Ghana ís cacao, zegt de cacaoboer – maar voor hoelang nog?

De handen van Nana Adamou Isaka zijn het bewijs. Althans, volgens zijn oudste zoon. Vierentwintig jaar is hij, jonger dan sommige van de dik bebladerde bomen die Isaka met die handen plantte. Als ze weer eens in een discussie vervallen, pakt zijn zoon ze vast en draait de palmen omhoog. Een landschap van groeven en lijnen en ruwe stukken eelt. Kijk hoe kapot ze zijn, zegt zijn zoon dan. En waarvoor?

„Hij vergelijkt zijn leven weleens met dat van anderen”, zegt de cacaoboer. „Maar dat kan ik hem niet bieden.” Zittend op een houten krukje, in een broek vol scheuren en een shirt dat enkele maten te groot lijkt, ziet Isaka (48) het anders. Hij was 25 jaar geleden een van de eersten in dit stukje van centraal Ghana die cacao ging planten. Nu bestaat hun dorp Abofunuso uit een twintigtal huisjes van leem en golfplaten, elk omringd door één of enkele hectaren aan cacao.

Isaka kent niet anders dan een leven opgedeeld in twee seizoenen, twee oogsten. Snoeien, sprayen, plukken, drogen, fermenteren, verkopen. En zo zijn kinderen naar school sturen. Elf zijn het er, bij twee vrouwen. Zelf ging hij nooit naar school. Hij heeft het beste gemaakt van hun omstandigheden, zegt hij. „Maar ik zou mijn kinderen nooit aanraden dit werk te doen.”

De timing leek bijna zo bedacht, vlak voor Pasen. Terwijl de chocolade-eitjes en -hazen in westerse supermarkten schappen vulden, gingen op de wereldmarkt alarmbellen af. In New York schoot de prijs voor zogeheten cacao futures – op de beurs verhandelde contracten voor de aankoop van in de toekomst te leveren cacao, tegen een vooraf afgesproken prijs – naar een record van boven de 10.000 dollar. Een paar maanden eerder was dat nog 3.000 dollar.

Schreeuwerige nieuwskoppen over nu al duurdere paaseieren en straks onbetaalbare chocolade overschaduwden bijna het waarom: er is bijna geen cacao te krijgen. Ghana en Ivoorkust, samen goed voor zeker 60 procent van alle cacao in de wereld, kampen met een dramatische oogst. Gewezen wordt naar El Niño, het weerfenomeen dat in West-Afrika afwisselend zorgde voor extreme regenval en aanhoudende droogte. Maar kenners van de sector waarschuwen dat dit geen uitschieter is.

De gevolgen van El Niño voegen zich bij een storm die al langer woedt. Zeker in Ghana, waar cacao wordt geoogst door honderdduizenden veelal kleine, straatarme boeren met vaak verouderde bomen. Zij worden ook geplaagd door virale ziektes, schimmels en, recenter, illegale goudmijnen die waterbronnen leegzuigen en waarvan de graafmachines in met name west en centraal Ghana cacaoplantages opslokken.

Haalde het West-Afrikaanse land een paar jaar geleden nog een recordoogst met ruim een miljoen ton cacao, sindsdien is de lijn dalende. Dit seizoen, dat loopt van najaar 2023 tot zomer 2024, wordt mogelijk de 500.000 ton niet eens gehaald – veel minder dan vooraf verwacht. Ghana verkeert al in een diepe economische crisis en nu is ook één van ’s lands belangrijkste exportproducten, goed voor zo’n kwart van de exportinkomsten, in gevaar.

Daarmee zijn alle ogen ook gericht op de Ghana Cocoa Board, of Cocobod. Deze overheidsinstantie, die al Ghana’s cacao opkoopt en verhandelt en iedere centimeter van de sector controleert, had al enorme schulden. Nu dreigt Cocobod vooraf gesloten contracten niet (volledig) te kunnen naleven. Persbureau Reuters meldt op basis van interne bronnen dat Cocobod de levering van mogelijk 350.000 ton aan cacao mogelijk moet uitstellen naar de volgende oogst. Ondertussen morren ook de boeren. Want waar blijft die hoge prijs?

Het was altijd simpel, zegt Robert Aidoo, agrarisch econoom aan de Kwame Nkrumah University of Science and Technology in Kumasi, centraal Ghana. „Wie Ghana zei, zei cacao en wie cacao zei, zei Ghana.” Zo ook bij Aidoo thuis. Zijn vader was cacaoboer. Zijn broers ook. „Maar als je nu naar ons dorp gaat en aan jongeren vraagt of ze cacaoboer willen worden, dan zeggen ze nee. Ze zien wat er gebeurt. De toekomst ziet er niet goed uit.”

Zieke bomen

Op de plantage van Nana Adamou Isaka maakt die toekomst een piepend geluid. Hij hoort ze dagelijks, zegt de boer. De graafmachines die aan de andere kant van dit lage bos van cacao een maanlandschap hebben gecreëerd. Overal het geluid van de motoren. Plukjes jongemannen en een enkele vrouw graven gaten, hun lichamen wit van de opgespoten modder. Zo’n twintig minuten lopen scheidt Isaka’s plantage van deze goudmijnen, in Ghana galamsey genoemd.

Goudmijnen in de Kwabeng. Eerst waren hier cacaoplantages.
Foto Francis Kokoroko

Ze zijn nu nog ver weg, zegt de boer. Gelukkig. „Maar ze zuigen al het grondwater weg.” Hoeveel cacao Ghana al is verloren aan mijnpraktijken, is niet bekend. Op zijn minst gaat het om enkele tienduizenden hectaren. Dat is nog zonder de schade aan omliggende plantages mee te rekenen: daar zitten boeren niet alleen met minder, maar ook met vervuild water door de chemicaliën die de galamsay-jongens gebruiken om het goud los te weken.

Voor nu heeft Isaka andere zorgen. Twee jaar geleden verschenen twee Cocobod-medewerkers op zijn plantage. Volgens hen waren zijn bomen ziek. Wat voor ziekte precies, weet hij niet meer. Hoe dan ook: „Ze zouden mijn bomen kappen en nieuwe planten.” Zíjn bomen. En bovenal: zíjn brood. Een nieuwe boom geeft pas na vier jaar vruchten. Isaka gaf ze net geen halve hectare, zegt hij. Als test. Maar de zaden werden te laat geplant, zegt hij. Na de regens. Slechts een enkele boom groeit nu.

Nana Adamou Isaka, in de Ashanti-regio.
Foto Eva Oude Elferink

Toegegeven, Isaka’s oogst is niet meer wat die was. Vroeger haalde hij op zijn vier hectare nog zo’n veertig zakken à pakweg zestig kilo. Bij de laatste oogst waren dat vijf zakken. Het is dat hij ook vee is gaan houden, zegt Isaka. „Anders zou ik mijn familie nooit kunnen voeden.”

Dat blijft de realiteit: terwijl chocoladegiganten miljardenwinsten maken, komen Ghanese cacaoboeren van wie zij deels afhankelijk zijn niet of nauwelijks rond. Slechts zo’n 20 procent verdient een leefbaar inkomen, 40 procent zit onder de armoedegrens, stelden onderzoekers van de Wageningen Universiteit in 2021 vast.

Door de sindsdien opgelopen inflatie (nu 25 procent) en meerdere slechte oogsten is die eerste groep vrijwel zeker nog kleiner geworden, zegt Yuca Waarts, een van de onderzoekers. „De machtspositie van boeren is nul, zowel in Ghana als binnen de internationale handel.” Mede doordat de meesten nog veel kleinere plantages hebben dan Isaka, de cacaoprijzen tot nu toe juist laag waren en er weinig mogelijkheden zijn voor ander werk.

Realistisch

Het maakt de boeren volledig afhankelijk van Cocobod. Dat helpt met herplanten en voorziet hen van gesubsidieerde kunstmest en pesticiden. Althans, dat is de bedoeling. Maar, klagen boeren tegen NRC: als ze al iets krijgen, is het vaak bij lange na niet genoeg. Of het komt te laat, wanneer de regens al zijn geweest. Het voedt het wantrouwen over een organisatie die volgens velen te groot (9.000 werknemers), te politiek en te weinig transparant is.

In een kantoor met uitzicht over de hoofdstad Accra is Fiifi Boafo het daar niet mee eens. Cocobod doet wat het kan om cacaoboeren te helpen, stelt de woordvoerder. Zo verhoogde het in april tussentijds de prijs voor een zak cacao van omgerekend 80 naar 130 euro als reactie op de geëxplodeerde marktprijzen. Zelf verkocht het de cacao van dit seizoen 2023-2024 anderhalf jaar geleden al vooruit via diezelfde futuresmarkt – tegen toen geldende prijzen.

Een cacaovrucht.
Een cacaovrucht met daarin cacaobonen.

Foto’s: Francis Kokoroko

Die contracten zijn getekend, zegt Boafo. Dus de extra kosten zijn voor Cocobod, dat al worstelt met honderden miljoenen dollars aan schuld (volgens sommigen meer) en nu ook met een groot tekort aan cacao. Kunnen ze dat wel betalen? „We moeten wel”, antwoordt hij. „Anders hebben boeren geen geld om in hun boerderij te investeren en worden toekomstige oogsten nog slechter.”

Dit systeem – het grootste deel van de cacao ver voor de oogst uit verkopen – ligt nu onder vuur. Maar volgens Boafo is het nodig om boeren te beschermen tegen prijsdalingen die de cacaomarkt jarenlang tekende. Hopelijk is dit een keerpunt, zegt de woordvoerder. „Toegegeven, 10.000 dollar per ton is aan de hoge kant, maar hopelijk realiseert de industrie zich nu dat prijzen van rond de 2.000 dollar, zoals we die niet lang geleden zagen, óók niet realistisch zijn.”

Om sterker te staan in die prijsonderhandelingen vormen Ghana en Ivoorkust sinds 2019 een alliantie, bedoeld als een soort OPEC, maar dan voor cacao. Maar echt een vuist maken lukt niet. „Onze landen zijn daar te zwak voor”, zegt agrarisch econoom Robert Aidoo. „Saoedi-Arabië betaalt olie met eigen middelen en kan besluiten die een half jaar niet op de markt te brengen. Wij zijn afhankelijk van internationale leningen en boeren die niet zolang kunnen wachten.”

Verleiding

In Sefwi Bekwai, een dorpje uitgestrekt langs een weg in het hart van Ghana’s cacaoregio Western North, voelen boeren zich nog steeds bekocht. Prima, die hogere prijs, maar het is een fractie van wat ze op televisie horen. En met de hoge inflatie verdampt alles meteen weer.

Het zijn moeilijke tijden, peinst Kwaku Adu Ashiam. De horizon waar de 65-jarige gewend is op uit te kijken, is de laatste jaren flink veranderd. Langs de rode zandweg die leidt naar zijn plantage maakten groene cacaobomen plaats voor barre vlaktes waar hier en daar nog stompen van bomen uitsteken. Vier jaar eerder waren Ashiams bomen aan de beurt. Ze waren ziek, zegt de boer.

