfsprekend. „Als Trump iets goed heeft gedaan, is het dat hij Canadees patriottisme nieuw leven heeft ingeblazen.”
Amerikaanse bestemmingen, van Californië tot Maine, proberen inmiddels met boodschappen en campagnes Canadese bezoekers terug te halen. In het Californische Palm Springs zijn banieren opgehangen met Canadese vlaggen in de vorm van een hart. En bij protesten tegen Trump van Washington tot New Mexico, zwaaien sommige demonstranten met Canadese vlaggen als een symbool van verzet.
Bij Flags Unlimited draagt ook dat bij aan de toegenomen vraag, zegt Hendry op de productievloer. „We zien veel orders voor Canadese vlaggen vanuit de VS. Vanuit hun perspectief staat Canada voor openheid en vriendelijkheid en diversiteit, en dat willen ze steunen. Want dat is eigenlijk waar zij ook voor staan.”
Lees ook
Lees ook: Canadese consument koopt liever alleen nog Canadees: ‘We moeten Amerika in de portemonnee raken’
Canadees met paraplu en trui in de kleuren van de Canadese vlag, op weg naar een patriottische bijeenkomst.Foto Darren Calabrese/Reuters
Oud-militair en survivalexpert Stu Gilbert (52) heeft niet lang nodig om erachter te komen of iemand in staat is om te overleven in de wildernis. „Er zijn twee soorten mensen: existers en survivors. Mensen die geen ongemak dulden en al gauw klagen over kou of regen. En mensen die hun situatie accepteren en naar oplossingen zoeken.”
Het is een zondagochtend in het bos in Muriwai, een natuurgebied ten westen van Auckland in Nieuw-Zeeland. Hier geeft Gilbert survivalcursussen, zowel aan getrainde militairen als aan mensen op een bedrijfsuitje. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring als instructeur. Eerder was Gilbert jarenlang hoofd van het survivalteam van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht. „Ik heb geleerd om te overleven in heel uiteenlopende situaties, van de vrieskou van Antarctica tot de tropen van Samoa.”
Hij ziet er nog steeds uit als een militair, met gemillimeterd haar en een strak zwart T-shirt. Aan zijn riem hangen karabijnhaken. Zijn bijnaam in het leger was Whippet, windhond, zegt hij, omdat hij zo snel is.
Stu Gilbert Foto Ruth McDowall
Gilbert pakt de zwarte bast van een inheemse boomvaren. „Deze heet Mamaku in het Maori.” De bladeren spreiden zich uit als een waaier. Vanuit het middelpunt rollen nieuwe bladeren zich uit. „Die verse scheuten zijn eetbaar”, zegt Gilbert terwijl hij er een afsnijdt. Het smaakt als een bittere, sappige appel. Verderop hangen trosjes rode bessen aan een struik. „Ze zien er lekker uit, maar ze zijn giftig.” Hij plukt een paar groene exemplaren van een tak. „Alleen deze onrijpe bessen kun je eten.”
Het is essentiële kennis om in de Nieuw-Zeelandse wildernis te overleven – kennis die ook Nieuw-Zeelander Tom Phillips bezit. Phillips trok in 2021 samen met zijn drie jonge kinderen de wildernis in en is sindsdien onvindbaar. Ze leven vermoedelijk in het ruige natuurgebied in de regio Waikato op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Phillips groeide in die omgeving op, in het kleine Marokopa, omringd door tienduizenden hectares ruige wildernis. Phillips wordt omschreven als een ‘natuurman’ die zich goed kan redden in het bos.
Phillips en zijn ex-vrouw Cat, van wie alleen de voornaam bekend is, waren al lange tijd uit elkaar. Sinds de scheiding zorgde Phillips voor de kinderen en gaf hen thuisonderwijs. In de periode voor hun verdwijning was er onenigheid over de voogdij van hun kinderen.
Vlak voor kerst 2021 gaf de moeder van de kinderen hen als vermist op. Jongste dochter Ember was op dat moment vijf jaar oud, Jayda zes en Maverick acht. Ondanks een arrestatiebevel, een beloning van ruim 42.000 euro voor de gouden tip, een emotionele oproep van de moeder en verschillende grootschalige zoekacties lijken de nu 37-jarige vader en zijn kinderen te zijn opgegaan in de wildernis.
De verdwijning van Phillips en zijn kinderen houdt Nieuw-Zeeland nog steeds in zijn greep. In oktober vorig jaar werden ze voor het laatst gezien door een paar tieners op zwijnenjacht. Op een korrelig filmpje dat een van hen maakte is te zien hoe ze met grote rugzakken om lopen. Maar een nieuwe zoekactie leverde geen nieuwe informatie op.
Na drie dagen dood
Steeds meer mensen willen vaardigheden leren om zich staande te houden in deze omgeving, zegt Gilbert. Dat komt onder meer door tv-programma’s als Alone en Bear Grylls, waarin deelnemers in totale isolatie met alleen wat basisgereedschap moeten zien te overleven. Maar volgens de survivalexpert wordt het vaak te ingewikkeld gemaakt. „Op YouTube staan filmpjes over hoe je de meest geraffineerde stoel kunt maken van sprokkelhout. Maar als je wil zitten, werkt een simpele boomstronk net zo goed. Het is beter om je energie te besparen.”
Deelnemers van zijn cursussen leren hoe te overleven als ze verdwalen. Hij somt de prioriteiten op. „Nummer één is bescherming: eerste hulp, onderdak en vuur.” Die eerste is het allerbelangrijkste. „Als je ziek of gewond bent, maakt het niet uit dat je onderdak hebt.” Vervolgens is je locatie belangrijk, zegt Gibson. „Hoe zorg je ervoor dat reddingsdiensten je kunnen vinden? En tot slot water en voedsel. Je hebt een betrouwbare waterbron nodig, want drie dagen zonder water en je bent dood.”
Het gaat vooral om logisch nadenken, maar dat is in de wildernis makkelijker gezegd dan gedaan. „De eerste twaalf uur zijn cruciaal. Dan ben je nog fit. Zodra je moe, ziek en hongerig wordt, is er het risico dat je uit paniek gaat handelen. En dan is het game over.”
Brandstof voor het vuur. Foto Ruth McDowall
De Nieuw-Zeelandse wildernis heeft een sterke aantrekkingskracht op avontuurlijke types. Nieuw-Zeelander Johnny Currie leeft al ruim veertig jaar off the grid op een van de meest afgelegen plekken van het land. De Nederlandse Miriam Lancewood leefde samen met haar man jarenlang in de ongerepte natuur van het Zuidereiland en schreef er een boek over: Mijn leven in de wildernis: van de Achterhoek naar Nieuw-Zeeland. „Met opzet hadden we geen telefoon, satellietcommunicatie, of zelfs maar een horloge meegenomen. We wilden in de natuur leven. We wilden niks zien dat ons deed denken aan de maatschappij”, schrijft Lancewood in haar blog.
