Trump is niet de eerste president die een gevangenis buiten het bereik van de wet wil – hij doet er alleen niet geheimzinnig over

Het zijn huiveringwekkende verhalen, die de afgelopen maanden uit de VS komen. Zonder enige vorm van proces worden mensen door de Amerikaanse overheid opgepakt, ontvoerd in feite, en weggestopt in een overzeese martelgevangenis. Het is niet de bedoeling dat ze daar nog uitkomen. De Cecot-gevangenis in El Salvador heeft niemand ooit verlaten, aldus de justitieminister van het land. „Behalve in een doodskist.” En als de deportatie een foutje is, jammer dan. De Amerikaanse overheid heeft geen bevoegdheid om iets aan de situatie in El Salvador te doen, claimt de Trump-regering.

Schokkend, ja. Maar voor sommigen ook: een déjà vu.

Wat er nu gebeurt „zou niemand moeten verbazen”, zegt J. Wells Dixon, advocaat bij het Amerikaanse Center for Constitutional Rights (CCR). De zoektocht naar een plek om gevangenen buiten het bereik van het rechtssysteem te houden is niet nieuw. „Dat gebeurt al twintig jaar in de Verenigde Staten.” Samen met zijn collega’s heeft hij de afgelopen twee decennia zaken aangespannen wegens schendingen van het recht in de war on terror. „En we zijn nu nauw betrokken bij immigratiezaken uit het Trump-tijdperk.”

Na de aanvankelijke verbazing over hoe snel de situatie onder Trump geëscaleerd is, komt in Amerikaanse media steeds meer aandacht voor de overeenkomsten met eerdere periodes. Lijkt dit op de kampen voor Amerikanen van Japanse afkomst in WOII, bijvoorbeeld, of het massa-deportatiebeleid van president Hoover begin jaren dertig, waarbij bijna twee miljoen Mexicanen en Amerikanen van Mexicaanse afkomst zonder eerlijk proces werden uitgezet? Is wat Trump doet nieuw? Of staat hij juist in een typisch Amerikaanse traditie?

Vijand in ons midden

Van oudsher, zegt Beatrice de Graaf, terrorisme-expert en hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen, heeft het land een obsessie met vijanddenken. En vooral met ‘the enemy within’. „Op gezette tijden, als de nood zogenaamd hoog is, richt het beleid zich keihard tegen Amerikanen die dan niet meer als Amerikaans worden gezien. Ook al hebben ze een visum, green card, of zelfs staatsburgerschap: dat telt niet meer. Dan worden ze buiten de orde verklaard en de president wordt een soort oppersheriff, die iedereen van zijn erf mag knallen.”

Ze somt op: na de Burgeroorlog projecteerden Amerikanen hun problemen op Ieren, Italianen en katholieken. In de 20e eeuw maakte McCarthy tijdens de Red Scare jacht op communisten. J. Edgar Hoover, sinds de jaren twintig directeur van de FBI, had het gemunt op de Black Panthers en Students for a Democratic Society. „Wat sommigen nu ‘woke’ zouden noemen.” En onder Nixon gingen wat betreft CIA en FBI-operaties tegen ‘subversieve elementen’ uit de eigen bevolking „all gates of hell open”, zegt De Graaf.

Op gezette tijden wordt de Amerikaanse president een soort oppersheriff, die iedereen van zijn erf mag knallen

Beatrice de Graaf
terrorisme-expert

De recentste oprisping van de Amerikaanse paranoia zag je tijdens de regering-Bush. Na de aanval op de Twin Towers werd de Patriot Act ingevoerd, die de president weer bevoegdheden gaf die na Nixon juist waren ingeperkt. De Graaf: „Er zijn daarna echt heksenjachten geweest op Amerikanen met islamitische of Arabische achtergrond.”

Wells Dixon heeft de gevolgen van de war on terror van dichtbij meegemaakt. Hij vertegenwoordigt al jarenlang gedetineerden van Guantánamo Bay en andere black sites – geheime buitenlandse CIA-gevangenissen waar mensen die verdacht werden van Al-Qaida-lidmaatschap werden gemarteld. En hij ziet opvallende overeenkomsten tussen de strategie van Bush toen en Trump nu.

Zo probeert ook Trump de presidentiële macht te vergroten door voortdurend te praten over „nationale veiligheid, buitenlandse zaken en oorlogsbevoegdheden”. Trump spreekt over immigratie in termen van een invasie, „met vergelijkbare oorlogsterminologie”.

Zelfde doel

In Bush’ zoektocht naar onbeteugelde presidentiële macht speelde de militaire gevangenis op Cuba, Guantánamo Bay, een sleutelrol, vertelt Wells. „Toen Guantánamo in 2002 werd geopend, moest dat een plek zijn die volledig buiten de wet viel. De regering-Bush noemde dat het juridische equivalent van outer space.”

En dat is precies wat Trump nu in Cecot zoekt. Al gaat het hier om migranten en ‘bendeleden’ in plaats van terroristen, het doel van Bush en Trump is volgens Wells Dixon hetzelfde: mensen buiten het bereik van de rechtbanken brengen. „Naar een plek waar ze nooit de mogelijkheid hebben om de aanklachten tegen hen aan te vechten, waar ze geen toegang hebben tot een advocaat.”

Lees ook

142 decreten, 1 wet en 9.600 miljard dollar verdampt: dit waren de eerste 100 dagen van Trump

Donald Trump houdt een decreet omhoog op dag één van zijn presidentschap. Foto AP/Matt Rourke

Het is in dat licht ook volkomen logisch dat Trump in februari de eerste groepen gedeporteerde immigranten aanvankelijk naar Guantánamo Bay bracht. Hij sprak de ambitie uit er uiteindelijk 30.000 mensen gevangen te zetten. Zijn ‘grenstsaar’ Tom Homan gebruikte voor de gedeporteerden migranten dezelfde woorden als voormalig vice-president Dick Cheney gebruikte voor de gevangenen in Guantánamo: deze mensen zijn the worst of the worst.

Er zat echter één fatale zwakte in het Guantánamo-plan van Trump. Ironischerwijs bleek Guantánamo minder rechteloos dan Trump dacht, en Bush ook al eerder had ondervonden.

Niet rechteloos genoeg

De zoektocht van de regering-Bush naar juridisch niemandsland is namelijk mislukt, dankzij de rechtszaken die werden aangespannen door Wells Dixon en zijn collega’s bij het CCR.

Een belangrijke eerste overwinning kwam in 2004, toen de advocaten van het CCR voor het eerst toegang kregen tot de gevangenis. Wells Dixon was geschokt, weet hij nog. „Het is de deprimerendste plek die ik ooit heb gezien. Een afschuwelijke plek. Het effect op de levens van de mensen die er zitten is verwoestend, ook als ze na tussenkomst van een hof worden vrijgelaten.”

De grootste juridische overwinning kwam in 2008. Het Hooggerechtshof bepaalde definitief dat de gevangen in Guantánamo zich konden beroepen op het Habeas Corpus-principe: ze konden hun zaak aanhangig maken bij de rechter. Guantánamo viel niet buiten het bereik van de Amerikaanse jurisdictie.

Gedetineerden in de Cecot-gevangenis in El Salvador, tijdens een rondleiding voor media eind april.

Foto Secretaria de Prensa de la Presidencia via REUTERS

Dus Trump moest iets anders: de migranten waren in Guantánamo niet rechteloos genoeg. Toen hij zich dat realiseerde, veranderde Trump van koers, denkt Wells Dixon. Hij haalde mensen terug uit Guantánamo, en vlak daarna beriep hij zich op de Alien Enemies Act, „een wet uit de 18de eeuw die de president oorlogsmacht geeft”. Zo kan hij „mensen zonder al te veel procedures uit de Verenigde Staten verwijderen”.

En dan naar een plek waar – anders dan bij Guantánamo – de Amerikaanse overheid niet het heersende gezag is. Dat is de aantrekkingskracht van El Salvador. En daarom kon minister Pam Bondi claimen dat ze niets kon doen om de ten onrechte gedeporteerde Kilmar Abrego Garcia terug te halen. Die is volgens de regering nu écht op een plek buiten het bereik van het Amerikaanse rechtssysteem.

Wells Dixon: „Nu hebben ze het erover dat ze hetzelfde willen doen met Amerikaanse burgers.” Een ontwikkeling die hij ziet als „de natuurlijke evolutie van de wereldwijde war on terror”.

Lees ook

De Amerikaanse democratie sterft niet in de voorspelde duisternis, maar op klaarlichte dag

Donald Trump tijdens de Conservative Political Action Conference in 2024. Foto Jocelyn Augustino/Redux/ANP

Ook Beatrice de Graaf ziet een rechtstreekse lijn naar de Bush-jaren. Ze merkt op dat de juristen die voor Bush de Patriot Act opstelden, nu zelfs terugkeren naar Washington om Trumps beleid te rechtvaardigen, zoals Viet Dinh en Jennifer Newstead.

Dat die juristen onder Biden en Obama niet welkom waren in de overheid, betekent overigens niet dat de wens om onwelgevalligen in rechteloze detentie te houden het Witte Huis ooit heeft verlaten. Wells Dixon: „Ook de afgelopen jaren, onder Obama en Biden, hebben de Verenigde Staten buitenlandse regeringen of groepen ingezet om mensen namens hen te arresteren. Je ziet dat in Syrië, waar de Syrische Democratische Strijdkrachten vermoedelijke leden van ISIS voor de VS gevangen houden. Wederom met het doel om mensen weg te houden bij Amerikaanse rechtbanken. Proxy-detentie is nooit verdwenen.”

Angst aanjagen

Toch zet Trump wel degelijk nieuwe stappen, vindt de advocaat. De regering-Bush opereerde aanvankelijk in het diepste geheim. Trump allesbehalve. „De regering-Trump gebruikt de beelden en symboliek van Guantánamo juist actief om immigranten angst aan te jagen. Ze posten erover op sociale media.”

Ook de relatie met rechters is volgens Wells Dixon fundamenteel anders. De regering-Bush probeerde weliswaar de rechtbank ervan te overtuigen dat ze geen bevoegdheid hadden in Guantánamo, maar toen de rechters hun macht eenmaal uitoefenden, verzette Bush zich daar niet tegen. Trump wel. „Die zegt: het maakt niet uit wat de rechters zeggen, we gaan het niet doen.”

Ik denk dat het negeren van rechterlijke uitspraken de ondergang van de Trump-regering zal betekenen

J. Wells Dixon
advocaat CCR

Het wrange is: voor het individu maakt het niet altijd uit of er lippendienst wordt bewezen aan de hoven. Want ook toen er wel gerechtelijke toetsing kwam in Guantánamo was het voordeel voor de gevangenen daarvan beperkt, vertelt Wells Dixon. Zelfs de regering-Obama – die per decreet vastlegde dat Guantánamo Bay binnen een jaar gesloten zou worden – heeft niet voor elke gevangene gerechtigheid gebracht. Sterker nog: er zitten nog steeds vijftien mensen vast uit de periode van de war on terror.

Ook een cliënt van Wells Dixon, een Somaliër waar de Amerikaanse rechter jaren geleden al over oordeelde dat hij geen bedreiging vormt en vrijgelaten moet worden, zit er tot zijn frustratie nog steeds. De VS willen hem niet naar Somalië terugsturen en hebben onvoldoende diplomatieke inspanningen geleverd om hem in een derde land te vestigen. „Ik koester daarover net zoveel wrok tegen de regering-Biden als tegen de regering-Trump. Niemand heeft iets gedaan om hem te helpen.”

Publieke opinie

Maar Wells Dixon put hoop uit de escalatie van de laatste weken. Dat Trump gerechtelijke uitspraken naast zich neerlegt, noemt hij „een enorme strategische fout”. „Ik denk dat het de ondergang van de Trump-regering zal betekenen.”

Met de regering-Bush ging het net zo. Toen de wereld weet kreeg van de misstanden in de black sites, in Abu Graib, en in Guantánamo, zorgde dat voor een verschuiving in de publieke opinie. Nu blijkt uit de peilingen dat 54 procent van de Amerikanen vindt dat Trump zijn bevoegdheden overschrijdt, en zegt 76 procent dat een president geen uitspraken van het Hooggerechtshof mag negeren.

Trump overspeelt zijn hand, denkt Wells Dixon. „En misschien, heel misschien, zal er daardoor eindelijk enige verantwoording komen voor deze jarenlange poging van opeenvolgende Amerikaanse presidenten om mensen buiten de rechtsstaat te plaatsen, waar ze de vrije hand hebben om deze mensen te terroriseren, te martelen of eindeloos gevangen te houden.


Ook voedseldroppings kunnen de bevolking in Gaza niet helpen

Als Gaza een openluchtgevangenis is, is de lucht dan nog een ultieme optie om de hongerende bevolking te bereiken? Kunnen voedseldroppings – hoewel notoir onveilig en inefficiënt – een laatste redmiddel zijn?

Het is een belachelijke oplossing, zeggen noodhulpdeskundigen. Er staan immers vijfduizend vrachtwagens met hulpgoederen in de regio te wachten tot ze de grens over mogen die de Israëlische premier Benjamin Netanyahu begin maart hermetisch heeft laten afsluiten. Eén woord van hem en de duizenden kinderen die de meest ernstige stadia van ondervoeding ingaan, kunnen worden gered.

Er zijn activisten die via de Middellandse Zee proberen Gaza te bereiken. Deze vrijdag meldde de internationale ngo Freedom Flotilla Coalition dat hun schip in internationale wateren ter hoogte van Malta met drones is aangevallen, waardoor er brand aan boord ontstond. Een reddingsactie door Malta heeft de opvarenden in veiligheid gebracht. De organisatie vermoedt dat Israël de aanval heeft uitgevoerd.

Netanyahu is al twee maanden onverzettelijk. Hamas steelt hulpgoederen, zei de premier op 2 maart, en daarom besloot hij dat er niets meer Gaza in mag. Hij zegt hiermee ook de druk op Hamas te willen verhogen om de resterende Israëlische gijzelaars vrij te laten. Waarom dit het uithongeren van twee miljoen burgers zou rechtvaardigen, zei hij er niet bij.

