Israëls officiële oorlogsdoel in Libanon is mensen te laten terugkeren naar het noorden. Of zit er meer achter?

Israël zegt de grootschalige aanvallen op Libanon deze week uit te voeren in het kader van een nieuw oorlogsdoel: de terugkeer van de ontheemde inwoners van Noord-Israël naar hun huizen. Ruim zestigduizend inwoners uit die regio zijn ontheemd door de aanvallen die Hezbollah daar sinds oktober uitvoert uit solidariteit met Hamas.

De ontheemden verblijven nog altijd veelal in hotels en huizen elders in Israël. Door de aanhoudende beschietingen tussen Israël en Hezbollah kunnen zij nog niet naar huis. Diverse dorpen aan de grens met Libanon zijn bovendien zwaar beschadigd door de aanvallen.

Het is de vraag of Israël met de grootschalige luchtaanvallen op Libanon deze week – waarop Hezbollah weer zal reageren – het nieuw geformuleerde oorlogsdoel snel zal bereiken. Bovendien is het de vraag of het Israëlische leiders om de ontheemde burgers te doen is, of om politiek gewin en het afleiden van de onvervulde oorlogsdoelen in Gaza.

Oorlogsdoelen

De ontheemden uit het noorden speelden het afgelopen jaar tijdens de oorlog in Gaza een bescheiden rol in de retoriek van Israëlische politici en de legerleiding. Israëls officiële oorlogsdoelen waren het „vernietigen” van Hamas en de bevrijding van de gijzelaars uit Israël in Gaza.

Na bijna een jaar oorlog is geen van deze doelen bereikt. Hamas is niet verslagen – een volgens veel analisten überhaupt onhaalbaar doel. Wel is Gaza grotendeels vernietigd en is het dodenaantal in Gaza opgelopen tot ruim 41.400. Het Internationaal Gerechtshof oordeelde in januari in een tussenvonnis dat Israël alles in het werk moet stellen om genocide tegen de Palestijnen in Gaza te voorkomen.

Lees ook

Is Israël in oorlog met Hezbollah? Of mag het conflict geen oorlog heten?

Mensen staan naast een door Israëlische luchtaanvallen veroorzaakte krater vlakbij een snelweg tussen de Libanese steden Beiroet en Sidon.

Ook het andere doel, de terugkeer van de ruim honderd resterende levende en dode gijzelaars uit Israël die nog in Gaza verblijven, is ver weg door het uitblijven van een akkoord tussen Israël en Hamas. Volgens Israëlische en buitenlandse commentatoren heeft Netanyahu een akkoord geblokkeerd, onder meer door steeds met nieuwe eisen te komen.

Hezbollah is de afgelopen maanden een serieuze escalatie met Israël uit de weg gegaan, en heeft herhaaldelijk gezegd pas te stoppen met de aanvallen op Israël als er een staakt-het-vuren komt in Gaza. Maar na maanden vruchteloze onderhandelingen over een akkoord is zo’n staakt-het-vuren ver weg.

Hezbollah beantwoordde de Israëlische aanvallen van de afgelopen weken met nieuwe aanvallen en vuurde raketten af, met name op het noorden van Israël. De meeste raketten werden onderschept door het Israëlische luchtafweersysteem, maar in onder andere de noordelijke plaatsen Haifa en Kiryat Bialik werden huizen geraakt.

Uitbreiding oorlog

Of de Israëlische aanvallen op Libanon deze week de opmaat zijn naar een uitgebreidere, regionale oorlog is nog onzeker. Dat Netanyahu met de pieperaanvallen en de vernietigende bombardementen op Libanon de strijd met Hezbollah verder heeft geëscaleerd, is duidelijk. Die strijd beperkt zich niet meer tot beschietingen rond de grens; ook in de Bekaa-vallei en in Beirut voerde Israël de afgelopen dagen luchtaanvallen uit. En omgekeerd: woensdag werd een raket van Hezbollah nabij Tel Aviv onderschept.

Ondanks waarschuwingen uit de VS aan het adres van Israël en Hezbollah om te de-escaleren, zal Israël ook als het de aanvallen verder opvoert, verzekerd blijven van Amerikaanse steun. Woensdagavond zei het Israëlische leger zich klaar te maken voor een grondoffensief in Zuid-Libanon. Ondertussen pleiten verschillende Israëlische politici voor een herbezetting van Zuid-Libanon.

De Israëlische minister voor Diaspora-zaken Amichai Chikli schreef dit weekend op X dat Libanon „niet aan de definitie van een staat voldoet” en dat het leger een bufferzone moet creëren in de gebieden vanuit waar wordt geschoten op Israël. Bezalel Smotrich, de minister van Financiën die in een illegale nederzetting op de bezette Westelijke Jordaanoever woont, zei eerder dat een invasie en militaire herbezetting van Zuid-Libanon noodzakelijk is.

Onder ultrarechtse Israëliërs is een groep die demonstraties en conferenties organiseert ter bevordering van nederzettingen in het zuiden van Libanon en Gaza. De ambities van deze groep (messianistische) kolonisten zijn geen geheel onrealistisch scenario. De kolonisten worden ook op het niveau van de regering vertegenwoordigd en gestimuleerd.

Politiek gewin Netanyahu

Het is duidelijk dat het, net als in Gaza de afgelopen maanden, in Netanyahu’s politieke belang is om de strijd met Hezbollah voort te zetten.

In de maanden na de door Hamas-geleide aanval op 7 oktober in het zuiden van Israël, waarbij bijna 1200 burgers en soldaten werden gedood en 250 mensen meegenomen naar Gaza, werd Netanyahu door een grote groep Israëliërs verantwoordelijk gehouden voor het falen van het bieden van veiligheid.

Opiniepeilingen lieten vervolgens consequent zien dat de populariteit van de premier en zijn regering tanende was. Netanyahu wist dat het einde van de oorlog nieuwe verkiezingen – en zijn politieke einde – zou betekenen. Bovendien hangen hem corruptierechtszaken boven het hoofd.

De Likud-partij van Netanyahu staat weer bovenaan in recente opiniepeilingen

Sinds Israëls moordaanslagen op Hezbollah-commandant Fuad Shukr in Beirut en Hamas-leider Ismail Haniyeh in Teheran deze zomer en de verder opgevoerde aanvallen op Hezbollah, is Netanyahu’s populariteit echter toegenomen. Zijn Likud-partij staat weer bovenaan in recente opiniepeilingen.

Onder de Israëlische bevolking hebben de aanvallen op Hezbollah veel legitimiteit, al bestaat er ook vrees voor de regionale consequenties. Het idee dat Hezbollah en bondgenoot Iran een existentiële bedreiging vormen voor Israël wordt breed gedragen. De nog altijd geëvacueerde inwoners uit het noorden van Israël en de verwoestingen in noordelijke dorpen hebben de samenleving en economie daar ontwricht. Voor de burgerslachtoffers en tienduizenden ontheemden in Libanon is – net als bij Gaza – in Israëlische media nauwelijks aandacht.

Ook onder Netanyahu’s politieke opponenten worden de aanvallen op Libanon en de pieperexplosies positief ontvangen. De oppositie verweet Netanyahu de afgelopen maanden te zwak te staan tegenover Hezbollah, en zich te weinig aan te trekken van de inwoners van Noord-Israël. Volgens journaliste Noa Landau van de Israëlische krant Haaretz zal de breed gedragen steun voor een oorlog met Hezbollah snel weg ebben, als blijkt dat deze alleen maar zal leiden tot meer schade voor inwoners in het noorden van Israël, en burgerslachtoffers in Libanon die Israëls „internationale legitimiteit” nog verder doen afkalven.


Harris houdt zich het liefst op de vlakte over het Midden-Oosten, maar dat wordt steeds moeilijker

In zijn verder nogal monotoon voorgedragen afscheidsrede voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties klonk dinsdag een paar keer passie in Joe Bidens broze stem. Onder meer toen de Amerikaanse president sprak over het staakt-het-vuren dat de VS, samen met Qatar en Egypte, al maanden probeert af te dwingen tussen Israël en Hamas. „Dit is het moment voor de partijen om de voorwaarden af te ronden”, stelde hij, „om te zorgen dat de gijzelaars weer thuis komen, Israëls veiligheid te waarborgen en om Gaza te verlossen uit Hamas’ greep. Om het lijden in Gaza te verlichten en deze oorlog te beëindigen.”

De vertrekkende president kreeg er de handen voor op elkaar in de grote VN-zaal. Maar hij deed ook iets wat ongebruikelijk is geworden binnen zijn Democratische Partij: hij begon zelf over de nu al bijna een jaar woedende oorlog in de Gazastrook.

Op hun partijconventie wisten Democraten hun interne twisten over ‘Gaza’ vorige maand juist nog verrassend soepel te begraven. Buiten de congreshal kwamen pro-Palestijnse betogers in veel kleinere aantallen opdagen dan vooraf aangekondigd, en de keren dat op het podium ‘Gaza’, ‘Israël’ of ‘Hamas’ te horen was, waren op één hand te tellen. De nieuwe presidentskandidaat Kamala Harris beloofde in haar toespraak „dag en nacht te werken” aan een staakt-het-vuren, maar stelde ook dat ze „altijd zal opkomen voor Israëls recht op zelfverdediging”.

Hoewel haar Midden-Oosten-beleid daarmee voorlopig weinig nieuws behelst, geldt sinds de vervanging van de zeer pro-Israëlische Biden een omertà binnen de partij. Over Gaza wordt tot de verkiezingen, over krap zes weken, zo min mogelijk gesproken.

Nu Israël zijn strafcampagne tegen Hamas heeft uitgebreid met aanvallen op Hezbollah in buurland Libanon, moet blijken of dat stilzwijgen standhoudt. De alom aan Israël toegeschreven aanslag via explosieve piepers en walkie-talkies van Hezbollah, vorige week, en de daaropvolgende Israëlische luchtacties tegen Libanon, hebben het Midden-Oosten terug op de Amerikaanse voorpagina’s gebracht.

Riskant dossier

De betrokkenheid met het lot van de Libanese burgerbevolking die nu getroffen wordt in de strijd tussen Hezbollah en Israël, is minder groot dan die met de Palestijnen. Maar de jongste escalatie in de regio dreigt wel een voor de Democraten electoraal riskant dossier op te rakelen. Zo wezen pro-Palestina activisten er de afgelopen dagen al op dat bij de Israëlische bombardementen op Libanon óók Palestijnse vluchtelingen worden getroffen.

Tijdens de voorverkiezingen bleek dit voorjaar dat een aanzienlijke minderheid van de Democratische kiezers het niet eens is met alle militaire, financiële en diplomatieke steun aan Israël. Vooral progressievere kiezers en kiezers met een Arabisch-Amerikaanse achtergrond toonden hun onvrede door een blanco (‘uncommitted’) stem uit te brengen. Zolang Biden de Democratische kandidaat was, dreigden ze in november thuis te blijven of op een derde kandidaat te gaan stemmen.

Die onvrede klinkt sinds de wissel voor Harris minder luidruchtig, maar is niet verstomd. Een peiling die de islamitische organisatie CAIR eind vorige maand kort na de conventie hield, bevatte ook verontrustend nieuws voor Harris. Hoewel slechts 11 procent van de ondervraagde moslimkiezers zei op Trump zullen stemmen, kreeg ook zij maar 30 procent – evenveel als Jill Stein van de zeer pro-Palestijnse, uiterst-linkse Green Party. Dit terwijl Biden in 2020 nog ruim twee derde van de islamitische kiezers voor zich won.