Een boom die ziek is, gaat dood. Er is geen remedie

Hier heeft die ziekte, die ook in Ivoorkust rondraast, wel een naam: swollen shoot viral disease, of gezwollen scheut, naar één van de symptomen. Heeft een boom het, dan gaat-ie dood – een remedie is er niet. Ashiams hele plantage, vier hectare, raakte geïnfecteerd en moest tegen de grond. Met een zonnehoedje op en een kapmes in de hand gaat hij voor door wat nu zijn plantage is: bomen die tot net boven zijn kruin reiken en waar de eerste, kleine cacaovruchten aan groeien. Het begint te komen, zegt hij.

Kwaku Adu Ashiam, in de Western North Region.
Foto Eva Oude Elferink

Ashiams plantage is één van de zeventig die lokale medewerkers van Cocobod tot nu toe in deze omgeving tegen swollen shoot behandelden, door te kappen en nieuwe bomen te planten. Hun wachtlijst is lang. „Heel lang”, zegt een medewerkster, haar ogen groot, terwijl ze samen met een collega een nabijgelegen veld inspecteert dat net opnieuw is geplant. Op de lijst staat ook Ashiams broer, die twee hectaren heeft. Hun zus, met één hectare, was vorig jaar aan de beurt.

In totaal heeft het virus in Ghana zo’n 590.000 hectare aan cacaoplantages verwoest, zegt Boafo in Accra; bijna een derde van alle cacao.

Daar komen de goudmijnen bij. Die pakken niet alleen land af, maar ook de arbeiders die erop werken: een dagje mijnen levert meer op dan bij boeren. Die laatsten laten zich ook verleiden, zucht Boafo. „Vanwege hun financiële situatie vinden sommigen het lastig nee te zeggen als mijnwerkers geld bieden voor hun plantages.”

Er is weleens zo’n kerel naar hem toe gekomen, zegt Nana Adamou Isaka. Nog voor die een bedrag kon noemen, had de boer hem weggestuurd. Hij wilde het niet horen, zegt Isaka, een veegbeweging makend met zijn hand. „Ik houd van mijn bomen.” Zijn zoon Adamu niet. Die is naar Greater Accra getrokken, waar hij wordt opgeleid tot vrachtwagenchauffeur in de haven. „Cacao is stervende”, stuurt Adamu de verslaggever per WhatsApp.

Isaka neemt het hem niet kwalijk. Hij lacht zijn ogen tot spleetjes. „Ik bid dat mijn zoon mij naar Accra haalt en daar een huis voor mij bouwt.”


Omstreden wet in Taiwan kan China-vriendelijke oppositie meer invloed geven

Deze week buigt het Taiwanese parlement zich opnieuw over een controversieel wetsvoorstel, dat China volgens tegenstanders meer invloed kan geven. De wet vergroot de macht van het parlement, waarin de oppositie – die hechtere banden met Beijing wil dan de huidige regering – sinds januari een meerderheid heeft.

Het volgens critici „ongrondwettelijke” voorstel werd vorige maand zo snel en zonder discussie aangenomen dat dit leidde tot gevechten tussen parlementsleden – en tot grootschalige protesten buiten het parlementsgebouw in Taipei. President Lai Ching-te, die in januari de verkiezingen om het presidentschap won, maar wiens Democratisch-Progressieve Partij (DPP) de parlementaire meerderheid kwijtraakte, stuurde de wet terug naar het parlement vanwege „vage” termen en een „ondemocratisch” proces.

Politicoloog Fang-yu Chen, werkzaam aan de Soochow Universiteit in Taiwan, spreekt van een uitzonderlijke situatie. „Alle discussie over de wet werd afgehouden. Kritische vragen werden geparkeerd, en daarna ging het gelijk naar de stemming.” Terwijl de inhoud van de hervormingen juist veel vragen oproept. Onder de nieuwe wet kan het parlement onder andere onder ede informatie opeisen van militaire, private en andere actoren op straffe van vervolging, en krijgt het ook meer macht om ambtenaren te bevragen en bestraffen.

Volgens Chen is het in principe goed als het Taiwanese parlement meer mogelijkheden krijgt om zelf onderzoek te doen. „Hervormingen zijn nodig, want Taiwans systeem kent nu een vrij zwak parlement, maar dit gaat veel te ver. De parlementsleden zouden opeens aanklagers en rechters worden.”

Lees ook

dit artikel over de nieuwe president van Taiwan

De nieuwe Taiwanese president Lai Ching-te (links) en vicepresident Hsiao Bi-khim (rechts) bij hun inauguratie, maandag in Taipei.

Hechte banden met China

Een kopstuk van de Kuomintang (KMT), de nationalistische oppositiepartij, wordt gezien als de man achter de wet. Al in januari, voor hij aantrad in het nieuwe parlement, kondigde deze Fu Kun-chi aan dat parlementshervormingen zijn eerste prioriteit waren, en dat die als doel hadden om te zorgen dat de regeringspartij „geen bewindslieden zou kunnen vinden”, omdat die door de nieuwe parlementaire controle zouden worden afgeschrikt.

Fu, een zakenman met hechte banden met China, leidde in april nog een delegatie van KMT-parlementsleden op een reis naar Beijing. De KMT profileert zich zo als de partij die wél met China kan samenwerken, en daarmee Taiwan veilig houdt, terwijl regeringspartij DPP – waarmee Beijing niet wil praten – instabiliteit zou creëren door te veel op formele onafhankelijkheidsclaims te zinspelen.

Tienduizenden Taiwanezen demonstreerden op 24 mei in Taipei tegen het wetsvoorstel dat parlementsleden veel macht geeft. „Ze worden opeens aanklagers en rechters.”
Foto Yasuyoshi Chiba/AFP

Volgens de KMT waren de protesten tegen het wetsvoorstel het werk van de DPP, maar deelnemers aan de demonstraties zien dat anders. „Vaak zijn er bij protesten in Taiwan vooral mensen van één politieke kleur aanwezig, maar dit keer was de menigte opvallend divers en van alle leeftijden,” vertelt Tung Shupo (40), die deelnam aan de protesten tegen de parlementshervorming op 24 mei, toen meer dan honderdduizend mensen bij elkaar kwamen in het centrum van Taipei. „Ook als een deel van de menigte door de DPP was gemobiliseerd, gold dat voor veel mensen zeker niet. Zelf ga ik ook alleen maar de straat op als het me echt uitmaakt.” Het gebrek aan transparantie rond de wet had hem boos gemaakt, vertelt hij aan de telefoon: „Als je zoiets belangrijks wil hervormen, moet je het heel duidelijk en zorgvuldig formuleren, en uitgebreid bespreken.”

Ook maakt hij zich zorgen over de rol van China in de oppositiepolitiek van de KMT. „Het is vaak niet zo direct – in de tekst zelf zie je het niet – maar zelf denk ik wel dat je de sporen van China hierin ziet”, zegt de freelancer over het omstreden voorstel. China heeft volgens hem baat bij een verdeeld Taiwan, „en dat kunnen ze op allerlei manieren bereiken”.

Ook volgens ngo-medewerker Tzuwen Lee (48) speelt Taiwans relatie met China mee in deze parlementshervorming. „Om invloed te winnen in Taiwan hoeven we niet perse tot vechten te komen. Het kan op allerlei manieren. Of China deze hervormingen wilde weten we niet, maar duidelijk is dat de Taiwanese politici die dichterbij China staan denken dat het hen helpt.” Zo bestaat de angst dat het parlement met verplichte hoorzittingen over gevoelige zaken als Taiwans defensie de nationale veiligheid in gevaar zou kunnen brengen.

Nieuwe protesten

De verdeelde macht tussen kabinet en parlement zal de komende jaren Taiwans politiek bepalen, verwacht politicoloog Chen. „De oppositie zal alles willen blokkeren, en meer wetsvoorstellen doen die de macht van de centrale overheid inperken.” Zo is er al een wet in voorbereiding die de budgetverdeling tussen centrale en lokale overheden wil aanpassen.

Tegelijk ziet hij de verkiezingsuitslag, waarmee de regerende DPP haar meerderheid verloor, als een kans voor de DPP om haar bestuursstijl te verbeteren. „De laatste jaren stopten ze met communiceren. Ze waren toch aan de macht. Nu moeten ze opnieuw het gesprek aangaan met alle groepen in de samenleving en mensen aan boord krijgen voor hun beleid.”

Tienduizenden Taiwanezen demonstreerden op 24 mei in Taipei tegen wetgeving om het parlement te hervormen. Politici die dichtbij China staan zijn voor de nieuwe wet.
Foto Yasuyoshi Chiba/AFP

Met een campagne tegen de huidige wetswijziging probeert de DPP dat nu te doen. De afgelopen week trok de partij samen met maatschappelijke organisaties het land in om de bevolking, in de woorden van president Lai, van „accurate informatie” over de impact van de wet te voorzien.

Toch zal de wet naar verwachting op vrijdag opnieuw worden aangenomen door het parlement, na twee dagen van discussie waarbij de premier de bezwaren van de regering-Lai zal toelichten. De regering heeft al aangekondigd in dat geval het constitutioneel hof te vragen om de wet te toetsen.

Ook zouden er meer protesten kunnen volgen, verwachten Tung en Lee. De demonstraties van eind mei waren de grootste in Taiwan sinds de Zonnebloemprotesten van 2014. Studenten bezetten toen 22 dagen het parlement waarna de toenmalige KMT-regering een omstreden handelsverdrag met China afblies. Hoewel de impact van de recente protesten minder duidelijk is, vond ngo-medewerker Lee ze ordelijk en goed georganiseerd. „Je zag de ervaring die ngo’s en activisten tien jaar geleden opdeden nog terug.” Bij nieuwe controverses zal die ervaring van pas komen, denkt ze. „We moeten laten zien dat ze niet zomaar alles kunnen maken in ons democratisch systeem.”


‘Bloedrood’ begrotingsrapport kan Belgische formatie versnellen

Op de dag dat informateur Bart De Wever bij de koning verslag uitbracht van zijn eerste week van verkennende formatiegesprekken, werd België op de strafbank gezet voor het schenden van de Europese begrotingsafspraken. Het „bloedrode” rapport, zoals Belgische media schrijven, komt de man die grote kans maakt om de nieuwe Belgische premier te worden, niet eens slecht uit. N-VA-leider De Wever kan toekomstige coalitiepartners onder druk zetten om samen stevige maatregelen te nemen.

België is wereldkampioen lang formeren. Een herhaling van 2010-2011, toen er 541 dagen werd onderhandeld, verwacht nu niemand. De uitslag van de verkiezingen van zondag 9 juni gaven zelfs hoop op een ongekend snelle formatie. Maar ingewikkeld blijft het. Formeren in België is schaken op vier borden tegelijk: er moeten regeringscoalities worden gevormd in Vlaanderen, Wallonië, het gewest Brussel én voor een het hele land.

Lees ook

België kiest voor centrum-rechts, grote opmars Vlaams Belang blijft uit

De N-VA is met Bart De Wever als lijsttrekker de grootste gebleven in Vlaanderen. Hij gaat vanaf maandag op zoek naar coalitiepartners in Wallonië.