Het moeilijkste was leren nietsdoen, schrijft ze. „Langzaam klonken mijn gedachten niet meer zo schel in mijn hoofd. Er kwamen momenten van stilte. Van rust. Ik maakte me niet meer druk over wat ik vandaag kon bereiken, hoeveel hout ik zou kunnen sprokkelen, of ik een dier zou kunnen jagen. Ik vroeg me niet meer af hoe laat het was als we gingen eten. We aten als we honger hadden. We sliepen als het donker werd. Ik zag dat alles leeft in een veel langzamer ritme dan de drukke moderne mens. En langzaam, heel langzaam, begon ik te leven in hetzelfde ritme als de bomen, planten, dieren en alles om mij heen.”
In haar tijd in de natuur kwamen filmploegen langs om haar primitieve levensstijl vast te leggen. Ook tv-maker Floortje Dessing ging in 2016 en 2019 bij Lancewood langs.
De aantrekkingskracht van de wildernis komt volgens Gilbert voort uit een diep verlangen naar verbinding met de natuur. Uit onderzoek blijkt dat die verbinding veel invloed heeft op het levensgeluk van de mens. „Dat verlangen zit diep in ons. Maar veel mensen zijn de connectie kwijt.” Dat begint bij de jongsten. „Ik had laatst een groep kinderen die een koeienvlaai niet kon onderscheiden van hondenpoep.” Na korte tijd in het bos ziet hij cursisten veranderen. „Toen ze aankwamen zaten ze allemaal op hun telefoon, maar een uur later waren ze met takken een hut aan het bouwen.”
Vuur maken van pluis
Een van de belangrijkste vaardigheden om te overleven in de wildernis is vuur maken. Gilbert trekt een handvol vlassige vezels van de schors van een nikau, een inheemse palmboom. „Ik noem dit bilnaad-pluis”, lacht hij. „Het is licht ontvlambaar, perfect materiaal om een vuur mee op gang te krijgen.” Op een kleine, open plek in het bos legt hij de boomschors op de grond en haalt zijn vuurstarter tevoorschijn. Met zijn mes schraapt hij over het metaal, waardoor een vonk ontstaat. In een oogwenk vat de tondel vlam. Snel legt hij de kleine takjes die hij heeft verzameld erbovenop. Zodra ze goed branden een grotere, dikkere tak erbij. „Mensen bouwen vaak eerst een hele piramide voordat ze het aansteken, maar dan verspil je veel hout want niet alles vat vlam. Ook op regen is hij berekend. Hij tilt een groot varenblad op, dat aan de onderkant een zilverwitte kleur heeft. „Onder de bladeren van een ponga blijft sprokkelhout vaak droog.”
Foto Ruth McDowall
Gilbert twijfelt er niet aan dat Phillips en zijn kinderen inmiddels doorgewinterde survivors zijn. Toch vermoedt hij dat ze hulp krijgen. „Het is al moeilijk genoeg om jezelf in leven te houden in de wildernis, laat staan drie kinderen. Ik denk dat hij een netwerk heeft van mensen die hem helpen.” De gemeenschap in Marokopa is hecht. „Zij gaan hem niet verlinken.” De kinderen zijn nu negen, tien en elf jaar oud. Op de verjaardag van Jayda in juni vorig jaar publiceerde hun moeder een video waarin ze smeekt om hulp. „Ik wil gewoon dat ze terug naar huis komen, ze horen niet thuis in de wildernis.”
Gilbert denkt juist dat de kinderen zo gewend zijn aan het leven in de natuur, dat het moeilijk wordt als ze ooit terugkeren naar de moderne wereld. „Deze kinderen brengen hun vormende jaren door in de wildernis. Als ze gevonden worden, moeten ze zich in onze samenleving opnieuw aanpassen. Het is de vraag of ze zich daar net zo goed kunnen redden.”
Duizenden Javanen kwamen kijken. In het hart van Bandung, aan de hoofdstraat Jalan Asia-Afrika, ontvingen de Indonesische president Soekarno en de Indiase premier Jawaharlal Nehru van 18 tot 24 april 1955 delegaties van 29 Afrikaanse en Aziatische landen in een statig koloniaal gebouw.
De toegestroomde Javanen waren getuige van een nog altijd onderbelichte mijlpaal in de geschiedenis. De ‘Bandung Conferentie’ was een antwoord op de wereldorde die het kolonialisme had voortgebracht. En de geest van ‘Gedung Merdeka’ (het Vrijheidsgebouw) zoals het pand sindsdien heet, is relevanter dan ooit, vindt de Indiase politicoloog Amitav Acharya (63).
Amitav Acharya is hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de American University in Washington DC. In zijn nieuwe boek The Once and Future World Order analyseert hij hoe de wereldorde zich de afgelopen vijfduizend jaar ontwikkelde. Ook bestudeerde hij de Bandung Conferentie, „omschreven door de Indonesische president Soekarno als ‘de eerste intercontinentale conferentie van gekleurde volkeren in de geschiedenis van de mensheid’.” Die conferentie ging deze vrijdag zeventig jaar geleden van start.
Acharya beschouwt de breuk van de recente trans-Atlantische alliantie als het einde van de westerse hegemonie op het wereldtoneel. Deze geopolitieke aardverschuiving creëert kansen voor een inclusievere wereldorde, betoogt hij in een gesprek met NRC. En de conferentie is een gebeurtenis waar het Westen lessen uit kan trekken.
Politicoloog Amitav Achary
Foto privé-archief
Wat was de Bandung Conferentie die zeventig jaar geleden begon? En waarom het is belangrijk om er juist nu naar terug te kijken?
„Het was de eerste keer dat gedekoloniseerde, niet-westerse landen, waaronder India, Ceylon (nu Sri Lanka), Pakistan, en Birma (nu Myanmar) een conferentie hielden. Om hun onafhankelijkheid te benadrukken spraken ze niet af in een westerse stad, maar in het Indonesische Bandung. De conferentie is een belangrijke historische gebeurtenis, omdat het een uitdrukking was van de vrije wil van deze kersverse onafhankelijke naties.”
„Een groot deel van de deelnemende landen wordt nu gezien als opkomende machten, zoals Indonesië en India. Maar ook de Chinese Volksrepubliek, het ANC van Zuid-Afrika waren er. En Ghana, Egypte, Saoedi-Arabië en Turkije. Ze voerden gesprekken over de invloed van racisme en kolonialisme. Ze bespraken economische samenwerking en committeerden zich aan de Universele Verklaring van de Mensenrechten.” De landen vonden elkaar in kritiek op het westerse machtsblok, dat is gebouwd op raciaal en imperialistisch superioriteitsdenken en nog altijd bestaat, stelt Acharya. „De deelnemers benadrukten het belang van soevereiniteit en gelijkwaardigheid tussen alle landen, groot en klein.” Sprekers waren kritisch over de Verenigde Naties. „Die waren niet representatief, bijvoorbeeld omdat een groot land als India ontbrak als medeoprichter.”
Hoe keken westerse landen naar de conferentie?
„Met argwaan. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk probeerden de conferentie te saboteren. Ze waren bang dat de bijeenkomst momentum zou creëren voor verdere dekolonisatie. Ze instrueerden de landen die ze als bondgenoten beschouwden, zoals de Filippijnen en Ceylon (huidig Sri Lanka), om de westerse belangen te verdedigen en verdeeldheid te zaaien. Het VK wilde voorkomen dat de nog bestaande kolonies, zoals Singapore en Ghana, ook hun onafhankelijkheid zouden uitroepen. En de VS wilden voorkomen dat de Chinese Volksrepubliek machtig zou worden en het communisme zou verspreiden.”