Ook spraken de leiders van de ‘uncommitted’-beweging vorige week geen steun uit aan Harris. Dit omdat „zij niet bereid is het beleid van onvoorwaardelijke wapensteun te veranderen of zelfs maar een duidelijk campagnestandpunt in te nemen ten gunste van het bestaande Amerikaanse en internationale recht”. Tegelijkertijd riep de beweging op om „tegen” Trump te stemmen en derde kandidaten te „vermijden”.

Steun voor Trump in Michigan

Vooral in Michigan wonen veel Arabisch-Amerikaanse kiezers wier stem Harris in november niet kan missen als de uitslag weer nipt is. Uitgerekend in deze belangrijke swing state maakte de Democratische burgemeester van Hamtramck, een voorstadje van Detroit met veel migranten uit moslimlanden, vrijdag bekend Trump te steunen. In 2020 kreeg Biden in Hamtramck nog 81 procent van de stemmen, maar na een persoonlijk onderhoud van twintig minuten met Donald Trump besloot burgemeester Amer Ghalieb dat de Republikein „beter in staat is een staakt-het-vuren te bereiken”.

Volgens Ghalieb, die als emigrant uit Jemen naar de VS kwam, zal ook Trumps economische beleid gunstiger uitpakken voor de vele kleine ondernemers in zijn gemeenschap. Ook voelt de burgemeester van Hamtramck, dat in 2023 regenboogvlaggen in de ban deed, zich meer thuis bij de conservatieve agenda van de Republikeinen.

Iedereen die Jood is [..] en van Israël houdt is een dwaas als ze op een Democraat stemmen

Donald Trump
Republikeinse presidentskandidaat

Trump zelf laat zich er graag op voorstaan dat het Midden-Oosten onder hem veel kalmer was en Israël veiliger. De Republikeinse steun aan Israël bedient vooral evangelisch-christenen die de staat uit Bijbelse overtuiging een warm hart toedragen; Joodse kiezers in de VS stemmen juist in ruime meerderheid Democratisch.

Voor Trump was dit vorige week aanleiding zich tijdens een evenement van Israeli-American Council te beklagen over het gebrek aan Joodse kiezerssteun. „Iedereen die Jood is [..] en van Israël houdt is een dwaas als ze op een Democraat stemmen. Iedere Jood die op haar [Harris, red.] stemt moet zich laten onderzoeken.” Als Trump deze verkiezing mocht verliezen, voorspelde hij tijdens de forumdiscussie over antisemitisme, „zullen er veel slechte dingen gebeuren” en zal Israël „uitgeroeid” worden. „En het Joodse volk zou veel te maken hebben met dat verlies.”

Lees ook

Kritiek van pro-Palestijnse Democraten is kras op het plaatje van eenheid die de partij wil uitstralen

Pro-Palestijnse betogers raakten slaags met de politie in Chicago toen zij dinsdag demonstreerden bij het consulaat van Israël in de Amerikaanse stad waar de Democraten deze week hun conventie houden.


Hoe de verdwijning van 43 Mexicaanse studenten na tien jaar nog altijd symbool staat voor een gecorrumpeerd systeem

De grijze wolken boven Mexico-Stad zijn weggetrokken als honderden betogers in het centrum van de stad in beweging komen. Een auto met een grote luidspreker leidt de stoet, gevolgd door tientallen oudere mannen en vrouwen, die portretten dragen met de gezichten van tieners erop. Daarachter komt een groep met zeker vijftig studenten, allemaal in het zwart. De stoet wordt afgesloten door groepen activisten, jong en oud.

Deze protestmars vindt iedere maand plaats, over de Avenida de Reforma, in het hart van de Mexicaanse hoofdstad. Iedere keer stopt de stoet bij het levensgrote, bloedrode nummer 43. En iedere keer worden hier de namen opgelezen van de 43 studenten die op 26 september 2014 ‘verdwenen’ in de zuidwestelijke deelstaat Guerrero. Een vermissingszaak die ook internationaal veel stof deed opwaaien, maar tot op de dag van vandaag, tien jaar later, onopgelost blijft.

Betoging op 26 augustus dit jaar in Mexico-Stad.
Foto Quetzalli Nicte-Ha / Reuters

De desaparecidos (verdwenenen) studeerden aan een lerarenopleiding in het plaatsje Ayotzinapa, en waren op die bewuste dag naar de stad Iguala gegaan om de herdenking van het Tlatelolco-studentenbloedbad van 1968 bij te wonen. Op de terugweg werden ze gestopt door politieagenten en onder vuur genomen. Drie studenten kwamen daarbij om het leven. De 43 anderen werden weggevoerd door de autoriteiten en volgens ooggetuigen overgedragen aan een criminele organisatie. Er werd nooit meer iets van hen vernomen.

Toen uit het onderzoek bleek dat het leger bij de verdwijning betrokken was, sloten alle rijen zich

Mario González
vader van een van de verdwenen studenten

Tegenwerking

Voor Mario González zijn de afgelopen tien jaar voorbijgevlogen. Zijn zoon César is een van de 43, en sinds diens verdwijning is het leven van Mario naar eigen zeggen een onafgebroken strijd voor gerechtigheid. Met een foto van zijn zoon – heldere ogen in een kwajongensachtige blik – tegen zijn borst gedrukt vertelt hij over de vele obstakels waar hij en andere ouders de afgelopen jaren op stuitten.

„De jongens verdwenen tijdens de regering van president Peña Nieto. Hij deed haast niets om het onderzoek verder te helpen. Toen president López Obrador [in 2018] aantrad, ging het in de eerste drie jaar beter. Maar toen uit het onderzoek bleek dat het leger bij de verdwijning betrokken was, sloten alle rijen zich.Nu zijn termijn bijna voorbij is, staan we nog steeds met lege handen”, verzucht Mario. „We moeten hopen dat het onder zijn opvolger, Claudia Sheinbaum, beter zal gaan.”

De vele tegenwerkingen die nabestaanden ervoeren, het vele bewijsmateriaal dat aantoont dat politie, leger en regionale autoriteiten tot op het hoogste niveau betrokken waren bij de verdwijning, en de bedreigingen waarmee onderzoekers na de vermissing te maken kregen: Ayotzinapa staat symbool voor een gecorrumpeerd systeem waarin boven- en onderwereld op alle niveaus samenwerken en waarin vermiste personen zelden teruggevonden worden.

Wat veel nabestaanden niet zullen willen erkennen, is dat er slechts een kleine kans is dat ooit echt duidelijk wordt wat er is gebeurd met de studenten Laat staan dat de wanhopige ouders zullen ontdekken waar de lichamen zijn – als die er nog zijn. In Mexico staan meer dan honderdduizend mensen geregistreerd als ‘vermist door een misdaad’. Dat tot op de dag van vandaag van zo veel Mexicanen geen spoor is, komt niet alleen door het gebrek aan capaciteit onder aanklagers en politieagenten om de zaken te onderzoeken. Verbrand op stortplaatsen, gedumpt in de woestijn of diep begraven in massagraven in rurale streken: ‘vermist’ betekent in Mexico meestal ‘weggemaakt’.

De ‘43’, zoals de vermissingszaak van de studenten in Mexico bekendstaat, staan symbool voor de verdwenen Mexicanen naar wie nabestaanden blijven zoeken, maar over wie vrijwel nooit bekend wordt wat ermee is gebeurd. Mede vanwege de internationale aandacht en de omvang kregen de studenten uit Ayotzinapa wel meer aandacht. President López Obradór beloofde bij zijn aantreden een waarheidvindingscommissie om te achterhalen wat er is gebeurd met de studenten. Maar hoe meer onderzoekers wezen in de richting van het leger , hoe meer de zaak werd vertraagd. De ouders van de 43 studenten hebben inmiddels aangegeven niet langer met de president te willen spreken over de zaak, vanwege hun teleurstelling over het gebrek aan vooruitgang en gerechtigheid

Lees ook

Voormalig hoofdaanklager Mexico gearresteerd in verdwijningszaak 43 studenten

De voormalig hoofdaanklager Jesús Murillo tijdens een persconferentie over de verdwijningszaak in 2014.

Ondanks internationale aandacht voor de zaak, vorderde het onderzoek naar de vermissing amper. Een procureur-generaal die de leiding had over de eerste fase van het onderzoek, werd zelf opgepakt vanwege betrokkenheid. Tientallen verdachte agenten en militairen zijn voortvluchtig. Militairen weigerden hun eigen informatie te delen, de hoogste mensenrechtenfunctionaris werd bespioneerd terwijl hij de strijdkrachten onderzocht, en een aanklager ontvluchtte Mexico uit vrees voor zijn eigen veiligheid. De burgermeester van Iguala en zijn vrouw zijn opgepakt vanwege banden met de lokale misdaad. Maar wat nu precies met de studenten gebeurd is en waar hun overblijfselen zijn, blijft onopgehelderd.

Binnen het ministerie van Defensie, het leger en het Openbaar Ministerie beschermt men elkaar

Omar García
student die vrienden verloor

Protesten

Waar zijn kompanen zijn, is ook de vraag waarmee Omar García iedere dag wakker wordt. Hij zou op die 26ste september 2014 met zijn medestudenten gaan protesteren in Iguala. Zijn vrienden gingen hem voor, García zou later komen. Het laatste wat hij hoorde van zijn vriend Benjamín is dat ze beschoten werden door politieagenten.

„Het is heel frustrerend. We zien hoe autoriteiten in dit land niet geïnteresseerd lijken in de waarheid. Met name binnen het ministerie van Defensie, het leger en het Openbaar Ministerie beschermt men elkaar”, zegt García. Volgens hem wilden de heersende machthebbers in de staat Guerrero, zowel de drugsbendes als de autoriteiten, de studenten van Ayotzinapa al langer een lesje leren, omdat zij vaker protesteerden tegen wat ze als onrecht zagen in de arme, gewelddadige deelstaat. Maar het protest drukten ze daarmee niet de kop in. Nadat de 43 studenten verdwenen, werd die strijd tegen onrecht een nog belangrijker onderdeel van Ayotzinapa, aldus Omar.

De moeder van een van de vermiste 43 studenten toont haar halsketting.
Foto Felix Marquez / AP

De groep in het zwart geklede betogers bij de protestmars in Mexico-Stad zijn huidige leerlingen van de school. Ze hebben de 43 vermiste studenten nooit gekend, maar voelen zich verbonden. Ze willen wel praten met journalisten, maar op voorwaarde van anonimiteit: praten over de zaak kan in Mexico bedreigingen uitlokken.

Een stevige jongen met kortgeknipt haar noemt de vermisten steevast zijn „broeders”. Iedere maand gaat hij met zijn klasgenoten naar Mexico-Stad om de zaak in de onder de aandacht te brengen. Soms gaat het er gewelddadig aan toe: in maart bestormde een groep studenten het Nationaal Paleis in de hoofdstad om de president ertoe te bewegen de families van de vermiste studenten te ontmoeten en het onderzoek een impuls te geven. . „Wij van Ayotzinapa zijn rebels. Dat zit in je, vanaf het eerste moment dat je de school betreedt. Onze broeders verdwenen terwijl ze streden tegen ongelijkheid in Guerrero. Nu is het aan ons om hun strijd voort te zetten”, zegt de jongen.

