‘Kijk! Je kunt deze walvis haarscherp zien. Onze drone filmt dit op vijftig kilometer afstand,” pronkt Leandro Pienaar, hoofd bedrijfsontwikkeling van wapenproducent Milkor, terwijl hij op het scherm van zijn telefoon wijst. Pienaar zit met de militair attaché van Senegal in Zuidelijk Afrika, kolonel Alexis Vasse, in het grondstation van de nieuw ontwikkelde drone, de Milkor 380.
Eén wand van de container is bedekt met beeldschermen, het bedieningspaneel ervoor is gevuld met joysticks en knoppen. Vlak ernaast in de tot expositieruimte omgetoverde hangar staat de drone zelf. Met een lengte van 9 meter en een spanwijdte van bijna 19 meter neemt het onbemande vliegtuig een imposante plek in tijdens de tweejaarlijkse AAD defensiebeurs op de luchtmachtbasis Waterkloof in Pretoria. De Mozambikaanse minister van Defensie wint ondertussen met zijn delegatie informatie in over de drone en de pantserwagen ernaast.
In de stoel van de Senegalese kolonel zat een dag eerder nog de Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa, geflankeerd door minister van defensie Angie Motshekga en commandant der strijdkrachten Rudzani Maphwanya. Het drietal had net de defensiebeurs geopend om steun te betuigen aan de Zuid-Afrikaanse defensie-industrie. Die is van groeiend economisch belang. Zuid-Afrika exporteerde in 2023 voor 7,1 miljard rand aan wapens (bijna 365 miljoen euro), bijna 55 procent meer een jaar eerder.
Hoewel het daarmee de grootste wapenexporteur van het continent is, leven er zorgen. Staatsbedrijf Denel, Zuid-Afrika’s grootste wapenproducent, verkeert in grote financiële problemen. De kasplunderingen bij staatsbedrijven en systematische corruptie onder de voormalig president Jacob Zuma hebben de wapenbouwer bijna te gronde gericht. De staat moest in 2021 bijspringen met een schuldverlichting ter waarde van omgerekend zo’n 165 miljoen euro en in 2022 met een som van zo’n 175 miljoen euro voor een herstructureringsplan. Van de meer dan 15.000 werknemers die het in 1992 had, zijn er nog 1.655 over.
Veel voormalige Denel-ingenieurs werken inmiddels bij private wapenproducenten zoals Milkor. Nu het staatsbedrijf nauwelijks meer financiering heeft voor de ontwikkeling van nieuwe wapens, neemt de private defensie-industrie een steeds prominentere rol in. Leandro Pienaar van Milkor prijst intussen zijn drone verder aan: „Als het systeem een boot of een tank ziet, scant het direct de omgeving en laat het zien of er nog meer van in de omgeving zijn.” De Senegalese militair attaché kijkt aandachtig naar de schermen en knikt. „Als jullie mij vandaag nog een e-mail sturen met de informatie waar ik om gevraagd heb, dan kan ik de zaken regelen.” Senegal is de op twee-na grootste importeur van wapentuig in Sub-Sahara Afrika.
Terwijl de Senegalese militair attaché het grondstation uitloopt, gooit hij nog wat extra gewicht in de schaal: „Het komt rechtstreeks van president Bassirou Diomaye Faye. Die heeft mij gestuurd om defensiematerieel te kopen.” Die boodschap valt bij de mensen van Milkor in vruchtbare aarde. Met alle egards benadrukt Pienaar de mail te sturen en biedt en passant zijn potentiële klant een uiteenlopende reeks extra’s aan, van gratis wapens tot golfdagen en speciaal bier.
Made in South-Africa
Hoewel de ‘380’ van de particuliere wapenbouwer Milkor nog maar een jaar geleden zijn eerste testvlucht maakte, zijn er al vijf drones in dienst bij de Zuid-Afrikaanse luchtmacht. Verder levert Milkor toestellen aan Saoedi-Arabië en heeft het een licentie om de drone lokaal te produceren. Ook lijkt een deal met de Verenigde Arabische Emiraten aanstaande en zijn er vergaande gesprekken met de Democratische Republiek Congo.
In een Afrikaanse samenwerking kunnen we elkaar als broeders sterker maken. Plus: deze wapens zijn minder duur en de kwaliteit is bijna net zo goed
Ook opereert Milkor buiten het Afrikaanse continent. Onlangs startte het een divisie in het aan Oekraïne grenzende Polen, een strategische keuze om een betere band te creëren met de NAVO en Europese lidstaten. Het ogenschijnlijke succes van de 380-drone is volgens Juandré de Bruyn, de algemeen directeur van deze Poolse divisie, te danken aan de Zuid-Afrikaanse ervaring en kennis op het gebied van onbemande vliegtuigen. „Ons leger maakt al sinds de jaren ’80 gebruik van drones, ver voordat andere landen dat deden. Staatsbedrijf Denel ontwierp toen de Seeker-drone en die kennis is goud waard. Veel van de ontwikkelaars van de Seeker hebben bij ons in dienst aan de 380 gewerkt.”
Ten tijde van de Apartheid maakte de Seeker zijn eerste vlucht. Het toenmalige regime was voor de bewapening grotendeels op zichzelf aangewezen vanwege een internationale boycot, maar vocht in die jaren een oorlog in Angola, Namibië en Zambia. Eind jaren ’70 werd besloten om op grote schaal eigen wapens te ontwikkelen en te produceren. „Zuid-Afrika heeft sinds die tijd waardevolle technische kennis opgedaan om wapens te maken van hoogwaardig staal uit onze mijnen”, zegt defensie-analist Helmoed-Römer Heitman. „Op de schepen en de vliegtuigen na zijn bijna alle wapens en het materieel van ons leger gemaakt in Zuid-Afrika.”
Lees ook
de wereld gaf nog nooit zo veel geld uit aan wapens
Problemen bij staatsbdrijf
Op een veld naast de landingsbaan even verderop dreunt een harde knal. Een team van de Zuid-Afrikaanse luchtmobiele brigade heeft een explosief tot ontploffing gebracht. Even later ontsteken de soldaten een groene rookfakkel om hun positie te laten zien aan de rondcirkelende helikopters. Eén van de vier Oryx-transporthelikopters nadert het team. Toekijkende militairen, defensie ambtenaren en diplomaten grijpen hun telefoons om te filmen hoe een touw uit de door Denel geproduceerde helikopter zakt. „Dit is een uiterst gevaarlijke manoeuvre die we alleen uitvoeren als de helikopter niet kan landen,” galmt het uit de speakers. Zes Rooivalk gevechtshelikopters, tevens van Denel, bulderen in koppeltjes voorbij ter bescherming. Terwijl leden van de luchtmobiele eenheid nog in het touw hangen, stijgt de Oryx weer op. Het publiek is zichtbaar onder de indruk.
Bij de Denel-stand legt ingenieur Sid Singh van de Aeronautics-tak uit hoe belangrijk de Rooivalk en de Oryx zijn voor het bedrijf. „Dankzij de onderhoudscontracten die we met de Zuid-Afrikaanse krijgsmacht hebben voor de Oryx en de Rooivalk overleeft Denel Aeronautics.” Het bedrijf heeft een plan ingediend bij Defensie voor een nieuwe versie van de verouderde Rooivalk. „Dat zou Denel er weer bovenop kunnen helpen, want ook in het buitenland is er interesse voor dit pronkstuk van de Zuid-Afrikaanse wapenindustrie” meent Heitman, „maar het is de vraag of onze defensie geld heeft voor zo’n duur project.”
Dit jaar geeft Zuid-Afrika 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uit aan defensie, omgerekend circa 2,5 miljard euro. Ter vergelijking, de NAVO, waar Zuid-Afrika geen lid van is, hanteert een richtlijn van 2 procent. Nederland komt daar met 2,05 procent dit jaar net boven. Veel vertrouwen in de politiek hebben de Zuid-Afrikaanse bedrijven op deze beurs niet. „De infrastructuur van het land ligt in puin, daar geeft de regering prioriteit aan,” analyseert Singh.
Diplomatieke rel
Hoewel wapenfabrikanten uit veel verschillende landen aanwezig zijn op wapenbeurs AAD, ontbreken de grote spelers uit de Verenigde Staten. ’s Werelds grootste wapenexporteur, normaal sterk vertegenwoordigd, is dit jaar op drie kleine bedrijven na afwezig – naar verluidt vanwege een politiek dispuut om een bilaterale overeenkomst. Deze overeenkomst, die niet is verlengd, schept het kader waarbinnen Amerikaanse militairen in Zuid-Afrika mogen opereren. De Zuid-Afrikaanse krijgsmacht beweert echter dat de VS hebben verzuimd om de vereiste landingsrechten aan te vragen.
Deze kwestie volgt op een eerdere diplomatieke rel tussen beide landen over het afmeren van een Russisch schip in de Zuid-Afrikaanse kustplaats Simonstad, waar een grote marinebasis is gelegen. In mei 2023 beschuldigde de Amerikaanse ambassadeur Reuben Brigety Zuid-Afrika ervan wapens op het schip te hebben geladen die vervolgens naar Rusland zijn gebracht.
Hoewel de VS wereldwijd de grootste wapenexporteur zijn, is Rusland de grootste wapenleverancier voor Afrika. Volgens cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) kwam over de periode 2019-2023 was 24 procent van de door Afrika geïmporteerde wapens van Russische makelij, gevolgd door de VS (16 procent) en China (13 procent).
Russen prominent aanwezig
De Russische wapenbedrijven zijn dan weer wel prominent aanwezig op deze beurs. Er zijn verschillende stands waar bommen, raketten, drones en pantservoertuigen worden aangeprezen. Vooral bij die machinegewerenproducent Kalasjnikov, bekend van de AK-47, lijken de zaken goed te lopen. Op twee wanden hangt een uitgebreid arsenaal aan machinegeweren en handvuurwapens. Als mobiele telefoons in een elektronicazaak zijn de wapens met een spiraaldraad aan de wand vastgemaakt, zodat klanten de geweren kunnen pakken, doorladen en aanleggen – zonder ermee vandoor te gaan.
Een verkoper haalt verschillende pistoolmitrailleurs van wand en laat een klant zien hoe ze doorladen. De man wil, behalve dat hij Zuid-Afrikaan is, niets kwijt over zijn identiteit. De verkoper wimpelt moeilijke vragen af. „De situatie in de wereld is op dit moment erg ingewikkeld, dus ik kan echt niets zeggen.”
De Senegalese militair attaché Vasse is blij dat de Russen zijn gekomen om het gat op te vullen na „het verlies” van de Amerikanen. „Je hebt hier de Russen, de Chinezen en de Turken en ze hebben allemaal enorm veel wapentuig meegenomen, van vliegtuigen tot handwapens. En ze stellen nog minder voorwaarden bij de verkoop van hun wapens ook.”
Als het aan kolonel Vasse ligt, koopt zijn land vooral Zuid-Afrikaanse wapens. „In een Afrikaanse samenwerking kunnen we elkaar als broeders sterker maken. Plus, deze wapens zijn minder duur en de kwaliteit is bijna net zo goed.” De Senegalese militair loopt terug naar de Leandro Pienaar en zijn collega’s van Milkor om ze de hand te schudden. Voor hij vertrekt herinnert Vasse de mannen aan hun eerdere aanbod bij de drone. „Ik speel trouwens geen golf en drink geen bier – maar vergeet dat proefpakket van wapens niet op te sturen.”
Al bijna twee jaar geleden werd de Europese Unie het eens over strengere wetgeving tegen ontbossing. Bedrijven die bijvoorbeeld koffie, soja of papier importeren, zouden voortaan zelf moeten onderzoeken of zij niet bijdragen aan ontbossing. Per 30 december gaan de nieuwe regels al officieel gelden. Toch zijn die nu meer omstreden dan ooit.
De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat bedrijven die werken met cacao, hout en papier, palmolie, rubber, soja, koffie, en vlees aantonen dat hun producten niet afkomstig zijn van land dat illegaal is ontbost.
Weerstand tegen de EU-wetgeving was er altijd al, maar dan met name van de bedrijven die ermee te maken krijgen. Volgens de Indonesische palmoliebedrijven leidt die tot „chaos”. Veevoerbedrijven waarschuwen bijvoorbeeld voor duurdere soja door de nieuwe wet. Ook steeg de prijs voor koffie en werd dat deels verklaard door de nieuwe regels die op komst zijn.