Slaagden de sabotagepogingen?
„De westerse inmenging zorgde voor fel debat, maar de conferentie stortte niet in. Integendeel, de landen sloten af met een overeenstemming over tien principes ter bevordering van vrede en gelijkwaardigheid. Dat was een hele prestatie. De landen hadden geen diplomatieke ervaring. Ze vonden hun eigen stem. De landen vormden een tegenbeweging die we nu het mondiale Zuiden noemen. Het was een reactie op westerse hoogmoed. Maar het vergrootte tevens de kloof tussen westerse en niet-westerse landen.”
Wat zijn de lessen van de Bandung Conferentie?
„Nu de trans-Atlantische alliantie is verbroken, ligt er een kans voor Europa om van het denken in tegenstellingen, tussen ‘The West Versus The Rest’, af te komen.” Het is de hoogste tijd om het westerse superioriteitsdenken te doorbreken, stelt Acharya. „Europa moet niet leunen op het aloude westerse machtsblok, maar zelf weerbaar worden. En dat kan door hernieuwde relaties aan te gaan met partners in het mondiale Zuiden, bijvoorbeeld met Zuidoost-Aziatische landen. Die kijken best positief naar de Europese Unie.” Europa kan het voortouw nemen in een nieuwe gemengde wereldorde, gevormd op basis van internationale verdragen en wetten, stelt Acharya. „Europa zou dit nu moeten aanpakken en niet wachten totdat Trump of een opvolger de oude wereldorde herstelt. Dat zou een gemiste kans zijn.”
Veel landen in Zuidoost-Azië hebben autoritaire regimes. Hoe helpt het als je relaties aangaat met dit soort staten?
„Je moet een democratische wereldorde en een op wetten gebaseerde wereldorde uit elkaar halen. Want dat is niet hetzelfde. Veel autoritaire staten houden zich aan internationale wetten. Terwijl er democratische landen zijn die internationale wetten breken, bijvoorbeeld de VS toen die Irak binnenvielen. Ook de importheffingen die Trump andere landen nu oplegt zijn niet volgens wetten en verdragen.”
„En laten we vooral afstappen van de valse tweedeling dat Europa democratisch is en niet-westerse landen per definitie autocratisch zijn. Want het is wereldwijd gemengd. Kijk maar naar Trump die de Amerikaanse democratie van binnenuit ontmantelt. De VS zijn nu min of meer een dictatuur geworden. De scheiding der machten waar de Amerikanen altijd zo trots op waren, is doorbroken.”
„En ja, veel landen uit de Bandung Conferentie, zoals India en Indonesië, glijden af naar een autocratie, maar ze zijn nog steeds min of meer een democratie die grotendeels internationale regels volgt. En tot op bepaalde hoogte houdt ook China zich aan internationale afspraken.”
Laten we vooral afstappen van de valse tweedeling dat Europa democratisch is en niet-westerse landen per definitie autocratisch zijn
Als je onderdeel bent van een machtsblok, geeft dat ook veiligheid. Waar vind je als klein land militaire bescherming als dat blok uiteenvalt?
„Dat is nou precies de tweede les die we kunnen leren van de Bandung Conferentie.” Een van de tien principes die de landen toen overeenkwamen was terughoudendheid in het vormen van collectieve militaire allianties, zeker als deze zijn verbonden aan een grootmacht, vertelt Acharya. „De Indiase leider Jawaharlal Nehru waarschuwde voor de vorming van multilaterale allianties, zoals de NAVO. Hij stelde dat elke alliantie van zwakkere landen met een grootmacht ongelijk is en ongunstig zal uitpakken voor de zwakkere natie, omdat het leidt tot afhankelijkheid. En dan krijg je een nieuwe vorm van kolonialisme.”
„Kijk nou eens hoezeer hij gelijk had, nu Europa zich zo afhankelijk heeft gemaakt van de VS. Kijk waar Oekraïne is beland, de vreselijke vernedering die Zelensky moet ondergaan. En het gekruip van Frankrijk en het VK om in de gunst van Trump te komen. Het is belangrijk om in te zien dat machtsblokken ook een donkere kant hebben. Ze kunnen niet alleen verenigen, veiligheid geven, maar ze kunnen zich ook tegen je keren en juist verdeeldheid en wantrouwen creëren.”
Maar hoe verdedig je dan een veilige, democratische wereld?
„Europa moet zeker doorgaan met het uitdragen van mensenrechten en democratische waarden. Maar de grootste dreigingen zijn niet Rusland en China die hun autoritaire ideologie exporteren. Dat is een misvatting. De grootste dreiging voor Europa komt van binnenuit. Namelijk de opkomst van extreem-rechts. De tweespalt tussen democratische leden en autoritaire lidstaten, zoals Hongarije, is veel gevaarlijker.”
„In plaats van zich te richten op kwesties als westerse en niet-westerse identiteit, moet Europa zich richten op behoud van haar democratische stelsel. Als dat lukt, zal Europa veel sterker staan tegen dreiging van buitenaf.”
„Er is nu oorlog in Europa. De inval van Rusland in Oekraïne heeft de kwetsbaarheid van Europa aangetoond. Laat het de Europeanen wakker schudden. Tijdens de Koude Oorlog was Europa een vreedzaam werelddeel. De conflicten speelden zich af in de rest van de wereld. Maar nu blijkt dat Europa helemaal niet het paradijs was waarin mensen zich waanden. Oorlog kan voorkomen in alle delen van de wereld. Het is een zorg die de hele wereld deelt. We moeten daarom samenwerken aan een oplossing in plaats van denken in tegenstellingen zoals ‘het Westen’ en het ‘mondiale Zuiden’.”
„Europa moet zich dus richten op een wereldorde die is gebaseerd op wetten en tegelijkertijd haar eigen democratische waarden verdedigen. Een democratisch weerbaar Europa is een hele goede bijdrage aan de wereldorde.”
U bestudeerde vijfduizend jaar wereldorde. Wat heeft u geleerd?
„Dat niemand het monopolie heeft op de wereldorde. Die is van ons allemaal. Een op regels gebaseerde wereldorde is geen westerse uitvinding. Al in de 14de eeuw voor Christus had Egypte vredesverdragen met de Hettieten. Rijken rond de Indische Oceaan hebben al duizenden jaren vrijheid van doorgang. Er waren altijd al realisten en pacifisten, imperialisten en vrijheidsstrijders. Sommige rijken hadden leiders die vochten, moordden en er alles aan deden om hun grondgebied uit te breiden. Maar er waren ook rijken die vreedzame relaties met hun buren hadden. De geschiedenis is niet eenduidig.”