In Vlaanderen en Wallonië kwam centrumrechts sterk voor de dag. Vooral in het doorgaans linkse Wallonië was sprake een aardverschuiving. Hier behaalden de liberale Mouvement Réformateur (MR) en middenpartij Les Engagés samen een meerderheid en lijkt een Waalse regering niet al te moeilijk te vormen. De partijen hadden elkaar snel gevonden om over een regeerprogramma te gaan onderhandelen.

Logische combinatie

In Vlaanderen is het minder eenvoudig, maar er is eigenlijk maar één logische combinatie omdat alle partijen, inclusief De Wevers rechtse N-VA, het radicaal-rechtse Vlaams Belang uitsluiten om mee samen te werken. De combinatie die overblijft wordt de ‘raketcoalitie’ genoemd, vanwege de partijkleuren die ook in het raketijsje zitten: het geel van de N-VA, het oranje van de christendemocratie CD&V en het rood van Vooruit.

Waar andere linkse partijen fiks terugvielen, verraste Vooruit met partijvoorzitter Melissa Depraetere (32) als boegbeeld met een goede uitslag. De grote vraag wordt of de twee andere centrumrechtse partijen genoeg te bieden hebben voor Vooruit, vooral op sociaal-economisch vlak – bijvoorbeeld meer geld voor kinderopvang en het ontzien van gezondheidszorg bij bezuinigingen.

Op landelijk niveau bestaat in België breed de wens om een regering te vormen met de partijen die ook in Wallonië en Vlaanderen regeren

Bart De Wever, die tot woensdag voor de federale én Vlaamse regering informateur was, heeft zijn Vlaamse taak nu overgedragen aan zijn partijgenoot en Vlaams minister van financiën Matthias Diependaele.

Op landelijk niveau bestaat in België breed de wens om een regering te vormen met de partijen die ook in Wallonië en Vlaanderen regeren. Daar koerst De Wever ook op. Hier wordt opnieuw cruciaal of het linkse Vooruit echt bereid is mee te gaan doen, terwijl bijvoorbeeld andere linkse partijen hard oppositie kunnen gaan voeren. Juist de rode kaart die België van de Europese Commissie kreeg voor het hoge begrotingstekort van rond de 4,5 procent, speelt De Wever in de kaart. Het vergroot de urgentie voor België om de economie te hervormen en de financiën op orde te brengen. Dat moet name in het economisch zwakkere Wallonië gebeuren. Vlaanderen presteert al beter.

Vergrijzingskosten

Om het federale begrotingstekort van ruim boven de 4 procent terug onder de 3 procent te krijgen, moet België de komende jaren circa 30 miljard bezuinigen of minder uitgeven. Concreet betekent dat onder meer de vergrijzingskosten aanpakken, het uitkeringsstelsel hervormen, werken aantrekkelijker maken of belastingen verhogen. Vooruit is voorstander van een vermogensbelasting maar of de anderen dat in België willen invoeren en, bijvoorbeeld, vermogende Nederlanders uit de grensstreek treffen is nog maar de vraag.

Lees ook

Hemelbestormer De Wever wil laatste kans aangrijpen

N-VA-leider Bart De Wever krijgt na de voor zijn partij goed verlopen verkiezingen van zondag de leiding in de formatie in België.

Naast de economie wordt het Belgische staatsbestel nog een grote hobbel in de formatie. Het nationalistische N-VA is voorlopig al afgestapt van het idee van een onafhankelijk Vlaanderen. De Wevers partij wil de gewestelijke regeringen van Vlaanderen en Wallonië wel meer macht geven. Maar een staatshervorming is enorm ingewikkeld. De verwachting is dat De Wever in deze formatie dit niet tot in detail wil uitonderhandelen maar het de komende twee jaar wil uitwerken. In Wallonië en het gewest Brussel is veel minder enthousiasme over een andere inrichting van België.

Bart De Wever werkt door als de informateur op federaal niveau, al kreeg hij woensdagmiddag nog geen nieuwe opdracht van koning Filip. Hij gaat over een week opnieuw langs. Waarom niet nu al wordt begonnen met de inhoudelijke onderhandelingen wilde hij niet toelichten. Wellicht wordt de Belgische formatie toch weer ingewikkelder dan na de ‘heldere’ verkiezingsuitslag werd ingeschat.

Lees ook

Begrotingsstandje van Brussel komt voor Frankrijk op pikant moment

Eurocommissaris voor Financiën, Valdis Dombrovskis, tijdens de persconferentie over de ‘begrotingszondaars’ Frankrijk, Italië, België, Polen, Slowakije, Malta en Hongarije.


Israël en Hezbollah zinspelen beide op grotere oorlog

Bluffen beide kanten of koersen Israël en Hezbollah echt af op een grotere oorlog, waarin ook andere delen van het Midden-Oosten kunnen worden meegesleept? Vaststaat dat de beschietingen die beiden al sinds oktober vorig jaar op elkaar uitvoeren de laatste dagen aanzienlijk zijn toegenomen. Hezbollah voerde zijn aanvallen op nadat Israël vorige week een hoge Hezbollah-commandant had gedood bij een luchtaanval. Daarop antwoordde ook Israël met nieuwe bombardementen.

Dinsdag lieten de Israëlische strijdkrachten bovendien weten dat „operationele plannen voor een offensief in Libanon” waren goedgekeurd. Dat wil overigens nog niet zeggen dat zo’n offensief er daadwerkelijk komt. In Israël woedt al maanden een discussie of Israël er verstandig aan zou doen om gewapenderhand een einde te maken aan de bedreiging die het zwaar bewapende Hezbollah, een nauwe bondgenoot van Iran, aan zijn noordgrens vormt.

Hezbollah gaf eveneens op dinsdag een video vrij met door drones gemaakte opnames van potentiële doelwitten in de Noord-Israëlische stad Haifa, zoals havengebieden maar ook woonwijken. Het was niet direct duidelijk van wanneer de opnames dateerden. De burgemeester van Haifa, Yona Yahav, sprak niettemin van „psychologische terreur” en eiste een solide verdedigingsplan van de regering voor zijn stad.

Zware klappen

„We komen dicht bij het moment van een besluit over een verandering in de spelregels tegen Hezbollah en Libanon”, verklaarde de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Israel Katz, op X, het voormalige Twitter. „In een echte oorlog zal Hezbollah worden verwoest en zal Libanon zware klappen oplopen.”

Analisten wijzen erop dat het een groot waagstuk zou zijn voor Israël om een omvangrijk tweede front te openen. Hezbollah beschikt over veel meer manschappen en een veel groter arsenaal aan raketten dan Hamas. Ook het veel kleinere Hamas heeft Israël na acht maanden vechten nog niet definitief weten te verslaan.

Analisten wijzen erop dat het een groot waagstuk zou zijn voor Israël om een omvangrijk tweede front te openen

Hezbollah-leider Hassan Nasrallah zou woensdag op zijn beurt een toespraak voor de televisie houden over de steeds verder oplopende spanningen met Israël. Hezbollah voert sinds de aanval van Hamas op 7 oktober op het zuiden van Israël beschietingen uit op doelen in Noord-Israël uit solidariteit met de Palestijnen. Tot dusverre hebben Hezbollah en Israël echter een scherpe escalatie weten te voorkomen. Ook Iran, de beschermheer van Hezbollah, lijkt niet uit op een grotere confrontatie. Op hun beurt proberen ook de Verenigde Staten af te houden van verdere escalatie.

President Joe Biden besloot zijn speciale gezant, Amos Hochstein, deze week naar Libanon te sturen om te bemiddelen. „We hebben de laatste weken een escalatie gezien”, stelde Hochstein dinsdag. „En wat president Biden wil doen is een verdere escalatie naar een grotere oorlog vermijden.”

Brand aan de Israëlische kant van de grens na een aanval van Hezbollah.
Foto Gil Eliyahu/Reuters

Ook een woordvoerder van het Pentagon zei dat de Verenigde Staten niet willen dat het conflict tussen Hezbollah en Israël zich verder uitbreidt. Frankrijk probeert de gemoederen aan beide zijden eveneens te kalmeren.

De Amerikaans-Israëlische betrekkingen lijken intussen steeds stroever te worden als gevolg van de Gaza-oorlog en de spanningen tussen Israël en Hezbollah. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu publiceerde dinsdag een video waarin hij het „onvoorstelbaar” noemt dat de VS niet alle wapens willen leveren die Israël zegt nodig te hebben om Hamas in de Gazastrook te verslaan.

Ontheemde burgers

De VS hadden onlangs de leverantie van een reeks zeer zware bommen, waarmee eerder veel burgers in de Gazastrook waren gedood, tot nader order uitgesteld. De Amerikanen wilden voorkomen dat Israël die zou inzetten in een offensief bij de zuidelijke plaats Rafah, waar zich op dat moment nog honderdduizenden ontheemde burgers bevonden. Netanyahu zei in zijn video te hebben begrepen van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken dat die bommen alsnog zouden worden geleverd.

Washington reageerde zeer geprikkeld op de kritiek van Netanyahu. Het zegde meteen overleg met een hoge Israëlische regeringsdelegatie over Iran af, terwijl sommige deelnemers daaraan al in het vliegtuig zaten. Ook meldde The Wall Street Journal dinsdag dat de regering-Biden de levering van vijftig F-15 gevechtsvliegtuigen aan Israël tot nader order uitstelt. Dit betekent volgens Amerikaanse woordvoerders niet dat Israël deze vliegtuigen uiteindelijk niet zal krijgen.

Lees ook

Aan beide kanten van de grens zijn de zorgen over de oorlog groot

Farah (11) in het weeshuis van Tebnine.


De wereld afstruinen naar voetballers met Albanese roots

De wedstrijd was verloren, maar de straten in Tirana stonden zaterdag tot ver na middernacht vol met auto’s, toeterend. Metershoge vlaggen staken uit de ramen. De stemming was opperbest, want Albanië was niet afgegaan tegen grote buur Italië, het had het snelste doelpunt op een EK ooit gemaakt en, allerbelangrijkste: het doet mee op een eindtoernooi. Dat is al weken een bron van grote trots in Albanië.

Eén keer eerder plaatste het Albanese elftal zich voor een EK voetbal. Maar aan die kwalificatie kleeft een smet, omdat die te danken is aan de actie van een hooligan. Met een drone en een vlag, met daarop een landkaart waarop Albanië grote delen van haar buurlanden omvat, had hij voor een knokpartij op het veld gezorgd, van spelers én publiek.

Dat leidde tot een forse straf voor tegenstander Servië. Drie punten aftrek. De UEFA besloot bovendien dat Albanië de kansloze wedstrijd reglementair won. Drie punten erbij. Op het einde van de kwalificatiereeks bleek dat genoeg om in 2016 naar het EK te mogen, in plaats van de beter spelende Serviërs.

Het is een voor de Balkan typerend verhaal, vol eenmansheroïek, etnische strijd en de internationale gemeenschap als scheidsrechter. Dit keer is de kwalificatie wél volledig te danken aan het spel van Albanië. Het elftal eindigde bovenaan in de poule, na overwinningen op Tsjechië en Polen en na slechts één verliespartij.

Stevige frustratie

Toch is ook deze kwalificatie verbonden aan cultuur en geschiedenis van de regio en is dit opnieuw een Balkanverhaal, nu met de Albanese diaspora in de hoofdrol. Deze kwalificatie is het verhaal van voetbalspelers die in het buitenland zijn geboren, maar wier wortels in het Albanees sprekende deel van de regio liggen.

