In Gaza ontbreekt het gevoel van de ramadan. ‘We vasten al maanden’

Vraag inwoners van de Gazastrook naar hun beleving van de ramadan en ze vertellen stuk voor stuk hoe het er ‘normaal’ aan toeging. 

„Normaal gesproken zouden we gezamenlijk het ochtendgebed uitvoeren”, zegt bijvoorbeeld de 36-jarige Islam Alagha uit Khan Younis. „Normaal gaan mensen aan het begin van de ramadan bij elkaar op bezoek, bezoeken ze moskeeën, bidden ze en verspreiden ze liefde, zegt Amjad al-Arabi (23) uit Gaza-Stad. „We kochten lantaarns, elektrische lampjes, versieringen en trommels, we waren allemaal samen, de kinderen waren blij”, zegt de zestigjarige Meyaser al-Arabi, verre familie van Amjad al-Arabi, ook uit de hoofdstad.

Nu, na bijna een half jaar verwoestende oorlog, is er voor een gezamenlijk gebed helemaal geen plaats, zijn mensen niet in hun warme huizen en zijn versieringen schaars. Maar het is bovenal overal onveilig in Gaza, en er is nauwelijks voedsel. Vrijwel de hele bevolking was al voor de vastenmaand afhankelijk van voedselhulp om te overleven. „De mensen hier vasten al maanden”, zei adjunct-directeur Amjad Eleiwa van de afdeling spoedeisende hulp van het al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-Stad tegen de BBC.

Door de aanhoudende Israëlische bombardementen en het tegenhouden van hulptransporten heeft de voedselonzekerheid in de Gazastrook een „catastrofaal” niveau bereikt op de IPC-schaal, ontwikkeld door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Zo’n 1,1 miljoen mensen lijden dagelijks honger; binnen een paar maanden zal dat voor alle 2,3 miljoen Gazanen gelden.

Vooral in het noorden heeft de uithongering – die Israël volgens onder anderen EU-Buitenlandchef Josep Borrell intentioneel als oorlogswapen inzet – ernstige gevolgen. Unicef, de kinderrechtenorganisatie van de VN, zegt dat veel kinderen in Gaza aan „acute ondervoeding” lijden. 

Intussen is er wel wat voedselhulp op gang gekomen, door de lucht en over zee. Zo zijn er deze week pakketten met rijst, meel, peulvruchten en groenten in Noord-Gaza aangekomen via een scheepslading van de ngo World Central Kitchen. Maar het is lang niet genoeg.

Het nijpende gebrek aan voedsel heeft uiteraard ook zijn weerslag op de festiviteiten. Op de markt is er weinig eten te koop, zegt bijvoorbeeld Alagha, en de prijzen zijn heel hoog. „Je kunt niet het ontbijt met je familie voorbereiden. Wat er aan eten is, is niet genoeg voor iedereen. We waren gewend dat we salades hadden, en zoetigheden. Maar er is geen suiker.”

Martelaren

Maar ramadan draait om meer dan vasten alleen. Zo mist Meyaser al-Arabi vooral de vrolijke sfeer, zegt ze in het schoolgebouw waar ze schuilt. „Mijn kinderen wilden voor ramadan het klaslokaal versieren, maar mijn schoonzus zei dat daar geen reden voor is, omdat haar kinderen martelaren zijn.” Burgers die door het Israëlisch offensief zijn omgekomen, worden martelaren genoemd.

De ontheemde Palestijn Muhammad al-Durra uit Gaza-Stad, omhelst een van zijn kinderen terwijl ze zich voorbereiden op de iftar, de maaltijd die het vasten verbreekt.
Foto Haitham Imad/EPA

„De mensen hebben deze maand moeten verwelkomen met martelaren, lijken en bloed”, zegt Amjad al-Arabi in het schoolgebouw, waar ook hij verblijft. „Mensen lijden pijn, ze zijn alleen maar bezig met overleven en niet met hoe zij de maand ramadan verwelkomen.”

En bidden, zegt Amjad, is ook niet hetzelfde. „Door de oorlog zijn er helemaal geen moskeeën meer, de meeste zijn volledig verwoest. Er is ook geen elektriciteit. We kunnen alleen bidden op de plaats waar we ontheemd zijn.” In de woorden van zijn verre tante Meyaser: „Je hebt het gevoel dat de ramadan er helemaal niet is.”

Ook in Jeruzalem wordt de vastenmaand door de oorlog in Gaza, waarin volgens het Palestijnse gezondheidsministerie al zeker 31.000 mensen zijn gedood, dit jaar heel anders ervaren. Mohammed (27), die niet met zijn achternaam in de krant wil, werkt in een kiosk bij een van de toegangspoorten tot het plateau waarop de Al-Aqsamoskee en de Rotskoepel gelegen zijn, en waar moslims in groten getale komen bidden tijdens de ramadan. Door de oorlog in Gaza is er deze ramadan vooral verdriet, zegt hij, „maar wat kunnen we doen?”

uit Gaza-StadAmjad al-Arabi De mensen hebben deze maand moeten verwelkomen met martelaren, lijken en bloed

Normaal hangen de straten van de ommuurde Oude Stad van Jeruzalem vol versieringen en lantaarns; nu hangt er niets. Veel winkels zijn gesloten.

In 1967 werd Oost-Jeruzalem, inclusief de Oude Stad, door Israël bezet. Israël beschouwt Jeruzalem als ‘ondeelbare hoofdstad’ en claimt Oost-Jeruzalem te hebben geannexeerd – een claim die volgens de internationale consensus niet wordt erkend.

Na Mekka en Medina is de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem de heiligste plaats in de islam. De westelijke muur van het plateau is de Klaagmuur, voor joden de meest heilige plaats. Het complex van de Al-Aqsamoskee wordt beheerd door Jordanië, maar Israël heeft de zeggenschap over wie er wordt toegelaten op het terrein.

Palestijnse moslims verbreken hun vasten op het terrein van de Al-Aqsamoskee op 16 maart.
Foto Mahmoud Illean/AP

Extremistische joodse groeperingen hebben de afgelopen jaren geregeld groepen naar het terrein van de Al-Aqsamoskee gestuurd om daar te bidden, tegen de consensus in dat dit alleen voor moslims is toegestaan.

Bovendien worden er regelmatig invallen gedaan door de Israëlische politie. In 2021 leidde een dergelijke inval tot een oorlog in Gaza tussen Israël en Hamas en massale demonstraties en stakingen door Palestijnen. Hamas noemde zijn aanval op het zuiden van Israël afgelopen 7 oktober, waarbij uiteindelijk 1.139 mensen de dood vonden, ‘Tufan Al-Aqsa’ (De vloed van Al-Aqsa), in reactie op de invallen en de ‘judaïsering’ van de moskee.

Onderhandelingen

Even leek het erop dat er voor het begin van de ramadan een staakt-het-vuren zou komen in Gaza. Maar de onderhandelingen tussen Israël en Hamas liepen vast. Hamas-leider Ismail Haniyeh riep vanuit Qatar op om de aanvallen op Israël op te voeren, en tot een internationale beweging om de belegering van Al-Aqsa te stoppen.

De ultra-rechtse Israëlische minister Itamar Ben-Gvir (Nationale Veiligheid) kondigde in februari aan de toegang tot de Al-Aqsamoskee te willen beperken en inwoners van de bezette Westelijke Jordaanoever geen toegang te geven. Premier Benjamin Netanyahu zou, tegen de wens van de veiligheidsdienst Shin Bet, aanvankelijk hebben ingestemd met het besluit. Later kondigde hij aan – tot ongenoegen van Ben-Gvir – dat er geen nieuwe beperkingen zouden komen.

Vorig jaar bezochten 1,4 miljoen moslims de Al-Aqsamoskee gedurende ramadan. Dit jaar zal dat maar een fractie van dat aantal zijn. Palestijnen uit de bezette Westelijke Jordaanoever moeten toestemming krijgen van de Israëlische autoriteiten, en kunnen vanwege eerder sluitende checkpoints moeilijk Jeruzalem bereiken.

In de nacht voor het begin van de ramadan sloeg de Israëlische politie in op een grote groep moslims in de Oude Stad die onderweg waren om te bidden, en kregen met name jonge mannen geen toegang. In de dagen daarna werden er wel meer mensen toegelaten.

Voor de Damascuspoort, een van toegangspoorten tot de Oude Stad, komen ’s avonds honderden mensen samen op de amfitheatervormige trappen. Bovenaan staan twee Israëlische soldaten die het geheel overzien met een grote verrekijker. Aan beide kanten van het ‘amfitheater’ staan permanent twee wachttorens met gewapende Israëlische soldaten.

Mohammed (33) werkt in een winkel met sieraden en accessoires bij de ‘poort van de katoenhandelaren’, een van de toegangspoorten tot het Al-Aqsacomplex. „Onze harten zijn met de inwoners van Gaza”, zegt hij. „We hopen dat de belegering stopt.”

Volgens Mohammed houdt Israël vooral mannen onder de 45 tegen. Saleh (38), die verderop een lampenwinkel heeft, beaamt dat. Een keer is hij binnengekomen door te zeggen dat hij vijftig was, zegt hij lachend. „Ze zijn bang voor jongeren.”

Met medewerking van Sami al-Ajrami


Europese verkiezingen en boerenprotesten zorgen voor barsten in de EU-steun aan Oekraïne

„Onverminderd vastberaden”, voor „zolang als nodig” en met de „noodzakelijke intensiteit”. Met die bekende formuleringen spreken Europese regeringsleiders deze week opnieuw hun steun uit aan Oekraïne. Donderdag komen ze bijeen in Brussel, voor een topontmoeting waar het versterken en versnellen van militaire steun aan het land in oorlog bovenaan de agenda zullen staan.

Diplomaten wezen de afgelopen dagen op positieve signalen: een vorige week bereikt akkoord over een Europees fonds voor militaire steun, een Tsjechisch initiatief voor het grootschalig aankopen van munitie en een nieuwe Brusselse strategie voor het versterken van de Europese defensie-industrie. Woensdag kwam daar nog een min of meer uitgewerkt plan bij om in de EU bevroren Russische tegoeden bij de wapenaankoop in te zetten.

Tegelijk houdt de militaire nood in Oekraïne aan. En terwijl de EU het land in woorden onverminderd steunt, zetten de naderende EU-verkiezingen bepaalde onderdelen van die steun nu al wel degelijk onder druk. Zo werd in de afgelopen dagen duidelijk dat met het geplande EU-lidmaatschap van Oekraïne minder haast wordt gemaakt en dat de solidariteit met Oekraïense boeren een grens heeft bereikt.