Wat staat er precies in die ontbossingswet? Waar komt de weerstand vandaan? En hebben de bedrijven een punt?
Vier keer Nederland
Dat ontbossing een enorm probleem is, valt niet te ontkennen. Jaarlijks verdwijnt wereldwijd naar schatting 10 miljoen hectare bos. De Europese Unie is na China de grootste verantwoordelijke voor de ontbossing die wordt veroorzaakt door internationale handel, blijkt uit onderzoek van het Wereld Natuur Fonds.
Om aan de Nederlandse vraag naar grondstoffen te voldoen, is elk jaar vier keer het landoppervlak van Nederland nodig, aldus dit fonds. Bijna de helft van het oppervlak dat nodig is voor de Nederlandse vraag naar grondstoffen, ligt in landen zoals Brazilië, Kameroen en Indonesië, met een hoog risico op ontbossing. Ontbossing is een belangrijke aanjager van klimaatverandering.
Maar het is niet hout, maar vooral soja, palmolie en rundvlees dat de meeste ontbossing veroorzaakt. Daarna komen de houtproducten, cacao en koffie. Ook de invoer hiervan moet dus aan banden worden gelegd, vindt de Europese Unie. Vrijwillige afspraken binnen de betrokken sectoren en keurmerken bleken namelijk te weinig uit te halen.
Met de nieuwe regels moeten bedrijven die zulke producten importeren, aantonen dat zij niet bijdragen aan ontbossing. Dat kunnen ze bijvoorbeeld doen met geolocatiedata, die precies aangeven waar de grondstof is geproduceerd. Ook moeten ze met risicoanalyses inschatten of hun producten aan ontbossing bijdragen. Voldoen ze niet aan die regels, dan kunnen ze boetes krijgen tot 4 procent van hun jaaromzet.
Eén van de meestgehoorde bezwaren tegen de nieuwe regels gaat over de complexiteit. Internationale handel gaat vaak om lange ketens, waarbij handelaren informatie over de herkomst van producten om concurrentieredenen juist liever niet met elkaar delen. Bovendien worden zulke grondstoffen in grote hoeveelheden verhandeld, waardoor de oorsprong van bijvoorbeeld palmolie of cacao moeilijk te achterhalen is. „In één container kunnen koffieblends zitten die afkomstig zijn van duizenden afzonderlijke percelen”, zegt Pascal Hopman van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI).
Complexiteit van de keten
Zo is in Nederland de verpakkingssector bijzonder ongerust. Gekapt hout of zaagresten wordt gebruikt voor pulp, wat op zijn beurt weer wordt gebruikt voor papieren of kartonnen verpakkingen. „Het levert voor ons ontzettend veel extra administratieve druk op”, zegt Patrick Greveling, van de branchevereniging Groothandelaren in Papier- en verpakkingsmaterialen. Die druk heeft met de complexiteit van de keten te maken.
Een kartonnen doos heeft meerdere lagen -– -tot wel zes verschillende – die afkomstig zijn van verschillende pulpstromen. Pulp wordt gemaakt in grote silo’s waar hout bij elkaar wordt gegooid. Het is daardoor ingewikkeld om te weten welke papiervezel precies waar vandaan is gekomen. Bovendien wordt die informatie al snel beschouwd als concurrentiegevoelig. „Een verpakkingshandelaar die enkele honderden artikelen per week in Nederland importeert en ook exporteert, zal al gauw tien tot twintig extra medewerkers nodig hebben om deze missie te volbrengen”, aldus Greveling.
Ngo’s vinden het terecht dat bedrijven zelf moeten achterhalen of er ontbossing plaatsvindt door hun producten. Het is juist een mooie kans, zeggen ze, voor deze ketens om transparanter te worden. „Je kan ook geen gestolen tv of computer verkopen en zeggen: hoe moet ik dat weten?”, zegt Sergio Baffoni van het Environmental Paper Network. „Als je een verantwoordelijk bedrijf wil zijn, moet je je due diligence (onderzoek naar je keten) op orde hebben.”
Miljoenen boeren
Een ander argument tegen de EU-wet, is dat die de kleine leveranciers in verre landen het leven moeilijk zou kunnen maken. Zij hebben niet altijd het personeel om bewijsstukken te verzamelen voor hun Europese afnemers dat hun product zuiver is.
„Koffie en cacao worden voor een groot deel verbouwd door kleine boeren, met veelal kleine percelen”, zegt Hopman van de FNLI. „Er zijn miljoenen kleine boeren. De nieuwe wet brengt voor hen veel extra administratieve lasten.” Zij zouden zo, aldus Hopman, onbedoeld kunnen worden uitgesloten voor de Europese markt.
Aan de andere kant zijn er ook cacao-boeren uit Ivoorkust in Afrika die zich juist gezamenlijk publiekelijk hebben uitgesproken voor de wetgeving. Meer transparantie over de oorsprong van cacao zou hen juist kunnen helpen, schrijven ze. Zij hebben last van de complexiteit van de cacaoketen – met veel tussenhandelaren en concurrentie van illegale bedrijven die cacao verbouwen ten koste van beschermde bossen. „We willen deze kans grijpen om de cacaosector in ons land op te schonen.”
Een ander veelgehoord kritiekpunt, is dat de regels juist moeten zorgen voor een gelijk speelveld tussen Europese bedrijven, terwijl de lidstaten het nu heel verschillend oppakken. In Nederland is de NVWA aangewezen als toezichthouder voor deze wet, maar verschillende landen hebben nog niet eens een toezichthouder aangewezen. De wet gaat al per 30 december gelden. Voor kleine bedrijven is dat vanaf juni 2025.
Ook is de Europese Commissie zelf traag geweest. Zo wachten bedrijven nog steeds op beloofde extra richtlijnen over hoe zij de regels precies moeten interpreteren. Bedrijven kunnen daarnaast bijvoorbeeld nog steeds niet oefenen met het invoeren van de bewijsstukken in het Europese computersysteem dat ze zullen moeten gebruiken, omdat dit systeem er nog niet klaar voor is. „Leden van onze branchevereniging krijgen pas in de laatste week van oktober les van de NVWA over hoe ze het moeten gebruiken”, zegt Paul van den Heuvel van de branchevereniging Centrumhout. „Dan moeten ze binnen hun bedrijf de systemen er nog op aanpassen. Terwijl ze er twee maanden later aan moeten voldoen.”
Seline Meijer van het Wereld Natuur Fonds baalt van de roep om uitstel. „Wij erkennen dat op sommige punten de Europese Commissie meer duidelijkheid had moeten geven”, zegt ze. „We zien ook dat er veel wordt gevraagd van bedrijven, dat niet alles nog helemaal duidelijk is. Maar veel is ook al wél duidelijk en bedrijven kunnen daarmee aan de slag. Wij vinden het hoog tijd dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen.”
Uitstel zou volgens haar het slechtste scenario zijn. Ze vreest dat er nog meer illegale ontbossing door plaats zal vinden. „We zien nu al aanwijzingen dat er wordt ingespeeld op de Europese verordening, door nu extra veel bomen te kappen. Er gaat te veel kostbare natuur verloren.”
Weinig mensen zullen de verkiezingen voor een nieuw deelstaatparlement in Brandenburg, komende zondag, zo gespannen tegemoet zien als kanselier Olaf Scholz (SPD). Net als bij de deelstaatverkiezingen in Thüringen en in Saksen eerder deze maand staat de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland (AfD) in de peilingen op forse winst. Als de AfD ook in Brandenburg de grootste partij wordt, komt de toch al wankele positie van Scholz verder onder druk te staan.
De SPD is vanouds sterk in de deelstaat die Berlijn omkranst. Sinds de Duitse eenwording wordt Brandenburg geregeerd door sociaal-democraten, sinds elf jaar door de SPD’er Dietmar Woidke. Maar nu dreigt de SPD deze thuiswedstrijd te verliezen, en volgens de regionale SPD zitten de schuldigen in Berlijn.
Dietmar Woidke verzocht Scholz nadrukkelijk om zijn gezicht niet te laten zien tijdens de verkiezingscampagne, terwijl Scholz in de Brandenburgse hoofdstad Potsdam woont. Woidkes plaatsvervanger riep zelfs de SPD’ers in Berlijn op om niet in talkshows te verschijnen, omdat de optredens van sommigen „ondraaglijk” zouden zijn. Woidke heeft aangekondigd dat hij het bijltje erbij neergooit als de SPD niet de grootste partij wordt. Kort voor de verkiezingen staat de SPD op zo’n 25 procent in de peilingen, de AfD op zo’n twee procentpunten meer.
Wissel
Al na de verkiezingsuitslagen in Thüringen en Saksen, waar de SPD uiterst magere resultaten behaalde, klonk grote ontevredenheid over de sociaal-democraten in Berlijn, maar met het oog op de verkiezingen in Brandenburg werd de kritiek niet al te openlijk geventileerd. Na die verkiezingen zal dergelijke discretie verdwijnen. En Woidke heeft goede reden om zijn moeizame verkiezingscampagne te wijten aan Olaf Scholz: volgens een peiling vindt de helft van de Brandenburgers Woidke een goede minister-president. Ze zouden opnieuw op hem stemmen, ware het niet dat de SPD in Berlijn er volgens de kiezers een puinhoop van maakt. Volgens een recente peiling van de ZDF is 77 procent van hen ontevreden over het werk van Scholz.
Een jaar voor de Bondsdagverkiezingen, die gepland zijn in september 2025, is de deelstaatverkiezing in Brandenburg de laatste barometer voor de landelijke verkiezingen. Mogelijk zijn ze al beslissend voor Scholz’ politieke toekomst. In de SPD gaan stemmen op om hem als lijsttrekker voor de volgende verkiezingen te vervangen, naar voorbeeld van de presidentskandidatenwissel bij de Amerikaanse Democraten. Veel SPD-Bondsdagleden vrezen voor hun baan, als in 2025 slechts tweederde of minder van de huidige fractie wordt herkozen. SPD-coryfee Franz Müntefering zei in de krant Tagesspiegel dat het lijsttrekkerschap nog niet vaststaat. Maar net als in de VS is het ook in Duitsland zeer ongebruikelijk om een zittend regeringsleider onder druk te laten afzien van zijn lijsttrekkerschap.
Conflicten in coalitie
De voornaamste kritiek op Scholz, van zowel partijgenoten als van kiezers, is dat hij onvoldoende de leiding neemt. Dat uit zich voor de Duitse burger in het voortdurende conflict in de coalitie van SPD, Groenen en FDP. Op geen enkel dossier lijken de drie partijen het eens te worden zonder eerst openlijk en langdurig te ruziën. Met name de Groenen en de liberale FDP, die ideologisch het verst uit elkaar liggen, lijken elkaar geen enkele concessie meer te gunnen. Scholz laat zijn coalitiepartners rustig begaan – alsof hij denkt dat hij er als lachende derde electorale winst mee kan behalen.
Maar de houding van Scholz, wiens rol er uit bestaat om de strijdende Groenen en FDP weer met elkaar aan tafel te krijgen, is volgens veel van zijn partijgenoten veel te passief. De sociaal-democratische plannen waarmee Scholz in 2021 werd verkozen, waaronder betaalbare woningen en vaste pensioenen, komen maar mondjesmaat van de grond. Door het SPD-bestuur wordt Scholz nu openlijk gedwongen om in het resterende jaar de SPD-agenda door te zetten.
Met argwaan bekeken
De kritiek uit de eigen partij weegt des te zwaarder omdat Scholz door een groot deel van de sociaal-democraten altijd al als technocraat werd beschouwd en met enige argwaan bekeken.
Scholz deed in 2019 vergeefs een gooi naar het partijvoorzitterschap. In 2020 werd hij lijsttrekker van de partij, omdat hij als minister van Financiën in het laatste kabinet Merkel relatief bekend was en bovendien op veel ervaring kon bogen. „Wie leiding bestelt, krijgt leiding”, recyclede Scholz in 2021 een slogan die hij eerder gebruikte om burgemeester van Hamburg te worden. In 2021 won Scholz de Bondsdagverkiezingen tegen alle verwachtingen in, mede dankzij ongelukkige campagnes van zijn concurrenten Armin Laschet (CDU) en Annalena Baerbock (Groenen).