Met een bulderende stem roept hij: „Levend werden ze meegenomen!” De groep studenten achter hem antwoordt, als met één stem: „Levend willen we ze terughebben!”

Dit ‘kan iedereen gebeuren’

Vader Mario González zegt niet zonder de steun van de studenten te kunnen. „Het is alsof we de energie van onze kinderen terugvinden in deze studenten. Wat er is gebeurd met onze kinderen kan in Mexico met iedereen gebeuren”, zegt hij.

De stoet is inmiddels aangekomen bij de rode 43, groot en glimmend langs een druk kruispunt. Een moeder haalt een lijst uit haar binnenzak en begint de namen van de studenten op te lezen. Als ze de naam van César opleest, kijkt Mario naar boven. Een vogel vliegt voorbij. „Presente”, fluistert Mario, met zijn hand op zijn hart.

Lees ook

Wie liggen er dan wél in die massagraven?

Wie liggen er dan wél in die massagraven?


Reuzenram ‘Rambo’ heeft uitzonderlijk grote ballen – maar andere Australische ‘Grote Dingen’ zijn niet altijd enorm

Quizvraag: wat hebben een schaap, ananas, pinguïn, garnaal en aardappel met elkaar gemeen?

Ze staan allemaal op een lijst van Australische Grote Dingen, reusachtige beelden die langs de weg de aandacht vestigen op bedrijven, of toeristen lokken. Hoeveel er precies verspreid door het land staan, is onbekend: sommige websites vermelden er zo’n honderdvijftig, volgens Wikipedia zijn het er meer dan duizend.

Over wat het eerste Grote Ding was, wordt getwist. Veel Australiërs denken dat het de Grote Banaan is, in 1964 opgericht in Coffs Harbour. Maar de Grote Schot in de Zuid-Australische stad Adelaide was in 1963 net iets eerder. Volgens de legende kwamen Schotse migranten op het idee tijdens het consumeren van twee flessen whisky. Het resultaat is een reusachtig beeld van vijf meter hoog, ook wel ‘Scotty’ genoemd.

De grote gele banaan, waar voor de zekerheid in koeienletters ‘The Big Banana’ op staat, trekt nog steeds veel bezoekers. John Landi liet het gekromde gevaarte bouwen om voorbijtrekkend verkeer naar zijn bananenstalletje te lokken. Inmiddels is het uitgegroeid tot een attractiepark met glijbanen, een zwembad en een souvenirwinkel.

Ook in Goulburn, een stad zo’n twee uur ten noorden van Sydney, is het aantrekken van toeristen de voornaamste reden geweest voor de bouw van de ‘Big Merino’ (de Grote Ram) in 1985. Voor ingewijden is het Rambo, vernoemd naar een kampioensram uit de buurt. Goulburn was lang ‘de wolhoofdstad’ van Australië. Inmiddels hebben schapenboerderijen plaatsgemaakt voor industrie, maar Rambo is gebleven.

‘Rambo’, de grootste ram van Australië.
Foto Kokkai Ng

Op slechts een paar minuten van de snelweg tussen Sydney en Canberra staat hij in het strijklicht van de namiddagzon majestueus uit te kijken op een bouwmarkt. Rambo is vijftien meter hoog en weegt bijna honderd ton. Hij is gemaakt van beton met de textuur van een schapenvacht. Naast hem staan een tankstation en een souvenirwinkel, waar onder meer schapenwollentruien te koop zijn.

Margaret O’Day (67) staat sinds elf jaar achter de toonbank. „Iedereen kent Rambo, vooral vanwege zijn achterste.” De Grote Ram heeft namelijk een paar uitzonderlijk grote ballen. Bezoekers kunnen het meestal niet laten ze even aan te raken, zegt Day. „Een koelkastmagneet met een foto van zijn achterkant is ons meest verkochte item.”

Australië is een groot land, waar een roadtrip uren duurt. Een bezoek aan een Groot Ding is een goede reden om even te stoppen en de benen te strekken. Inez Curro (26) heeft haar Amerikaanse vriendin Marisa Schuldes (27) op sleeptouw genomen langs een aantal Grote Dingen. „Ik vind het hilarisch. Het voelt als een inside joke, waar ik nu deel van mag uitmaken”, zegt Schuldes.

Ik vind het hilarisch dat de meeste big things best klein zijn

Ivana Kuzmanovska
bezoeker Grote Dingen

De Australische liefde voor grote dingen komt niet voort uit grootheidswaanzin, zegt O’Day. „Het is gewoon voor de lol.” Toch is het ook een serieuze aangelegenheid, want bouw en onderhoud kosten een hoop geld. Bovendien is er concurrentie. Zo staat er nóg een groot ram in West-Australië. „Daar ben ik eens gaan kijken, maar hij is veel kleiner dan onze Rambo”, zegt ze trots.

Kinderlijk knutselwerk

Niet alle Grote Dingen zijn dus gelijk geschapen. Sterker nog, Rambo is een uitzondering, vindt bezoeker Ivana Kuzmanovska (36). „Ik vind het hilarisch dat de meeste big things best klein zijn. De Grote Aardappel in Tasmanië is klein en heeft een stok in z’n achterste. Ook het Grote Vogelbekdier is helemaal niet zo groot, en zit belabberd in elkaar. Het lijkt wel een knutselwerk van een klein kind.”

Kuzmanovska let op „context, gelijkenis, formaat en bouwkwaliteit”, somt ze op. Als architect heeft ze er oog voor. „Rambo staat in het gebied waar vroeger veel schapen werden gehouden. Hij is gemaakt van beton en heeft stevige, stalen balken. Hij heeft de tand des tijds goed doorstaan. Hij lijkt echt op een ram en heeft grote ballen. Wat wil je nog meer? Wat mij betreft krijgt hij een tien.”

De Grote Aardappel, langs een weg in Tasmanië, is eigenlijk niet zo heel groot.
Foto Meike Wijers

Zo hoog scoren de meeste Grote Dingen niet. Context is ver te zoeken bij het Grote Vogelbekdier in Tasmanië, dat pal naast een Thais restaurant staat. De Grote Pinguïn staat dan wel in het dorpje Pinguïn waar echte pinguïns voorkomen, maar hij mist het formaat. Het beeld is kleiner dan de meeste bezoekers. En de Grote Tasmaanse Duivel heeft geen achterpoten.

Grootsheid

De hoogtijdagen van de Grote Dingen waren in de jaren zeventig en tachtig, toen haast elke week ergens in Australië een nieuw groot gevaarte verrees. Inmiddels staan de meeste Grote Dingen er verlaten bij. De verf bladdert en veel bouwwerken zien er verwaarloosd uit.

Dat vinden de meeste Australiërs, die houden van kitsch, geen probleem. „Het zit in de Australische aard om jezelf niet te serieus te nemen”, zegt Kuzmanovska. „Het is cool om tegendraads te zijn, daarom houden we van die knullige Grote Dingen.”

Larry The Big Lobster, een 17 meter hoge kreeft in het kustplaatsje Kingston South East.
Foto Isabella Kwai/The New York Times
Casey Sharpe, de eigenaar van Larry, poseert met zijn gezin onder de staart van de kreeft, in 2018.
Foto Isabella Kwai/The New York Times

Toch heeft Australië al die grote dingen volgens haar helemaal niet nodig. „Australiërs bouwen grote dingen om zich groots te voelen. De ironie daarvan is pijnlijk en hilarisch tegelijk. We zijn het grootste eiland ter wereld, onze natuur is groots met uitgestrekte woestijnen, bergen en rivieren. Maar waardering voor échte Australische grootheid, zoals de oudste nog levende inheemse cultuur ter wereld, is er niet.”

Al staat Australië als grootste eiland ter wereld ter discussie. Want hoewel het met een oppervlakte van 7.686.850 vierkante kilometer het grootste eiland zou kúnnen zijn, wordt het vaak niet als eiland beschouwd, maar als continent. Het kleinste continent ter wereld.


Met de komst van kunstenaar Donald Judd begon de wonderbaarlijke transformatie van Marfa

Wie Marfa vanuit het westen binnenrijdt, kan denken dat dit net zo’n verloederde woestijnplaats is als andere ontvolkte dorpen in het zuidwesten van Texas. Rechts staat een totaal verweerd uithangbord van een verdwenen motel. Gevolgd door een roestkleurig kerkje met een golfplaten dak. Links ligt een keurige begraafplaats. Aan beide kanten vergezeld door rommelige autokerkhoven.

Snel daarna ontvouwt zich echter het Marfa waar jaarlijks tienduizenden toeristen op af komen: een trekpleister voor kunstliefhebbers. Hippe hotels. Een fietsenmaker annex espressotent in een oud benzinestation. Een wijnbar die ook fungeert als kunstgalerie. Betonnen landschapskunst van minimalist Donald Judd. Muurschilderingen. Een campagneposter van Kamala Harris achter de voorruit van een klassieke auto. Overal hangen regenboogvlaggen. Het lokale pride-festival is net voorbij.

Niet alles in Marfa is nieuw en speciaal voor passanten. Aan de hoofdstraat zijn de bank, het postkantoor, het stadhuis en de rechtbank nog intact. Het dorp van 1.788 inwoners heeft een radiostation én een eigen krant. De redactie is wel gevestigd in een gebouw waar je veganistische taco’s kunt eten en T-shirts met Print is not dead erop te koop zijn.

Zijn we nog in Texas?

Toen NRC Marfa in 1989 aandeed, was dit een dorpje vol cowboynostalgie in verval. „Het valt niet mee om leven in de gemeenschap te houden”, vertelde Robert Halpern, hoofdredacteur van The Big Bend Sentinel. De trein stopte er niet meer. De zilvermijn was al decennia gesloten. Veehouders zonderden zich af. Jongeren vertrokken zodra ze hun middelbare schooldiploma hadden. Werk was schaars en vooral bij de grenspolitie. De lang verlaten legerbasis was net verkocht aan de New Yorkse kunstenaar en kluizenaar Donald Judd. Niemand overzag daar de gevolgen van.

Foto’s: Zicht op het huis van bewaring van Presidio County in Marfa, in 1989 (links) en 2024.

De tijd leek hier langzamer vooruit te komen dan tumbleweed, de stukken struik die door de wind worden voortgejaagd. Inmiddels is de tijd als een zandstorm over Marfa heen geraasd. Het getatoeëerde hipstergehalte op straat is hoger dan in Brooklyn. Er zijn meerdere locaties voor bestemmingsbruiloften. Instagram krijgt geen genoeg van Marfa. Zangeres Beyoncé is meermaals gesignaleerd.

Leegstaande Airbnb’s

Tegenwoordig zijn de zorgen van de gemeenschap heel anders, vertelt Halpern (69). „We worstelen met te weinig betaalbare huisvesting. Bungalows kosten hier tegenwoordig een half tot een heel miljoen. Ze worden opgekocht en tot Airbnb’s gemaakt, die de helft van de tijd leegstaan.” Dat heeft tot gevolg dat de onroerendgoedbelasting meer dan verdubbeld is voor mensen die hier al generaties wonen. Het maakt huren onbetaalbaar voor de oorspronkelijke, grotendeels latino, bevolking. De inkomens liggen laag: naast werken bij de grenspolitie is er nu werk in de horeca. Wie kan doorleren vertrekt nog steeds. „We zien problemen tussen de haves en de have-nots. Grote stadse problemen”, zegt hij.

