Een aardverschuiving in een afgelegen regio in Papoea-Nieuw-Guinea heeft volgens de autoriteiten aan tweeduizend mensen het leven gekost. De hulpverlening komt maar moeizaam op gang in het politiek instabiele land in Oceanië.
1 Wat is er gebeurd?
In de vroege ochtend van vrijdag maakte zich een groot gesteente los van de berg Mount Mungalo, in de provincie Enga. Zes dorpen werden deels bedolven onder een dikke laag grond en keien, sommige groter dan zeecontainers. De ramp gebeurde rond drie uur ’s nachts, waardoor veel bewoners werden overvallen in hun slaap. Huizen en boerenland werden verwoest.
Over het dodental is veel onduidelijkheid. Zondag zeiden de autoriteiten te schatten dat er bijna zevenhonderd slachtoffers waren, maar in een bericht aan de Verenigde Naties stelden ze dat aantal maandag bij naar meer dan tweeduizend doden. Dat cijfer is gebaseerd op tellingen van vermisten en schattingen over de bezetting van de bedolven huizen. Maandag waren echter pas zes lichamen daadwerkelijk geborgen.
Gevreesd wordt dat er nog meer aardverschuivingen zullen plaatsvinden, omdat de puinlaag nog niet tot rust is gekomen, schrijven de autoriteiten aan de VN. Uit vrees daarvoor zijn veel bewoners het gebied ontvlucht.
2 Hoe kan zoiets gebeuren?
Over de oorzaak van de ramp is nog weinig bekend. Het gebied waar de aardverschuiving plaatsvond, werd eerder deze maand getroffen door een aardbeving en ook heeft het er afgelopen tijd flink geregend. In het gebied vindt veel mijnbouw plaats, onder meer goudwinning. Maar of die zaken bij het ontstaan van de ramp een rol hebben gespeeld, is onduidelijk.
Aardverschuivingen komen in Papoea-Nieuw-Guinea vaak voor, schrijft de Britse geoloog Dave Petley op zijn blog. Dat komt door het bergachtige landschap, aardbevingen en menselijke activiteit. In maart nog kwamen 21 mensen om het leven na drie aardverschuivingen in de provincie Chimbu. Bij nog eens twaalf aardverschuivingen elders in het land vielen geen slachtoffers, maar werd wel veel schade aangericht.
Het dorp Yambali is grotendeels weggevaagd. Foto Mohamud Omer/Internationale Organisatie voor Migratie via AFP
3 Hoe staat het met de hulpverlening?
De getroffen dorpen liggen in een moeilijk bereikbaar gebied in het binnenland van Papoea-Nieuw-Guinea, zo’n zeshonderd kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Port Moresby. Het gebied is bergachtig en dicht bebost, en de belangrijkste toegangsweg is door puin en stenen deels geblokkeerd geraakt. Contact met het gebied wordt ook bemoeilijkt doordat mobiele telefoonnetwerken er niet goed werken.
Pas zondag arriveerde de eerste graafmachine in het rampgebied. Tot dan toe gingen bewoners met behulp van schoppen en landbouwwerktuigen op zoek naar slachtoffers. Vanwege de instabiele puinlaag zullen ze dat ook blijven doen.
De hulpverlening wordt bemoeilijkt door gewelddadige stammenstrijd die in de regio heerst
Papoea-Nieuw-Guinea heeft de internationale gemeenschap om hulp gevraagd. Volgens de Australische minister van Defensie Richard Marles zal het Australische leger de hulpverlening komen ondersteunen. Ook zegde Canberra omgerekend ruim 1,5 miljoen euro aan noodhulp toe.
De hulpverlening wordt bemoeilijkt door de gewelddadige stammenstrijd die in de regio heerst. Bij een gevecht tussen twee rivaliserende stammen vielen zaterdag volgens het Amerikaanse persbureau Associated Press acht doden en werd een dertigtal woningen in brand gestoken. Tijdens een weekend in februari kwamen elders in de provincie Enga zelfs zeker 49 mensen om bij het hevigste stammengeweld in lange tijd.
Konvooien die uit de provinciehoofdplaats Wabag naar het rampgebied trokken met voedsel, water en andere hulpgoederen, worden daarom begeleid door militairen.
De hulpverlening kan ook last krijgen van de aanhoudende politieke onrust in het land. De oppositie trachtte in februari tevergeefs de regering van premier James Marape weg te stemmen nadat bij hevige onlusten in Port Moresby en in de tweede stad van het land, Lae, zeker 22 doden waren gevallen. Deze week wil ze opnieuw een motie van wantrouwen in stemming brengen. Die lijkt kansrijker, nu 26 parlementariërs naar de oppositie zijn overgelopen.
Het schouwspel is bijna voorbij, nu volgt het oordeel. Gelooft de twaalfkoppige jury in het strafproces tegen de Amerikaanse ex-president Donald Trump dat hij ‘boven redelijke twijfel verheven’ schuldig is aan het vervalsen van bedrijfsdocumenten bij het afkopen van een pornoster om de verkiezingen van 2016 te beïnvloeden?
Na twintig dagen getuigenverhoren vinden deze dinsdag de slotpleidooien van de openbaar aanklager en Trumps advocaten plaats. Vanaf woensdag gaan de juryleden voor onbepaalde tijd in beraad over de bewijzen en de leugens die tijdens de zwijggeldzaak zijn blootgelegd.
De uitkomst in de complexe maar juridisch dunne zaak is sowieso historisch en politiek relevant. Deze hangt vooral op de vraag of de juryleden Michael Cohen – Trumps voormalig privé-advocaat en een bewezen fantast – vertrouwen.
Alleen als de jury unaniem alle drie de onderdelen van de aanklacht (het afkopen, de falsifiëring én de intentie van campagnemanipulatie) bewezen acht, kan de Republikeinse presidentskandidaat tot een gevangenisstraf veroordeeld worden. Eén twijfelend jurylid is voldoende om de zwijggeldzaak zonder vonnis te laten eindigen.
De vijf cruciale momenten in het proces – in omgekeerd chronologische volgorde – die de uitkomst kunnen bepalen.
1
Hoofdverdachte Donald T. getuigt niet
Donald Trump heeft het hele proces zijn best gedaan een uiterst onsympathieke verdachte te zijn. Hij liep elke dag mokkend de rechtszaal binnen. Hij mompelde „bullshit” tijdens verhoren. Wanneer hij niet heel boos naar de getuigen keek, leek hij in slaap te dommelen. In alles straalde hij uit dat hij het proces en de betrokkenen veracht.
Zijn advocaten waren niet alleen agressief in hun ondervraging van getuigen, maar ook vijandig tegen rechter Juan Merchan. Dit kan de jury, die weken onder de hoede van de rechter heeft geleefd, onmogelijk voor Trump innemen.
Voorafgaand aan het proces had Trump gezegd dat hij zichzelf wilde verdedigen tegen de „heksenjacht”, maar hij deed dat uiteindelijk niet. Trumps zwakke optreden tijdens een verhoor in de door hem verloren civiele fraudezaak, maakte zijn advocaten huiverig om hem ook in de zwijggeldzaak te laten verklaren. Een kruisverhoor had de verdachte verder kunnen beschadigen, maar door afgelopen week niet te getuigen liet Trump de enige gelegenheid om de jury persoonlijk voor zich te winnen voorbij gaan.
Lees ook In de rechtbank in New York kan een boze en ongeduldige Donald Trump alleen maar fluisterend schelden
2
Kroongetuige Michael Cohen liegt (alweer)
De strafzaak rust op de getuigenis van Michael Cohen, Trumps medepleger. Cohen loste als ‘fixer’ jarenlang de smerige zaakjes van toenmalig zakenman en televisiester Trump op. Hij was degene die in 2016 porno-actrice Stormy Daniels 130.000 dollar betaalde om vlak voor de verkiezingen te zwijgen over een vrijpartij met Trump van een decennium eerder. De cheques die Trump later onder valse voorwendselen uitschreef, waren terugbetalingen aan hem. Cohen is, onder meer, daarvoor zelf veroordeeld.
Al deze feiten zijn in de rechtbank met documenten en geluidsopnames ondersteund, maar voor Trumps intenties heeft de jury alleen Cohens woord. Volgens Cohen wilde Trump Daniels in 2016 met spoed afkopen omdat hij bang was dat vrouwelijke kiezers bij hem weg zouden lopen. „De vrouwen zullen me haten”, zou Trump volgens Cohen vlak voor de verkiezingen gezegd hebben. „Dit is een totale ramp voor de campagne.”
Volgens Cohen bedoelde de toenmalig presidentskandidaat daar vrouwelijke kiezers mee, Trump – die zelfs de seks met Daniels ontkent – beweert de schandalen alleen bij zijn vrouw Melania te hebben willen weghouden.
Het was er Trumps advocaten dus alles aan gelegen om Cohen zo haatdragend en leugenachtig mogelijk af te schilderen. Cohen, die in interviews en podcasts vaak erg emotioneel is over zijn oude baas, liet zich in de rechtbank niet uit de tent lokken. Maar ook in zijn kalmte moest hij toegeven dat hij zelf geld van Trump had gestolen. Bovendien toonde de verdediging dat Cohen waarschijnlijk loog over een gesprek dat hij met Trump zei te hebben gehad over het afkopen van Daniels.
Lees ook Niet de sensationeelste, misschien wel de doorslaggevende getuigenis tegen Trump
3
Stormy Daniels vertelt (te) veel details
Vooraf is er gesteggeld of de getuigenis van Stormy Daniels (artiestennaam van Stephanie Clifford) wel in de rechtszaal thuishoorde. Trump staat immers niet terecht voor vreemdgaan, noch sec voor het afbetalen. Maar juist door te ontkennen dat hij in 2006 een hotelkamer met Daniels had gedeeld, maakte Trump haar tot een essentiële getuige.
Daniels’ relaas over een onaangename avond zat vol gênante details over Trump: van het gebrek aan condoom tot billenkoek met een tijdschrift. Juridische experts denken dat de aanklagers misschien te ver zijn gegaan in hun verhoor van Daniels, die zei dat ze vanwege het „machtsonevenwicht” tussen haar en Trump instemde met seks die haar eigenlijk tegenstond.
Daniels, die ook pornofilms produceert, liet zich echter niet door Trumps advocate wegzetten als een bedriegster. „In de films is de seks echt, net als wat me toen in die kamer overkwam”, zei Daniels. Als ze het verhaal had verzonnen, zei ze, „had ik het een stuk beter geschreven”.
Foto AFP
4
Daniels’ advocaat als onverdachte bron
Vrijwel alle getuigen hadden of een appeltje te schillen met Trump of zijn nog trouw aan hem, wat hun getuigenissen in de ogen van de jury kan kleuren. Uitzondering op die regel was Keith Davidson, de advocaat die in 2016 namens Daniels met Cohen onderhandelde en met enige tegenzin in de rechtszaal verscheen.
Davidson, advocaat in smeerlapperij in Hollywood, toonde zowel sympathie voor Trump als bewijs van de afkoping. Hoewel hij op afstand niet in Trumps hoofd had kunnen kijken om diens motieven te ontwaren, deelde Cohen wel al in 2016 met hem waarom Daniels zwijgen voor de campagne belangrijk was. Davidson verschafte zo ondersteunend bewijs voor Cohens bewering van campagne-inmenging.
5
Snelle juryselectie in progressief New York
Bij zowel Trumps advocaten als het Openbaar Ministerie bestaat de angst dat politieke voorkeur – en niet de weging van het bewijs – de doorslag zal geven. De jury die geselecteerd werd, zit volgens de Republikein Trump vol met Democraten. Het deel van New York waar de juryleden wonen stemde met 87 procent voor Joe Biden bij de laatste presidentsverkiezingen.
Een jury samenstellen uit mensen die nog nooit van Donald Trump gehoord hadden, was onmogelijk. Tijdens de selectie stuurden Trumps advocaten openlijk politiek betrokken en vooringenomen burgers naar huis. Maar waterdicht was dat systeem niet. Zo had één jurylid een filmpje geplaatst van hoe op straat werd gevierd dat Biden de verkiezingen won, maar mocht toch blijven.
Het risico dat een enkele Trump-aanbidder of Republikein het proces bepaalt, is groter. Voor een veroordeling moet de jury unaniem zijn, slechts één jurylid dat niet overtuigd is door het bewijs, volstaat om de zaak zonder oordeel te beëindigen. Enkele juryleden toonden tijdens de selectie nieuwsgierigheid naar of zelfs waardering voor Trump. Laten zij zich overtuigen van zijn schuld?