Direct nadat hij was aangesteld als bondscoach, begin 2023, vroeg de Braziliaan Sylvio Mendes Campos Júnior naar die diaspora. Albanië had slechts één van de laatste tien wedstrijden gewonnen (tegen Armenië, geen voetbalgrootmacht) en Sylvinho wist dat hij geen wonderen kon verrichten met dezelfde spelers. Waren er geen andere?

De bond bracht hem en zijn assistenten Doriva Guidoni Júnior en Pablo Zabaleta in contact met de videoanalist van de nationale elf, een Italiaan uit het Toscaanse Siena. Hij was al twee bondscoaches eerder aangenomen, door landgenoot Christian Panucci. Die had hem opdracht gegeven alle potentiële Albanese voetballers wereldwijd in kaart te brengen, ze te bekijken en zoveel mogelijk gegevens over ze op te schrijven. Zijn ze rechts-, links- of tweebenig? Hoeveel geslaagde passes geven ze naar voren, naar achteren en opzij? Hoeveel kilometer leggen ze af in een wedstrijd, wat is het aantal gewonnen duels, welke versnelling hebben ze in huis, enzovoort.

Bij de komst van Sylvinho beschikte de Italiaan over een omvangrijke lijst. Maar ook een stevige frustratie: Panucci noch zijn opvolger had ook maar iets met de lijst gedaan. Zes jaar lang, niets.

Gelukkig toonden Sylvinho, Doriva en Zabaleta wél interesse. De drie oud-voetballers, vrienden sinds hun dagen bij clubs als Arsenal, FC Barcelona en Manchester City, gingen er eens rustig voor zitten en bekeken uren aan wedstrijdbeelden met videoanalist Alarico Rossi als gids.

Gigantisch schoolbord

Vooral Sylvinho en Doriva hadden ruimschoots de tijd. Ze waren in Albanië gaan wonen, een land waar ze ondanks hun bestaan als voetbalnomaden nooit eerder waren geweest. Ze keken, om maar wat te noemen, naar wedstrijden uit de Verenigde Arabische Emiraten, om de Macedonische Albanees Taulant Seferi te zien. Ze keken zelfs naar beelden uit India, voor de 32-jarige aanvaller Armando Sadiku.

Intussen schreef Rossi op een gigantisch schoolbord de namen van 150 spelers, verdeeld over drie lijsten. Op de A-lijst stonden spelers die ooit waren uitgekomen voor het nationale team of daar, voor de komst van de Braziliaan, al dicht tegenaan zaten. Op de B-lijst stonden de namen van spelers uit de Albanese competitie met potentie. Sinds het decennialang geïsoleerde land zich in de jaren negentig open had gesteld, waren dat soort spelers zelden tot nooit tot het nationale elftal doorgedrongen; Albanezen nemen hun eigen competitie niet serieus.

Op de derde lijst stonden spelers die zich uit alle delen van de wereld gemeld hadden. Uit patriottisme of omdat ze de kans groter achtten op selectie in het matig presterende Albanese team dan in het nationale team van het land waar ze waren opgegroeid. De meesten hadden nog geen Albanees paspoort, maar allemaal hebben ze een ouder of voorouder die vertrokken is uit de streek waar sinds 1912 het land Albanië ligt.

Hoewel de bevolking van Albanië zo’n 45 jaar lang opgesloten heeft gezeten binnen de landsgrenzen, is de Albanese diaspora enorm. Want al voor de stichting van de stalinistische volksrepubliek Albanië was het een soort traditie om betere levensomstandigheden te vinden elders. Aan de zuidkust van Italië spreken hele dorpen al sinds de zestiende eeuw Albanees.

Na de val van het regime, in 1991, werd die trend versterkt. De beelden van een schip vol Albanese vluchtelingen, in de zomer van 1991, staat bij velen, zeker in Italië, in het geheugen gegrift. In de afgelopen dertig jaar is de bevolking van Albanië gekrompen van 3,1 naar minder dan 2 miljoen inwoners.

De consequenties voor het nationale elftal zijn groot. Van de 37 spelers die in de afgelopen twee jaar speelminuten hebben gekregen, zijn er slechts elf in Albanië geboren. Van die elf is een fors aantal als jongetje naar het buitenland vertrokken. Meerdere internationals zijn in Zwitserland geboren, met ouders gevlucht uit Kosovo. Zelfverklaarde Albanezen, zeker, maar ze zijn zelden of nooit in het land Albanië geweest.

Contact via X

Niet alleen videoanalist Rossi speurt de Europese velden af op zoek naar spelers met Albanese wortels, Albanese voetbalfans doen dat ook. Zo vonden zij Iván Balliu, die de Spaanse jeugdelftallen doorliep. Terwijl hij voor het tweede elftal van Barcelona speelde, namen Albanezen contact met hem op via X. Zijn betovergrootvader, vertelden ze hem, was Albanees. Inmiddels heeft Balliu twaalf caps op zijn naam staan.

Het is ook aan Rossi te danken dat Klaus Gjasula op 33-jarige leeftijd terugkeerde in het nationale team. Hij zat inmiddels op de bank bij Darmstadt 98 en het telefoontje van de bondscoach verraste hem. Sylvinho zocht een lange verdediger om de Polen in de lucht de baas te zijn. In Rossi’s database vond hij wat hij zocht.

Transferwaarde van 1,2 miljoen

De gemiddelde voetballiefhebber zal Kristjan Asllani (21) kennen, op de bank bij Internazionale. Of Berat Djimsiti, in de verdediging van Atalanta. Maar het is alleen aan Rossi’s lijst te danken dat de bondscoach ook ene Jasir Asani vond, de meest waardevolle speler in Albanië’s kwalificatiewedstrijden. Asani gaf cruciale assists en scoorde een prachtig openingsdoelpunt in de belangrijke wedstrijd tegen Polen.

Zijn transferwaarde steeg de laatste maanden van zeven ton naar 1,2 miljoen euro. Ter vergelijking: die van Joey Veerman, speler van PSV, ligt boven de dertig miljoen euro. Die van de 18-jarige Ajacied Jorrel Hato boven de 20 miljoen euro.

Asani stond op Rossi’s C-lijst met spelers die zichzelf hadden gemeld. Toch was hij in Albanië niet volstrekt onbekend. Geboren in buurland Noord-Macedonië, waar zo’n kwart van de bevolking Albanees spreekt, speelde hij enkele seizoenen in Tirana, bij Partizani. De club verhuurde hem in 2020 met een optie tot koop aan het Zweedse AIK. Al na zeven wedstrijden hadden ze daar genoeg gezien; deze kleine, magere Albanees wilden ze niet. Terug naar Tirana. Vandaar vertrok hij naar Hongarije om uiteindelijk in Zuid-Korea te belanden. Daar voetbalt hij nu voor Gwangju FC.

Geen Albanees zag hem nog voetballen. Sylvinho wel. Rossi voerde hem tv-beelden uit Zuid-Korea en de bondscoach besloot van Asani zijn nummer 9 te maken. In maart van 2023 maakte hij zijn debuut in het nationale team, op 28-jarige leeftijd. Waarom niet, moet Sylvinho hebben gedacht: veel slechter dan in de afgelopen jaren was onmogelijk. Asani heeft, zoals dat in de voetbalwereld heeft, het vertrouwen van zijn coach ruimschoots terugbetaald.

„Dit had alleen met Rossi en een geïnteresseerde, onbevooroordeelde buitenlandse coach kunnen gebeuren”, zegt Mendrit Shehu, voetbalverslaggever in Tirana. Waarom? Omdat Asani met zijn nietige postuur en gepijnigde blik niet voldoet aan het beeld van een held op de Balkan? Shehu: „Nee, omdat hij in Albanië heeft gespeeld denken wij hier dat het never nooit iets kan zijn. Terwijl we wisten dat Asani dit soort doelpunten en assists in huis heeft. Maar we konden ons gewoon niet voorstellen dat hij hetzelfde kan tegen teams als Polen of Tsjechië, met echte verdedigers tegenover zich.”

Grote vraag is nu: kan hij het ook tegen Kroatië en Spanje? Tegen Italië viel hij licht geblesseerd uit. Shehu: „Ach, zoveel maakt het niet uit. Hij was de ster van de kwalificatie. Dát was het grote feest. De rest is extra.”

<dmt-util-bar article="4856854" headline="De wereld afstruinen naar voetballers met Albanese roots” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/06/19/de-wereld-afstruinen-naar-voetballers-met-albanese-roots-a4856854″>

Japan zet voor zijn ‘groene transitie’ weer in op kernenergie, tot zorg van omwonenden: ‘De kerncentrale weer aanzetten is levensgevaarlijk’

In een klein café, verborgen op de tweede verdieping van een verbouwd woonhuis, heeft een groep activisten zich verzameld. De gemiddelde leeftijd is boven de zestig, typerend voor de sterk vergrijzende regio rond de stad Kashiwazaki, aan de westkust van Japan. „Ik heb tientallen jaren gevochten tegen de komst van de kerncentrale”, vertelt Kazuyuki Takemoto. „Die strijd heb ik verloren, maar de herstart wil ik koste wat het kost voorkomen.”

Toen de eerste reactor van de Kashiwazaki-Kariwa-kerncentrale in 1985 opende, beloofden de nationale overheid en energiebedrijf Tepco, de eigenaar van de centrale, een grote economische boost voor de regio. Het was een succes: geleidelijk breidde de faciliteit zich uit. In 1997 opende de zevende reactor, en daarmee werd het naar capaciteit de grootste kerncentrale ter wereld. In de jaren 2000 werkten er zo’n 6.500 mensen.

Een aardbeving maakte in de zomer van 2007 een einde aan het succesverhaal. Het epicentrum lag enkele kilometers van de kust van Kashiwazaki, en rond de reactoren ontstonden brand en lekkages van koelwater en radioactief materiaal. Volgens Tepco was er geen gevaar voor omwonenden.

Toch duurde het zestien maanden voordat de eerste reactor werd herstart. Uiteindelijk waren vier van de zeven reactoren actief toen een grote aardbeving in maart 2011 het noorden van Japan trof. Een metershoge tsunami kostte tienduizenden levens en veroorzaakte een kernramp in Fukushima, aan de oostkust. Daarna werden alle kerncentrales in Japan stilgelegd.

Alle Japanse kernreactoren werden in 2011, na de ramp bij Fukushima, stilgegegd.

Het landelijke vertrouwen in kernenergie kelderde: uit een peiling van Pew Research Centre in 2012, een jaar na de ramp, bleek dat zeven van de tien Japanners tegen het gebruik van kernenergie waren. Kashiwazaki was geen uitzondering. Desondanks staat Tepco nu klaar om twee van de zeven reactoren te herstarten.

Natuurgeweld

Met een rustige handbeweging schuift activist Tamotsu Honma een krant over de tafel. „Dit artikel heb ik geschreven”, vertelt hij. De gepensioneerde dokter wijst naar de titel op de voorpagina. ‘Vechten tegen de herstart!’, staat er in grote letters. De inhoud is in één zin samen te vatten: „De kerncentrale weer aanzetten is levensgevaarlijk”, zegt Honma.