De afgelopen week lag die vraag voor bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, op verzoek van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De uitspraak kan echter nog maanden op zich laten wachten. Bovendien negeert Israël eerdere opdrachten van het hof.

Laatste voorraden

De Haagse realiteit staat ver af van die in Gaza, waar de nood onderhand extreem is. VN-organisaties hebben een week geleden hun laatste voorraden aan de gaarkeukens gegeven en verwachten dat die binnen enkele dagen op zijn. Hun bakkerijen sloten al eind maart. Als er geen verandering komt zullen grote aantallen mensen sterven van de honger.

Lees ook

Het eten is op – en aan de grens van Gaza staan drieduizend vrachtwagens met noodhulp tevergeefs te wachten

Bij een gaarkeuken in Khan Younis, in het zuiden van de Gazastrook, op 29 april. Foto Hatem Khaled

Voedseldroppings, airdrops in jargon, zijn de omslachtigste manier van noodhulpverlening: in een vliegtuig past veel minder lading dan in een vrachtwagen. Vliegen is daarnaast veel duurder dan transport over de weg. De lading moet aan parachutes worden afgeworpen en op een veilige plaats landen.

Dat laatste is moeilijk, zeker in een dichtbevolkt gebied als Gaza. Hulpverleners moeten klaarstaan om het voedsel op een ordelijke manier uit te delen aan mensen die door hun wanhoop pakken wat ze pakken kunnen. Ze moeten bovendien voorkomen dat de pakketten in handen van strijdende partijen komen. Kortom, airdrops zijn vaak veel te beperkt, zeer complex en kosten een veelvoud van hulp over de weg.

Toch zijn er een jaar geleden tientallen airdrops boven Gaza uitgevoerd, door een coalitie van staten, waaronder Nederland. Hulp over land was op dat moment niet helemaal verboden, maar ook toen mocht er veel te weinig naar binnen. Buurland Jordanië coördineerde de airdrops en had daarvoor een Multinational Airdrop Planning Cell ingericht, waar ook de Nederlandse krijgsmacht een officier had gestationeerd.

36.000 kant-en-klaarmaaltijden

Nederland voerde zijn eerste twee airdrops uit in februari vorig jaar, schreef het toenmalige kabinet-Rutte IV aan de Tweede Kamer, en daarna nog enkele in maart en april. Andere landen in de coalitie waren onder meer Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten, de Verenigde Staten, Singapore en een aantal West-Europese staten. Om een indruk te geven van de omvang: in één vlucht van de Amerikaanse luchtmacht zaten 36.000 kant-en-klaarmaaltijden. Dat is niet niks, maar gezien de nood een druppel op een gloeiende plaat.

In sommige gevallen – onbekend is bij welke – kostten de airdrops mensenlevens. Op 8 maart vielen er volgens de autoriteiten in Gaza zeker vijf doden doordat een parachute niet open ging en het pakket bovenop hen viel. Later die maand kwamen zes mensen om toen ze onder de voet werden gelopen in gedrang om gedropte pakketten.

Om ongelukken te voorkomen, werden de pakketten soms opzettelijk in de Middellandse Zee geworpen, waarna ze met het getij en de wind mee naar de kust dreven. Eind maart 2024 liep dit toch verkeerd af, toen Gazanen de zee in doken om ze te pakken te krijgen. Zeker twaalf mensen verdronken, onder wie iemand die verstrikt raakte in een parachute.

Sinds februari van dit jaar zijn er geen Nederlandse officieren meer actief bij de planningscel in Jordanië, zegt het ministerie van Defensie desgevraagd. En sinds de hervatting van het Israëlische offensief in Gaza op 18 maart is de cel helemaal niet meer actief. De Jordaanse autoriteiten krijgen geen toestemming meer van Israël om het luchtruim te betreden en hulpvluchten uit te voeren, aldus Defensie.

Daarmee is het einde verhaal, zegt ook het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vorig jaar was die toestemming er wel, nu mag er ook via de lucht geen hulp naar Gaza. Tóch het luchtruim betreden zou leiden tot een diplomatiek incident. Daarnaast wijst Buitenlandse Zaken op de verslechterde situatie op de grond. Door de aanhoudende gevechten en het gebrek aan bescherming van hulpverleners is de veilige ontvangst en verspreiding van de hulp „vrijwel onmogelijk”.

Heel grote hoogte

Hardop denkend komt luitenant-generaal buiten dienst Mart de Kruif, voormalig commandant der landstrijdkrachten, op één theoretische manier om in deze omstandigheden toch voedsel Gaza binnen te krijgen. „Je zou kunnen onderzoeken of een HAHO-drop mogelijk is.” HAHO is de afkorting van high altitude, high opening. „Je werpt de pakketten van heel grote hoogte af buiten het Israëlische luchtruim, dus boven de Middellandse Zee, en berekent hun glijvlucht op zo’n manier dat ze op de wind alsnog in Gaza belanden. Er zijn technische systemen waarmee je dit precies kunt sturen. In Afghanistan hebben we zo special forces diep in vijandelijk gebied bevoorraad.”

De kans dat dit werkt is uiterst klein, zegt De Kruif. „Je betreedt zelf het luchtruim niet, maar die hulp natuurlijk wel. Je moet er daarom op rekenen dat Israël de pakketten uit de lucht zal schieten.” Zou Israël werkelijk het raketschild Iron Dome in werking stellen voor zwevende kant-en-klaarmaaltijden? „Nee, daar gaan ze geen dure raketten aan verspillen. Maar ze kunnen er wel gevechtsvliegtuigen op af sturen.” Deze methode zou airdrops dus nóg omslachtiger maken en het resultaat nog poverder dan het al is.

Staten met invloed, zoals de VS en de EU-lidstaten, kunnen Israël dwingen om de hulp door te laten

Global Centre for the Responsibility to Protect
Amerikaanse denktank

Het Global Centre for the Responsibility to Protect, een denktank in New York, wijst airdrops resoluut af, maar niet alleen om redenen van uitvoerbaarheid. De responsibility to protect is een internationale norm, in 2005 aangenomen door de VN, die voorschrijft dat staten zich verantwoordelijk voelen om in te grijpen als een bevolking niet door zijn eigen leiders wordt beschermd tegen genocide of andere ernstige misdrijven. Het centrum vindt dat de VS en de Europese Unie hierin nu ernstig tekortschieten.

Het schrijft per e-mail: „Israëls moedwillige blokkade van levensreddende hulp komt neer op aanhoudende, opzettelijke uithongering van een burgerbevolking. Dat is een oorlogsmisdaad waarvoor het Internationaal Strafhof arrestatiebevelen heeft uitgevaardigd. Staten kunnen airdrops niet gebruiken om de aandacht af te leiden van hun verplichting om alle politieke, diplomatieke en economische middelen in te zetten ter bescherming van de Palestijnse bevolking.”

„Staten met invloed, zoals de VS en de EU-lidstaten, kunnen Israël dwingen om de hulp door te laten. Ze moeten uitvoering geven aan de arrestatiebevelen van het Strafhof, verbieden dat Israëlische functionarissen door hun luchtruim vliegen, sancties instellen en de export van wapens naar Israël volledig staken. Het is door het ontbreken van deze maatregelen dat Israël zich gesterkt voelt om de huidige belegering van Gaza voort te zetten.”


De lange leiband van Kigali: hoe Rwandese bondgenoten Kagame vrij spel geven in Oost-Congo

Eén telefoontje van Barack Obama volstond in 2012 om de Rwandese president Paul Kagame tot inkeer te brengen. Na slechts een week van bezetting verlieten de door Rwanda gesteunde M23-rebellen de strategische Oost-Congolese stad Goma. Één simpele vingerknip vanuit Washington bleek voldoende.

Intussen heeft Kagame zich internationaal gepositioneerd als onmisbare strategische partner, jaarlijks gesteund met meer dan 1 miljard euro aan buitenlandse hulp. Sinds januari heeft M23 opnieuw steden onder controle als Goma en Bukavu, en Rwanda verstevigt stilzwijgend zijn greep op Oost-Congo, zonder tekenen van terugtrekking.

Vrijdag hopen onderhandelaars in Washington een vredesverklaring tussen Congo en Rwanda te bezegelen. Europa bezigde in de afgelopen maanden veel retoriek over mensenrechten, maar wist dat niet in concrete actie om te zetten. De aanstaande deal kwam vooral tot stand onder aansporing van de VS, die hopen te profiteren van de vele grondstoffen in de regio. In de tekst van de vredesverklaring zetten de VS vooral in op een eigen grondstoffenakkoord met Kinshasa als hefboom voor stabiliteit, in de geest van Trumps transactie-denken.

Rwanda heeft als geen ander geleerd de wereld te lezen, zegt Kristof Titeca, hoogleraar aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid van de Universiteit Antwerpen. „Het weet precies hoe het zijn internationale relaties moet beheren, terwijl het zijn eigen agenda doorzet in Congo.”

Hoe verhouden Europa en de VS zich tot Rwanda en wat zegt hun soepele opstelling richting Rwanda, terwijl de schendingen van mensenrechten doorgaan, over de internationale diplomatie?

Europese Unie

De Europese Unie sloot vorig jaar óók een akkoord over grondstoffen met Kigali, dat de delving daarvan ‘eerlijker en duurzamer’ moest maken. Dat was toen al omstreden. In het oosten van Congo klonken al geweerschoten en VN-rapporten spraken toen al van systematische uitbuiting van Congo’s natuurlijke rijkdommen. Toch hield de Europese Commissie hieraan vast en werd ook de hulp aan Rwanda (zo’n 900 miljoen euro) voortgezet.

In Brussel geldt het kleine land als modelstaat: economisch efficiënt, bestuurlijk strak, militair doortastend. Via ontwikkelingshulp, handelsverdragen en defensiesamenwerking groeide Rwanda uit tot een sleutelpartner én toonbeeld van post-conflicttransformatie na de genocide van 1994. „Ze zien het land als een visionair Afrikaans model”, zegt politicoloog Kristof Titeca. „Geen wonder dat invloedrijke stemmen binnen de EU het Kagame-regime ten alle koste blijven verdedigen.”

Ontheemde burgers reizen te voet naar hun dorpen in Goma.
Foto Hugh Kinsella Cunningham/Getty

Pas in maart volgde een eerste diplomatieke berisping. Een Europees sanctiepakket trof hoge Rwandese generaals, M23-leiders en de Rwandese mijnbouwautoriteit. De hulp aan het land blijft intact, een manier voor Europa om Rwanda aan boord te houden als strategische bondgenoot. „Het is opmerkelijk hoe timide deze reacties zijn”, zegt Phil Clark, hoogleraar internationale politiek aan SOAS in Londen. „Het gaat vooral om een signaalfunctie: we sturen een boodschap, maar we willen de relatie niet echt beschadigen.”

Lees ook

Tijdens de protestmars richting het Internationaal Strafhof klinkt de roep om gerechtigheid voor Congo

Deelnemers aan de protestmars in Den Haag eisen het einde van de Rwandese bezetting in Congo. Foto Giel Bonte

Erg eensgezind is de EU niet. Sommige lidstaten trekken hun eigen lijn. België verbreekt alle diplomatieke banden met Rwanda en ook het VK en Duitsland nemen maatregelen. Maar Frankrijk, Luxemburg en Portugal houden veel verder gaande sancties tegen, uit angst hun economische en veiligheidsbelangen te ondermijnen.

Critici wijzen op de dubbele moraal: wel sancties tegen Rusland, maar aarzeling tegenover een bondgenoot met soortgelijke modus operandi.

Meer dan ooit is Europa een pragmatische macht geworden, zegt Anjan Sundaram, regio-expert en auteur van Bad News, een boek over de dictatuur onder Kagame. „De oorlog in Oekraïne heeft dat proces versneld. Morele principes worden ingeruild voor strategisch comfort, zelfs als dat betekent dat Europees belastinggeld indirect de oorlogskas van Rwanda financiert.”

 


Frankrijk

Toen jihadisten in 2020 de gasinstallaties van het Franse TotalEnergies in Mozambique bedreigden, was het niet het Franse leger dat in actie kwam, maar Rwandese militairen. Die wending mag op zijn zachtst gezegd verrassend worden genoemd, want jarenlang was de relatie juist ronduit slecht.

De ommekeer kreeg vaart onder Emmanuel Macron, president sinds 2017. In 2021 erkende Macron – zonder schuld te bekennen – de „verpletterende” Franse verantwoordelijkheid bij de Rwandese genocide in 1994. Mede om die reden was Kagame jarenlang „fel anti-Frans”, zegt Phil Clark. „Maar vandaag is de verhouding een van de hechtste diplomatieke allianties voor Rwanda”. In eenzelfde adem sloten de landen nieuwe militaire en economische akkoorden.

Als op één na grootste hulpdonor speelt Frankrijk een sleutelrol in het versterken van Rwanda’s diplomatieke positie op het wereldtoneel. Dankzij de invloed binnen de EU slaagt Parijs er vooralsnog in Rwanda de politieke rugdekking te verlenen die nodig is om haar aanzienlijke Europese hulpbudgetten veilig te stellen.

Lees ook

Gedekt door slimme diplomatie kan Rwanda zijn agressieve gang gaan

Plunderaars gaan ervandoor met spullen uit een pand van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR in Goma.

Kigali is bovendien een militaire macht die niet meer te negeren valt. Met bijna zesduizend blauwhelmen is Rwanda de op twee na grootste leverancier aan VN-vredesmissies, en heeft het zich bewezen als een belangrijke strategische pion in Afrika. „Kagame wordt gezien als degene die orde schept waar internationale missies falen”, zegt Lidewyde Berckmoes, universitair hoofddocent aan het Afrika-Studiecentrum in Leiden. „Voor Frankrijk, dat in Afrika militair onder druk staat, is dat aantrekkelijk.”