Zijn vrouw Rosario (68) ziet het positiever in. „Er zijn locals die klagen dat Marfa verandert, dat zij niets hebben aan nog een galerie of een sjiek restaurant. Maar als een dorp als dit niet verandert, sterft het uit.” Zoals dat is gebeurd met veel andere dorpen die hier langs het spoor liggen, vijftig kilometer uit elkaar omdat de stoomtrein na die afstand weer water nodig had. Vanuit de huiskamer van hun met adobe (stenen van gedroogde klei) gebouwde huis, kijken de Halperns uit over dorre velden, met bergen in de verte.

Robert en Rosario Halpern, voormalige eigenaren van de Big Bend Sentinel, de lokale krant van Marfa. Hij was hoofdredacteur, zij deed de zakelijke kant. Hun redactiekantoor is nu de Wrong Store & Gallery.
Foto Paul Ratje

Zij hebben de veranderingen allemaal meegemaakt en beschreven. Eind jaren tachtig kwamen zij als buitenstaanders. Hij was journalist in El Paso, zij was accountant. Ze verhuisden, met jonge kinderen, naar Marfa voor de rust en de natuur – even ten zuiden hiervan, aan de grens met Mexico, ligt het Big Bend nationaal park. En voor journalistieke zelfbeschikking. „Ik zag het teken aan de wand bij de El Paso Times toen dat familiebedrijf werd opgekocht. Opeens moesten we ons aan woordenlimieten houden en stukken publiceren uit andere kranten van hetzelfde concern. Het werd een McPaper” – een franchise van een smakeloze keten.”

In Marfa konden zij de kleine gemeenschapskrant overnemen en alles zelf verslaan. Van lokale verkiezingen tot de watertekorten. Van het verzet tegen een oliepijpleiding tot de transformatie tot kunstenaarsdorp. Van de dynamiek aan de zuidgrens, hier honderd kilometer vandaan, tot de spectaculaire arrestatie van de sheriff.

Sheriff bleek cocaïnesmokkelaar

Het hoofd van de lokale politie dat vijfendertig jaar geleden, pruimtabak spugend, tegenover NRC pochte over de smokkelaars, illegalen en een scherpschutter die hij in het gevang had, werd twee jaar later zelf gearresteerd. Hij bleek leiding te geven aan grootschalige cocaïnesmokkel en kreeg een levenslange gevangenisstraf. Die werd verlaagd tot dertig jaar en recent is hij vrijgekomen. Meerdere mensen zeggen hem gezien te hebben bij de begrafenis van een familielid.

„Je komt pas uit Marfa als je naam hier op het kerkhof ligt”, zegt Chip Love. Zijn familie woont hier vijf generaties, sinds 1885, toen het spoor net was aangelegd. Hij bestiert een ranch op een half uur rijden hier vandaan en de plaatselijke Marfa National Bank. Daar zit hij, met een rekenmachine, achter een zwaar en donker, koloniaal houten bureau. Hoffelijk laat hij elke klant persoonlijk uit.

Chip Love, rancher en voorzitter van de Marfa National Bank, in de lobby van de bank.
Foto Paul Ratje

Love (67) ligt nog niet op het kerkhof – al werd hij doodgeschoten als figurant in de film No Country for Old Men. Een van de vele films die hier zijn opgenomen, begonnen met Giant, met James Dean en Elizabeth Taylor, in 1956, dat zich afspeelt op een ranch. Aantrekkingskracht had Marfa altijd al. Mede dankzij het klimaat. Het ligt op een hoogvlakte waar het net wat koeler is dan elders in West-Texas.

Vee houden, zegt rancher en bankier Love, is de laatste decennia veel moeilijker geworden. „Klimaatverandering, minder regen, betekent dat je minder vee kunt houden per vierkante meter.” Er zijn door technologie sowieso veel minder handen nodig om een boerderij te bestieren. Terwijl andere dorpen mede daardoor ontvolkten, veranderde het imago van Marfa: niet langer een cattle town met rijke, witte ranchers, maar een kunstenaarsenclave met, even witte, import uit New York, Californië en Austin.

Bedevaartsoord

Allemaal dankzij de komst van Donald Judd. Op zoek naar ruimte om zijn enorme, betonnen en aluminium werken permanent te kunnen tonen, kwam die kunstenaar, architect en ontwerper in de jaren zeventig vrij willekeurig in Marfa terecht. Pas na zijn vroege dood, in 1994, werd het dorp een bedevaartsoord. Stichtingen die hij oprichtte of zijn naam dragen, beheren nog steeds veel kunst, vastgoed en organiseren populaire festivals.

Jonge artistiekelingen, zoals Liza Samuel (29) uit Philadelphia, blijven komen – en gaan. „Ik was schilder en werd vijf jaar geleden verliefd op de luchten hier. Marfa heeft de mooiste zonsondergangen en een prachtige sterrenhemel.” Sindsdien heeft ze zich omgeschoold tot edelsmid en maakt ze zilveren sieraden.

Plaatsnaambord van Marfa, met vermelding van het aantal inwoners (1788).
Foto Paul Ratje

„Ik kan ervan rondkomen, maar iedereen heeft hier meerdere baantjes”, vertelt ze in de cadeauwinkel van het dure Saint George hotel, waar ze achter de toonbank staat. „De Marfa hustle noemen we dat.” Veel werk is hier seizoens- of zelfs weekendgebonden, wat maakt dat jonge mensen een baantje, of twee, in de horeca combineren met online werk en hun creatieve projecten. Digitale nomaden kunnen hier goed terecht, maar stabiel is het niet.

Volgens Samuel leven de meesten bewust in zekere eenzaamheid. „Wat Marfa juist aantrekkelijk maakt voor mensen zoals ik, is dat het niet sociaal is. In de stad moet je vaak gedwongen ruimte delen met andere kunstenaars. Hier kun je je echt terugtrekken.” Dat is niet veranderd. In 1989 schreef de toenmalige NRC-correspondent dat de pursuit of loneliness Amerika ten minste net zozeer kenmerkt als de pursuit of happiness. Kom hier niet heen als je een commune zoekt, waarschuwt Samuel.

Gecompliceerder is de situatie van veel mensen uit de latinogemeenschap, die altijd gebleven is. „De mensen die hier het meeste leven en doodgaan”, volgens Chip Love, zo’n 60 procent van de inwoners.

Angel Silba (45) is een van hen. Zij opende vorig jaar het populaire TexMex restaurant Angel’s. Terwijl ze tussen lunch en diner bestek in papieren servetten rolt, vertelt ze hoe moeilijk dat was. „Restaurants komen en gaan hier, net als de mensen met geld. Ik denk dat wij het redden omdat we juist de locals trekken.” Al past zij zich ook aan aan de realiteit van het ‘nieuwe’ Marfa. „Wij maken de bonen zonder reuzel en koken de rijst niet in kippenbouillon, zoals dat eigenlijk hoort. Anders schrikken we de vegetariërs af.”

Inwoner van Marfa in zijn Chevrolet El Camino, wachtend op zijn bestelling bij een restaurant.
Foto Paul Ratje

Het moeilijkste van het leven in Marfa is de afstand tot de meeste voorzieningen. Er is één supermarktje en een vestiging van prijsstunter Dollar General. De dorpsschool staat slecht bekend. Bij de dokterspost kun je alleen terecht voor kleine kwalen.

Toen Silba’s kleindochter leukemie kreeg, is haar zoon met zijn hele gezin naar El Paso verhuisd, op drie uur hier vandaan, om haar te laten behandelen. „En hij was één van de weinige jongeren die hier nog een toekomst zag.” De kleindochter is genezen, maar het gezin komt niet meer terug.

„Helemaal niets heb je hier”, zegt Leticia Sanchez (62), die buiten haar stacaravan zwerfkatten staat te voeren. Vanaf hier zie je glamping El Cosmico, een van de populairste plekken om te overnachten. Een nacht in een yurt of een tipi kost in het hoogseizoen 250 dollar. Sanchez betaalt in het aanpalende trailerpark 300 dollar per maand voor haar plek, plus alle lasten die daarbij komen. „We hebben airconditioning, maar het is te duur om die aan te zetten”, zegt ze in het Spaans. Haar man en zoon zijn dagloners, meestal in de bouw, soms in de kassen, die in de woestijn zijn neergezet. Zij beklaagt zich dat alles duur is en „je sowieso alleen kan kopen wat anglo’s leuk vinden”.

Iconische hotels

De vernieuwing van Marfa heeft de prijzen opgedreven, maar niet de armoede verdreven. Huizen in behoorlijke staat worden opgeknapt en enkele ontwikkelaars hebben iconische hotels gerenoveerd. Maar er is veel verval en leegstand waar niemand iets aan doet. „De oude architectuur is bijna overal intact gebleven”, zegt bankier Love. „Dat is een teken dat Marfa is niet rijk genoeg is – en ook die potentie niet heeft – om vernieuwing de moeite waard te maken.” Het officiële bevolkingsaantal, op het hoogtepunt vierduizend, loopt nog altijd terug.

Echt investeren in de gemeenschap gebeurt niet, legt Genevieve Prieto-Bassham (83) uit. Zij was in de jaren tachtig de eerste latina burgemeester en houdt nu de voedselbank draaiende. In het dorp van nog geen 1800 inwoners, krijgen er 450 voedselhulp – een kwart. „We hebben geluk met het soort mensen dat Marfa aantrekt: ze zijn gul. En ze doen soms echt hun best de lokale gemeenschap bij festiviteiten te betrekken, maar die voelt zich daar niet thuis.” De realiteit is dat nieuw en oud, rijk en arm, anglo en latino langs elkaar heen leven. Keeping to yourself is de norm in Marfa.

Genevieve Bassham, voormalig burgemeester van Marfa, met haar echtgenoot Albert Bassham. Ze runnen nu de Marfa Food Pantry, de lokale voedselbank.
Foto Paul Ratje

Robert en Rosario Halpern zijn het levende bewijs dat het lang samen goed is gegaan. Zij publiceerden nieuws in twee talen en voor iedereen. Met abonnees en advertenties hielden ze een weekblad in leven in een gemeenschap die almaar kromp. In de laatste twintig jaar is een derde van de lokale kranten in de VS opgeheven, met nieuwswoestijnen tot gevolg. „Hier hebben we het altijd levend kunnen houden”, zegt Robert. Maar vlak voor de pandemie verkochten ze de Sentinel aan een filmmaker en een business consultant uit New York. Die brachten de redactie onder in een horeca-gebouw. Cocktails en T-shirts brengen de gemeenschap meer samen dan nieuws, zegt de nieuwe eigenaar.

„We hebben toen overwogen om te verhuizen”, zegt Rosario, wier zicht verslechtert, wat het leven in een uithoek moeilijk maakt. Hun drie volwassen kinderen zijn lang geleden al vertrokken. Maar Marfa is toch hun thuis geworden – hun gemeenschap. En het heeft niet alle grote stadse problemen, zoals dakloosheid, openlijk drugsgebruik, geweld. „Het is hier mooi, rustig en veilig”, zegt Robert. Wat hij in 1989 zei is nog steeds waar. „Ik zet mijn auto hier nooit op slot.”