Als kanselier zou Scholz tenminste de nodige ervaring en politiek vakmanschap kunnen laten zien, was de overtuiging van SPD’ers en ook Scholz’ eigen pitch. Maar partijgenoten én kiezers twijfelen nu juist daaraan. Voor een voormalig minister van Financiën was het oordeel van het constitutioneel hof in Karlsruhe, dat de eerste begroting van de coalitie als onwettig bestempelde, een pijnlijke afgang. Ook in de begroting voor 2025 ontbreken nog zo’n 12 miljard euro.
Symbolische grenscontroles
Vorig jaar verkondigde Scholz dat hij „grootscheeps” uitgeprocedeerde asielzoekers wilde laten uitzetten. In augustus pleegde juist een asielzoeker die uitgezet had moeten worden een dodelijke aanslag in Solingen, waarop de regering Scholz enigszins symbolische grenscontroles invoerde. Ook economisch loopt het niet goed: van de G7-landen herstelt Duitsland het langzaamst van de corona-dip. Om concurrerend te blijven moet Europa fors investeren, verkondigde oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi twee weken geleden, en hij leek daarmee niet in de laatste plaats Duitsland te bedoelen. Maar onder Scholz en diens conservatieve minister van Financiën Christian Lindner (FDP) zullen zulke investeringen niet plaatsvinden.
„Ik wil vechten”, zei Scholz onlangs in een interview bij tv-zender ZDF. Niet dat Scholz zich erg onder de indruk toont van de alomtegenwoordige kritiek: hij denkt dat hij het tij binnen een jaar nog kan keren. De christen-democraten benoemden deze week CDU-voorzitter Friedrich Merz tot lijsttrekker, in de peilingen ligt de CDU op royale winst. Maar Merz is grillig, maakt nogal eens verbale uitglijders, en heeft anders dan Scholz geen enkele regeringservaring. Mogelijk denkt Scholz dat hij stoïcijns moet afwachten. Dat zijn concurrenten het net als in 2021 voor zichzelf zullen verbruien en hij uiteindelijk toch weer komt bovendrijven.
Toen het tot de Armeense inwoners van Nagorno-Karabach in september 2023 doordrong dat ze hun huizen moesten ontvluchten, lieten sommigen teksten achter op de muren. Boodschappen voor de Azerbeidzjaanse troepen, die hun stad belegerden en niet zouden aarzelen om de huizen te plunderen. „Alsjeblieft, maak niets kapot”, schreef iemand. „Mijn thuis, ik zal je niet vergeten, je blijft altijd in mijn hart”, schreef een ander.
Maar Elina Sjamchalova kon het niet over haar hart verkrijgen om de muren van haar huis te bekladden. In plaats daarvan hing ze een briefje op de voordeur met de tekst: „Wij waren hier. Wij zijn hier. Wij zullen hier zijn.” Ze pakte een paar tassen met kleding, zocht belangrijke documenten bij elkaar en sloopte de harddisk met familiefoto’s uit haar computer. Daarna filmde ze het hele huis, tot en met de struiken in de tuin. „Als aandenken aan alles wat we hadden.”
Een jaar na haar vlucht uit Nagorno-Karabach zit de blonde veertiger in een witte zomerjurk op een terras in de Armeense hoofdstad Jerevan. De econoom en moeder van twee is een van de ruim 100.000 Armeniërs die vluchtten voor de Azerbeidzjaanse aanval. „Mijn man was een wrak. Tien jaar had hij aan ons huis gebouwd en nu moesten we alles achterlaten. Maar wat konden we doen? De Azerbeidzjanen waren veel sterker. We hadden de keuze tussen ons huis of ons leven.”
Dit is wat er vorig jaar gebeurde:
Beloftes
Volgens de Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev was het doel van de operatie om de ‘constitutionele orde’ te herstellen in zijn land, en het al decennialang betwiste gebied voor eens en altijd onder Azerbeidzjaanse controle te brengen. Daarbij beriep hij zich op het feit dat Nagorno-Karabach internationaal als Azerbeidzjaans wordt erkend en geen soevereine status had. Niettemin leidde het geweld en de snelheid waarmee de etnische Armeniërs werden verdreven, in het Westen tot geschokte reacties. Maar actie bleef uit.
Azerbeidzjan temperde de internationale zorgen met de belofte dat de rechten van de Armeniërs zouden worden „gegarandeerd”, als zij zouden integreren en Azerbeidzjaans staatsburgerschap accepteerden. „Wij hebben de Armeense gemeenschap van Karabach onze visie op reïntegratie gepresenteerd, inclusief het waarborgen van hun rechten wat betreft religie, onderwijs en cultuur”, zei president Aliyev twee dagen na de invasie.
Maar gezien de lange geschiedenis van etnisch geweld tussen beide volkeren, hechtten slechts weinig Armeniërs waarde aan Aliyevs beloftes. „Als we waren gebleven, dan hadden ze ons zeker vermoord. In het beste geval in onze eigen huizen”, zegt een jonge Karabachse vrouw, die anoniem wil blijven. Volgens Elina Sjamchalova was de operatie goed gepland. „Eerst hongerden ze ons uit en verzwakten ze ons, daarna vielen ze ons aan en verdreven ze ons. Het was allemaal tot in de puntjes uitgedacht.” Aliyev hield echter vol dat Azerbeidzjan de Armeense bevolking niet heeft gedwongen te vertrekken, en dat Armeense burgers geen doelwit waren van de aanval.
Leger verslagen
Liana Sargsian (49) en haar zoon Gor (13) waren op de dag van de aanval net in de schuilkelder onder hun flat aangekomen, toen een Azerbeidzjaanse raket hun woonblok verwoestte. De geschiedenisdocent zit met haar zoon en moeder op de bank van haar eenvoudige huurwoning in Jerevan. Op tafel staan schalen met fruit en Armeense baklava voor het bezoek. Een krakende ventilator zorg voor verkoeling in de nazomerhitte.
Liana’s echtgenoot Arthur werd door de kracht van de explosie weggeblazen, maar overleefde wonderwel. „God heeft me gered”, zegt hij met een blik op het Christusbeeld op het dressoir naast de tv. Het is een van de weinige bezittingen die het gezin meenam op de vlucht. De media toonden beelden van Liana’s moeder na de raketinslag, de roodgeverfde haren onder het stof. Nu zit de kleine, oude vrouw ineengedoken op de bank in Jerevan.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Het gezin van Liana Sargsian, met moeder Asja en zoon Gor, in hun huurwoning in Jerevan. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Het gezin van Liana Sargsian, met moeder Asja en zoon Gor, in hun huurwoning in Jerevan. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130504/web-2109ZATnws_Karabach_Liana1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/HiY3CkMGNTCUdyXRPe-vVO9XHE0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130504/web-2109ZATnws_Karabach_Liana1.jpg 1920w”>Het gezin van Liana Sargsian, met moeder Asja en zoon Gor, in hun huurwoning in Jerevan.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Liana’s echtgenoot Arthur vocht als militair in het leger en wilde niet herkenbaar op de foto.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Liana’s echtgenoot Arthur vocht als militair in het leger en wilde niet herkenbaar op de foto.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130506/web-2109ZATnws_Karabach_Liana2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/494jYVO3go6az5g4edHwhpx82n4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17130506/web-2109ZATnws_Karabach_Liana2.jpg 1920w”>Liana’s echtgenoot Arthur vocht als militair in het leger en wilde niet herkenbaar op de foto.
Foto’s Karapet Sahakyan
„Toen duidelijk werd dat ons leger was verslagen, beseften we dat we niet konden blijven”, zegt Liana. Ze konden de Azerbeidzjaanse militairen de stad zien binnenkomen, vergezeld door Russische vredessoldaten. Pas toen voelde Liana echte angst. „De Russen moesten ons beschermen, maar ze kwamen samen met onze vijand.” Het gezin vertrok op 25 september als laatste van hun woonblok.
Het regende op de dag van vertrek. „Ik weet nog dat ik dacht dat God om ons huilde”, vertelt Liana met tranen in haar ogen. „Sommigen zeggen dat we die dag onze stad begroeven. De lange stroom auto’s vormde de begrafenisstoet.” Twee dagen stonden ze in de file om weg te komen. In de explosie bij het tankstation kwamen haar broer en 17-jarige neefje om het leven. Pas na weken vond de familie hun lichamen terug in een mortuarium in Armenië.
‘Lenteschoonmaak’
Ondanks zijn geruststellingen aan de buitenwereld, deed Aliyev na de inname van Stepanakert geen moeite zijn ware intenties te verhullen. De verlaten stad kreeg de Azerbeidzjaanse naam ‘Chankendi’. Armeense overheidsgebouwen, winkels en hotels werden afgebroken of voorzien van Azerbeidzjaanse teksten en symbolen. Het voetbalstadion kreeg een make over in kleuren van de Azerbeidzjaanse vlag en Armeense straatnamen werden door Azerbeidzjaanse vervangen. Een van de straten werd volgens mediaberichten vernoemd naar de Turkse militair Enver Pasha, berucht om zijn rol in de Armeense genocide van 1915.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev poseert bij de vlag van Artsach (Armeens Karabach) op de grond van het presidentieel paleis van de niet-erkende enclave.” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev poseert bij de vlag van Artsach (Armeens Karabach) op de grond van het presidentieel paleis van de niet-erkende enclave.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141436/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA2.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-28.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-26.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-27.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-28.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-29.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/4t52lxOysf7yCJ3g1Nf_WvWlkbU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141436/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA2.jpg 1920w”>De Azerbeidzjaanse president Ilham Aliyev poseert bij de vlag van Artsach (Armeens Karabach) op de grond van het presidentieel paleis van de niet-erkende enclave.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Militaire parade in de hoofdstad van Karabach, na de aanval omgedoopt tot Chankendi, de Azerbeidzjaanse naam van de stad.” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Militaire parade in de hoofdstad van Karabach, na de aanval omgedoopt tot Chankendi, de Azerbeidzjaanse naam van de stad.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141331/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-32.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-30.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-31.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-32.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-33.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/NmyEDOUxP3nscwN9U4R7YxIlWQg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141331/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA1.jpg 1920w”>Militaire parade in de hoofdstad van Karabach, na de aanval omgedoopt tot Chankendi, de Azerbeidzjaanse naam van de stad.
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="President Aliyev ontsteekt een lentevuur ter ere van de islamitische feestdag Novruz en om de overwinning op de Armeniërs te vieren.” data-figure-id=”2″ data-variant=”row”><img alt data-description="President Aliyev ontsteekt een lentevuur ter ere van de islamitische feestdag Novruz en om de overwinning op de Armeniërs te vieren.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141442/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-36.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-34.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-35.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-36.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/een-jaar-na-de-exodus-we-moesten-kiezen-tussen-ons-huis-of-ons-leven-37.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/H5YI4z62ofwCuANLs5jqJZH2_Mg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/17141442/web-2109ZATnws_Karabach_PROPAGANDA3.jpg 1920w”>President Aliyev ontsteekt een lentevuur ter ere van de islamitische feestdag Novruz en om de overwinning op de Armeniërs te vieren.Foto’s Persafdeling van de Azerbeidzjaanse president
Tijdens een overwinningsbezoek aan Stepanakert in oktober 2023 plantte de Azerbeidzjaanse president Aliyev zijn voeten opzichtig op de Karabachse vlag en noemde hij gearresteerde Armeense bestuurders „clowns”, die nu „theedrinken in Azerbeidzjaanse gevangenissen.” Tijdens een tweede bezoek aan de stad, afgelopen maart, prees hij de „vernietiging van het duivelsnest.” Bij het ontsteken van een lentevuur stelde hij dat „er geen spoor meer is van de separatisten. Dit vuur zorgt voor de laatste schoonmaak.”
Voordeur
Sinds de overname staan Azerbeidzjaanse sociale media vol filmpjes waarop de plundering en vernieling van Armeense huizen te zien is. Huisraad is op straat gegooid, de interieurs van huizen en winkels zijn kapotgeslagen. Op andere filmpjes is te zien hoe Azerbeidzjanen de spot drijven met Armeense bezittingen.