„De botsing tussen westerse en niet-westerse samenlevingen is een historische mythe. Uit vijfduizend jaar geschiedenis kun je niet destilleren dat het Westen de betere samenleving heeft. Er zijn talloze voorbeelden van samenlevingen die op vreedzame idealen waren gebaseerd. Boeddhistische rijken in Zuidoost-Azië. Islamitische werelden worden altijd gezien als gewelddadig en als veroveraars, maar er zijn veel voorbeelden waar de islam juist gelijkheid in de samenleving brengt.”
Hoe nu verder?
„Ik ben niet per se heel optimistisch. Het zou goed kunnen dat we nu een periode ingaan, waarin China, Rusland en de VS ieder hun eigen invloedsfeer controleren door angst en macht. En nu Trump een tarievenoorlog is gestart, is nog duidelijker geworden dat de door de VS geleide wereldorde rap aan het verkruimelen is. Daar kunnen we om treuren, maar deze wereldorde was niet voor iedereen vredig en voorspoedig.”
„Nu is de kans voor Europa om de kloof tussen ‘het Westen en de Rest’ te dichten. Europeanen, Zuidoost-Aziaten, Afrikanen moeten samenwerken, ook al zijn niet alle landen even machtig en hebben ze ongelijke capaciteiten. Ik roep dus niet op tot de-globalisering, maar ik pleit voor een inclusievere wereldorde. Niet multipolair, met machtsblokken, maar multiplex, want het gaat om verbindingen tussen mensen. Zo’n nieuwe wereldorde zal geen paradijs zijn, maar dat is het nooit geweest. Wel kunnen we proberen om het eerlijker te maken. Er zijn veel meer overeenkomsten tussen bevolkingen wereldwijd dan we ons realiseren. Ik denk dat landen als Nederland en bijvoorbeeld een regio als Scandinavië meer gelijkheid en waardigheid terug kunnen brengen in internationale relaties. Daarvoor is wel nodig dat ze het denken in verschillen tussen het Westen en het niet-westen als uitgangspunt loslaten.”
Je kan erover twisten of het privéleven van de rijkste man ter wereld iemand iets aangaat. Ook als die man, Elon Musk, bovendien een sleutelfiguur is bij de ingrijpende omwentelingen die in de Amerikaanse politiek en samenleving plaatsvinden.
Maar The Wall Street Journal heeft zich daardoor niet laten weerhouden om een groot onderzoeksverhaal (achter betaalmuur) te schrijven over hoe Musk zijn vele kinderen (ten minste veertien) en hun vier moeders in zijn greep houdt. Hij heeft daar een man voor, een ‘consigliere’ aldus de krant, die niet alleen de financiële zaken van de diverse huishoudens regelt, maar ook met zo nodig harde hand oplossingen zoekt voor de vele conflicten met de moeders.
Musk is bezeten van het idee dat door afnemende geboortecijfers onze complete menselijke beschaving bedreigd wordt. Veel kinderen maken is dus de beste remedie. Althans, liever niet in derdewereldlanden, want Musk is dan wel weer erg bezorgd dat de geboortecijfers daar hoger zijn dan in de VS en Europa.
Tijdens de zwangerschap van de rechtse influencer Ashley St. Clair appt verwekker Musk haar dat hij bij nog meer vrouwen kinderen wil maken „om voor de apocalyps op legioensniveau” te zijn. En hij zet haar onder druk om te bevallen via een keizersnede, want vaginale bevallingen gaan ten koste van de hersenomvang, weet Musk.
Als St. Clair wil afdwingen dat haar kind door Musk als vader officieel erkend wordt, krijgt ze van de consigliere te horen dat ze daarvoor maar beter niet naar de rechter kan stappen. Want Musk is weliswaar „een genereuze man met een groot hart, maar als een moeder van zijn kind kiest voor de juridische route”, zegt hij onheilspellend, „dan leidt dat altijd tot een slechte uitkomst”. En hij had haar al gewaarschuwd, door tijdens de barensweeën een herinnerings-appje te sturen dat ze Musks naam vooral niet op de geboorteakte moest vermelden.
Kortom, een troost voor alle Amerikanen die zich zorgen maken dat Musk en zijn medewerkers van het zogenaamde Department of Government Efficiency (DOGE) zitten te neuzen in allerlei gevoelige informatie over hen van overheidsdiensten: nu weten ze ook wat meer over hém.
Liveblog Economieblog
Kinderen in armoede: steeds meer aanvragen voor basisproducten; Giorgia Meloni in Washington
De Europese Commissie worstelt met de timing van besluiten over boetes voor Meta en Apple. Het beboeten van machtige Amerikaanse techbedrijven die zich niet aan de Europese wetten houden is een krachtig politiek signaal. Maar president Trump zal het vrijwel zeker opvatten als een oorlogsverklaring.
De Europese Commissie is in maart 2024 vijf onderzoeken gestart naar Apple, Meta en Alphabet, het moederbedrijf van Google. Bij Meta was dat vanwege de verdenking dat het commercieel gebruik maakt van persoonsgegevens van gebruikers van WhatsApp, Instagram en Facebook, zonder een serieus alternatief te bieden aan gebruikers die bijvoorbeeld geen profilering en gepersonaliseerde advertenties willen krijgen. Apple wordt er onder meer van verdacht iPhone-gebruikers weg te houden van concurrenten. De verdenkingen zijn openbaar gemaakt om bedrijven een kans te geven hun werkwijze aan te passen. Dat hebben ze het afgelopen jaar in beperkte mate gedaan, maar volgens het onderzoeksteam van de EC nog onvoldoende.
De boetes zullen naar verwachting niet al te hoog uitvallen, wat escalatie van de handelsoorlog met de VS kan dempen
Inmiddels is het in een zaak tegen Meta en een tegen Apple tijd voor de volgende stap: boetes. Die kunnen oplopen tot tien procent van de wereldwijde omzet van de bedrijven. De omzet van Meta was in 2024 ruim 164 miljard dollar en van Apple 390 miljard dollar. Potentieel gaat het om forse boetes, waarvan vrijwel vaststaat dat ze zullen worden aangevochten via de rechter. Dat gebeurde in het verleden ook en dat waren moeilijke trajecten.
De advocaten van de EC staan daarbij tegenover de bestbetaalde advocaten ter wereld. Het doembeeld voor de EC is de Qualcomm-zaak, waarbij mededingingscommissaris Vestager na jaren procederen flink moest inbinden door vormfouten. Qualcomm is een producent van modems voor mobiele netwerken die ervan werd beschuldigd zijn dominante marktpositie te misbruiken.
Op de boetebesluiten voor Meta en Apple wordt al maanden gewacht. Ze liggen op de plank en zijn tot in de details nagelopen. Toch zijn ze nog steeds niet gepubliceerd, hoewel de EC zichzelf 25 maart als deadline had gegeven. De door de regering-Trump ontketende handelsoorlog maakt de timing uiterst precair. „Het technische werk aan bepaalde dossiers is voltooid”, bevestigde een woordvoerder van de EC woensdag desgevraagd tijdens een persconferentie in Brussel.