Ontheemde burgers reizen in Goma in een vrachtwagen langs het vluchtelingenkamp van Mugunga op weg naar het Masisi-gebied.
Foto Hugh Kinsella Cunningham/Getty

 


België

In Kigali stond de Belgische vlag al scheef nog voor ze werd neergehaald. Toen Rwanda afgelopen maand abrupt de diplomatieke relaties met België verbrak, was dat geen verrassing meer, maar een uiteenspatting van jarenlang oplopende spanningen. Aanleiding: Belgische druk ten behoeve van Europese sancties tegen het Rwandese regime voor zijn bijdrage aan de oorlog in Oost-Congo.

België was een drijvende kracht achter het EU-sanctiepakket. Ook de mineralendeal met Rwanda werd mede op Belgisch aandringen officieel „onder herziening” geplaatst. Voor de Belgische buitenlandminister Maxime Prévot komt die houding voort uit „respect voor het internationaal recht”. Want, zo zei hij eerder dit jaar in de Kamer, „wie de territoriale integriteit van een buurland schendt, moet dat voelen”.

Maar zonder bredere steun binnen de EU dreigt het bij symboliek te blijven, zegt politicoloog Kristof Titeca. „De Belgische houding is moreel helder, maar politiek kwetsbaar. Een kleine speler met een grote mond is voor Rwanda des te makkelijker aan te vallen.”

Lees ook

Is de belofte van vrede voor Oost-Congo meer dan een charmeoffensief?

President Felix Tshisekedi  van Congo (r.) en president Paul Kagame van Rwanda tijdens hun ontmoeting met emir Sheikh Tamim bin Hamad Al Thani in Doha, Qatar.

Volgens hoogleraar Phil Clark speelt de grote Congolese diaspora in België een rol: die dwingt het land tot een scherpere houding. „Belgische diplomaten lijken het koloniale verleden zelf grotendeels achter zich gelaten te hebben. Maar Kigali speelt er gretig op in.”

Met een giftige sneer over de bekoelde relaties beschuldigde Kigali België van „zielige pogingen om neokoloniale illusies in stand te houden.” Rwanda (eveneens een oud-kolonie, red.) benut het Belgische koloniale verleden als retorisch wapen, zegt emeritus hoogleraar Filip Reyntjens. „De voormalige kolonisator is ideaal om internationale kritiek af te doen als neokoloniaal en paternalistisch.”

De Rwandese diplomatiek breuk met België was exemplarisch voor hoe Rwanda omgaat met kritiek: escaleren om te isoleren. „Voor Kagame geldt de simpele regel”, zegt Sundaram. „Wie Rwanda niet onvoorwaardelijk steunt, verliest een plek aan hun tafel”.

Kinderen lopen door het vluchtelingenkamp van Mugunga terwijl anderen hun onderkomens demonteren en afval verbranden.
Foto Hugh Kinsella Cunningham/Getty

 


Verenigde Staten

In Washington viel vooral de aarzelende en op momenten ongeïnteresseerde houding op ten aanzien van de oorlog in Oost-Congo. Pas in april, na een ongewoon scherpe persconferentie van Trumps Afrika-gezant Massad Boulos, klonk er publieke veroordeling: „De Rwandese troepen moeten zich terugtrekken.”

De publieke veroordeling bleek al snel verweven met strategische berekening. Boulos verwees in één moeite door naar gesprekken over Amerikaanse investeringen in de Congolese mijnsector na toenadering van Kinshasa. Die zouden vrijdag moeten uitmonden in een Rwandees-Congolees vredesakkoord. Toegang tot Congolese mineralen, zoals kobalt en coltan, geldt al jaren als strategische prioriteit in Washington. „Congo zit op rijkdom”, zegt politicoloog Titeca. „En de VS willen China daarin de pas afsnijden. Washington hoopt op een grondstoffenakkoord met Kinshasa, zonder Kigali voor het hoofd te stoten”.

Lees ook

Is de belofte van vrede voor Oost-Congo meer dan een charmeoffensief?

President Felix Tshisekedi  van Congo (r.) en president Paul Kagame van Rwanda tijdens hun ontmoeting met emir Sheikh Tamim bin Hamad Al Thani in Doha, Qatar.

Sinds Donald Trump opnieuw voet zette in het Witte Huis, proberen Congo en Rwanda nerveus in de gunst van de Amerikaanse president te komen. De Rwandese buitenlandminister sprak van „een nieuwe wind” onder zijn leiderschap, terwijl Congolese lobbyisten Washington platliepen in de hoop op een mineralendeal in ruil voor veiligheidsgaranties. Nu Trump terug is, is de aard van het diplomatieke opbod transactioneler dan ooit tevoren, zegt Angela Muvumba-Sellström van het Nordic Africa Institute. „Dat opportunisme komt met een prijs: mensenrechten en regionale stabiliteit zijn nog zelden een leidend motief.”

Regio-expert Anjan Sundaram ziet hoe Washington zich profileert als bemiddelaar, maar intussen de militaire samenwerking met Rwanda, essentieel voor Kigali, gewoon voortzet. „Rwanda blijft een soort militaire huisbewaarder van het Westen in Afrika, die het vuile werk in conflictgebieden opknapt.”

Wie zijn militaire outsourcing aan Kigali toevertrouwt, kan zich geen confrontatie veroorloven, zegt Muvumba-Sellström. „De Amerikaanse strategie is niet om Rwanda in te perken. Het is om hen binnenboord te houden.”

Washington, dat zich altijd gretig heeft geprofileerd als moreel kompas van de wereld, lijkt Rwanda een uitzonderingspositie te gunnen. De VS hebben net als de EU symbolische sancties opgelegd aan individuele Rwandese functionarissen. Maar dat is louter een gebaar, geen beleid, oordeelt Phil Clark. „Het signaal: we veroordelen openlijk, maar we tolereren het eigenlijk wel.”

 


Verenigd Koninkrijk

Toen Boris Johnson in 2022 zijn asieldeal met Rwanda sloot, zag de toenmalige Britse premier in Kagame een gewillige bondgenoot om zijn beloofde strenge asielbeleid een zet te geven. De zogeheten ‘Rwanda-deal’ – door mensenrechtenorganisaties fel bekritiseerd – hield in dat het VK zo’n 430 miljoen euro betaalde aan Kigali om zijn asielprocedure uit te besteden. Onder de Labourregering van Keir Starmer, die de deal schrapte, veranderde de Britse toon ten aanzien van Rwanda. In maart bevroor het VK onder meer directe hulp aan Rwanda, goed voor 37 miljoen euro per jaar.

Al kort na de inname van Goma bracht de Britse buitenlandminister David Lammy Kigali een ongewoon scherpe waarschuwing: Rwanda zet in totaal ruim 1 miljard dollar aan internationale hulp op het spel. Want zonder materiële steun van Rwanda was het M23 nooit gelukt om militair door te breken, zei hij in het Lagerhuis. In een telefoongesprek had hij Kagame naar eigen zeggen duidelijk gemaakt dat zijn regering niet langer bereid is schendingen van de territoriale integriteit door de vingers te zien. „Net zoals we dat in Europa niet toestaan, kunnen we dat nergens ter wereld toelaten.”

Burgers die de stad Goma verlaten, zien de schade van het geweld.
Foto Hugh Kinsella Cunningham/Getty

Die strengere houding markeert een breuk met het voorheen welwillende beleid dat onder zowel Labour- als Conservatieve regeringen werd gevoerd. Prominente figuren als oud-premier Tony Blair prezen jarenlang de samenwerking met Kigali, terwijl kritiek op Rwandese inmenging in Oost-Congo grotendeels werd gesmoord.

Volgens Titeca toont de migratiedeal hoe in de huidige wereldorde morele principes onderhandelbaar zijn. „Zolang de deal liep, was er opvallend weinig kritiek vanuit Londen op Rwanda. Pas na de regeringswissel volgden diplomatieke maatregelen.”

Lees ook

Hoe Rwanda het lot van Oost-Congo blijft bepalen

Een zwaarbewapende strijder van de M23-militie loopt op straat in Goma.

Toch zijn nog niet alle banden met Rwanda verbroken. Afgelopen week zegde het VK een nieuwe reeks militaire trainingen toe aan Kigali. Ook binnen Westminster klinken nog altijd geluiden die Rwandese inmenging vergoelijken: zo verdedigde oud-minister Andrew Mitchell, Kigali’s optreden in Oost-Congo, ondanks de ferme taal van zijn partijgenoot Lammy. Lidewyde Berckmoes, universitair hoofddocent aan het Afrika-Studiecentrum in Leiden, ziet in het behoud van de status quo een patroon van passieve tolerantie. „Het uitblijven van daadkrachtige stappen heeft regimes altijd meer ruimte gegeven om geweld te gebruiken.”

 


Nederland

In de gangen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag wordt over Rwanda eigenlijk zelden gesproken. Het beleid van het kabinet-Schoof ten opzichte van Rwanda blijft opvallend voorzichtig. Tijdens een recente rondetafel in de Kamer werd duidelijk dat er zorgen zijn over de effectiviteit van de huidige sancties en diplomatieke maatregelen.

Minister Veldkamp kreeg Kamervragen over de passieve houding van Nederland. Terwijl buurlanden als België en Duitsland binnen de EU wél aandringen op verdere sancties tegen Rwanda, verwees het buitenlandministerie naar ‘stille diplomatie’ en de noodzaak om relaties niet te verzieken. En hoewel de buitenlandminister verdere „sancties verwelkomt”, lijkt de uitvoering daarvan nog ver weg.

In plaats van het voortouw te nemen, verschuilt Den Haag zich achter gezamenlijke EU-resoluties en volgt het liever de lijn van grotere lidstaten. „Juist voor een land dat mensenrechten tot zijn grondbeginselen rekent, valt de terughoudendheid op”, zegt Berckmoes. „Terwijl stilte zelden neutraal is en in werkelijkheid ruimte creëert voor escalatie. En dat beseft Kagame maar al te goed.”

In maart erkende Veldkamp in antwoorden op Kamervragen voor het eerst dat Rwandese aanwezigheid op Congolees grondgebied een schending van het internationaal recht. Maar concrete stappen blijven uit: de Rwandese ambassadeur in Nederland is niet ontboden, terwijl de EU dat in februari wél deed. Het blijft bij diplomatieke telefoontjes.

Verder stelt Veldkamp dat Nederland binnen de EU pleit voor een „schorsing van de grondstoffendeal”, maar voegt eraan toe dat deze samenwerking een „basis biedt voor dialoog en transparantie”. Voor Phil Clark voelt het als diplomatiek uitstelgedrag die in de praktijk neerkomt op: aanspreken, maar niet aanpakken. Dat het kabinet wel wijst op de humanitaire inzet van Nederland in Oost-Congo, overtuigt Clark allerminst. „Als je Rwanda op andere vlakken niet aanspreekt, blijft het holle solidariteit.”

In de jaren 2000 kreeg Rwanda nog aanzienlijke Nederlandse steun voor wederopbouw. Vandaag zijn de economische belangen van Nederland in Rwanda bescheiden – Nederlandse export naar Rwanda bedroeg in 2023 zo’n 33 miljoen euro – maar symbolisch niet onbelangrijk. Er lopen samenwerkingen op het gebied van waterbeheer, voedselzekerheid en duurzame energie.

In 2012, toen de wereld kennisnam van de Rwandese steun aan M23, was Nederland een van de weinige landen die tijdelijk de hulp opschortte. Een zeldzaam moment van principiële daadkracht, zegt Lidewyde Berckmoes: „Den Haag had toen nog de ambitie om een moreel kompas te volgen.”

De vluchtelingenkampen Mugunga en Lushagala.
Foto Hugh Kinsella Cunningham/Getty


Trump werpt zijn schaduw over de Australische verkiezingen

‘Je kunt hier niet aan je neus krabben zonder dat het uit drie verschillende hoeken wordt gefilmd”, zegt Peter Dummett, algemeen directeur van de haven van Darwin. Het is een kraakheldere ochtend in de top end, het noordelijke puntje van Australië. Dummett kijkt uit over het uitgestrekte geasfalteerde terrein, op een paar containers na leeg. De zon weerkaatst genadeloos van het kalme water. „Dit is de strengst gereguleerde haven van het land. We hebben hier meer camera’s dan tijdens een televisieverslag van de Olympische Spelen.”

Dummett is een joviale man van in de zestig. Na een carrière van twintig jaar bij de marine kwam hij bij de haven terecht. Sinds dertien jaar zwaait hij de scepter. Hij praat graag over zijn geliefde haven en neemt ruim de tijd om journalisten en andere geïnteresseerden rond te leiden, al moest hij het hoofdkantoor daar wel eerst van overtuigen. „Het idee was eerst: als we ons stilhouden, gaat al die aandacht vanzelf weg. Maar ik loop al lang genoeg op deze planeet rond om te weten dat als je een gat creëert voor de media, ze dat opvullen. En niet altijd al te nauwkeurig.”

Tijdens de Australische verkiezingscampagne van de afgelopen weken was de haven van Darwin regelmatig in de media. Dat komt door het land waar het hoofdkantoor staat: China. Sinds 2015 is de haven in handen van de Shandong Landbridge Group, een onderneming van de Chinese miljardair Ye Cheng. Voor omgerekend ruim 280 miljoen euro kreeg het bedrijf de lease van de haven voor 99 jaar in handen. Landbridge heeft nauwe banden met de Chinese Communistische Partij en het Chinese Volksbevrijdingsleger.

Peter Dummett, algemeen directeur van de haven van Darwin.

Foto Helen Orr

Dat zorgde toen al voor kritiek van mensen die vonden dat de nationale veiligheid in gevaar werd gebracht ten behoeve van economisch gewin. Oud-president Barack Obama uitte zijn ongenoegen tegenover de toenmalige Australische premier Malcolm Turnbull.

Nu roepen zowel regeringspartij Labor als de Liberals, de grootste oppositiepartij, dat ze de haven na de verkiezingen terug willen kopen. „Iedereen is het erover eens dat dit nooit had mogen gebeuren”, zegt Jennifer Parker, veiligheidsdeskundige aan de Australische Nationale Universiteit in Canberra. „Als er een crisis of conflict ontstaat in de regio, kunnen we het ons niet veroorloven dat een Chinees bedrijf een van onze belangrijkste strategische havens uitbaat.”