’15 untitled works in concrete, 1980–1984′, kunstwerk van Donald Judd in Marfa.
Foto Douglas Tuck/Chinati Foundation


Illegale wildhandel in Albanië: ‘Als gangster moet je een leeuw hebben’

Aan het turquoise water van Patok, een lagune in het noorden van Albanië, staat het luxe-visrestaurant Royal Blue. Op het terras doen gasten zich te goed aan exorbitant geprijsde carpaccio van schorpioenvis. In een kooi kraait een grijze roodstaartpapegaai – in het wild met uitsterven bedreigd. Maar dé sterattractie, een leeuwenwelpje dat in een video op het Instagramaccount van het restaurant, is er niet.

In de video – in november gepost als promotie voor de Albanese onafhankelijkheidsdag – zit een baby-leeuw aan tafel. Een ober in een traditioneel gewaad met daarop het Albanese wapen, de tweekoppige zwarte adelaar, schenkt het dier een glas rode wijn in. „Hij is nu te groot om naar het restaurant te komen”, zegt een medewerker die uit de keuken wordt geroepen. En nee, we kunnen het dier niet thuis bezoeken: „Dat is veel te gevaarlijk”.

De medewerker kan het ook over zijn baas hebben, de restauranteigenaar. De politie legde vorig jaar beslag op Royal Blue van drugsbaron Gëzim Çela. De voormalige politieagent wordt verdacht van illegaal wapenbezit, drugssmokkel en het opzetten van een criminele groep, die Patok als uitvalsbasis gebruikt. Çela’s bende zou heroïne, cocaïne en cannabis naar West-Europa hebben gesmokkeld.

Op sociale media wordt met leeuwenwelpen gepronkt.

Geïnspireerd door influencers in de Arabische oliestaten, is het in Albanië de nieuwste trend om leeuwen en tijgers te bezitten. Hoewel het verboden is, pronken welgestelde personen, vaak net als Çela betrokken bij de georganiseerde misdaad, steeds vaker met hun exotische huisdieren, vooral op TikTok en Instagram.

Camera’s, geblindeerde ramen, en een gespierde bewaker beveiligen Arberia Palace. Het hotel op de snelweg van de noordelijke stad Shkodër naar hoofdstad Tirana is volgens video’s op TikTok het ‘paleis’ van de leeuw King Simba. Binnen, op de muur, staat met rode neonletters „The world is yours” — de woorden van gangster Tony Montana in de film Scarface. „Simba is te groot om naar het hotel te komen”, zegt een ober. De leeuw is nu een meter hoog en moet „thuisblijven”.

Arberia Palace is volgens de politie van de sinds een jaar spoorloos verdwenen ‘gokkoning’ Ervis Martinaj. Albanese media meldden dat de beruchte zakenman werd omgelegd door een rivaliserend syndicaat. Naar verluidt stuurde hij voor zijn verdwijning nog één bericht naar huis: „Vergeet niet de leeuw te voeden”.

Handel via Instagram

„Het is een prestigedingetje als je tot de maffia behoort, als gangster moet je een leeuw hebben”, zegt Ariel Vasili, de enige dierenarts in Albanië die gespecialiseerd is in wilde katten. Vasili spreekt met passie over zijn ‘patiënten’ – de huisleeuwen en -tijgers van rijke Albanezen. Over hun baasjes, zegt hij: „Ze willen opscheppen met wat ze hebben: een chique auto, een huis, zes of zeven minnaressen. En de nieuwste trend? Leeuwenwelpen.”

Vasili schat dat er ongeveer negentig leeuwen in illegaal privébezit op diverse plekken in Albanië worden gehouden. En de vraag naar zulke exotische huisdieren stijgt sterk, zegt hij. Hij ziet de dieren steeds vaker op sociale media voorbijkomen.

De eigenaar van een fitnessclub in Tirana plaatste een foto op Instagram van een welp in zijn blauwe sportauto. Een zakenman uit de stad Shkodër poseerde voor een Mercedes met zijn grote kat. Ook rapper Noizy pronkte met leeuwenwelpjes in video’s op sociale media.

Screenshot uit promotievideo van restaurant Royal Blue in Patok.
Zakenman uit Shkodër poseert met een leeuw voor zijn SUV’s.


Activisten voor dierenwelzijn in Albanië maken zich zorgen om de rage. In Shkodër pronkt een maffiafamilie met een leeuw op sociale media, zegt Oli Pero van Justice for Animals Albania, een organisatie die straathonden redt. De activist krijgt steeds meer klachten over leeuwen. Soms ontsnapt er een, zegt ze, en dat jaagt families in de Noord-Albanese stad angst aan. Pero zegt dat het riskant is voor de volksgezondheid: „Dierziekten kunnen zich onder mensen verspreiden”.

„Ook vanuit het perspectief van dierenwelzijn is het heel erg slecht: wat bied je een leeuw aan? Niets. Een ellendig leven”, zegt Pero. De autoriteiten doen volgens haar niet genoeg om de leeuwen in beslag te nemen. Het is niet makkelijk voor de politie dat hun baasjes zware criminelen zijn: „De maffia staat boven de wet”.

In de dierentuin in het centrum van Tirana slaapt Sherkan, een witte tijger met blauwe ogen, in zijn hok. „Het is te warm voor hem”, zegt Sajmir Muçu, de verzorger van de drie tijgers en vier leeuwen in het dierenpark. Meerdere dieren zijn gered uit privébezit, zegt Muçu. De leeuw Tuku bijvoorbeeld. Als welpje werd het dier in wanhoop door zijn eigenaar naar de dierentuin gebracht.

Reddingsoperaties

Dat steeds meer mannen grote katten willen, creëert een winstgevende zwarte markt, zegt Sajmir Shehu, de coördinator van Four Paws, een organisatie die reddingsoperaties voor grote katachtigen organiseert. Tijgers en leeuwen worden via sociale media en marktplaats-achtige websites verkocht. „Hoe populairder het is, hoe meer mensen bij de handel betrokken raken”, zegt Shehu, die weet dat de welpjes voor vijf- tot negenduizend euro worden verkocht.

Vanwege deze prijzen duiken er steeds meer verdwaalde leeuwenwelpjes op de Balkan op, zegt Shehu. In Noord-Macedonië waren de autoriteiten in 2021 op zoek naar een ontsnapte leeuw. En in Servië vond de politie in 2022 en 2023 twee uitgehongerde leeuwtjes. In de Montenegrijnse kustplaats Budva dwaalde vorig jaar nog een ondervoede baby-leeuw op straat. Four Paws nam het zieke diertje tijdelijk op in hun rehabilitatiecentrum in het Friese dorpje Nijeberkoop.

Dierenarts Vasili zegt dat de dieren al lang niet meer uit Afrika komen. Omdat veel van zijn ‘patiënten’ feline infectieuze peritonitis – in Europa een zeldzame virale infectie – hebben, denkt hij dat ze in onhygiënische omstandigheden op de Balkan worden gefokt. „De enige manier om dit te krijgen is als je veel katten bij elkaar houdt en ze op dezelfde plek poepen.” Ook hebben zijn dieren vaak poreuze botten en loensende ogen – gezondheidsproblemen die door inteelt komen.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="

Op Mirlir, een marktplaatsachtige website, worden leeuwenwelpen te koop aangeboden.

” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid” readability=”2″><img alt data-description="

Op Mirlir, een marktplaatsachtige website, worden leeuwenwelpen te koop aangeboden.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/illegale-wildhandel-in-albanie-als-gangster-moet-je-een-leeuw-hebben-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/23115608/data121914719-fca22c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/illegale-wildhandel-in-albanie-als-gangster-moet-je-een-leeuw-hebben-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/illegale-wildhandel-in-albanie-als-gangster-moet-je-een-leeuw-hebben-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/illegale-wildhandel-in-albanie-als-gangster-moet-je-een-leeuw-hebben-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/illegale-wildhandel-in-albanie-als-gangster-moet-je-een-leeuw-hebben-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/illegale-wildhandel-in-albanie-als-gangster-moet-je-een-leeuw-hebben-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/pzTgZuQkglf_2qC-IxWTvSPO_Yw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/23115608/data121914719-fca22c.jpg 1920w”>

Op Mirlir, een marktplaatsachtige website, worden leeuwenwelpen te koop aangeboden.

Barman van restaurant Royal Blue knuffelt met leeuw Tyson.


„Alles wijst op een illegale broedboerderij”, zegt Vasili, die vermoedt dat de leeuwen en tijgers in Servië worden gefokt en dan via smokkelroutes in Kosovo over de Balkan worden verspreid. Hij kan geen bewijs voor zijn claims leveren. Wel weet de dierenarts van een speciaalzaak buiten de stad Durrës, die leeuwen verkoopt. Op TikTok bood de winkel acht babyleeuwen, een panterwelpje en een witte tijgerbaby aan. Ze kunnen welpjes in twee weken leveren voor drie- tot vierduizend euro per stuk.

De illegale handel in bedreigde dier- en plantensoorten, met wapen-, drugs- en mensenhandel, is uitgegroeid „tot een van de grootste criminele activiteiten ter wereld”. Dat zegt Interpol, die de globale handel op 18 miljard euro per jaar schat. Toch staan zulke misdrijven vaak laag op de prioriteitenlijst van politiediensten.

@king.simba007 Dergoja shokut te ngushte 🦁 #KingSimba #LionAtHome #Albania #AlbToo #Macedonia #Kosovo #Fyp ♬ Originalton – ❦

Overheid doet weinig

In het café in Tirana neemt dierenarts Vasili hoofdschuddend een slok van zijn ijskoffie. Het is ingewikkeld voor de politie om de leeuwen en tijgers in beslag te nemen, zegt hij: „De meeste eigenaren staan bovenaan de lijst van Interpol. De kopstukken, druglords — daar willen ze zich niet mee bemoeien.”

Alleen dierentuinen, wildparken, en andere goedgekeurde instellingen mogen de exotische dieren volgens de wet houden, schrijft het ministerie van Toerisme en Milieu. Maar hoewel activisten precies weten waar ze worden gehouden, zegt het ministerie niet te weten hoeveel leeuwen en tijgers er in Albanië leven. In de laatste tien jaar zijn er maar twee in beslag genomen, bevestigt het ministerie.

In tien jaar tijd heeft de staatspolitie vijftien dossiers geopend in zake dierenmishandeling, waarbij negentien daders zijn bestraft. Maar: „er zijn geen zaken geopend voor de handel in beschermde diersoorten”, schrijft een politiewoordvoerder, die niet kan of wil bevestigen hoeveel van de zaken over de leeuwen en tijgers in privébezit gingen.

Volgens Shehu van Four Paws geven „de autoriteiten er niets om”. Maar ze hebben ook een praktisch probleem: de dierentuinen in de Balkan zitten bomvol. „Ze zien me al aankomen. Ik zoek onderdak voor tachtig leeuwen. Kan je me helpen? Idioot.” Shehu vraagt zich af wat de eigenaren doen als hun baby’s volwassen worden. Hij vreest dat ze aan hun lot worden overgelaten, losgelaten, of simpelweg afgeschoten.

Hotel Arberia Palace, het ‘paleis’ van King Simba.
Foto Geri Emiri


VN nemen groots pact voor internationale solidariteit aan, maar er is veel scepsis

Toen tijdens de corona-pandemie de wereld op de waakvlam ging, werd pijnlijk duidelijk dat zelfs een mondiale, levensbedreigende crisis niet automatisch leidt tot internationale samenwerking. De wereld had een gezamenlijke vijand, en toch zorgde iedereen op de eerste plaats voor zichzelf.