Oekraïne moet toestemming krijgen om met westerse wapens doelwitten diep in Rusland te treffen. Met die uitspraak zet Jens Stoltenberg, secretaris-generaal van de NAVO, zich ongebruikelijk kritisch af tegen het verbod uit Washington om Amerikaanse wapens voor dat doel te gebruiken.
„Het is tijd voor de bondgenoten om te overwegen enkele beperkingen op te heffen voor het gebruik van de wapens die zij aan Oekraïne hebben geschonken”, aldus Stoltenberg in een vrijdag gepubliceerd vraaggesprek met het Britse blad The Economist.
Volgens Stoltenberg, wiens termijn als hoogste civiele bestuurder van de NAVO na tien jaar ten einde loopt, is dat nodig omdat Oekraïne zich met name in het noordoosten van het land moeilijk kan verdedigen tegen aanvallen met raketten en glijbommen die Rusland vanuit het eigen luchtruim lanceert, zowel tegen militaire doelen als burgerdoelen. Bij een aanval met twee van zulke bommen in Charkiv kwamen zaterdag zeker veertien bezoekers van een drukke bouwmarkt om het leven.
Begin mei is Rusland een grootscheeps offensief begonnen in de regio Charkiv, zowel vanuit het noorden als vanuit de bezette regio Loehansk in het oosten. Charkiv ligt op zo’n dertig kilometer van de Russische grens.
Het aanvallen van militaire doelen op Russisch grondgebied is „legitiem”, aldus Stoltenberg. Tot nu toe maakt Oekraïne daarbij vooral gebruik van wapens die het zelf heeft ontwikkeld, waaronder drones en raketten. Maar bijvoorbeeld een door de Verenigde Staten geleverde raket tegen gronddoelen – het zogeheten Army Tactical Missile System (ATACMS) – zou met zijn grotere bereik van meer dan 200 kilometer veel effectiever zijn.
Ook binnen de Amerikaanse regering stijgt de druk om het verbod te versoepelen. Na een wat hij noemde „ontnuchterend bezoek” aan Kyiv deze maand, zou de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken daarover van mening zijn veranderd, schreef The New York Times deze week op basis van anonieme regeringsbronnen.
De Britse minister van Buitenlandse Zaken David Cameron heeft eerder gezegd geen bezwaar te zien in het gebruik van Britse wapens tegen doelwitten in Rusland. Het is aan Kyiv om te besluiten hoe het Britse wapens inzet, zei hij begin mei tijdens een bezoek aan de Oekraïense president Zelensky. Kyiv heeft doelwitten op de door Rusland bezette Krim aangevallen met Britse en Franse kruisvluchtwapens.
Ook Kajsa Ollongren, demissionair minister van Defensie, heeft gezegd dat Kyiv „ter zelfverdediging” doelwitten over de Russische grens mag aanvallen met wapens die Nederland heeft geleverd. „Volgens het VN-Handvest mag je degenen tegen wie je je verdedigt ook aanvallen, bijvoorbeeld in Rusland”, aldus Ollongren in een vraaggesprek met NRC.
Ze lichtte daarin niet toe of ze daarbij doelde op Nederlandse F-16’s die naar verwachting de komende maanden kunnen worden ingezet. Dit wapen zou, zo wordt aangenomen, effectief kunnen zijn tegen Russische vliegtuigen die aanvallen in de regio Charkiv uitvoeren. Stoltenbergs beoogd opvolger, demissionair premier Mark Rutte, heeft tot nu toe niet gezegd wat hij vindt van het Amerikaanse verbod op wapeninzet tegen doelen in Rusland.
Het Amerikaanse verbod heeft tot doel om te voorkomen dat de oorlog uitmondt in een rechtstreekse strijd van Rusland met de NAVO. Rusland waarschuwt daar herhaaldelijk voor en dreigt zelf met nucleaire escalatie. Eerder hebben verschillende NAVO-lidstaten gesuggereerd om gevechtstroepen naar Oekraïne te sturen. Daar is geen plan voor, zei Stoltenberg.
Onderhandelen
Persbureau Reuters berichtte vrijdag dat de Russische president Vladimir Poetin zou willen onderhandelen over een vredesbestand waarbij Oekraïne de huidige frontlinie als grens zou erkennen. Vier Russische bronnen zouden die boodschap hebben overgebracht. Zelensky heeft eerder zulke onderhandelingen van de hand gewezen. Bovendien is onhelder of Poetins vermeende aanbod serieus is, of alleen bedoeld om westerse terughoudendheid aan te moedigen terwijl hij zijn offensief voortzet. Na de Russische aanval in Charkiv zei Zelensky in een videoboodschap dat Rusland op dit moment nieuwe eenheden samentrekt aan de grens met Oekraïne. „Iemand die dit allemaal doet wil helemaal geen vrede.”
Zabre Ferdous (7) draagt graag jurken. Roze als het even kan, de kleur van haar schooltas. Maar vandaag heeft ze een zwarte broek aan, een witte polo en een grijze trui. Ze laat het zien terwijl ze de hand van haar moeder Fatima Ferdous (35) stevig vasthoudt en met grote, bruine ogen naar de verslaggever kijkt. Wat ze van haar outfit vindt? „C’est bien”, zegt ze zachtjes. „Maar het is wel een beetje somber”, vult haar moeder aan. „Ze is gekleed als een jongetje.”
Zabre is een leerling van de basisschool Riquet-Renan in het centrum van het Zuid-Franse Béziers, een arm, heuvelig stadje vlak bij de Middellandse Zee met zo’n 80.000 inwoners. Sinds februari dragen Zabre en haar schoolgenootjes bij wijze van experiment uniformen, net als op ruim honderd andere scholen verspreid door Frankrijk. Op een grijze dinsdagochtend is het niet te missen voor het schoolgebouw: van alle kanten komen in het grijs-wit-zwart gestoken kindjes aan, de meesten aan de hand van hun moeder.
Lytziano Di-Legge (6) vindt zijn uniform ook wat saai, maar nadat hij zijn moeders gezicht heeft volgeplant met kusjes laat hij wel trots de mammoet op zijn borst zien. (Het is eigenlijk een kameel, maar dat doet er niet toe.) De 7-jarige Neda vindt het helemaal niets. „Ze is het zat dat ze iedere dag hetzelfde aan moet trekken”, zegt haar moeder, die ook Fatima heet en haar achternaam niet in de krant wil. Neda: „En het verandert helemaal niets in de klas.”
De moeder van de 7-jarige Zabre Ferdous vind haar uniform “een beetje somber”Foto Adrien Tache
Lees ook Jonge premier Attal moet Macrons presidentschap nieuw elan geven
Experiment
Het idee is dat er wél wat verandert in de klas. Het experiment komt uit de koker van premier Gabriel Attal, die voor zijn premierschap een paar maanden minister van Onderwijs was. De regering wil onderzoeken of een uniformplicht ervoor kan zorgen dat kinderen zich meer met elkaar en de school verbonden voelen. Ook is de hoop dat sociaal-economische verschillen minder zichtbaar worden, wat moet leiden tot minder pesterijen van kinderen die bijvoorbeeld niet de juiste merken dragen. Als het experiment succesvol is, kan er vanaf 2026 op alle publieke scholen een uniformverplichting komen.
Maar de kans op verbluffende resultaten lijkt op basis van bestaand onderzoek nihil. „De enige manier waarop je de impact van het dragen van schooluniformen kunt meten is als je binnen één school verschillende klassen onderzoekt die wel en geen uniformen dragen”, zegt de in onderwijs gespecialiseerde sociaal psycholoog Sébastien Goudeau van de Universiteit van Poitiers telefonisch. „En binnen dat soort vergelijkbaar onderzoek bestaat er geen enkele studie die een verband aantoonde tussen een uniformplicht en het verbeteren van het schoolklimaat of -prestaties.”
„We zijn niet allemaal gemeen”, zegt de 13-jarige Yacine. Zijn vriendinnen Maryam en Yasmine staan met hem op de foto. De 6-jarige Lytziano Di-Legge is trots op de „mammoet” op zijn uniform.
Foto’s: Adrien Tache
Ook zijn er geen redenen om aan te nemen dat het pesten zal afnemen. „Kleding is duidelijk een sociaal merkteken”, zegt Goudeau. „Maar uit onderzoek blijkt dat kinderen prima in staat zijn om op basis van andere kenmerken, zoals de manier van praten, op te maken uit welke sociaal-economische omgeving iemand komt.” Bij Riquet-Renan merken ouders op dat gezinnen alsnog zelf de schoenen en schooltas kiezen (en betalen) van de kinderen.
Volgens Goudeau past de maatregel vooral in „de visie die de politiek heeft van wat school moet zijn”. Dat wil zeggen: een plek waar kinderen komen om te leren en zich volgzaam op te stellen naar de docenten, wier autoriteit onbetwist is. Om dezelfde reden wil Attal dat leerlingen opstaan als de leraar binnenkomt en is hij voorstander van internaten voor kinderen met gedragsproblemen. Zijn toverwoord is steeds de ‘terugkeer van de autoriteit’. „Het is een visie die niet is gebaseerd op onderzoek, maar op ideologie”, zegt Goudeau.
Lees ook ‘Ze komen er aan. Migranten in ons stadscentrum!’
‘Terugkeer van de autoriteit’
Deze visie draagt de nationale regering ook op andere vlakken uit, bijvoorbeeld door harder op te treden tegen relschoppers en strenger immigratiebeleid te voeren. Dit tot blijdschap van de burgemeester van Béziers, de 70-jarige Robert Ménard. Hij werd in 2014 verkozen met steun van het radicaal-rechtse Front National (inmiddels Rassemblement National). „U bevindt zich in een stad waar de burgemeester autoritair is”, zegt Ménard in zijn kantoor in het centrum van Béziers – zijn labrador Joy ligt in een hoek te slapen. „Dat is nodig omdat het gezag in Frankrijk is ingestort.”
De visie van premier Attal is niet gebaseerd op onderzoek maar op ideologieSébastien Goudeau sociaal psycholoog
Volgens Ménard is dit te zien aan het feit dat sommige mensen afval op straat gooien en elkaar uitschelden in het verkeer. Ook stoort hij zich aan het communautarisme in sommige wijken – een moeilijk vertaalbare term voor het samenklonteren van sociale groepen die daardoor de verbinding met de maatschappij zouden verliezen. De term wordt meestal gebruikt met betrekking tot niet-westerse migranten. En vooral zou er in Béziers meer geweld plaatsvinden, met name door jongeren. Precieze cijfers heeft de burgemeester niet, „maar de politie zegt dat de hele tijd tegen mij”.
Op nationaal niveau is de afgelopen jaren ook een toename te zien van het aantal geweldsincidenten, ook waarbij jongeren waren betrokken – een aantal daarvan werd afgelopen tijd breed uitgemeten in Franse media. Critici merken bij deze cijfers op dat ze ook toegenomen zijn omdat wetten zijn aangescherpt, waardoor zaken die in het verleden als overtredingen werden gezien, nu als misdaden worden geregistreerd.
Avondklok
Hoe dan ook is ‘autoriteit’ het toverwoord van Ménards beleid in Béziers. Dat toonde hij door in 2015 de gemeentepolitie te bewapenen – op posters op de stadsmuren was te lezen dat „de politie een nieuwe vriend heeft”. Ook voerde hij tweemaal een avondklok in voor kinderen. De eerste keer, in 2014, werd hij uiteindelijk teruggefloten door de rechter. Maar dat weerhield hem er niet van om vorige maand nogmaals zo’n couvre-feu in te stellen, in drie kwetsbare wijken en voor kinderen tot dertien jaar (de leeftijd waarop kinderen juridisch aansprakelijk worden). Ook nu weer loopt er een zaak.
„Het is gewoon gezond verstand”, vindt Ménard. „Vindt u het normaal dat er kinderen midden in de nacht buiten lopen?” Hoeveel kinderen van onder de dertien er voor de invoering van de avondklok in Béziers op straat waren na 23.00 uur, kan hij niet zeggen. Wel dat sinds de invoering op 22 april tien kinderen zijn opgepakt en overgedragen aan hun ouders. Het doel van de maatregel is vooral om hen „een morele les” te leren, zegt Ménard. Of die les ook getrokken wordt, kan hij niet zeggen. „Op sommigen kun je invloed hebben, maar anderen boeit het niks.”