Ook aan de kwestie met Russische tegoeden ging een lange discussie vooraf. Vorige week werd een akkoord bereikt over een speciaal wapenfonds voor Oekraïne waarin hoofdsteden dit jaar gezamenlijk 5 miljard euro willen steken. De Europese Commissie stelde woensdag voor om ook de winsten uit Russische tegoeden aan dat fonds toe te voegen. Daarmee komt tussen 2,5 en 3 miljard euro per jaar beschikbaar voor het Ukraine Assistance Fund.

Wederopbouw of wapens

Westerse politici, juristen en bankiers discussiëren al maanden over de vraag of de Russische tegoeden in beslag genomen mogen worden. Vooralsnog is besloten om de hoofdsom ongemoeid te laten maar het rendement dat met het Russische geld wordt behaald aan Oekraïne te geven. Oorspronkelijk was het plan om met die opbrengst de wederopbouw van Oekraïne te financieren. Inmiddels tekent zich in de EU een meerderheid af om het geld voor wapens in te zetten gezien de nood op het slagveld.

De grote industrielanden van de G7 hebben gezamenlijk ongeveer 260 miljard euro aan bezittingen van de Russische centrale bank bevroren. Het gaat om cash en effecten. Ongeveer 210 miljard daarvan bevindt zich in de EU. Het leeuwendeel van het geld is onder beheer van het Belgische Euroclear, dat vorig jaar ongeveer 4,4 miljard euro winst boekte door de Russische tegoeden te beleggen. De Commissie stelt nu voor om het gros van de winst die Euroclear sinds februari van dit jaar maakt af te romen. Euroclear moet over die winst eerst belasting betalen in België – daar is besloten dat geld alsnog te door te sturen naar Oekraïne.

Moeten Oekraïense boeren in de EU weer importheffingen betalen?

Het is de bedoeling om met 90 procent van de opbrengst wapens te kopen, via een speciaal fonds, de Europese Vredesfaciliteit. De overige 10 procent zou naar de Europese begroting gaan om Oekraïne langs die weg financieel te ondersteunen.

Het voorstel werd gepresenteerd aan de vooravond van de top. Hoge diplomaten die betrokken zijn bij de voorbereiding van de bijeenkomst stelden geïrriteerd dat het te kort dag is voor de leiders om er deze week nog een weloverwogen besluit over te nemen.

Juridisch in de haak

Toch nam de afgelopen tijd de politieke steun voor het plan toe: Duitsland hield lang de boot af, uit angst de stabiliteit van het financieel stelsel op het spel te zetten met onbekende consequenties. Nu heeft Berlijn toch geconcludeerd dat het plan juridisch in de haak is, aldus bronnen in Brussel. In de voorlopige conclusies van de top staat slechts dat er aan het voorstel van de Commissie verder gewerkt moet worden. Als de besluitvorming snel verloopt, aldus een ambtenaar, kan de eerste betaling nog voor de zomer worden gedaan.

Vele malen ingewikkelder nog ligt de discussie over de manier waarop de Europese Unie moet hervormen om uiteindelijk plaats te maken voor onder meer Oekraïne als nieuwe lidstaat. Woensdag presenteerde de Europese Commissie een langverwachte voorzet daarvoor, waarin ze zorgvuldig alle heikele thema’s vermeed – bijvoorbeeld de toekomstige verdeling van geld of macht.

Een bedrijventerrein in Charkiv, een stad in het noord-oosten van Oekraïne, na een Russische raketaanval op woensdag 20 maart.
Foto Sergey Bobok/AFP

Zo wees ze erop dat de integratie van de omvangrijke Oekraïense landbouwsector aandacht verdient, maar niet wat de concrete gevolgen zijn. Over besluitvorming erkende ze dat unanimiteit bij meer lidstaten nog lastiger wordt. Wijzigingen van de Europese Verdragen om daarin verandering te brengen houdt ze vooralsnog af: de huidige verdragstekst biedt genoeg mogelijkheden om het veto in te dammen, vindt ze.

Lees ook
Ook in Brussel geldt: de tractoren verschijnen, dus de groene plannen verdwijnen

Een demonstrant gooit tijdens het boerenprotest een ei naar de Belgische politie bij de ingang van het Europese parlement in Brussel, afgelopen donderdag.

Het illustreert hoe klein het animo in Europa op dit moment is om serieus aan de slag te gaan met de interne hervorming, terwijl Europese verkiezingen voor de deur staan waarin radicaal-rechtse partijen flink aan invloed kunnen winnen. De kleinste suggestie dat EU-uitbreiding zou kunnen leiden tot minder landbouwsubsidies voor Europese boeren, of voor invloedsverlies van huidige lidstaten, kan deze maanden politiek dynamiet zijn.

Hoe gevoelig de integratie van landbouwreus Oekraïne ligt, werd woensdagochtend ook op een andere manier al pijnlijk duidelijk. Na nachtelijke onderhandelingen besloten lidstaten en Europees Parlement de importtarieven op Oekraïense landbouwproducten flink op te schroeven. Die heffingen waren sinds het uitbreken van de oorlog in 2022 opgeschort, als solidariteitsmaatregel.

Maar onder druk van felle protesten van boeren, die hun concurrentiepositie bedreigd zagen, groeide de afgelopen maanden wrevel over de maatregel. In januari opperde de Europese Commissie daarom al een ‘noodremprocedure’, waarmee heffingen bij hoge importcijfers weer konden worden ingevoerd. Woensdag besloot de EU nog een stapje verder te gaan, door de termijn waarop heffingen kunnen worden ingevoerd in te korten én de lijst met producten die ervoor in aanmerkingen komen uit te breiden.

Of de heffingen er daadwerkelijk komen blijft nog even onzeker: volgende week volgt een definitief besluit. Volgens schattingen van de Commissie kan de maatregel Oekraïne tientallen miljoenen extra kosten, als ze geen andere markt voor haar producten vindt. Het toont: ook de solidariteit met Oekraïne, kan onder druk komen te staan van boerenprotesten.


Dorpshoofden zijn cruciaal voor Erdogan. ‘Hij weet welke macht wij hebben, daarom geeft hij om ons’

Binkiliç is een Turks dorp uit duizenden. Het ligt op nog geen twee uur rijden van Istanbul en wordt omringd door akkers en naaldwouden. De vierduizend inwoners wonen in pastelkleurige huizen en werken veelal in de landbouw. In het centrum staat een theehuis waar oude mannen de hele dag backgammon spelen. Daarnaast een buurtwinkel, een moskee en een standbeeld van de stichter van de Turkse republiek, Mustafa Kemal Atatürk.

Zoals al die duizenden dorpen heeft ook Binkiliç een muhtar, een democratisch verkozen hoofd van een dorp, of stadswijk. In Binkiliç is dat bij hoge uitzondering een vrouw (bijna 99 procent van de muhtars is man). Ze is 54 jaar, verbouwt aardbeien en tomaten, runt een vrouwenvereniging en geeft vrijwillig les in de dorpsschool. Wanneer ze met haar rode pofbroek en felblauwe hoofddoek door het dorp marcheert, springen mensen op om haar te begroeten.

„Ik ken iedereen hier bij naam”, zegt Nazan Kurtan, terwijl ze een rondleiding door het dorp geeft. Ze klopt aan bij het houten huis van een 86-jarige man zonder tanden om een praatje te maken en te kijken hoe het met hem gaat. Na een selfie met hem wandelt ze naar het theehuis, waar ze opnieuw iedereen begroet en niet nalaat te vertellen dat ze wordt geïnterviewd door een buitenlandse journalist.

Dat ze zo goed met iedereen overweg kan, vertelt Kurtan, komt niet alleen door haar „hoge energieniveau”, maar ook doordat in dit dorp bijna iedereen familie van elkaar is. „Ik kan overal aankloppen en naar binnen lopen”, zegt ze. „Daardoor weet ik precies waar mensen mee bezig zijn, wat ze eten, zelfs hoe laat ze naar bed gaan!”

Al die lokale kennis zet ze in om zowel het dorp als de staat te dienen, vertelt Kurtan plechtig als ze eenmaal is neergestreken in haar kleine kantoor tegenover het theehuis. Aan de muur hangt een Turkse vlag, een portret van Atatürk en een ingelijste kopie van haar verkiezingsmandaat. „De muhtar is de brug tussen de staat en het volk. Het is onze taak om de aanwezigheid van de staat overal voelbaar te maken.”

Nazan Kurtan (54) in haar kleine kantoor tegenover het theehuis. Aan de muur de vlag van Turkije, een portret van Atatürk en een ingelijste kopie van haar verkiezingsmandaat.
Foto Bradley Secker

Dat doet Kurtan bijvoorbeeld door Ankara net zo lang op te bellen tot er een nieuwe weg wordt aangelegd of uitgevallen lantaarnpaal wordt gerepareerd. Door aanwezig te zijn bij geboortes, huwelijken, besnijdenissen en begrafenissen, „want in een conservatief dorp als dit vinden de mensen het een hele eer als de muhtar daarbij is”. Of door 112 te bellen namens dorpsbewoners die het keuzemenu van 112 lastig vinden en daarom in een noodgeval eerst hun muhtar bellen. „Iedereen klopt altijd als eerst bij mij aan”, zegt Kurtan. „Mijn telefoon staat altijd aan.”

In totaal telt Turkije ruim 50.000 van dit soort muhtars. Net zoals burgemeesters worden ze iedere vijf jaar verkozen bij de lokale verkiezingen. Dit jaar gaat in de aanloop naar die stembusgang op 31 maart de meeste media-aandacht uit naar de strijd om het burgemeesterschap in Istanbul, waar de oppositie nu nog aan de macht is en vecht om haar politieke voortbestaan. Maar ondertussen woedt in de Turkse straten ook al weken een felle strijd tussen tienduizenden muhtar-kandidaten. Zowel in Binkiliç als Istanbul hangen de straten vol met hun eigenhandig ontworpen posters.

