Pijlstormvogels komen terug naar de ‘Scillies’ maar het blijft opletten of de ratten wegblijven

‘Pfggggg, pffgg, pffgg.” Veilig vanuit zijn holletje, verstopt in een duin, geeft een vogel antwoord op het geluid dat John Peacock op zijn telefoon afspeelt. „Hij zegt zoiets als: Ga weg, val me niet lastig! Ik heb hier al een nest.” Peacock, vrijwilligerscoördinator voor een project om zeevogels te beschermen, vindt het geweldig om te horen. „Magisch. We doen er zoveel voor en dan krijg je dit terug.”

Er woont een noordse pijlstormvogel in het hol, een vogelsoort die twaalf jaar geleden bijna was uitgestorven op de Scilly-eilanden. Terwijl dit maar één van de twee plekken in Engeland is waar de vogel aan land komt om een nest te bouwen. Nu zijn er weer honderden nesten te vinden op St. Agnes, een van de bewoonde eilanden van de kleine archipel voorbij het zuidwestelijke puntje van Cornwall.

Natuurorganisaties op de ‘Scillies’ doen veel om de zeevogels te beschermen en hun aantallen te vergroten. Eén van hun projecten heeft de noordse pijlstormvogel gered. Eind 2013 zijn alle ratten uitgeroeid op St. Agnes en Gugh, een onbewoond buureilandje waar je bij laag water vanaf St. Agnes heen kunt wandelen. De ratten aten de eieren uit de nesten van de pijlstormvogels en de stormvogeltjes. Beide soorten leggen maar eens per jaar één ei, dus hun populatie had zwaar onder de ratten te lijden.



Rattensporen

Verspreid over de eilanden plaatsten vrijwilligers ongeveer om de vijftig meter dozen met rattengif, vertelt Peacock. Voor de ratten was er geen ontsnappen aan. „Binnen zeven dagen was er geen rat meer te bekennen.” Ze kregen hulp van een projectmanager uit Nieuw-Zeeland, waar ze veel met invasieve diersoorten te maken hebben.

Alleen is het opletten of de ratten echt wegblijven. Ze kunnen flinke stukken zwemmen en meereizen met boten. „Een paar jaar geleden zag een van de vuilnismannen een rat van zijn boot op de wal springen. Hij sloeg hem dood met het eerste stuk staal dat hij kon vinden. Een oude golfclub”, vertelt Louise Simmonds. Ze woont op St. Agnes en is één van de vrijwilligers die elke paar weken het eiland controleren op rattensporen. „En eerder dit jaar was er groot alarm omdat er keutels waren gevonden in kippenvoer. We gingen meteen voluit, met tientallen nieuwe vallen en extra inspecties.”

Lees ook

Op Terschelling hopen ze ‘misschien tegen beter weten in’ de rattenplaag te verhelpen met behulp van jagers

Rattenjager Albert Hofstra aan het werk op Terschelling.

Simmonds wandelt door de duinen op Gugh, door ‘haar’ controlegebied. Het zeldzame strandkruid dat hier groeit staat in bloei, met overal roze bloemetjes. Om de paar honderd meter opent Simmonds een plastic doos in het gras waar met hoofdletters op staat: „GIF, NIET AANRAKEN.” Echt gif zit er niet in, alleen wat bergjes slakkenpoep en een klein blokje kaarsenwas vermengd met chocolade. Het is bedoeld als aas en ze kijkt of er sporen van rattenpootjes of geknaag aan zitten. Maar alle blokjes zijn schoon en glad.

De populaties stormvogels en noordse pijlstormvogels mogen dankzij het uitroeien van één van hun natuurlijke vijanden zijn gegroeid, het totaal aantal zeevogels neemt hard af op de Scillies. Uit een vogeltelling in 2023 bleek dat het aantal met bijna 20 procent was gedaald ten opzichte van de vorige meting in 2015. Vergeleken met dertig jaar geleden was de populatie zelfs met bijna de helft afgenomen. De aantallen kuifaalscholvers, drieteenmeeuwen en zilvermeeuwen daalden met tientallen procenten. Sommige zeevogels staan nu op de rode lijst van meest bedreigde diersoorten in Engeland.

Een Noordse pijlstormvogel (Puffinus puffinus), voor de kust van de Scilly-eilanden.
Foto Getty Images

Reuzenhaaien

Aan die daling ligt een complex rijtje oorzaken ten grondslag, vertelt John Peacock, van toerisme en visserij tot klimaatverandering. „Toerisme ligt het gevoeligst, omdat zeker 80 procent van onze inkomsten daar vandaan komt.” Om de vogels te beschermen zijn een paar van de onbewoonde Scilly-eilanden verboden terrein voor bezoekers, maar niet alle boten houden zich daaraan tijdens de drukke zomermaanden. Ook de honden die met toeristen meekomen, kunnen de vogels verstoren.

Sommige inwoners vonden dat ratten net zo veel recht hadden hier te zijn als de vogels

Louise Simmonds
vrijwilliger
De groep vrijwilligers die het eiland controleren op rattensporen.
Foto Jaclyn Pearson

De stijgende temperatuur van het zeewater rond de Scillies heeft ook negatieve gevolgen voor zeevogels. De palingachtige zandspiering is voor hen een belangrijke voedselbron, en die verhuist door het warmere water weg van de ondiepe gronden bij de Scillies, waar de vogels ze makkelijk kunnen vangen. „We hadden hier altijd drieteenmeeuwen, maar die zijn verdwenen”, zegt Peacock. Hij is geboren op St. Agnes en ziet de klimaatverandering onder zijn neus gebeuren. „Als kind gingen we met een roeibootje de zee op en dan zagen we reuzenhaaien met hun bek open zwemmen om plankton te vangen. Die heb ik al zeker vijf jaar niet meer gezien.” Tegen dit soort veranderingen kunnen de inwoners van de Scillies maar weinig doen.

Ondergrondse riolering

De natuurbeschermingsclubs die betrokken waren bij het uitroeien van de ratten op St. Agnes willen dat ook op de andere eilanden proberen. Ze hopen in 2027 te beginnen. Maar het zal moeilijker worden dan op St. Agnes. Onder meer omdat de andere bewoonde eilanden groter zijn en alle inwoners moeten meewerken. Ook in woonhuizen is soms rattengif nodig, wat risico’s voor huisdieren oplevert. Inwoners moeten speciale vuilniscontainers gebruiken waar ratten niet bij kunnen, en er zijn vrijwilligers nodig om in de gaten te houden of ze niet terugkomen.

Op St. Agnes heeft het ook flinke moeite gekost om iedereen te overtuigen, herinnert Louise Simmonds zich. „Sommige inwoners vonden dat ratten net zo veel recht hadden hier te zijn als de vogels. En onze ratten hadden het goed, ze zagen er gezond en glanzend uit.” Maar het lukte om hen ook andere nadelen van ratten te laten inzien. „Huurders van vakantiehuisjes waren ook niet blij als er ineens een rat in hun keuken stond.” Alleen op het grootste eiland, St. Mary’s, is het uitroeien waarschijnlijk niet te doen, zegt John Peacock: „Daar hebben ze ondergrondse riolering en hoeven de ratten nooit het daglicht te zien.”

Lees ook

Een zomer vol rattenophef, ‘de mens zelf is de grootste aanstichter

Barry Schouten van HMS pakt een dode rat, gevangen in een rattenval aan de Waldorpstraat in Den Haag.

St. Agnes, een van de bewoonde eilanden van de kleine archipel voorbij het zuidwestelijke puntje van Cornwall.
Foto Getty Images


Netanyahu heeft – zoetjesaan – de grenzen van het geduld van zijn bondgenoten bereikt

Europese landen staan onder druk, weet de Israëlische premier Benjamin Netanyahu. Onder druk van „de moslimminderheid in hun landen”. En van de „publieke opinie, die Hamas-propaganda stimuleert”. Dát is de reden, zei Netanyahu donderdag op de eerste persconferentie die hij in een half jaar tijd gaf, dat die landen het nieuwe Israëlische offensief in Gaza veroordelen.

Het offensief, dat een week geleden begon en bestaat uit hevige bombardementen en een grondoperatie, heeft al zeker vijfhonderd levens gekost. Op verschillende plaatsen in Gaza werden burgers opnieuw gedwongen om zich te verplaatsen. En weliswaar liet Israël deze week voor het eerst in tachtig dagen weer wat meel, babyvoeding en medicijnen tot het belegerde gebied toe, volgens experts is dat bij lange na niet genoeg.

Niet meer vriendelijk

Met zijn intensivering van het geweld vergroot Israël zijn eigen isolement. Waar de meeste westerse landen kort na de aanslag van Hamas op 7 oktober 2023 zich nog pal achter Israël schaarden, wordt het Israëlische verhaal over de militaire noodzaak van de vernietigingscampagne inmiddels niet meer gepruimd. De woorden die politici en diplomaten over en weer uitwisselen zijn niet meer vriendelijk.

Voor veel westerse landen was afgelopen week de maat vol. De links-liberale Israëlische krant Haaretz sprak zelfs van een „politieke tsunami”. Zo gaat de Europese Unie, op initiatief van de Nederlandse minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC), onderzoeken of Israël zich nog wel houdt aan het Associatieverdrag EU-Israël, waarin staat dat mensenrechten en de democratische principes gerespecteerd moeten worden. Trouwe Israëlische bondgenoten als Duitsland en Italië stemden tegen – maar ook zij uitten hun zorgen over het offensief.

Palestijnen staan ​​in de rij om hun containers met water te vullen in de wijk Al-Rimal in Gaza-Stad.

Foto Omar Al-Qattaa/AFP

Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Canada dreigden donderdag met sancties als Israël het offensief niet staakt en substantiële noodhulp toelaat. Het VK stelde bovendien sancties in tegen drie Israëlische kolonisten die beschuldigd worden van het oproepen tot geweld op de bezette Westelijke Jordaanoever. Bovendien zouden de Britten sancties overwegen tegen de extreem-rechtse ministers Bezalel Smotrich (Financiën) en Itamar Ben-Gvir (Nationale Veiligheid). Ook de EU overwoog deze week om meer kolonisten op de sanctielijst te zetten, maar een voorstel daartoe werd tegengehouden door Hongarije.