Het was op de Azerbeidzjaanse sociale media dat Elina Sjamchalova haar huis terugzag. Ze pakt haar telefoon en toont het filmpje. Daarop is te zien hoe iemand de voordeur van haar huis opent en door de kamers loopt. Het huis is een ravage, overal liggen spullen. „Misschien zochten ze iets van waarde, geld of sieraden? Ik weet het niet”, zegt Elina met rode ogen. De harde rockmuziek die onder de beelden is gemonteerd, maakt haar misselijk. „Het lijkt wel een oorlogsfilm, alsof we terroristen zijn.” Ze denkt dat Azerbeidzjanen de video’s opzettelijk online verspreiden uit leedvermaak en ter intimidatie. „Zij weten heel goed dat wij dit ook zien.”
Kort na de inname lanceerde Aliyev een kostbaar overheidsprogramma om Azerbeidzjaanse burgers in de verlaten steden te vestigen. Voor sommige Azerbeidzjanen betekent dit de terugkeer naar de grond, waarvan Armeniërs hen begin jaren 90 na een bloedige oorlog verdreven. Anderen worden gelokt met gratis studie en huisvesting. Volgens Azerbeidzjaanse bronnen had de steenrijke Aliyev in 2023 omgerekend ruim 6 miljard euro gereserveerd voor de opknapbeurt van de „bevrijde gebieden”.
Al maanden zijn werkzaamheden aan de gang om Stepanakert/Chankendi klaar te maken voor Azerbeidzjaanse bewoning. Armeense gebouwen en woonhuizen worden gesloopt, of verbouwd naar Azerbeidzjaanse stijl en smaak. Met veel tamtam berichtten Azerbeidzjaanse propagandamedia over de afbraak van het Armeense parlementsgebouw.
In een poging het lege Stepanakert te bevolken, tekende Aliyev enkele weken na de invasie een decreet voor de oprichting van een prestigieuze, nieuwe universiteit. Afgelopen maanden werd volop gebouwd om de college- en slaapzalen te voltooien voor de komst van zo’n 1.200 Azerbeidzjaanse studenten. Zij moeten dit najaar hun studie beginnen. Om plaats te maken voor een universiteitspark ging het woonblok van de familie Sargsian tegen de vlakte, zo is te zien op satellietbeelden . Het enige wat ] hen rest is de sleutel van hun voordeur. Nog steeds kan Liana haar vertrek nog nauwelijks bevatten. „Wie kon ooit denken dat Artsach [de Armeense naam van Karabach, red.] zonder Armeniërs zou blijven? Misschien gebeurt er op een dag een wonder en keren we weer terug. Maar onder Azerbeidzjaans bestuur? Dat nooit.”
De universiteit van Karabach en de omliggende grond worden grondig verbouwd om Azerbeidzjaanse studenten te ontvangen. Een wijk moest plaatsmaken voor een park.Beeld Planetlabs
Een van de flats die door Azerbeidzjaanse bouwvakkers tot studentenhuis wordt verbouwd, is eigendom van de 47-jarige Gayane Agyajanian. De moeder van vier vluchtte met haar man op 25 september 2023, twee dagen na de invasie. Nu woont het gezin in een appartementje in de Armeense hoofdstad Jerevan, dat ze maar net kunnen betalen. Dat haar huis binnenkort onderdak zal bieden aan Azerbeidzjaanse studenten, maakt Gayane verdrietig en razend tegelijk. „Ze denken dat ze onbestraft hun gang kunnen gaan. Maar wij zullen sterker worden en de Azerbeidzjaan, die onze slaapkamer komt bezetten, zal op een dag de prijs betalen.” Ze kijkt naar haar dochtertje, dat in een rood zomerjurkje door de kamer huppelt. Het meisje werd geboren tijdens de oorlog van 2020. „Vier jaar oud en dan al twee oorlogen en een blokkade meegemaakt”, mompelt Gayane met betraande ogen.
Begraafplaatsen
Ook buiten de hoofdstad Stepanakert is de destructie groot. Azerbeidzjaanse bouwvakkers maakten de afgelopen maanden Armeense dorpen met de grond gelijk, kerken en begraafplaatsen werden vernietigd: soms uit wraak, soms om plaats te maken voor infrastructuur om de regio te ontsluiten. Onderzoeksgroep Caucasus Heritage Watch, verbonden aan de Amerikaanse Cornell University, heeft grote zorgen over de schaal en snelheid waarmee Armeens erfgoed verdwijnt. Met behulp van satellietbeelden brengen de onderzoekers de toegebrachte schade in kaart. In haar laatste rapport signaleert de groep een toename van 75 procent in de vernietiging van historische erfgoed.
„Dit is een land dat nul tolerantie heeft voor Armeens erfgoed. De schaal van de vernietiging is enorm”, zegt Lori Khatchadourian, archeoloog en oprichter van de onderzoeksgroep, per Zoom-gesprek vanuit New York. Khatchadourian trekt de vergelijking met de vernielingen in Bosnië door de Serviërs en die van Oeigoers erfgoed door China. Hoewel het gaat om een etnisch-territoriaal conflict, speelt religieuze animositeit volgens haar zeker een rol. „We zien kerken die tot moskeeën worden omgebouwd en Armeense religieuze symbolen die worden vernield.” Ook worden Armeense monumenten gepresenteerd als Azerbeidzjaans.
Het gebouw waar het parlement zetelde van het separatistische Armeense zelfbestuur van Karabach. Het gebouw is inmiddels afgebroken.Beeld Planetlabs
Misdaden tegen de menselijkheid
Volgens internationale juristen heeft Azerbeidzjan zich met de blokkade en de militaire bliksemoperatie schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. „Deze mensen zijn niet vrijwillig vertrokken”, zegt de Canadees-Armeense mensenrechtenadvocaat Sheila Paylan in een café in Jerevan. „Er is sprake van gedwongen ontheemding, maar ook van deportatie, omdat de vluchtelingen een staatsgrens overstaken. Dat is een misdaad tegen de menselijkheid”, oordeelt Paylan, die 15 jaarwerkzaam was als juridisch adviseur voor de VN. Ze reageert schamper op Aliyevs verweer, dat hij het recht had om de territoriale integriteit van zijn land te herstellen. „De claim van Azerbeidzjan wordt internationaal niet betwist, maar herstel van territoriale integriteit is geen grond om misdaden te plegen. Bovendien was er op moment van de aanval een vredesproces gaande.”
Aliyevs wraakzuchtige uitspraken bewijzen volgens Paylan bovendien dat de president geen boodschap heeft aan het lot van de Armeniërs of aan internationale mensenrechtenverdragen. „Hij doet geen enkele poging om de rechten van de Armeniërs te waarborgen. Integendeel, hij voelt zich onoverwinnelijk en laat geen gelegenheid voorbij gaan om de wereld zijn macht te laten zien.”
Hoewel de politieke reactie op de Armeense exodus minimaal was, is de vraag of Azerbeidzjan juridisch vrijuit zal gaan. Een maand na de overname van Karabach ratificeerde Armenië het Statuut van Rome, waarmee het land dit jaar lid werd van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Advocaten bereiden verschillende rechtszaken voor en dit voorjaar verzocht de Armeens-Amerikaanse organisatie Truth and Justice Centre het Strafhof formeel onderzoek naar oorlogsmisdaden te starten. Het moment is gevoelig: in november is Azerbeidzjan gastland van de internationale VN-Klimaatconferentie COP29. Internationale mensenrechtenorganisaties roepen op tot een boycot.
Ondertussen valt de integratie in Armenië de getraumatiseerde Karabach-Armeniërs zwaar. Woningen zijn schaars en duur, werk is moeilijk te vinden en ze missen het contact met elkaar in hun eigen groep en dialect. En hoewel de Karabach-Armeens paspoort hebben, voelen veel vluchtelingen zich door de overheid behandeld als tweederangsburgers en klagen ze over discriminatie. Dat Rusland noch het Westen ingreep, stemt velen verbitterd. Maar praten over de wandaden die Armeniërs dertig jaar geleden pleegden tegen Azerbeidzjanen, is voor velen dan weer een brug te ver.
Tegen beter weten in wil Gayane geloven in een duurzame oplossing voor haar volk, als nodig met wapens „Ik weet dat het recht van de sterkste heerst in de wereld en dat gerechtigheid ver te zoeken is. Dan moeten wij ons dus beter bewapenen om Azerbeidzjan op afstand te houden.” Net als de overige, ruim 100.000 Armeniërs van Karabach, hoopt ze vurig ooit terug te keren naar haar geboortegrond. „Al is het over tien jaar, het maakt mij niet uit. Ik hoef mijn huis niet terug, ik wil alleen een plek voor mijn graf.”
Familie Sargsian‘Van Poetin hadden we al niets te verwachten, maar waar was het Westen toen wij werden verdreven?’
Het gezin van de 72-jarige Laura Sargsian ontvluchtte Stepanakert, nadat een raket op hun huis was neergekomen. Met haar dochter Lilia, schoonzoon Igor en haar twee kleindochters Inessa en Vanessa bewoont de wiskundedocent nu een schamel tweekamerappartement aan de rand van Jerevan. Het leven in Armenië valt zwaar en rondkomen is moeilijk.
Vanessa speelt piano en Inessa de qanun, een traditioneel Armeens snaarinstrument. „In Karabach won Inessa prijzen als soliste, maar in Jerevan heeft ze het moeilijk”, vertelt moeder Lilia. „Hoewel ze binnenkort naar het conservatorium mag, raakt ze haar harp nauwelijks meer aan. Ze wil naar huis.” Lilia’s echtgenoot Igor zat bij het Karabachse leger en vocht tot aan de onvermijdelijke capitulatie. Uit angst voor represailles, verbrandde het gezin de militaire uniformen en begroeven ze de insignes en medailles. „Voor de mannen is het zwaar. Ze zaten bij het leger en vochten voor ons land. Nu zijn ze niet alleen hun baan kwijt, maar ook hun eer”, zegt Lilia.
Aan een apart tafeltje zit Igor Sargsian te briesen van ingehouden woede. Hij windt zich op over de slappe opstelling van het Westen en het uitblijven van westerse sancties tegen Azerbeidzjan. „Van Poetin hadden we al niets te verwachten, maar waar was het Westen toen wij werden verdreven? Jullie hebben altijd je mond vol van mensenrechten en democratie, maar jullie lieten Aliyev zijn gang gaan. En waarom? Omdat hij jullie olie en gas verkoopt.”
Mher Avanesian – voetbalcoach‘Hoeveel ton verf hij er ook op smeert, het stadion blijft Armeens en is het resultaat van mijn werk’
Voormalig stervoetballer Mher Avanesian is coach en voorzitter van Lernayin Artsach, de club van Karabach die in 1927 werd opgericht. „Voetbal is heel belangrijk voor de Armeniërs van Karabach en het stadion was onze trots”, vertelt Avanesian op de voetbalacademie van Jerevan, waar zijn club onderdak kreeg na de vlucht. Zijn blik glijdt somber over de voetbalvelden, als hij vertelt over de blokkade. „Het team viel uit elkaar. Een deel zat in het leger en vocht tegen de Azerbeidzjanen, een ander deel zat in Jerevan en kon niet terug naar huis. Maar we speelden door, tot we moesten vluchten.” Een 25-jarige aanvaller stierf tijdens de vlucht. De rest van de bijna honderd medewerkers van de club zit nu in Jerevan.
Mher weet nog dat ten tijde van de Sovjet-Unie Armeniërs en Azerbeidzjanen samen speelden in één team. „Ook met Russen en Oekraïners en andere nationaliteiten. Er wordt wel gezegd dat sport mensen verenigt, maar nu is zoiets ondenkbaar.” Zijn gezicht klaar op als hij herinneringen ophaalt aan de mooie momenten uit zijn loopbaan. Zoals in 2019, toen Nagorno-Karabach gastheer was van de CONIFA, de internationale cup voor niet-erkende staten. Mher glundert van trots als hij terugdenkt aan die dagen, ook al versloeg het team van Zuid-Ossetië (in Georgië) dat van West-Armenië.