Status en contacten

„De muhtar-verkiezingen zijn extreem competitief”, zegt Élise Massicard, een politiek socioloog verbonden aan Sciences Po in Parijs die een boek over de muhtars schreef. Dat komt volgens haar niet zozeer doordat kandidaten uit zijn op het bescheiden muhtar-salaris (het minimumloon van omgerekend nog geen 500 euro), maar doordat de functie veel status en contacten oplevert. „Muhtars zijn de spil in lokale netwerken”, zegt Massicard aan de telefoon. „Hoeveel dat in Turkije waard is, blijkt wel uit het feit dat veruit de meeste dodelijke geweldsincidenten bij de stembusgang gerelateerd zijn aan de muhtar-verkiezingen.”

Door hun lokale invloed zijn Muhtars ook van groot belang voor de nationale politiek, benadrukt Massicard. „Muhtars zijn in feite opinieleiders die bij iedereen thuis een kop thee kunnen komen drinken”, zegt ze. „Iemand als president Erdogan, die zelf uit de lokale politiek komt, begrijpt als geen ander het electoraal potentieel dat daarvan uitgaat en probeert de muhtars al jaren te instrumentaliseren. Veel meer dan op ideologie, zoals vaak gedacht wordt, is Erdogans macht gestoeld op een effectieve controle van lokale netwerken.”

Het centrum van Binkiliç, met de moskee en een beeld van Atatürk, de stichter van Turkije.
Foto Bradley Secker
Nazan Kurtan, in het blauw, hoopt tijdens de lokale verkiezingen opnieuw te worden verkozen als muhtar.
Foto Bradley Secker

Ruim anderhalve eeuw voor Erdogan zag ook sultan Mahmud II het potentieel van de muhtars. Na wat lokale experimenten voerde hij het bestuurssysteem in 1833 door in het Ottomaanse Rijk. Ook toen al werden muhtars niet benoemd maar verkozen, vertelt Massicard – ‘muhtar’ betekent letterlijk ‘verkozene’. Daardoor genoten ze meer legitimiteit en waren ze dus effectiever. Toch vond Atatürk, die in 1923 de Turkse republiek stichtte, dat muhtars niet pasten binnen zijn ‘moderne’ staatsbestel. In 1933 schafte hij het ambt af. „Maar het fascinerende is dat lokale overheidsinstituties daarna ineens minder goed begon te functioneren”, zegt Massicard. „Daarom besloot de regering in 1944 om de muhtars weer te laten terugkeren.”

Ondanks die comeback genoten de muhtars in de decennia daarna weinig aanzien, want de bestuurlijke elite van Atatürks republiek bleef hen veelal zien als on-onderwezen boerenpummels. Dat dédain bleek bijvoorbeeld uit de krantenkoppen toen Erdogan in 1998 moest aftreden als burgemeester van Istanbul en een politieke ban kreeg opgelegd vanwege religieuze opruiing. „Hij kan zelfs geen muhtar meer worden!”, kopten de kranten.

Presidentieel paleis

Erdogan, meester van de rancunepolitiek, is dat niet vergeten – en herinnert de muhtars er graag aan. „Deze krantenkop was niet alleen een aanval op mij, maar op alle muhtar-broeders in Turkije”, zei hij in 2015 tijdens één van zijn zogeheten ‘muhtar-conferenties’, gigantische bijeenkomsten waarbij Erdogan duizenden muhtars naar het presidentieel paleis haalt om hen in het zonnetje te zetten. Afgelopen december, bij alweer de 53ste editie van de conferenties, verwees hij nog altijd naar diezelfde krantenkop.

Ook Kurtan werd twee maanden geleden ontboden op het paleis. „Ze hebben een chauffeur gestuurd die me helemaal naar Ankara heeft gereden”, zegt ze glunderend. Op YouTube is te zien hoe ze bij Erdogans toespraak vooraan zat, met het motief van de Turkse vlag op haar hoofddoek. „Ik was uitgekozen om met een groep van vijftien muhtars tijdens het diner bij de president aan tafel te zitten. Het eten was heerlijk, zelfs de obers en bewakers waren jaloers op me.”

Tijdens gigantische bijeenkomsten in zijn paleis fêteert Erdogan de muhtars

Wat Kurtan het meest is bijgebleven, is de blik van haar president. „Hij keek me recht in de ogen aan en luisterde echt”, zegt ze. „Toen ik de problemen in mijn dorp uitlegde, zorgde hij dat het werd genoteerd. De volgende dag werd ik gebeld door het ministerie van Landbouw en Bosbouw, die zeiden dat ze me zouden helpen. Daar was mijn dorp heel blij mee.”

Dit soort interacties tussen muhtars en de centrale macht heeft zowel voor- als nadelen, zegt Massicard. Ze kunnen eraan bijdragen dat overheidsdiensten daadwerkelijk beter worden afgestemd op lokale behoeften en zo helpen de fameuze kloof tussen burger en overheid te dichten – iets waar in Westerse democratieën vaak genoeg over geklaagd wordt.

Anderzijds ligt het risico op cliëntelisme altijd op de loer. Dat geldt zeker in Turkije, dat lager scoort op wereldwijde corruptie-indexen dan welk Europees land dan ook. De muhtar kan zijn of haar regeringsbanden gebruiken voor zelfverrijking, bijvoorbeeld door een bevriend bouwbedrijf naar voren te schuiven voor een overheidsproject. Andersom kan het ook zo zijn dat de regering vraagt om politieke steun in ruil voor gunsten aan de muhtar.

Nazan Kurtan deelt noten uit in het theehuis, waar oudere mannen de hele dag backgammon spelen. Zij kent iedereen in het dorp en iedereen kent haar.
Foto Bradley Secker
Walnoten, te koop in het centrum van het dorp, komen net als veel andere soorten noten en fruit uit de omgeving van Binkiliç.
Foto Bradley Secker

Politieke rente

Zo gaat het in Turkije al decennia, vertelt Ramazan Özünal, die tussen 1984 en 2006 muhtar was en daarna de Muhtar Federatie Turkije oprichtte om de belangen van muhtars te behartigen. Via een videoverbinding laat de man met sneeuwwit haar foto’s van hemzelf met tal van Turkse premiers en presidenten zien. „Hier sta ik naast Süleyman Demirel”, die zeven keer premier was tussen 1965 en 1993. „Met hem hadden we ook uitstekende banden.”

Toch heeft geen enkel politiek leider zo veel voor de muhtars betekend als Erdogan, zegt Özünal. Onder zijn bewind kregen muhtars een fatsoenlijk salaris, een verzekering en het recht om wapens te dragen. „Hij weet welke macht wij hebben, daarom geeft hij om ons”, zegt Özünal. „En omdat hij in ons investeert, krijgt hij dat terug als politieke rente.”

Hoewel Özünal benadrukt dat muhtars politiek neutraal zijn, laat hij er weinig twijfel over bestaan waar die ‘rente’ uit bestaat. „Omdat mensen de muhtar vertrouwen, komen ze bij een verkiezing naar hem toe. Dan vragen ze: wat denk jij, voor wie zal ik stemmen? Via die weg kunnen alle muhtars bij elkaar een paar miljoen stemmers beïnvloeden.”

In Binkiliç heeft Nazan Kurtan de ramen van haar kantoor volgeplakt met kleurrijke posters met foto’s van zichzelf in verschillende outfits. „Opnieuw kandidaat voor dienstverlening”, staat erbij, met daaronder haar mobiele nummer. „We kunnen haar altijd bellen”, zegt een man die buiten voor het kantoor in de zon een kop thee drinkt. „En dat zeg ik echt niet omdat ze nu naast me staat!” Kurtan lacht, wandelt naar de nootjeskraam even verderop, koopt twee zakken nootjes en begint die aan iedereen op straat uit te delen. Even later wordt ze gebeld door een jonge vrouw die een boete heeft gekregen van de gemeente. „Daar ben ik voor gaan liggen”, zegt Kurtan. „Die arme meid moet toch haar studie kunnen betalen?”

Zó voer je campagne, zegt Kurtan. Door mensen te helpen, niet door het over partijpolitiek te hebben. „De reden dat mensen van mij houden is dat ik een muhtar ben en geen politicus”, zegt ze. „Voor mij maakt het niet uit of iemand op de AKP [van Erdogan] of de CHP [de seculiere oppositiepartij gesticht door Atatürk] stemt.”

Wel legt ze mensen uit „hoe de staat functioneert”, vertelt Kurtan, die vaak de term ‘staat’ gebruikt wanneer ze het in feite over de AKP-regering heeft. Als mensen klagen over de hoge inflatie, is Kurtan er om te vertellen dat die inflatie „een samenzwering tegen de staat” door het grootkapitaal is en dat de staat ook maar zijn best doet. „Dan worden ze meteen gematigder.”

En soms, laat Kurtan doorschemeren, geeft ze ook wel stemadvies, maar dan wel subtiel. „Dan zeg ik bijvoorbeeld: kijk mijn zuster, hebben we dankzij de AKP soms niet de beste diensten in de geschiedenis ontvangen? Als je het zo formuleert, worden de mensen niet boos.” Gevraagd of ze zo heeft kunnen voorkomen dat mensen op de oppositie gaan stemmen, knikt ze tevreden.

Dat is maar goed ook, vindt Kurtan, want met de CHP aan de macht zou het hier helemaal mis gaan. „Ze snappen niets van lokaal bestuur en kijken neer op mensen zoals wij”, zegt ze. „Kijk maar hoe ze Erdogan vroeger behandelden. Ze zeiden dat hij ‘niet eens’ muhtar kon worden!”

Nazan Kurtan op de plek waar ze een mooi uitzicht heeft over haar dorp. Ze is een erg actieve vrouw. Naast haar werk als muftar verbouwt ze aardbeien en tomaten, runt een vrouwenvereniging en geeft vrijwillig les in de dorpsschool.
Foto Bradley Secker


‘Zonder zicht op EU-toetreding neemt Russische invloed in Bosnië toe’

Vrijwel zeker zetten de Europese regeringsleiders deze week de deur naar de Europese Unie open voor Bosnië en Herzegovina. Ze zullen instemmen met de start van toetredingsgesprekken. Daadwerkelijke toetreding is nog ver weg, maar als symbolische stap is het besluit betekenisvol, zowel voor het verscheurde Balkanland als voor de EU.

Vorige week kondigde de Europese Commissie aan dat toetredingsgesprekken wat de Commissie betreft mogelijk zijn. Na aanvankelijke weerstand omdat de rechtsstaat in Bosnië onvoldoende op orde is zal ook Nederland instemmen, zei demissionair premier Rutte dinsdag in de Tweede Kamer. Rutte: „Daarmee voorkom je ook dat Nederland donderdag en vrijdag geïsoleerd staat, en dat zou ik politiek onverstandig vinden.”