Vooral de taal vanuit Londen was niet mis te verstaan. Nadat Smotrich maandag opgeschept had dat zijn land Gaza aan het „zuiveren” is en er „alles vernietigt wat er nog over is”, zei de Britse minister David Lammy (Buitenlandse Zaken): „We moeten dit noemen zoals het is: het is extremistisch, het is gevaarlijk, het is afstotend, het is monsterlijk en ik veroordeel het in de sterkst mogelijke bewoordingen.”

Lees ook

Lees ook: De internationale kritiek op Israël zwelt aan: hoe kijkt de wereld naar de oorlog in Gaza?

Begrafenis van Palestijnen die gedood zijn door Israëlische aanvallen in Gaza-Stad.

Paria

Die woorden zijn aangekomen in Israël. Verscheidene politici, diplomaten en media hebben hun zorgen uitgesproken over de status van hun land als paria in de internationale gemeenschap. Oppositiepoliticus Yair Golan (Democratische Partij), een oud-generaal die tijdens de aanval van Hamas op 7 oktober een heldenrol vervulde door op eigen houtje mensen te redden, vergeleek de dreigende pariastatus met die van Zuid-Afrika tijdens het apartheidsregime.

Helemaal doof voor de internationale kritiek is de Israëlische regering niet. Zo voelde Netanyahu zich naar eigen zeggen gedwongen om weer noodhulp tot Gaza toe te laten omdat „beelden van massale hongersnood” de Israëlische zaak niet zouden helpen. Ook minister Smotrich verwees naar de internationale steun als reden om voedsel te verstrekken. „Voor Netanyahu is de humanitaire crisis een pr-probleem”, schreef Haaretz in zijn hoofdredactionele commentaar.

Toch slaat Israël in reactie op de westerse kritiek flink om zich heen. De scherpe woorden van de Britse minister Lammy komen, volgens het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken, voort uit een „anti-Israël-obsessie”. En in reactie op de sancties van het VK, Frankrijk en Canada zei Smotrich dat zijn land niet het hoofd zal buigen voor „morele hypocrisie, antisemitisme en eenzijdigheid”.

De Britse minister David Lammy (Buitenlandse Zaken) zei over de recente uitspraken van Smotrich: „We moeten dit noemen zoals het is: het is extremistisch, het is gevaarlijk, het is afstotend, het is monsterlijk en ik veroordeel het in de sterkst mogelijke bewoordingen.”

Foto AFP/Handout/House of Commons

De westerse critici van Israël kunnen nou niet bepaald vijanden genoemd worden. Lammy had niet alleen kritiek; hij wenste ook „een sterke vriendschap, gebaseerd op gedeelde waarden, met bloeiende banden”. Dat is eerder de taal van een bezorgde vriend dan van een vijand.

Waarschuwingsschoten

Twee gebeurtenissen hebben de onenigheid nog verder aangejaagd. Eerst loste het Israëlische leger woensdag schoten toen een westerse diplomatieke delegatie op bezoek was in het Jenin-vluchtelingenkamp, op de bezette Westelijke Jordaanoever. Het zouden waarschuwingsschoten geweest zijn, omdat de delegatie van het voorgeschreven pad afgeweken was. Het incident, waarbij niemand gewond raakte, leidde tot felle veroordelingen in Europese hoofdsteden. Op diplomaten schiet je niet.

Later die dag schoot een man in Washington DC twee medewerkers van de Israëlische ambassade dood, onder het uitroepen van de leuze ‘Vrijheid voor Palestina!’ Zowel in de VS als in Israël werd de dubbele moord als antisemitisch bestempeld. De verdachte van de moord zei bij zijn aanhouding: „Ik deed het voor Palestina, ik deed het voor Gaza.”

Netanyahu wist wel wie er verantwoordelijk waren: de leiders van Frankrijk, Canada en het VK. „Ik zeg tegen president Macron, premier Carney en premier Starmer: wanneer massamoordenaars, verkrachters, babymoordenaars en ontvoerders je bedanken, sta je aan de verkeerde kant van rechtvaardigheid. Je staat aan de verkeerde kant van de mensheid, en je staat aan de verkeerde kant van de geschiedenis.”

Ook minister Gideon Sa’ar (Buitenlandse Zaken) wees naar de „ophitsing” in Europa: „Laster over genocide, misdaden tegen de menselijkheid en het vermoorden van baby’s plaveit precies de weg voor zulke moorden.” Frankrijk noemde de opmerkingen van de Israëlische bewindsmannen „buitensporig”.

Vooral het verwijt dat Israël baby’s doodt, roept veel woede op. Toen oppositiepoliticus Golan zijn vrees voor een pariastatus van Israël uitsprak, zei hij ook: „Een gezonde staat voert geen oorlog tegen burgers, doodt geen baby’s als hobby en stelt zichzelf geen doelen zoals het verdrijven van een bevolking.” Veel leden van de coalitie beschuldigden hem van het aanwakkeren van antisemitisme. Volgens het Gazaanse ministerie van Gezondheid heeft Israël de afgelopen anderhalf jaar in Gaza ruim 16.500 kinderen gedood, onder wie 916 nuljarigen.

Waar de Israëlische leiders zich ingraven, is Haim Regev, de Israëlische ambassadeur bij de EU, een stuk zelfkritischer. Het ligt ook aan Israël zelf dat Europese landen hun geduld met het land aan het verliezen zijn, zei hij. „Anderhalf jaar lang hebben we ze overvoerd met gijzelaarsverhalen. Voor deze oorlog hadden we langer legitimiteit dan ooit tevoren. Nu zien ze massavernietiging, baby’s, 70 procent van Gaza vernietigd, tienduizenden doden. Ze zeggen: wil je de gijzelaars vrij krijgen? Stop de oorlog en laat ze vrij.”

De Israëlische regering beschuldigt haar critici met grote regelmaat van antisemitisme. Maar dat verwijt, vindt Regev, begint sleets te worden: „We gebruiken het te vaak.”


Pentagon accepteert officieel Boeing-747 uit Qatar als gift aan Trump

Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft van Qatar formeel de luxe Boeing 747-8 als geschenk aangenomen om te dienen als het officiële vliegtuig van president Donald Trump. Dat heeft de minister van Defensie, Pete Hegseth, woensdag bekendgemaakt.

De Amerikaanse luchtmacht gaat nu proberen om het vliegtuig zo snel mogelijk om te bouwen en te voorzien van geavanceerde veiligheids- en communicatiemiddelen die nodig zijn om als Air Force One te functioneren, aldus het Pentagon in een verklaring.

De voorgenomen gift leidde eerder tot ernstige kritiek van Democraten en Republikeinse medestanders van Trump, omdat de president daarmee mogelijk in strijd met de grondwet zou handelen. Die verbiedt het aannemen van buitenlandse geschenken. Volgens het Pentagon is de transactie echter „in overeenstemming met alle federale regels en voorschriften”.

De leider van de Democratische fractie in de Senaat, Chuck Schumer, noemde het „een zwarte dag”, nu „de president van de Verenigde Staten officieel de grootste omkoopsom van een buitenlandse regering uit de Amerikaanse geschiedenis accepteert”. Schumer probeerde eerder tevergeefs de Senaat tegen de overdracht te laten stemmen.

400 miljoen dollar

Qatar heeft eerder zonder succes geprobeerd het toestel, met een geschatte nieuwwaarde van zo’n 400 miljoen dollar, te verkopen. Volgens Amerikaanse media zou Trump aanvankelijk geïnteresseerd zijn in het aankopen ervan, toen duidelijk werd dat de twee nieuwe presidentiële vliegtuigen grote vertraging hebben opgelopen en mogelijk pas in 2029 beschikbaar zouden zijn – na Trumps tweede termijn. Volgens Trump had Qatar daarna besloten het toestel aan hem cadeau te doen.

Trump wilde zo lang niet wachten en zou genoegen willen nemen met een vliegtuig dat vooral luxe is, maar waarin niet alle voorzieningen van de Air Force One-toestellen aanwezig zouden zijn. Het volledig aanpassen van de dertien jaar oude Qatarese Boeing aan de standaard van Air Force One als vliegende commandopost in een (nucleaire) crisis zou nog zeker een miljard dollar extra kosten en geruime tijd duren.

Militaire bronnen zeiden tegen persbureau Reuters dat het vliegtuig zonder de aanpassingen alleen binnenlands kan worden gebruikt en mogelijk een permanente escorte van gevechtsvliegtuigen nodig heeft.

Liveblog
Amerikaanse politiek


Regering-Trump verbiedt Harvard nog buitenlandse studenten te hebben


Van alles is anders bij deze verkiezingen in Suriname, maar verandert het land ook?

De geur van geroosterde kip en gebakken cassave hangt rondom een stalletje waar vrouwen in paars-witte T-shirts eten verkopen. Bussen rijden toeterend voorbij, paarse vlaggen steken uit de ramen. Voorzichtig, om niet uit te glijden op het modderige terrein, steekt Chantal Vyent over en loopt richting een tent waar een campagnebijeenkomst van de Nationale Democratische Partij (NDP) in volle gang bezig is.

De 21-jarige student aan de Anton de Kom-universiteit woont buiten de hoofdstad Paramaribo, in het district Para, in een van de dorpjes die gebouwd zijn op een voormalige houtplantage. Net als 43.000 andere jongeren mag ze dit jaar voor het eerst stemmen. Op welke partij? Dat weet ze nog niet. „Ik ben vorige week bij een bijeenkomst geweest van de NPS [Nationale Partij Suriname] waar oud-politieman Poetini Atompai sprak, hij is populair bij jongeren. Vrienden van mij gaan op hem stemmen, maar ik twijfel. Vanavond ga ik hier bij de NDP kijken. En ik ga een verkiezingsdebat volgen”, zegt ze .