Het voetbalstadion van Stepanakert. Inmiddels is het overgeverfd in Azerbeidzjaanse kleuren en staat er ‘Karabach is Azerbeidzjan’ op geschreven.Beeld Planetlabs
Inmiddels heeft Azerbeidzjan het stadion van Karabach in de eigen kleuren overgeschilderd en de tekst ‘Karabach is Azerbeidzjan’ aangebracht. „Aliyev weet hoeveel wij van voetbal houden”, zegt Mher. „Daarom organiseerde hij meteen een voetbaltoernooi om ons zijn overwinning in te wrijven. Maar hoeveel ton verf hij er ook op smeert, het stadion blijft Armeens en is het resultaat van mijn werk.”
Nune Arakelian‘Mensen vinden het misschien raar, maar wij geloofden echt dat we een toekomst hadden in Karabach’
Nune ontvangt tussen de dozen, want op de dag van het interview is ze met haar zoon bezig met verhuizen. „We mochten dit appartement lenen van een Armeniër die in Duitsland woont en wilde helpen. We konden een jaar blijven, maar nu komt hij weer terug en moesten we iets anders zoeken.” Haar hele leven werkte de 52-jarige Nune als docent Russisch op de Armeense universiteit van Karabach, die werd gesticht in 1991 en standhield tijdens de oorlog die volgde. Ze doceerde Russische literatuur, maar nu voelt ze zich door datzelfde Rusland verraden. „Wij Armeniërs waren altijd met de Russen, al vanaf de zeventiende eeuw. Om ons te beschermen tegen de Turken en Azerbeidzjanen. Maar Rusland heeft niets teruggedaan om ons te helpen.”
Met dank aan donaties van de Armeense diaspora had haar faculteit net een opknapbeurt gehad. „Eindelijk hadden we nieuwe lokalen en computers, maar we konden er maar een jaar gebruik van maken. Mensen vinden het misschien raar, maar wij geloofden echt dat we een toekomst hadden in Karabach. En dat geloven we nog steeds.” Nune vertrok met haar zoon, haar invalide moeder en twee katten. „Ik had een grote bibliotheek. Ik wilde nog een boodschap voor de Azerbeidjzanen achterlaten op de muur. ‘Lees deze boeken en leer ervan’, maar ik heb het jammer genoeg niet gedaan.
Naast haar werk aan de universiteit hielp Nune bij een dierenasiel buiten de stad. „Toen Azerbeidzjan de blokkade begon, hadden we geen brandstof meer. Maar we wilden de dieren niet in de steek laten en liepen erheen.” Een Russisch-Armeense vriendin die met haar de dieren verzorgde, was een van de weinigen die achterbleef toen de Azerbeidzjanen de stad veroverde. „Ze zei dat ze de dieren niet in de steek kon laten. Via het Rode Kruis [dat hielp met de evacuatie] hebben we nog een keer contact gehad. Daarna werd het stil.” Tot Nune haar vriendin terugzag in een programma op de Azerbeidzjaanse staatstv. „Ze zei dat ze blij was dat de Azerbeidzjanen haar van ons hadden bevrijd. Maar ik weet dat ze dat moest zeggen en ze het niet meende.”
Een explosieve onthulling heeft een breuk veroorzaakt binnen de Russische oppositie die zijn weerga niet kent. De aanslag op Aleksej Navalny’s rechterhand Leonid Volkov afgelopen voorjaar is mogelijk gepleegd door een goede bekende in Russische oppositiekringen. Vorige week publiceerde het FBK, de anticorruptieorganisatie van de in Russische gevangenschap gestorven oppositieleider Navalny een onderzoek waarin zij dat stellen.
Volkov werd in maart door onbekenden aangevallen met een hamer bij zijn woning in Vilnius en raakte ernstig gewond. Algemeen werd aangenomen dat het Kremlin achter de aanslag zat. Tot Volkov een geheimzinnig telefoontje kreeg. Volgens de beller, die zich bekendmaakte als ‘fixer’ Andrei Matus, was de opdrachtgever achter de aanslag niemand minder dan de steenrijke Russische zakenman, Poetin-criticus en filantroop Leonid Nevzlin.
Liefdadigheidsprojecten
De 64-jarige Nevzlin is de voormalig zakenpartner en vertrouweling van ex-oligarch Michail Chodorkovski, die tussen 2003 en 2013 in Rusland gevangen zat en na zijn vrijlating uitgroeide tot leider van de Russische oppositie in ballingschap. De in Israël woonachtige Nevzlin is een bekende figuur in Russische oppositiekringen en financiert met zijn miljarden oppositie- en liefdadigheidsprojecten. Is deze man, die door Chodorkovski eens „meer dan familie” werd genoemd, in werkelijkheid een Kremlin-agent?
Het onderzoek nam een nog verbijsterender wending, toen Matus beweerde dat Nevzlin in contact zou staan met hoge FSB-functionarissen en in ruil voor veel geld informatie kreeg over Navalny’s verblijf in de Russische strafkampen. Nevzlin zou corrupte Russische functionarissen een half miljoen dollar hebben betaald voor die informatie. De conclusie van het FBK: „Leonid Nevzlin is een gevaar voor zijn omgeving en mentaal instabiel.”
Ruziën op X
De onthulling sloeg in als een bom. ‘Nevzlin-gate’ is al dagen het onderwerp in de journaals en talkshows van Russische oppositiemedia en op de YouTube-kanalen van bekende Russische dissidenten wordt over niets anders gepraat. FBK-leden ruziën op X met andere oppositieleden, die twijfelen aan Nevzlins schuld. Ook Europese politici en commentatoren roeren zich. De Litouwse president Gitanas Nauseda liet donderdag weten de zaak nauw te volgen en Volkov en de vele andere Russische ballingen die zijn land huisvest, te zullen steunen. De Litouwse politie is een onderzoek gestart.
Lees ook
Juist vanwege het ontbreken van Navalny draagt de gevangenenruil tussen Rusland en het Westen een zwarte rand
Nevzlin was de eerste om de aantijgingen te ontkennen en onafhankelijk onderzoek te eisen. Voor politiek leider Chodorkovski is de zaak rond zijn vriend een uiterst pijnlijke. Hij reageerde terughoudend over diens mogelijke banden met de Russische geheime dienst: „Of het is waar, wat zou betekenen dat Leonid Nevzlin gek geworden is. Of het is een provocatie van de FSB [de Russische geheime dienst, red.] en dus een nepzaak, waar iemand veel geld aan uitgegeven heeft.”
Het feit dat FBK de zaak plompverloren in de openbaarheid bracht en de resultaten van het politieonderzoek niet afwachtte, leidt tot verontwaardiging. Dat het FBK zich nooit heeft willen aansluiten bij pogingen van Chodorkovski om de Russische oppositie te verenigen, is voer voor speculaties dat het om een politieke afrekening gaat. Anderen zijn ervan overtuigd dat zaak een opzetje is van de Russische geheime dienst.
Politieke afrekening
In een nieuwe wending hield Polen op donderdag een nieuwe dader achter de aanval aan, Anatoli Blinov. Duidelijk is dat de zaak de geslagen en ruziënde Russische oppositie opnieuw een harde klap toebedeelt. De nog altijd in Rusland werkzame politicus Joelia Galjamina vatte de ergernis over de kwestie samen in gesprek met Deutsche Welle. „Weer wekt de Russische oppositie de indruk alleen maar met zichzelf bezig te zijn, in plaats van gewone Russen te ondersteunen en de oorlog in Oekraïne te beëindigen.”
Op de Millennium-brug middenin Londen vergapen toeristen zich aan het uitzicht over de Theems, aan de St. Paul’s kathedraal en de tientallen wolkenkrabbers. Onder hen buigen plukjes fanatieke Britten zich over de stenen kiezels aan de oever van de rivier. En vooral over wat daar verder tussen het grind ligt. Gekleurde scherfjes draaien ze om, stukjes bot plukken ze tussen de stenen uit.
Ze zijn aan het mudlarken, zoals het zoeken naar historische schatten in het Verenigd Koninkrijk heet. Na een uurtje scharrelen spreiden ze hun vondsten uit op het zand naast de Theems. Het zijn scherven van wat ooit borden, suikerpotten en kleipijpjes waren, uit de Victoriaanse tijd of de Middeleeuwen.
Naderhand laten ze alles liggen, zodat de rivier straks bij hoog water de scherven weer wegspoelt. Iets meenemen is verboden en ze mogen alleen mudlarken omdat ze hier als groep zijn met de Thames Explorer Trust, een non-gouvernementele organisatie die de rivier helpt beschermen. Mudlarken langs de Theems is de afgelopen jaren zo populair geworden dat de Havenautoriteit Londen het afgeven van individuele vergunningen voor onbepaalde tijd heeft stopgezet. Het aantal mudlarkers werd te groot.
Afdruk van een voet
Een van de bekendste mudlarkers in het VK is Lara Maiklem. Ze struint al meer dan twintig jaar langs de oevers van de Theems en deelt haar bijzonderste vondsten online met haar bijna 140.000 volgers. Een houten kam uit de Middeleeuwen, een leren schoen uit de achttiende of negentiende eeuw, een Franse munt van 25 cent met een rond gaatje erin. „Het vinden van een schoen blijf ik heel bijzonder vinden. Je ziet de afdruk van de tenen er nog in zitten, dat maakt het persoonlijk, het voelt echt alsof je verbinding met vroeger maakt.”
Maiklem is het eens met de ingelaste stop voor vergunningen, omdat het aantal was gestegen van ongeveer 250 vergunningen vóór de coronapandemie naar zo’n 5.000 daarna. „Het was ook wel heel gemakkelijk om zo’n vergunning te krijgen. Je kon hem zo ongeveer tegelijk met je metrokaart kopen. Prima dat ze nu proberen zicht te krijgen op wie die vergunningen echt gebruikt.” De Havenautoriteit zou deze herfst met een update komen, zegt Maiklem, en de vraag is of ze het hele vergunningensysteem opnieuw gaan inrichten.
Al lijkt mudlarken een onschuldige hobby voor amateurarcheologen, de emoties in het wereldje lopen soms hoog op
Want al lijkt mudlarken een vriendelijke en onschuldige hobby voor amateurarcheologen, de emoties in het wereldje lopen soms hoog op. Er is een kleine club van vijftig mudlarkers die een speciaal soort vergunning hebben, waarmee ze de rivier grondiger mogen onderzoeken dan degenen met een ‘gewone’ vergunning. Zij mogen aan sommige delen van de oever wel tot 1,3 meter diep graven, met een gewone vergunning is hooguit 7,5 centimeter toegestaan. Maiklem: „Niet de dagjesmensen brengen de meeste schade toe, maar ironisch genoeg degenen met een bijzondere vergunning. Door het afgraven kalft de stevige oever af en de golfslag van boten versterkt dat effect. Die vergunning zou moeten worden afgeschaft.”
Voor die mening krijgt Maiklem het online zwaar te verduren. En ze krijgt kritiek dat zíj eraan heeft bijgedragen dat mudlarken nu zo populair is. In haar berichten op sociale media vraagt Maiklem vaak of iedereen het respectvol wil houden. Voor het boek dat ze dit jaar schreef over mudlarken en wat dat haar brengt – kalmte, verbinding met de natuur en de elementen – sprak ze met andere niche-hobbyisten. Vogelaars bijvoorbeeld maken hetzelfde soort territoriale gedrag mee: „Mensen worden bezitterig en laten liever geen nieuwelingen tot hun geliefde hobby toe.”
Te koop op Etsy
Rivieren zijn altijd belangrijke dumpplaatsen geweest voor de bewoners van hun oevers. De oorspronkelijke mudlarks waren in het Victoriaanse tijdperk de armen, die in de modder langs de Theems speurden naar spullen die ze nog konden gebruiken of verkopen. Brokken steenkool, stukken koper of nog goede lappen stof.
Mudlarkers mét een vergunning mogen meenemen wat ze aan de oever vinden. Bij bijzondere gevonden objecten zijn ze verplicht die te melden bij het Museum van Londen, bijvoorbeeld als iets meer dan 300 jaar oud is, of als het waardevolle metalen bevat zoals goud en koper. Ongeveer 80 procent van de scharrelaars doet dat niet, bleek uit een peiling. En vondsten verkopen is wettelijk niet toegestaan.