Make Australia Great Again

Het is slechts een van de voorbeelden waarop de geopolitiek zich opdringt tijdens de verkiezingscampagne in Australië. De afgelopen weken stond het land in het teken van de federale verkiezingen die dit weekend plaatsvinden. Hoewel de grootste partijen het liefst campagne voeren over binnenlandse aangelegenheden, zoals de hoge kosten van het levensonderhoud, kunnen ze niet om de internationale situatie heen. „Iedereen ziet dat de relatie met China en de Verenigde Staten bovenaan de prioriteitenlijst van de volgende regering staat”, zegt Michael Fullilove, directeur van de vooraanstaande denktank Lowy Instituut.

Van oudsher zijn de Verenigde Staten de belangrijkste strategische partner van Australië. Maar met Trump in het Witte Huis staat die relatie onder druk. „De nieuwe regering moet kunnen omgaan met een Amerikaanse president die niet gelooft in allianties en vrije handel”, stelt Fullilove. „En dat terwijl de Verenigde Staten ontzettend belangrijk zijn voor onze veiligheid.”

De Australische oppositieleider Peter Dutton hoopte mee te liften op Trumps overwinning

Aanvankelijk hoopte de Australische oppositieleider Peter Dutton nog mee te liften op Donald Trumps overwinning. Aan het begin van de verkiezingscampagne kwam de leider van de grootste oppositiepartij met beleidsplannen die één op één gekopieerd leken van de nieuwe regering in het Witte Huis. Zo wilde hij een minister aanstellen voor ‘overheidsefficiëntie’, was hij van plan om 41.000 ambtenaren te ontslaan en thuiswerken te verbieden. Zijn kandidaat-minister voor het Australische DOGE-ministerie, Jacinta Nampijinpa Price, zei tijdens een campagnebijeenkomst zelfs de woorden: ‘make Australia great again’.

Al gauw moest de partij daar met rasse schreden van terugkeren. De plannen bleken zeer impopulair, vooral onder vrouwen, die de Liberals van Dutton sowieso al moeilijk aan zich weten te binden. Uit opiniepeilingen – waarin Labor aan kop gaat – blijkt dat de oppositiepartij flink heeft geleden door het aanschurken tegen de ‘strong man’ in het Witte Huis. De partij ontkent nu dat ze door Trump geïnspireerd is, en stelt dat de plannen geen „ode aan Donald Trump” zijn.

De gevolgen van Trumps presidentschap zijn te voelen in Australië. Niet alleen vanwege de handelstarieven. Tijdens de vorige Trump-regering kwam Australië daar nog onderuit, maar dit keer is dat niet gelukt. Vorige maand kondigde het Witte Huis op ‘bevrijdingsdag’ een heffing van 10 procent aan op alle import uit het land.

Kernonderzeeërs

Er zijn ook zorgen over het militaire samenwerkingsverband Aukus, dat een van de belangrijkste pijlers van de relatie tussen Australië en de Verenigde Staten is geworden. De alliantie is opgericht om tegenwicht te bieden aan de groeiende Chinese macht in de regio. Onderdeel daarvan is dat Australië onder meer nucleair aangedreven onderzeeërs van de VS koopt, die honderden miljarden Australische dollars kosten. Toch verwachten de partijen dat de VS zich aan die deal blijft houden, ook al wordt Trump gezien als een minder betrouwbare partner.

Lees ook

Wat gaat het nieuwe bondgenootschap Aukus doen en 8 andere vragen over de anti-Chinese alliantie

Premier Johnson, premier Morrison en president Biden bij de bekendmaking van de nieuwe alliantie.

„Deze deal is in het belang van zowel de VS als Australië”, zegt Fullilove. Hij wijst erop dat Australië daardoor wel gevangen blijft in een gecompliceerde driehoeksverhouding met de VS en China. China is zoals bekend niet gelukkig met dat veiligheidspact tussen de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië. „Het is ingewikkeld om te navigeren tussen enerzijds onze belangrijkste veiligheidspartner, de Verenigde Staten, en anderzijds onze belangrijkste economische partner, China.”

Defensiedeskundigen stellen dat er tijdens de campagne niet genoeg aandacht is geweest voor de dreiging van een regionaal conflict. „Het risico van een derde wereldoorlog is reëel”, zei defensiespecialist Paul Dibb van de Australische Nationale Universiteit in Canberra tegen de Australische krant Sydney Morning Herald. Dibb was de belangrijkste defensiestrateeg van Australië aan het eind van de Koude Oorlog, en is nu emeritus hoogleraar strategische studies aan de universiteit.

Australië is momenteel kwetsbaar, stelt hij. Dat blijkt onder meer uit het feit dat Chinese oorlogsschepen het land rond konden varen. In Australië en Nieuw-Zeeland gingen eind februari alle alarmbellen af toen drie Chinese oorlogsschepen militaire oefeningen met scherpe munitie uitvoerden in de Tasmanzee. „Dat deed de Sovjet-Unie niet eens tijdens het hoogtepunt van hun macht”, aldus Dibb.

Toegangspoort van de haven van het Australische Darwin, die in handen is van de Shandong Landbridge Group, een onderneming van de Chinese miljardair Ye Cheng.

Foto Helen Orr

Ook Parker stelt dat de Indo-Pacific nu de „de meest risicovolle strategische omstandigheden kennen sinds de Tweede Wereldoorlog”. Een nieuwe Australische regering moet de dreiging van China serieus nemen, zegt ze. „China gedraagt zich ontzettend agressief. Dat kan, met of zonder opzet, leiden tot een crisis of conflict. Dat heeft directe gevolgen voor de Australische nationale veiligheid.”

Toch is het de vraag of de geopolitieke situatie een doorslaggevende factor wordt bij de keuze van de Australische bevolking in het stemhokje. „Dit verhaal wordt niet aan Australiërs verteld, door beide partijen niet”, zegt Parker.

Amerikaanse mariniers

In Darwin lijken de spanningen tussen de grootmachten, en de spagaat waar Australië zich in bevindt, samen te komen. Zowel de VS als Australië investeren honderden miljoenen euro’s in de verbetering van de defensie-infrastructuur in Darwin. Ruim 2.500 Amerikaanse mariniers zijn gestationeerd op een Australische militaire basis, niet ver van de haven.

Ze trainen vaak samen met de Australische marine en gebruiken regelmatig de haven, tot plezier van oud-marinier Dummett. Hij heeft warme herinneringen aan zijn tijd bij de marine en is er trots op dat zijn haven zo intensief wordt gebruikt. „Ik heb twintig jaar bij de marine gezeten, Ik heb de eerste Golfoorlog meegemaakt samen met onze Amerikaanse bondgenoten. Dus ik snap de onrust. Maar ik verzeker je, daarom zijn we de strengst gecontroleerde haven van het land.”

Landbridge heeft onmiskenbaar duidelijk gemaakt dat de haven niet te koop is. Dummett hoopt dat de politici het plan snel laten varen. „Al die achterdocht vind ik vooral vervelend voor mijn personeel. Ik heb een goed team, we doen hier goed werk. We moeten ons richten op alle positieve effecten van de haven voor de Australische economie.”

De haven van het Australische Darwin.

Foto Helen Orr


Deze mensen vluchtten uit bezet gebied in Oekraïne. ‘Er is daar geen levensgeluk’

Hoe dichter bij de grens met Wit-Rusland, hoe stiller het wordt. Op de E85, de weg die het Wit-Russische Brest verbindt met het Oekraïense Loetsk, is de gebruikelijke stoet vrachtwagens verdwenen. De weg, om de paar kilometer onderbroken door een militair checkpoint, is sinds de oorlog zo goed als leeg. Eromheen liggen de weilanden vol drakentanden en prikkeldraad, door de bossen zigzaggen nauwelijks zichtbare loopgraven en overal staan splinternieuwe bunkers.

Het is vrijwel onmogelijk om als niet-bewoner de grenszone te bereiken. Het is nog moeilijker om via de andere kant van de grens – door Wit-Rusland – Oekraïne binnen te komen. Toch lukt het zo’n twintig tot zestig mensen per dag via de grensovergang in Domanove. Het is de enige grensovergang die open is voor mensen uit de bezette gebieden, die via Rusland of Wit-Rusland willen terugkeren naar gebied dat onder controle is van Kyiv. Alleen kennen niet velen deze ‘humanitaire corridor’.

De meeste grenspassanten hier kunnen niet naar de Europese Unie vluchten omdat ze geen paspoort hebben, maar slechts een Oekraïense ID-kaart die alleen in extreme uitzonderingen wordt geaccepteerd aan de Europese grenzen. Sommigen hebben helemaal geen documenten, of waren nog minderjarig toen de oorlog uitbrak en konden in bezet gebied geen Oekraïense documenten aanvragen.

Bereiken ze eenmaal de humanitaire corridor in Domanove dan worden ze na een stevige ondervraging door Oekraïense veiligheidsdiensten met open armen ontvangen. Verschillende organisaties regelen gratis maaltijden, vervoer naar het dichtstbijzijnde stadje Kovel en de doorreis naar hun eindbestemming.

Maar het is vooral de reis naar Domanove die gevaarlijk is: vluchten uit bezet gebied, liegen over de bestemming tegen Russische veiligheidsdiensten, langs checkpoints komen en een dagenlange reis door Rusland en Wit-Rusland. De meesten komen uit een van de vier (gedeeltelijk) door Rusland bezette provincies in Oekraïne en kunnen niet vluchten via de frontlijn. Dat is te gevaarlijk. Dus wacht hen een reis door Rusland en Wit-Rusland om Oekraïne te bereiken. Sommigen krijgen hulp van smokkelaars of vrijwilligers, anderen doen het op eigen houtje. Regelmatig blijken gevluchte Oekraïners uit bezet gebied spoorloos verdwenen – waarschijnlijk opgepakt door de Russische veiligheidsdiensten.

NRC sprak een dag lang alle mensen die vanuit Wit-Rusland de grens overkwamen in het Oekraïense Domanove.

 

10.47Echtpaar uit een dorp in Loehansk

Een ouder echtpaar komt lopend de grens over in Domanove. Een sporttas en twee leren tassen is alles wat ze met zich mee dragen. Ze hebben drie dagen gereisd vanuit door Rusland bezet gebied in de noordoostelijke provincie Loehansk. „Ons verhaal moet worden verteld”, zegt de vrouw onmiddellijk terwijl ze neerploft op een stoel in de keet van een hulporganisatie. „Er is geen vrijheid van meningsuiting”, begint de man over het door Rusland bezette Loehansk. „Tijdens de Russische presidentsverkiezingen vorig jaar kwamen twee personen – één gemaskerd met een machinegeweer – naar ons huis met een stembiljet en keken mee terwijl wij gedwongen op het stembiljet het vakje van Poetin moesten aanvinken.”

„Het was moeilijk om ons huis te verlaten”, vertelt de vrouw met neergeslagen ogen. „We werkten daar, hadden ons eigen huis opgebouwd. Maar welke dromen konden we daar nog laten uitkomen? Er is daar geen levensgeluk. We hebben onze kinderen en kleinkinderen drie jaar niet gezien. Het is ongelooflijk dat we ze nu gaan zien.”

De reis bereidden ze zorgvuldig voor. Ze gingen één keer eerder de grens met Rusland over. Als test. Toen werden ze uitgebreid ondervraagd. Maar de tweede keer, tijdens hun definitieve vertrek, mochten ze bij de Russische grens doorlopen. „Blijkbaar stonden we al in het syteem”, vermoedt de man. Ze reisden daarna met de trein naar Minsk en Brest, pakten een taxi naar de grens.

Dan begint de vrouw opeens terug te krabbelen. „Ik wil toch niet met onze namen in de krant. Mijn moeder van 84 woont nog in Loehansk en ik wil over een paar maanden naar haar terugkeren. Misschien is het beter om niks meer te zeggen, want onze buurvrouw verdween zomaar op een dag en haar hebben we nooit meer terug gezien.”

 

11.35Regina (24) uit Donetsk

Regina (24) vluchtte uit Donetsk, waar ze voor haar grootouders zorgde.

Foto Kostyantyn Chernichkin

Met twee grote rolkoffers, een rugtas en een sporttas slalomt de 24-jarige Regina langs de betonblokken die op de grensovergang staan. Ze komt uit Donetsk. Haar moeder woont in Tsjechië, maar zij ging in 2023 terug naar Donetsk om voor haar grootouders te zorgen.

Als ze over het leven in Donetsk begint herhaalt ze één woord: ‘slecht’ en maakt ze van haar handen pistooltjes. „Er zijn geen luchtalarmen, maar wel dagelijks raketaanvallen. De huren zijn hoog, het leven is er duur. Maar stromend water is er nauwelijks.”

Over haar vertrek was ze vastberaden. „Een eigen mening? Die kun je in het door Rusland bezette gebied in je reet steken”, zegt ze terwijl ze aan haar vape lurkt. Ze vertelt verbaasd over haar leeftijdsgenoten die blij waren met elektrische deelscooters die Donetsk sinds kort heeft. „Ze zien dat als vooruitgang, terwijl ze maar vier uur per dag stromend water hebben.”

Volgens haar is een groot deel van Donetsk, dat al sinds 2014 bezet is door de Russen, pro-Russisch. „Ik denk dat slechts een vijfde van de bewoners van Donetsk pro-Oekraïens is. De propaganda daar is heftig, helemaal sinds 2022. Als ik daar ben heb ik het gevoel dat iedereen aan de paddo’s zit – ze leven in een fantasiewereld.”

Ze wil in Oekraïne blijven. Eerder woonde en werkte ze een tijdje in Tsjechië, net als haar moeder. „Maar in Europa wachten ze niet op ons Oekraïners – ze hebben ons niet nodig”, zegt Regina. „Ik ga in Oekraïne mijn eigen geld verdienen en blijf hier. Donetsk zal ooit weer Oekraïne worden.”

 

12.44Viktor uit Skadovsk

Viktor moest zijn auto achterlaten aan de Wit-Russische grens.

Foto Kostyantyn Chernichkin

Op een stepje vervoert Viktor zijn sporttas. Het is alles wat hij over de grens heeft meegenomen na een lange trip met zijn auto uit Skadovsk – in de regio Cherson vlakbij de Krim. „De Russen zijn kut, maar de Wit-Russen irriteerden me nog meer. Zo ontiegelijk veel snelheidsboetes heb ik gekregen”, zegt hij terwijl hij een sigaretje opsteekt in de zon.