Christian Schmidt, Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap in Bosnië en Herzegovina, is groot voorstander van beginnen met de toetredingsgesprekken. Sinds augustus 2021 fungeert hij als internationaal toezichthouder en moet hij in feite de vrede bewaren in het land dat in de jaren negentig geteisterd werd door een burgeroorlog – met als dieptepunt de genocide in Srebrenica. Schmidt waarschuwt regelmatig voor een „existentiële dreiging” in Bosnië en Herzegovina dat „uit elkaar dreigt te vallen”. Schmidt, in zijn kantoor in Sarajevo: „Die dreiging is actueler dan ooit.”

Schmidt wordt ook wel de ‘onderkoning van Bosnië’ genoemd. Zijn functie komt voort uit het Dayton-vredesakkoord uit 1995, waarna dankzij internationale interventie Bosnië en Herzegovina een onafhankelijk land werd. Schmidt kan als Hoge Vertegenwoordiger overheidsfunctionarissen ontslaan en belangrijke politieke besluiten nemen en doet dat, in tegenstelling tot zijn voorganger, ook regelmatig.

Bosnië is politiek bijna onbestuurbaar omdat het land is opgedeeld in twee bestuurlijke entiteiten, die de belangen moeten behartigen van drie bevolkingsgroepen: de Bosniakken (moslims) en Kroatische-Serven (katholieken) die in een federatie wonen en de Servische-Bosniers (orthodoxen) in de deelrepubliek Republika Srpska. Elke etnische groepering levert roulerend de landelijke president. Maar de stabiliteit van het land wordt nu al jaren onder druk gezet door de afscheidingsmanoeuvres van de president van Republika Srpska, Milorad Dodik.

Christian Schmidt, Hoge Vertegewenwoordiger in Bosnië en Herzegovina: „Compromissen zijn op de Balkan een teken van zwakte.”
Foto Soeren Stache/dpa

Waarom is het juist nu zo belangrijk dat Bosnië en Herzegovina kan beginnen met toetredingsgesprekken tot de EU – voordat toetreding een feit is zijn we zo tien jaar verder?

„Allereerst hebben de bewoners die existentiële behoefte, voor hen is het belangrijk dat Bosnië en Herzegovina gezien en aangesproken wordt als een toekomstig Europees land. Krijgen zij geen duidelijk signaal vanuit de Europese Unie, dan vrees ik een fatalistische stemming onder de mensen. De braindrain zal dan bijvoorbeeld uit dit land zal toenemen.

„Daarnaast kan het hier politiek omslaan, omdat andere grotere landen geïnteresseerd zijn om hun voetafdruk hier af te geven. Voornamelijk Rusland en China. De mogelijke EU-toetredingsgesprekken zijn slechts een opening en nog geen definitief besluit. Vanuit geopolitieke belangen is het goed om met de onderhandelingen te beginnen, want deze regio is vatbaar voor inmenging van buitenaf.”

De Nederlandse regering vindt dat Bosnië nog grote stappen moet zetten – voornamelijk op het gebied van de onafhankelijke rechtsstaat – en stemt met tegenzin in met toetredingsgesprekken.

„Daarin begrijp ik Nederland – jullie eisen wat betreft de rechtsstaat hoge normen. Maar vanuit een constructief oogpunt en vanuit geopolitieke overwegingen is het goed om met de gesprekken te beginnen, waarin de juridische situatie nauwgezet verbeterd kan worden. Natuurlijk is Bosnië en Herzegovina nog niet klaar voor een snel en volwaardig lidmaatschap. Er is nog veel werk aan de winkel, en het zal veel zweet en tranen kosten.”

Want als er geen perspectief komt vanuit de EU vreest u escalatie van het sluimerende conflict in Bosnië?

„Als er geen uitzicht is op EU-toetreding, dan vrees ik in de komende vijf jaar een toenemend probleem. Ik zie ernstige tendensen vanuit de Republika Srpska, die dreigt met afscheiding. Zo bezoekt president Milorad Dodik regelmatig de Russische president Vladimir Poetin en weigert hij EU-sancties tegen Rusland te implementeren. Dat is niet slechts retoriek.”

Schmidt vindt dat de Europese Unie te weinig optreedt tegen de leider van de Republika Srpska. Ook erkent Dodik de Hoge Vertegenwoordiger niet en nam de Republika Srpska vorig jaar een wet aan die alle beslissingen van het Constitutioneel Hof van Bosnië en Herzegovina schrapt.

Met zijn segregatieretoriek zit Dodik EU-onderhandelingen in de weg. Hoe kunt u daartegen optreden?

„Compromissen zijn op de Balkan een teken van zwakte. Ik zou willen voorstellen dat de Europese Unie tegen de heer Dodik zegt: ‘Vriend, u zit niet in de bestuurdersstoel van de Europese integratie. Het volk en de Europese Unie zitten aan het stuur en als je niet constructief zult optreden zullen we er alles aan doen om je aan de kant te zetten’.”

…een maatregel die u, als Hoge Vertegenwoordiger, zelf kunt nemen.

„Die optie ligt op tafel. Dodik is een deel van het probleem. Hij is intensief bezig met het ondermijnen van de staat. Maar ik denk dat hoe minder beslissingen ikzelf hoef te nemen, hoe beter dat zal zijn. Daarom denk ik dat Dodik politiek moet worden geconfronteerd en niet persoonlijk.”

Twee jaar geleden sprak u van de grootste „existentiële dreiging in de naoorlogse periode” in Bosnië met een reëel risico „dat het land uiteenvalt”. Hoe is de situatie nu?

„Die woorden moet ik helaas herhalen en ze zijn actueler dan toen. Dodik sluit een afscheidingsreferendum niet uit. De voorzitter van het parlement van Republika Srpska bezoekt vandaag de Doema [het Russische Lagerhuis] om te praten over samenwerking. Bovendien wordt de vrijheid van meningsuiting beperkt. Er is een directe lijn tussen Banja Luka [de hoofdstad van de Republika Srpska] en Moskou en die band is de afgelopen twee jaar versterkt.”


VN waarschuwen: 2023 was het warmste jaar ooit

Afgelopen jaar was het warmste jaar ooit gemeten. Ook op het gebied van broeikasgasuitstoot, de stijging van de zeespiegel en het smelten van de poolkappen zijn in 2023 records gebroken. Dat schrijft de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) van de Verenigde Naties dinsdag in een alarmerend rapport. Volgens de WMO is de kans groot dat de limiet van 1,5 graad opwarming, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs, afgelopen jaar al is overschreden.

Volgens het weeragentschap waren de temperaturen afgelopen jaar 1,45 graad hoger dan in de 19e eeuw. Vanwege de foutmarges die de wetenschappers hanteren, wordt het aannemelijk geacht dat de verhoging van de temperaturen hoger lag dan 1,5 graad. Dat betekent overigens niet dat de temperaturen op aarde definitief 1,5 graad hoger liggen: de gemiddelde temperatuurstijging wordt gemeten over een periode van dertig jaar.

Desondanks was 2023 uitzonderlijk heet, meldt de organisatie. „Op een gemiddelde dag was bijna een derde van de oceanen in de greep van een hittegolf, waardoor cruciale ecosystemen en voedselsystemen werden geschaad. Tegen het einde van 2023 had meer dan 90 procent van de oceaan op enig moment te maken gehad met hittegolven”, schrijft de organisatie.

Een sprankje hoop

De temperatuurstijgingen hebben ook effect op de voedselvoorziening van de wereldbevolking en op de economie, en zijn volgens de WMO de reden dat talloze mensen hun huis ontvluchten omdat hun leefomgeving niet langer leefbaar is. „Niet eerder waren we zo dichtbij – zij het op dit moment op tijdelijke basis – de limiet van 1,5 graad van het Klimaatakkoord van Parijs”, zegt WMO-secretaris-generaal Celeste Saulo in een persverklaring. „De WMO luidt de noodklok.”

De organisatie schrijft dat de gletsjers in 2023 het meeste ijs hebben verloren sinds in 1950 werd begonnen met metingen, en dat de oppervlakte van het zee-ijs rond Antarctica nooit eerder zo klein was. Alleen het feit dat vorig jaar 50 procent meer hernieuwbare energie is opgewekt, noemt de WMO „een sprankje hoop”.

’Twee decennia aan opwarming’

De Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) kwam dinsdag eveneens met nieuwe data. In de vijf oceanen op de wereld werd na maart vorig jaar elke dag een nieuw temperatuurrecord gebroken, constateerde de NOAA in samenwerking met de Universiteit van Maine.

De mondiale gemiddelde oceaantemperatuur lag vorig jaar 0,25 graden hoger dan in 2022, zegt Gregory C. Johnson, een oceanograaf van de NOAA, tegenover CNN. Die stijging staat „gelijk aan ongeveer twee decennia aan opwarming in één jaar”. „Het is dus behoorlijk groot, behoorlijk significant en een beetje verrassend.”

De wetenschappers stellen dat de warmte van het oceaanwater vorig jaar het gevolg is van menselijk handelen, en verder is opgestuwd door El Niño. Dat weerfenomeen veroorzaakt de opwarming van het zeewater langs de evenaar in de oostelijke Stille Oceaan, wat effect heeft op het weer in grote delen van de wereld.

Een hoge temperatuur van oceanen kan orkanen versterken en andere extreme weersomstandigheden veroorzaken, waaronder verzengende hittegolven en intense regenval.


De toekomst van de Slowaken is in één klap veranderd

Na een lange uitleg over de politieke situatie van zijn land is de prominente Slowaakse socioloog Michal Vasecka klip en klaar: „Slowakije is verloren.” Sinds Robert Fico in het najaar de verkiezingen won en nu voor de vierde keer premier is, creëert zijn regering „een maffiastaat”, zegt Vasecka in een kaal zolderkantoortje in het centrum van hoofdstad Bratislava. „Zijn regering ondermijnt basale mensenrechten, beschadigt de onafhankelijke rechtsstaat en werkt samen met oligarchen, die in ons politieke systeem onaantastbaar zijn. Daar zal de bevolking niet alleen de komende vier jaar, maar de komende tien jaar de gevolgen van ondervinden.”