De 400.000 kiesgerechtigde Surinamers die zondag naar de stembus mogen, doen dat onder hele andere omstandigheden dan bij voorgaande verkiezingen. Er is een nieuw kiesstelsel, dat de zetels representatief verdeelt. Voorheen was er een districtenstelsel waarbij minder stemmen nodig waren voor zetels uit regio’s als Para, waardoor het dunbevolkte binnenland en districten meer kans hadden op volksvertegenwoordigers. Oud-guerrillaleider Ronnie Brunswijk – met een grote achterban in het binnenland – dankt zijn politieke invloed aan dit districtenstelsel. Bij deze verkiezingen is voor het eerst overal hetzelfde aantal stemmen nodig voor een zetel.

Er is nog een grote verandering. Voor het eerst in 45 jaar speelt Desi Bouterse geen rol meer; de invloedrijke oud-president overleed zes maanden geleden. Hij was toen al een jaar voortvluchtig na zijn veroordeling voor de Decembermoorden van 1982. Het grootste deel van het Surinaamse electoraat heeft nog nooit een stembusgang meegemaakt waar Bouterse direct of indirect géén rol in speelde.

Lees ook

Suriname in extase door alle olie voor de kust

Tweede olieveld in ‘Block 58’

Zeker nu het Zuid-Amerikaanse land verwacht sterk te gaan profiteren van olievondsten voor de kust, hebben Surinamers hoop gekregen op een betere toekomst. Ze koesteren ook wantrouwen jegens de politieke klasse: is die in staat verantwoord om te gaan met de aanstaande olierijkdom?

Suriname is een jong land – in november viert het land vijftig jaar onafhankelijkheid – en heeft een jonge bevolking. Ook bij deze verkiezingen richten politici zich nadrukkelijk op de jeugd. President Chan Santokhi, die opgaat voor een tweede termijn, organiseert bijvoorbeeld een fietstocht met jonge kiezers, laat zich dansend zien op de verkiezingspodia en verschijnt in wijken waar hij zich buiten campagnetijd vrijwel nooit laat zien.

De Surinaamse president Chan Santokhi voert campagne in Paramaribo

Foto Ranu Abhelakh/Reuters

Weduwe

Op de bijeenkomst van Santokhi’s belangrijkste concurrent NDP grijpt men graag terug op het verleden onder voormalig partijleider Bouterse. „Laten we een minuut stilte houden voor onze grondlegger”, klinkt het vanaf het podium, en het publiek gaat staan. Daarna klinkt het volkslied en even later wordt Ingrid Bouterse-Waldring (64) aangekondigd, de weduwe van Desi.

Ze draagt een T-shirt met daarop een foto van haar overleden man als jonge legerleider, met haar lachend naast hem. Bouterse mag dood zijn – over de verkiezingen hangt zijn schaduw, die zijn weduwe duidelijk omarmt. Zij heeft ook haar eigen ambities: ze staat op de NDP-lijst weliswaar onderaan op nummer 51, als lijstduwer, maar met voorkeurstemmen kan ze in het parlement komen.

Ingrid Bouterse voert een gelikte en energieke mediacampagne, waarbij ze de wijken intrekt, zich tussen jongeren begeeft en diep het binnenland in reist naar inheemse en marrongroepen. Alles wordt live gestreamd op sociale media.

Terwijl ze naar het podium loopt, wordt ze toegejuicht en klinkt een swingend reggaenummer waarin verwezen wordt naar „Baas”, de bijnaam van Bouterse. „Jongeren, ik richt me tot jullie”, roept ze. „Jullie zien hoe moeilijk je ouders het hebben om rond te komen en om eten op tafel te krijgen. Als jullie gaan stemmen, help dan je moeder en stem op de NDP want alleen wij brengen ontwikkeling!” Er klinkt applaus en een oudere vrouw uitgedost in een paarse koto (traditionele jurk) met een angisa (hoofddoek) staat op en begint haar enthousiast toe te juichen.

Panshiva Sardjoe stemt op de VHP. „Het is traditie binnen ons gezin, dus ik zal dat ook doen.”

Foto Nina Jurna

Oranje olifant

Student Panshiva Sardjoe (21) mag voor het eerst stemmen en bij hem is de keuze snel gemaakt. „Ik ben een Hindostaan, en mijn familie stemt al generaties op de VHP, op de oranje olifant”, lacht hij, verwijzend naar het logo van de partij van president Chan Santokhi. Hoewel de partij een breder electoraat probeert te trekken, is de VHP van oudsher de partij van de Hindostaanse bevolkingsgroep in Suriname, dat een diepgewortelde etnisch ingedeelde politiek kent. „Natuurlijk zou ik niet per se op die partij hoeven stemmen, maar het is traditie binnen ons gezin, dus ik zal dat ook doen”, zegt Sardjoe.

Hij is op deze doordeweekse middag in het centrum van Paramaribo onderweg naar huis. De winkelstraten hangen vol verkiezingsposters en banners waar de lijsttrekkers lachend opstaan en een beter Suriname beloven. „Ik heb me aangemeld om mee te helpen in een stemlokaal. Ik vind het belangrijk om me als jongere in te zetten. Het gaat ook om mijn toekomst”, zegt Sardjoe, die afgezien van de sterke familietraditie niet onder woorden brengt waarom hij voor de VHP kiest.

Jonathan Vrede komt op voor jongeren in het binnenland. „We worden stiefmoederlijk behandeld door de leiders in Paramaribo.

Foto Nina Jurna

Wat Jonathan Vrede (21) betreft mag er een grote verandering en opschudding komen in het land. Hij woont in Pokigron, een dorpje in het binnenland, in het district Sipaliwini. Vrede heeft zijn eigen jongerenstichting en wil de achtergestelde positie van jongeren in het binnenland aanpakken. „Ik bedoel vooral dat opeenvolgende regeringen tot nu toe niet hebben omgekeken naar het binnenland. We tellen niet echt mee en worden stiefmoederlijk behandeld door de leiders in Paramaribo.”

Hij zit in de Jeugdraad, een inspraakorgaan van de overheid, en trekt regelmatig naar Paramaribo om politici te bewegen meer te doen voor het binnenland. „Ik maak me ook druk over het milieu in mijn district, de klimaatverandering is hier goed voelbaar met grote overstromingen die we hebben gehad. Maar ook de vele droogtes”, zegt hij.

NDP zonder Bouterse

Op het NDP-podium in Para belooft Jenny Simons (71) – die kans maakt de eerste vrouwelijke president van Suriname te worden – dat de districten meer zelfbestuur moeten krijgen. „Nu draait alles om Paramaribo, dat moet anders!”, roept ze en er klinkt hard applaus. Simons is lijsttrekker van de NDP en is voorzitter van de partij. Jarenlang was ze voorzitter van het parlement.

Simons is klaar voor het presidentschap, zegt ze na afloop tegen NRC, terwijl aanhangers haar omhelzen en kussen. Maar de ruim dertig jaar jongere Ashwin Adhin – een voormalig vicepresident onder Bouterse en nummer twee op de NDP-lijst – heeft óók ambities om president te worden. En Ingrid Bouterse, met haar solocampagne, is vooral populair bij de ‘boutisten’ binnen de partij.

Is er nog wel eenheid binnen de NDP nu de grote leider Desi Bouterse is weggevallen? En heeft Simons genoeg steun? „We hebben nog geen besluit genomen wie de presidentskandidaat is, we willen eerst een maximaal aantal zetels halen”, zegt Simons terwijl ze het zweet van haar gezicht veegt. „Ik heb wel grote ondersteuning, en ik zou president willen worden en ik heb genoeg bestuurlijke ervaring. Maar er zijn ook anderen binnen de partij met aspiraties om president te worden.”

Debora Rachel Ceder (28): „Ik weet nog steeds niet op wie ik moet stemmen. Ik laat het over aan mijn intuïtie.”

Eerste vrouw als president?

Als het aan Debora Rachel Ceder (28) ligt, is Suriname klaar voor een vrouwelijke president. En Jenny Simons is daar volgens haar de meest geschikte kandidaat voor. „Toch weet ik nog steeds niet op wie ik moet stemmen. Ik laat het over aan mijn intuïtie. En als ik eenmaal in het stemhokje sta beslis ik”, zegt ze.

Ceder heeft gemengde gevoelens bij deze verkiezingen. „Ik ga stemmen omdat ik er recht op heb en dit is mijn land. Maar eigenlijk vertrouw ik niemand.” Ze woont met haar kinderen en moeder in een huisje buiten de stad in de wijk Santodorp. Net als veel leeftijdsgenoten werkt Ceder bij een van de vele buitenlandse callcentra in Paramaribo, waar ze dagelijks mensen in Nederland of België aan de telefoon heeft als assistent voor een pakketdienst.

De afgelopen jaren zag Ceder prijzen almaar verder stijgen. De inflatie van 54 procent in 2024 hakte er ook bij Ceder hard in. „Als jongere een zelfstandig leven opbouwen lukt niet. Een liter benzine was een tijdje geleden 7 Surinaamse dollar en dat is gestegen naar 43 Surinaamse dollar. Ik ben niet rijk, ook niet arm, maar rondkomen lukt bijna niet.”

In de volksbuurt waar ze woont, hadden veel inwoners hun hoop gevestigd op een jonge politica uit de buurt, die in 2020 mee deed aan de verkiezingen. „De meeste mensen hebben toen op haar gestemd en ze kwam in de Nationale Assemblee. Maar sindsdien heeft ze nooit meer een stap in onze wijk gezet. Al haar beloftes was ze vergeten”, zegt Ceder. In aanloop naar deze verkiezingen trok de politica opnieuw naar de wijk op campagne. „We hebben haar weggejaagd. Mensen trappen niet meer in al die beloftes.”


Akker voor akker maken mennonieten de Amazone tot hun wereld

Daniel Braun (39) sluit zijn ogen, vouwt de handen en prevelt een kort gebed in het Plautdietsch, een Nederduitse taal. Daarna snijdt hij kipfilet, pasta en gebakken banaan in stukjes voor zijn driejarige zoontje. Het is lunchtijd in deze mennonietenkolonie, diep in de Peruaanse jungle. Mannen gekleed in blauwe overalls met bretels en pet komen thuis van het werk op hun landbouwgrond om met hun gezinnen het middagmaal te nuttigen.