Big tech is wel érg groot
De dominante positie van de grote Amerikaanse techbedrijven is problematisch. Ze zijn zó groot dat andere bedrijven geen eerlijke kans krijgen iets op te bouwen. Ook in andere delen van de wereld en in de Verenigde Staten zelf lopen daarom mededingingszaken tegen hen. Die kunnen er toe leiden dat grote techbedrijven moeten worden opgesplitst. Google moet bijvoorbeeld mogelijk de tak afsplitsen die gebruikersdata verhandelt en advertentieruimte veilt. Meta moet misschien WhatsApp of Instagram verkopen. De onderzoeken daarnaar begonnen al onder de vorige regering-Trump. Onder Biden kreeg die aanpak vaart en politieke steun.
Dat ligt nu anders. Sinds de verkiezing van Trump voelen de bazen van grote techbedrijven juist politieke rugdekking in hun verzet tegen buitenlandse regels die hun expansie hinderen. Op 21 februari publiceerde de regering-Trump een memorandum waarin staat dat boetes en belastingen kunnen worden beschouwd als afpersing en het hinderen van Amerikaanse innovatie, waarop zal worden gereageerd met tegenmaatregelen. De Europese wetten voor de digitale wereld, de Digital Markets Act (DMA) en de Digital Services Act (DSA), worden met naam genoemd. Het is een onverhuld dreigement jegens de Europese Unie om niet te handhaven.
Economische orde
Daar wil de Europese Commissie niet voor zwichten. Ze ziet het handhaven van techregels ook als kans om de boodschap af te geven dat in de EU regels worden gehandhaafd. Daarbij geeft het consumenten en bedrijven zekerheid en straalt het uit dat er in de EU een op regels gebaseerde economische orde heerst.
Tijdens een recent bezoek aan Amsterdam benadrukte Henna Virkkunen, de Eurocommissaris voor digitale autonomie, dat de regels in de EU voor iedereen gelden, of een bedrijf nu uit China, Amerika of de EU zelf komt. „Dat moét je ook wel zeggen, anders zijn je regels geen knip voor de neus waard”, zegt Mathias Vermeulen, directeur van AWO in Brussel, een adviesbureau in Brussel voor techzaken.
Zowel de DMA als de DSA én de recentere AI Act zullen gewoon worden geïmplementeerd, zegt een goedgeïnformeerde bron die betrokken is bij de procedures, maar daar alleen op achtergrondbasis vrij over kan praten. „Als je zaken wilt doen in Europa moet je je aan onze waarden houden.”
Bedrijven die dat niet doen en hopen aan handhaving te ontkomen door rugdekking bij Trump te zoeken „misrekenen” zich, zegt hij. Meta heeft meer gebruikers in Europa dan in de VS, vervolgt hij. Die getallen zijn moeilijk te controleren, maar zeker aannemelijk. Europa is een belangrijke markt voor de techbedrijven.
Een van de redenen waarom de bedrijven zich verzetten, is dat de Europese eisen het hart van hun verdienmodel raken. Zo maken ze het moeilijker om data van gebruikers te verzamelen en uit te baten. Ook versterken ze de positie van concurrenten, die bijvoorbeeld een concurrerende app-winkel willen bouwen.
Hoogte van boetes
In Brussel zingt al een tijdje rond dat de hoogte van de boetes zal meevallen. De EC gaat niet meteen voor de maximale tien procent van de wereldwijde omzet. Dat kan worden geïnterpreteerd als een gebaar richting de bedrijven – én als zwichten voor de druk van Trump en zijn techvrienden.
De hoogte van de boetes wordt niet bepaald op basis van het sentiment van een Eurocommissaris, benadrukt dezelfde bron. „We leven niet in een bananenrepubliek. Daar is een hele methodologie voor. Het hangt onder meer af van de duur van de overtreding in de periode dat de wet van kracht was.” De EC is er bovendien op uit dat de techbedrijven hun bedrijfsvoering aanpassen. Daar hebben burgers meer baat bij dan bij het afdwingen van de betaling van miljardenboetes. Hij bevestigt dat de bedragen in it geval niet al te hoog zullen uitvallen en noemt dat „een leuke politieke bijkomstigheid” omdat het verdere escalatie van de handelsoorlog met de VS kan dempen. „Het komt de Europese Commissie wel redelijk goed uit dat de boetes als gevolg van de juridische beperkingen laag uitvallen.”
Inmiddels is de vertraging zover opgelopen dat dit begint op te vallen en in Brussel een veelbesproken onderwerp is geworden. De EC loopt daardoor het risico het tegenovergestelde te bereiken van wat ze wil. Ze komt aarzelend en beïnvloedbaar over, alsof er onderhandelingsruimte is waar die er niet zou mogen zijn. Het ondermijnt de geloofwaardigheid van de Europese Commissie, vindt analist Vermeulen. „Natuurlijk speelt de politieke realiteit mee. Maar juist daarom kan het tijdig afronden van de DMA-zaken een principieel signaal zijn. Door te talmen schiet de Commissie vooral zichzelf in de voet.”
Lees ook
Lees ook: Apple op ramkoers met Europa over strenge techwet, dreigt nieuwe iPhone-functies niet beschikbaar te maken
Het regent open brieven in Israël. Duizenden soldaten, reservisten en voormalige hoge officieren hebben petities aan premier Benjamin Netanyahu ondertekend waarin ze een einde aan de oorlog in Gaza eisen, door middel van een overeenkomst met Hamas.
Het voornaamste doel van de ontevreden militairen is om de resterende gijzelaars vrij te krijgen. Van de 59 door Hamas ontvoerde mensen die nog in Gaza zijn, wordt aangenomen dat er nog 24 in leven zijn. Ook bekritiseren ze het cynisme van Netanyahu, die de oorlog in hun ogen zou voortzetten om aan de macht te kunnen blijven. Over het lot van de Palestijnen in Gaza – waar inmiddels ruim 51.000 doden zijn gevallen en een forse hongersnood is uitgebroken – reppen ze niet.
De hausse aan open brieven begon vorige week met een petitie van bijna duizend reservisten van de luchtmacht. De nog actieve reservisten onder hen werden prompt ontslagen. Netanyahu noemde hen „een radicale, marginale groep” die Israël in oorlogstijd trachtte te verzwakken. Inmiddels heeft de premier zich ook over de bredere beweging uitgelaten: die zou bestaan uit „een kleine, luidruchtige, anarchistische groep pensionado’s”, gesteund door met buitenlands geld gefinancierde organisaties die erop uit zijn om zijn regering „omver te werpen”.
Solidariteit
De regering-Netanyahu hoopte andere ontevreden militairen af te schrikken met het ontslag van de luchtmachtreservisten. Maar juist dat ontslag heeft de onvrede sterk doen groeien. Eenheid na eenheid van het leger uitte in de afgelopen week haar solidariteit met de ontslagen militairen.
Inmiddels zijn er open brieven gestuurd vanuit de (marine) commando’s, de cyberoperaties, verscheidene infanterie-eenheden, de inlichtingeneenheid, het pantserkorps, de parachutisten, de technologie-eenheid en andere elite-eenheden. Ook oud-chefs van de veiligheidsdienst Mossad en een oud-stafchef steunen de oproep.
De commando’s noemen de regering-Netanyahu „een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”
De commando’s noemen „de Israëlische regering en haar leider een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”. Ze benadrukken dat ze wél blijven dienen, maar bekritiseren het ontslag van de luchtmachtreservisten als een poging om „het zwijgen op te leggen aan legitieme civiele kritiek”.