De VN-lidstaten vroegen VN-baas António Guterres toen om maar eens op te schrijven waar het met de VN, net 75 jaar, heen moest. Het werd een document dat bol stond van idealisme. Guterres pleitte voor een „inclusief multilateralisme”. Het project was voor Guterres wat de zuurdesemstarter voor anderen werd, zegt VN-kenner Richard Gowan van de International Crisis Group: zijn pandemie-hobby.

Toch kreeg de idealistische voorzet een vervolg. Maandenlang werd in New York onderhandeld over de vraag hoe je Guterres’ idealen kunt omzetten en hoe de VN zélf aangepast moeten worden aan een nieuwe wereld. Sinds de oprichting in ‘45 zijn de machtsverhoudingen in de wereld immers drastisch gewijzigd en zijn vraagstukken op tafel gekomen die er destijds niet waren, zoals ‘zelfdenkende’ wapens.

De exercitie leidde zondag tot consensus over een hervormingsagenda, waarin een kleine zestig aanbevelingen worden gedaan. Over hervorming van de Veiligheidsraad, de hervorming van de internationale financiële instellingen als IMF en Wereldbank, de gezamenlijke aanpak van AI. Over het indammen van nucleaire risico’s en het belang stelselmatig rekening te houden met toekomstige generaties en de wereld leefbaar over te dragen.

Poging tot verwateren mislukt

De aanvaarding van het document in de Algemene Vergadering is een optimistisch begin van een VN-week die vanaf maandag ongetwijfeld weer volledig gedomineerd zal worden door oorlogen en het falen van de organisatie. Het Pact had eigenlijk een bewijs van internationale solidariteit moeten worden, maar liet ook zien dat Rusland-en-vrienden weinig trek hebben in samenwerking. Moskou probeerde, met steun van onder andere Venezuela, Iran, Syrië en Wit-Rusland, het Pact op het allerlaatste moment met een amendement te verwateren. Afrikaanse landen gingen daar niet in mee en lieten met een stemming het Russische plan verijdelen.

Het Pact is niet bindend. Het zou dus zomaar op de berg niet-uitgevoerde-plannen kunnen belanden. Bovendien: is het niet wereldvreemd om juist nú te proberen het stelsel van internationaal overleg te moderniseren? Op de pandemie volgden de oorlog in Oekraïne en de oorlog in Soedan, waar de VN weinig konden betekenen. En alsof het nog niet genoeg was, leidde de schrikbarende aanval van Hamas tot een oorlog in Gaza die de VN, in elk geval tijdelijk, onderdompelden in defaitisme.

Er werden veel sarcastische grappen gemaakt over het pact. Gowan: „Eén diplomaat zei: het is alsof er een patiënt met een enorme schotwond in zijn borst wordt binnengebracht en de arts hem zegt dat hij een ander dieet had moeten volgen.” In de weken na de aanval van Hamas vroeg een diplomaat uit het Midden-Oosten zich af: Waarom praten over toekomstige generaties als in Gaza kinderen sterven?

Lange termijn

Nederland was samen met vijf andere landen een van de voortrekkers in de onderhandelingen. Terwijl Duitsland met Namibië het hele project leidde, was Nederland met Jamaica speciaal belast met een bijlage over die toekomstige generaties. Ambassadeur Joke Brandt, die eigenlijk afgelopen zomer terug zou keren naar Nederland, bleef er wat langer voor in New York. Bevonden de onderhandelaars zich niet op een andere planeet toen ze dagenlang over het Pact spraken, terwijl de VN geen antwoord hebben op drie oorlogen?

Brandt: „Dat zie ik echt niet zo. Je moet onderscheid maken tussen wat je kunt op de korte termijn én wat je kunt bijdragen aan die hele ingewikkelde processen op de lange termijn. We zijn ook gewoon dagelijks bezig met de vraag hoe we nu wél hulp in Gaza krijgen, dat er weer vrachtwagens naar Soedan gaan. Lost dat het politieke probleem op? Nee. Red je er mensenlevens mee? Ja.”

Maar ze herkent de scepsis. Soms moest ze aan haar broer uitleggen dat ze urenlang niet bereikbaar was omdat ze moest onderhandelen over iets waar hij van zegt: ‘wat heb het voor nut’?

„Je kunt heel somber zijn over de tijd waar we in zitten. En ik moet zeggen dat mij ook af en toe wel de moed een beetje in de schoenen zinkt. Er is nauwelijks zicht op een oplossing voor Gaza en nauwelijks zicht op een oplossing voor Oekraïne, en laten we niet vergeten: er is nauwelijks zicht op een oplossing voor Soedan. Toch heeft het werk hier me gesterkt in de overtuiging dat we moeten proberen er met zijn allen uit te komen. Ook al is het soms twee stappen voorwaarts, drie stappen achterwaarts.”

,,Alle 193 landen hebben het afgelopen jaar de tijd, energie en middelen gevonden om veel in dit proces te steken”, zegt ze. „Als het Pact er ligt is dat toch een teken: we moeten het doen, we moeten dit systeem sterker maken.”

Ook Gowan ziet het Pact als een teken dat verreweg de meeste VN-leden ondanks alles toch hechten aan het multilaterale overleg. „In een tijd dat de sfeer rond de VN zo negatief is, is het feit dat landen bijeenkomen en dertig pagina’s kunnen vullen met waar ze het over eens zijn, ook is veel daarvan niet origineel, zegt iets. Het is een teken dat er een brede consensus is om te proberen het multilaterale systeem overeind te houden. Ik denk dat veel landen hebben doorgezet omdat ze dachten: we moeten laten zien dat we op zijn minst érgens toe in staat zijn.”


Private wapenbouwers nemen Zuid-Afrikaanse defensie-industrie over en pronken met drones

‘Kijk! Je kunt deze walvis haarscherp zien. Onze drone filmt dit op vijftig kilometer afstand,” pronkt Leandro Pienaar, hoofd bedrijfsontwikkeling van wapenproducent Milkor, terwijl hij op het scherm van zijn telefoon wijst. Pienaar zit met de militair attaché van Senegal in Zuidelijk Afrika, kolonel Alexis Vasse, in het grondstation van de nieuw ontwikkelde drone, de Milkor 380.

Leandro Pienaar, hoofd bedrijfsontwikkeling van defensiebedrijf Milkor, legt aan de Senegalese kolonel Alexis Vasse uit hoe de nieuwe drone van Milkor werkt.
Foto Hugo Boogaerdt / NRC

Eén wand van de container is bedekt met beeldschermen, het bedieningspaneel ervoor is gevuld met joysticks en knoppen. Vlak ernaast in de tot expositieruimte omgetoverde hangar staat de drone zelf. Met een lengte van 9 meter en een spanwijdte van bijna 19 meter neemt het onbemande vliegtuig een imposante plek in tijdens de tweejaarlijkse AAD defensiebeurs op de luchtmachtbasis Waterkloof in Pretoria. De Mozambikaanse minister van Defensie wint ondertussen met zijn delegatie informatie in over de drone en de pantserwagen ernaast.

De Milkor 380 is de nieuwe drone van het private defensiebedrijf Milkor.
Foto Hugo Boogaerdt / NRC

In de stoel van de Senegalese kolonel zat een dag eerder nog de Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa, geflankeerd door minister van defensie Angie Motshekga en commandant der strijdkrachten Rudzani Maphwanya. Het drietal had net de defensiebeurs geopend om steun te betuigen aan de Zuid-Afrikaanse defensie-industrie. Die is van groeiend economisch belang. Zuid-Afrika exporteerde in 2023 voor 7,1 miljard rand aan wapens (bijna 365 miljoen euro), bijna 55 procent meer een jaar eerder.

Hoewel het daarmee de grootste wapenexporteur van het continent is, leven er zorgen. Staatsbedrijf Denel, Zuid-Afrika’s grootste wapenproducent, verkeert in grote financiële problemen. De kasplunderingen bij staatsbedrijven en systematische corruptie onder de voormalig president Jacob Zuma hebben de wapenbouwer bijna te gronde gericht. De staat moest in 2021 bijspringen met een schuldverlichting ter waarde van omgerekend zo’n 165 miljoen euro en in 2022 met een som van zo’n 175 miljoen euro voor een herstructureringsplan. Van de meer dan 15.000 werknemers die het in 1992 had, zijn er nog 1.655 over.

Veel voormalige Denel-ingenieurs werken inmiddels bij private wapenproducenten zoals Milkor. Nu het staatsbedrijf nauwelijks meer financiering heeft voor de ontwikkeling van nieuwe wapens, neemt de private defensie-industrie een steeds prominentere rol in. Leandro Pienaar van Milkor prijst intussen zijn drone verder aan: „Als het systeem een boot of een tank ziet, scant het direct de omgeving en laat het zien of er nog meer van in de omgeving zijn.” De Senegalese militair attaché kijkt aandachtig naar de schermen en knikt. „Als jullie mij vandaag nog een e-mail sturen met de informatie waar ik om gevraagd heb, dan kan ik de zaken regelen.” Senegal is de op twee-na grootste importeur van wapentuig in Sub-Sahara Afrika.

Terwijl de Senegalese militair attaché het grondstation uitloopt, gooit hij nog wat extra gewicht in de schaal: „Het komt rechtstreeks van president Bassirou Diomaye Faye. Die heeft mij gestuurd om defensiematerieel te kopen.” Die boodschap valt bij de mensen van Milkor in vruchtbare aarde. Met alle egards benadrukt Pienaar de mail te sturen en biedt en passant zijn potentiële klant een uiteenlopende reeks extra’s aan, van gratis wapens tot golfdagen en speciaal bier.

Made in South-Africa

Hoewel de ‘380’ van de particuliere wapenbouwer Milkor nog maar een jaar geleden zijn eerste testvlucht maakte, zijn er al vijf drones in dienst bij de Zuid-Afrikaanse luchtmacht. Verder levert Milkor toestellen aan Saoedi-Arabië en heeft het een licentie om de drone lokaal te produceren. Ook lijkt een deal met de Verenigde Arabische Emiraten aanstaande en zijn er vergaande gesprekken met de Democratische Republiek Congo.

In een Afrikaanse samenwerking kunnen we elkaar als broeders sterker maken. Plus: deze wapens zijn minder duur en de kwaliteit is bijna net zo goed

Alexis Vasse
militair attaché Senegal

Ook opereert Milkor buiten het Afrikaanse continent. Onlangs startte het een divisie in het aan Oekraïne grenzende Polen, een strategische keuze om een betere band te creëren met de NAVO en Europese lidstaten. Het ogenschijnlijke succes van de 380-drone is volgens Juandré de Bruyn, de algemeen directeur van deze Poolse divisie, te danken aan de Zuid-Afrikaanse ervaring en kennis op het gebied van onbemande vliegtuigen. „Ons leger maakt al sinds de jaren ’80 gebruik van drones, ver voordat andere landen dat deden. Staatsbedrijf Denel ontwierp toen de Seeker-drone en die kennis is goud waard. Veel van de ontwikkelaars van de Seeker hebben bij ons in dienst aan de 380 gewerkt.”