Viktor wilde met zijn auto de grens met Polen over, maar dat lukte niet omdat hij geen paspoort had. Daarna vertrok hij naar Domanove, liet zijn auto achter aan de Wit-Russische kant van de grens – alleen voetgangers mogen hier de grens over en gaat nu in Oekraïne een paspoort aanvragen om daarna weer terug te keren naar Wit-Rusland voor zijn auto. „Ik hou van mijn autootje. Maar schrijf maar niet op welke het is, want hij zit vol met gereedschap”, grijnst hij.

Praten wil hij niet. Maar na het zoveelste sigaretje in de zon begint hij toch te mijmeren. Over zijn neef die drie dagen gemarteld is door de Russische veiligheidsdiensten. „Hij moest iemand aangeven.” Over Oekraïners die opgepakt worden en in het Russische leger moeten dienen. „Er zijn al lijken teruggekeerd.” En over zijn zoons die in het Oekraïense leger dienen. „Ik heb al vijf keer de FSB [de Russische veiligheidsdienst] op bezoek gehad. Maar meer vertel ik je niet, want ik moet nog terug om mijn auto op te laten en de FSB heeft alles onder controle.” Hij steekt nog maar een sigaretje op.

 

12.38Jevdokia uit Belgorod, Rusland

Niet iedereen die de grens passeert komt uit de door Rusland bezette gebieden in Oekraïne. De Oekraïense Jevdokia woonde jarenlang in Rusland om te zorgen voor haar kleinzoon. „Ik woonde al in Belgorod toen de grootschalige invasie uitbrak, maar ik ga nu terug naar Charkiv omdat ik mijn dochter mis.”

Ze wilde eerst via Letland naar Oekraïne vluchten, maar dat kon niet zonder paspoort. Die van haar is vervallen en een nieuwe aanvragen kon niet in Rusland omdat de Oekraïense ambassade daar gesloten is.

„In Belgorod probeerde ik zo onzichtbaar mogelijk te leven”, vertelt ze terwijl ze een hap neemt van een rode bietensoep. „Ik bleef zoveel mogelijk thuis en zorgde voor mijn kleinkind. Maar ik miste ook mijn huis op het platteland bij Charkiv, mijn dochter, mijn vriendinnen. Mijn ziel ging dood in Rusland.”

 

13.22Arsen Saakjan (20)

Na vijf dagen zonder slaap neemt Arsen Saakjan (20) de bus naar zijn familie in Cherson.
Foto Kostyantyn Chernichkin

Terwijl Jevdakia nog volop vertelt over haar tienjarige kleinzoon – „mijn geluk in de wereld” – komt een jongen in een Stone Island trainingspak de grens over. Zijn handen trillen, zijn blik is schichtig. Om zijn neppe Armani-tas hangt een kruisje. „Ik heb vijf dagen niet geslapen en een hele slof sigaretten gerookt van de stress”, zegt Arsen Saakjan (20). „Ik dank God dat ik hier eindelijk ben.”

Toen de oorlog uitbrak nam zijn tante hem als zestienjarige mee naar de oostkant van de Djnepr in Cherson. Het zou daar veiliger zijn, maar uiteindelijk bleek dat de verkeerde keuze: het gebied werd bezet door de Russen.

Sinds 2023 probeerde hij te ontsnappen. Maar keer op keer werd hij tegengehouden door de Russische veiligheidsdiensten. „Ik heb acht keer geprobeerd te vluchten en in totaal 8.000 dollar betaald aan smokkelaars.” Hij had niemand over zijn plannen verteld, zijn familie – die aan de in 2022 bevrijde kant van de rivier woont – hoorde het pas toen hij eenmaal in Minsk was aangekomen. „Alleen mijn toenmalige vriendin had ik het verteld, maar die heeft mij verlaten voor een Russische soldaat.”

Na een kop koffie, komt hij een beetje bij. „Ik voel vrijheid hier”, zegt hij kijkend in de warme middagzon. „En dat is het enige wat ik nodig heb – alles waar ik bang voor was heb ik achter mij gelaten.” Zijn schichtige blik verdwijnt als hij begint te vertellen over het leven in bezet gebied. Vrienden die elkaar verraden aan de Russen, de FSB die hem regelmatig ondervroeg en wilde dat hij pro-Oekraïense mensen zou aangeven, mensen die zomaar verdwenen, anderen die voor het Russische leger moesten vechten.

Nu wil hij naar zijn familie en uiteindelijk reddingwerker worden. „Ik zou zeker vechten voor Oekraïne”, zegt Arsen die nog niet de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt om gemobiliseerd te worden voor het leger. „Wij zijn Oekraïners, wij geven niet op.”

 

14.34Ljoebov

Ljoebov uit Zaporizja komt aan op de grensovergang in Domanove.
Ljoebov uit Zaporizja krijgt een maaltijd bij een vluchtelingenopvang in Kovel.

Foto’s Kostyantyn Chernichkin

Ljoebov is een van de laatsten die deze dag de grens oversteekt – een vrouw van middelbare leeftijd die uit een dorp komt in het bezette Zaporizja. Ze had daar een prima leven, vertelt ze. Ze werkte in haar moestuin, bezocht de kerk en zorgde voor haar moeder. Maar nadat ze erachter kwam dat ze gezondheidsproblemen had, besloot ze te vluchten. Onderweg schrok ze van Rusland. „Zoveel arme mensen zag ik vanuit het raam in de bus”, zegt ze. „Ze woonden nog in houten hokken die wij gebruiken voor de dieren.”

Ze vertrekt naar Odesa. Naar haar dochter. „Die heb ik acht, of negen jaar niet gezien. Of langer? Ik weet het niet precies. Ongelooflijk, eigenlijk.”

 

14.41Jeva (23) en teckel Boersoela

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Jeva (23), die vluchtte uit Moskou, wordt met haar teckel Bursula naar een opvang in Kovel gebracht. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Jeva (23), die vluchtte uit Moskou, wordt met haar teckel Bursula naar een opvang in Kovel gebracht. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01145955/data131610843-6f5f73.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-27.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-25.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-26.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-27.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-28.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/8AQ-ICsiE4L3LZpd9sZLdPlMflU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01145955/data131610843-6f5f73.jpg 1920w”>

Jeva (23), die vluchtte uit Moskou, wordt met haar teckel Bursula naar een opvang in Kovel gebracht.
Foto Kostyantyn Chernichkin

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Jeva (23) laat haar teckel Bursula uit in Kovel. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Jeva (23) laat haar teckel Bursula uit in Kovel. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-6.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01145957/data131610873-09038b.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-31.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-29.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-30.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-31.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/deze-mensen-vluchtten-uit-bezet-gebied-in-oekraine-er-is-daar-geen-levensgeluk-32.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/o6DKmCQoAkksce9C0XoT4fBvopI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01145957/data131610873-09038b.jpg 1920w”>

Jeva (23) laat haar teckel Bursula uit in Kovel.
Foto Kostyantyn Chernichkin

Bij haar in de minibus, die de vluchtelingen naar de dichtstbijzijnde stad Kovel brengt, stapt Jeva (23) met haar teckel Boersoela in. Ze is de laatste die vandaag de grens is overgekomen. De Oekraïense komt uit Moskou, waar ze bijna haar halve leven woonde. „De laatste keer dat ik Oekraïne bezocht was in 2020”, zegt ze met een dik Moskous accent in het Russisch.

Nadat ze was afgestudeerd besloot ze te vertrekken. Maar het duurde een halfjaar voordat ze de benodigde reisdocumenten kon verkrijgen bij de Oekraïense ambassade in Minsk. „Ik zag geen perspectief meer in Moskou”, vertelt ze terwijl ze haar hondje aait achterin de bus. „Er is geen vrijheid daar. Sinds 2022 worden zoveel mensen gearresteerd vanwege hun mening.”

In de koffietent in Moskou waar ze werkte ging ze wel het gesprek aan over de oorlog in Oekraïne. „Iedereen wist van mijn Oekraïense afkomst. Ik verdedigde Oekraïne altijd en sprak me uit tegen de Russische propaganda”, zegt ze. „Misschien ga ik ooit op een dag terug naar Moskou, wanneer dit alles is afgelopen. Maar ik heb eigenlijk maar één vriendin daar.”

Ze wil nu in Kyiv gaan werken – misschien weer in een koffietent. „Ik weet niet wat de toekomst brengt”, zegt ze. „Ik heb in Oekraïne geen vrienden, het is een nieuw land voor mij. Maar ik voel me wel zeker over deze stap.”

Haar angst richt zich vooral op haar hondje Boersoela. „De raketaanvallen op Kyiv zullen een nieuwe ervaring zijn”, zegt Jeva. „Vooral voor mijn hond, die schrikt al van vuurwerk.” Achterin de minibus, die heen en weer schudt door de vele gaten in de weg, kruipt Boersoela dicht tegen Jeva aan.

 

17.30Vertrek

Aan het einde van de dag, als iedereen gegeten en gedoucht heeft in een van de drie opvangcentra in Kovel, vertrekken de meesten weer. De inmiddels ontspannen Arsen Saakjan pakt de bus naar het zuiden. De autoloze Viktor wordt opgehaald door zijn zoon. Regina staat op het perron van het treinstation in Kovel, klaar voor nog een reis van zo’n zestien uur voordat ze haar vriend in Odesa ziet. Op datzelfde perron vliegt Ljoebov haar dochter in de armen, die ze bijna een decennium niet in levende lijve heeft gezien. Alleen Jeva blijft achter en laat haar teckel Boersoela uit in de straten van Kovel tijdens de ondergaande avondzon.


Het Oekraïense graan vindt nog steeds een weg naar de wereld

Dan Dolghin is trots op zijn silo’s. Laten we boven beginnen, zegt de manager van de Comvex-graanterminal in de haven van Constanta. Een smal liftje brengt de bezoekers naar een platform op 35 meter hoogte, met goed zicht op 26 enorme silo’s. Goed voor de opslag van 212.000 ton graan, zegt Dolghin. „En daar komt binnenkort nog 28.000 ton bij.”

Langs de kade wordt een vrachtschip volgeladen met graan. „Dat vertrekt vannacht naar Soedan.” Op het platform, langs de kade, tussen de silo’s; overal waaien restjes graan. En overal stinkt het, onbestemd maar doordringend. Went dat, die geur? Dolghin: „Welke geur?”


De haven van Constanta (spreek uit: Constantza) in het zuidoosten van Roemenië is een belangrijke schakel in de wereldwijde graanhandel. Hier arriveert graan uit Roemenië, Bulgarije, Servië en Hongarije, aangevoerd over de weg, het spoor en de Donau. In de haven wordt het overgeslagen in vrachtschepen en via de Bosporus vervoerd naar de hele wereld, vooral naar Noord- en Oost-Afrika en het Midden-Oosten. Niet alle graan verlaat de Zwarte Zee via Istanbul; een deel gaat naar de overkant, naar de Kaukasus en door naar Centraal-Azië.

De strategische ligging aan de Zwarte Zee en dichtbij de Donau maakt de haven geliefd bij handelaren in grondstoffen en landbouwproducten. Constanta is een schakel in de Europese transportcorridors die beginnen in Duitsland, als eindpunt of als laatste stop voor Istanbul.

In het begin tilden ze met een kraan hele treinwagons op en kieperden ze het graan zo in het schip

Viorel Panait
bestuursvoorzitter Comvex

Tot aan de Russische invasie van begin 2022 had Oekraïne, de ‘graanschuur van de wereld’, Constanta niet nodig. De graanschepen voeren van Odesa, Tsjornomorsk en Joezjne, havens in het zuidwesten van het land, rechtstreeks naar Istanbul. Deze export was niet alleen cruciaal voor de Oekraïense economie, hij was ook cruciaal voor de wereldwijde voedselvoorziening. De verwachting voor 2022 was dat Oekraïne verantwoordelijk was voor 12 procent van de wereldhandel in tarwe, 16 procent van die in maïs, 18 procent van de handel in gerst en de helft van die in zonnebloemolie.

Mineralenterminal van het bedrijf Comvex in de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

Landroute

Met de Russische oorlog tegen Oekraïne werd alles anders. Rusland voerde aanvallen uit op de haven van Odesa, vrachtschepen op de Zwarte Zee waren niet langer veilig. De graanexport kelderde, de prijzen stegen, honger dreigde in delen van Afrika. De Black Sea Grain Initiative, beter bekend als de graandeal, bood een jaar lang soelaas, van juli 2022 tot juli 2023. Graanschepen konden de Zwarte Zeeroute weer gebruiken. Totdat Rusland een einde maakte aan de deal.

Lees ook

Lees ook deze evaluatie van de graandeal

De Oekraïense graandeal was geen middel tegen hongersnood

Intussen zette Oekraïne ook in op een landroute om het graan te exporteren. Daarbij kwam Constanta in beeld, en daarmee ook Comvex. Zijn bedrijf speelde al vroeg een rol bij die alternatieve route, zegt bestuursvoorzitter Viorel Panait. Ook na de val van het communisme handelde hij snel: Panait richtte Comvex op in 1991, als op- en overslagbedrijf voor grondstoffen als ijzererts, kolen en bauxiet. Nu kijkt zijn werkkamer in Boekarest uit op het Plein van de Revolutie, waar de communistische dictator Ceausescu in 1989 zijn laatste toespraak hield.