Mede-activist Takemoto beaamt: „Dit gebied kent vulkanische activiteit en grote aardbevingen.” De lokale bewoners werden herinnerd aan dit natuurgeweld op Nieuwjaarsdag, toen een aardbeving met een kracht van 7,6 het westelijke schiereiland Noto raakte. Tienduizenden huizen stortten in, 282 mensen kwamen om, en modderstromen en opgebroken wegen maakten grote delen van het gebied onbereikbaar. Het epicentrum lag slechts 120 kilometer van de Kashiwazaki-Kariwa-kerncentrale.

„Bij deze beving is er koelwater gelekt uit de reactoren”, vertelt Honma, terwijl zijn mede-activisten teleurgesteld knikken. Tepco zegt in persverklaringen dat er geen stralingsgevaar was. Honma gelooft het niet: „Wij krijgen het gevoel dat er niks is veranderd. Dat Japan ondanks alle rampen geen enkele les geleerd heeft.”

Activisten AkikoTakeuchi (links) en Tamotsu Honma verzetten zich tegen de heropening van de kerncentrale van Kashiwazaki.
Foto Ken Watanabe

Inmiddels zegt de meerderheid van de inwoners van de regio tegen de herstart te zijn. „Maar de overheid denkt dat een nieuwe kernramp onmogelijk is”, voegt Akiko Takeuchi toe. Ze is voormalig ambtenaar bij de gemeente. „Ik heb ontslag genomen om me te verzetten tegen de herstartplannen”, vervolgt ze. „Toen ik daar werkte durfde ik niks te zeggen, maar mijn angst voor een nieuwe ramp is te groot geworden om het nog te negeren.”

Groene transitie

Ondanks de lokale tegenstand lijkt de herstart onvermijdelijk. In december 2021 kondigde premier Fumio Kishida een „groene transitie” aan: Japan moet in 2050 volledig CO2-neutraal zijn. „Daarvoor is kernenergie een noodzaak”, vertelt Jun Arima, professor energiebeleid aan de Universiteit Tokio.

Tijdens de COP28 klimaatconferentie in Dubai vorig jaar was Kishida mede-ondertekenaar van een verklaring die de wens uitsprak de opwekking van kernenergie voor 2050 wereldwijd te verdriedubbelen. In eigen land wil Kishida tegen 2030 zeker 22 procent van de totale energievoorraad opwekken via kerncentrales. Momenteel ligt dat aandeel op 5 procent.

„Het herstarten van de bestaande kernreactoren is niet genoeg om dat te bereiken. Het betekent ook dat de kerncentrales vernieuwd moeten worden met efficiëntere technologie”, verklaart Arima. „Het is nodig om onze energielevering veilig te stellen.”

Volgens het Internationale Energie Agentschap komt 39 procent van de totale energievoorraad uit olie, en 27 procent uit steenkool. Het overige deel bestaat voornamelijk uit aardgas. Momenteel is Japan sterk afhankelijk van import: 90 procent van zijn energie komt uit het buitenland.

Een aardbeving maakte in de zomer van 2007 een einde aan het succesverhaal van de centrale van Kariwa Kashiwazaki. De opwekking lag zestien maanden stil.Foto Noboru Hashimoto/Corbis/Getty Images

Het land wil het aandeel duurzame energie verhogen, maar de structuur van de energiemarkt laat weinig ruimte over voor innovatie. Japan heeft geen nationaal elektriciteitsnet. In plaats daarvan zijn er tien afzonderlijke bedrijven die elk min of meer autonoom opereren in hun eigen gebied en zelf energie opwekken en importeren.

De ontwikkeling van duurzame energie vergt bovendien veel ruimte, die niet overal beschikbaar is. Daarom moet windenergie opgewekt in het winderige noorden of zonne-energie uit het zonnige zuiden door de kabels van vier à vijf energiebedrijven heen stromen voordat het, bijvoorbeeld, Tokio bereikt. Door hun onderlinge concurrentie en slome bureaucratie is dat een duur en langzaam proces. In 2020 kwam slechts 8 procent van de totale energiemix uit duurzame bronnen.

Dat is niet genoeg om het verlies aan kernenergie, dat voor de kernramp een kwart van Japans energiemix uitmaakte, te compenseren. In plaats daarvan worden nu oude kolen- en aardgascentrales weer in gebruik genomen.

De coronapandemie, de afgenomen import uit Rusland vanwege de oorlog in Oekraïne, en de kelderende yen geven extra nastoten. Nu de energieprijzen recordhoogtes bereiken en Japanners tot wel 46 procent meer betalen voor hun energierekening, begint energieveiligheid ook in het publieke debat een centrale rol in te nemen.

In 2023 was voor het eerst sinds de ramp van Fukushima een kleine meerderheid van 51 procent van de Japanners weer vóór kernenergie

Dus slaat de publieke opinie om. Uit een peiling van krant Asahi Shimbun bleek in 2023 dat voor het eerst sinds de ramp van Fukushima een kleine meerderheid van 51 procent van de bevolking weer vóór kernenergie is.

Mede hierom heeft de overheid besloten dat nu het goede moment is om kernenergie als duurzaam te bestempelen en de herstart van kerncentrales een pijler van de beloofde groene transitie te maken. „Daarbij zijn de faciliteiten al gebouwd en de kosten dus gemaakt”, zegt professor energiebeleid Arima. „Dat maakt het de makkelijkste en goedkoopste oplossing.”

Handtekeningen

Tegenstanders maken zich echter zorgen om de veiligheid. „De haast waarmee ze kerncentrales willen herstarten is roekeloos”, vindt activist Honma. „Ze zeggen dat de regels zijn aangescherpt, maar ze zijn nog steeds niet streng genoeg.” Hoogleraar Arima is het daar niet mee eens: „De veiligheidsregels zijn [sinds de ramp van Fukushima] twee, drie keer zo streng geworden.”

De overheid paste de veiligheidsregels inderdaad aan na de beving, vooral met betrekking tot noodenergievoorziening en aardbevingsbestendig bouwen. Bestaande kerncentrales moeten flink verbouwd en verstevigd worden om aan de nieuwe eisen te voldoen. Tegelijk is de overheid andere regels aan het versoepelen: voorheen moesten reactoren na veertig jaar gebruik permanent gesloten worden. Deze regel is recent opgeheven om het makkelijker te maken oude centrales weer in gebruik te nemen.

Lees ook

Onrust door Japans plan om Fukushima-water in zee te lozen

Een Zuid-Koreaanse inspecteur controleert vis die in de buurt van Japan is gevangen op radioactiviteit.

„Het geeft ons geen vertrouwen”, zegt Honma teleurgesteld. Samen met zijn mede-activisten heeft hij daarom een petitie ingediend bij de burgemeester van Kashiwazaki. Ze verzamelden meer dan driehonderdduizend handtekeningen. De actie heeft resultaat. De gemeente en de provincie moeten toestemming geven voor de herstart, maar geen van beide heeft de knoop daarover al doorgehakt.

Het is een verrassende ontwikkeling. De burgemeester van Kashiwazaki, Masahiro Sakurai, liet zich eerder positief uit over de herstart van de kerncentrale. Voor de activisten is de aarzeling van de lokale overheden een laatste strohalm.

Toch is er veel momentum voor een groene transitie gedreven door kernenergie. Tepco zegt dat het op elk moment de eerste reactor in Kashiwazaki kan aanzetten. Zes andere kerncentrales zijn al gedeeltelijk herstart, met nog vier anderen op de planning. Drie gloednieuwe reactoren zijn in aanbouw. „We hebben geen keuze”, zegt hoogleraar Arima. „Het herstarten van de kerncentrales is de enige manier om energiezeker en klimaatneutraal te worden.”


‘Vloeibaar vuur’ aan het front: meldingen van het gebruik van verboden traangas in Oekraïne lopen op

Plotseling klinkt het zachte sissen van een gasgranaat. Rook stroomt de kelder in. Is het gifgas? Traangas? Een rookbom? Komen de Russen binnen? Het zijn de op camera uitgesproken gedachten van een Oekraïense journalist op een van de voorste posities aan het front, onder een woonhuis in een niet nader genoemd dorpje in het oosten van het land.

De mannen hebben geluk. Het blijkt enkel rook, geen gifgas, en de Russen komen niet binnen. Maar na tweeënhalf jaar oorlog staat bij veel Oekraïense soldaten een vergelijkbaar moment in het geheugen gegrift.

Het wordt ‘vloeibaar vuur’ genoemd. Het Oekraïense leger zegt dat Rusland steeds vaker verstikkingsmiddelen gebruikt, zoals CN-traangas (chlooracetofenon) en CS-traangas (chloorbenzylideenmalononitril). Andersom beschuldigt Rusland Oekraïne ook van het inzetten van traangas in de oorlog.

Het gebruik van traangas is in oorlogscontext verboden onder het Verdrag chemische wapens. In sommige andere gevallen mag traangas wel ingezet worden: de oproerpolitie in verschillende landen zet het middel bijvoorbeeld in om mensenmassa’s uit elkaar te drijven.

Traangas maakt ademhalen lastig. Het brandt op de huid. Zweet zorgt ervoor dat het zich verder over het lichaam verspreidt. Dmytro Serhjejenko, vice-voorzitter van de afdeling van de Oekraïense strijdkrachten die het gebruik van chemische wapens moet documenteren, geeft er trainingen over aan militairen. „We leggen uit wat je moet doen als de lucht naar pijn begint te ruiken”, zegt hij. De instructie is simpel: gasmasker op en proberen weg te komen. Maar juist het verlaten van de beschutting brengt een militair in levensgevaar.

Medische assistentie

Het gebruik van traangas neemt volgens de Oekraïense strijdkrachten toe. Vooral sinds eind 2023, toen de frontlinie gestabiliseerd leek en de Russische strijdkrachten opnieuw in de aanval gingen. Vanaf het begin van de invasie tot 4 maart dit jaar zouden er 1.068 aanvallen met traangas zijn geregistreerd. Inmiddels zijn dat er meer dan 2.000. „En dan hebben we het alleen nog maar over wat we konden verifiëren. Veel bewijs is verloren gegaan nadat de Russen posities veroverden”, zegt Serhjejenko. In april werd zeshonderd keer medische assistentie verzocht na de inzet van traangas.

De Verenigde Staten achten ook bewezen dat Russische troepen het nog giftigere en ook verboden traangas chloorpicrine (PS-gas) aan het front van Oekraïne hebben gebruikt. De Amerikanen hebben hierop vorige maand een reeks sancties ingesteld. Militair-onderzoeker Serhjejenko zegt dat Oekraïne twee keer PS-gas gevonden heeft op veroverde Russische posities.

In een uitzending van het Russische staatsnieuws, op 2 mei, was te zien hoe een vogelkersgranaat op een loopgraaf valt.
Still uit televisie-uitzending

De Oekraïense strijdkrachten weigeren echter ondersteunend bewijsmateriaal te leveren voor de Russische inzet van traangas. Een woordvoerder van het leger zegt video’s te hebben van het Russische traangasgebruik, maar deze niet vrij te kunnen geven. De Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), die in Den Haag zetelt, zegt dat er tot op heden niet genoeg bewijs is voor het gebruik van chemische wapens in Oekraïne.