„Tot nu toe is het vandaag droog gebleven”, zegt Braun, die met zijn negen kinderen aan tafel zit. „We kunnen daardoor goed doorwerken op het land bij het oogsten. Maar vanmiddag zou er regen kunnen vallen”, zegt hij terwijl hij de mond van zijn zoontje schoonveegt met een slabbetje. Zijn echtgenote Margaretha, gekleed in een lange donkere jurk en een zwarte hoofddoek, hijst een baby op haar schoot en voert hem pap, terwijl aan de andere kant van de tafel vijf kinderen zwijgend hun borden vol scheppen.

Koeien worden met de hand gemolken. Mennonieten verwerpen het gebruik van elektriciteit maar gebruiken in de landbouw wel zware machines.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Drie uren varen over de brede, met boomstronken bezaaide Ucayali en nog eens anderhalf uur met een brommertaxi over een onverharde weg, ligt deze conservatief-christelijke gemeenschap, waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. Onder leiding van Braun stichtten 63 mennonietenfamilies, die voorheen in Bolivia woonden, hier in 2017 een kolonie. Mennonieten leven in afzondering, zonder moderne technieken als telefoon en televisie. „Elektriciteit gebruiken we niet, alleen gaslampen. Want als het einde van de wereld komt, dan hebben we als mens niets aan al die materiële en moderne zaken”, zegt Braun overtuigd.

Verre voorouders van de mennonieten komen uit Nederland. Zij waren volgelingen van de 16de-eeuwse Friese priester en kerkhervormer Menno Simons, aan wie ze hun naam danken. Via onder meer Duitsland en Rusland kwamen ze over de hele wereld terecht. In negen Latijns-Amerikaanse landen, van Mexico tot Argentinië, hebben ze minstens 214 mennonietenkolonies gesticht, blijkt uit onderzoek van de Canadese McGill-universiteit. In totaal zouden ze 4 miljoen hectare grond bezitten: een gebied zo groot als Nederland.


Goddelijke opdracht

Het bewerken van landbouwgrond en het verbouwen van voedsel zien de mennonieten als een goddelijke opdracht. Ze doen dat op zo’n grote schaal – met gebruik van de modernste technieken en machines – dat ze omvangrijke ontbossing veroorzaken. Dat leidt tot problemen in de Amazone en met de inheemse volkeren die er leven.

Volgens de regionale bosbouw- en milieuautoriteit in het provinciestadje Pucallpa is door de inmiddels vijf mennonietenkolonies al bijna tienduizend hectare ongerept bos gekapt. „Het was geen maagdelijk bos dat we hebben weggehaald”, roept David Klassen uit. „Het stond vol met cocaplanten!”

Klassen (44) is net als Braun landbouwer en medeoprichter van de mennonietenkolonie. „We moesten met cocatelers onderhandelen toen we de grond kochten”, zegt hij. Peru is na Colombia de grootste cocaproducent ter wereld, en in de Amazone wordt – buiten het zicht van de autoriteiten – toenemend coca geteeld en verhandeld.

De mennonieten zien het bewerken van het land als een goddelijke opdracht. Milieuorganisaties zien hun activiteiten als een grote bedreiging voor het regenwoud. Video AFP

Na de lunch rijdt Braun samen met Klassen op een tractor richting de landbouwvelden. Op de door mennonieten aangelegde wegen mag je niet harder dan 30 kilometer per uur, vermelden verkeersbordjes met een pictogram van paard en wagen – het traditionele vervoersmiddel van de mennonieten. Een gezin rijdt voorbij, kinderen zwaaien vanuit de kar, terwijl hun vader de teugels laat vieren.

Landbouwmachines

Tussen het oerwoud vallen grote lappen kaalgekapte grond bloot. In totaal kochten de mennonieten hier vierduizend hectare land, waarvan inmiddels op tweeduizend hectare, rijst en soja wordt verbouwd en vanaf volgend jaar ook bonen. Een groep jongemannen, onder wie Brauns oudste zoons, zijn met grote landbouwmachines bezig de rijst te oogsten. „Er staat hier ongeveer voor zes ton rijst, we verkopen het door heel Peru en sinds kort exporteren we ook naar Colombia”, zegt Braun trots.

Rond de koop van de grond hangt wel een luchtje. De mennonieten kochten de grond naar eigen zeggen van een particulier en kregen vrij snel een vergunning om die te ontbossen, omdat uit de documenten bleek dat de grond een landbouwbestemming zou hebben. Maar in 2019 – toen ze al volop bezig waren – bleek dat de vergunning vervalst was. Het zou gaan om staatsgrond, die via frauduleuze eigendomtitels in handen was gekomen van de particulieren van wie de mennonieten de grond hadden gekocht.

David Klassen, een van de oprichters van de mennonietenkolonie, met zijn gezin in Masisea in Peru.
Mennonieten rijden op een tractor.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

„Wij wisten van niets en hadden geen idee dat het valse documenten waren. Maar vanaf dat moment begonnen de problemen en kwamen er aanklachten en rechtszaken tegen ons”, vertelt Braun. De lucht trekt dicht, de eerste regendruppels vallen en nog voor het dekzeil over de trucks met ladingen rijst is gespannen, barst een hevige tropische regenbui los.

De grond bleek bovendien gedeeltelijk in het territorium van de inheemse Shipibo-Conibo bevolking te liggen. Na een tocht van vier uur op een tuk-tuk over een glibberige modderweg met aan weerszijden oerwoud en bomen vol fel gekleurde papegaaien, komt hun dorp in zicht. Traditionele hutten met daken van palmbladeren staan tussen modernere houten huisjes, gebouwd voor toeristen die het dorp hoopt aan te trekken.

De nederzetting van de Shipibo-Conibo.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Medicinale planten

Volgens Wilder Moira, leider van de Shipibo-Conibo, wordt het steeds moeilijker om van het bos te leven omdat de dieren wegtrekken door de ontbossing door de mennonieten. „Onze voorouders jaagden hier en leefden van alles wat het bos te bieden heeft, zoals medicinale planten. Maar die planten zoals onze heilige ayahuasca zijn steeds moeilijker te vinden”, klaagt Moira. In een half open hut steekt zijn vrouw wat houtblokken aan en zet een pan op het vuur om rijst te koken. Buiten wassen zijn dochters kleding in een emmer water. Kippen scharrelen rond met donzige kuikentjes achter zich aan.

Er is een uitspraak dat de mennonieten niet verder mogen ontbossen. Alleen houden ze zich daar niet aan

Linda Escalante
advocaat inheemsen

Met steun van verschillende ngo’s en pro deo-advocaten deden de inheemsen de afgelopen jaren meermaals aangifte tegen de mennonieten. Ze dienden klachten in, drongen aan op onderzoeken en startten rechtszaken. Uitspraken van de rechter worden volgens Linda Escalante, advocaat van de inheemsen, echter opzij geschoven. „Er is een gerechtelijke uitspraak waarin is bepaald dat de mennonieten vanuit milieu-overwegingen niet verder mogen ontbossen. Alleen houden ze zich daar niet aan”, zegt ze.

De inheemse bevolkingsgroep organiseert zelf patrouilles om illegale kap van het regenwoud te voorkomen.
Foto Ernesto Benavides/AFP

Volgens de advocaat vormen de mennonieten een groeiend gevaar voor de regio. „Niet alleen voor dit gebied maar in feite voor heel Latijns-Amerika”, zegt ze vanuit haar kantoor in het stadje Pucallpa. Volgens het Wereldnatuurfonds (WWF) is de groei van mennonietenkolonies in Latijns-Amerika een van de actuele bedreigingen voor de Amazone.

Toen mennonieten vorig jaar nieuwe huizen begonnen te bouwen in het territorium van de inheemsen, was voor hen de maat vol. Bewapend met pijl en boog, speren en kapmessen trokken ze naar het gebied, vernielden bezittingen van de mennonieten en jaagden bewoners weg. Leider Moira ziet de actie – waar hij zelf niet bij aanwezig was – als een wanhoopsdaad van een deel van de dorpelingen. „Er is al veel langer onvrede in onze gemeenschap en dit was een manier van zelfverdediging van ons inheems territorium”, zegt hij. „Mensen uit andere landen die hier komen, moeten niet denken dat ze ons kunnen behandelen zoals het hen uitkomt. Wij zijn eigenaren van deze grond”, zegt hij.

Op de wegen die de mennonieten hebben aangelegd, geldt een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur.
Een lid van de bewakingsdienst van de inheemse bevolkingsgroep die illegale kap poogt te voorkomen.
Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Stukgeslagen daken

Op de plek waar de vernielingen werden aangericht liggen bijna een jaar later nog restanten van de stukgeslagen daken. Stukken hout zijn opgestapeld tussen het hoge gras, waar sinds de aanval niemand meer woont. „We durven niet terug te keren voordat de spanningen zijn afgenomen”, zegt David Klassen.

Er grazen wat koeien, maar verder is de plek uitgestorven. De familie die er woonde, is volgens Klassen nog altijd getraumatiseerd. „Als er zo’n groep tegenover je staat, schrik je je rot. Ze hadden bovendien vier dove kinderen, die zijn in paniek geraakt door alles wat ze hebben gezien.”

Ondanks de spanningen met de inheemse bevolking zijn de mennonieten op zoek naar meer grond in de regio. Families zijn groot en volgens de traditie sticht iedere jongen op zijn achttiende een eigen gezin. „Iedere zoon krijgt dan een paar hectare grond van zijn vader om op te starten. Gaan de zaken goed, dan koopt hij meer grond. Als de kolonie vol raakt, zoeken we nieuwe plekken”, zegt Braun.