Chef-staf Eyal Zamir heeft gezegd dat hij „niet zal toestaan dat verdeeldheid de gelederen van het leger binnendringt”. Reservisten, aldus Zamir, hebben het recht om hun meningen op democratische wijze te uiten. „Maar de poging om het leger hierin te betrekken en om als een groep te spreken in naam van welke militaire eenheid dan ook is onacceptabel, en we zullen het niet toestaan.”
Lees ook
Wat was de inzet van de betogingen in Gaza: tegen Hamas, tegen de oorlog of allebei?
De reservistenbrieven sluiten aan bij een breed gedeeld sentiment in de Israëlische samenleving dat het eenzijdig verbreken van het staakt-het-vuren door Israël, vorige maand, de gijzelaars in gevaar brengt. Bevrijde gijzelaars en familieleden van de resterende gegijzelden hebben inmiddels soortgelijke brieven als de reservisten ondertekend, net als voormalige hoge politieofficieren, zorgmedewerkers, Nobelprijswinnaars, academici, leraren, schrijvers, ondernemers, investeerders en medewerkers in de hightechsector, en medewerkers van de veiligheidsdiensten en van een militaire academie.
Gevolgen voor de oorlogvoering
De kritiek van de reservisten uit verschillende legeronderdelen heeft gevolgen voor de oorlogvoering in Gaza. Het leger heeft als reactie op de ontevredenheid besloten om minder reservisten in te zetten in gebieden waar actief gevochten wordt, schrijft de Israëlische krant Haaretz. Ook zullen minder reservisten een oproep krijgen om zich te melden.
Dit kan gevolgen hebben voor de mankracht die Israël nodig heeft om zijn strijd op verschillende fronten te blijven voeren. Behalve in Gaza valt Israël ook geregeld Palestijnse vluchtelingenkampen op de bezette Westelijke Jordaanoever binnen, heeft het een stukje Syrië veroverd en blijft het aanvallen in Libanon uitvoeren.
Een deel van de reservisten was al ontevreden omdat ze al anderhalf jaar oproepbaar moeten zijn, wat hun dagelijks leven ernstig hindert. Zo zou het voor reservisten met een eigen bedrijf inmiddels ondoenlijk zijn om hun eigenlijke werk met hun inzetbaarheid voor het leger te combineren.
Ontwerper Anastasia Dinda (25) komt uit het hart van Jakarta, maar de rivier had ze nog nooit gezien. Pas toen ze aan de slag ging voor een Nederlands-Indonesisch project om de leefbaarheid van een arme woonwijk te bevorderen, realiseerde ze zich dat het bruine stinkende stroompje, ingeklemd tussen betonnen muren, een rivier was.
In 2015 kregen de bewoners van sloppenwijken aan de Ciliwung-rivier te horen dat ze hun, veelal zelfgebouwde, huizen uit moesten om plaats te maken voor een betonnen oever en een onderhoudsweg. In 2024 werden de Indonesische ontwerpers Dinda en Iqra Firdausy (38) in het kader van het Eindhovense What If Lab-ontwerpproject en het Erasmus Huis, het culturele centrum van de Nederlandse ambassade in Jakarta, gekoppeld aan de Nederlandse ontwerpers Pim van Baarsen en Isabel Driessen. Het collectief had de opdracht oplossingen te zoeken om de leefsituatie te verbeteren van de bewoners die sinds hun uitzetting in een flat wonen.
„We zijn nu in Kampong Krapu. Hier werd vroeger krab verwerkt”, vertelt Firdausy. „Ook deze bewoners kregen te horen dat ze weg moesten. Maar het is ze gelukt te onderhandelen.” Firdausy wijst naar de rij huizen aan de oever. Het resultaat is schrijnend, op het absurde af. „Zie je dat? De huizen zijn letterlijk door midden gehakt. De overheid heeft de woonkamers van de huizen gesloopt. Op de muren van de overgebleven helft hebben mensen een tweede verdieping gebouwd.”
Ma Eng (60) bewatert de weelderig groene planten die aan zijn voorgevel hangen. Een deel van zijn planten heeft hij op de weg neergezet. Dat zijn gevel met balken gestut moet worden, deert hem ogenschijnlijk niet. „Natuurlijk ga ik niet verhuizen. Ik woon hier al vijftig jaar.” Firdausy en Dinda groeten hem vriendelijk. Ze hebben elkaar tijdens de onderzoeksfase van het project leren kennen. „Hierachter is de muur van het oude Batavia Fort,” vertelt Dinda. Omdat de wijken zich in het oude stadshart bevinden, werden de ontwerpers zich ervan bewust hoezeer het koloniale verleden nog altijd doorwerkt in de stadsplanning. „Vroeger mochten arme mensen niet binnen de koloniale stadsmuren wonen en bouwden ze zelf hun kampong net buiten de muur. Er is niet veel veranderd. Ze wonen nog steeds aan de rand en nu zijn ze niet welkom in het toeristische deel van Kota Tua (de oude stad).”
Verrijdbare plantenbakken
We lopen via de afgebrokkelde muur van Fort Batavia langs een geruimde oever. Verderop staat een susun, een van de flatgebouwen waarin een deel van de oeverbewoners nu woont. De ontruiming van hun kampong, Kampung Kunir, ging niet zachtzinnig. Idri (38) – zoals veel Indonesiërs heeft ze één naam – bewaart er nare herinneringen aan. „Op een dag staken mannen voor onze huizen autobanden in de brand.” Een deel van de huizen ging in vlammen op. Bulldozers volgden. Na zeven jaar onderhandeling hebben 30 van de 77 gezinnen een woning in de susun geaccepteerd. Wat met de andere gezinnen is gebeurd, weet ze niet. „Ik denk dat ze elders een leven hebben opgebouwd.” Buurvrouwen Idri, Wa Heni (48) en Bude Limah (43) laten in de overkapte gemeenschapsruimte van de flat de gele verrijdbare plantenbakken zien die uit het leefbaarheidsproject zijn voortgekomen.
De vrolijke bakken, gemaakt van gerecycled plastic, worden elke week benut. Ze kunnen naar gelang de activiteit worden geplaatst als tafel of afscheiding. Een van de bakken is omgetoverd tot koi-visvijver, een hobby van de bewoners. „We gebruiken de bakken het meest voor onze karaoke-avonden”, zegt Wa Heni.
De vrouwen hebben waardering voor de inzet van de ontwerpers, al hadden ze graag meer verbeteringen gezien. „Een mooie blauwe rivier”, verzucht Idri. In een gesprek wordt duidelijk dat de flat het verlangen naar de oude woonsituatie, hun leven in hun eigen golfplaten kampongwoningen met tuintje waar ze hun fruitboompjes teelden, niet heeft kunnen wegnemen. Firdausy en Dinda luisteren aandachtig. Ze voelen mee, maar het stedelijke beleid komt uit een te machtige bestuursmachine om er invloed op te hebben.