Maar de getuigenissen over de inzet van traangas langs de frontlinies zijn talrijk. De Russische 88ste brigade gebruikt een K-51 Tsjeremoecha, een zogeheten ‘vogelkersgranaat’, is te zien in een uitzending van het Russische staatsnieuws, op 2 mei. Zulke granaten bevatten gewoonlijk CS-traangas. Dat ruikt zoet, als bloesem of amandel, voordat de geur overgaat in pijn.

Plastic cilinder

„Ze verstoppen zich. We proberen ze uit te roken”, zegt een Russische tankbestuurder in de uitzending. Uitroken in de letterlijke zin, licht de commentaarstem toe. „Ze denken dat gasmaskers helpen. Gasmaskers helpen niet”, glimlacht de brigadecommandant. Op dronevideobeelden is te zien hoe de vogelkersgranaat, een witte plastic cilinder, op een loopgraaf valt en er een witte wolk opstijgt.

Lees ook

VS beschuldigen Rusland van gebruik chemische wapens in Oekraïne

Een jongen pakt een gasmasker tijdens een herdenkingsdag in Kyiv voor de in de oorlog met Rusland overleden kinderen.

Gevraagd of hij ervaring heeft met traangas op zijn positie, antwoordt de Oekraïense beroepsmilitair Pavel, die aan het front bij de plaats Lyman in Donetsk vocht, kortweg „voortdurend”. Ruslan, een oudere militair die dient aan het front iets ten noorden van het stadje Tsjasiv Jar, noemt het heel onaangenaam” als gasgranaten rechtstreeks in de loopgraven worden gedropt. „Ze veroorzaken zwaar braken, veel slijm in de ogen. Jongens moeten naar het ziekenhuis in zulke gevallen.” Foto’s of video’s heeft Ruslan niet. „Er is geen bereik in de voorste linies, mijn telefoon heb ik daar niet.” Beide mannen kunnen als militair enkel met hun voornaam in de krant.

Traangas maakt ademhalen lastig. Het brandt op de huid. Zweet zorgt ervoor dat het zich verder over het lichaam verspreidt

Volgens de Oekraïense militairen die NRC spreekt, werken gasmaskers overigens wel – maar doen zij die pas op als het gas in de loopgraaf verschijnt. Ook zijn ze schaars, vertelt Ruslan. „Veel van onze spullen zijn verbrand toen de Russen het gebied bedekten met fosfor. Het gras is droog en brandt hevig.”

Een arts van een ‘stabilisatiepunt’, een hospitaaltje voor militaire gewonden in de buurt van de stad Lyman, zegt „meerdere” slachtoffers van traangas te hebben gezien. „Op dit moment behandel ik zeker één soldaat wiens luchtwegen zwaar beschadigd zijn door gas.” Iemand die wegens traangas van het front wordt geëvacueerd, krijgt zeven tot tien dagen rust en verzorging.

In een uitzending van het Russische staatsnieuws, op 2 mei, was te zien hoe een vogelkersgranaat op een loopgraaf valt.
Still uit televisie-uitzending

Erg onaangenaam

En dan lijkt traangas nog een relatief ‘mild’ wapen, temidden van de kogel- en granaatregens die militairen in het oosten van Oekraïne dagelijks moeten verduren. Hoofdchirurg Vitali Soebbotin van een ziekenhuis in Kyiv dat militaire gewonden verzorgt, hoort van patiënten ook over de inzet van traangas. „Het gas is erg onaangenaam, maar niet dodelijk. Mijn patiënten vertelden hoe hun broeders gedesoriënteerd raakten en op mijnen liepen, of geraakt werden door kogels of granaatscherven.”

Het Oekraïense leger spreekt van één bevestigde dode als gevolg van het traangas zelf. Een man overleed doordat hij in een kleine gesloten ruimte gevuld met gas bleef.

Lees ook

Voor het eerst in lange tijd dringt Oekraïne Russische troepen terug

In de Oekraïense stad Toretsk, nabij de frontlinie in de regio Donetsk, is de verwoesting goed te zien. Afgelopen winter en voorjaar konden Russische troepen door ernstige Oekraïense munitieschaarste over een breed front terrein veroveren. I

Rusland beweert op zijn beurt dat Oekraïense troepen ook traangas gebruiken aan het front, al levert het daarvoor geen bewijs. Het Russische ministerie van Defensie en de Russische ambassadeur in Nederland laten vragen van NRC onbeantwoord. Ambassadeur Vladimir Tabarin, tevens de permanente vertegenwoordiger van Rusland bij de OPCW, zei in maart wel: „Rusland vindt de tactiek van het Westen om onwaarheden en ongefundeerde beschuldigingen van het gebruik van chemische wapens tegen de Russische Federatie te uiten, onaanvaardbaar.”

Op foto’s gepubliceerd door het Russische ministerie van Defensie zijn alleen zilveren busjes vermeend traangas te zien die aan het front zouden zijn gebruikt, evenals foto’s van de zwaardere Oekraïense Teren-6 traangasgranaat. Van beide beelden is niet na te gaan in welke omstandigheden ze zijn gefotografeerd of waar ze vandaan kwamen.

Het Oekraïense leger ontkent dat het traangas verstrekt aan militairen. Maar het valt niet uit te sluiten dat bepaalde eenheden het wapen op eigen gelegenheid alsnog inzetten. Door militairen aan het front wordt veel geëxperimenteerd met wapens, om hun effectiviteit te verhogen.


Mexicaanse regering is de VS terwille als het gaat om migratie

Op dezelfde dag dat de Amerikaanse president Joe Biden zijn migratiedecreet ondertekende, belde hij met zijn zuiderbuur, de Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador (ook bekend als AMLO). Het telefoongesprek was exemplarisch voor het Amerikaanse migratiebeleid: voor een effectieve uitvoering wordt nadrukkelijk naar Mexico gekeken.

Mexico heeft zeker dit jaar laten zien niet te beroerd te zijn om te helpen, en ook nu gaf de regering aan graag te willen samenwerken bij de uitvoering van het decreet. López Obrador onderhoudt goede banden met landen als Nicaragua, Venezuela en Cuba – waarmee de VS juist een moeizame relatie hebben – en zegt te helpen om migranten uit deze landen terug te sturen.

De intensievere samenwerking op het gebied van migratie nam dit jaar een vlucht, nadat de komst van migranten via Mexico naar de VS eind 2023 een recordhoogte bereikte. De Amerikaanse buitenlandminister Antony Blinken vloog naar Mexico om de regering te vragen meer te doen aan migratie. Sindsdien is het aantal migranten aan de grens gekelderd.

In januari en februari hield Mexico zo’n 240.000 migranten aan die op doorreis waren naar de VS. In de eerste vier maanden is het aantal migranten dat illegaal de grens overstak naar de VS gedaald met ruim 40 procent. Met strengere visumregels, controleposten op de snelwegen richting het noorden en de inzet van het leger worden elke dag circa achtduizend migranten aangehouden in Mexico.

Humaner migratiebeleid

Maar uit cijfers blijkt eveneens dat Mexico het probleem verplaatst of uitstelt: slechts een paar duizend migranten worden iedere maand uitgezet naar hun land van herkomst, wat aantoont dat veruit de meeste opgepakte migranten Mexico niet verlaten. Hoewel de regering van López Obrador, die een „humaner migratiebeleid” belooft, er weinig over loslaat, blijkt uit onderzoek van onder meer The New York Times dat de regering migranten met bussen vanuit het noorden naar het zuiden van het land rijdt, waar ze dertig dagen de tijd krijgen Mexico te verlaten. Voor veel migranten betekent het dat ze een nieuwe poging wagen de VS te bereiken.

Ook met Midden-Amerikaanse landen probeert Washington afspraken te maken. In Guatemala en Honduras, van waaruit veel migranten vertrekken, wordt geïnvesteerd, onder meer in sociale voorzieningen en werkgelegenheid. Ook met Panama en El Salvador wordt nauwer samengewerkt.

Lees ook

Aan de grens van de VS met Mexico wordt weinig verwacht van Bidens asielquotum: ‘Smokkelaars zullen meer risico’s nemen’

Agent Guadalupe Casarez  ondervraagt een migrant uit El Salvador die samen met anderen is opgepakt na  de Amerikaanse zuidgrens te zijn overgestoken, in Mission, Texas op 13 juni.

Toch lijkt het strenge migratiebeleid van Mexico maar een beperkte afschrikkende werking te hebben. Migranten uit Zuid- en Midden-Amerika kiezen vooral andere routes, om de controleposten van het leger op de snelwegen te vermijden. Men vliegt direct op de Mexicaanse grensstad Tijuana. Enkelen proberen zelfs met een dure boottocht direct te landen op een van de stranden van Californië.

De ruim drieduizend kilometer lange grens met Mexico afgrendelen is onmogelijk, ook gezien de macht van de georganiseerde misdaad in bepaalde regio’s. Inmiddels zijn de bergen rond San Diego de nieuwe hotspot, die lastig te controleren is.


Aan de grens van de VS met Mexico wordt weinig verwacht van Bidens asielquotum: ‘Smokkelaars zullen meer risico’s nemen’

Raul Ortiz heeft vriendelijke donkere ogen en de frons van iemand die buiten leeft en veel tegen de zon inkijkt. Sinds hij vorig jaar met pensioen ging als de hoogste baas van de Amerikaanse grenspolitie staart hij vooral over het water van de Golf van Mexico. Vissen is zijn grote hobby. Vandaag tuurt hij over de Rio Grande, de rivier die Texas scheidt van Mexico, en wijst hij naar een uitkijktoren aan de overkant. „Wij houden hen in de gaten, zij houden ons in de gaten.”

Aan de Amerikaanse kant staan permanent zijn oud-collega’s van de grensbewaking gestationeerd, die Ortiz nog steeds chief noemen. Aan de Mexicaanse kant, zegt hij, maken criminele kartels die drugs en mensen smokkelen de dienst uit. Tussen hen in oogt de Rio Grande – hier zo’n honderd meter breed – kalm en makkelijk doorwaadbaar. „Maar de onderstroom is verraderlijk”, zegt Ortiz. Hij heeft in zijn ruim dertig jaar dienst vluchtelingen, hun kinderen en grenswachten die hen probeerden te redden in deze rivier zien verdrinken.

Ortiz wil het onder linkse landgenoten bestaande beeld rechtzetten dat grensagenten racisten zijn die migranten onmenselijk behandelen. Hij wil evengoed de fantasie van rechtse Amerikanen ontkrachten dat deze landsgrens van ruim drieduizend kilometer volledig af te sluiten is. Hij windt zich op over „de politieke onzinnigheid” van zowel Republikeinen als Democraten die de grensproblematiek meer zien als een conflict om stemmen mee te trekken dan een kwestie die om een gezamenlijke aanpak vraagt. Donald Trumps onvoltooide muur was wat hem betreft „geldverspilling”. Joe Biden was tot de volgende verkiezingen in beeld kwamen „volstrekt onverschillig”.