De wijk La Devèze in Béziers, waar een avondklok voor kinderen onder de dertien geldt. Foto Adrien Tache
Voor een middelbare school in La Devèze, een zandkleurige buitenwijk van Béziers waar Ménard opgroeide en waar nu een avondklok geldt, reageerden kinderen voor wie de regel geldt met verbazing. Ja, er hangen ’s avonds jongens op straat rond, zeggen ze, maar heus geen kinderen jonger dan dertien. „Deze regel verandert niet veel hoor”, zegt de 13-jarige Riyad (omdat hij minderjarig en zonder zijn ouders is, wordt zijn achternaam niet genoemd). „Mijn vrienden en ik hebben voetbal tot 20.00 uur en gaan daarna naar huis. Ik zou niet weten wie er dan op straat rondhangt.” Een schoolgenootje zegt: „Als een kind van 12 ’s nachts op straat is, heeft hij problemen.”
Dát er in de wijk problemen zijn, erkennen de meeste jongeren. Zo vertelt de 18-jarige Manelsia Salmi – die ook „niet echt verschil ziet” sinds de avondklok is ingesteld – dat er ’s avonds vooral jongens en mannen op straat zijn waardoor ze zich soms onveilig voelt. „Soms fluiten ze naar me of roepen ongepaste dingen. We zijn bijna allemaal moslim, daarom zetten sommigen je onder druk om je op een bepaalde manier te gedragen.” Ze wil daarom verhuizen naar de nabijgelegen grote stad Montpellier, waar ze een lerarenopleiding wil doen.
Andere jonge bewoners vertellen over de drugshandel in de wijk. Ook nu zijn dealers te zien. „Hier in de buurt zijn al vier verkooppunten”, vertelt de 13-jarige Yasmine, die tandarts wil worden . „Er wordt ook soms geschoten, vorig jaar is iemand doodgegaan.” Haar klasgenoot Yacine (13) zegt dat dealers vaak door de wijk crossen op hun motoren. „Sommige kinderen vinden dat vet, dus overwegen dan ook te gaan dealen. Dan kunnen ook zij doodgaan.” De 17-jarige Bilal, die op de marktkraam van zijn vader sjaals en doeken verkoopt, zegt dat hij altijd om 22.00 uur thuis moet zijn. „Sommige mensen hier zijn slecht. Ze stelen auto’s enzo.”
De 17-jarige Bilal zegt dat hij altijd om 22.00 uur thuis moet zijn: „Sommige mensen hier zijn slecht.”
Foto’s: Adrien Tache
Slecht imago
Maar of de repressieve maatregelen van Ménard zullen helpen? Dat denken de meeste inwoners van La Devèze niet. „Het lost de problemen niet op maar het geeft ons, de kinderen van immigranten, Noord-Afrikanen, moslims, wel weer een slecht imago”, zegt Yacine. „Terwijl we niet allemaal gemeen zijn.”
Oudere inwoners zeggen dat Ménard uit zijn autoritaire beleid vooral een electoraal slaatje probeert te slaan. Zo zegt de zestiger Pauline („mijn leeftijd mag je raden en mijn achternaam geef ik niet”) dat „het enige wat de burgemeester wil bereiken, is dat mensen over hem praten. Hij was vroeger journalist en weet precies wat hij moet zeggen om op de nieuwszenders te komen.”
U bevindt zich in een stad waar de burgemeester autoritair isRobert Ménard burgemeester
Ménard ontkent dit. „Ik tref de maatregelen waar de mensen op zitten te wachten. Ze willen autoritaire leiders, ik ben niet voor niets met ruime cijfers herkozen [in 2020].” Ook benadrukt hij dat hij niet alléén repressief beleid voert. „Er is niemand die meer heeft gedaan voor La Devèze dan ik – misschien omdat ik er zelf vandaan kom. Ik heb er bijvoorbeeld expres een tweetalige school geopend, om ander publiek te trekken, want niemand wilde meer in de wijk wonen.”
Wat opvalt is dat in La Devèze, waar middelbare scholieren hun eigen kleding dragen, wel oren zijn naar een uniformplicht. „Het is beter voor het milieu en dan zie je niet meer hoeveel geld mensen hebben”, zegt Yacine. Hij vertelt dat op zijn school kinderen worden gepest die niet de juiste kleding aan hebben. „Als je een trui aan hebt zonder logo, kan iedereen zien dat je geen geld hebt, en dat krijg je dan te horen.” Yasmine laat met enige trots haar Eastpak-rugzak zien. „Die is wel veertig of vijftig euro, dat kan niet iedereen hier betalen.” Bilal woonde tot voor kort in Marokko, waar hij een schooluniform droeg. „Ik zou dat wel weer willen. Het is lekker makkelijk.”
Burgemeester Robert Ménard van Béziers: „U bevindt zich in een stad waar de burgemeester autoritair is.” Foto Adrien Tache
‘Dit is wat men wil’
Het gemak vindt ook Fatima Ferdous, de moeder van de grootogige Zabre van zeven, een voordeel. „Na het wakker worden hoeven we niet te kiezen wat ze gaat aantrekken.” Maar de andere Fatima blijft, net als haar dochter Neba, fel tegen. „Het uniform kost de staat 200 euro per kind, dat kunnen ze beter in andere dingen steken, zoals het lerarentekort of het niveau van het onderwijs.” Dat zijn zorgen die gedeeld worden door vakexperts. „Toen Neba dit schooljaar begon, kon ze nog niet eens lezen. In mijn tijd konden we dat op die leeftijd allang.”
Ménard wuift alle kritiek weg. Hij noemt Yacines opmerking dat de avondklok kan leiden tot meer racisme overdreven pessimistisch. Het uniformexperiment noemt hij „een intelligent voorstel”, ondanks het gebrek aan wetenschappelijk bewijs. „We moeten gewoon onderzoeken wat werkt.” De burgemeester benadrukt dat de regering het salaris van (een klein deel van) de leraren al heeft verhoogd om de lerarencrisis tegen te gaan, maar dat heeft niet geleid tot enorme nieuwe aanwas.
En steeds herhaalt hij weer: „ik ben een autoritaire burgemeester en dat is wat burgers willen”. Gezien de peilingen voor de Europese verkiezingen, waarin Rassemblement National ruim aan kop gaat, heeft hij daar geen ongelijk in.
Béziers, Zuid-Frankrijk. Foto Adrien Tache
Lees ook Franse leraar voelt zich niet alleen onderbetaald, maar ook ondergewaardeerd
Maximilian Krah, de lijsttrekker voor Alternative für Deutschland (AfD) bij de Europese verkiezingen, deelde vorige week een inzicht over de SS. In een interview met de Italiaanse krant La Repubblica zei hij dat leden van die paramilitaire organisatie van de Duitse nazipartij, wat hem betreft „niet automatisch criminelen” waren. Hij verwees naar het SS-lidmaatschap van schrijver en Nobelprijswinnaar Günter Grass en voegde eraan toe dat „onder de 900.000 SS-mannen ook veel boeren” waren geweest.
En daarmee was voor zijn Europese radicaal-rechtse vrienden de maat vol. Onder aanvoering van het Franse Rassemblement National, de partij van Marine le Pen, is AfD deze week uit Identiteit en Democratie gegooid, een van de twee radicaal-rechtse groepen in het Europees Parlement. „De ID-groep wil niet langer geassocieerd worden met de incidenten rond Maximilian Krah”, klonk het.
Op het eerste gezicht is dit Europees radicaal-rechts ten voeten uit. Onderling geruzie, versplintering en op gezette tijden ophef over omstreden uitspraken. Radicaal-rechts zit al verdeeld in het Europees Parlement, want naast ID zijn er ook de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), waarbij onder meer JA21, de SGP en Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni zijn aangesloten. Met het gedwongen vertrek van AfD zijn de zetels na de verkiezingen nog verder verdeeld.
Likkebaardend om de PVV
Radicaal-rechts mag dan verdeeld zijn, zowel ID als ECR koerst op winst bij de verkiezingen die 6 juni beginnen. Daarbij wordt likkebaardend uitgekeken naar de acht of negen zetels die gepeild worden voor de PVV, die al jarenlang bij ID is aangesloten maar nu geen enkele zetel heeft.
Het vergoelijken van de SS hoort daar niet bij. Krah en de AfD lagen toch al op ramkoers met de rest van de groep. In januari bleek dat AfD-politici een bijeenkomst met rechts-extremisten hadden bijgewoond waar een ‘remigratieplan’ werd besproken dat erop neerkwam dat miljoenen mensen gedeporteerd moesten worden naar een Afrikaans land. Krah kwam zelf in opspraak toen hij en een naaste medewerker opdoken in een onderzoek naar spionage en het aannemen van smeergeld.
Het verbannen van de partij uit de Europese gelederen past bij de poging van de andere ID-politici om schoon schip te maken en komt hen zelfs goed uit. Hoe meer AfD buiten de orde is geplaatst, hoe meer de ID-fractie zichzelf als redelijk alternatief kan presenteren.
Dat toegang tot de macht daarmee daadwerkelijk dichterbij komt, zien de ID’ers bij de ECR. Dat concurrerende blok heeft met dank aan de Italiaanse premier Giorgia Meloni in korte tijd flink aan invloed gewonnen. Veel partijen uit deze groep, zoals het Spaanse Vox en de Zwedendemocraten, werden nationaal en in Brussel lange tijd te giftig bevonden om mee samen te werken. Bovendien waren ze in veel gevallen zo kritisch over de Europese Unie, dat ook zijzelf weinig voelden voor samenwerking.
Maar dat tij is aan het keren. Stuk voor stuk zien de eurosceptische partijen dat er in Brussel wat te halen valt: door op een aantal terreinen in te binden, kunnen ze elders juist invloed uitoefenen. Meloni heeft dat rap ontdekt. Bij het opstellen van nieuw migratiebeleid speelt ze zelfs een voortrekkersrol.
Handreiking
Andersom verdwijnt bij steeds meer centrum-rechtse partijen het taboe op samenwerking met radicaal-rechts. In veel Europese hoofdsteden staat de deur op zijn minst op een kier voor radicaal-rechts als coalitiepartner en ook in Brussel worden de banden aangehaald.
De Europese christen-democraten hebben een pragmatische reden om zich verder op de rechterflank te bewegen. Zonder steun uit die hoek ziet de huidige voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen haar kansen op een nieuw voorzitterschap slinken. Om die toenaderingspoging te verkopen, probeert ze zoveel mogelijk nadruk te leggen op de verschillen tussen de ECR (een prima partner) en de ID-partijen (te giftig).
„Ze is duidelijk pro-Europees, tegen Poetin, daar is ze heel duidelijk over, en voor de rechtsstaat”, zei Von der Leyen donderdag over Meloni in een Europees lijsttrekkersdebat. „En als dat zo blijft, bieden we aan om samen te werken.” Dezelfde dag beschreef ze de hele ID-fractie, ook na het wegsturen van de AfD, in een bericht op X als „pionnen van Poetin die op onze waarden stampen”.
Von der Leyen haalde zich met haar handreiking aan de ECR wel de woede van de andere Europese partijen op de hals. Zij tekenden de afgelopen maanden gezamenlijk een verklaring om op Europees niveau niet met radicaal-rechts samen te werken. Maar ook daar zijn scheurtjes zichtbaar, zoals bij de liberale Renew-groep. Daar wordt volop geworsteld met de coalitie van VVD met de PVV in Den Haag.
Meerdere Renew-kopstukken riepen deze week op tot het vertrek van de VVD uit Renew. Maar het is de vraag of een meerderheid van de leden dat wil. De liberale groep zou dan kostbare zetels verliezen. Bovendien werkt de Zweedse Centrumpartij, ook lid van Renew, alweer anderhalf jaar samen in een gedoogconstructie met de Zweden-democraten, die bij de ECR zijn aangesloten. Dat bleef al die tijd zonder gevolgen.
Machtsdenken
De verschuivende verhoudingen na de verkiezingen zullen Brussel op de grondvesten doen trillen, is de verwachting. Daarbij staan de twee blokken soms nog altijd tegenover elkaar. Zo wordt de komende weken een flink gevecht verwacht om de gunst van Viktor Orbán, wiens Fidesz-partij een paar jaar geleden uit de christen-democratische groep werd gezet en nog geen nieuw onderdak heeft gevonden. Orbán ligt vanwege zijn pro-Russische koers moeilijk bij een deel van de ultrarechtse flank. Tegelijkertijd heeft hij als regeringsleider veel status opgebouwd. Zowel bij ID als bij ECR heeft hij fans.