Panait schetst de landroute: terwijl Oekraïne de aanvoer vanuit eigen land regelde, hielp Comvex mee om de voorzieningen in de Donauhavens Reni en Izmajil, op de grens van Oekraïne en Roemenïe, op te tuigen. De kleine havens waren niet berekend op de aanvoer van zoveel graan per trein en vrachtwagen. Het werd overgeladen naar binnenvaartschepen die via de Donau en het Donau-Zwarte Zeekanaal naar Constanta voeren. Panait: „Het was improviseren. In het begin tilden ze met een kraan hele treinwagons op en kieperden ze het graan zo in het schip.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Graanoverslag in de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Graanoverslag in de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104557/data131286521-2204a9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/RmoorVFbvIa-x1R1LBWOSFSlKmw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104557/data131286521-2204a9.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104555/data131286511-93f465.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/AjvDJ79c85sgCpWyNdIZyvOVXHo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104555/data131286511-93f465.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Punchovschi

” data-figure-id=”2″ data-variant=”row”><img alt data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Punchovschi

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104553/data131578692-612554.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/DDl4uc2r-meKzgjAfVWXeRU4JzQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104553/data131578692-612554.jpg 1920w”>

In januari en februari 2025 ging slechts 226.000 ton graan via Constanta, een jaar eerder was dat nog 1,3 miljoen ton.

Foto’s Andrei Pungovschi

Natuurlijk was het financieel interessant voor Comvex, erkent Panait. Los van de reguliere inkomsten ontving het bedrijf ook subsidie van de Europese Unie, omdat de landroute aansloot bij de solidarity lanes van de EU, een actieplan voor behoud van Oekraïense im- en export. „Maar we deden het uit compassie, om Oekraïne te helpen. We kenden Oekraïne niet, we moesten veel leren: hun taal, hun economie, hun infrastructuur. We hebben banden gesmeed. De oorlog is slecht, maar heeft ons wel in contact met Oekraïne gebracht.”

Territoriale wateren

Intussen boekte Oekraïne een opmerkelijk succes op de Zwarte Zee: de Russische oorlogsvloot werd verdrongen naar het oosten. Daarmee ontstond een tweede alternatief: varend van Odesa naar Istanbul, dicht langs de kust en door de territoriale wateren van NAVO-landen Roemenië en Bulgarije. Het ondiepe water laat geen Russische duikboten toe.

De kustroute is nu de beste optie: volgens de Europese Commissie verliet in maart 80 procent van zijn graan, oliezaden en aanverwante producten Oekraïne via de Zwarte Zee, tegen 20 procent via de solidarity lanes. In januari en februari van dit jaar ging slechts 226.000 ton graan via Constanta, een jaar eerder was dat nog 1,3 miljoen ton.

In de controlekamer van de graanterminal bevestigt manager Dolghin dat de export van Oekraïens graan via Constanta vrijwel is weggevallen. „Het is logisch dat ze liever de kustroute gebruiken. Het is logistiek minder complex. Alles draait in deze handel om snelheid en efficiëntie.”

Over het aanbod voor zijn terminal maakt Dolghin zich geen zorgen. Bijna alle silo’s zijn gevuld met Midden-Europees graan – met name maïs, gevolgd door tarwe en gerst – in opdracht van buitenlandse handelaren. En wat als een eventuele wapenstilstand leidt tot terugkeer van Russische schepen naar het westen van de Zwarte Zee? „Ik heb veel vertrouwen in de Oekraïeners. Dat zullen ze niet toestaan.”

Schepen wachten op toegang tot de haven van Constanta.
Foto Andrei Pungovschi


Leven in het land van de ‘coolste dictator’ ter wereld: ‘Iedereen kan op ieder moment opgepakt worden’

Een hond ligt met dromerige blik languit op de stoep te genieten van de warme ochtendzon. Naast hem staat zijn baasje met een tuinslang zijn auto te wassen. In de schaduw van de garagepoort zitten twee buurvrouwen met elkaar te praten. Het is een kalme, vredige zondag in Los Nogales, op een kwartier rijden van San Salvador, hoofdstad van El Salvador. Goedverzorgde huisjes, verschillende maten en kleuren. Een doorsnee middenklassewijk in het Midden-Amerikaanse land.

In een stil zijstraatje werd hier 29 jaar geleden een jongen geboren die in de afgelopen weken is uitgegroeid tot het gezicht van Donald Trumps migratiebeleid: Kilmar Abrego Garcia. Hij woonde met vrouw en kind in de Verenigde Staten en werd in maart uitgezet naar El Salvador op verdenking van lidmaatschap van een straatbende. Hoewel het Hooggerechtshof oordeelde dat hij niet uitgezet mocht worden naar El Salvador en de Amerikaanse regering heeft toegegeven dat zijn uitzetting een fout was, lijkt terugkeer naar de VS uitgesloten. Zowel Trump als zijn Salvadoraanse bondgenoot Nayib Bukele hebben aangegeven niets voor Abrego Garcia te kunnen, of willen, doen.

Winkeleigenaar Julio Vásquez volgt de situatie op de voet. „Ik woon hier al dertig jaar. Ik organiseerde voetbaltoernooien op het veldje hierachter. Kilmar en zijn broer zaten altijd in mijn team”, vertelt hij vanachter de toonbank. „Met zijn moeder Cecilia had ik goed contact. Ze verkocht in de buurt tortillas en pupusas (een deegsnack).”

Julio Vásquez, een vriend van Kilmar Abrego Garcia en inwoner van de wijk Los Nogales in San Salvador, waar Abrego Garcia opgroeide.

Foto Víctor Peña

Toen Kilmar Abrego Garcia tien jaar was, verhuisde de familie naar een wijk verderop, dichter bij de plaatselijke school en de markt waar Cecilia haar gerechten verkocht. „Daar begon de ellende”, zegt Vásquez. Volgens hem probeerden straatbendes de broers al op jonge leeftijd te rekruteren, terwijl moeder Cecilia op haar beurt te maken kreeg met afpersingen van de lokale misdaad. „Cecilia besloot naar de VS te vertrekken om te voorkomen dat haar kinderen criminelen zouden worden. En nu worden uitgerekend zij beschuldigd dat ze lid zijn van een straatbende? Ik geloof er niets van!”

Het model-Bukele

Abrego Garcia werd opgepakt in zijn thuisstaat Maryland, toen hij op zoek was naar werk. Zijn petje en trui met het logo van basketbalclub Chicago Bulls, een anonieme tip: voor de gevreesde Amerikaanse migratiedienst genoeg om hem aan te merken als bendelid. Uitzetting volgde, uitgerekend naar het land dat hij was ontvlucht en waarheen hij volgens een Amerikaanse rechter juist níet had mogen worden uitgezet. Hij belandde in de Cecot, een megagevangenis met plek voor 40.000 gevangenen, het paradepaardje van de regering van El Salvador.

De ronkende PR-filmpjes waarmee hun aankomst in El Salvador werd aangekondigd, de video’s van de inmiddels kaalgeschoren mannen die begeleid door zwaarbewapende agenten door de gevangenis werden gejaagd: ze werden fanatiek gedeeld door juichende Trump-aanhangers enerzijds en geschokte tegenstanders anderzijds.

Voor mensen in El Salvador was het business as usual: onder Bukele is het Midden-Amerikaanse land – waar al drie jaar lang een noodtoestand van kracht is – verworden tot een marketingproject van de jonge president, waar mensenrechten onderhevig zijn aan zijn nietsontziende strijd tegen inmiddels vrijwel verdwenen straatbendes. Een project waarmee Bukele is uitgegroeid tot een voorbeeld voor conservatieven wereldwijd. Het ‘model-Bukele’ wordt in verkiezingscampagnes van Zuid-Amerika tot Azië aangehaald bij de belofte criminaliteit aan te pakken. De schaduwkanten van dat model blijven vaak onderbelicht.

De cijfers liegen er niet om. In 2018 was het moordcijfer met 51 moorden per 100.000 inwoners nog een van de hoogste ter wereld. Anno 2024 is dat gedaald naar 1,9 per 100.000 inwoners. Daar staat tegenover dat inmiddels 1 op de 30 volwassen Salvadoranen in de gevangenis zit. Het overgrote merendeel wacht nog op hun rechtszaak en heeft geen toegang tot advocaten of familiebezoeken. De meeste aanklachten behelzen het breed gedefinieerde ‘samenzwering’, waarvoor voorlopige hechtenis onder de noodtoestand verplicht is.

Het beleid van Bukele lijkt op het eerste gezicht effect te hebben. In wijken van hoofdstad San Salvador die voorheen werden gedomineerd door straatbendes, spelen kinderen op straat, zijn winkels tot laat open en blijven auto’s de hele nacht geparkeerd staan. Vrijwel iedereen zegt hetzelfde: sinds Bukele president van El Salvador is, is het veiliger geworden. Om daarop schoorvoetend toe te geven dat voor deze veiligheid een hoge tol betaald is.

De noodtoestand is inmiddels 34 keer verlengd, waarmee Bukele de rechten van Salvadoranen ernstig kan inperken

„Je leeft in een constante angst. Je bent onderdeel van een oorlog tussen jongens uit de buurt”, zegt José Ángel Pérez Artiga, terwijl hij koffie zet. „En kijk nu eens. Laatst liep ik na de paasmis in het donker naar huis. Ik zag families buiten lopen. Eindelijk rust.” De 68-jarige Pérez Artiga woont in Las Cañas, voorheen een van de gevaarlijkste buurten van El Salvador.

Tweemaal kreeg Pérez Artiga zelf een pistool tegen zijn hoofd toen hij ’s avonds laat naar huis liep. De buren van drie huizen verderop werden op een dag dood voor hun huis gevonden. Bij invallen van het leger renden bendeleden de huizen binnen om te ontsnappen. „Niet iedereen die nu vastzit, is schuldig”, geeft Pérez Artiga toe. „Maar dat is de volgende stap. Iedereen vrijlaten die wil bijdragen aan een positief El Salvador.”

Zonder aanklacht

Of dat gaat gebeuren is de vraag. Naar de gevangenen in El Salvador lijkt niemand om te kijken. In de stampvolle gevangenissen hebben mensenrechtenorganisaties honderden gevallen van marteling en dood door cipiers gedocumenteerd. Kinderen van twaalf hebben jarenlange celstraffen gekregen, enkel op basis van uitlatingen op sociale media. Critici van de regering zijn het land ontvlucht. En wie in het land blijft en zich uitspreekt tegen het regime, loopt het risico vervolgd te worden.

Een van de beruchtste zaken in El Salvador is die van Fidel Zavala. In september 2024 was hij net vrijgekomen na dertien maanden zonder aanklacht te hebben vastgezeten in verschillende gevangenissen. „Ik zat met tachtig man in één cel, met daarin slechts één toilet. Er waren stapelbedden zonder matras. Voor wie geen plek was, moest op de grond slapen”, vertelde Zavala toen aan NRC. „Het hele systeem functioneerde via omkoping. Familieleden werden gebeld dat er eten moest worden gebracht of geld moest worden overgemaakt. Alleen zo bleven wij in leven.”

In de gevangenis zag Zavala hoe gevangenen werden afgeranseld door cipiers en geen toegang kregen tot medische verzorging. „Na mijn vrijlating hield ik contact met medegevangenen. Het waren doodnormale mensen, opgepakt zonder reden. Op een dag kreeg ik een telefoontje van een moeder van een van deze gevangenen. De autoriteiten hadden het lichaam van haar zoon overhandigd, vol sporen van marteling.”

Zavala besloot, als eerste burger sinds de noodtoestand werd afgekondigd, de autoriteiten aan te klagen voor de misstanden die hij heeft gezien. Tegen NRC zei hij represailles te verwachten. En zo geschiedde: minder dan zes maanden later werd Zavala weer opgepakt. Het leven van Gabriela, de moeder van Fidel Zavala, is sindsdien een nachtmerrie, vertelt ze in haar buurtwinkel in het hart van San Salvador.

Gabriela, de moeder van Fidel Zavala, die is opgesloten nadat hij de autoriteiten aanklaagde voor misstanden in gevangenissen.

Foto Víctor Peña

,

Het interview moet ze af en toe onderbreken als de deurbel rinkelt en een klant een pond suiker, een paar citroenen of een pak melk komt halen. Dit was de winkel die haar zoon had moeten overnemen. „Ik ben een heel strenge moeder. Alles was erop gericht dat mijn kinderen moesten studeren. De kerk, school en familie thuis, dat was wat telde”, zegt ze. „Toen mijn zoon werd aangehouden, was ik bij elke zitting. Ik heb een hypotheek op mijn huis genomen om advocaten te betalen. Toen hij vrijkwam, was de mooiste dag van mijn leven. Maar hij was veranderd.”

Hij diende een aanklacht in en nu zit hij weer vast. En ik weet niet of ik hem ooit nog zal zien

Gabriela
moeder gevangene

De vrouw vertelt dat haar zoon, vermagerd en nog altijd kaal nadat zijn volle bos haar in de gevangenis was afgeschoren, alleen maar gerechtigheid wilde. „Ik zei: ga weg uit het land. Vraag politiek asiel aan. Denk aan mij, denk aan je dochter. Maar hij diende een aanklacht in en nu zit hij weer vast. En ik weet niet of ik hem ooit nog zal zien.”

Momenteel zit Zavala in Mariona, een van de grootste gevangenissen van El Salvador. „Door hem over te plaatsen naar een gevangenis waar de bewakers die hij eerder beschuldigde van marteling het voor het zeggen hebben, brengen de autoriteiten zijn leven in groot gevaar”, schreef Amnesty International. De verklaringen van deze en tientallen andere mensenrechtenorganisaties over Zavala lijken weinig teweeg te brengen.

Corruptieschandalen

President Bukele is bezig aan zijn tweede termijn – wat uitdrukkelijk wordt verboden in de Salvadoraanse grondwet. Hij heeft inmiddels absolute macht. Het parlement, het Hooggerechtshof, de openbaar aanklager, de politie, het leger: ieder instituut dat een president in een democratie tegenwicht kan bieden, staat onder controle van Bukele.

Rechters van het Hooggerechtshof die tegen zijn herverkiezing waren? Vervangen. Parlementsleden die tegen zijn begroting waren? Militairen werden naar het Congres gestuurd. De noodtoestand, inmiddels 34 keer verlengd, geeft hem instrumenten die de vrijheid van vereniging en de rechten van Salvadoranen ernstig inperken. Interviewverzoeken aan de regering worden allemaal afgewimpeld. Verzoeken tot bezoek aan de Cecot-gevangenis worden steevast afgewezen.

Mensen op straat in Las Cañas, El Salvador.