Alleen gebeurt dat wel. Op online website Etsy, waar hobbyisten de producten van hun handenarbeid verkopen, is van alles te vinden dat ooit in de rivier heeft gelegen. Victoriaanse jampotjes, oude glazen wijnflessen, zakjes met losse blauw-witte scherven. Iemand met de gebruikersnaam RiverThamesMudlark vraagt 30 pond (ongeveer 35,60 euro) voor vier nog bijna gave kleipijpjes.
„Er zijn mensen die bewust erop uit trekken om voorwerpen op te halen. Sommige delen worden helemaal gestript”, zei Jane Sidell dit voorjaar tegen dagblad The Times. Sidell is archeoloog en hoofdinspecteur van Historic England, de overheidsinstelling die het cultureel erfgoed in Engeland bewaakt. Ze vermoedt dat zulke strooptochten ook in andere steden plaatsvinden, rond de Ouse in York en de Stour in Canterbury.
Maar voor veel Britten is mudlarken bij de Londense Theems aantrekkelijker, omdat daar al zo lang veel bedrijvigheid plaatsvindt – én omdat het een getijderivier is. Het water stijgt en daalt op sommige plekken wel met zeven meter. Daardoor ziet de oever er twee keer per dag anders uit en zijn er net weer andere voorwerpen te vinden. Lara Maiklem: „Er ligt tweeduizend jaar geschiedenis in verscholen. Ik hoef niet naar andere rivieren. De Theems is het voor mij.”
<dmt-util-bar article="4866479" headline="De tweeduizend jaar geschiedenis die langs de Theems verscholen ligt, trekt te veel mudlarkers” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/09/19/de-tweeduizend-jaar-geschiedenis-die-langs-de-theems-verscholen-ligt-trekt-te-veel-mudlarkers-a4866479″>
Je zou bijna denken dat het een makkelijke baan is: maar liefst 38 namen prijken op het stembiljet voor de presidentsverkiezingen in Sri Lanka die zaterdag beginnen. Wellicht is het enthousiasme te verklaren doordat dit de eerste échte verkiezingen zijn sinds het overwegend boeddhistische land twee jaar geleden door een diepe crisis ging. De winnaar moet de eilandstaat er weer bovenop krijgen. En: de corruptie nu écht uitbannen.
In 2022 werd de toenmalige president Gotabaya Rajapaksa gedwongen op te stappen, na maandenlange protesten tegen zijn financiële wanbeleid en de daarop volgende diepe economische crisis die het land doormaakte. Sri Lankanen hadden bovendien genoeg van de corruptie en het nepotisme die onder Rajapaksa gemeengoed was geworden. Terwijl burgers in de rij moesten voor brandstof en de ziekenhuizen kampten met medicijntekorten, schoven Gotabaya, zijn broer Mahindra, en andere familieleden elkaar al jaren politieke banen toe.
„Nu willen mensen echt verandering, niet dezelfde gezichten in de politiek”, stelt Nira Wickramasinghe, historica en professor in Modern South Asian Studies aan de Universiteit Leiden. „Veel kiezers hopen op een formeel vervolg op de protesten, via het stemhokje. De demonstraties in 2022 waren uniek, Sri Lanka heeft geen geschiedenis van maatschappelijk protest. Er lijkt een soort volkspolitiek te zijn ontstaan, die we niet eerder hebben gehad.”
Na de hevige protesten koos het parlement in hoofdstad Colombo een tijdelijke opvolger als president: Ranil Wickremesinghe. Hij moest zo snel mogelijk de diepste economische problemen bezweren. Dat is hem deels gelukt: de eilandstaat staat er op papier beter voor dan twee jaar geleden. Toen was er een dramatische combinatie van inkomstenverlies in de toerismesector door de pandemie, hoge energiekosten na de Russische inval in Oekraïne en hoge inflatie. Die is nu sterk afgenomen, van 69 procent tot zo’n 5 procent. Dit jaar is een economische groei van ongeveer 2 procent voorspeld. Toch ervaren veel Sri Lankanen financiële problemen, zeker als zij buiten de drukbezochte toeristenbestemmingen wonen of werken.
Lees ook
Lees ook: Alleen China zag heil in de ontwikkelingsdrang van Sri Lanka
Zijn strenge bezuinigingen hebben Wickremesinghe impopulair gemaakt, maar ook zijn achtergrond speelt een rol. Net als zijn voorganger wordt hij gezien als onderdeel van de politieke elite. Hij komt uit de hoogste sociaal-economische klasse en ging in Colombo naar elitaire jongensscholen.
Kandidaat voor de demonstranten
In het overvolle veld wacht de huidige president een stevige strijd, peilingen in nationale media geven vooralsnog geen duidelijke winnaar aan. Na een splitsing in zijn eigen partij, wordt er oppositie tegen Wickremesinghe gevoerd door een oud-partijgenoot: Sajith Premadasa. Ook hij wil president worden. Premadasa belooft de Sri Lankaanse politiek op te schonen en wordt kansrijk geacht.
Maar er is een derde kandidaat, een outsider, die de steun lijkt te krijgen van mensen die zich aansloten bij de protesten tegen Rajapaksa: de linkse kandidaat Anura Kumara Dissanayake. Hij is de leider van de linkse alliantie National People’s Power, voortgekomen uit de in de jaren zestig opgerichte marxistische partij Janatha Vimukthi Peramuna. De JVP was nooit eerder aan de macht. Het matigde de marxistische toon en verbreedde de partij met hulp van linkse academici en activisten.
Veel kiezers hopen op een formeel vervolg op de protesten, via het stemhokje
Deze coalitie, NPP, wil corruptie aanpakken. Dissanayake belooft uitzonderingen op de zwaarste belastingen. Wat deze 55-jarige kandidaat verder populair maakt is dat hij niet uit de elite komt en niet in de regering zit. Die wil hij ook streng aanpakken: zowel de Rajapaksa-familie áls huidig president Wickremesinghe moet wat hem betreft vervolgd worden. Dat klinkt veel Sri Lankanen die gefrustreerd zijn over het uitblijven van straffen voor de Rajapaksa’s goed in de oren.
Intussen heeft de gehate familiedynastie de verkiezingen ook aangegrepen om de jongste telg verkiesbaar te stellen. Namal, 38, was in het verdreven kabinet van zijn oom Gotabaya Rajapaksa minister van Sport en Jeugd. Zijn kansen zijn nihil: er is nog te veel woede over zijn familie. Alan Keenan, Sri Lanka-expert van de International Crisis Group, denkt dat de familie met Namals deelname haar belangrijke rol in de politieke partij (Sri Lanka’s People Front) probeert te herstellen. Dat zou wellicht in een later stadium een comeback mogelijk maken.
Macht, geen ideologie
Juist zulke strategieën illustreren de focus op macht die in de voorbije decennia de politiek in Sri Lanka kenmerkte. „De partijen waren ideologisch gezien eigenlijk kleurloos, ze waren alleen maar bezig met macht en cliëntelisme”, zegt historica Wickramasinghe telefonisch. Tijdens een recent bezoek aan Sri Lanka merkte zij dat kiezers niet weer dezelfde gezichten willen. „Kiezers verlangen nu vooral verandering.”
Ook zij denkt dat de NPP er het best in is geslaagd de protestbeweging aan te spreken. „Daarmee kunnen ze heel veel stemmen binnenhalen.”
Lees ook
Een jaar na de massale protesten is de vooruitgang in Sri Lanka nog broos
Dit keer wegen de economische plannen van de presidentskandidaten zwaar mee in de stemkeuze, zo bleek onlangs uit een enquête onder de bevolking door onderzoekscentrum Law & Society Trust. Dat geldt voor kiezers uit de verschillende groepen die de bevolking van Sri Lanka vormen – de meerderheid van voornamelijk boeddhistische Sinhalesen, Tamils, en moslims. Opvallend is wel dat juist de spanningen tussen deze groepen,eerder de oorzaken van een burgeroorlog en geweldsuitbarstingen in het land, in deze campagne vrijwel onbesproken blijven.
Maar alle partijen van de drie koplopers, hadden een rol in dit bloedige verleden van Sri Lanka.
De opeenvolgende geweldsspiralen vormen nog steeds een onopgeloste kluwen in de Sri Lankaanse politiek en maatschappij. Een lange reeks onafhankelijke commissies en verzoeningsprojecten heeft slachtoffers en nabestaanden onvoldoende transparantie of resolutie gebracht, stellen maatschappelijke activisten. Politici houden elkaar uit de wind uit angst zelf verantwoording te moeten afleggen voor oorlogsmisdaden uit het verleden. Tamils voelen zich nog steeds achtergesteld.
Historica Wickramasinghe constateert dat de afwikkeling van Sri Lanka’s bloedige verleden het publiek nu weinig interesseert. „De partijen spreken goed over armoede, veel minder over minderheidsrechten of erkenning.” Deze onderliggende thema’s moeten ontegenzeggelijk „ooit worden aangepakt”. Maar bij deze stembusgang willen Sri Lankanen eerst andere problemen opgelost zien.
Israël geeft het zelf niet toe, maar bronnen uit de inlichtingenwereld melden aan diverse media dat de aanslagen van deze week op de communicatieapparatuur van terreurorganisatie Hezbollah het werk zijn van de Mossad. Deze Israëlische geheime dienst is belast met het verzamelen van buitenlandse inlichtingen en het uitvoeren van ‘speciale operaties’ – een eufemisme waarachter ook sabotage, ontvoering en moord schuilgaan.
In zijn boek Rise and Kill First. The Secret History of Israel’s Targeted Assassinations komt de Israëlische journalist Ronen Bergman tot minstens 2.700 liquidaties. Niet alle acties van de dienst zijn echter bloedig, zoals blijkt uit deze vijf beroemde operaties uit de geschiedenis van de Mossad.
1De spion die bijna minister werd
In de eerste jaren van het bestaan van Israël was de Mossad vooral actief met het bespioneren van de landen in de regio die de jonge Joodse staat naar het leven stonden. Onder directeur Isser Harel (1953-1963) lukte het om in Syrië, Egypte en Jordanië tal van informanten te werven en agenten te laten infiltreren.
Een van de bekendste spionnen uit deze periode is Eli Cohen. Hij werd geboren in Alexandrië in Egypte en werd in 1956 gerekruteerd door de Mossad. Cohen sprak al Arabisch en kreeg een intensieve opleiding tot spion. Hij kreeg ook een nieuwe identiteit aangemeten.
Als de Syriër Kamel Amin Thaabet reisde hij in 1961 naar Buenos Aires, om zich er te nestelen in de lokale Syrische gemeenschap. Cohen liet merken dat hij flink geld had en dat hij na een fraaie internationale carrière naar zijn vaderland wilde terugkeren. Een van de mensen met wie hij bevriend raakte, was militair attaché Amin al-Hafiz, de man die in 1963 na een coup namens de Ba’ath-partij president van Syrië zou worden.
Cohen was toen al een jaar in Syrië. Hij liet het ook hier breed hangen en wist door te dringen tot de hoogste kringen van het land. De informatie die hij inwon, verzond hij naar Israël via de radio (en in holle dominostenen). Hij slaagde er onder meer in de betwiste Golanhoogte te bezoeken en daar details over militaire installaties te verzamelen. Cohen zou het Syrische leger hebben aangeraden bomen te planten, zodat soldaten van de schaduw konden profiteren. Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 gebruikte het Israëlische leger die bomen als richtpunt.
Cohen maakte dat zelf niet meer mee. Hij zou misschien wel minister worden in een nieuw kabinet, toen hij in januari 1965 gesnapt werd. De Syrische geheime dienst was erin geslaagd de bron van zijn radiosignaal te lokaliseren. Eli Cohen werd berecht en in het openbaar in Damascus opgehangen.
2De ontvoering van de architect van de Holocaust
De Mossad had het aanvankelijk te druk met haar vijanden in het hier en nu om zich te kunnen bekommeren om vijanden van vroeger – de nazi’s – maar daar kwam in 1959 verandering in. Op 19 maart van dat jaar zond een agent vanuit Buenos Aires een codebericht naar Tel Aviv: „De chauffeur is zwart”. Dit betekende dat hij Adolf Eichmann had geïdentificeerd, de SS-officier die tijdens de Tweede Wereldoorlog verantwoordelijk was geweest voor de organisatie van vernietiging van het Europese Jodendom.