Waar Polen na acht jaar politiek afbraakbeleid van de rechtsstaat terugkeert naar een democratie met onafhankelijke instituties, slaat zuiderbuur Slowakije de andere richting in. In de korte periode dat Fico weer aan de macht is, heeft hij het departement en de positie van Speciaal Openbaar Aanklager – die politieke corruptie onderzoekt – opgeheven, maakt hij van de publieke staatsomroep een partijkanaal, liggen ngo’s onder vuur en wordt de strafmaat voor corruptie afgezwakt.

Die politieke aardverschuiving is zelfs voor de meeste Slowaken een grote verrassing. Een aantal jaar geleden was Fico’s Smer-partij in de peilingen teruggezakt tot 8 procent. Dat gebeurde na de moord op journalist Jan Kuciak en zijn verloofde, die onderzoek deed naar corruptie onder het bewind van Fico en ontdekte dat de regering nauwe banden had met de Italiaanse maffiaorganisatie ’ndrangheta. Na de moord gingen tienduizenden Slowaken de straten op, stapte Fico op en leek zijn politieke carrière ten einde.

Maar de oud-communist, die de – op papier – sociaal-democratische Smer-partij aanvoert en nu regeert met een extreemrechtse partij, maakte in september tijdens de parlementsverkiezingen een verrassende comeback. Na een tegenvallend kabinet zonder Fico – dat Slowakije moeizaam door de corona- en de daaropvolgende inflatiecrisis had geleid – en een populistische op desinformatie gebaseerde campagne die sterk anti-Oekraïens en pro-Russisch was, won hij nipt de verkiezingen en begon hij meteen het land naar zijn hand te zetten.

Foto Jakuv Gavlak/EPA/ANP

Presidentsverkiezingen

Zaterdag zijn er presidentsverkiezingen. In waarschijnlijk twee rondes zullen de Slowaken kiezen voor de charismatische Peter Pellegrini – oud-partijlid van Fico’s Smer-partij, die zich na de moord op journalist Kuciak afsplitste en HLAS (Stem) oprichtte – of voor diens uitdager, de pro-westerse oud-minister van Buitenlandse Zaken Ivan Korcok van de oppositiepartij SaS (Vrijheid en Solidariteit). Pellegrini lijkt deze verkiezingen te gaan winnen, waardoor de premier en president van dezelfde coalitie zullen zijn. Al heeft de president van Slowakije geen doorslaggevende macht, toch kan hij bepaalde wetten tijdelijk vetoën en – nog belangrijker voor Fico – amnestie verlenen.

Een rondgang langs vier Slowaakse hoofdrolspelers, die in een paar maanden tijd hun leven, baan en toekomst in één klap hebben zien veranderen.


‘Die lui in Londen denken dat ze ons als tweederangsburgers kunnen behandelen’

Eigenlijk proberen we de publieke voorzieningen weer aan elkaar te lijmen, zegt Andy Burnham, uit de brokstukken die veertig jaar privatisering hebben opgeleverd.

Burnham (54) is burgemeester van Manchester en een van de belangrijkste figuren binnen oppositiepartij Labour. In de coronacrisis kreeg hij als bijnaam King of the North omdat hij voor Manchester en andere grote steden in het noorden opkwam en met toenmalig premier Boris Johnson onderhandelde over meer financiële steun voor de regio.

Als voorbeeld van het „aan elkaar lijmen” van publieke diensten geeft de burgemeester van Manchester het busvervoer. „In de jaren tachtig regelde een premier genaamd Margaret Thatcher dat alle busdiensten geprivatiseerd zouden worden, behalve die in Londen. En wat bepaalde de zo veelgeprezen markt? Dat er niets terechtkwam van de beloftes over lagere prijzen en meer routes. In plaats daarvan kregen de Britten een onbetrouwbaar systeem met minder frequente bussen en hogere prijzen.”

Dat moest anders, vond Burnham. Als eerste stad trok Manchester het openbaar vervoer terug naar zich toe en sinds september vorig jaar rijden er weer publieke bussen. Honderd gele dubbeldekkers, de helft elektrisch. Komend weekend sluit opnieuw een deel van de buslijnen aan, tot in januari 2025 het busnetwerk weer helemaal in publieke handen is. „Ons grote doel is dat we in 2030 een transportnetwerk hebben waarbij alle bussen, trams en treinen soepel op elkaar aansluiten, met één betaalsysteem, net als in Londen.”

Kanshebber

Net als in Londen – dat vat de kritiek van Andy Burnham op de Britse politiek wel zo’n beetje samen. Hij strijdt tegen de economische ongelijkheid tussen Londen en het rijke zuidoosten enerzijds en de rest van het Verenigd Koninkrijk anderzijds. Volgens hem is een „complete bestuurlijke herinrichting” van het land nodig om ook buiten Londen meer welvaart en economische ontwikkeling te brengen.

Burnham wordt als grote kanshebber gezien om huidig Labourleider Keir Starmer op te volgen – ooit, in de toekomst, want Starmers vertrek is voorlopig niet aan de orde. Over zijn landelijke ambities is Burnham onpolitiek eerlijk. „Ik sluit het zeker niet uit, maar in deze baan voel ik me energieker en vrijer dan ik me ooit in Westminster heb gevoeld”, zegt hij in gesprek met een groepje Europese journalisten in zijn kantoor midden in Manchester. Burnham zat jarenlang voor Labour in het Lagerhuis, van 2001 tot 2017, en was onder andere minister van Gezondheidszorg en Cultuur en Media in het kabinet van Gordon Brown (2007-2010).

U vindt dat het politieke systeem anders moet. En dat gaat u dus zelf als Labourleider proberen te regelen?

„Ik stel me nu eerst verkiesbaar voor een volgende termijn voor het burgemeesterschap en als ik word herkozen ben ik van plan die termijn uit te zitten. Over teruggaan twijfel ik. Ik heb lang daar in het zuiden rondgelopen en ik zou alleen teruggaan als ik echt het idee had dat ik iets aan het systeem kon veranderen. Hoe langer je in het Lagerhuis werkt, hoe meer je het gevoel krijgt dat je de bevolking bedriegt. Het huidige systeem van strenge partijdiscipline verlamt, als Lagerhuislid stem je vaak voor dingen waar je je maar half in kunt vinden. Een kleine groep bepaalt de koers, dat zijn de partijtop en een paar hoge ambtenaren, en de rest van de fractie moet maar gewoon mee.”

Samen met Steve Rotheram, de burgemeester van Liverpool, publiceerde Burnham in februari een boek: Head North, a rallying cry for a more equal Britain. Het gaat over de sociale ongelijkheid in het land, hun ervaringen met het landsbestuur en wat er volgens hen anders moet. Ze maakten een lijst van tien prioriteiten met onder meer een nieuwe, geschreven grondwet, een hervorming van het kiesdistrictensysteem en een verkozen Hogerhuis in plaats van eentje waarvan de leden zijn benoemd, zoals nu.

Waarom zou zoiets als een geschreven grondwet helpen om de economische ongelijkheid aan te pakken?

„Groot-Brittannië is volgens mij een van de vijf landen ter wereld zonder geschreven grondwet en we zijn overgeleverd aan de politieke partij die op dat moment de macht heeft. En dus zijn de afgelopen decennia onze gemeenteraden financieel uitgekleed. Kijk naar Duitsland, daar gelden wetten die een gelijke levensstandaard tussen de Länder, de deelstaten, moeten bevorderen. Wij hebben het tegenovergestelde. Het rijke Londen en het zuidoosten zouden moeten betalen voor de ontwikkeling van de rest van het land, maar dat gebeurt niet.

„Ik zag dit voor het eerst scherp toen ik als staatssecretaris van Financiën geld bij elkaar moest krijgen voor een nieuwe metrolijn in Londen, dat was in 2007 voor de Elizabeth-lijn. Ik wilde het alleen doen als we in de rest van het land óók met nieuwe investeringen zouden komen, zei ik tegen mijn team. Maar ze kwamen maar niet door met die regionale voorstellen. Hoe kan dat, vroeg ik, want het spoor viel in het noorden zo’n beetje uit elkaar van ellende. Wat bleek? Ze keken naar de waarschijnlijke opbrengst van de projecten over 25 jaar en geen van die andere lijnen zou dan winstgevend zijn. De sociale kant ontbrak volkomen in hun overwegingen.”

Is dat vergelijkbaar met hoe de huidige premier Rishi Sunak onlangs aankondigde om een flink deel van de geplande hogesnelheidslijn HS2 naar het noorden te schrappen? Volgens Sunak zouden de kosten van de lijn toch te hoog uitvallen.

„Dat was hondsbrutaal. Tien jaar geleden kondigden ze die hogesnelheidslijn met veel fanfare aan bij ons in Manchester en nu stond Sunak wéér bij ons in een treinstation, maar nu om af het te blazen. Eenrichtingsverkeer, zonder met mij, de gemeenteraad of met wie dan ook te hebben overlegd. Terwijl wij natuurlijk ook al geld hebben uitgegeven aan de voorbereidingen van die lijn. Als mensen zich afvragen hoe de publieke normen en waarden in Groot-Brittannië de afgelopen jaren aan diggelen zijn gegaan, is dit een goed voorbeeld. Ze denken dat ze ons als tweederangsburgers kunnen behandelen.”

Heeft u hier premier Sunak naderhand nog over gesproken?

„Nee, ik heb hem nog nooit gesproken sinds hij premier is. Hij heeft nog nooit de telefoon opgenomen en dat vind ik vreemd. Ik sprak geregeld met zijn voorgangers, Theresa May, Boris Johnson… Toen de geruchten op gang kwamen dat ze het laatste deel van de HS2 wilden schrappen heb ik contact met hem gezocht om te vragen of we konden helpen om het misschien anders vorm te geven, maar ik kreeg geen antwoord. Nu kijken we of we de verbinding tussen Manchester en Birmingham misschien privaat kunnen regelen. Want ons team voor investeringen merkt al dat bedrijven minder geïnteresseerd zijn om hierheen te komen sinds het annuleren van HS2.”

Denkt u dat het onder Labour, stel dat uw partij de verkiezingen later dit jaar wint, heel anders wordt? Partijleider Keir Starmer wil ook hervormingen van het kiesstelsel, maar hij heeft gezegd dat zoiets geen prioriteit krijgt.