„Ons project was bedoeld om de situatie te verlichten”, vertelt Firdausy. Samen met de twee Nederlandse ontwerpers hebben ze in 2024 de Rotterdamse Tarwewijk bezocht. „Ik dacht dat saamhorigheid vooral hoorde bij de Indonesische kampongcultuur, maar ook in Nederlandse wijken is er gezamenlijkheid.” Die ervaringen hebben hem doen groeien als ontwerper. Onderzoek doen naar de context van je ontwerp is van groot belang, stelt hij.
Culturele uitwisseling
Het verhaal van de bewoners werd het afgelopen jaar op een tentoonstelling gepresenteerd in het Erasmus Huis, dat graag een platform is voor ontmoetingen tussen culturen. „Ook het trauma van de ontruiming kreeg een plek”, vertelt Dinda. De susun-buurvrouwen zijn trots dat hun verhaal werd getoond in zo’n mooi, prestigieus instituut. Het Erasmus Huis heeft in Indonesië een goede reputatie opgebouwd. Onder de culturele elite van Jakarta is het al decennia een gerenommeerd cultuurhuis. Het beleid is met de jaren meegegroeid.
Het Erasmus Huis is opricht in 1970, in de nadagen van het kolonialisme. Sinds in 2013 het Institut Néerlandais in Parijs sloot, is het het enige Nederlandse cultuurhuis in het buitenland dat volledig door de staat wordt gefinancierd. Andere Europese landen zoals Duitsland en Frankrijk hebben met respectievelijk het Goethe Institut (151 locaties in 98 landen) en het Institut Francais (98 instituten) een wereldwijd netwerk van permanente instituten voor culturele uitwisseling. Destijds werd voor het Erasmus Huis in Jakarta het behoud van de Nederlandse taal gezien als een van de belangrijkste taken. Daarover bestonden zorgen, in 1973 schreef NRC Handelsblad nog een artikel met de titel: ‘De positie van Nederlands bedreigd: over twintig jaar spreekt Indonesië alleen Indonesisch’.
Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling
„Aandacht voor het koloniale verleden is verweven in onze programmering”, vertelt directeur Niek de Regt. „Maar je moet wel met de tijd meegaan. We willen aansluiten bij ons huidige publiek, en dat zijn jonge Indonesiërs.” Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling. „We bieden de kans voor jonge Nederlandse kunstenaars en artiesten om hier op te treden, als het kan samen met Indonesische kunstenaars.” De Regt wil in de geest van het humanistische gedachtegoed van Desiderius Erasmus mensen bij elkaar brengen. „Om vanuit een pacifistische gedachte samen te genieten. En ja, daar mag je ook een kritische noot bij kraken”, vindt hij. „Het was Erasmus die Lof der Zotheid schreef, een werk waarin hij iedereen op de korrel neemt, zichzelf, familie, het bestuur. Hij benadrukte het belang van humor en satire.”
De Regt onderstreept het diplomatieke uitgangspunt. „We houden regelmatig fototentoonstellingen, in Indonesië een populaire manier om maatschappelijke ontwikkelingen te laten zien. We hadden laatst een fototentoonstelling van Kadir van Lohuizen. Dat zijn harde beelden uit Jakarta, kritisch over het klimaatbeleid.”
Ontwerpers Anastasia Dinda (25) en Iqra Firdausy (38) bij de overblijfselen van Fort Batavia in Jakarta.
Foto’s Jefri Tarigan
Het Erasmus Huis volgt het Internationaal Cultuurbeleidsplan 2025-2029, dat is aangenomen door de Tweede Kamer voor het aantreden van het huidige kabinet. „Naast een waarde in zichzelf is cultuur een belangrijk instrument van soft power, zeker waar het bijdraagt aan het vergroten en versterken van democratisch burgerschap en weerbaarheid”, aldus het beleidsplan.
De huidige regering wil dat er vanaf 2029 geen geld meer gaat naar internationale, culturele samenwerking. Minister voor Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: „Geen steun meer aan initiatieven om met sport, kunst en cultuur ontwikkeling en samenwerking te bevorderen.” Onduidelijk is nog wat dit voor het Erasmus Huis zal betekenen.
Vrijplaats voor meningsuiting
Het Erasmus Huis is sinds 1981 een modern wit theatergebouw, gebouwd op het ambassadeterrein. Zoals diplomaten onschendbaarheid genieten, is het terrein binnen de ambassademuren een vrijplaats voor vrije meningsuiting en expressie. Zo heeft het Erasmus Huis al jaren warme banden met de Indonesische lhbti-gemeenschap, die onder druk staat. Seks buiten het huwelijk is verboden en het homohuwelijk wordt niet toegestaan. Recent hielden Carahanna Marianne Schlovenn (30) en haar organisatie Sanggar Swara in het gebouw een transgender schoonheidswedstrijd. „Voor ons een mooie gelegenheid onze identiteit aan de wereld te laten zien”, zegt Schlovenn. „In de samenwerking voelen we ons heel prettig. En het veiligheidsprotocol van de avond, met zo’n professionele screening aan de deur, was fantastisch.” Voor Schlovenn is veiligheid niet zomaar een gegeven. „Trans wordt hier gezien als een perverse afwijking, zoals pedofilie. Elke dag moeten we het hoofd bieden aan discriminatie. Als we over straat lopen, gebeurt het dat mensen stenen naar ons gooien. De steun van het Erasmus Huis is voor ons heel belangrijk, zeker in de tijd van Trump waar wereldwijd de haat tegen ons toeneemt.”
Het Erasmus Huis biedt ook een platform voor politieke discussies, waar blijkt hoe het soms schipperen is tussen lokale en internationale politiek . Zo was er in februari een conferentie over misinformatie, een samenwerking van de ambassades van Estland, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. De Estse en Poolse ambassades hadden sprekers uitgenodigd die vertelden over het gevaar van Russische inmenging via misinformatie. De Poolse spreker sprak geëmotioneerd over de strijd tegen misinformatie die hem tot wanhoop dreef. De sleutel ligt bij wetgeving en onderwijs, reageerden de Europese aanwezigen.
Foto Jefri Tarigan
Keynote speaker was Noudhy Valdryno, de Indonesische onderminister van Informatie. Valdryno pleitte voor een strategie om het overheidsnarratief te versterken. Hij benadrukte het belang om de Indonesische bevolking ervan te doordringen hoe succesvol het beleid van president Prabowo wel niet is en riep op om via wetgeving het juiste narratief te belichten. Niet geheel verrassend, want de politicus was campagneleider van de huidige president. En die campagne was berucht om de inzet van cybertroepen die Prabowo’s zwarte verleden witwasten. In het kader van de strijd tegen misinformatie was zijn presentatie enigszins hallucinant. Maar niemand leek van zijn verhaal op te kijken of stelde hem vragen.
Tijdens het podiumgesprek, nadat Valdryno de zaal had verlaten, vertelden de Indonesische sprekers – een mensenrechtenactivist en een journalist – hoe moeilijk zij het hebben tussen alle stromen misinformatie gehoord en gezien te worden. Nog steeds zei niemand hardop dat de Indonesische situatie te lijden heeft onder misinformatie vanuit de overheid. Totdat tijdens het publieke debat een Indonesische man opstond. „Hoe kun je misinformatie bestrijden als de overheid zelf cybertroepen inzet die misinformatie verspreiden?”, wilde hij weten.