David Klassen en Daniel Braun (r.) tonen de restanten van schuren die door leden van een inheemse bevolkingsgroep in brand zijn gestoken. Foto’s Ernesto Benavides/AFP

Deze modus operandi van de mennonieten is voor onderzoeker Carla Limas, gespecialiseerd in geografisch onderzoek in de Amazone, goed zichtbaar op satellietbeelden. In haar kantoor aan een zandweg in Pucallpa bestudeert ze satellietfoto’s van 2017, toen de mennonieten zich vestigden in het gebied, tot nu. „Je ziet dat het heel snel is gegaan met ontbossing en met de bouw van infrastructuur van wegen, stukken grond en woningen”, zegt ze.

Ik geloof niet in gerechtigheid, want die bestaat hier alleen voor mensen met geld

Wilder Moira
leider van de Shipibo-Conibo

Beschermde regio

Limas onderzoekt ook de handel in land, die volgens haar sterk verbonden is met de mennonieten. „Dit zijn gebieden waar de lokale bevolking normaliter kleine stukjes grond heeft en daarop voedsel verbouwt voor eigen gebruik. Dat mennonieten in een beschermde regio als de Amazone plotseling duizenden hectares kunnen kopen, is schimmig en kan omdat er op allerlei vlakken veel corruptie is in Peru en weinig toezicht in deze afgelegen regio’s”, zegt ze . Ook NRC heeft tijdens het verblijf in het gebied geen enkele autoriteit of politieagent gezien.

In het inheemse dorp van de Shipibo-Conibo bereidt leider Wilder Moira zich voor op een grote strijd om de grond. „We willen er alles aan doen om ons territorium terug te krijgen”, zegt hij. „Maar ik geloof niet in gerechtigheid, want die bestaat hier alleen voor mensen met geld. Wij als arme, oorspronkelijke inwoners hebben geen poot om op te staan.”

Een van de mennonieten loopt op een onverharde weg in Masisea (links). Een lid van de bewakingsdienst van de Shipibo-Conibo is onderweg naar een patrouille.

Foto’s Ernesto Benavides/AFP


Trump ziet alweer een deal: ditmaal Russisch gas terug naar Europa. Bizar?

Russisch gas terug op de Europese markt? Wat voor Oekraïners en veel andere Europeanen klinkt als een even onwerkelijk als onzalig plan, is voor Vladimir Poetin en Donald Trump een ‘deal’ om de vingers bij af te likken. Tijdens gesprekken over vrede in Oekraïne, die Trumps speciale gezant Steve Witkoff afgelopen maanden voerde met de Russische regering, zou het idee volgens insiders meermaals op tafel hebben gelegen. Amerikaanse en Russische woordvoerders ontkennen. Wat wordt er achter de schermen bekokstoofd?

Persbureau Reuters meldde vorige week, op basis van acht anonieme bronnen rond de onderhandelingen, dat „een nieuwe rol voor Moskou” op de Europese gasmarkt „zou kunnen bijdragen” aan een vredesakkoord. Eerder schreven de Britse zakenkrant Financial Times en het Duitse Bild over mogelijke Russisch-Amerikaanse energiedeals als onderdeel van een vredesverdrag, en ook in Russische staatsmedia wordt het idee volop besproken. Eind april zei Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov in het Franse tijdschrift Le Point dat het Russische energiebedrijf Gazprom best bereid is Europa gas te verkopen. „Dit is een puur commerciële kwestie, die wij nooit hebben gepolitiseerd.”

Volgens Reuters zouden Washington en Moskou twee opties onderzoeken om de Russische gasexport naar Europa terug op de rails te krijgen. De eerste behelst dat Amerikaanse energiebedrijven optreden als tussenpartij die Russisch gas doorverkoopt aan Europa. In de tweede variant zouden Amerikaanse investeerders aandelen verwerven in de (nooit gereedgekomen en in 2022 gesaboteerde) Nord Stream 2-gaspijpleiding, of zelfs in staatsbedrijf Gazprom. „Zo zou Washington precies kunnen bepalen hoeveel gas Rusland naar de EU stuurt”, aldus Reuters.

Dat Trump en Poetin elkaar met potentiële gasdeals proberen te bespelen, is niet onwaarschijnlijk. Na drie jaar oorlog en wederzijdse sancties voorziet Rusland nog slechts in 19 procent van de Europese gasvraag, tegenover 45 procent vóór de invasie. Het eens zo machtige Russische Gazprom voelt de pijn. Volgens analisten is de gasreus min of meer failliet, maar houdt Poetin het concern met kunstgrepen overeind.

Eind april zei de Russische analist Abbas Galljamov in NRC dat Moskou Trump en Witkoff poogt te manipuleren door de Amerikaanse president aanlokkelijke energiedeals voor te schotelen – waaronder de verkoop van Russische gasopslagen en raffinaderijen aan de Amerikanen, gezamenlijke oliewinning in het Arctisch gebied én de verkoop van Russisch gas in Europa door de Amerikanen. Wie welk voorstel doet in de warrige Amerikaans-Russische diplomatie, lijkt van ondergeschikt belang.

Lees ook

Lees ook dit profiel van het Russische staatsbedrijf Gazprom: ‘Dooft de eeuwige vlam van Gazprom uit?’

Het hoofdkantoor van Gazprom in Sint-Petersburg.

Scepsis

Energiedeskundigen zijn sceptisch over het realiteitsgehalte van de gesprekken en plannen. Sinds de invasie van Oekraïne heeft de EU juist krachtig ingezet op afbouw van de verslaving aan Russisch gas. „Absurd”, noemt ook de Duitse energiedeskundige Frank Umbach zulke plannen. Umbach, verbonden aan de Universiteit van Bonn, zag de discussie rond terugkeer van Russisch gas eind vorig jaar oplaaien in de media en ook binnen de Europese energiesector. „Maar voor zo’n plan is goedkeuring van de Europeanen nodig. En afgezien van Hongarije en Slowakije is er niemand in Europa die het Trump-pad volgt”, reageert hij telefonisch.

De Europese Commissie presenteerde vorige week bovendien een stappenplan voor een definitief uitfaseren van Russische energie na 2027. „Het wordt tijd dat Europa zijn energiebanden met een onbetrouwbare leverancier verbreekt”, zei Commissievoorzitter Ursula von der Leyen ferm.

Niet iedereen is daar blij mee. Met name Hongarije en Slowakije, die onder een speciale regeling nog wel Russische olie en gas afnemen, zijn ontevreden. De Slowaakse premier Robert Fico noemde de plannen vorige week al „onacceptabel” en „economische zelfmoord.” De Financial Times benadrukte deze week dat welslagen van de Europese plannen valt of staat met transparante deelname van alle lidstaten en met een heldere strategie, die hen in staat stelt lopende contracten met Rusland te verbreken zonder boetes te betalen.

Daarnaast zijn er deskundigen die vrezen dat Europa zijn afhankelijkheid van Rusland inruilt voor die van de wispelturige VS. Ook Umbach ziet dat risico. „Stel dat Amerikaanse investeerders zich er daadwerkelijk mee gaan bemoeien en de controle over Nord Stream en Russische gasleveringen overnemen. Dan zou Europa niet alleen opnieuw afhankelijk worden van Russisch gas. In dat geval zouden de Amerikanen de grootste lng-leverancier zijn, én ook nog de Russische pijpleidingen beheren. Een absurd en gevaarlijk idee.”

Amerikaanse lng-boom

Het wonderlijke is ook dat het nu juist de Amerikanen zijn die profiteren van het Russische vertrek van de Europese markt. De export van Amerikaans lng was in de eerste vier maanden van dit jaar ruim 20 procent hoger dan een jaar eerder. Driekwart van die Amerikaanse uitvoer komt voor rekening van de EU. Bovenaan de lijst: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland.

Dat Europa nu meer Amerikaanse lng importeert, is precies wat Trump zich in zijn eerste termijn als president wenste. In 2017 verweet hij Europa de VS te benadelen door de aanleg van de tweede Nord Stream-pijpleiding en dreigde hij deelnemende Europese bedrijven met sancties. „Wij beschermen Duitsland, Frankrijk en al die landen, en dan sluiten zij een deal met Rusland en betalen miljarden aan de Russische schatkist. Ik vind dit zeer ongepast”, tierde hij.

Door de Russen nu te willen helpen, dreigt Trump zich ernstig in de eigen vingers te snijden, zegt Machiel Mulder, hoogleraar energie-economie in Groningen. „Als de VS zorgen dat er meer Russisch gas op de markt komt, verdringt dat ander gas – zoals het Amerikaanse. Daarnaast is er een prijseffect, waardoor de Amerikaanse gasindustrie minder omzet en minder winst zal maken.” Daarbij zouden Europese afnemers kunnen besluiten minder Amerikaans gas te importeren, denkt Mulder, om niet afhankelijk te worden van een Amerikaans-Russische as.

De Brits-Griekse energiedeskundige Leonid Drollas noemt de veronderstelde Amerikaans-Russische ideeën aan de telefoon „een beetje ingewikkeld.” Tegelijkertijd benadrukt hij Trumps gebrek aan realiteitszin waar het politieke en zakelijke deals betreft. „Maar met Trump weet je nooit zeker wat zijn echte doel is. Hij zegt aan de lopende band vreemde dingen. Meestal zijn die bedoeld als hefboom om iets gedaan te krijgen.”

Gezien de grote nadelige effecten van samenwerking met Poetin op de afzet van het nu zo begeerde Amerikaanse lng, denkt Drollas dat Trump een ‘gasdeal’ als politiek instrument ziet, lokaas om Poetin zover te krijgen dat hij de oorlog wil beëindigen. De expert wijst naar de mineralendeal die Trump onlangs sloot met Oekraïne: die levert niets op zolang de oorlog duurt. „Poetin is een lastige klant, die Trump ervan weerhoudt te profiteren van die afspraken. En de deal met Kyiv is wat Trump echt wil. Dus wil hij vrede garanderen zodat hij geld kan verdienen aan Oekraïne.”


Polen staat op een tweesprong: kiest het land een president die de hervormingen van premier Tusk wél ondersteunt?