Uiteindelijk zien beide blokken hun invloed groeien. Een fusie tussen ID en ECR lijkt nog een brug te ver, maar groot zijn de verschillen tussen de leden niet. Niet voor niets gaan ze allebei graag op de foto met Orbán.
Zo droomt radicaalrechts, dat zich altijd verzette tegen Europese bemoeienis, zich naar de macht in Brussel. En als duidelijk is dat we straks met radicaalrechts wel zullen moeten samenwerken, vragen de eerste politici op centrumrechts zich inmiddels af, waarom dan nu nog wachten?
Juni 1594. De eerste rendieren verschijnen aan Willem Barentsz als uit papier geknipt. Hun silhouet tekent zich af op een klip ter hoogte van het huidige Moermansk, waar de Warme Golfstroom oplost in de poolzee. De dieren houden hun gewei omhoog, alsof ze iets kostbaars aan het vervoeren zijn.
In de ogen van koopman Jan Huygen van Linschoten zijn ze „hoger, vromer en sneller” dan het hert van de gematigde streken. Hun hoornen krullen zich in de vorm van „harten”; sierlijke wapens waarmee ze zich de wolven van het lijf houden. „Deze beesten dienen de Lappen om een cleyn sleetken voort te trekken”, noteert hij in zijn scheepsjournaal. „Als paard en wagen bij ons.” Wat de koopman uit Enkhuizen voor zich ziet, is vee. Herten als huisdieren.
2
December 2022. Twee rendierfamilies steken onopgemerkt de Noors-Russische grens over. In hun vlokkige winterkleed vormen ze een kopgroep van jong en oud. Met z’n twaalven negeren ze de Noorse (geelzwarte) en Russische (roodgroene) grenspalen die twee aan twee in het landschap staan opgesteld – als judoka’s voorafgaand aan het gevecht. De grensrivier is bevroren, de prikkeldraadversperring ondergesneeuwd. Er is niets dat de voorhoede ervan weerhoudt de oostelijke oever van de Pasvik te betreden.
Pas wanneer de dieren kop aan staart over de R10 struinen, een tweebaansweg bij een oude nikkelmijn, worden ze opgepakt als illegale vreemdelingen. Liggend op hun zij, met de enkels bijeengebonden, gaan de arrestanten in de laadbak van een vrachtauto naar het stadje Nikel.
Bij het gele paaltje eindigt Noorwegen, bij het rode paaltje begint Rusland. Het niemandsland ertussen is streng verboden gebied.Foto Frank Westerman
Met een melding van de Russische grenswacht aan de Noren treedt het uit 1977 stammende protocol in werking voor de uitruil van rendieren die zich niets hebben aangetrokken van de stopborden. Teruggave lijkt een formaliteit. De behaarde oren van de twaalf grensoverschrijders hebben een patroon van tandvormige en driehoekige inkepingen dat hen herleidt tot hun eigenaar Egil Kalliainen, een Sami-herder die er meer dan tweeduizend bezit. Met sneeuwscooters en quads drijven Egil en zijn zonen hun levende have ieder najaar van de zomerweiden langs de kust van de Barentszzee naar de beboste heuvels landinwaarts, waar de kalveren worden geboren.
Sinds de jaren negentig mogen rendierhouders hun afgedwaalde vee zelf terughalen van het Russische naar het Noorse grondgebied. De dooi baarde detente. Samen vissen, langlaufen, jagen, barbecueën of naar de sauna, de Noorse en Russische grensbewoners zijn elkaar de afgelopen dertig jaar almaar inniger gaan omhelzen.
De dieren worden liggend op hun zij, met de enkels bijeengebonden, meegenomen
Tot de ochtend van 24 februari 2022, toen Rusland met onafzienbare tankcolonnes Oekraïne binnenviel. Als een echo van het wapengekletter ratelde hier bij de poolzee het IJzeren Gordijn opnieuw neer. Prompt ontstond er ruzie om de rendieren. De oorspronkelijke groep van twaalf had in januari 2023 gezelschap gekregen van 29 lotgenoten. De Russen besloten de hele groep van 41 te behandelen als gijzelaars voor wie je losgeld kunt vragen. Het Noorse ministerie van Landbouw mocht ze vrijkopen voor honderdduizend euro per stuk. Naast de kosten voor de opvang en het transport brachten de Russen ook de „vraatschade” in rekening die het losgebroken vee had aangericht – op plekken waar de sneeuw door hoeven was weggeschraapt. Voor de aantasting van de bodemvegetatie eiste directrice Natalja Polikarpova van het Pasvik-natuurreservaat, met wie het altijd zo fijn samenwerken was, 343.020.541 roebel compensatie – wat neerkwam op 47.118.206 kronen, of 4.136.000 euro.
3
Het Samisch kent maar één woord – luondu – voor de natuur en de menselijke natuur, die met elkaar zouden samenvallen. De herders zien de bossen, de bergen en de meren niet als zaken waar je bezit van kunt nemen.
Egil Kalliainen beklaagde zich dat zijn vee een speelbal was geworden van de geopolitiek. „Mijn voorouders leefden al in de Pasvik-vallei toen er nog helemaal geen grenzen bestonden”, citeert de nieuwssite iFinnmark hem.
Steeds vaker huren de herders helikopters in om hun loslopende rendieren bijeen te vegen en in golvende optochten door de dalen voort te drijven. Maar grenzen, landtitels en paspoorten beschouwen zij als de bedenksels van de Noren, de Zweden, de Finnen, de Russen. Na elke oorlog op het Scandinavische schiereiland was de manoeuvreerruimte van de Sami verder beknot. Wat er overbleef voor de Skolts, de stam van Egil Kalliainen, heet tegenwoordig district 5.
Op deze plek in Noord-Noorwegen staken de 41 rendieren de grens met Rusland over.Foto Frank Westerman
In het bezoekerscentrum van het Pasvik-natuurpark legt Frida Ulvang uit hoe dit zit. Ze is de conciërge van een kluitje padvinderij-achtige gebouwen aan het einde van een door zilverberken geflankeerde oprijlaan. Dat ik laat ben voor de lunch, betekent niet dat ik de lamsbout met cranberrycompote misloop.
Frida schuift een kano- en kampeerkaart naast mijn bord. Wegen of wandelpaden kent het Pasvik-reservaat niet, maar deze plattegrond is dan ook voor liefhebbers van friluftsliv, waar veel Noren zich langlaufend, bessenplukkend of vissend aan overgeven. Haar wijsvinger volgt een heuvelrug waarlangs de rendieren van de Skolts heen en weer trekken, noordwaarts in het voorjaar, zuidwaarts in het najaar.
In 1970 dreigde de kudden van de Skolts nog een reep van hun leefgebied te moeten afstaan aan het Pasvik-reservaat, dat deels in Rusland en deels in Noorwegen kwam te liggen. De Noren stelden zich echter ruimhartig op: het rendier werd niet aangemerkt als een landbouwhuisdier dat struiken vertrapt en de bast van bomen afschuurt, maar als de wilde soort die het ooit was.
„Dit betekent”, zegt Frida Ulvang, „dat ze vrij in ons park mogen rondlopen.”
De kameraden beslisten anders. Direct achter het IJzeren Gordijn stichtten zij een zapovednik, het type reservaat met de hoogste beschermingsgraad. Daar mogen geen mensen in, en ook geen honden of vee.
„Maar dan nog!” zegt Frida. „Heb je gehoord wat voor rékening ze ons hebben gestuurd…?”
4
Al in Nederland ben ik gewaarschuwd dat het lastig is om een Sami gratis aan het praten te krijgen. Een hotel in Kirkenes biedt een ontmoeting aan met een sjamaan uit district 5.
„Meet the indigenous people of the North. Monday/Tuesday/Wednesday 17.30. Weekends on request.”
Hij ontvangt in een lavvu, een tent van rendierhuiden die traditiegetrouw met darmen aan elkaar worden genaaid. Bij een houtvuur zal de sjamaan „de unieke Sami-zangkunst ten gehore brengen, het yoiken”. Zijn keelzang begeleidt hij met ritmische slagen op een beschilderde trommel die is overspannen met rendiervel.
Helaas kan de ontmoeting niet doorgaan. De sjamaan heeft zijn mobiel uitstaan
Omdat ik benieuwd ben naar wat hij als spiritueel leidsman te zeggen heeft over het verlies van de 41 rendieren, besluit ik een sessie met hem online te boeken.
Binnen een uur ontvang ik bericht van de hotelreceptie: Helaas kan de ontmoeting later vandaag niet doorgaan. De sjamaan heeft zijn mobiel uitstaan.
5
De directrice van het museum van de Skolts draagt een lange blauwe jurk, afgebiesd met borduurwerk in rood en wit. Haar naam, Maria, is minder traditioneel.
Maar ik vergis me. De Skolts zijn in meerderheid orthodoxe christenen, zegt ze. „Russisch orthodox.”
Maria Kemi vertelt dat het oudste kerkje van Skolts in 1565 is gebouwd door Trifon, een Russische monnik die de Sami van de Pasvik-vallei heeft bekeerd. De groep had hun geloof uit Rusland meegenomen toen de bolsjewieken aan de macht kwamen. Achterblijven in de Sovjet-Unie was geen optie. Stalin „collectiviseerde” het vee van de Siberische nomaden en bracht hen onder in „rendierkolchozen”, waar elk godsgeloof werd bestreden alsof het om opium ging.
Noorwegen bleek een beroerd toevluchtsoord. ‘Het laatste oervolk van Europa’ werd er blootgesteld aan een wrange assimilatiepolitiek. Onder de leuze ‘één volk, één natie’ verdwenen Sami-kinderen in internaten, waar ze hun taal en gewoonten moesten afleren. Lesgeven in het Samisch was tot 1969 strafbaar.
Pas in 1989 had koning Olav V het Sami-parlement geopend, waarna een grondwetswijziging uit 1992 het Samisch op gelijke voet plaatste met het Noors. De regering keerde smartengeld uit. Jaarlijkse subsidies houden de rendierhouderij op de been. In Kautokeino is een rendiervakschool van de grond getild. Herders krijgen korting op de aanschaf van sneeuwscooters en op plaatsen waar de kudde vroeger zwemmend een fjord of zeestraat moest oversteken, zet de overheid rendierferry’s in.
Het rendier, aello in het Samisch, staat centraal in het museum van Maria. Voor 1.400 euro kun je bij haar een damesmantel van rendierbont afrekenen.
Over de door Rusland geëiste vier miljoen euro voor de gegijzelde rendieren is de directrice niet geschokt. Voor Egil Kalliainen is het allemaal geen drama: de rekening is immers niet aan hem gericht, maar aan de Noren.
6
Bij de openbare laadpalen van Kirkenes kan ik kiezen tussen ‘Snel’ en ‘Bliksemsnel’. In de shop van het bijbehorende tankstation valt mijn oog op zakjes gedroogd rendiervlees. Reepjes tong, hart of bil – „met de smaak van de wilde natuur”.
Dan word ik gebeld. Paul Eric Aspholm – „ecoloog van de Barentsregio” – verbonden aan het Pasvik Park. „U had een vraag voor mij”, zegt hij. „En ik heb er ook een voor u.”
Hij eerst, stel ik voor.
„Het gaat over Willem Barentsz.” Dr. Aspholm zegt van Frida Ulvang te hebben gehoord dat ik in zijn voetspoor reis. „Klopt het dat het niet zijn werkelijke opdracht was om een vaarweg naar China te vinden?”
Ik vraag hem waar Barentsz dan wel op uit was.
„De walvisjacht.” Paul Eric Aspholm meent dat Barentsz de poolzeeën moest verkennen in opdracht van de Hollandse traanjagers.
Ik kan hem vertellen dat er maar één keer, in 1594, een walviskalf met een harpoen was gedood. De bemanning had er twintig vaten spek aan overgehouden, maar dat was pure bijvangst.
„Oké”, klinkt het, niet erg overtuigd.
Het biedt mij de opening om te vragen of zijn Russische collega-natuurbeschermers er misschien ook een verborgen agenda op na houden.
„Nee, eigenlijk niet.” Directrice Natalja Polikarpova van het natuurreservaat op de oostoever van de Pasvik heeft haar schadeclaim goed onderbouwd. Haar medewerkers monitoren al tientallen jaren proefstroken waar de natuur ongestoord haar gang kan gaan.