„Keir en de partijtop begrijpen goed hoe wij als burgemeesters van grote steden hun nieuwe regering kunnen helpen. Volgens mij kan 2024 voor Labour veel beter gaan uitpakken dan toen we in 1997 aan de macht kwamen. Toen was Labour enorm populair en waren de verwachtingen torenhoog, maar was er geen enkele structuur om de regio’s te helpen. Het duurde toen tot de tweede regeerperiode in 2001 voor ze echt dingen gedaan kregen. Nu zijn de verwachtingen lager, maar ligt er een organisatiestructuur waarin ze meteen aan de slag kunnen. Als zij bijvoorbeeld het woningtekort willen verminderen en budgetten daarvoor vrijmaken, kunnen wij snel duizenden huizen leveren voor sociale woningbouw. We staan op het punt goedkeuring te geven aan ontwikkelingsplannen in meerdere stadsdelen.”

In 1997 won Labour omdat toenmalig leider Tony Blair populair was, nu lijkt de voorsprong van Labour vooral te komen doordat Britten de Conservatieve Partij beu zijn. Is Starmer wel aansprekend genoeg?

„De voorsprong van Labour in de peilingen is duidelijk en stabiel. Ik denk wel dat de wittebroodsweken kort zullen duren. Veel inwoners zijn ongeduldig en willen graag verbetering in hun omstandigheden, ze voelen dat het land achteruit gaat. Bij de recentste verkiezingen van 2019 begreep Boris Johnson van de Conservatieve Partij dit. Hij won in het noorden met zijn belofte van levelling up, hij beloofde om de regio economisch bij te trekken. Alleen leverde hij vervolgens niet. Keir zal snel moeten laten zien dat het hem wel menens is. En de kans dát het lukt is groter dan in 1997.”


Grensbewakers in Estland over de Russische dreiging: we zijn niet bang, we zijn goed voorbereid

Enthousiaste kreten tussen de berkenbomen. Zojuist heeft een Franse Eryx-antitankraket een autowrak de lucht in geschoten. Een voltreffer; harde knal, veel rook. Het wrak stond een paar honderd meter verder op het licht besneeuwde oefenterrein van de militaire basis in Tapa, in het noorden van Estland. Aan de rand van het bos kijken tientallen militairen toe. De sfeer is ontspannen. De Franse ambassadeur is overgekomen uit Tallinn om de oefening bij te wonen.

Luitenant-kolonel Patrick Ponzoni, commandant van de driehonderd Franse militairen die namens de NAVO in Estland zijn gestationeerd, is tevreden. De twee jonge shooters, die bij deze oefening voor het eerst een raket afvuurden, zijn geslaagd. Vanwege de mist wordt een oefening met een raket voor de middellange afstand uitgesteld. Rusland kan dus het best aanvallen op een mistige dag? „Welnee, schieten is geen probleem, maar als de raket niet ontploft kunnen we resten niet terugvinden.”

Provinciestad Tapa is in Estland vooral bekend van de grote militaire basis, met een vliegveld dat in 1939 door het Rode Leger werd gebouwd. Op de basis huist ook de multinational battlegroup van de NAVO, een van de acht vooruitgeschoven posten van de alliantie in Oost-Europa. In 2017 werden de eerste vier battlegroups geïnstalleerd, in Estland, Letland, Litouwen en Polen. In 2022, na de Russische aanval op Oekraïne, volgden Bulgarije, Hongarije, Roemenië en Slowakije. In Estland gaat het om circa tweeduizend militairen, geleid door de Britten.

De buitenlandse soldaten, uitgezonden voor vier of zes maanden, geven kleur aan het grauwe Tapa. In het stationscafé zitten Amerikanen aan de pizza, op vrijdagavond vullen ze de kroegen. In een nabij gelegen stadion vindt ’s avonds het ‘NATO Boxing Event’ plaats. Op de basis rennen groepen soldaten in korte broek voorbij, dampend van de kou. Een communicatieadviseur die de hele bijdrage van IJsland vormt, komt vers uit Reykjavik en kijkt nog wat onwennig om zich heen. De Fransen hebben hun eigen gebouw, een Franse oase in Estland.

De NAVO-eenheid in Tapa is niet bedoeld om een eventuele Russische aanval tegen te houden, zegt commandant Ponzoni. „Onze belangrijkste taak is afschrikking. In tweede instantie gaat het om vertraging: bij een aanval zijn wij het eerste obstakel. Wij bieden de tijd die nodig is om versterking hierheen te laten komen.” Hoe lang die vertraging moet zijn wil Ponzoni niet kwijt („Daar zijn scenario’s voor”), wel dat de versterking waarschijnlijk uit het Verenigd Koninkrijk zou komen, omdat dat land deze eenheid leidt. Ponzoni, even opgewekt als resoluut: „We zijn voorbereid. En we zijn hier nog lang.”

Russische ondertitels

De nabijheid van Rusland is voelbaar in Estland. Zowel door de trauma’s uit het verleden als door de dreiging van nu.

Bijna vijftig jaar bezetting door de Sovjet-Unie – het eerste oorlogsjaar, daarna van 1944 tot 1991 – heeft geleid tot tal van gevoeligheden die elk moment kunnen opspelen. Over taal, onderwijs, monumenten. Een kwart van de 1,3 miljoen inwoners is of spreekt Russisch, en dat blijft schuren. In supermarkt en trein is het Russisch verdwenen, op informatieborden voor toeristen en in de ondertitels van Engelstalige films in de bioscoop is Russisch er nog. Ests is de enige officiële taal.

De Russische invasie van Oekraïne is het gelijk van de Baltische staten. Al jaren waarschuwden ze voor Russische agressie en hielden ze hun defensiebudgetten op peil. Nu lopen ze in de EU voorop met steun voor Oekraïne en maatregelen tegen Rusland. De Estse premier Kaja Kallas geldt in Brussel als havik, en ziet de door haar begeerde baan als NAVO-chef alleen al daarom aan zich voorbijgaan. Het regeringsgebouw in Tallinn verandert ’s avonds in een Oekraïense vlag. Voor de Russische ambassade, een roze pand middenin de oude stad, hangen protestdoeken aan dranghekken en liggen bloemen voor Aleksej Navalny.

Generaal Martin Herem, opperbevelhebber van de Estse strijdkrachten, ontvangt in zijn werkkamer op het legerhoofdkwartier in Tallinn. Hij stelt zich voor als ‘Martin’. Dat hij met een kruk loopt, licht hij meteen maar even toe: „knie-operatie, niets heroïsch”. Herem is een bekende figuur in het kleine Estland, geliefd om zijn openheid. Binnenkort zwaait hij af, zijn voorganger ging de (Europese) politiek in. „Ik niet. Ik hou van geschiedenis, ik ga verder met mijn onderzoek naar verzetsstrijders eind jaren veertig.”

Halverwege het gesprek pakt de generaal een papiertje. De vraag was of hij een aanval van Rusland op Estland verwacht. Herem: „Ik heb daar een formule voor. Het gaat om vier factoren.” Hij tekent ze uit. „Eerst zouden ze heel veel militairen uit Oekraïne moeten terughalen. Dan moeten ze herstellen, wat gezien hun mobilisatie en oorlogseconomie best snel kan gaan, ik schat in een jaar. De derde factor is afleiding: als ergens in de wereld iets groots gebeurt, een economische crash, een nieuwe pandemie, oorlog op de Balkan of op Taiwan, dan moeten we heel goed opletten. Tenslotte moeten wij goed voorbereid zijn. Hoe beter wij voorbereid zijn, hoe kleiner de kans op een aanval.” De formule leidt tot een mogelijke aanval over één tot vijf jaar.

Paavo Mikson is hoofd van grenswachtstation Piusa in het zuidoosten van Estland. Dagelijks patrouilleert de grenswacht langs het hek.
Foto Iris Kivisalu
Het grenshek is niet bedoeld om Russen of migranten tegen te houden, maar om ze vertragen.
Foto Iris Kivisalu
Het grensgebied tussen Estland en Rusland bestaat uit bos en moeras. Aan de Estse zijde is een strook van veertig meter breed begaanbaar gemaakt.
Foto Iris Kivisalu
Monteurs plaatsen camera’s op palen bij het grenshek tussen Estland en Rusland.
Foto Iris Kivisalu

Ondermijnen, niet bezetten

Herem ziet geen kloof tussen Oost- en West-Europa als het gaat om de Russische dreiging. „West-Europa was lange tijd naïef, maar nu niet meer.” Dat Estland meer dan 3 procent van het bbp aan defensie besteedt en andere NAVO-lidstaten de afgesproken tweeprocentnorm niet halen, vindt hij niet zo’n probleem. „Ze zijn bezig met een inhaalslag. Waar ik wel moeite mee heb is dat de besluitvorming binnen de EU zo traag gaat. We zijn too soft, we praten te veel en doen te weinig. Europese politici zijn te bang om besluiten te nemen die hen kunnen schaden. Daarom hebben we nu te weinig wapens en munitie, en kunnen we Oekraïne onvoldoende steunen.”

Het Estse leger draait op reservisten. Mannen hebben dienstplicht en worden daarna geregeld opgeroepen voor oefeningen. Naast het reguliere leger is er een omvangrijke vrijwilligersorganisatie, de Defense League, met burgers die heel frequent militaire trainingen volgen. Het draagvlak is groot, bevestigt een IT-ondernemer op een station die zijn zaak net twee weken heeft overgedragen om te gaan trainen. Het leger bestaat uit 90.000 getrainde reservisten, van wie er, inclusief militairen in actieve dienst, 45.000 een recente training hebben gehad en snel oproepbaar zijn.

We zijn niet bang, we zijn goed voorbereid. Vraag aan mensen die verantwoordelijk zijn voor het bewaken van de grenzen van Estland of ze een Russische aanval vrezen, en je krijgt steeds hetzelfde antwoord.

Vraag het aan Kusti Salm, topambtenaar op het ministerie van Defensie, aan Veiko Kommusaar, adjunct-directeur van de Police and Border Guard Board of aan Gert Auväärt, directeur van het National Cyber Security Center. Een eventuele aanval op Estland, zo denken deze grensbewakers, is niet gericht op verovering of bezetting, maar op het vergroten van de Russische invloed en het testen of ondermijnen van de NAVO. Of, in het geval van digitale aanvallen die al dagelijks plaatsvinden, op het saboteren van maatschappelijke diensten.

Het tweede mantra, in de week dat Zweden lid werd van de NAVO, steevast gebracht met een glimlach: de Oostzee, inclusief de Finse Golf ten noorden van Estland, heet nu ‘NAVO-meer’. De nieuwe NAVO-leden Finland en Zweden, militair krachtige landen, versterken het Estse veiligheidsgevoel. De banden met het nabije Finland zijn nauw.