Een team van tien mannen en één vrouw, de van oorsprong Nederlandse Yehudit Nessyahu, reisde naar Argentinië om de SS’er te ontvoeren. Op 11 mei 1960 verrasten ze Eichmann, die leefde onder de schuilnaam Ricardo Klement. De Israëlische agent Zvi Malkin moest de SS’er overmeesteren. Hij had handschoenen aan, omdat hij de mond niet wilde aanraken „die de dood van miljoenen had bevolen”. Eichmann stapte die avond uit de bus waarmee hij elke dag naar zijn werk in een fabriek reed, en het lukte de Mossad-agenten zonder veel moeite hem in een auto te slepen en over te brengen naar hun schuilplaats.
Daar moest de Duitser een week verstopt worden gehouden, omdat het El Al-vliegtuig waarmee hij naar Israël zou worden vervoerd vertraging had opgelopen. De internationale reacties op het nieuws van de ontvoering van Eichmann waren zeer negatief. Ook de Verenigde Staten, Israëls trouwste bondgenoot, tekenden protest aan tegen deze schending van het internationaal recht.
Israël ontkende formeel betrokkenheid bij de ontvoering – die zou het werk zijn van onbekende vigilantes – maar weigerde ook Eichmann te laten gaan. De architect van de Holocaust werd berecht in Jeruzalem en geëxecuteerd op 1 juni 1962.
3Wraak voor het bloedbad van München
Naast het gevaar vanuit Israëls buurlanden, had de Mossad te maken met organisaties als de PLO die met terreur streden tegen de bezetting van wat zij zagen als Palestijns gebied.
In de nacht van 4 op 5 september 1972 gijzelde de aan de PLO gelieerde beweging Zwarte September tijdens de Olympische Spelen van München elf leden van de Israëlische ploeg. De actie liep uit op een bloedbad waarbij alle gijzelaars, een Duitse politieman en vijf van de acht terroristen het leven lieten.
De Israëlische premier Golda Meir beval hierna de Mossad iedereen die betrokken was geweest bij de gijzeling op te sporen en te liquideren. Het eerste slachtoffer van deze operatie Toorn van God was Wael Zwaiter, die in 1972 in Rome met twaalf schoten om het leven werd gebracht. Hij was lid van de PLO, maar had naar alle waarschijnlijkheid niks te maken met het drama in München.
Helemaal onschuldig was Ahmed Bouchiki, een Marokkaanse kelner die in 1973 in de Noorse plaats Lillehammer werd vermoord. Het team van de Mossad dat de fatale schoten loste, zag hem aan voor Ali Hassan Salameh, de vermeende leider van de Zwarte September. De Noorse politie pakte zes Israëlische agenten op. Zij werden veroordeeld tot gevangenisstraffen, maar al vrij snel aan Israël overgedragen.
De Mossad liquideerde in de jaren zeventig leden van Zwarte September en de PLO in onder meer Parijs (explosief in een telefoon), Cyprus (bom onder een bed), Beiroet (commando-raid) en Athene (bom in een hotelkamer). Salameh kwam uiteindelijk in 1979 in Beiroet om het leven toen de Brits-Israëlische agente Erika Chambers zijn auto opblies.
Abo Daoud, de rechterhand van Salameh en de waarschijnlijke planner van de gijzelingsactie in München, overleefde in 1981 een schietpartij in Warschau. Hij gaf in interviews aan geen spijt te hebben van de gijzeling en overleed in 2010 in een ziekenhuisbed in Syrië onder onverdachte omstandigheden.
4Een verloren stam gered via een duikschool
In Ethiopië leefde eeuwenlang een groep Joden, de Beta Israël, die volgens rabbijnen de nakomelingen waren van een van de verloren stammen van Israël. (Volgens het Bijbelverhaal waren er twaalf stammen, afstammelingen van de twaalf zonen van Jakob.) In de jaren zeventig kregen zij te maken met burgeroorlog, vervolging en honger, waarna premier Menachem Begin besloot hen naar Israël te halen.
De leiding van de operatie was in handen van Mossad- agent Daniel Limor. Met zijn team besloot hij in buurland Soedan zijn hoofdkwartier in te richten in een verlaten duikresort aan de Rode Zee bij de plaats Arous. De agenten knapten de gebouwen op, namen lokaal personeel in dienst en lieten fraaie folders drukken.
Dat reclamemateriaal was dermate wervend dat er al snel westerse toeristen op de duikschool afkwamen. Deze vakantiegangers hadden niet in de gaten dat personeelsleden soms dagenlang verdwenen. Zij reden dan 900 kilometer naar de grens met Ethiopië om er vluchtelingen op te pikken. De agenten brachten deze leden van de verloren Joodse stam naar de kust, waarvandaan ze met rubberbootjes naar een marineschip werden gevaren.
De operatie duurde op deze manier echter veel te lang en vanaf 1982 werden de evacués afgevoerd met een transportvliegtuig dat vloog op in de woestijn aangelegde provisorische landingsbanen. Toen er twee jaar later een hongersnood uitbrak in de Hoorn van Afrika, besloten de Israëliërs het tempo van de repatriëring verder op te voeren. Tijdens operatie Moses werden in het geheim – maar met medeweten van de president van Soedan – nog eens 8.000 Joden geëvacueerd.
Een coup in Soedan zorgde er in 1985 voor dat de Mossad het duikresort moest verlaten – terwijl daar nog toeristen waren. Een Israëlische agent zei daar later over: „Zij moeten wakker zijn geworden en zich gerealiseerd hebben dat ze alleen in de woestijn waren. De plaatselijke staf was er nog, maar de duik-instructeur en de vrouwelijke manager enzo – die waren verdwenen.”
5Jacht op raketten en kernbommen
Israël is altijd beducht geweest voor de mogelijkheid dat vijanden het land van afstand konden aanvallen. Tijdens operatie Damocles in 1962 richtte de Mossad zich op Duitse ingenieurs en technici – veteranen van het raketprogramma van de nazi’s – die hun kennis te gelde wilden maken in Egypte. Met bombrieven en liquidaties bracht de geheime dienst hen van dit voornemen af.
In de jaren zeventig kwam er voor Israël een nieuwe dreiging bij: die van kernwapens. Op 5 april 1979 blies de Mossad in de buurt van de Franse havenstad Toulon een aantal reactoronderdelen op die op het punt stonden verscheept te worden naar het Irak van Saddam Hoessein. Een jaar later werd de Egyptische ingenieur die aan het hoofd stond van het Iraakse nucleaire programma dood aangetroffen in zijn Parijse hotelkamer. Zijn keel was doorgesneden. Een prostituee die mogelijk getuige was geweest van de moord, kwam niet veel later om het leven toen ze door een auto werd geschept.
Deze operaties zorgden voor vertraging van het atoomprogramma, maar konden niet voorkomen dat de Osirak-reactor in de zomer van 1981 operationeel zou worden. Daarom besloot premier Begin tot operatie Opera: het bombarderen van het al-Tuwaitha nucleaire complex in Irak.
Op 7 juni 1981 stegen acht Israëlische F-16’s op vanaf de basis Etzion. De toestellen vlogen laag over de grond door het luchtruim van Jordanië en Saoedie-Arabië en vermeden ieder radiocontact. De piloten wierpen 16 zware Mark-84 bommen af en troffen doel. De installatie lag in puin, terwijl de opslagplaats van nucleair materiaal gespaard was, zoals de bedoeling was geweest. Elf mensen, onder wie één Franse ingenieur, kwamen om het leven. De internationale reacties op de aanval waren unaniem afwijzend.
De zorgen van Israël – dat mede dankzij de Mossad zelf beschikt over atoomwapens – waren hiermee niet voorbij. Vooral het nucleaire programma van Iran wordt met argusogen gevolgd. Dat viel in 2010 ten prooi aan een kwaadaardig computervirus genaamd Stuxnet. Deze software zorgde ervoor dat meer dan de helft van de Iraanse kerncentrifuges kapot ging. Officieel is niet bekend wie de worm ontwikkelde, maar veel kenners vermoeden dat de Mossad er de hand in heeft gehad.
Soldaten aan de frontlijn noemen ze drakendrones. De laatste innovatie van de hulptroepen achter de Oekraïense krijgsmacht spuwt ziedend heet ‘vuur’ uit over Russische soldaten verscholen in greppels, onder struiken of in loopgraven. Begin deze maand doken de eerste video’s van het wapen op via internet. Vanuit de lucht oogt het als een brandende toorts boven de boomtoppen, met achter zich aan een kronkelende staart van rook.
In werkelijkheid spuwen ze geen vuur, maar verspreiden ze brandend thermiet, een mengsel van aluminiumpoeder en ijzeroxide; bij ontbranding ontstaan temperaturen van meer dan 2.200 graden Celsius. In de industrie wordt het onder meer gebruikt om spoorstaven aan elkaar te lassen. Maar het werkt zich ook door gepantserde voertuigen heen.
In de laagvliegende dragon drones die de Oekraïense krijgsmacht gebruikt wordt het ‘vuur’ uitgestrooid boven Russische troepen aan het front, maar ook boven mijnenvelden en munitiedepots. De enorme hitte veroorzaakt bij getroffen militairen niet alleen ernstige en zeer pijnlijke brandwonden, het kan ook letsel aan de luchtwegen tot gevolg hebben, net als infecties, uitdroging en de uitval van organen.
Naast de potentieel dodelijke gevolgen voor frontsoldaten zorgt het verbranden van boomkruinen er ook voor dat troepen minder plekken hebben om zich te onttrekken aan het zicht van observatiedrones. „Aanvalsdrones zijn onze vleugels van wraak, ze brengen vuur, recht uit de lucht”, schreef de Oekraïense 60 Gemechaniseerde Brigade onlangs op Facebook. „Ze zijn een echte dreiging geworden voor de vijand, ze verbranden hun posities met een precisie die geen enkel ander wapen kan bereiken.”
Maar, zoals in deze oorlog constant gebeurt zodra een nieuw wapen de frontlinies heeft bereikt: ook de Russen gebruiken ze inmiddels. Zoals Rusland al eerder in de oorlog brandbommen en andere vernietigende brandbare stoffen inzetten tegen Oekraïne.
Brandbommen
Voor het Britse platform Action on Armed Violence (AOAV) genoeg reden om aandacht te vragen voor het toenemende gebruik van thermiet, dat net als napalm of witte fosfor onder de noemer van brandbommen valt. Volgens het Verdrag inzake bepaalde conventionele wapens van de Verenigde Naties (1980) is de inzet van brandbommen en brandbare materialen tegen civiele doelen verboden, maar toegestaan tegen militaire doelen; zo mogen bossen volgens het verdrag wél doelwit zijn van dit soort munitie zolang deze natuurlijke elementen door militairen worden gebruikt om zich in te verschuilen.
Maar de Britse organisatie weet dat het daar niet bij blijft. „Het wijdverbreide gebruik van thermietbommen vergroot de kans dat dit soort wapens wordt ingezet in dichtbevolkte gebieden”, stelt Iain Overton, directeur van AOAV. „Het resultaat kan catastrofaal zijn, met afschuwelijke verwondingen en het verlies van mensenlevens onder burgers.”
Al in het eerste jaar na de massale Russische invasie in Oekraïne vond Human Rights Watch bewijzen dat zowel Rusland als Oekraïne tientallen keren thermiet had gebruikt. Kyiv heeft Rusland de afgelopen jaren verschillende keren beschuldigd van het inzetten van fosforbommen, onder meer bij de aanvallen op Kyiv in 2022, later op het industriecomplex Azovstal in Marioepol, op Voehledaren op Bachmoet.
Revolutie in oorlogvoering
De drakendrones passen in een hele waaier aan Oekraïense innovaties en improvisaties met drones boven het slagveld. Drones die Russische verkenningsdrones uit de lucht botsen, bijvoorbeeld. Er worden drones verwacht die zijn uitgerust met camera en mitrailleur, zodat ze vanuit de vijandelijke posities onder vuur kunnen nemen.