„Je wilt niet dat daar rendieren doorheen banjeren.”
„Ook niet als alles toch onder de sneeuw ligt?”
„Ja maar ze krabben die sneeuw weg om van het mos te eten.”
„En dat richt een miljoenschade aan?”
„Wel als je een meerjarige studie verricht aan een natuurgebied zonder antropogene invloeden.”
Een kaakbeen en een huid, met een formulier voor de inspecteur in het Noorse Longyearbyen.Foto Frank Westerman
Ineens begint het me te dagen. „Dus als het elanden waren geweest, was er niets aan de hand geweest?”
„Precies. Wij aan onze kant hebben gezegd: rendieren horen bij het landschap. Zij zeggen: wij willen geen loslopend vee.”
Dit is de taal van de ecoloog. Maar Paul Eric Aspholm moet ook onderhandelen over het losgeld. Heeft hij geen blinde vlek voor het machtsspel?
„Ik ga uit van de feiten. Als adviseur van ons team zeg ik hetzelfde als wat ik nu tegen u zeg.”
Op de vraag of het Noorse ministerie van Landbouw de vier miljoen euro gaat betalen, mag hij niets zeggen.
En de 41 rendieren? Leven die nog?
„O, die zijn al lang terug”, merkt Paul Eric Aspholm op. „In februari vond de overdacht plaats.”
Ik weet even niets te zeggen. In de stilte die ik laat vallen, krijg ik een kort verslag: met een aantal vrachtauto’s waren de rendieren afgezet bij de enige grensovergang, goed doorvoed en gezond. De Skolts hadden hun verloren zonen en dochters weer in de armen kunnen sluiten. Omdat de Russen geen mediashow wilden, was er geen ruchtbaarheid aan gegeven.
Ik zie de overdracht voor me als een scène uit een Koude Oorlog-film. Opengeklapte slagbomen. Geüniformeerde Russen aan de ene kant van de demarcatielijn, Noren aan de andere. Tussen hen in: 41 dralende rendieren onder de overkapping van het douanekantoor. Hoefgeklepper op het wegdek.
„Was Egil Kalliainen blij om ze weer te zien?”
„Hij heeft ze meteen geslacht.”
„Allemaal?”
„Allemaal.”
„Waarom?”
Het argument van de herder om ze tot worst en bont te verwerken: „Ze doen niet aan geopolitiek.” De rendieren die hebben geproefd van het mos op de Russische oever zouden de volgende winter naar dezelfde plek terugkeren.
De manshoge bronzen theepot is nog half ingepakt. De sculptuur zou moeten blinken in de middagzon van het gloeiendhete India in mei, maar is nu bedekt door lagen bubbeltjesplastic. Er hangt stof in de lucht, van de bouwplaats waar het nieuwe standbeeld de blikvanger moet worden. Het treinstation van het Indiase stadje Vadnagar, in deelstaat Gujarat, is bijna volledig gerenoveerd. De onthulling komt na de landelijke verkiezingen, als naar verwachting de Indiase pers hierheen stroomt.
Op dit station begon de triomftocht van Narendra Modi, die nu tien jaar premier is van India. Modi werd geboren in Vadnagar, hij hielp zijn vader na elke schooldag met het verkopen van thee op het perron.
Narendra Modi (73) vindt zijn levensverhaal een goede analogie voor de ambities van zijn land: als de zoon van een chaiwalah premier kan worden, dan kan de voormalige kolonie India uitgroeien tot een wereldmacht.
In de algemene verkiezingen, die dit keer in India zes weken duren en begin juni aflopen, zet hij met zijn partij BJP vol in op een derde regeringstermijn. Modi wil bouwen aan een ‘nieuw’ India dat uitgesproken hindoeïstisch is en een gemoderniseerde economie heeft. Algemeen wordt aangenomen dat Modi weer wint. Als de stemmen op 4 juni geteld zijn, hangt veel af van hoe overtuigend die winst blijkt. Bij opnieuw een grote overwinning zal Modi, zo wordt verwacht, het stempel van zijn hindutva-gedachtegoed nog zwaarder op het land drukken, ten koste van religieuze minderheden. Is de marge krapper, dan kan de samenwerking met een coalitie ervoor zorgen dat hij op ideologisch vlak zijn koers matigt.
Modi is de eerste Indiase premier die is geboren na de onafhankelijkheid van het land van 1947. Het streven om van India een land alleen voor hindoes te maken, heeft sinds dat moment meerdere oplevingen gekend maar was niet eerder zo prominent. Modi’s partij, de BJP, geldt als de politieke tak van de RSS, de breed uitgewaaierde maatschappelijke organisatie die pleit voor dit zogeheten ‘Hindu Rashtra’.
Voor hindutva-aanhangers van het eerste uur was nationaliteit gelijk aan religie: ‘Indiaas zijn’ betekent: hindoe zijn. Dit staat haaks op de ideeën van de belangrijkste strijders voor de Indiase onafhankelijkheid. Het land werd in 1947 ingericht als seculiere staat, maar een RSS-sympathisant vermoordde een jaar later premier Mahatma Gandhi, juist vanwege diens ideaal van een pluriform land.
De organisatie werd daarna korte tijd verbannen, maar bleef actief in een netwerk van lokale maatschappelijke initiatieven, die nog altijd het hindutva-gedachtegoed kunnen verspreiden, terwijl zij aan armenzorg doen of in actie komen bij natuurrampen. In eigen scholingsprogramma’s hameren zij op de hindoeïstische inborst van het Indiase volk. Sommige organisaties sturen paramilitaire groepen aan: jonge mannen krijgen fysieke training opdat zij de hindoeïstische waarden kunnen beschermen – tegen andere culturele en religieuze invloeden die in India te vinden zijn.
Afdelingskantoortje
Om de hoek van het treinstation van Vadnagar ligt zo’n lokaal RSS-afdelingskantoortje. De achtjarige Modi stapte er ooit binnen op zoek naar buitenschoolse activiteiten. In Vadnagar was weinig te doen, zo beschrijft zijn biograaf Nilanjan Mukhopadhyay. Op school speelde Modi graag toneel, maar alleen als hij een hoofdrol kreeg.
Ook in de RSS „was Modi nooit verlegen”, merkte Chandubhai Ramin (76), een inmiddels gepensioneerde basisschoolleraar die ongeveer tegelijkertijd lid werd. „Ik denk dat het theatrale hem aansprak: de grote groepen, de gezamenlijke oefeningen, marsen en speeches”, zegt Ramin.
Narendra, de derde zoon in een gezin met zes kinderen, stortte zich op de dagelijkse fysieke en ideologische trainingen – yoga, meditatie en vechtsportoefeningen. Hij trok op de fiets langs de krappe arbeidershuisjes in het oude centrum, om anderen over te halen zich bij de RSS aan te sluiten. Als tiener doorliep hij snel meerdere rangen in de organisatie, en zagen medestanders „zijn intellect”, aldus Ramin: „Modi dacht niet alleen na hoe hijzelf beter werd van hindutva, maar hoe hij het zo kon organiseren dat de hele maatschappij de juiste kant op zou bewegen.”
Zijn overtuigingen waren zo sterk, dat hij na zijn schooltijd besloot fulltime RSS-‘werker’ te worden, onder meer als secretaris van aangesloten organisaties in Ahmedabad. Eind jaren tachtig werd hij door de RSS-top aangespoord de overstap te maken naar de politiek. De partij BJP was in 1980 opgericht om het hindoenationalisme ook politiek voor het voetlicht te brengen. Zo kon de RSS zich blijven richten op maatschappelijke projecten.
Als hij de theekoppen niet brak, dan gooide hij wel met zijn boekentas
„RSS probeert onze cultuur te behouden door sterke burgers te trainen”, houdt RSS-medestander Ramin zich netjes aan deze officiële lijn. „Maar het is wel belangrijk dat onze ideeën verder worden verspreid. Ik denk dat het voor het kader evident was dat Modi dat zou kunnen, buiten de RSS om.”
Modi’s doorbraak namens de BJP, was zijn uitverkiezing als deelstaatpremier van Gujarat in 2001. Hij kreeg in die functie nationale bekendheid door investeringen binnen te slepen en grote infrastructuurprojecten te ondernemen, zoals de aanleg van nieuwe snelwegen. Daarmee wist hij enigszins de aandacht af te leiden van de bedenkelijker reputatie die hij verwierf rond de rellen in de deelstaat in februari 2002. In meerdere steden gingen hindoes de straat op nadat 59 pelgrims waren omgekomen bij een treinbrand. Later onderzoek wees op een ongeluk, maar dat weerhield woedende relschoppers er niet van hun wraakgevoelens te botvieren op lokale moslimgemeenschappen. In de pogroms vielen uiteindelijk meer dan duizend doden, vooral moslims. Bevelhebber Modi zou de politie hebben opgedragen de hindoenationalistische knokploegen hun gang te laten gaan.
Er volgden onderzoeken naar de betrokkenheid van de BJP-prominent, Modi kreeg een visumverbod opgelegd in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk vanwege de gewelddadigheden. Dat werd pas ingetrokken toen hij in 2014 werd verkozen tot premier.
De onthulling van deze theepot, die refereert aan Modi’s afkomst, gebeurt na de verkiezingen.Foto Siddharth Behl
Binnen de BJP en RSS kreeg Modi door dit oogluikend toestaan van het geweld tegen minderheden juist het imago van een sterke, ideologisch gedreven leider. Hij bleef dertien jaar in het zadel in Gujarat, en gold als een machtiger lid dan nationale ministers en zelfs dan BJP-oprichter en premier Atal Bihari Vajpayee.
Modi claimt in deze periode in ‘zijn’ deelstaat het beleidsmodel te hebben ontwikkeld dat hij in latere jaren zou pogen uit te rollen over heel India: de combinatie van economische ontwikkeling en de stelselmatige achterstelling van religieuze minderheden. „Ik ben een nationalist, omdat ik wil dat het land waarin ik geboren ben, slaagt. En ik ben geboren als hindoe. Ik zie daar niets verkeerds in – noem mij een hindoe-nationalist”, zei hij in 2013 tegen persbureau Reuters, toen duidelijk werd dat hij zou meedingen in de nationale verkiezingen.
Die bravoure viel in goede aarde bij RSS-leden, die in hem de voormalige lokale vrijwilliger herkennen. De RSS mag dan officieel geen politieke organisatie zijn, honderdduizenden leden gingen voor hem in de afgelopen twee verkiezingen van deur tot deur. Voor Modi vormen de vele lokale hindutva-afdelingen daarmee kant-en-klare campagnekantoortjes. Op campagne in 2014 verspreidde hij onder hen maskers met zijn gezicht, later gebruikt hij hologrammen. En hij refereerde geregeld aan zijn bescheiden afkomst, om daarmee kiezers en vrijwilligers uit de laagste kasten en armen aan te spreken: de ideale hindoe-samenleving hoeft niet te bestaan uit alleen maar Brahmins, leden uit de hoogste kaste.
Babykrokodil
In zijn geboortedorp Vadnagar lijken herinneringen aan de premier en politieke mythe rond zijn persoon, door elkaar te lopen. Zo herinnert Shri Shamaldas, een klasgenoot die vaak bij de familie Modi over de vloer kwam, zich dat Modi ooit eens een babykrokodil ving – „met zijn blote handen” – de zeventiger houdt twee gebalde vuisten bij elkaar alsof hij een denkbeeldige staart vasthoudt – „en hij nam ‘m zo mee naar school. Wij schrokken ons rot, en toen heeft hij het dier ook weer teruggebracht.” Dat is precies zoals wordt verteld in een stripboek voor kinderen over Bal Modi, (‘het jongetje Modi’). Het personage heeft meer weg van een jonge heilige, die precies doet wat zijn moeder hem zegt, de afwas doet, soldaten te eten geeft, een sporttalent blijkt en schoolgeld voor klasgenootjes ophaalt.
Buurvrouw Sakeri Ben (95), herinnert zich Modi als onstuimig: „Als hij de theekoppen niet brak, dan gooide hij wel met zijn boekentas.” Haar jeugdvriendin, Modi’s moeder Heeraben, maakte zich geregeld zorgen over wat er van het drukke baasje terecht moest komen. Ben: „Maar ik zag hem als een jongen die erop gebrand was zijn eigen keuzes te maken.”