Foto Víctor Peña

Corruptieschandalen en verdenkingen van drugssmokkel rond de familie Bukele worden amper opgepikt door Salvadoraanse media, uit angst voor vervolging. Ook journalisten zijn niet veilig. Julia Gavarrete is al vijftien jaar journalist in El Salvador. Ze werkte bij het onafhankelijke medium El Faro toen ze ontdekte dat de regering op haar telefoon, en met haar zo’n twintig collega’s, Pegasus-software had laten installeren. „Ik heb me nog nooit zo onveilig gevoeld”, zegt Gavarrete.

Voor Bukele waren er veel corrupte regeringen, zegt Gavarrete. „Hij was een jonge, charismatische politicus die beloofde te breken met het verleden, met traditionele partijen. Die boodschap sloeg aan.” De journalist beschrijft hoe met name jonge Salvadoranen in de arme wijken werden betoverd door zijn aanstekelijke campagne, gericht op vooruitgang en ontwikkeling. Hij presenteerde zich als man van het volk. Maar ook als iemand die deed waar hij zin in had. ‘De coolste dictator ter wereld’, noemde hij zichzelf. „Vanaf het eerste moment was duidelijk dat Bukele zich niet aan de regels hield. Ze hebben het allemaal geaccepteerd. En het wordt alleen maar erger.”

Onder president Joe Biden was de Amerikaanse regering kritisch over Bukele, de mensenrechtenschendingen en de afkalving van democratie in het land. Onder druk van de VS, een belangrijke economische bondgenoot van El Salvador, leek Bukele enigszins beteugeld. Maar het buitenlandbeleid is volledig gekanteld sinds het aantreden van Trump. Bukele is een voorbeeld voor Trump.

In het Oval Office werd Bukele met open armen ontvangen door een joviale Trump. Op X prijst Elon Musk de jonge president de hemel in. Buitenlandminister Marco Rubio bezocht El Salvador op zijn eerste buitenlandreis, waar Bukele hem aanbood Amerikaanse staatsburgers op te sluiten in zijn gevangenissen. „Donald Trump is het beste wat Bukele is overkomen. Enerzijds ziet Trump in Bukele een leider die heeft gedaan wat hij zelf ook wil. Anderzijds heeft Bukele in het machtigste land ter wereld een bondgenoot die hem steunt in wat hij doet”, zegt Gavarrete. „Nu mensenrechten er helemaal niet meer toe doen, zien we de repressie alleen maar toenemen. Iedereen kan op ieder moment opgepakt worden.”

Gavarrete geeft toe dat het land is veranderd sinds het aantreden van Bukele. Maar vooruitgang wil ze het niet noemen. „De democratische offers die we hebben moeten brengen om de bendes van de straat te krijgen, zijn té groot. Er is geen politiek project, geen plan voor de toekomst. Veel mensen verkeren in de illusie dat dit een democratie is, omdat ze mogen stemmen. Maar van democratie is hier niets meer over.”

Straatbeeld in Las Cañas, ten oosten van San Salvador.

Foto Víctor Peña


Australische arts werkte vrijwillig in ziekenhuis Gaza-Stad: ‘Ik voelde me een slager, geen dokter’

De Brits-Australische arts Mohammed Mustafa (35) ging in juni vorig jaar en in maart dit jaar met een medische missie van de ngo Palestijns-Australisch-Nieuw-Zeelandse Medische Vereniging (PANZMA) naar Gaza. Beide keren verbleef hij ruim een maand in het belegerde gebied. Hij werkte in het Al-Ahli Arab Baptist Hospital in Gaza-Stad, lang het enige nog functionerende ziekenhuis in de stad, en deed via sociale media verslag van wat hij aantrof.

Enkele dagen nadat Mustafa Gaza had verlaten, bombardeerde Israël het ziekenhuis. De spoedeisendehulpafdeling waar hij had gewerkt, werd verwoest.

Sinds hij terug is in Australië, is Mustafa non-stop op pad. De spoedeisendehulparts reist heel het land door om te vertellen wat hij heeft meegemaakt in Gaza. NRC spreekt hem via een videoverbinding. „Een paar keer per dag moet ik de meest vreselijke verhalen vertellen. Dat valt me soms zwaar, want ik heb veel survivors guilt. Ik voel me schuldig tegenover de mensen in Gaza die ik heb achtergelaten”, zegt hij. Toch blijft hij de gruwelijke verhalen vertellen aan wie het maar wil horen. „De boodschap is belangrijker.”

De Brits-Australische arts Mohammed Mustafa (35).

Foto Rowan Marsh-Croft

U was onlangs een tweede keer in Gaza. Hoe is de situatie nu, vergeleken met vorig jaar?

„In juni vorig jaar was ik er tijdens het hoogtepunt van de oorlog. Toen we aankwamen was er hongersnood. Ik zag veel kinderen die stierven van de honger. Degenen die niet overleden, waren doodziek vanwege ondervoeding. Hun immuunsysteem was ernstig aangetast. Er was geen stroom of schoon water. Dit keer was er een wapenstilstand toen ik aankwam. Er was daardoor aanvankelijk iets meer voedsel, hoewel Israël begin maart opnieuw de toegang voor alle humanitaire hulp blokkeerde.”

Op 18 maart verbrak Israël het staakt-het-vuren. Hoe was die nacht voor u?

„Ik lag net in bed na een lange dienst toen de bommen afgingen. Mijn raam werd uit zijn voegen geblazen. We wisten meteen dat dit serieus was. Ik rende in mijn pyjama naar de spoedeisendehulpafdeling. Diezelfde nacht raakten we door al onze pijnstillers en verdovingsmiddelen heen. Ik had slechts twee spuiten vol ketamine, een sterke pijnstiller. Ik moest kiezen wie ik ketamine zou geven, en wie niet. Ik besloot alleen de pijn te verlichten van mensen die een kans hadden om te overleven. Als ik wist dat iemand het niet zou redden, gaf ik niets.

„De reden was dat ik de mensen met een overlevingskans nog moest behandelen, door bijvoorbeeld hun borstkas open te snijden om een drain aan te brengen om het vocht in hun longen af te zuigen. Ik zou aan een gebroken arm moeten trekken, of inwendige organen terug moeten duwen. Dat wilde ik ze niet aandoen zonder een pijnstiller.

Ik besloot alleen de pijn te verlichten van mensen die een kans hadden om te overleven. Als ik wist dat iemand het niet zou redden, gaf ik niets

„Maar het betekende dat ik kinderen voorbij liep die me met pijn in de ogen aankeken, terwijl ik bewust besloot om hen niet te helpen. Ik moet nu leven met die keuze. Ik hoor nog steeds hun geschreeuw.”

Dat lijkt me ondraaglijk als arts, als je opgeleid bent om mensen te helpen.

„Ik voelde me die nacht meer een slager dan een dokter. Ik had niet eens tijd om schone handschoenen aan te doen. Ik moest patiënten intuberen, maar we hadden geen beademingsapparatuur. Dus gebruikten we een ballon om lucht in hun longen te blazen. Er waren niet genoeg artsen of verpleegkundigen om dit te doen, dus we vroegen het aan familie die mee was gekomen. We gaven ze een korte uitleg en moesten dan snel verder. Maar in hun paniek knepen sommige mensen veel te snel en te hard in die ballon, in een poging de longen van hun kind met zuurstof te vullen. Dat werkt averechts. Ouders doodden hun eigen kinderen. En dit was alleen nog maar die ene, eerste nacht. Alle waardigheid van het leven was verdwenen.”

U was er beide keren ruim een maand, lokale artsen werken al sinds het begin van de oorlog in deze omstandigheden. Hoe gaan zij om met dit soort onmogelijke keuzes?

„De Palestijnse artsen die fulltime in dit ziekenhuis werken hebben veel mentale problemen. Ze hebben de afgelopen maanden zoveel dode en verminkte lichamen gezien, dat het normaal is geworden. Ze hebben compassion fatigue: ze voelen haast geen empathie meer. Ik neem het ze niet kwalijk. Als ik de afgelopen achttien maanden elke dag meerdere kinderen had gezien die volledig verbrand zijn, met afgerukte ledematen en weggeblazen hoofden, zou ik ook verdoofd zijn. Anders overleef je het niet. Het licht in hun ogen is verdwenen door wat ze hebben gezien.”

Sinds u terug bent in Australië, zoekt u de media op. Wat is uw motivatie?

„Deze mensen zijn totaal gedehumaniseerd, maar ik heb meegemaakt hoe innemend en attent ze zijn. Toen er bommen rondom het ziekenhuis vielen, was ik bang. Het waren de kinderen die me troostten. ‘Maak je geen zorgen, dokter. Die bom is ver weg’, zeiden ze tegen me. Ik ben 1,90 meter groot, weeg bijna honderd kilo en ben een voormalig professioneel rugbyspeler. Toch werd ik getroost door een kind. Terwijl de wereld dit kind van zijn waardigheid heeft beroofd. Daarom besloot ik deze kinderen enige waardigheid terug te geven, en hun verhaal te vertellen.”

U bent ook in gesprek met politici, en lobbyt bij de Australische regering. Wat is uw doel?

„Ik heb een heel concreet voorstel. Ik wil een Australisch veldhospitaal in Gaza opzetten, met genoeg medische hulpmiddelen die we nodig hebben. Zodat mensen daar niet op de grond hoeven te sterven, zonder dat we ze kunnen helpen.”

Hoe realistisch is zo’n plan? De Australische regering stelt dat het land geen grote speler is in het conflict.

„Australië hoeft geen grote speler te zijn om medische hulp te leveren. We hebben veel steun van allerlei groepen in de samenleving. Ik geloof dat we dit voor elkaar kunnen krijgen. We hebben een klein wonder nodig, maar we mogen deze kinderen niet in de steek laten.”

Komende zaterdag zijn landelijke verkiezingen in Australië. De politieke discussie over de Australische houding in dit conflict is tijdens de campagne hoog opgelopen. U roept premier Anthony Albanese en minister van Buitenlandse Zaken Penny Wong sinds uw terugkeer op om met u in gesprek te gaan. Is dat gelukt?

„Ik kan er niet te veel over zeggen, maar er is enige vooruitgang geboekt. Ik wil zoveel mogelijk wegblijven van de politiek, want dit onderwerp zorgt voor verhit debat. Maar ik geloof dat een gezamenlijk doel, zoals een Australische missie om kinderen te redden, kan helpen om die spanningen te kalmeren. Niemand kan het oneens zijn met een plan om kinderen te redden. We kunnen misschien niet de bommen tegenhouden, maar we kunnen wel proberen om het bloeden te stoppen.”


Het eten is op – en aan de grens van Gaza staan drieduizend vrachtwagens met noodhulp tevergeefs te wachten

Het eten is op. Afgelopen vrijdag heeft het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties zijn laatste voorraden aan gaarkeukens in Gaza geleverd. Aan de grenzen van de Gazastrook staan drieduizend vrachtwagens met noodhulp klaar, maar die mogen er van Israël niet in. Al bijna twee maanden niet.

Ook de schappen raken leeg. Op de markten in Gaza zijn de voedselprijzen aanzienlijk gestegen: de Verenigde Naties constateren stijgingen tot liefst 1.400 procent ten opzichte van het prijspeil tijdens de wapenstilstand (januari tot maart). Zuivel, eieren, fruit en vlees zijn vrijwel van de markt verdwenen. Aardappelen en uien zijn 1.000 procent duurder dan voor de oorlog.

In maart kreeg de gemiddelde Gazaan nog twee keer per week zuivel binnen; dat is afgenomen tot één keer per week. En waar de Gazaan in maart nog één keer per week vlees of eieren binnenkreeg, zijn die voedingsmiddelen nu bijna niet meer beschikbaar. In maart waren er ruim 3.700 kinderen bij wie acute ondervoeding geconstateerd werd, tegen 2.000 in februari.

Donya, een jonge vrouw uit Khan Younis die niet met haar achternaam in de krant wil, zegt tegen NRC: „Ik heb gisteren niets gegeten, omdat mijn broer vlak voor de lunch naar het ziekenhuis moest en we tot de avond daar bleven.” Vaak schuimt ze door de straten, vertelt ze, in een poging om snoep of iets anders lekker te kopen voor haar kleine zusje en broertje. „Ik heb de schappen in de supermarkten een voor een gecontroleerd, maar tevergeefs. Ze verkochten alleen lokaal geproduceerde schoonmaakproducten.”

Geen natuurfenomeen

De honger in Gaza is geen natuurfenomeen. Vorige maand zei de Britse hongersnoodexpert Alex de Waal tegen NRC dat het „geen twijfel” lijdt dat Israël, gesteund door de VS, uithongering als wapen inzet tegen de bevolking van de Gazastrook.

Inmiddels lopen er voor internationale hoven drie zaken die allemaal verband houden met het uithongeren van een burgerbevolking. Zo zijn de Israëlische politici Benjamin Netanyahu en Yoav Gallant voor het Internationaal Strafhof aangeklaagd omdat ze de burgerbevolking in Gaza „opzettelijk, willens en wetens [hebben] onthouden van zaken die onmisbaar zijn voor haar overleving, waaronder voedsel, water, medicijnen en medische benodigdheden, evenals brandstof en elektriciteit”.

Bij een gaarkeuken in Beit Lahiya, in het noorden van de Gazastrook, op 28 april.

Foto Mahmoud Issa/REUTERS

Het Internationaal Gerechtshof gaf Israël vorig jaar de opdracht om meer humanitaire hulp toe te laten in Gaza, om te vermijden dat de mensonterende omstandigheden van de bevolking verder verslechteren. En in een derde zaak, waarin deze week de hoorzittingen begonnen, moet Israël zich verdedigen tegen zijn beknotting van de Verenigde Naties – waaronder, ook weer, de beperking van de mogelijkheid om voedsel te verstrekken.

‘Ik wil Gazanen uithongeren’

In weerwil van al die internationale zaken laten Israëlische politici zich juist openlijk uit vóór uithongering. Zo zei Knesset-lid Moshe Saada van de Likud-partij van Netanyahu onlangs, in een interview met het Israëlische Kanaal 14 : „Ik wil de Gazanen volledig uithongeren, een totale blokkade. […] Kritiek uit de wereld? Vergeet het maar. We moeten voor de Joden zorgen.”