Dergelijke improvisaties laten zien dat drones een revolutie veroorzaken in de moderne oorlogvoering. Aanvankelijk werden ze vooral beschouwd als cruciale extra ogen boven en achter de frontlinies, waarbij de ‘verkenner’, gezeten achter een laptop, geen gevaar loopt. Drones zorgden er mede voor dat grootschalige verrassingsmanoeuvres met gepantserd materieel nauwelijks nog mogelijk zijn.
De aanvalsdrone is op dit moment het meest effectieve wapen
Luitenant-generaal Oleksandr Pavljoek, commandant van de Oekraïense landmacht, zei eerder dit jaar dat drones meer soldaten aan beide kanten van de frontlijn hebben uitgeschakeld dan elk ander wapen in de strijd. „De grootste verliezen aan de kant van de vijand worden veroorzaakt door drones”, zei Pavljoek tegen The Times. „De aanvalsdrone is op dit moment het meest effectieve wapen.”
Niet voor niets zette de Oekraïense regering kort na de Russische invasie van 2022 een grootschalig ontwikkelingsprogramma op voor oorlogvoering met drones: variërend van zeedrones die aanvallen uitvoerden op de Russische Zwarte Zeevloot en de Krimbrug tot vliegende drones die, gewapend met camera en explosieven, op jacht gingen naar vijandelijke posities en voertuigen. Omdat Oekraïne nauwelijks over een marine beschikte, en over een veel kleinere luchtmacht dan Rusland, ontwikkelden drones zich voor Kyiv tot het wapentuig dat het enorme krachtsverschil met de Russische krijgsmacht kon terugdringen.
Drieduizend drones per dag
Sinds dit jaar heeft Oekraïne naast de landmacht, de marine en de luchtmacht een apart krijgsmachtonderdeel dat zich volledig toelegt op onbemande systemen en produceert het land volgens sommige schattingen zo’n drieduizend drones per dag. Het gaat hierbij om drones van het type FPV, first person view: drones met een camera die vanaf grote afstand worden bestuurd door een ‘piloot’ met een console.
Lees ook
Enorme explosies en vuurzee bij een Oekraïense drone-aanval op een Russisch munitiedepot
Grotere Oekraïense aanvalsdrones voeren inmiddels aanvallen uit op Russische olieraffinaderijen en militaire vliegvelden op meer dan 1.500 kilometer afstand van het front. De serie enorme explosies woensdag, op een Russisch munitiedepot bij Toropets, laat zien hoe effectief de Oekraïners inmiddels zijn. De drones werpen, voorzichtig gesteld, zand in de Russische oorlogsmachine. Dit soort wapens heeft de Oekraïense regering laten ontwikkelen als surrogaat voor de langeafstandsraketten die het Westen wel levert aan Oekraïne, maar die het belegerde land niet mag inzetten tegen militaire doelen op Russische grondgebied.
Sinds kort is aan dat Oekraïense arsenaal een nieuwe loot toegevoegd: de raketdrone, een kleine, lichtgewicht ‘kruisraket’ die dankzij een speciale turbomotor snelheden tot vijfhonderd kilometer per uur kan bereiken, over afstanden van honderden kilometers. Oekraïne noemt het wapen Paljanytsja. Dat is niet alleen de naam van traditioneel Oekraïens brood, maar ook een woord dat Russen bij uitstek moeilijk kunnen uitspreken; het zou in de oorlog worden gebruikt als test om Russisch-sprekenden te kunnen onderscheiden van Oekraïners.
„Ruik je dat?”, vraagt brandweerman Matthias Fischer. Hij staat voor een rij zandzakken in de Hauptstrasse van het dorpje Asparn bij Tulln. Erachter deint het water op de straat. Hier hangt een sterke lucht van… benzine? „Stookolie. Veel mensen hebben olietanks in hun kelder staan, die zijn nu ook gaan drijven.”
Het water is alom. Het land is ervan verzadigd. ’s Ochtends ademen de velden het uit als dikke mist, ’s avonds jaagt het als regenwolken laag over de wegen. Vier dagen onafgebroken neerslag (Dauerregen, zegt plaatsvervangend brandweercommandant Martin Boyer) heeft Niederösterreich, een van de negen Oostenrijkse Bundesländer, verzopen.
De wateroverlast trof afgelopen week Oostenrijk en vrijwel alle andere landen waar de Donau doorheen stroomt, „de rivier die Midden-Europa schept”, zoals ‘biograaf’ Claudio Magris schreef. Lokaal verschilt de mate van ernst, maar alles bij elkaar is het een rampzalige toestand die tot dusver negentien levens heeft gekost, tienduizenden mensen tijdelijk uit hun huis heeft verjaagd, en mogelijk voor meer dan een miljard euro aan schade heeft aangericht. In Niederösterreich kwamen vijf mensen om het leven.
Militairen wachten bij hun Black Hawk-helikopter om met zandzakken een doorgebroken dam te beschermen. Schade in het dorp Atzenbrugg, ten noordwesten van Wenen. Hermine Kronsteiner in haar woning. Overstroomde weg bij Asparn, ten westen van Tulln an der Donau.
Foto’s Elias Holzknecht
Ditmaal was het niet zozeer de Donau zelf, die heeft het hemelwater redelijk goed weten te verstouwen. Manfred Robitza, commandant van de vrijwillige brandweer in Bad Deutsch-Altenburg, ten oosten van Wenen, reageert daarom laconiek. „Elke elf jaar overstroomt de Donau. In 1991, 2002, 2013 en nu. Voor ons was 2013 erger dan nu.” Hij heeft alle vier de overstromingen als brandweerman meegemaakt. Het wassende water valt goed te managen, zegt hij terwijl hij in alle vroegte met zijn ploeg de met styrofoam aan elkaar gekitte betonblokken in zijn dorp inspecteert. De waterstaatkundige dienst van het Land heeft prognoses die 48 uur van tevoren tot op de centimeter kunnen voorspellen hoe hoog het water komt en wáár. Dan weten Robitza en zijn vrijwilligers precies waar ze de zandzakken moeten neerleggen. De rest is een kwestie van wegpompen.
Dijk doorgebroken
Waar de problemen wel groot waren, lag het aan de kleinere zijrivieren. Die stromen relatief traag door vlak land, met aan weerszijden velden die door de Dauerregen barstensvol water zitten. Riviertjes als de Perschling, die door de streek ten westen van Wenen loopt, kregen het water de afgelopen dagen domweg niet afgevoerd. Dit was geen eens-in-de-elf, meer een eens-in-de-honderd-jaar gebeurtenis, zeiden de hulpverleners.
Maandag nam de lokale brandweercommandant Magdalena Draxler met haar ploeg de waterstanden op rond Atzenbrugg. Niks aan de hand. Ze waren nog niet terug op de kazerne, of een hogere baas belde: jullie moeten het zuidelijk deel van het dorp evacueren. Huh, zei Draxler, daar komen we net vandaan. Ja, maar in die paar minuten tijd was de dijk doorgebroken en steeg het water razendsnel. „We moesten de mensen per boot uit hun huizen halen. Dat ging al niet meer met de auto’s.” Sinds vorige week vrijdag is Draxler bijna continu in touw geweest, elke drie uur onderbroken door de borstvoeding die zij haar vier weken oude dochter moet geven.
Brandweervrouw Magdalena Draxler en brandweerman Matthias Fischer.
Foto’s Elias Holzknecht
De dijkdoorbraken vormen de achilleshiel van de waterbeheersing dit jaar. De Donau heeft meer ruimte gekregen om te overstromen, zoals de grote rivieren in Nederland langs voornamelijk lege velden lopen, waar het overtollige water probleemloos in kan stromen. Dat is een systeem dat heel goed werkt bij de grote rivieren, maar alles heeft zijn uiterste grens, zegt plaatsvervangend brandweercommandant Boyer. De zijrivieren lopen gewoon door de dorpjes, direct achter de huizen. Breekt de dijk door, dan staat het water in de dorpsstraat en de aanliggende kelders.
Duizend stretchers
Zo werd Svitlana Hieret tegen half zes maandagavond uit Langenschönbichl gehaald. Ze woont weliswaar op de tweede verdieping, maar waar had ze heen gemoeten? Ze rookt een sigaretje naast de toegang tot de kolossale Messe-hal 6 in hoofdplaats Tulln. In het evenementencomplex is opvang ingericht. Er staan duizend stretchers, en tientallen lange tafels, dinsdagmiddag zijn er misschien nog honderdvijftig mensen binnen. Maandagavond waren dat er vierhonderdvijftig, zegt een medewerker van het Rode Kruis.
Het water stond net zo hoog als ik ben, zegt Hieret en ze houdt haar arm op ooghoogte, circa één meter zestig hoog. Haar dochter van acht heeft de hele dag met vriendjes gespeeld, het Rode Kruis laat ze tekenen en figuurzagen. Achterin de hal voetballen twee jochies. Het ruikt naar goulash, dat zal de veldkeuken zijn.
Svitlana Hieret in de opvanghal in Tulln. Zandzakken om een doorgebroken dam te versterken. Overstroomde parkeerplaats bij vleesverwerkingsbedrijf Wiesbauer Gourmet in Sitzenberg-Reidling.
Foto’s Elias Holzknecht
Hieret kreeg een foto van haar baas, die in een bootje door hun dorp vaart, op weg naar het bedrijf in biologische paddenstoelen, waar ze nu vijfenhalf jaar werkt. „Ik geloof niet dat ik nog een baan heb”, zegt ze mismoedig. „Alles is verwoest en het bedrijf is eigendom van investeerders die in allerlei bedrijven zitten. Ik vraag me af of ze de moeite zullen nemen om het weer op te bouwen.”
Twaalf dijkdoorbraken telde de Niederösterreichische brandweer op maandag, 21 op dinsdag. En je weet nooit waar de volgende komt. Met drones en helikopters verkennen brandweer – 104.000 leden plus 30.000 vrijwilligers – en het ingezette leger de dijken. Matthias Fischer vloog maandag nog boven de fabriek van Wiesbauer Gourmet in zijn woonplaats Sitzenberg-Reidling. De hal was ondergelopen, honderden pakken vleeswaar lagen op het parkeerterrein. Als hij er op dinsdag langsrijdt, staat zijn jonge collega op z’n benen te wankelen. „Pompen, pompen, pompen, de hele nacht, de hele dag.” Het meeste water is weg, de vrachtwagens staan in de achtergebleven modder.
Riet, appels en modder
Fischer slingert zijn brandweerbusje rond de wegafzettingen en zwaait naar patrouillerende agenten en collega’s. Op de dijk bij de Perschlingbrug tussen Rust en Moosbierbaum wijst hij hoe hoog het water maandag stond. De kam van de dijk is bezaaid met riet, maiskolven, appels en modder. Zo hoog stond het water maandag, zo’n vier, vijf meter lager dan het peil van dinsdag. Maar dan nog zijn de dorpjes niet veilig. In de dijk langs de westelijke oever gaapt een gat van zo’n zestig meter breed.
Overstroomde wegen in Moosbierbaum, ten noordwesten van Wenen. Overstroomd voetbalveld in Rust, ten noordwesten van Wenen.
Foto’s Elias Holzknecht
De dijken zullen moeten worden versterkt, dat voorspelt plaatsvervangend commandant Boyer alvast. En de brandweer heeft meer mobiele hoogwatersystemen nodig. Verder wil hij onderstrepen dat vijf doden verschrikkelijk is, maar als je de omvang van het getroffen gebied in aanmerking neemt, dan vind hij dat het watermanagement goed lijkt te hebben gewerkt.
Boyer staat met zijn handen in de zakken in een lege maisakker te kijken naar een commerciële helikopter die als een bezetene heen en weer vliegt om zakken met elk duizend kilo zand en puin in het gat in de dijk te leggen. Op de akker staat werkeloos een veel grotere helikopter van de Bundeswehr. Vijf soldaten zitten in het ruim en kijken wat jaloers het op en neer gaande toestel van de firma Wucher na. De commerciële piloten hebben meer ervaring met dit soort operaties en worden daarom als eerste ingezet. Hoe meer zakken er in het gat vallen, hoe sneller de Perschling gaat stromen en hoe eerder de druk op de dijken afneemt.
Lees ook
dit interview over de overstromingen in Midden-Europa