Die eigengereidheid leidde tot een schandaal, toen hij in zijn late puberteit een gearrangeerd huwelijk verliet. „Voordat het bruidje bij het gezin-Modi introk, pakte hij zijn spullen en vertrok. Niemand begreep wat hij van plan was”, herinnert Ben. Nog steeds is er weinig bekend over wat Modi daarna precies deed, totdat hij enkele jaren later in Ahmedabad voor de hindoenationalisten aan de slag ging. De privéaangelegenheid werd verzwegen: een celibatair, ascetisch leven past beter bij de dogmatische visie van RSS-puristen.
BJP-kandidaten bij een beeltenis van Modi, in Vadnagar, Gujarat.Foto Siddharth Behl
Indiase media kwamen Modi’s echtgenote Jashodaben Chimanlal tien jaar geleden op het spoor, omdat de BJP-verkiezingskandidaat voor de landelijke verkiezingen in zijn officiële papierwerk had aangegeven gehuwd te zijn. Ze is van hem „vervreemd”, vertelde zij toen.
Als premier presenteert Modi zich liever als getrouwd met India, officiële gelegenheden zoals staatsbanketten woont hij alleen bij.
Persoonlijkheidscultus
Modi beloofde aan de RSS dat hij het ideaal van de Hindu Rashtra zou waarmaken. Niet eerder was een regering zo ver op streek. Als de BJP opnieuw de algemene verkiezingen wint, zal de regering waarschijnlijk het seculiere en pluriforme karakter van de Indiase staat verder ontmantelen.
Zulke bestuurlijke hervormingen worden door hindoe-nationalisten toegejuicht. Toch klinkt uit de rangen van zowel de BJP als de RSS langzamerhand kritiek over de hoofdrol die Modi inmiddels voor zichzelf opeist.
Al in zijn jaren als deelstaatpremier in Gujarat lag hij geregeld met de RSS-top overhoop. Aan de persoonlijkheidscultus van Modi is nu nergens in India nog te ontsnappen – zijn gezicht prijkt overal, op de vaccinatiepapieren tijdens de coronapandemie, maar ook op maandelijkse gerantsoeneerde zakken rijst voor arme gezinnen.
Aan de persoonlijkheidscultus van Modi is nu nergens in India nog te ontsnappen
Kritiek van buitenaf, bijvoorbeeld op zijn handelen in Gujarat, wordt niet op prijs gesteld. Toen de BBC twee jaar geleden in het Verenigd Koninkrijk een portret uitzond waarin uitvoerig werd stilgestaan bij zijn rol in de gruwelijkheden, haalden Modi en BJP-ministers fel uit naar het medium. De documentaire was ‘neokoloniaal’ en ‘vijandig jegens India’.
Sowieso duldt Modi weinig kritiek. Als premier heeft hij geen enkele persconferentie gehouden. Liever ontwijkt hij kritische vragen van journalisten en brengt zelf direct zijn boodschap aan de man, via een maandelijks radioprogramma. De ene keer zet hij de Indiase raketgeleerden in het zonnetje die een succesvolle ruimtemissie hebben volbracht; de volgende maand spreekt hij over zijn favoriete yoga-poses.
Pinautomaat
Dat de Indiase premier het G20-voorzitterschap vorig jaar gebruikte als zijn persoonlijke visitekaartje aan de wereldpolitiek, was tot daar aan toe. Maar bij binnenlandse plechtigheden spreekt hij inmiddels in derde persoon over zichzelf. Tijdens de opening van de belangrijke Ram-tempel in Ayodhya, het slotakkoord van een decennialang bitter landdispuut tussen hindoes en moslims, dichtte Modi zichzelf de rol toe van priester voor de eerste ceremonie en stelde dat zijn positie als premier „door god gegeven is”. Dergelijke uitspraken gaan juist sommige fanatiekelingen uit de hindutva-gelederen te ver: de hindoestaat zou immers een collectief project moeten zijn.
Bovendien schittert de premier in sommige plekken, die cruciaal lijken voor zijn narratief, juist door afwezigheid. Zoals in de voorsteden van Varanasi, de zetel die hij in het parlement vertegenwoordigt. In het afgelopen decennium zorgde hij ervoor dat flink werd geïnvesteerd in de beroemde tempelstad. Zo werden de eeuwenoude kades aan de heilige Ganges gerenoveerd om meer toeristen naar de stad trekken – voor Modi de perfecte combinatie van modernisering en religieuze devotie.
Maar van die inzet is in de voorsteden van Varanasi eigenlijk niets te merken. Modi ‘adopteerde’ enkele kleine dorpjes aan de oevers van de Ganges, waar het schort aan basale voorzieningen, om daar zijn sociale beleid tentoon te spreiden. Er kwam nieuw sanitair bij de kleine huisjes, en er werd een bankfiliaal geopend. Maar de dorpelingen verdienen te weinig om de nieuwe geldautomaat gaande te houden en de toiletblokken zijn niet aangesloten op een riool. Het digitale schoolbord dat werd gedoneerd, werd na één schooljaar verhuisd naar een ander dorp.
Amper vijf jaar na Modi’s tweede uitverkiezing en zijn beloftes aan de inwoners van Nagapur, is van alle projecten eigenlijk alleen een bankje aan de katoenvelden echt bruikbaar. Tegen de rugleuning is een groot goudkleurig plakkaat geschroefd dat herinnert aan de moeite die de premier zich voor het dorp heeft getroost.
„Zeshonderd gezinnen in dit dorp bieden Modi misschien tweeduizend kiezers”, stelt een sociaal werker die liever anoniem blijft. „Ze hebben de premier hier nog nooit gezien, al hoorden ze over zijn beloften. Misschien zijn zijn plannen gewoon té groot.”
Kandidaten en medewerkers van de BJP maken zich klaar voor een rally in de campagne voor de herverkiezing van Narendra Modi.Foto Siddharth Behl
Wat heeft Modi de afgelopen tien jaar in India bereikt?
Premier Narendra Modi wil voor de derde keer op rij de verkiezingen in India winnen. Volgens zijn hindoe-nationalistische partij BJP beleeft het land onder hem een „Achhe din” (‘gouden tijd’). Wat zeggen de cijfers over Modi’s impact?
„Stel, ik ben een zwarte man en ik zoek een kapper”, zegt Mmusi Maimane na een korte bedachtzame stilte. De leider van de kleine Zuid-Afrikaanse oppositiepartij BOSA ís een zwarte man en zijn metafoor gaat over de Zuid-Afrikaanse politiek. „Dan loop ik niet bij de eerste de beste witte figuur naar binnen en zeg: knip mijn haar. Ons haar is verschillend en ik heb niet genoeg vertrouwen dat hij mijn haar voldoende kent om het goed te doen. Dat betekent niet dat hij het niet kan leren, want haar is haar. Dus uiteindelijk kan hij mijn vertrouwen winnen. Maar ik begin niet bij die witte man.”
Na weer een ochtend campagnevoeren is Maimane neergeploft in de business lounge van een sjiek hotel in het noorden van Johannesburg. Op een televisie in de hoek spreekt Thabo Mbeki. De oud-president (1999-2008) is door het sinds 1994 regerende ANC ingezet om campagne te voeren voor zittend president Cyril Ramaphosa. Dat is nodig, want de partij staat er slecht voor. Dertig jaar lang heeft het merendeel van de kiezers de bevrijdingsbeweging gesteund die Zuid-Afrika verloste van de apartheid. Nu zijn veel Zuid-Afrikanen gedesillusioneerd. Bijna elke week zijn er wel ergens protesten tegen corruptie en het instorten van overheidsvoorzieningen. De onvrede is groot.
Toch slaagt de oppositie er niet in om de teleurgestelde kiezers te verenigen en het tij te keren. Het ANC komt bij de parlementsverkiezingen van 29 mei volgens peilingen mogelijk voor het eerst onder de kritische grens van 50 procent, maar met ruim vijftig verschillende oppositiepartijen die deelnemen is de kans op wezenlijk ander landsbestuur nihil. En dat is waar de kapper van Mmusi Maimane om de hoek komt kijken. Want de grootste oppositiepartij heeft een witte man als politiek leider en presidentskandidaat. In Zuid-Afrika, waar raciale scheidslijnen sociaal-economisch en politiek een grote rol blijven spelen, is dat volgens Maimane problematisch.
Lees ook Oud-president Jacob Zuma mag toch niet meedoen aan Zuid-Afrikaanse verkiezingen
Leiderschap
Hij kan het weten. Bij de vorige landelijke verkiezingen, was hij, Mmusi Maimane, de voorman van de oppositie. Hij groeide op in Soweto, studeerde psychologie, bestuurskunde en theologie en werd in 2019 op 38-jarige leeftijd de eerste zwarte leider van de Democratic Alliance (DA). Maar niet voor lang. Na een tegenvallende uitslag – de partij zakte van 22 naar 21 procent van de stemmen – moest hij het veld ruimen. En nu heeft hij zijn eigen partijtje, BOSA. Dat staat voor Built One South Africa, bouw één Zuid-Afrika. In peilingen staat hij op een schamele paar procent. De DA, die met succes al jarenlang de provincie rond Kaapstad bestuurt, wordt nu geleid door John Steenhuisen, met wie Maimane destijds al een moeizame verhouding had.
„Het probleem van de DA is leiderschap”, zegt Maimane. „Ze begrijpen het gewoon niet.” Want niet alleen hij, ook andere charismatische DA-kopstukken van kleur hebben nu eigen partijen. Oud-burgemeester Herman Mashaba van Johannesburg is presidentskandidaat namens de op goed bestuur gerichte partij ActionSA, en voormalig burgemeester van Kaapstad Patricia de Lille leidt de kleine Kaapse partij GOOD. Anderen, zoals voormalig fractievoorzitter Lindiwe Mazibuko, zijn helemaal uit de politiek verdwenen. Met iemand als Steenhuisen, zegt Maimane, zal de partij nooit de zwarte meerderheid bereiken. „Kiezers zoeken iemand die op ze lijkt.”
In 2019 stond Mmusi Maimane nog op de posters van de Democratic Alliance, Zuid-Afrika’s grootste oppositiepartij. Nu leidt hij de partij BOSA.Foto Mike Hutchings/Reuters
John Steenhuisen kent de kritiek. En wijst die stellig van de hand. „Deze aantijgingen komen van wanhopige mensen die de aandacht willen afleiden van het feit dat de DA goed bestuur levert.” Het is waar: uit elk onafhankelijk onderzoek blijkt dat waar de DA de leiding heeft, de publieke voorzieningen goed geregeld zijn en corruptie verwaarloosbaar is. „De DA is verreweg de meest diverse politieke partij van Zuid-Afrika”, meent Steenhuisen. „Niemand vraagt waarom het ANC zo monochromatisch is.” Zoals alle politici in Zuid-Afrika draagt hij een herkenbare blauwe partij-outfit: kleuren en logo’s zijn in veel Afrikaanse landen essentieel in campagnetijd – voor de herkenbaarheid. „De DA is de enige partij die Zuid-Afrikanen kan samenbrengen rond een gedeelde set van waarden en principes, ongeacht achtergrond, ras of taal. Dat is de toekomst van Zuid-Afrika”, zegt hij.
Dat is politiek wetenschapper William Gumede met hem eens. Daarom nam hij, samen met Steenhuisen, het initiatief tot samenwerking tussen een aantal oppositiepartijen, met als belangrijkste doel een verenigd front te vormen als alternatief voor het ANC.
„Zoiets heeft in landen als Brazilië gewerkt”, zegt Gumede. „Dus waarom zou dat hier niet kunnen?” Het zogenoemde Multi-Party Charter (MPC) hoopt bovendien de oppositiepartijen EFF van voormalig ANC-jongerenleider Julius Malema en MK van ex-president Jacob Zuma, beide populistische afsplitsingen van het ANC, uit de regering te houden.
„Partijen die de grondwet aanvallen zijn niet welkom in de coalitie. En partijen die van de markteconomie af willen, ook niet”, zegt hij in een café in Johannesburg. Gumede schreef jaren geleden een veelgeprezen boek over Thabo Mbeki, de president die tegen de ANC-retoriek in de markteconomie volledig omarmde. Sindsdien is hij veelgevraagd commentator. „Zuid-Afrika heeft nu eenmaal een grote, concurrerende private sector. Die moet je als politiek serieus nemen.”