Beelden van chaos

Kiezers in het hele land winden zich op over migratie, gevoed door hoge aantallen asielzoekers, beelden van chaos aan de zuidgrens en de gevolgen van de import van de drug fentanyl. Volgens presidentskandidaat Trump „vergiftigen immigranten het bloed van ons land”.

Twee weken geleden besloot president Biden per decreet het aantal grensoverstekers te maximeren. Het is zeer de vraag of het juridisch mag en kan dat, zodra de daglimiet van 2.500 wordt overschreden, mensen meteen worden teruggezet naar Mexico.

Raul Ortiz voor zijn pensionering als de hoogste baas van de Amerikaanse grenspolitie.
Foto Michael Gonzalez / Getty Images

Ortiz voorziet dat de situatie voor migranten én de grenspolitie gevaarlijker wordt, zeker omdat het strengere beleid niet gepaard gaat met extra geld voor handhaving. „Nu lopen veel mensen die binnenkomen het liefst zo snel mogelijk in de armen van de autoriteiten, omdat ze dan asiel kunnen aanvragen en in afwachting in het land kunnen blijven”, reageert Ortiz na de afkondiging van het decreet per telefoon. „Als daar een plafond voor geldt, zullen ze ons willen omzeilen. Dat betekent dat smokkelaars meer risico’s gaan nemen.”

Voor mensen die vlakbij Mexico wonen en werken is immigratie meer dan een verkiezingsthema. Zij zien Midden- en Zuid-Amerikanen, maar ook Afrikanen en Aziaten voorbijtrekken. Al hebben Texanen daar niet allemaal last van.

Lees ook

Biden vaardigt decreet uit om migratie aan zuidgrens te beperken

Migranten die naar de Verenigde Staten willen dinsdag bij een grenshek bij het Mexicaanse Ciudad Juarez.

Op de plek aan de Rio Grande waar Ortiz naar de Mexicaanse wachttoren wijst, staan honderden stacaravans van noordelijke pensionado’s die een groot deel van het jaar in Texas doorbrengen. Cathy Sutton beheert dit park, dat onder het presidentschap van Trump bijna zeventig plekken moest opofferen voor diens halfslachtige grensmuur. Het terrein behield zijn plek aan het water, maar is met een metalen hek afgesloten van de openbare weg bij het plaatsje Mission. Al staat dat hek vrijwel altijd open. De stukjes ‘muur’ die hier zijn neergezet ogen als een gehavend gebit, waarvan een paar tanden fier overeind staan, maar de meeste kiezen getrokken zijn.

Geblaf van honden

„Met de grenspolitie hier is het ontzettend veilig”, zegt Sutton. „Af en toe belt mijn moeder uit Florida licht hysterisch op dat ze op Fox heeft gezien dat er hordes mensen de grens over komen. Dan moet ik haar altijd vertellen dat ik het niet gemerkt heb.”

April Sartin, die een paar kilometer verder oostwaarts met haar gezin in een bungalow woont, hoort ze wel ’s nachts door haar tuin sluipen. Ze vreest de migranten niet, maar ligt wel wakker van het geblaf van haar honden. „Ik zou willen dat er geen grenzen waren en mensen op een normale manier hier naartoe konden komen om te werken.” Sartins eigen man, uit Mexico, was twintig jaar illegaal in de VS totdat zij met hem trouwde. „Ik heb hem gered” van de dreiging van deportatie.

April Sartin
Foto Emilie van Outeren

Ik zou willen dat mensen hier op een normale manier naartoe konden komen om te werken

April Sartin
inwoner grensregio

Sinds een piek van tienduizend mensen per dag die afgelopen december de grens over kwamen, is het in het voorjaar betrekkelijk rustig in het zuiden van Texas. Volgens Democraten – en Raul Ortiz – komt dat doordat Biden eind vorig jaar afspraken met Mexico heeft gemaakt dat minder migranten de VS kunnen bereiken. Volgens Republikeinen omdat de Texaanse gouverneur Greg Abbott een (klein) stukje van de grensbewaking heeft overgenomen en zelf dreigt mensen uit te zetten.

Handhaving in eigen hand

Weinig migranten blijven hangen in de grensregio rond McAllen, een ongezellige stad van aaneengeregen winkel- en distributiecentra. De werkloosheid is hier betrekkelijk hoog en de aanwezigheid van de grenswachten, Texaanse troepen, legerreservisten, lokale sheriffs en politie, maakt het vrijwel onmogelijk om zonder de juiste papieren te verblijven, zeggen advocaten, journalisten en hulpverleners.

Asielzoekers kunnen – net als in Europa – jarenlang in procedures zitten en mogen niet onmiddellijk werken, maar ze worden hier niet in centra opgevangen. Migranten die liever onder de radar blijven, omdat ze uit landen komen waarvoor asiel kansloos is of die eerder zijn uitgezet, sluipen liever door. In steden als Houston, San Antonio, Dallas en in de arbeidsintensieve landbouw verder noordwaarts is makkelijk illegaal werk te vinden.

Een agent doorzoekt een auto die is gebruikt om migranten te smokkelen in Mission, Texas, op 13 juni.
Foto Adrees Latif / Reuters

Maar, daarvoor moeten zij eerst het platteland van Zuid-Texas doorkruisen, waar ook controleposten staan. Om die te omzeilen lopen migranten over ranches als die van dierenarts Mike Vickers. Hij en andere grootgrondbezitters hebben de handhaving in eigen hand genomen.

„Een militie?”, zegt Vickers met een vilten, beige cowboyhoed en een grijns. „Zo noemen we onszelf liever niet … maar we zijn het natuurlijk wel.” Op zijn ranch in Falfurrias, 125 kilometer van de grens, toont hij het clubhuis dat hij heeft ingericht voor zijn Texas Border Volunteers. Een paar keer per jaar komen er tientallen vrijwilligers, vooral veteranen, vanuit het hele land samen om patrouilles uit te voeren op deze en andere veeboerderijen in de omgeving. Nu zij er niet zijn, rijdt Vickers alleen over zijn land en dat van zijn buren, die bijna allemaal naar steden ver weg zijn getrokken.

Semi-automatisch geweer

Voordat de verzengende zomer in Texas begint, is het hier schitterend en groen. Vlinders vliegen door Vickers’ boomgaard. Zodra het gaat schemeren, komen de koeien en wilde zwijnen uit de schaduw van de struiken tevoorschijn.

Tussen bestuurdersstoel en die van de bijrijder ligt een semi-automatisch geweer en munitie. Op zijn lichaam draagt Vickers nog een pistool. „Mijn vrouw loopt ook nooit zonder. Te gevaarlijk. Die bendes zijn ook bewapend. We hebben geluk gehad dat er nog nooit iemand gewond is geraakt – een smokkelaar of een van ons.”

Wel kost illegale migratie velen het leven. Vickers en zijn vrijwilligers vinden in het grote gebied dat ze uitkammen regelmatig doden. De meeste jaren tientallen verdwaalde en uitgedroogde migranten. Voor 2024 staat de teller al op 267. Enkele met duidelijke sporen van geweld. Vickers laat vreselijke foto’s zien van iemand die met een spijkerbroek aan een boom was geknoopt en van een man wiens ogen door vogels waren uitgepikt.

Mike Vickers
Foto Emilie van Outeren

Ik vrees dat mijn kleinkinderen niet meer opgroeien in een land van honkbal, appeltaart en Amerikaanse waarden

Mike Vickers
grootgrondbezitter

De rancher heeft best begrip voor mensen die vanuit Latijns-Amerika naar de VS komen voor een beter leven en wat zij doorstaan. Maar hij windt zich op over de schade die zij aanrichten aan zijn bezit en over de „criminelen en terroristen” die hen smokkelen.

Vooral verafschuwt hij de Democraten, die hij verdenkt van een weinig coherent complot om in samenwerking met China de Amerikaanse bevolking te verdunnen en vervangen met migranten die links zullen stemmen. „Zodat ze verkiezingen kunnen blijven stelen”, zegt hij, verwijzend naar een andere samenzweringstheorie dat de verkiezingen van 2020 gestolen zouden zijn. Bidens decreet vindt hij „een rookgordijn voor zijn wanbeleid”.

Geen omvolking, maar ontvolking

Texas kent een turbulente geschiedenis van zelfverdediging en een separatistische onderstroom die weinig op heeft met het gezag in Washington. Mede omdat het zich erdoor genegeerd voelt. In dunbevolkt gebied zijn ook de lokale autoriteiten onderbezet.

De laatste jaren droogde de olie hier op en trokken jongeren weg. Vickers heeft zijn buren zien verhuizen, het ziekenhuis zien sluiten en de waarde van zijn grond zien dalen. Geen ‘omvolking’, maar ontvolking. Terwijl volgens hem immigranten die de Amerikaanse cultuur veranderen wél door de staat geholpen worden. „Ik vrees dat mijn kleinkinderen niet meer opgroeien in een land van honkbal, appeltaart en Amerikaanse waarden”, zegt hij.

Raul Ortiz merkt juist dat de waarden door antimigratieretoriek veranderen. Zijn familie kwam vier generaties voor hem van Mexico naar de Verenigde Staten en integreerde volledig. Hij leerde pas goed Spaans toen hij bij de grenswacht ging, trouwde een witte vrouw en kreeg twee kinderen. „Mijn dochter oogt het meest hispanic en zij heeft frustrerend vaak met racisme te maken. Dát is onze huidige samenleving.”

Lees ook

Mexicaanse regering is de VS terwille als het gaat om migratie

De Amerikaanse president Joe Biden (links) en de Mexicaanse president Andres Manuel Lopez Obrador poseren in het Nationaal Paleis in Mexico-Stad, Mexico, 9 januari 2023.


Franse vakbondsvrouw Binet: ‘Macron is de president van de chaos’

‘De president is gek.” Het zijn ongeveer de eerste woorden die Sophie Binet (42) uitspreekt tijdens het interview in haar kantoor in het enorme bakstenen pand van de uiterst linkse vakbond Confédération Générale du Travail (CGT) in Montreuil, net buiten Parijs. Binet staat sinds maart 2023 als secretaris-generaal aan het hoofd van de CGT. „Ondanks alle woede die al ik tegen Emmanuel Macron voelde, had ik nooit verwacht dat hij zo’n erg besluit zou nemen. Hij is de president van de chaos.”

Binet doelt op het besluit van president Macron om parlementsverkiezingen uit te schrijven na de winst van het radicaal-rechtse Rassemblement National (RN) bij de Europese verkiezingen. De stembusgang zal 30 juni en 7 juli plaatsvinden. „Dat extreem-rechts heeft gewonnen is heel erg”, zegt Binet – in Frankrijk wordt de term ‘extreem-rechts’, anders dan in Nederland, ook gebruikt voor partijen die niet expliciet oproepen tot geweld. „Maar daarop waren we voorbereid door de peilingen. Wat Macron heeft gedaan, is onbegrijpelijk. Hij speelt met de toekomst van Frankrijk.”

Lees ook

Macron schrijft nieuwe verkiezingen uit. De Fransen willen vooral weten: pourquoi?

Macron brengt zijn zondag stem uit in de noordelijke badplaats Le Touquet. Foto Hannah McKay/EPA

Macron zei na zijn herverkiezing in 2022 dat hij de opkomst van radicaal-rechts zou stoppen. Wat zegt deze uitslag over de manier waarop Fransen hem zien?