Een voormalige Poolse onderminister kreeg politiek asiel in Hongarije, ondanks een Europees arrestatiebevel vanwege het verdelen van tientallen miljoenen euro’s aan bevriende organisaties. Sindsdien verschijnt hij in filmpjes over vermeende ‘wrede verhoren’ van de Poolse politie.

Een katholieke priester werd opgepakt en zat wekenlang in de cel vanwege dezelfde affaire. Hijzelf beweerde – zonder enig bewijs – te zijn gemarteld in de gevangenis waar hem eten en drinken zou zijn geweigerd.

En een Poolse rechter, die eerder loyaliteit eiste van andere rechters om de nationaal-conservatieve PiS-regering te steunen, dook opeens op in Wit-Rusland en maakt nu video’s op sociale media over het „bloeiende” Wit-Rusland.

Deze drie affaires waar de Poolse nationaal-conservatieve PiS-partij mee te maken heeft zijn slechts de opvallendste in de tientallen rechtszaken die zijn aangezwengeld door de pro-democratische coalitie van Donald Tusk die eind 2023 aan de macht kwam in Polen. In al deze zaken zijn politici, ambtenaren of loyalisten die werkten onder of met de vorige regeringen van de nationaal-conservatieve PiS-partij betrokken.

Hervormingen

Polen maakt zich klaar voor de presidentsverkiezingen, waarbij het land kan kiezen tussen de situatie zoals die nu is met een president die alle rechtsstaathervormingen tegenhoudt, of een president die zijn handtekening zal zetten onder de hervormingen. Deze zondag is de eerste ronde van de presidentsverkiezingen en een test voor Donald Tusk of zijn inspanningen voor het herstel van de onafhankelijke rechtsstaat worden gewaardeerd. Naar verwachting zal er op 1 juni een tweede ronde plaatsvinden die zal gaan tussen de rechtsstaathervormende kandidaat Rafal Trzaskowski van de partij van Tusk en de kandidaat van PiS, Karol Nawrocki.

PiS-kandidaat Karol Nawrocki ontmoet kiezers in Wegrow.

Foto Przemyslaw Piatkowski/EPA

De coalitie van Tusk probeert de ondermijning van de onafhankelijke rechtsstaat onder de PiS-regeringen (2015-2023) terug te draaien. Onder die partij veranderden publieke media in propagandakanalen, werden rechters politiek benoemd in ruil voor partijloyaliteit en was het Openbaar Ministerie een verlengstuk van de regering. Door het vetorecht van de huidige president Andrzej Duda, een PiS-loyalist, lukt het de regering-Tusk niet om met wetgeving de onafhankelijke rechtsstaat te herstellen.

Maar wat tot nu toe wel lukt, is tientallen rechtszaken aanspannen waarbij PiS op de een of andere manier betrokken was. Daarbij gaat het niet alleen om corruptie met overheidsgeld, maar ook om het delen van staatsgeheimen in campagnetijd, het frauduleus verlenen van werkvisa aan migranten en het gebruik van privé-mailadressen voor overheidscontracten.

‘Politieke heksenjacht’

Het PiS-kamp spreekt van een „politieke heksenjacht”, noemt de mensen die vervolgd worden „politieke martelaars” en beweert dat de Polen onder het autocratische communisme beter af waren dan onder de regering van Donald Tusk. Daarin worden zij gesteund door conservatieve Republikeinen uit de Verenigde Staten en onlangs door de pro-Russische Roemeense presidentskandidaat George Simion, die deze week op een partij-evenement van PiS in Polen verscheen.

Het PiS-kamp spreekt van een „politieke heksenjacht” op „politieke martelaars”

„Er wordt veel geroepen over wraak en een politieke heksenjacht”, zegt rechtsgeleerde Jakub Jaraczewski van de Berlijnse ngo Democracry Reporting International. Maar volgens hem is daar geen sprake van. „Alle onderzoeken en vervolgingen gaan over kwesties die heel verontrustend zijn en die moeten worden onderzocht. De meeste zaken gaan over misbruik van staatsmiddelen tijdens het PiS-bewind.”

De meest in het oog springende zaak is die van het Justitiefonds, waarbij de onderminister en een priester betrokken waren. Dit potje aan overheidsmiljoenen was bedoeld voor slachtoffers van misdaden, maar werd volgens het Poolse openbaar ministerie gebruikt om katholieke organisaties en PiS-loyalisten te betalen in ruil voor steun. „Daarbij kregen lokale politici en overheden cadeaus in ruil voor stemmen en publiciteit”, zegt Jaraczewski. „Het had niks te maken met de slachtoffers van misdrijven.”

Financieel en politiek gewin

Bovendien is er volgens Jaraczewski geen sprake van „pogingen om iemand te vervolgen voor normale politieke activiteiten of het lidmaatschap van PiS”. Wel verschillen veel zaken, zoals die van de naar Wit-Rusland gevluchte rechter, die waarschijnlijk spioneerde voor de Russen. „Sommige zaken gaan over financieel gewin, andere over politiek gewin of persoonlijke doelen die iemand wilde bereiken”, zegt Jaraczewski. „Maar de gemene deler is dat het Openbaar Ministerie onder PiS geen onderzoek deed naar deze mensen. En zaken zelfs liet vallen.”

Op de PiS-kiezer lijken de corruptiezaken weinig indruk te maken. PiS kan rekenen op zo’n 30 procent van het electoraat – wat er ook gebeurt – blijkt uit de laatste drie verkiezingen in de afgelopen twee jaar. Ook de kiezers van de centrum-liberale Burgercoalitie (KO) van Tusk kunnen rekenen op een derde van het electoraat.

Supporters in de rij voor de extreem-rechtse presidentskandidaat Slawomir Mentzen in Kielce, 24 april.

Foto Sergei Gapon / AFP

Maar de rechtszaken kunnen mensen wel mobiliseren om te gaan stemmen, denkt rechtsstaatsdeskundige Krzystof Izdebski van de Batorystichting. „Het is een gouden kans voor de regeringscoalitie van Tusk om te laten zien dat PiS bestaat uit een stelletje dieven”, zegt Izdebski. „Het was een verkiezingsbelofte van Tusk om ze voor het gerecht te brengen. En die belofte maakt hij waar.”

Als Trzaskowski, de kandidaat van Tusk, uiteindelijk de verkiezingen wint, verwacht Jaraczewski nog veel meer rechtszaken, omdat hij de weg kan vrijmaken voor de hervormingswetgeving. „Veel meer mensen zullen worden ontslagen uit hun functie, worden onderzocht en vervolgd”, zegt Jaraczewski. Rechtbanken, het Hooggerechtshof en het Constitutioneel Tribunaal zitten vol met door PiS benoemde rechters die loyaal zijn aan de partij. Jaraczewski: „Meer mensen zullen vluchten of zullen willen samenwerken met de openbaar aanklager”.

Wint Trzaskowski niet, dan verwacht Izdebski, „de ineenstorting van de regering van Tusk en waarschijnlijk vervroegde verkiezingen”.

Lees ook

Ontvoerd, maar niemand wil hem terug

Een still uit een propagandafilm van TV Republika: een Poolse commerciële tv-zender die een spreekbuis is van de nationaal-conservatieve PiS-partij.


Achttien uur wachten op de Eerste Hulp in Portugal – niemand gelooft de verkiezingsbeloftes nog

Op maandagochtend vult een gedempte stilte de wachtruimte van de gynaecologie-afdeling in het IPO-ziekenhuis in de Portugese havenstad Porto. Patiënten van het oncologieziekenhuis trekken een nummer en nemen plaats op grijze stoelen die qua kleur naadloos samenvallen met de muren en de vloer. Op het scherm naast de monitor die patiënten oproept voor een chemobehandeling of bestraling, flitsen beelden van partijleiders en verkiezingsdebatten voorbij. Alweer zijn de Portugezen opgeroepen om te stemmen, de derde keer in drie jaar.

Het IPO is net zo oud als de Portugese democratie, vijftig jaar. Binnen de muren van het grootste kankerinstituut van Portugal wordt pijnlijk zichtbaar waar het deze verkiezingen echt om draait: een zorgsysteem dat kraakt in zijn voegen en een samenleving die genoeg heeft van verkiezingen en loze beloftes.

Oncoloog Joana Bordalo e Sá haalt in de wachtkamer haar patiënt op, een tiener. Ze behandelt patiënten met borstkanker en gynaecologische kankers. „We hebben het ongelofelijk druk en het is pas negen uur”, zucht ze, terwijl ze uitgeput plaatsneemt achter haar bureau. Haar werkweek tikt moeiteloos de zeventig uur aan. Naast de vaste veertig uur op de polikliniek moet ze door het chronische artsentekort voortdurend bijspringen op de spoedafdeling. „Officieel mogen artsen 150 overuren per jaar draaien, maar die grens had ik in februari al overschreden.”

Naast oncoloog is Bordalo e Sá ook directeur van de Federação Nacional dos Médicos, de grootste artsenvakbond binnen de publieke gezondheidszorg. De organisatie strijdt al jaren met de regering voor een hoger salaris en betere werkomstandigheden, maar dat heeft tot nu toe weinig opgeleverd.

Tot 1974 bestond er geen zorgstelsel in Portugal. Tijdens de opbouw na de dictatuur onder António de Oliveira Salazar ontwikkelde het land een redelijk goed zorgsysteem (SNS), waarbij zorg gratis was. Toen brak de economische crisis van 2008 uit. „Ons zorgsysteem stortte compleet in”, vertelt Bordalo e Sá . „De overheid stopte met investeringen in de publieke zorgsector omdat het financieel heel slecht ging en moedigde privatisering aan. Zorgpersoneel moest 20 procent van het salaris inleveren en dat is tot op de dag van vandaag niet rechtgezet.”

100 kilometer reizen

De artsenvakbond wil die 20 procent terug en pleit voor onder meer kortere werkweken, meer vrije dagen en snellere doorstroom van jonge artsen. Maar de onderhandelingen lopen telkens op niets uit. De regering van de centrumrechtse Luis Montenegro (Partido Social Democrata) had een voorstel klaarliggen om de publieke en private zorgsector samen te voegen om zo druk te verlichten. Er zou dan meer geld beschikbaar zijn, meer artsen op een locatie en meer medische apparatuur. Maar zover kwam het niet: de regering viel voordat het voorstel in stemming kon worden gebracht.