Bos en moeras

Maar de prioriteit van de grensbewaking ligt niet bij de noordkust. Die ligt bij de 338 kilometer lange oostgrens met Rusland. De grensbewakers spreken over drie delen: de riviergrens in het noorden, de blauwe grens dwars door het Peipusmeer (geliefd bij ijsvissers uit Letland) en de groene grens in het zuiden.

Paavo Mikson, hoofd van het Piusa-grensstation, is verantwoordelijk voor de bewaking van zeventig kilometer grens in het uiterste zuidoosten van het land. Vanaf grensovergang Luhamaa rijden hij en zijn collega’s dagelijks langs het hek dat sinds 2019 wordt gebouwd. Eind volgend jaar moet het klaar zijn. Zo’n 15 procent van ‘zijn’ hek wordt inmiddels bewaakt met camera’s. vertelt Mikson tijdens een patrouille. De enige mensen die we tegenkomen zijn monteurs die camera’s op palen plaatsen.

Zoals het overgrote deel van Estland bestaat ook deze grenszone uit bos, met af en toe moeras. Aan de Estse kant is ruimte gemaakt voor een zandweg, aan de Russische kant is niets te zien dat duidt op bewaking (Mikson: „Zij patrouilleren stiekem”). Waar de grond te nat is voor een weg, is een pad van drijvend beton gemaakt. Het hek is vrij eenvoudig, met prikkeldraad bovenop. Het is niet bedoeld om Russen of migranten tegen te houden, zegt Mikson, „maar het geeft ons wel de tijd om er op af te gaan als er iets gebeurt”.

Andere buitengrenzen van de EU, in Polen, Letland, Litouwen en recent Finland, kregen de laatste jaren te maken met grote aantallen migranten die wanhopig probeerden de EU binnen te komen. Ze werden geholpen door de regimes in Moskou en Minsk, een vorm van hybride oorlogsvoering. Serieuze problemen bleven Estland tot nu toe bespaard. Veiko Kommusaar, de baas van Mikson, maakt zich geen illusies. „Dit is nog niet voorbij, misschien zijn wij de volgende op de lijst.”

Bij de grensovergang zelf is het stil. Deense en Italiaanse vrachtwagens staan op de parkeerplaats, kennelijk met goederen die niet onder de Europese sancties tegen Rusland vallen. In de laatste 24 uur passeerden bijna zevenhonderd voertuigen in beide richtingen de grenspost. Voor de oorlog in Oekraïne waren het er meer dan duizend. Drie mensen lopen met rolkoffers naar Rusland; Anastasia is met haar twee kleindochters onderweg van Riga naar Moskou. Haar man werkt als journalist bij BBC Russian Service, sinds de oorlog gevestigd in Letland. De begeleidende grenswacht: „Die worden aan de Russische kant heel uitvoerig ondervraagd over dit gesprek.”

Brug vol obstakels

In januari tekenden de defensieministers van de drie Baltische landen een overeenkomst om, naast het hek in aanbouw, een verdedigingslinie langs hun grens te bouwen. Het moet een zone worden met veel obstakels en surveillance, er zouden zeshonderd bunkers voor worden gebouwd. Generaal Herem relativeert de omvang van het project („Het wordt geen Maginotlinie”) en laat doorschemeren dat hij het geld liever zou besteden aan wapens.

De beroemdste en drukste grensovergang van Estland is die in Narva, de stad in het uiterste noordoosten met een bijna volledig Russische bevolking. Waar Tallinn en de tweede stad Tartu Europees ogen, ademt Narva de sfeer van de buren. De brug over de gelijknamige rivier ligt vol obstakels en hangt vol camera’s. Op de twee kastelen aan weerszijden van de rivier wapperen een Estse en een Russische vlag.

De grensovergang in de noordoostelijke stad Narva werd voor de Russische invasie in Oekraïne al veel gebruikt, en is nog drukker sinds overgangen in Finland zijn gesloten.
Foto Iris Kivisalu
De Estse vlag wappert op het kasteel van Narva, bij de grensovergang. Vorig jaar hing het in het kasteel gevestigde museum een grote poster op de torenmuur met de tekst ‘Putin war criminal’.
Foto Iris Kivisalu
Alleen voetgangers kunnen sinds 1 februari de grens oversteken in Narva. Voorheen passeerden vier miljoen mensen per jaar hier de grens, vorig jaar 1,4 miljoen.
Foto Iris Kivisalu
Sinds 1 februari is de grensovergang van Narva door Rusland gesloten voor autoverkeer. Alleen voetgangers kunnen nog oversteken.
Foto Iris Kivisalu
Grenswachten bij grensovergang Narva. Links <em>shift leader</em> Meelis Pille, rechts <em>document expert</em> Rainis Kokla.
Foto Iris Kivisalu
Zicht op de brug van Narva. Aan de overzijde ligt de Russische stad Ivangorod. Russische inwoners van Narva doen daar boodschappen.
Foto Iris Kivisalu

Jarenlang was Narva voor Russen een belangrijke toegangspoort naar Europa. Na de Russische invasie kwamen Oekraïense vluchtelingen via Narva naar de EU. Sinds 1 februari is de brug door Rusland volledig gesloten voor autoverkeer, vanwege ‘werkzaamheden’. Alleen voetgangers kunnen nog oversteken. Larissa Ilina keert net terug uit Rusland. Ze heeft haar moeder opgezocht in haar geboorteplaats St. Petersburg, honderdzestig kilometer verderop. Ze woont in Helsinki, de hele reis duurt twaalf uur.

Het aantal mensen dat gebruik maakt van de oversteek in Narva neemt toe omdat veel andere overgangen, zoals in Finland, worden gesloten. Dagelijks gaat het om zo’n 3.500 mensen, beide kanten op. Mensen kopen Russisch voedsel aan de overkant in Ivangorod en lopen weer terug, vertelt grenswacht Rainis Kokla op de brug. Hij is niet rouwig over de sluiting voor autoverkeer. Voorheen was er wel contact met de Russische collega’s, maar dat is voorbij. De naam Vriendschapsbrug, uit openingsjaar 1960, wordt niet meer gebruikt.


Met Meloni krijgt het migratiebeleid van Europa een zeer Italiaans stempel

Brusselse beleidsmakers niet onverdeeld positief. Europa wil koste wat het kost vermijden dat er opnieuw tientallen migrantenboten zullen aanleggen aan de kusten wanneer de Middellandse Zee weer kalmer wordt. De vrees bestaat dat uiterst rechts – dat het al zeer goed doet in de peilingen – nog sterker zal scoren bij de Europese verkiezingen in juni als ze van migratie een dominant verkiezingsthema weten te maken.

Mede daarom sluit de Europese Unie zondag in Caïro een akkoord met Egypte. Officieel klinkt het dat Egypte een hulppakket krijgt van 7,4 miljard euro ter ondersteuning van zijn kwakkelende economie. Maar eigenlijk draait het helemaal om migratie. Conflicten in Egyptes buurlanden Soedan en Palestina zouden tot een nog grotere immigratiedruk kunnen leiden, vreest Europa.

Egypte zou het geld gebruiken voor de opvang van Soedanese vluchtelingen en ter versterking van de grens met Libië, vanwaar migranten de Middellandse Zee oversteken naar Europa. De Egyptische president Abdel Fattah al-Sisi mag zondag een ruime delegatie verwachten. Behalve voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie reist ook de Belgische premier Alexander De Croo mee, als tijdelijk voorzitter van de Raad van de EU, aangevuld met de Griekse premier Kiriakos Mitsotakis en de Italiaanse premier, Giorgia Meloni.

En zo is Meloni opnieuw prominent aanwezig bij de ondertekening van een Europees migratieakkoord. Haar rechtse kabinet heeft er, net als bij de Tunesië-deal vorige zomer, nauw aan meegewerkt.

Lees ook
Het nieuwe Europa kijkt eerst naar zichzelf

<img alt="Leopard-tanks staan klaar voor een training van Oekraïense soldaten op een legenbasis in het Duitse Klietz. Defensie lijkt een speerpunt te worden van het nieuwe Europa.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/03/met-meloni-krijgt-het-migratiebeleid-van-europa-een-zeer-italiaans-stempel.jpg”>

Toch is het voor haar, als Italiaans premier, bepaald niet vanzelfsprekend om in Caïro de hand van Sisi te gaan schudden. De Egyptische leider wordt beschouwd als de verantwoordelijke van een doofpotoperatie rond de ontvoering, foltering en moord van Giulio Regeni, een 28-jarige Italiaanse universitair onderzoeker, in 2016. Tegen vier Egyptische veiligheidsagenten loopt een rechtszaak in Rome, maar de vier zitten veilig thuis in Egypte, waar Sisi’s regime hen beschermt.

Ondanks het nationale trauma voor haar land was Meloni de eerste Italiaanse premier sinds de moord die in Caïro weer de banden aanhaalde met Sisi en nu sluit ze met hem zelfs een migratieakkoord. Het illustreert niet alleen hoe belangrijk dit voor haar is, maar ook dat ze zich politiek sterk genoeg voelt om kritiek in Italië te trotseren.

En ook buiten Italië staat Meloni sterk. Vlak na haar aantreden als premier – toen Europa nog in angstzweet baadde om het ‘post-fascistische gevaar uit Italië’ – reisde Meloni naar Von der Leyen, met wie ze zeer snel nauwe banden wist aan te knopen. Gecombineerd met haar niet aflatend engagement voor Oekraïne wurmde Meloni zich zo succesvol aan boord van de familie van Europese leiders met wie men zaken kan doen.

„Meloni keerde zich af van uiterst rechts en bewoog in de richting van de Europese Volkspartij van Ursula von der Leyen,” zegt de Italiaanse asiel- en migratie-expert Fulvio Vassallo Paleologo. „En de EVP schoof zelf ook op, duidelijker ter rechterzijde van het centrum.”

Salvatore Nicolosi, universitair docent internationaal en Europees migratierecht aan de Universiteit Utrecht, ziet dat Meloni, de Europese Commissie en menig lidstaat dezelfde visie op migratie delen. „En die is dat er minder mensen moeten arriveren, wat ze willen bereiken door deals te sluiten met niet-EU-landen en door opvangcentra voor migranten te bouwen buiten de Europese grenzen.” Meloni opereert heel strategisch, aldus Nicolosi: „Ze heeft goed door hoe de wind in Europa waait. En ze vond daarbij een manier om het Europese migratiebeleid zo te beïnvloeden dat het ook de Italiaanse belangen behartigt.”