„Hij is al zijn geloofwaardigheid verloren. Zijn beslissingen zijn gebaseerd op één ding: electoraal gewin. Voor Macron president werd, was hij bankier en in mijn ogen is hij dat nog steeds. Hij heeft geen enkele notie van wat ‘maatschappelijk belang’ betekent. Hij neemt beslissingen gebaseerd op zijn eigen belangen. En zijn belang is verdeeldheid zaaien, zodat hij zelf kan blijven regeren.

„In dit geval probeert hij rechts op te blazen, en dat lukt” – de conservatief-rechtse partij Les Républicains staat op imploderen sinds partijleider Éric Ciotti zonder overleg met de partijtop een samenwerking met RN aankondigde. „Zo hoopt hij bij de verkiezingen een meerderheid in het parlement te krijgen. Maar ik denk niet dat het zal werken en als er geen democratische opleving plaatsvindt, zal extreem-rechts zijn intrede doen in [premierswoning] Matignon.”

Winst van RN bij de parlementsverkiezingen zou juist tegen Macrons electorale belang indruisen. Waarom zou hij dit dan toch doen?

„Emmanuel Macron beschouwt zichzelf als Jupiter, de koning der goden. Hij heeft een overgroot ego en een overschot aan zelfvertrouwen en maakt berekeningen die niet kloppen. Hij dacht ook dat hij van de oorlog in Oekraïne een campagnethema kon maken. Met zijn pensioenhervorming dacht hij dat er niemand de straat op zou gaan omdat het duur is om te staken. Hij luistert niet naar tegenargumenten en bepaalt alles alleen.”

De CGT bepleit een front populaire van linkse partijen die een blok moeten vormen tegen Macron en radicaal-rechts. De naam verwijst naar de gelijknamige linkse coalitie die in 1936 voorkwam dat reactionaire partijen aan de macht kwamen. Zo’n front populaire lijkt er te komen nadat de belangrijkste linkse partijen donderdag een akkoord sloten om als blok de verkiezingen in te gaan – al vertoonde dit gedurende het weekeinde ook al de eerste scheurtjes.

Eerdere linkse samenwerkingen, zoals het verband NUPES, flopten. Waarom zou het nu wel lukken?

„Het bewijs dat het mogelijk is, is dat de CGT deze oproep maandag om 11.00 uur heeft gedaan en er om 22.00 uur een gezamenlijke verklaring kwam van de linkse politieke partijen dat ze willen samenwerken. En NUPES werkte in het begin wel. De oprichting [voor de parlementsverkiezingen van 2022] heeft ertoe geleid dat links groter kon worden in het parlement dan aanvankelijk gedacht. Het is alleen daarna uiteengevallen door onverantwoord gedrag van sommigen.”

Er moet een programma komen dat draait om sociale vooruitgang, dat breekt met de fascisten én met de neoliberalen

Van wie?

„Jean-Luc Mélenchon [het gezicht van het radicaal-linkse LFI] en François Hollande [oud-president van de Socialistische Partij]. Die mannen denken dat ze tot hun dood een rol moeten spelen. Hollande wil geen eenheid op links [hij verzette zich eerder tegen samenwerking met LFI] en Mélenchon stelt zich te agressief op. Elke week komt er wel een zinnetje in de pers dat tot ophef leidt.”

Wat is de rol van de CGT bij dit front populaire?

„Wij zijn geen onderdeel van het front, want we zijn geen politieke partij. Onze rol is via demonstraties de zorgen van arbeiders te laten horen. We organiseerden zaterdag een groot protest, we drukken pamfletten, we gaan in debat met onze leden. We leggen uit wat de ernst van de situatie is. Dat is nodig, want niet iedereen ziet dat in en er zijn zelfs leden die extreem-rechts hebben gestemd.”

Lees ook

Economen Cagé en Piketty: ‘Links kan weer aan de macht komen in Frankrijk’

Economenkoppel Thomas Piketty en Julia Cagé denkt dat de politieke strijd in Frankrijk straks weer tussen links en rechts zal gaan.

Hoe verklaart u dat deze arbeiders, van oudsher linkse kiezers, nu voor het RN gaan?

„Het idee bestaat dat extreem-rechts de laatste optie is, dat we verder alles hebben geprobeerd. We hebben natuurlijk rechtse presidenten gehad. En vervolgens met Hollande een linkse president die zijn belofte niet nakwam om de financiële sector aan te pakken. Onder Macron heeft men geprobeerd zich uit te spreken via demonstraties, maar daarnaar werd niet geluisterd.” Daarmee doelt ze op de maandenlange protesten tegen Macrons pensioenwet, die uiteindelijk werd doorgedrukt zonder het parlement te raadplegen.

„Verder zijn de ideeën van extreem-rechts genormaliseerd, onder meer door Macrons immigratiewet, waar maatregelen in staan die direct van het RN komen.” (De meest repressieve maatregelen werden overigens geschrapt door de Constitutionele Raad.) „Ideeën overnemen van radicaal-rechts om hun kiezers te verleiden, werkt niet: kiezers zullen altijd het origineel verkiezen boven de kopie. Een les die ook op Europees niveau getrokken moet worden.

„En de belangrijkste reden is de déclassement, de sociale achteruitgang in Frankrijk. Werk loont niet meer, het Frankrijk van nu is niet eens meer in staat zelf gezichtsmaskers of paracetamol te maken. En bij dat gevoel van sociale achteruitgang gaan mensen zich afzetten tegen degenen die het nog slechter hebben dan zij: werklozen of immigranten.”

Bij de winst van de Nederlandse PVV werden ook sociale verklaringen gegeven, maar veel kiezers zeggen dat ze simpelweg op de partij stemden vanwege problemen die zij zien rond immigratie.

„Eerder stond immigratie als thema op de achtste of negende plek. Extreem-rechts heeft het voor elkaar gekregen dat immigratie het één na belangrijkste kiezersthema is geworden, na koopkracht. Veel Fransen die bang zijn voor immigratie, hebben zelf nauwelijks immigranten in hun omgeving. Die angst komt door het ecosysteem van de Franse media, waarvan steeds meer in handen zijn van [de conservatieve miljardair] Vincent Bolloré, de Elon Musk van Frankrijk. En de sociale media waar die geluiden doorresoneren.”

Hoe kan links deze kiezers terugwinnen?

„In 1936 koos Frankrijk voor het front populaire en niet voor fascisten omdat het front een echt alternatief bood. Dat moet nu weer gebeuren. Er moet een programma komen dat draait om sociale vooruitgang, dat breekt met de fascisten én met de neoliberalen en het macronisme. Het belangrijkste is dat werk weer moet lonen. En links-Frankrijk maakt de fout die Hillary Clinton ook maakte [bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016], door maatschappelijke voorstellen te bedenken voor specifieke categorieën van het volk: lhbti-minderheden, vrouwen, mensen van kleur. Natuurlijk moet je strijden tegen discriminatie en racisme, maar het moet geen liefdadigheid worden.

„Solidariteit is geen liefdadigheid. Het probleem is dat het beeld bestaat dat solidariteit altijd voor de ander is, terwijl solidariteit gaat om collectieve zelfbescherming. Dat is ook het idee achter ons sociale stelsel: iedereen legt geld in voor werkloosheidsuitkeringen en pensioenen, zodat we daar zelf ook op kunnen terugvallen.”

Het idee bestaat dat extreem-rechts de laatste optie is, dat we verder alles hebben geprobeerd

In vergelijking met andere landen heeft Frankrijk het best goed: een sterk sociaal stelsel, minder hoge inflatie, een relatief lage pensioenleeftijd. Is het dan echt zo erg?

„Men zet ons altijd neer als bevoorrechten. En het is waar dat we dankzij onze strijd rechten hebben die in andere landen niet bestaan. Maar de laatste twintig jaar is een neerwaartse trend ingezet. Hiervoor hadden kinderen het altijd beter dan hun ouders. Nu leven kinderen in slechtere omstandigheden dan hun ouders. Het land verarmt. We hebben inderdaad minder inflatie, maar onze salarissen worden ook niet geïndexeerd, door het verdwijnen van industrie in Frankrijk zijn tal van banen verdwenen. Bij die industriële banen werden mensen sociaal gezien beschermd, maar tegenwoordig mag men blij zijn met een onzekere baan in een Amazon-magazijn of datacenter. Daar droomt niemand van.”

Lees ook

Parijs heeft meer zorgen dan voorpret over Olympische Spelen

Aankondigingen van de Olympische Spoelen (26 juli-11 augustus) op Hôtel de Ville, het stadhuis van Parijs. Burgemeester Anne Hildalgo roept haar stadgenoten op om thuis te blijven.

Frankrijk staat niet alleen verkiezingen te wachten, ook de Olympische Spelen naderen. De CGT heeft aangekondigd bereid te zijn te staken tijdens de Spelen, onder meer in de afvalverwerking en het transport. Waarom?

„Er is veel onduidelijk over hoe het werknemers zal vergaan tijdens de Spelen. Wij vragen al een jaar om gesprekken met alle betrokken bedrijven om tot een akkoord te komen over zaken als betaling voor overwerken vanwege het evenement. Maar pas toen we aankondigden dat we zouden staken, werden gesprekken geopend in sommige sectoren.

„Wat vanuit Nederland misschien niet te begrijpen is, is dat bedrijven in Frankrijk niet altijd verplicht zijn te onderhandelen [met vakbonden]. Het is niet zo dat wij staken of daarmee dreigen omdat we dat leuk vinden – we doen dat om gesprekken af te dwingen. U moet ook niet vergeten dat staken werknemers geld kost. Als er meer met ons zou worden overlegd, zouden wij minder hoeven staken.”

U gebruikt de Spelen ook als pressiemiddel, toch?

„Natuurlijk. De betrokken bedrijven weten dat de Spelen exemplarisch moeten verlopen. We hebben als CGT ervoor gezorgd dat er een Sociaal Handvest is gekomen, voor het eerst ooit bij de Olympische Spelen. Hierin staan regels waar bijvoorbeeld bouwbedrijven aan moeten voldoen, zoals extra veiligheidsmaatregelen op bouwplaatsen. Dat heeft ertoe geleid dat er minder arbeidsongevallen zijn en er geen doden zijn gevallen op de bouwplaatsen voor de Spelen.”

Zou het niet negatief kunnen afstralen op de vakbonden als Parijs vanwege stakingen platligt tijdens de Olympische Spelen?

„Ons doel is niet om te staken, ons doel is dat de problemen voor de Spelen worden opgelost. En de werkgevers zijn ook niet compleet gestoord – die gaan er alles aan doen om stakingen in strategische sectoren als het openbaar vervoer te voorkomen. Ik denk dat Macrons besluit van [vorige week] zondag een negatievere invloed heeft op de Spelen. Na 30 juni storten we in het ongewisse. Het kan zijn dat we twee weken voor de Spelen geen regering hebben, of een extreem-rechtse regering. Terwijl er een enorme veiligheidsuitdaging is, er grote diplomatieke vraagstukken liggen, het imago van Frankrijk op het spel staat. Dat is een stuk gevaarlijker dan een staking.”