Campagne-evenement in Johannesburg van de partij ActionSA van Herman Mashaba. Hij was eerder namens de Democratic Alliance burgemeester van Johannesburg. Foto Siphiwe Sibeko/Reuters
Maar van daadwerkelijke samenwerking is in de campagnes niet veel te merken. De deelnemende partijen staan samen op zo’n 30 procent van de stemmen, de DA is met zo’n 24 procent in de peilingen de grootste partner. Maar ze staan als afzonderlijke partijen op het stembiljet. Je kunt niet op ‘de MPC’ stemmen. „Wil je hier echt een succes van maken, dan zou je met één kandidaat en één politieke agenda moeten komen”, zegt Afrika-analist Ziyanda Stuurman van de Eurasia Group. „Nu blijft het initiatief halverwege steken.”
Het echte probleem van de Zuid-Afrikaanse oppositie blijft op deze manier de fragmentatie. „We hebben enorm veel partijen op de stembiljetten. Maar waar oppositiepartijen steeds weer niet in slagen is echt tegemoet te komen aan wat de kiezers nodig hebben.”
Het ANC doet dat volgens haar nog altijd ontzettend goed door als klassieke sociaal-democratische partij de nadruk te leggen op sociale bescherming. Al sinds 1994 krijgen mensen die zonder werk zitten, een kleine basisuitkering waarvan ze kunnen leven. En deze week nog keurde president Ramaphosa plannen voor een universele ziektekostenverzekering goed.
„Het beleid van het ANC snijdt hout, in ieder geval op papier, in een land met zulke hoge werkloosheid en ongelijkheid”, zegt ze. „Als oppositiepartij kun je nog zulke geweldige plannen hebben, maar als je niet die bijna emotionele connectie met kiezers hebt zoals het ANC die heeft, dan werkt het niet.”
Onkruid wieden
Ook Stuurman werkte vroeger voor de DA en ook zij ziet dat die partij moeite heeft bredere groepen aan te spreken. „Hun echte probleem is die verbinding met zwarte kiezers te vinden. Maar ook om zwarte leiders te behouden die authentiek zichzelf kunnen blijven in een partij die in wezen traditioneel liberaal is en zich in de eerste plaats richt op witte kiezers in de betere stadswijken.”
Lees ook Geen water, stroom of veiligheid – in township Inanda in Zuid-Afrika is het geduld met het ANC op
Dat beaamt Mmusi Maimane, die zich discussies in de partij herinnert over de vraag of in Johannesburg geld uitgegeven moest worden aan onkruid wieden in de sjieke wijken of aan een kliniek in een grote township met overwegend zwarte, arme mensen.
Uiteindelijk, zegt hij, is het een privilege om, zoals de DA doet, te zeggen dat je geen kleur ziet. „Dan ontken je ook fundamentele dingen, zoals het onrecht dat heeft geleid tot de ruimtelijke en economische inrichting van Zuid-Afrika.” Hij heeft zich met zijn partij BOSA vooralsnog niet aangesloten bij de MPC-coalitie van wetenschapper Gumede en DA-voorman Steenhuisen. Maar hij sluit niet uit dat hij dit na de verkiezingen alsnog doet, op het moment dat daadwerkelijk een regeringscoalitie gevormd moet worden. „Ik treur om het falen van het ANC, maar evengoed om het falen van de oppositie.”
In Europese landen is woensdag verontrust gereageerd nadat op de website van het Russische ministerie van Defensie een resolutie werd gepubliceerd om eenzijdig de zeegrenzen in de Oostzee aan te passen. Rusland zou zich volgens die resolutie meer territoriale wateren toe-eigenen door de afstand vanaf waar die gelden tot de kust te ‘updaten’.
De coördinaten vanaf waar de territoriale wateren op dit moment zijn vastgelegd, zijn in 1985 overeengekomen. Het ministerie van Defensie schreef dat dit gebeurde op basis van gegevens uit het midden van de twintigste eeuw, en dat die data „niet volledig overeenkomen met de moderne geografische situatie”.
Zweden vreest dat Rusland zijn oog heeft laten vallen op het eiland Gotland. „Wie Gotland beheerst, controleert de Oostzee”, zei Micael Bydén, de opperbevelhebber van de Zweedse strijdkrachten, „Dit zou het einde betekenen van de vrede en stabiliteit.”
Het Kremlin liet woensdagochtend tegenover Reuters nog weten dat het voorstel „niet politiek” is, maar dat „de spanning toeneemt” in het gebied en „relevante stappen” genomen moeten worden om de „veiligheid te garanderen”. Gelijktijdig lekte via ‘anonieme bronnen’ op Russische staatspersbureaus uit dat het Kremlin níet van plan was de maritieme grenzen te verleggen. De verwarring was compleet toen enkele uren nadat het nieuws bekend werd, de resolutie weer offline werd gehaald.
In de Oostzee grenzen de territoriale wateren van NAVO-lidstaten Zweden, Finland, Litouwen en Estland aan die van Rusland. Zeegrenzen zijn vastgelegd in het VN-Zeerechtverdrag, benadrukte de Finse minister van Buitenlandse Zaken Elina Valtonen. Die organisatie is ook belast met het eventuele herzien van zeegrenzen, wat alleen gebeurt wanneer hierover consensus bestaat onder de betreffende landen.
„Het is de moeite waard in herinnering te brengen dat het creëren van verwarring ook een element is van hybride beïnvloeding”, schreef Valtonen op sociale media. „Finland is niet verrast.” Het Litouwse ministerie van Buitenlandse Zaken noemde het voorstel een „opzettelijke, gerichte provocatie met als doel het intimideren van de buurlanden en hun samenlevingen.” De regering in Berlijn stelde de situatie „nauwgezet in de gaten” te houden, maar zei ook dat de precieze implicaties nog onduidelijk zijn.
Ruimtewapen
Rusland laat zich flink gelden deze week. In het grensgebied boven de Oekraïense stad Charkiv zijn de Russische strijdkrachten bezig aan een verwoestende opmars die de bevolking op de vlucht doet slaan. Dinsdag heeft het land bovendien een simulatie uitgevoerd van de inzet van tactische nucleaire wapens, in het zogeheten Zuidelijke Militaire District van Rusland, het gebied rondom Krasnodar.
Woensdag beschuldigde het Pentagon Moskou ook van het lanceren van een ‘ruimtewapen’ – een satelliet die in staat zou zijn andere satellieten aan te vallen en zich in dezelfde baan om de aarde zou bevinden als een Amerikaanse overheidssatelliet. Rusland heeft niet op de aantijging gereageerd. Wel beschuldigen de twee grootmachten elkaar in de VN al weken van het ‘militariseren van de ruimte’.
Hij schreeuwt, zwaait woest met zijn armen. „Wacht, wacht, nog niet gaan!” De grote witte tankwagen was net in beweging gekomen, maar komt nu piepend en krakend weer tot stilstand. Uit alle zandweggetjes die naar de geasfalteerde verkeersader leiden komen mensen gerend, emmers in de hand. In de tankwagen zit water. Met een dikke witte slang die onder de wagen hangt, vult Siyabonga Mwgadi (44) zijn emmers. Boos, nog steeds. „Het is al erg genoeg dat we op deze manier ons water krijgen”, zegt hij gehurkt, vanonder de wagen. Vrouwen met kleine kinderen op de arm die in dezelfde benarde positie water tappen, grommen instemmend. „Maar geef ons dan wel de tijd.”
Dit is Inanda, een grote township bij de Zuid-Afrikaanse havenstad Durban. Hier wonen naar schatting zo’n 160.000 mensen. Verkiezing na verkiezing stemden de inwoners van Inanda in grote meerderheid op het African National Congress, de partij die Zuid-Afrika deze maand precies dertig jaar leidt. Het was hier waar ANC-leider Nelson Mandela op 27 april 1994 bij de eerste democratische verkiezingen zijn stem uitbracht. Dat deed hij in de school die in 1901 gesticht is door de eerste voorzitter van de latere bevrijdingsbeweging ANC, John Dube. Na het uitbrengen van zijn stem liep Mandela naar het graf van Dube, net achter het schoolgebouwtje. „Ik ben hier gekomen om u te melden, meneer de voorzitter, dat Zuid-Afrika nu vrij is”, sprak hij gedragen. Het waren de symbolische jaren, de hoopvolle jaren ook. Mandela werd na de verkiezingen de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.
Nu is de stemming omgeslagen. Het geduld is op, zeggen veel bewoners van Inanda. Voor het eerst zou het ANC bij de parlementsverkiezingen van 29 mei onder de 50 procent uit kunnen komen en dus in een coalitie moeten regeren. De uitslag van de provincie rond Durban, KwaZulu-Natal, zal door de opkomst van de hier populaire MK-partij van oud-president Jacob Zuma bepalend zijn. Net als vijf en tien jaar geleden is ‘service delivery’, de levering van basisdiensten als water, stroom en veiligheid het grote thema.
„Dertig jaar heeft het ANC de tijd gehad om onze levens te verbeteren”, zegt de nogal magere Ayanda Dludla (32). „En kijk nou!” Ze wijst naar de krotten langs de straat, naar de mensen met de emmers. Mwgadi: „Dit is geen waardig leven.”
Het officiële werkloosheidscijfer in Zuid-Afrika ligt op 33 procent, meldde statistiekbureau StatsSA afgelopen week. Daarin zijn de mensen die opgehouden zijn met werk zoeken niet meegerekend – anders komt het cijfer nog veel hoger uit.
In Inanda draaien ze de uitleg van de statistieken sowieso om: slechts 30 procent van de mensen heeft hier wél werk. De rest zit thuis, zoals Siyabonga Mwgadi. Tot Covid werkte hij in de bouw, vertelt hij. Daarna stortte de lokale economie helemaal in. Nu werkt hij nog slechts aan zijn eigen huisje. Op goede dagen, zegt hij, bakt hij zo’n tien bakstenen. Een paar keer per week rent hij naar de weg als de watertruck langskomt. Sinds oktober, zegt hij, komt er geen druppel water meer uit de kraan. „Ik zou niet eens tijd hebben voor een echte baan”, lacht hij. „Dan mis ik het watermoment.”
Inanda is „een microkosmos die symbool staat voor het hele land”, meent democratie-activist Mbali Ntuli. Een aantal jaren geleden probeerde ze hier een eerste afdeling van de grote centrum-rechtse oppositiepartij Democratic Alliance op te zetten. Maar dat bleek iets te vroeg. De steun voor het ANC bleef groot. Nu werkt ze met haar organisatie Ground Work Collective aan de mobilisatie van kiezers en verkiezingswaarnemers.
„Het ANC heeft veel mensen teleurgesteld. Ze dachten dat ze er al die jaren na de apartheid beter voor zouden staan. Mensen zitten thuis: ouders en kinderen zitten elkaar werkloos aan te staren.” Wat opvalt, zegt ze: veel jongeren geven nu niet meer de driehonderd jaar kolonialisme of bijna vijftig jaar geïnstitutionaliseerde apartheid de schuld. „Ze zijn gedesillusioneerd geraakt en haken af. Ze haten politieke partijen en politici. Democratie is voor hen iets abstracts geworden.” Uit recent onderzoek van AfroBarometer blijkt dat 67 procent van de jonge Zuid-Afrikanen bereid is democratie in te ruilen voor een ongekozen regering die voor werkgelegenheid zorgt. „Dat is extreem zorgelijk”, vindt Ntuli.
Siyabonga Mwgadi bij de vervuilde Ngoqokazi-rivier achter zijn huis. De rivier doet bij gebrek aan leidingwater ook dienst als toilet.Foto Peter Vermaas
Eigen initiatief
Een zware wolk sleept zich over de groene maar dichtbebouwde heuvels van KwaZulu-Natal. Duizenden huisjes, meest krotten, zijn in nevelen gehuld. Het miezert. „Je kunt niet zeggen dat hier geen water is”, zegt Si-yabonga Mwgadi gevat. „Het valt uit de lucht, het stroomt door de rivier. Maar het komt niet meer uit de kraan.” De door achterstallig onderhoud toch al onbetrouwbare waterinfrastructuur stortte helemaal in na overstromingen in de regio in september.
Met twee volle emmers kruipt hij onder de tankwagen vandaan. In draf loopt hij naar zijn huis-in-aanbouw, een paar honderd meter verderop. Trots wijst hij op het deels verharde pad. „Als de overheid de weg niet verhardt, dan doe ik het zelf wel.” Mwgadi inde 100 rand per huishouden (nu ongeveer 5 euro) en kocht zakken cement waarmee hij het modderweggetje een stabielere toplaag gaf. Dat loopt net iets beter, en geeft minder viezigheid. Eigen initiatief, zegt hij, om de regering te omzeilen: „Je kunt de dingen soms beter zelf doen.”