Ondertussen stapelen de problemen zich op: ruim een op de vijf (toekomstige) artsen ziet geen toekomst meer in eigen land, 1,6 miljoen Portugezen zitten zonder huisarts, er zijn lange wachtlijsten en verschillende spoedposten en en zorgafdelingen hebben hun deuren moeten sluiten, met name kindergeneeskunde, verloskunde en gynaecologie. „Vooral vrouwen en kinderen in het zuiden van het land ervaren hier de gevolgen van. Wie moet bevallen moet soms honderden kilometers afreizen naar een ziekenhuis waar ze wél geholpen kunnen worden”, legt Bordalo e Sá uit. Dit jaar zijn er tot nu toe zo’n veertig baby’s geboren in een ambulance.

Het overkwam ook de 20-jarige Inês. De kraamafdelingen en spoedpost in de omgeving van Benavente ten oosten van Lissabon, waar ze vandaan komt, waren gesloten vanwege gebrek aan personeel, dus moest ze bijna 100 kilometer afleggen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Lissabon. De brandweer die haar vervoerde, heeft op de vluchtstrook van de snelweg baby Catarina ter wereld gebracht.

Het Portugese kankerinstituut IPO in Porto. Eén op de vijf artsen ziet geen professionele toekomst meer in Portugal, blijkt uit onderzoek.

Foto Bruno Colaço

Bordelo e Sá pakt haar telefoon en laat geschokt een rapport zien dat die maandagochtend is gepubliceerd. „Kindersterfte is met 20 procent toegenomen ten opzichte van 2023”, leest ze hoofdschuddend voor. „Het is ziekmakend. Het boeit de politiek niets. Die zijn alleen bezig met geld.”

„Moet je je voorstellen dat er kankerpatiënten zijn die hun behandeling in een private kliniek beginnen”, vervolgt ze. „Ze krijgen chemotherapie, immuuntherapie, allerlei behandelingen die heel duur zijn. De verzekeraar vergoedt dit maar tot een bepaald bedrag, daarna moet de patiënt de behandeling zelf betalen of de behandeling bij mij hervatten. Ik krijg dus vaak patiënten die halverwege een behandeling moeten overstappen, terwijl dit een ziekte is waarbij tijd kostbaar is.”

Overspannen

In totaal telt Portugal 60.000 artsen, van wie de helft in de publieke zorgsector werkt. Door de hoge werkdruk heeft een kwart van de jonge generatie artsen een burn-out, blijkt uit een recent onderzoek. Nog eens de helft zit op het randje van overspanning. De overige 30.000 specialisten werken onder betere omstandigheden in de private sector of hebben het land verlaten.

De hoge werkdruk raakt niet alleen de artsen. Verpleegkundigen kampen met exact dezelfde problemen: lage salarissen, overwerkte collega’s en een gebrek aan personeel om afdelingen draaiende te houden. „Ons zorgsysteem brokkelt langzaam af en er lijkt geen oplossing in zicht.”, zegt Sara Bento van de Orde van Verpleegkundigen.

Volgens Bordalo e Sá en Bento zijn de problemen in het zuiden groter, vooral in en rondom Lissabon. „Huisvesting is haast onbetaalbaar voor de lokale bevolking, dus is er een leegloop aan zorgprofessionals waardoor de druk op het zorgsysteem daar groter is”, zegt Bento.

Lees ook

deze reportage uit 2024 over huisvesting in Lissabon

Márcia en Andreia in hun keuken in het tentenkamp aan het strand van het villastadje Carcavelos, bij Lissabon.

Een kwart van de inwoners in Lissabon heeft geen toegang tot vaste eerstelijnszorg, bleek uit onderzoek van de Portugese gezondheidsautoriteit ERS. Dit leidt niet alleen tot onzekerheid en frustratie bij burgers, die soms al jaren wachten op een huisarts, maar ook tot een toenemende druk op spoedeisende hulpdiensten, die vaak worden benaderd voor niet-acute medische problemen.

Zo is de wachtkamer van de spoedeisende hulp in het ziekenhuis Santa María in Lissabon op vrijdagavond druk. Het ziekenhuis maakt gebruik van een triagesysteem waarbij patiënten een gekleurde polsband krijgen op basis van hun klachten. Rood vereist onmiddellijke behandeling, oranje is zeer urgent en moet binnen tien minuten behandeld worden, geel binnen een uur. Blauw en groen zijn minder urgent, die patiënten moeten binnen vier uur gezien worden door een specialist.

De 63-jarige Matilde Carvalo heeft een blauw bandje om. Ze is gevallen en heeft last van haar arm. Omdat ze verder geen klachten heeft, is ze geen prioriteit. Ze kwam rond half zeven uur binnen, om half elf ’s avonds zit ze nog steeds in de wachtkamer. „We zijn er inmiddels aan gewend om zo lang te wachten. Gelukkig ben ik voorbereid”, grapt ze terwijl ze haar boek omhoog houdt. „Maar telkens wanneer er een ‘rood’ of ‘geel’ persoon binnenkomt, moet ik langer wachten, dus het wordt waarschijnlijk een hele lange avond.”

Sara Bento vertelt dat mensen die geen huisarts hebben soms tot wel achttien uur moeten wachten op de spoedeisende hulp. „En dat had allemaal voorkomen kunnen worden als er voldoende huisartsen zijn die deze niet-levensbedreigende situaties op zich kunnen nemen.”

Zelfde verkiezingsthema’s

De afgelopen drie jaar moesten de Portugezen drie keer naar de stembus en elke keer zijn huisvesting, zorg en educatie de belangrijkste thema’s voor het volk. Partijen voeren daarover dan ook vurig campagne . „Gezondheid is de grootste maatschappelijke prioriteit”, zei de centrumrechtse Luis Montenegro van Aliança Democrática vorig jaar tijdens zijn verkiezingswinst. Hij beloofde een salarisverhoging voor zorgpersoneel van 1,4 procent en extra investeringen om jongeren te motiveren in Portugal te blijven om een einde te maken aan de wachtlijsten. Een jaar later deed hij precies dezelfde belofte.

De sociaaldemocratische leider Pedro Nuno Santos van de Partido Socialista belooft investeringen in de publieke zorg om de toegankelijkheid te verbeteren en het terugdringen van de bureaucratie om zorg efficiënter te maken. Daarnaast hekelt hij de privatisering van de zorg en wil hij die terugdraaien.

„Maar er verandert toch niks”, lacht oncoloog Bordalo e Sá schouderophalend. „Toen de sociaaldemocraten onder Costa aan de macht waren ging het ietsjes beter. We konden toen gesprekken voeren. Maar de Aliança Democrática, een centrumrechtse politieke alliantie tussen de partij van Montenegro (PSD) en volkspartij CDS, wilde het afgelopen jaar niet eens met ons aan tafel zitten om naar onze zorgen te luisteren.”

De politieke beloftes blijven in de wachtkamer. In het Santa María ziekenhuis wachten mensen dan ook niet alleen op een behandeling, maar ook op een verandering die maar niet komt. „De politiek gebruikt de zorg als strijdtoneel, terwijl mensen dagelijks vechten voor hun leven”, zegt Matilde Carvalo. „Portugal is verkiezingsmoe en ik begin ook onderhand moe te worden hier in het ziekenhuis.”


Een broze wapenstilstand – maar hoe moeten India en Pakistan nu verder?

Een wapenstilstand is één ding, maar zorgen dat die door iedereen wordt nageleefd is een ander. Dat bleek dit weekend bij pogingen om het gewelddadige conflict tussen India en Pakistan te bekoelen.

„Eerst zien dan geloven”, zegt de 23-jarige Sathiik Raj zaterdagavond bij de beroemde India Gate, een triomfboog voor gesneuvelde Indiërs in de Eerste Wereldoorlog. Enkele uren eerder is bekend geworden dat Pakistan en India de wapens zullen neerleggen. De Amerikaanse president Donald Trump had de primeur.

De scepsis van Raj blijkt al snel terecht. Binnen enkele uren nadat het bestand op zaterdagmiddag is ingegaan worden explosies gemeld vanuit Kasjmir, de regio die in z’n geheel door India én Pakistan wordt geclaimd. „Wat is er in hemelsnaam gebeurd met het bestand?”, vraagt een lokale deelstaatminister, Omar Abdullah, zich af op X. Hij meldt dat er explosies zijn geweest in de stad Sriningar. Een dag later blijkt dat beide landen het bestand, hoe broos ook, in stand willen houden.

Dát er een bestand was, kwam voor de meesten onverwacht. Sinds een aanslag op 25 toeristen en een gids in Pahalgam op 22 april vielen India en Pakistan elkaar over en weer aan met drones en raketten. Daarbij kwamen tientallen mensen om. De aanvallen escaleerden snel – en zicht op de-escalatie leek er niet te zijn.

Lees ook

Lees ook: Decennia-oud conflict tussen India en Pakistan laait op – waarom gebeurt dat nu?

Medici brengen een gewonde toerist naar een ziekenhuis in Anantnag op 22 april nadat schutters in het door India bestuurde Kasjmir het vuur hadden geopend op een groep toeristen.

De verbazing was dan ook zichtbaar bij presentatoren van het journaal op NDTV zaterdag. De Indiase zender was al ruim 72 uur vrijwel non-stop aan het uitzenden over het opgelaaide conflict met buurland Pakistan. „Er is een staakt-het-vuren? Vrede! Dat is alles wat we wilden”, constateerden ze verheugd terwijl ze kort daarvoor nog hadden vastgesteld dat India „Pakistan een les leert”.

Dat juist de VS een rol speelden bij het sluiten van de wapenstilstand, was onderdeel van de verbazing. Op donderdag had vicepresident JD Vance nog gezegd het conflict te zien als „niet onze zaak”. The New York Times suggereert zondag dat de VS besloten hun inspanningen te intensiveren nadat vrijdag de Pakistaanse luchtmachtbasis Nur Khan werd aangevallen. Die basis is een belangrijk militair doel, maar wellicht nog relevanter is dat het hoofdkantoor van de organisatie die het nucleaire wapenarsenaal van Pakistan beheert, er vlakbij ligt.