De Israëlische politici zeggen dat ze met de uithongering van de Gazaanse burgerbevolking de druk op Hamas willen opvoeren om de resterende gijzelaars vrij te laten. Dat zijn er nog 59, van wie er vermoedelijk nog 24 in leven zijn. Eerder verbrak Israël eenzijdig het staakt-het-vuren; volgens die bestandsafspraken zou Hamas alle gijzelaars vrijgelaten hebben.

Het opvoeren van de druk op een vijandige organisatie is volgens het internationaal recht geen geldige reden om een burgerbevolking uit te hongeren. Het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof betitelt het opzettelijk belemmeren van aanvoer van hulpgoederen aan burgers die door oorlog zijn getroffen als een oorlogsmisdaad.

Lees ook

‘Voedsel is niet langer een middel om te overleven, het is een symbool van vernedering geworden’

Een gewonde vrouw en kind zitten met anderen voor hun tent in Deir al-Balah op de Gazastrook.

Israëliërs zeggen geregeld dat hun land geen voedsel tot Gaza kan toelaten omdat Hamas het zou stelen. Maar het bewijs voor die stelling is „anekdotisch”, zei De Waal. „Je zou willen dat een onafhankelijke waarnemer als de Verenigde Naties ingeschakeld wordt om het te bewijzen, maar dat laat Israël niet toe. En al zou het volledig waar zijn, dan ontslaat het Israël niet van de plicht om zelf geen oorlogsmisdaden te plegen.”

Humanitaire toegang

Israël beknot ook de mogelijkheden voor hulporganisaties. Uit een nieuw onderzoek naar humanitaire toegang onder 43 internationale en Palestijnse hulporganisaties die in Gaza actief zijn, bleek dat bijna al deze organisaties – 95 procent – hun diensten sinds de schending van het staakt-het-vuren door Israël hebben moeten opschorten of drastisch hebben moeten inperken. De wijdverspreide Israëlische bombardementen maakten het extreem gevaarlijk om zich te verplaatsen.

Op 16 april werd het gebouw van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) in Gaza getroffen en beschadigd door een explosief. Het ICRC merkte op dat dit het tweede incident van deze aard in drie weken was.

De Waal onderzoekt al decennialang hongersnoden. Hij weet wat het met mensen doet als ze te weinig binnenkrijgen: „Een volwassene die alle voedingsstoffen ontbeert maar wel gehydrateerd blijft, heeft tot zestig dagen nodig om te sterven. Met een paar kruimels om elke dag te eten, is het proces langzamer.”

Met medewerking van Ruben Pest


Volgens de Turkse regering is de rechterlijke macht geheel onafhankelijk. Slechts weinig Turken nemen dat nog serieus

Hayri Tunc, een Turkse freelancejournalist, keek er niet van op toen de politie hem op 24 maart om half zes ’s ochtends van zijn bed lichtte en meenam naar het hoofdbureau in Istanbul. Met tientallen anderen werd hij daar vier dagen vastgehouden. Zijn misdaad: hij had bij het stadhuis een door de autoriteiten verboden protestdemonstratie tegen de arrestatie van de populaire burgemeester Ekrem Imamoglu bijgewoond en er foto’s van gemaakt.

„Zo gaat het in Turkije”, zucht Tunc, een man met een stevig postuur en een schipperstrui. Hij is net terug van een zitting voor de rechtbank over zijn zaak. „Demonstreren mag niet meer en als je over je rechten als burger begint, accepteren ze het niet. Ze beschouwen je als een vijand als je niet aan hun kant staat”, vertelt hij tijdens een bezoek aan het kantoor van mensenrechtenorganisatie IHD, dichtbij het centrale Taksim-plein.

Tunc heeft al vier keer gevangen gezeten, soms enkele maanden achtereen. „Met zijn zestigen in zalen die berekend waren op dertig man. Het wemelde er van het ongedierte.” Desondanks blijft hij zich voor een meer democratisch Turkije inzetten.

Juist tijdens de politieke spanningen van de laatste weken worden de Turken er pijnlijk aan herinnerd dat de controle over het justitiële apparaat volledig in handen is geraakt van president Erdogan en diens AKP, een afkorting die ironisch genoeg staat voor Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling. De president en zijn partij aarzelen niet om justitie als een wapen in te zetten tegen politieke tegenstanders.

Vooral in Istanbul, veruit de belangrijkste stad van Turkije, is dat voelbaar. Een sleutelfiguur daarbij is de vorige herfst door de regering benoemde hoofdaanklager bij het lokale parket, Akin Gürlek. Diens specialisme is juridisch kwetsbare plekken bij de tegenstanders van Erdogan op te sporen en hen vervolgens op te pakken, zodat ze de president niet langer in de weg staan.

‘Mobiele Guillotine’

Dat deed Gürlek, die de bijnaam ‘Mobiele Guillotine’ geniet, eerder al met de Koerdische leider Selahattin Demirtas – toen als rechter – en ook wees hij een verzoek om vrijlating van de bekende zakenman, filantroop en burgerrechtenactivist Osman Kavala af. Beiden zitten al jaren gevangen. Dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg de vrijlating van dit tweetal gelastte, legde Turkije domweg naast zich neer.

Imamoglu zou bij corrupte praktijken betrokken zijn geweest. Daarnaast eist de aanklager een straf van ruim zeven jaar tegen de burgemeester omdat deze Gürlek eerder dit jaar zou hebben beledigd en bedreigd. Imamoglu had zich dus bezondigd aan een terroristisch vergrijp, waarvan Gürlek het slachtoffer was, redeneerde het Openbaar Ministerie.

„Het is een nachtmerrie sinds Gürlek hier zit”, zegt Milena Buyum een medewerker van Amnesty International die in de stromende regen in het centrum van Istanbul een wekelijks kort protest bijwoont van de zogenoemde Zaterdagmoeders. Al sinds de jaren negentig eist deze groep familieleden en sympathisanten tevergeefs opheldering van de regering over de verdwijning in de jaren tachtig van talrijke, vooral Koerdische jonge mannen en vrouwen. Ook deze demonstranten zijn al dikwijls opgepakt, hoewel ze zelfs volgens het Turkse constitutionele hof in hun recht staan.

Honderden anderen zijn de laatste weken voor dag en dauw aangehouden omdat ze betrokken waren bij protestdemonstraties tegen de arrestatie van burgemeester Imamoglu, de belangrijkste rivaal van president Erdogan. Studenten, journalisten, activisten voor burgerrechten en advocaten, allemaal verdwenen ze achter de tralies, waarbij de politie volgens getuigenissen geweld soms niet schuwde. Afgelopen vrijdag verschenen er 189 verdachten, onder wie Hayri Tunc, voor de rechter. Ze kunnen straffen tot vijf jaar krijgen voor deelname aan verboden betogingen.

„Zo is het klimaat van angst dat er toch al heerste nog verergerd”, zegt Gülseren Yoleri (60), de frêle leider van de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD in Istanbul. De juriste is tevens een frequente deelnemer aan de protesten van de Zaterdagmoeders. „Elke ochtend weer wachten we thuis met spanning af of politieagenten ons komen oppakken of niet”, zegt ze, nippend aan een theeglaasje in het knusse IHD-kantoor.

Vanuit haar huidige woonplaats New York volgt ook de Turkse mensenrechtenadvocaat Ayse Bingöl de zorgelijke ontwikkelingen in eigen land op de voet. „De rechterlijke macht zelf schendt het recht op allerlei manieren, waardoor het vertrouwen van de burgers in de rechtsstaat ernstig is aangetast”, zegt ze telefonisch. „Daardoor is er een cruciale pijler onder de Turkse democratie weggeslagen.”

Stapsgewijs sinds 2013

Weliswaar houdt de regering stug vol dat de Turkse rechterlijke macht geheel onafhankelijk is en dat zij niet de hand heeft gehad in de arrestatie van Imamoglu en veel van zijn medestanders. Maar slechts weinig Turken nemen dat nog serieus.

Stapsgewijs heeft Erdogan zijn greep op het justitiële apparaat versterkt. Na beschuldigingen aan zijn adres van corruptie en machtsmisbruik, in 2013, organiseerde hij een eerste zuivering onder de rechters en de aanklagers. Nog radicaler ging hij te werk na de mislukte coup tegen zijn regering van 2016. In totaal kregen toen meer dan 4.300 rechters en aanklagers hun congé. Ze zouden hebben geheuld met Erdogans rivaal Fethullah Gülen, volgens de president de aanstichter van de coup.

Vaak doet het er helemaal niet meer toe of je de wet goed kent of niet. De rechter luistert toch niet naar je argumenten, het vonnis is vooraf al bepaald

Anonieme advocaat

De invoering van een presidentieel systeem, na 2016, was een volgende stap. Daarbij worden verkiezingen voor het presidentschap en voor het parlement gelijktijdig gehouden, zodat de president doorgaans kan rekenen op een meerderheid in de volksvertegenwoordiging. Zo kon Erdogan in 2017 een wet laten aannemen die de president en zijn minister van Justitie vergaande bevoegdheden over benoemingen bij de rechterlijke macht gaf.

„Aspirant-rechters moesten voortaan niet alleen een schriftelijk, maar ook een mondeling examen afleggen”, aldus Bingöl. „Veel kandidaten die het schriftelijk uitstekend doen, vallen sindsdien toch af door het mondelinge examen. In de commissie die daarover gaat, zitten namelijk vooral regeringsgezinde mensen. Het besluit wie rechter kan worden, is vaak al vooraf genomen.”

Eenmaal in functie weten rechters dat ze maar beter niet tegen de wensen van de minister van Justitie, een vertrouweling van Erdogan, kunnen ingaan. „Doen ze dat wel, dan dreigen ze te worden overgeplaatst naar onaantrekkelijke posten of hangen hun zelfs disciplinaire maatregelen boven het hoofd”, zegt Bingöl. Een rechter die zich tegen de veroordeling van Kavala had verzet, werd bijvoorbeeld later uit zijn functie gezet.

Schijnvertoning

Het hele normale juridische proces is hierdoor tot een schijnvertoning verworden. „Doordat rechters niet tegen de lijn van de regering durven in te gaan, is het leven van advocaten ook steeds moeilijker geworden”, zegt een vooraanstaand advocaat telefonisch vanuit Ankara. Hij behandelt dikwijls politiek gevoelige zaken, maar houdt zijn naam liever uit de krant. „Vaak doet het er helemaal niet meer toe of je de wet goed kent of niet. De rechter luistert toch niet naar je argumenten, het vonnis is vooraf al bepaald.”

Bij de veroordeling van zulke verdachten wordt er dikwijls gebruikgemaakt van geheime getuigen, die soms zelf ook gedetineerd zijn. Als ze willen getuigen tegen zo’n verdachte, krijgen ze vaak strafvermindering in het vooruitzicht gesteld. Ook in het geval van Imamoglu wordt er met zulke geheime getuigen gewerkt.

Een belangrijke functie van de tegenwoordige rechtsspraak is om tegenstanders van de regering te intimideren. „Rechtszaken slepen zich vaak eindeloos voort, soms wel acht of negen jaar”, zegt de advocaat uit Ankara. „Zo was er een groep moedige academici die kritiek op de regering liet horen. Zij werden als verdachten jarenlang uit hun functie gehouden. De boodschap voor anderen was duidelijk: als je je stem verheft, kun je zulke lange processen tegemoetzien.”

Advocaten worden niet meer gezien als verdedigers van burgerrechten maar als politieke tegenstanders

Ibrahim Özden Kaboglu
deken van de Orde van Advocaten in Istanbul, hoogleraar constitutioneel recht

Advocaten gearresteerd

De gevreesde aanklager Gürlek richt zijn vizier soms ook op advocaten. „Het is tegenwoordig geen uitzondering meer dat advocaten worden gearresteerd”, constateert Ibrahim Özden Kaboglu, de bejaarde deken van de Orde van Advocaten in Istanbul en tevens hoogleraar constitutioneel recht. „Advocaten worden niet meer gezien als verdedigers van burgerrechten maar als politieke tegenstanders.”

Ook de orde en Kaboglu zelf zijn aangeklaagd, omdat ze kritiek hadden geuit op de dood, in december 2024, van twee Koerdische journalisten in Noord-Syrië, door toedoen van een Turkse drone. De orde waarschuwde de regering toen dat het doden van niet-betrokken burgers bij een conflict een oorlogsmisdaad kan zijn. Volgens de regering was het tweetal echter lid van de verboden PKK geweest. Daarom daagde ze de orde voor de rechter op verdenking van propaganda voor een terroristische organisatie en desinformatie. Het kan Kaboglu en andere bestuurders van de Orde van Advocaten op twaalf jaar celstraf komen te staan.

Op 29 mei dient de zaak. „Wij ontkennen de beschuldigingen, maar het is een hard politiek-juridisch gevecht”, zegt Kaboglu, zittend voor een Turkse vlag en een groot zwart-wit portret van Atatürk, de stichter van het moderne Turkije. „Waarbij al bij voorbaat vaststaat dat het geen eerlijke strijd zal worden.”

Verschillende collega’s uit het buitenland, onder meer uit Italië en Nederland, hebben Kaboglu de laatste weken bezocht om hun steun te betuigen. Toch zit het veel juristen in Istanbul hoog hoe weinig steun er van officiële Europese zijde is gekomen bij hun strijd voor behoud van de rechtsstaat. Een veeg teken was in dit opzicht volgens hen al eerder hoe weinig druk er op Turkije is uitgeoefend om de eerder genoemde uitspraken van het Europese Hof in Straatsburg uit te voeren.

„Daardoor hebben we het vertrouwen in de Europese rechtsmechanismen verloren”, zegt Gülseren Yoleri van mensenrechtenorganisatie IHD. „We zien dat de Europese staten zich meer om hun eigen belangen bekommeren dan om die van burgers. Heel teleurstellend!”

Lees ook

Lees ook: Zeynep weet hoe pepperspray voelt, maar stapte toch naar voren. ‘In één klap werd alles donker’

„Mijn generatie is eindelijk wakker geworden”, zegt Zeynep Yilmaz.