Buiten staat de Seeker-drone, die is ontwikkeld door staatsbedrijf Denel. Deze wordt al sinds de jaren tachtig ingezet.
Foto Hugo Boogaerdt / NRC

Ten tijde van de Apartheid maakte de Seeker zijn eerste vlucht. Het toenmalige regime was voor de bewapening grotendeels op zichzelf aangewezen vanwege een internationale boycot, maar vocht in die jaren een oorlog in Angola, Namibië en Zambia. Eind jaren ’70 werd besloten om op grote schaal eigen wapens te ontwikkelen en te produceren. „Zuid-Afrika heeft sinds die tijd waardevolle technische kennis opgedaan om wapens te maken van hoogwaardig staal uit onze mijnen”, zegt defensie-analist Helmoed-Römer Heitman. „Op de schepen en de vliegtuigen na zijn bijna alle wapens en het materieel van ons leger gemaakt in Zuid-Afrika.”

Lees ook

de wereld gaf nog nooit zo veel geld uit aan wapens

In een fabriek in Pennsylvania worden 155mm-granaten gemaakt. De vraag daarnaar is sterk gegroeid door de oorlog in Oekraïne.

Problemen bij staatsbdrijf

Op een veld naast de landingsbaan even verderop dreunt een harde knal. Een team van de Zuid-Afrikaanse luchtmobiele brigade heeft een explosief tot ontploffing gebracht. Even later ontsteken de soldaten een groene rookfakkel om hun positie te laten zien aan de rondcirkelende helikopters. Eén van de vier Oryx-transporthelikopters nadert het team. Toekijkende militairen, defensie ambtenaren en diplomaten grijpen hun telefoons om te filmen hoe een touw uit de door Denel geproduceerde helikopter zakt. „Dit is een uiterst gevaarlijke manoeuvre die we alleen uitvoeren als de helikopter niet kan landen,” galmt het uit de speakers. Zes Rooivalk gevechtshelikopters, tevens van Denel, bulderen in koppeltjes voorbij ter bescherming. Terwijl leden van de luchtmobiele eenheid nog in het touw hangen, stijgt de Oryx weer op. Het publiek is zichtbaar onder de indruk.

Bij de Denel-stand legt ingenieur Sid Singh van de Aeronautics-tak uit hoe belangrijk de Rooivalk en de Oryx zijn voor het bedrijf. „Dankzij de onderhoudscontracten die we met de Zuid-Afrikaanse krijgsmacht hebben voor de Oryx en de Rooivalk overleeft Denel Aeronautics.” Het bedrijf heeft een plan ingediend bij Defensie voor een nieuwe versie van de verouderde Rooivalk. „Dat zou Denel er weer bovenop kunnen helpen, want ook in het buitenland is er interesse voor dit pronkstuk van de Zuid-Afrikaanse wapenindustrie” meent Heitman, „maar het is de vraag of onze defensie geld heeft voor zo’n duur project.”

Dit jaar geeft Zuid-Afrika 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uit aan defensie, omgerekend circa 2,5 miljard euro. Ter vergelijking, de NAVO, waar Zuid-Afrika geen lid van is, hanteert een richtlijn van 2 procent. Nederland komt daar met 2,05 procent dit jaar net boven. Veel vertrouwen in de politiek hebben de Zuid-Afrikaanse bedrijven op deze beurs niet. „De infrastructuur van het land ligt in puin, daar geeft de regering prioriteit aan,” analyseert Singh.

Diplomatieke rel

Hoewel wapenfabrikanten uit veel verschillende landen aanwezig zijn op wapenbeurs AAD, ontbreken de grote spelers uit de Verenigde Staten. ’s Werelds grootste wapenexporteur, normaal sterk vertegenwoordigd, is dit jaar op drie kleine bedrijven na afwezig – naar verluidt vanwege een politiek dispuut om een bilaterale overeenkomst. Deze overeenkomst, die niet is verlengd, schept het kader waarbinnen Amerikaanse militairen in Zuid-Afrika mogen opereren. De Zuid-Afrikaanse krijgsmacht beweert echter dat de VS hebben verzuimd om de vereiste landingsrechten aan te vragen.

Deze kwestie volgt op een eerdere diplomatieke rel tussen beide landen over het afmeren van een Russisch schip in de Zuid-Afrikaanse kustplaats Simonstad, waar een grote marinebasis is gelegen. In mei 2023 beschuldigde de Amerikaanse ambassadeur Reuben Brigety Zuid-Afrika ervan wapens op het schip te hebben geladen die vervolgens naar Rusland zijn gebracht.

Hoewel de VS wereldwijd de grootste wapenexporteur zijn, is Rusland de grootste wapenleverancier voor Afrika. Volgens cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) kwam over de periode 2019-2023 was 24 procent van de door Afrika geïmporteerde wapens van Russische makelij, gevolgd door de VS (16 procent) en China (13 procent).

Russen prominent aanwezig

De Russische wapenbedrijven zijn dan weer wel prominent aanwezig op deze beurs. Er zijn verschillende stands waar bommen, raketten, drones en pantservoertuigen worden aangeprezen. Vooral bij die machinegewerenproducent Kalasjnikov, bekend van de AK-47, lijken de zaken goed te lopen. Op twee wanden hangt een uitgebreid arsenaal aan machinegeweren en handvuurwapens. Als mobiele telefoons in een elektronicazaak zijn de wapens met een spiraaldraad aan de wand vastgemaakt, zodat klanten de geweren kunnen pakken, doorladen en aanleggen – zonder ermee vandoor te gaan.

Een verkoper haalt verschillende pistoolmitrailleurs van wand en laat een klant zien hoe ze doorladen. De man wil, behalve dat hij Zuid-Afrikaan is, niets kwijt over zijn identiteit. De verkoper wimpelt moeilijke vragen af. „De situatie in de wereld is op dit moment erg ingewikkeld, dus ik kan echt niets zeggen.”

De Senegalese militair attaché Vasse is blij dat de Russen zijn gekomen om het gat op te vullen na „het verlies” van de Amerikanen. „Je hebt hier de Russen, de Chinezen en de Turken en ze hebben allemaal enorm veel wapentuig meegenomen, van vliegtuigen tot handwapens. En ze stellen nog minder voorwaarden bij de verkoop van hun wapens ook.”

Als het aan kolonel Vasse ligt, koopt zijn land vooral Zuid-Afrikaanse wapens. „In een Afrikaanse samenwerking kunnen we elkaar als broeders sterker maken. Plus, deze wapens zijn minder duur en de kwaliteit is bijna net zo goed.” De Senegalese militair loopt terug naar de Leandro Pienaar en zijn collega’s van Milkor om ze de hand te schudden. Voor hij vertrekt herinnert Vasse de mannen aan hun eerdere aanbod bij de drone. „Ik speel trouwens geen golf en drink geen bier – maar vergeet dat proefpakket van wapens niet op te sturen.”


Gemopper over nieuwe EU-regels tegen ontbossing

Al bijna twee jaar geleden werd de Europese Unie het eens over strengere wetgeving tegen ontbossing. Bedrijven die bijvoorbeeld koffie, soja of papier importeren, zouden voortaan zelf moeten onderzoeken of zij niet bijdragen aan ontbossing. Per 30 december gaan de nieuwe regels al officieel gelden. Toch zijn die nu meer omstreden dan ooit.

Vorige week nog vroeg de Wereldhandelsorganisatie Brussel de ontbossingswet te herzien. De Duitse bondskanselier Olaf Scholz riep op tot uitstel. In mei drongen de VS aan op hetzelfde, omdat de wet problematisch zou kunnen zijn voor Amerikaanse producenten die bijvoorbeeld hout, papier of pulp naar de Europese Unie exporteren. En ook belangrijke exportlanden die worden getroffen, zetten de hakken in het zand. Zo noemde Brazilië de aanstaande regels „eenzijdig en bestraffend”.

De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat bedrijven die werken met cacao, hout en papier, palmolie, rubber, soja, koffie, en vlees aantonen dat hun producten niet afkomstig zijn van land dat illegaal is ontbost.

Weerstand tegen de EU-wetgeving was er altijd al, maar dan met name van de bedrijven die ermee te maken krijgen. Volgens de Indonesische palmoliebedrijven leidt die tot „chaos”. Veevoerbedrijven waarschuwen bijvoorbeeld voor duurdere soja door de nieuwe wet. Ook steeg de prijs voor koffie en werd dat deels verklaard door de nieuwe regels die op komst zijn.

Wat staat er precies in die ontbossingswet? Waar komt de weerstand vandaan? En hebben de bedrijven een punt?

Vier keer Nederland

Dat ontbossing een enorm probleem is, valt niet te ontkennen. Jaarlijks verdwijnt wereldwijd naar schatting 10 miljoen hectare bos. De Europese Unie is na China de grootste verantwoordelijke voor de ontbossing die wordt veroorzaakt door internationale handel, blijkt uit onderzoek van het Wereld Natuur Fonds.

Om aan de Nederlandse vraag naar grondstoffen te voldoen, is elk jaar vier keer het landoppervlak van Nederland nodig, aldus dit fonds. Bijna de helft van het oppervlak dat nodig is voor de Nederlandse vraag naar grondstoffen, ligt in landen zoals Brazilië, Kameroen en Indonesië, met een hoog risico op ontbossing. Ontbossing is een belangrijke aanjager van klimaatverandering.

Sinds 2013 gelden in Europa regels tegen import van ‘fout hout’. Zo werden Nederlandse ondernemers in 2022 veroordeeld tot taakstraffen voor import van omstreden teakhout uit Myanmar, bedoeld voor luxejachten.

Maar het is niet hout, maar vooral soja, palmolie en rundvlees dat de meeste ontbossing veroorzaakt. Daarna komen de houtproducten, cacao en koffie. Ook de invoer hiervan moet dus aan banden worden gelegd, vindt de Europese Unie. Vrijwillige afspraken binnen de betrokken sectoren en keurmerken bleken namelijk te weinig uit te halen.

Met de nieuwe regels moeten bedrijven die zulke producten importeren, aantonen dat zij niet bijdragen aan ontbossing. Dat kunnen ze bijvoorbeeld doen met geolocatiedata, die precies aangeven waar de grondstof is geproduceerd. Ook moeten ze met risicoanalyses inschatten of hun producten aan ontbossing bijdragen. Voldoen ze niet aan die regels, dan kunnen ze boetes krijgen tot 4 procent van hun jaaromzet.

Eén van de meestgehoorde bezwaren tegen de nieuwe regels gaat over de complexiteit. Internationale handel gaat vaak om lange ketens, waarbij handelaren informatie over de herkomst van producten om concurrentieredenen juist liever niet met elkaar delen. Bovendien worden zulke grondstoffen in grote hoeveelheden verhandeld, waardoor de oorsprong van bijvoorbeeld palmolie of cacao moeilijk te achterhalen is. „In één container kunnen koffieblends zitten die afkomstig zijn van duizenden afzonderlijke percelen”, zegt Pascal Hopman van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI).

Complexiteit van de keten

Zo is in Nederland de verpakkingssector bijzonder ongerust. Gekapt hout of zaagresten wordt gebruikt voor pulp, wat op zijn beurt weer wordt gebruikt voor papieren of kartonnen verpakkingen. „Het levert voor ons ontzettend veel extra administratieve druk op”, zegt Patrick Greveling, van de branchevereniging Groothandelaren in Papier- en verpakkingsmaterialen. Die druk heeft met de complexiteit van de keten te maken.