Demonstratief draait hij een kraan open in het collectieve toiletgebouw dat in het straatje staat. Het ziet er netjes uit: er zijn ook douches en wc’s, zoals op de camping. Maar uit de kraan ontsnapt alleen wat lucht. „We hebben het gemeenteraadslid dat onze wijk vertegenwoordigt meermaals gebeld, maar hij doet niets”, zegt de buurvrouw. Dat gemeenteraadslid is van het ANC. Hij wil ondanks herhaalde pogingen NRC niet te woord staan.
De situatie hier is verre van uniek. Door een fatale mix van verouderde infrastructuur, corruptie en wanbeleid stort in Zuid-Afrika de dienstverlening van soms hele gemeentes in. De watercrisis treft vrijwel iedereen. Veel meer Zuid-Afrikanen dan in 1994 hebben nu toegang tot schoon drinkwater: het percentage steeg volgens de Verenigde Naties van 60 naar meer dan 90 procent – een getal dat het ANC in verkiezingstijd graag onder de aandacht brengt. Maar dat is de theorie. Want zowel armere als rijkere wijken zitten geregeld langere tijd zonder water.
Door de lekkende infrastructuur gaat veel verloren: nationaal meer dan de helft van het gezuiverde water, bleek uit recent overheidsonderzoek. In Durban, waar Inanda onder valt, is het probleem het grootst: 58 procent van het drinkwater bereikt geen enkele betalende klant. En zoals altijd in Zuid-Afrika zijn er dan handige jongens die profiteren. Hier in KwaZulu-Natal is volgens waterwetenschapper Anthony Turton, hoogleraar aan de Universiteit van de Vrijstaat, een „watertank-maffia” actief: bedrijven die bewust het waternet saboteren om hun contracten voor het leveren van noodwater met gemeenten te kunnen verlengen.
De watercrisis komt bovenop de stroomcrisis. Elektriciteit was in Zuid-Afrika de laatste drie jaar op rantsoen. Alleen omdat de verkiezingen eraan komen, zeggen mensen hier in Inanda, is het licht al langer dan een maand niet uit geweest. Daarin praten ze de populistische oppositiepoliticus Julius Malema na. Die herhaalt, toespraak na toespraak, dat op „30 mei, 12 uur ’s nachts”, daags na de verkiezingen, de zogenoemde ‘load shedding’, het per wijk georganiseerd uitschakelen van de stroom, weer terug zal zijn. De regering van president Cyril Ramaphosa ontkent dat en zegt dat een herstelprogramma bij het onder zijn voorganger Jacob Zuma (2009-2018) leeggeplunderde nationale elektriciteitsbedrijf Eskom vruchten begint af te werpen.
Wat ook helpt is dat veel bedrijven en vermogende Zuid-Afrikanen het stroomtekort hebben aangegrepen om in no-time over te stappen op zelf gegenereerde zonne-energie. Opnieuw eigen initiatief. Wie het kan betalen koos eerder al voor privaat onderwijs, voor private gezondheidszorg of voor private beveiliging. Op het platteland en in townships vormen bewoners burgerpatrouilles, omdat de politie de veiligheid niet kan garanderen. Daar komen de nutsdiensten nu bij: alles om minder afhankelijk te worden van de op vele fronten falende overheid. Zuid-Afrikanen regelen het zelf wel.
Inwoner Siyabonga Mwgadi (44): „Dit is geen waardig leven”.
Foto’s: Peter Vermaas
‘Red Zuid-Afrika’
Maar het is verkiezingstijd en aan alle stroommasten en lantarenpalen langs de wegen hangen kleurrijke posters van de vele politieke partijen die het allemaal anders willen doen. „Laten we meer doen, samen”, staat op de dominante gele ANC-poster met Ramaphosa erop. Er zijn posters van de vooral in deze provincie populaire Inkatha Freedom Party. Partijleider Mangosuthu Buthelezi overleed vorig jaar, maar de Zulu-prins staat nog wel op de affiches – officieel als eerbetoon. Ook de grootste oppositiepartij van Zuid-Afrika, de overwegend witte Democratic Alliance, probeert hier kiezers te trekken: „Red Zuid-Afrika” staat op de posters.
Vraag je het de mensen, dan komt geen van deze partijen in aanmerking. Juist hier in KwaZulu-Natal, waar Zuma zijn roots heeft, verwacht de nieuwe door hem opgerichte partij uMkhonto we Sizwe (MK) veel stemmen te halen. Zuma werd in 2018 door zijn eigen partij afgezet na jaren van duizelingwekkende corruptie die de staat verder uitholde. Met zijn nieuwe populistische partij, die de naam draagt van wat de gewapende tak van het ANC was, wil hij revanche. En veel mensen hier, Zulu’s zoals hij, steunen hem. „Toen hij president was kwam er tenminste water uit de kraan”, zegt ook Siyabonga Mwgadi. „Hij is iemand die echt geeft om mensen.”
Dat beaamt Mbali Nyawose (27), die in het winkelcentrumpje even verderop een kruidenwinkel bestiert. „Spices for Africa”, staat er op de gevel. Achter de toonbank grote zakken curry en kruidenmixen voor alle mogelijke vleesvarianten. „Niemand is perfect, ook Zuma niet”, zegt ze giechelend. „Maar hij is wel iemand in wie ik me herken. Hij is een mens, hij toont menselijkheid.” Anders dan Cyril Ramaphosa, benadrukt ze. Die ex-zakenman „denkt alleen maar aan geld”. De meeste mensen hier, zegt ze, steunen Zuma en gaan voor hem door het vuur. „Ze willen vooruitgang zien.”
Dat bleek in juli 2021, toen Zuma naar de gevangenis moest. Zijn aanhangers gingen plunderend door de straten. Van de Dube Village Mall, waar Nyawose haar kruiden verkoopt, was weinig meer over. Het geweld sloeg over op andere steden. Zeker 354 mensen kwamen om het leven. „Mensen waren boos omdat ze achter Zuma aan zaten. En criminelen profiteerden daarvan”, analyseert Nyawose. „Ze dachten niet na over de consequenties.” Want de winkels waren twee jaar gesloten, honderden banen gingen verloren, het schaarse brood werd duurder. „Veel mensen lijden nog steeds”, zegt ze.
Volgens haar hebben de mensen ervan geleerd. „Nee, er zal hier niet meer geplunderd worden”, zegt ze. Maar kopstukken van Zuma’s partij hebben wel weer gedreigd met geweld. Als het ANC en de kiescommissie blijven proberen om MK uitgesloten te krijgen van verkiezingsdeelname, komen er „rellen zoals dit land ze nog nooit gezien heeft”, zei Visvin Reddy, nummer 9 op Zuma’s kandidatenlijst, begin april. „Geen Zuid-Afrikaan zal naar de stembus gaan als MK niet op het stembiljet staat.”
De man die ervan verdacht wordt de rellen in 2021 aangesticht te hebben, Bonginkosi Khanyile, was tot vorige maand de jongerenleider van Zuma’s MK. Hij is inmiddels uit de partij gezet. In een provincie waar rond politiek de vlam vaker in de pan slaat, is de vrees voor nieuw politiek geweld daarom groot.
Erfenis van Mbeki
Zuma’s partij wil de grondwet afschaffen en een groot deel van de economie nationaliseren teneinde, naar eigen zeggen, de nog altijd zo ongelijk en grotendeels langs raciale lijnen verdeelde rijkdom eerlijker te spreiden: de werkloosheid onder zwarte Zuid-Afrikanen is veel hoger dan onder Indiërs, zogenoemde coloureds (van gemengde afkomst) of witte Zuid-Afrikanen.
Dat sommige mensen in Inanda, ondanks de overduidelijke afbraak van de overheid denken dat het onder Zuma beter was dan nu onder Ramaphosa, is voor Mbali Ntuli, van Ground Work Collective wel te verklaren. „Zuma erfde van president Thabo Mbeki een tamelijk stabiel land, terwijl Ramaphosa nu nog met alle ellende van de afbraakjaren onder Zuma kampt. Zuma is bovendien een geweldige verhalenverteller. Zelfs ik word betoverd als hij praat. Hij klinkt heel geloofwaardig als hij vertelt wat er allemaal mis is gegaan en hoe het ANC hem het werken onmogelijk heeft gemaakt.” Hij is bovendien aanraakbaar. „Anders dan Ramaphosa en andere ANC-leiders gaat Zuma nog steeds naar de mensen toe.”
Politiek moet over machtsrelaties gaan, maar in Zuid-Afrika gaat politiek slechts om overlevenXolani Dube politiek analist
Maar ook voor Zuma geldt dat hij tot de elite behoort, zegt politiek analist Xolani Dube. De herverdeling die Zuma voorstelt is volgens hem een voorwendsel; in werkelijkheid wil Zuma vooral zichzelf verder verrijken. „We hebben het slecht getroffen met onze politici: ze zijn zelden geworteld in de samenleving, hebben nooit een andere baan gehad dan politiek.” Dat verklaart voor een deel, zegt hij, dat zoveel overheidsdiensten instorten. „Ze hebben geen vak geleerd, ze hebben geen idee hoe ze dingen moeten organiseren.” Hij maakt een vergelijking die je in dit land gewaagd zou kunnen noemen. „Toen de Afrikaners [nakomelingen van vooral West-Europese kolonisten] in 1948 aan de macht kwamen, hadden ze dertig jaar nodig om van Zuid-Afrika een volledig geïndustrialiseerde samenleving te maken. Ze hadden een plan. Waar is het plan van de native Zuid-Afrikaan?”
Dube wilde afspreken bij een sjieke koffietent in een glimmend winkelcentrum in een villawijk van Durban. Een safe space zegt hij zelf, ver van de krotten van Inanda. „Er is een witte wereld en een zwarte wereld. Er is een wereld van de gedoemden en van de verlosten.” Hij neemt een slok van zijn cappuccino. „In Inanda wonen de gedoemden. En die trappen er steeds weer in.” Want verkiezingen, zegt hij, zouden niet over basisvoorzieningen als water, stroom en veiligheid moeten gaan. „Dat zijn mensenrechten, die zelfs in een VN-verdrag zijn opgenomen. Mensen hebben er gewoon recht op. Politiek moet over machtsrelaties gaan, maar in Zuid-Afrika gaat politiek slechts om overleven.”
Nelson Mandela brengt in 1994 zijn stem uit in Ohlange High School in Inanda.Foto John Parkin/AP
Een vrij land
Terug naar de township. Het is nog vroeg in de ochtend als grote groepen leerlingen in blauwe spencertjes naar Ohlange High School sjokken. Er hangt een frituurlucht, de lunch wordt alvast klaargemaakt. De middelbare school waar Nelson Mandela in 1994 voor het eerst van zijn leven mocht stemmen is nog steeds in gebruik, er zitten zo’n 1.500 leerlingen op. Soms zitten er in één klaslokaal wel tachtig. Maar het is ook een museum – een van de vele die het wonder van de geweldloze machtsovername na de apartheid memoreren. Aan een elektriciteitsmast pal voor de school hangt een ANC-poster.
Gids Kaya Nzamba (49) leidt bezoekers rond. Hier staat de stembus uit 1994. Dáár, voor zijn voormalige huis, zit in brons de stichter van de school: schrijver, krantenuitgever en ANC-oprichter John Langalibalele Dube (1871-1946).
Je kunt nu echt alles zeggen hier. Ook dat je geen ANC meer wil stemmenKaya Nzamba gids
Het was de eerste school voor zwarte Zuid-Afrikanen die door zwarte Zuid-Afrikanen zelf opgericht is en bestuurd werd, vertelt Nzamba. De Zulu Christian Industrial School, was de naam toen nog. „Als je een school wilde, dan kon je het beter zelf regelen”, zegt hij naast een korrelige zwartwit-foto van een strak in het pak zittende Dube. „Hij deed dat.”
Bij een manshoge foto van Mandela staat opnieuw die beroemde tekst, over hoe hij hier in 1994 bij het graf van Dube kwam vertellen dat Zuid-Afrika nu vrij was. „Ja, dit is echt een vrij land”, beaamt Nzamba. Hij somt de successen van het ANC op: de huizen voor de allerarmsten, gratis onderwijs voor iedereen. En dan: „Je kunt nu echt alles zeggen hier. Ook dat je geen ANC meer wil stemmen.”