Daarnaast meldden lokale media in Pakistan dat de Nationale Autoriteit, de groep die beslist over de inzet van nucleaire wapens, bijeen was geroepen door de Pakistaanse premier. Dit werd zaterdagochtend ontkend door de Pakistaanse minister van Defensie.

Maar de grotere betrokkenheid van de VS was toen al een feit, hoewel Pakistan ook nadrukkelijk de inspanningen van Saoedi-Arabië en Turkije prees. Het staakt-het-vuren dat president Trump zaterdag wereldkundig maakte, was beperkt van inhoud. Hij verklaarde alleen dat de wapens neergelegd werden. Volgens de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio hebben beide regeringen ook toegezegd op een neutrale plek in gesprek te gaan over verschillende onderwerpen. Pakistan heeft inderdaad formeel gezegd verder te willen praten met India. Maar tegenover het onafhankelijke nieuwsplatform Wire ontkenden bronnen binnen de Indiase regering dat er besloten was verder te spreken.

Als de besprekingen er niet komen, zijn de landen met de wapenstilstand feitelijk teruggekeerd tot hoe de situatie was vóór de aanslag in Pahalgam. Direct na de aanslag schortte India ook het Indus-waterverdrag op, dat gebruik van rivierwater regelt tussen Pakistan en India. Een gesprek zou wat Pakistan betreft zeker over herstel van het verdrag moeten gaan en daarnaast over de status van Kasjmir en terreur.

Analist en columnist Sushant Singh zegt dat het „onduidelijk is” of er maandag gesprekken zullen plaatsvinden. Als ze al plaatsvinden, verwacht hij „niets meer dan een bestendiging van het staakt-het-vuren.” New Delhi zal volgens hem niet de indruk willen wekken dat Pakistan „erin is geslaagd de kwestie Kasjmir van internationaal belang te maken door terrorisme in te zetten”. India zal volgens Singh „zijn uiterste best doen om niet echt te praten, maar het hangt af van de druk die de Verenigde Staten op India kunnen uitoefenen.”

Arme mensen de dupe

In New Delhi heerste na de wapenstilstand voorzichtige opluchting. Zaterdag voelde voor de 56-jarige Rathika als „erop of eronder”, zegt ze terwijl ze met boodschappen in de hand naar huis loopt vanaf de buurtwinkel in de wijk Jangpura. „Er hing iets in de lucht – of misschien hoopte ik dat maar. Elke keer wakker worden en proberen in te schatten welke intenties de militairen nu weer hebben. Ik werd er onrustig van.”

Een vrouw van 25 uit het centrum zei zaterdagmiddag te hopen „dat het schieten snel stopt” omdat altijd „gewone en arme mensen de dupe zijn”. Tegelijk vindt ze dat India in eventuele onderhandelingen „niet te soft” moet zijn. „Pakistan moet niet over ons heenlopen – anders gebeurt zoiets als in Pahalgam weer”. Getuigen vertelden over die schietpartij dat mannen werden doodgeschoten als zij geen Koranverzen uit het hoofd kenden – vrouwen en kinderen werden ongemoeid gelaten. De slachtoffers waren vooral hindoes. India beschuldigde het overwegend islamistische Pakistan ervan achter de terreurgroep te zitten die de aanslag opeiste. Pakistan ontkende.

De 23-jarige Sathiik Raj verwachtte de afgelopen dagen niet dat de beschietingen ook de hoofdstad zouden bereiken. „Ik ben niet echt bang geweest dat Delhi geraakt zou worden.” De steden en militaire bases die te maken kregen met (grotendeels verijdelde) drone- en raket-aanvallen liggen meer richting de grens met Pakistan, in de deelstaten Punjab en Rajasthan en het Indiase deel van Kasjmir. Daar werd bewoners tot de wapenstilstand gevraagd ’s nachts hun woningen te verduisteren om droneaanvallen vanuit Pakistan moeilijker te maken. De komende week moet blijken of dat nog nodig is.


CDU-politicus Jürgen Hardt: ‘Duitsland steunt Israël, zonder restricties’

Kort na de verkiezingsuitslag in Duitsland nodigde Friedrich Merz de Israëlische premier Benjamin Netanyahu uit, ondanks het arrestatiebevel tegen Netanyahu dat leden van het Internationaal Strafhof verplicht hem uit te leveren. Daar vinden we wel een weg omheen, zei de partijleider van verkiezingswinnaar CDU – Netanyahu is welkom hier.

Wat betekent dat voor het Israël-beleid van de nieuwe Duitse regering, die deze week aantreedt? NRC sprak met CDU-Bondsdaglid en buitenlandwoordvoerder Jürgen Hardt. Het gesprek vond plaats voordat het Israëlische kabinet maandag 5 mei instemde met uitbreiding van het militaire offensief in Gaza.

Is Duitsland van plan de betrekkingen met Israël te versterken tijdens de komende regeerperiode?

„Ja, om twee redenen. Ten eerste is het in Duitsland Staatsräson [staatsbelang] om het bestaansrecht van Israël te verdedigen. Dat is onze historische verantwoordelijkheid. Ten tweede hebben we met Israël een democratische, vrije markt-georiënteerde pilaar in het Midden-Oosten waar we een goede handelsrelatie mee kunnen onderhouden.

„En dus sturen we zonder restricties al het militair materieel dat Israël nodig heeft voor haar verdediging en zetten we in op meer economische samenwerking om gezamenlijk meer te profiteren van die vrije markt.

CDU-politicus Jürgen Hardt: „Ik heb geen informatie ontvangen dat Israël het internationaal recht schendt of disproportioneel reageert.”

„Dat brengt ons overigens direct bij de kern van het conflict in het Midden-Oosten. Inwoners van omringende landen, en vooral van de Palestijnse gebieden, zien hoe jonge Israëliërs vrij kunnen reizen, werken, studeren, leven. Israël is het welvarendste land in de regio. Dat leidt tot irrationele afgunst bij jonge Palestijnen, die denken: ik wil ook kunnen leven als een jonge Israëliër. Maar corrupte regeringen en terreur in de regio weerhouden hen daarvan.”

Denkt u niet dat die ‘afgunst’ ook voortkomt uit de systematische onderdrukking en mensenrechtenschendingen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever?

„Er zijn ook rationele redenen voor Palestijnen om te denken dat Israël niet aan hun kant staat. Soms is Israël verantwoordelijk. Maar de terreur vanuit de regio, vooral Gaza, is de voornaamste reden voor het humeur van Israël jegens de Palestijnen. Dat is het voornaamste wat in de weg staat van een vredesproces.”

Hoe ziet u Israëls verwoestende oorlog in Gaza, het nederzettingenbeleid op de Westelijke Jordaanoever en de annexatieplannen in het kader van zo’n vredesproces?

„De Duitse regering is kritisch op het nederzettingenbeleid van de Israëlische regering. Dat gaat tegen de Oslo-akkoorden in die wij wel onderschrijven.”

Maar u steunt die regering wel. Zonder restricties, zegt u zojuist.

„We steunen de legitieme, democratisch gekozen regering. In alle democratieën wereldwijd accepteren we de wil van het volk.”

Is die kritiek dan zonder gevolgen?

„Israël handelt niet in een vacuüm. Dit gaat om het vraagstuk van proportionaliteit, en dat is relatief. Als Hamas raketten naar Israël blijft sturen, moet Israël blijven terugvechten. Want het staat als land alleen in de regio.”

Ruim vijftigduizend doden, onder wie ruim vijftienduizend kinderen. Hoe beoordeelt u proportionaliteit?

„Dat is een vraag voor de Israëlische autoriteiten. Maar als er een wapenstilstand is, er geen raketten meer op Israël worden afgevuurd en de gijzelaars worden vrijgelaten, en Israël toch weer gaat vechten, moeten we ons afvragen: is dit nog proportioneel?”

Lijkt dat niet heel erg op wat in maart is gebeurd toen een bestand door Israël werd geschonden?

„Dat is uw positie, niet mijn positie. De vraag of wat Israël doet goed of fout is, zou wat mij betreft geen juridische vraag moeten zijn, maar een strategische. En die moet nog beantwoord worden.”

In de tussentijd stuurt Duitsland onbeperkt wapens naar Israël.

„Zolang wij geen serieuze indicatie hebben dat Israël die wapens gebruikt op een manier die het internationaal recht schendt, blijven we leveren.”

Zijn uitspraken van internationaal erkende organisaties geen serieuze indicaties daarvan, bijvoorbeeld dat Israël de Palestijnen moet beschermen tegen het ‘plausibele’ risico op genocide?

„Ik geloof niet in de theorie van een genocide.”

Het risico daarop is vastgesteld door het Internationaal Gerechtshof. Een orgaan dat westerse democratieën doorgaans respecteren en naleven.

„Er is een sterk sentiment van anti-Israël-propaganda. Wij gaan geen besluiten nemen op basis van internationale geruchten. De vraag is: heeft Israël het recht onze wapens te gebruiken tegen terroristen die de staat willen vernietigen? En het antwoord is: ja. Maar ik kan jullie ervan verzekeren dat de Duitse regering Israël altijd zal vragen het internationaal recht niet te schenden.”

Wat zou voor u een serieuze indicatie zijn dat Israël de wapens gebruikt voor oorlogsmisdaden en schendingen van het internationaal recht of proportionaliteit te buiten gaat?

„Die indicatie zou zijn als de democratisch verkozen regering van Israël zou zeggen dat het onze wapens disproportioneel gebruikt.”

Het enige mogelijke bewijs is dus dat Israël zelf zegt de wapens te misbruiken?

„Ik heb geen informatie ontvangen dat Israël het internationaal recht schendt of disproportioneel reageert. En dus heeft Israël wat mij betreft tot op de dag van vandaag recht op alle wapens die het nodig heeft.”