Een kartonnen doos heeft meerdere lagen -– -tot wel zes verschillende – die afkomstig zijn van verschillende pulpstromen. Pulp wordt gemaakt in grote silo’s waar hout bij elkaar wordt gegooid. Het is daardoor ingewikkeld om te weten welke papiervezel precies waar vandaan is gekomen. Bovendien wordt die informatie al snel beschouwd als concurrentiegevoelig. „Een verpakkingshandelaar die enkele honderden artikelen per week in Nederland importeert en ook exporteert, zal al gauw tien tot twintig extra medewerkers nodig hebben om deze missie te volbrengen”, aldus Greveling.

Ngo’s vinden het terecht dat bedrijven zelf moeten achterhalen of er ontbossing plaatsvindt door hun producten. Het is juist een mooie kans, zeggen ze, voor deze ketens om transparanter te worden. „Je kan ook geen gestolen tv of computer verkopen en zeggen: hoe moet ik dat weten?”, zegt Sergio Baffoni van het Environmental Paper Network. „Als je een verantwoordelijk bedrijf wil zijn, moet je je due diligence (onderzoek naar je keten) op orde hebben.”

Miljoenen boeren

Een ander argument tegen de EU-wet, is dat die de kleine leveranciers in verre landen het leven moeilijk zou kunnen maken. Zij hebben niet altijd het personeel om bewijsstukken te verzamelen voor hun Europese afnemers dat hun product zuiver is.

„Koffie en cacao worden voor een groot deel verbouwd door kleine boeren, met veelal kleine percelen”, zegt Hopman van de FNLI. „Er zijn miljoenen kleine boeren. De nieuwe wet brengt voor hen veel extra administratieve lasten.” Zij zouden zo, aldus Hopman, onbedoeld kunnen worden uitgesloten voor de Europese markt.

Aan de andere kant zijn er ook cacao-boeren uit Ivoorkust in Afrika die zich juist gezamenlijk publiekelijk hebben uitgesproken voor de wetgeving. Meer transparantie over de oorsprong van cacao zou hen juist kunnen helpen, schrijven ze. Zij hebben last van de complexiteit van de cacaoketen – met veel tussenhandelaren en concurrentie van illegale bedrijven die cacao verbouwen ten koste van beschermde bossen. „We willen deze kans grijpen om de cacaosector in ons land op te schonen.”

Een ander veelgehoord kritiekpunt, is dat de regels juist moeten zorgen voor een gelijk speelveld tussen Europese bedrijven, terwijl de lidstaten het nu heel verschillend oppakken. In Nederland is de NVWA aangewezen als toezichthouder voor deze wet, maar verschillende landen hebben nog niet eens een toezichthouder aangewezen. De wet gaat al per 30 december gelden. Voor kleine bedrijven is dat vanaf juni 2025.

Ook is de Europese Commissie zelf traag geweest. Zo wachten bedrijven nog steeds op beloofde extra richtlijnen over hoe zij de regels precies moeten interpreteren. Bedrijven kunnen daarnaast bijvoorbeeld nog steeds niet oefenen met het invoeren van de bewijsstukken in het Europese computersysteem dat ze zullen moeten gebruiken, omdat dit systeem er nog niet klaar voor is. „Leden van onze branchevereniging krijgen pas in de laatste week van oktober les van de NVWA over hoe ze het moeten gebruiken”, zegt Paul van den Heuvel van de branchevereniging Centrumhout. „Dan moeten ze binnen hun bedrijf de systemen er nog op aanpassen. Terwijl ze er twee maanden later aan moeten voldoen.”

Seline Meijer van het Wereld Natuur Fonds baalt van de roep om uitstel. „Wij erkennen dat op sommige punten de Europese Commissie meer duidelijkheid had moeten geven”, zegt ze. „We zien ook dat er veel wordt gevraagd van bedrijven, dat niet alles nog helemaal duidelijk is. Maar veel is ook al wél duidelijk en bedrijven kunnen daarmee aan de slag. Wij vinden het hoog tijd dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen.”

Uitstel zou volgens haar het slechtste scenario zijn. Ze vreest dat er nog meer illegale ontbossing door plaats zal vinden. „We zien nu al aanwijzingen dat er wordt ingespeeld op de Europese verordening, door nu extra veel bomen te kappen. Er gaat te veel kostbare natuur verloren.”


Kanselier Scholz staat er slecht voor; de verkiezingen in Brandenburg kunnen zijn politieke lot bepalen

Weinig mensen zullen de verkiezingen voor een nieuw deelstaatparlement in Brandenburg, komende zondag, zo gespannen tegemoet zien als kanselier Olaf Scholz (SPD). Net als bij de deelstaatverkiezingen in Thüringen en in Saksen eerder deze maand staat de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland (AfD) in de peilingen op forse winst. Als de AfD ook in Brandenburg de grootste partij wordt, komt de toch al wankele positie van Scholz verder onder druk te staan.

De SPD is vanouds sterk in de deelstaat die Berlijn omkranst. Sinds de Duitse eenwording wordt Brandenburg geregeerd door sociaal-democraten, sinds elf jaar door de SPD’er Dietmar Woidke. Maar nu dreigt de SPD deze thuiswedstrijd te verliezen, en volgens de regionale SPD zitten de schuldigen in Berlijn.

Dietmar Woidke verzocht Scholz nadrukkelijk om zijn gezicht niet te laten zien tijdens de verkiezingscampagne, terwijl Scholz in de Brandenburgse hoofdstad Potsdam woont. Woidkes plaatsvervanger riep zelfs de SPD’ers in Berlijn op om niet in talkshows te verschijnen, omdat de optredens van sommigen „ondraaglijk” zouden zijn. Woidke heeft aangekondigd dat hij het bijltje erbij neergooit als de SPD niet de grootste partij wordt. Kort voor de verkiezingen staat de SPD op zo’n 25 procent in de peilingen, de AfD op zo’n twee procentpunten meer.

Wissel

Al na de verkiezingsuitslagen in Thüringen en Saksen, waar de SPD uiterst magere resultaten behaalde, klonk grote ontevredenheid over de sociaal-democraten in Berlijn, maar met het oog op de verkiezingen in Brandenburg werd de kritiek niet al te openlijk geventileerd. Na die verkiezingen zal dergelijke discretie verdwijnen. En Woidke heeft goede reden om zijn moeizame verkiezingscampagne te wijten aan Olaf Scholz: volgens een peiling vindt de helft van de Brandenburgers Woidke een goede minister-president. Ze zouden opnieuw op hem stemmen, ware het niet dat de SPD in Berlijn er volgens de kiezers een puinhoop van maakt. Volgens een recente peiling van de ZDF is 77 procent van hen ontevreden over het werk van Scholz.

Een jaar voor de Bondsdagverkiezingen, die gepland zijn in september 2025, is de deelstaatverkiezing in Brandenburg de laatste barometer voor de landelijke verkiezingen. Mogelijk zijn ze al beslissend voor Scholz’ politieke toekomst. In de SPD gaan stemmen op om hem als lijsttrekker voor de volgende verkiezingen te vervangen, naar voorbeeld van de presidentskandidatenwissel bij de Amerikaanse Democraten. Veel SPD-Bondsdagleden vrezen voor hun baan, als in 2025 slechts tweederde of minder van de huidige fractie wordt herkozen. SPD-coryfee Franz Müntefering zei in de krant Tagesspiegel dat het lijsttrekkerschap nog niet vaststaat. Maar net als in de VS is het ook in Duitsland zeer ongebruikelijk om een zittend regeringsleider onder druk te laten afzien van zijn lijsttrekkerschap.

Conflicten in coalitie

De voornaamste kritiek op Scholz, van zowel partijgenoten als van kiezers, is dat hij onvoldoende de leiding neemt. Dat uit zich voor de Duitse burger in het voortdurende conflict in de coalitie van SPD, Groenen en FDP. Op geen enkel dossier lijken de drie partijen het eens te worden zonder eerst openlijk en langdurig te ruziën. Met name de Groenen en de liberale FDP, die ideologisch het verst uit elkaar liggen, lijken elkaar geen enkele concessie meer te gunnen. Scholz laat zijn coalitiepartners rustig begaan – alsof hij denkt dat hij er als lachende derde electorale winst mee kan behalen.

Maar de houding van Scholz, wiens rol er uit bestaat om de strijdende Groenen en FDP weer met elkaar aan tafel te krijgen, is volgens veel van zijn partijgenoten veel te passief. De sociaal-democratische plannen waarmee Scholz in 2021 werd verkozen, waaronder betaalbare woningen en vaste pensioenen, komen maar mondjesmaat van de grond. Door het SPD-bestuur wordt Scholz nu openlijk gedwongen om in het resterende jaar de SPD-agenda door te zetten.

Met argwaan bekeken

De kritiek uit de eigen partij weegt des te zwaarder omdat Scholz door een groot deel van de sociaal-democraten altijd al als technocraat werd beschouwd en met enige argwaan bekeken.

Scholz deed in 2019 vergeefs een gooi naar het partijvoorzitterschap. In 2020 werd hij lijsttrekker van de partij, omdat hij als minister van Financiën in het laatste kabinet Merkel relatief bekend was en bovendien op veel ervaring kon bogen. „Wie leiding bestelt, krijgt leiding”, recyclede Scholz in 2021 een slogan die hij eerder gebruikte om burgemeester van Hamburg te worden. In 2021 won Scholz de Bondsdagverkiezingen tegen alle verwachtingen in, mede dankzij ongelukkige campagnes van zijn concurrenten Armin Laschet (CDU) en Annalena Baerbock (Groenen).

Als kanselier zou Scholz tenminste de nodige ervaring en politiek vakmanschap kunnen laten zien, was de overtuiging van SPD’ers en ook Scholz’ eigen pitch. Maar partijgenoten én kiezers twijfelen nu juist daaraan. Voor een voormalig minister van Financiën was het oordeel van het constitutioneel hof in Karlsruhe, dat de eerste begroting van de coalitie als onwettig bestempelde, een pijnlijke afgang. Ook in de begroting voor 2025 ontbreken nog zo’n 12 miljard euro.

Symbolische grenscontroles

Vorig jaar verkondigde Scholz dat hij „grootscheeps” uitgeprocedeerde asielzoekers wilde laten uitzetten. In augustus pleegde juist een asielzoeker die uitgezet had moeten worden een dodelijke aanslag in Solingen, waarop de regering Scholz enigszins symbolische grenscontroles invoerde. Ook economisch loopt het niet goed: van de G7-landen herstelt Duitsland het langzaamst van de corona-dip. Om concurrerend te blijven moet Europa fors investeren, verkondigde oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi twee weken geleden, en hij leek daarmee niet in de laatste plaats Duitsland te bedoelen. Maar onder Scholz en diens conservatieve minister van Financiën Christian Lindner (FDP) zullen zulke investeringen niet plaatsvinden.

„Ik wil vechten”, zei Scholz onlangs in een interview bij tv-zender ZDF. Niet dat Scholz zich erg onder de indruk toont van de alomtegenwoordige kritiek: hij denkt dat hij het tij binnen een jaar nog kan keren. De christen-democraten benoemden deze week CDU-voorzitter Friedrich Merz tot lijsttrekker, in de peilingen ligt de CDU op royale winst. Maar Merz is grillig, maakt nogal eens verbale uitglijders, en heeft anders dan Scholz geen enkele regeringservaring. Mogelijk denkt Scholz dat hij stoïcijns moet afwachten. Dat zijn concurrenten het net als in 2021 voor zichzelf zullen verbruien en hij uiteindelijk toch weer komt bovendrijven.