Debat
De man die het hekele punt aankaartte, bleek universitair docent politicologie Wijayanto. Wijayanto kreeg bijval van de journalist en activist op het podium, maar de Indonesische en de Europese deelnemers bleven – zo leek het in ieder geval – langs elkaar praten. Wijayanto verklaarde na afloop dat hij het juist een goed idee vond iemand als Valdryno bij een debat over misinformatie uit te nodigen. „Wel jammer dat hij niet is gebleven om met de aanwezigen in debat te gaan.”
Dat de keynote speaker Prabowo’s campagneleider was, was nieuws voor de Britse diplomaat en organisator Matthew Perrement. „Het was in dit geval leerzaam om het perspectief op misinformatie van de Indonesische overheid te horen”, reageerde hij fijntjes. „In het kader van de diplomatie nodigen we in principe altijd een vertegenwoordiger van de overheid uit. Als de keuze van de gasten andere aanwezigen een gevoel van onveiligheid geeft, dan is dat natuurlijk wel iets waar we een volgende keer extra over zullen nadenken.”
Een medewerker van de Nederlandse ambassade die liever niet met zijn naam in de krant komt, verklaarde eveneens dat het gangbaar is bij officiële conferenties een Indonesische overheidsvertegenwoordiger uit te nodigen. Meestal geen probleem, legde hij uit. „Want na het officiële gedeelte kunnen de deelnemers altijd in zijkamertjes vertrouwelijk met elkaar praten.”
Heeft De Regt wel eens een telefoontje gekregen van de ambassadeur of van een Indonesische ambtenaar die niet blij was met een activiteit? „Niet in de tijd dat ik directeur was. En daarvóór bij mijn weten ook niet.” En als het huidige Nederlandse kabinet het beleidsplan wil bijsturen? „Dan gaan we in gesprek. We zijn natuurlijk wel een uitvoeringsorganisatie. Maar goed, soms moet je ook een beetje lef hebben. Als je alles aan de voorkant gaat censureren, als je zo gaat denken, ja, dan kan alles wel een bedreiging zijn.”
Vergeleken met EU-baas Ursula von der Leyen, die Donald Trump sinds zijn aantreden nog niet één keer de hand heeft mogen schudden, is de Italiaanse premier Giorgia Meloni kind aan huis in Washington. In januari was Meloni als enige Europese leider al aanwezig bij Trumps inauguratie. Donderdag gaat ze weer bij de president langs, middenin een zenuwslopende, door Trump ontkende handelsoorlog die ook de EU flink parten speelt.
In Brussel stuit de schijnbaar innige band tussen Trump en Meloni op de nodige argwaan. Handel is bij uitstek een zaak van de Europese Commissie, die vergaande bevoegdheden heeft om hierover afspraken te maken met de rest van de wereld. „Als we bilaterale gesprekken gaan voeren, dreigt de Europese eenheid uiteen te vallen”, zei de Franse minister van Industrie Marc Ferracci, in reactie op het nieuws dat Meloni naar het Witte Huis gaat.
Dat Meloni zelf meteen daarna JD Vance ontvangt – de zeer EU-kritische vicepresident is vrijdag in Rome – voedt de argwaan verder dat ze in de eerste plaats vooral bezig is met de Italiaanse belangen in de handelsoorlog. „Ik kies voor Italië, zoals altijd”, benadrukte Meloni eind maart in een interview met de Financial Times. Ze noemt daarin de band met de VS „de belangrijkste relatie” voor Europa én voor Italië, dat als derde economie in de eurozone, na Duitsland en Ierland, het meeste naar de VS exporteert.
Eerlijk akkoord
Terwijl Meloni direct met Trump aan tafel plaats kan nemen, moet de Europese Commissie het doen met Howard Lutnick, de Amerikaanse minister van Handel. Maandag had Lutnick een ontmoeting met Eurocommissaris Maros Sefcovic (Handel en Economische veiligheid). Over zijn derde handelsmissie in Washington sinds het aantreden van Trump, was Sefcovic kort: „De EU is klaar voor een eerlijk akkoord.” Al is voor een akkoord een „aanzienlijke gezamenlijke inspanning” van de EU en de VS nodig.
Een verrassing voor Brussel kan het bezoek van Meloni niet zijn geweest, zegt Nicola Procaccini, Europarlementariër voor Fratelli d’Italia en politieke jeugdvriend van de Italiaanse premier. „Meloni profiteert van een gedeelde politieke visie, beiden zijn conservatieve leiders.” Het is daarnaast bekend dat Meloni een goede relatie onderhoudt met techmiljardair Elon Musk.
De Italianen vinden dat ‘de geest’ van hun handelsmissie niet wordt begrepen. „Er zijn geen A- en B-landen in Europa”, wierp Tommaso Foti, de Italiaanse minister van Europese zaken, tegen. In andere woorden: wanneer de Franse president Macron naar Washington gaat, is hij een groot Europeaan, maar wanneer Meloni gaat, wordt ze ervan beschuldigd een spelbreker te zijn.
Vergeldingsdrang
Natuurlijk, zegt Procaccini, zal het er Meloni veel aan gelegen zijn om Trump gunstig te stemmen richting Italië zelf. Ze zal aanbieden om meer gas uit de VS te kopen en om de militaire uitgaven te vergroten. Als iemand Trumps vergeldingsdrang op afstand weet te houden, lijkt Meloni de beste Europese kaarten in handen te hebben.
Maar naast het nationale belang, zal Italië donderdag ook goed letten op de bredere verhoudingen. Volgens de Italiaanse regering is de inzet van het bezoek helder: het creëren van een vrijhandelszone tussen de VS en Europa. Zero for zero, nul heffingen aan weerszijden van de oceaan. In lijn met de inzet van Eurocommissaris Sefcovic. Rome vindt wel dat de EU de VS niet te snel de rug moet toekeren. Terwijl de Europese Commissie de blik lijkt te willen verruimen, en ook nauwere banden met China niet uitsluit, vindt Meloni dat Europa de trans-Atlantische relatie op nummer één moet blijven zetten.
Lees ook
De balanceeract van Giorgia Meloni: brengt zij de VS en de EU bij elkaar of zal ze de EU ondermijnen?
„Zie Meloni als bruggenbouwer, waarbij ze het Europese belang dient en de weg opent voor een overeenkomst met Trump”, zegt Procaccini. „Een overeenkomst die Von der Leyen kan bezegelen.”
Het bezoek is volgens hem goed in te passen in de ‘de-escalatie’-strategie van de EU. Brussel besloot onmiddellijk na de aangekondigde heffingenpauze van Trump, de tegenheffingen ook negentig dagen te bevriezen. Ook al waren de EU-heffingen ontworpen als reactie op de Amerikaanse staal- en aluminiumheffingen van 25 procent, die de VS al in februari hadden aangezegd en die, net als de 25 procent-heffingen op auto’s, in stand worden gehouden. Commissievoorzitter Von der Leyen, stelde onderhandelingen „een kans te willen geven”.