Gitzwarte reputatie

Meloni had flink de hand in de deal met Egypte, net als in het akkoord met Tunesië, dat de Italiaanse premier vorige zomer ondertekende met Von der Leyen en met premier Mark Rutte. En zoals het toen kritiek regende op het akkoord met een autocraat als Kais Saied, die de bevolking oppookte tot ware klopjachten op zwarte migranten in Tunesië, klinkt er deze keer ook al snel kritiek op Sisi – leider van een regime met een gitzwarte reputatie inzake mensenrechten.

De organisatie Refugees Platform in Egypt (RPE) wijst op een wet die hulp aan irreguliere migranten strafbaar stelt. Migranten kunnen ook zomaar gearresteerd en uitgezet worden, aldus RPE, zelfs als ze al een verblijfsvergunning hebben. Daarbij is het Egyptische overheidsapparaat notoir corrupt. Zo betalen wanhopige Palestijnen die de hongersnood en het oorlogsgeweld in de Gazastrook proberen te ontvluchten, dezer dagen fortuinen om in buurland Egypte te geraken – geld dat in de zakken van Egyptische ambtenaren verdwijnt.

Ook voor Egyptenaren zelf is het regime bepaald niet mild. Een hulppakket bieden aan een autocratische leider als Sisi betekent volgens Nicolosi dat de repressie in eigen land niet zal afnemen, terwijl nu al heel wat Egyptenaren hun land willen ontvluchten. „Bovendien is het ook niet gegarandeerd dat Egypte straks doet wat Europa wil.”

De moeder van dit soort Europese migratiedeals was het akkoord met Turkije, uit 2016, gesloten met president Recep Tayyip Erdogan. Die dreigde nadien meermaals migranten naar Europa te laten doorreizen als hij niet méér geld zou krijgen. Deals met autoritaire leiders maken Europa dus chantabel. Maar migratie afremmen, dat is wat ongeveer élke lidstaat wil. Akkoorden met derde landen gelden nog altijd als een geëigende manier om dat doel te bereiken, hoewel sommige experts daar sterk aan twijfelen. „Migranten vinden altijd wel een weg”, zegt bijvoorbeeld Nicolosi.

Voortrekkersrol

Is Meloni een leider die het Europese migratiebeleid in haar ideologische richting duwt? Of profiteert zij simpelweg mee van dit politieke moment? Wat betreft het recente akkoord tussen Italië en Albanië speelt Meloni in elk geval een voortrekkersrol.

Op juridisch vlak is die deal uiterst discutabel, aangezien Italië migranten zou laten opvangen door Albanië en daar migranten ook de Europese asielprocedure wil laten doorlopen.

Maar eigenlijk is de Europese Commissie blij met die Albanië-deal, zegt Nicolosi. „Europa vindt dit een goede testcase. Voor de EU als geheel is het juridisch niet mogelijk om zo’n akkoord te sluiten met een derde land, maar het vervult wél de Europese politieke beleidsdoelen.”

Vooralsnog is het de vraag of de Albanië-deal werkt: het akkoord zou dit voorjaar ingaan, maar de migrantencentra zijn nog niet eens gebouwd. Maar als het lukt, verwacht Nicolosi dat de drempel om zulke deals te sluiten ook voor andere landen lager wordt.

Lees ook
Het verhaal van Mariam en Didi symboliseert de schier eindeloze worsteling van Europa met migratie

De leading lady van het Europese migratiebeleid is Meloni nu ook weer niet, vindt Fulvio Vassallo. „In 2016 droeg de Turkije-deal zeer sterk de handtekening van toenmalig bondskanselier Angela Merkel, zeker ook gezien het gewicht van Duitsland toen”, zegt hij. „Dat gaat niet op voor Italië. Meloni zit mee aan tafel en speelt het kaartspel mee, maar zij deelt niet de kaarten uit.”

Meloni slaagde er wél in om noordelijke lidstaten te doen inzien dat hoe minder migranten er in Italië aankomen, des te minder er zullen doorreizen naar Duitsland of Nederland. Intussen beseft ook noordelijk Europa het belang van goed beschermde buitengrenzen.

Voor Italië is migratie een veel ouder politiek experiment dan voor de rest van Europa. Al twintig jaar probeert élke regering de instroom af te remmen. Zowel de centrum-linkse regering van Paolo Gentiloni (2017) als de centrum-rechtse regering van Silvio Berlusconi (2008) maakte afspraken met Libië, een bekende mensenrechtenschender.

Vier jaar eerder stuurde Berlusconi al migranten van Lampedusa terug naar Libië. „Van Europese grensbewaking was nog geen sprake”, zegt Vassallo. Het grensagentschap Frontex zou pas in 2004 worden opgericht en had tot 2011 nauwelijks middelen of personeel. „In plaats van een ‘melonisering’ van het Europese asielbeleid lijkt ‘italianisering’ mij een betere term”, besluit de asielexpert. En voor Meloni, Italiaans premier én verkozen met een uitgesproken rechts migratiebeleid, zit de tijdgeest nu helemaal mee.


Poolse premier trekt de haperende Duits-Franse as vlot

„Ware solidariteit met Oekraïne? Minder woorden, meer munitie”, schreef de Poolse premier Donald Tusk op X voorafgaand aan zijn ontmoeting vrijdagmiddag met Emmanuel Macron en Olaf Scholz in Berlijn. Dat advies, of in ieder geval het eerste deel, leken de Franse president en de Duitse bondskanselier zich ter harte te hebben genomen toen ze na een lange lunch met ultrakorte verklaringen iedere mogelijke Frans-Duitse onenigheid over de oorlog in Oekraïne probeerden te relativeren.

De ogenschijnlijke verschillen van inzicht waren niet meer dan „kwaadaardige geruchten”, zei Tusk. De sfeer in Berlijn was volgens hem goed. „We delen dezelfde wil om alles te doen wat nodig is, zo lang als nodig is, om ervoor te zorgen dat Rusland deze oorlog niet kan winnen”, zei Macron nadat hij de kanselier twee keer ostentatief met „beste Olaf” had aangesproken. Ze gingen gedrieën op de foto: Scholz in het midden, de vuisten van Macron en Tusk ongemakkelijk omhooghoudend. Voor vragen van journalisten was geen ruimte.

Lees ook
Voor de nieuwe Macron zijn er geen grenzen aan de steun voor Oekraïne

De Franse president Emmanuel Macron tijdens een bezoek van de president van Litouwen aan het Élysée, dinsdag

De groepssessie relatietherapie was nodig nadat de laatste weken de temperatuur tussen Parijs en Berlijn verder was opgelopen. Dat had in de eerste plaats te maken met de scherpere toon die Macron de laatste weken richting Rusland had aangeslagen – en de Duitse reactie daarop. Tusk, die als oud-voorzitter van de Europese Raad vaker heeft moeten bemiddelen, kon een dempende uitwerking op de twee leiders hebben. De drie spraken elkaar in het zogenoemde ‘Weimar-driehoeksoverleg’, in de jaren negentig begonnen om Polen te helpen bij het te boven komen van de communistische erfenis.

Vredesduiven en haviken

Macron is, zoals Le Monde het samenvatte, „van het kamp van de vredesduiven naar dat van de haviken” opgeschoven. Benadrukte hij in 2022 nog dat Vladimir Poetin „niet vernederd” moest worden, nu noemt hij een Russische „nederlaag […] onontbeerlijk voor de veiligheid en stabiliteit van Europa”. Het sturen van grondtroepen moet daarbij niet worden uitgesloten, zei hij eind februari. De mensen die nu „nooit, nooit” zeggen, waren volgens hem dezelfde die eerder zeiden dat er „nooit” westerse tanks, vliegtuigen of kruisraketten naar Oekraïne zouden gaan. „Ik herinner u eraan dat twee jaar terug veel mensen rond deze tafel voorstelden om slaapzakken en helmen te sturen.” Dat was een rechtstreekse sneer naar Duitsland.

Scholz reageerde, overigens net als de VS en Nederland, meteen afwijzend. „Het is duidelijk: er zullen geen grondtroepen uit Europese landen of van de NAVO komen”, schreef hij op X. Een paar dagen later volgde nog een speciale videoboodschap. „De NAVO is en wordt geen oorlogspartij”, zei hij daarin. Vicekanselier Robert Habeck deed er een schepje bovenop: „Ik ben blij dat Frankrijk erover denkt hoe de steun aan Oekraïne vergroot kan worden. Maar als ik een tip mag geven: stuur meer wapens.” Volgens Duitse cijfers loopt Frankrijk ver achter met leveringen van wapens.

Hoewel de Franse minister van Buitenlandse Zaken benadrukt dat eventuele Europese militairen in Oekraïne geen gevechtshandelingen zouden verrichten, maar bijvoorbeeld ondersteuning kunnen verlenen bij het gebruik van geleverd westers materieel, herhaalde Macron donderdagavond in een televisie-interview dat er wat hem betreft in dit conflict geen grenzen zijn. „We hebben ons in ons vocabulaire te veel beperkingen opgelegd.” De oorlog in Oekraïne is „existentieel voor ons Europa en voor Frankrijk”, zei Macron. „Als Rusland deze oorlog wint, dan is de geloofwaardigheid van Europa tot nul gereduceerd.”

Duitse naïviteit

Het over en weer vliegen afvangen van de twee landen die het motorblok van de EU zouden moeten vormen, riep aan beide kanten van de Rijn vragen op. In Frankrijk vooral over wat door veel strategische denkers gezien wordt als Duitse naïviteit op strategisch gebied. „We komen op een punt waarop het nodig is om niet laf te zijn”, zei Macron.

Lees ook
CDU-parlementslid: ‘Rusland begrijpt de psychologie van Scholz’

Een demonstrant houdt een bord omhoog waarop de Duitse regering wordt opgeroepen om Oekraïne te voorzien van Taurus-kruisraketten, eind februari in Berlijn.

Kanselier Scholz worstelt al twee jaar met het antwoord op de Russische agressie. Oorspronkelijk was zijn regering traag met het leveren van steun en ging er pas na fikse buitenlandse druk toe over om geavanceerde wapensystemen ter beschikking te stellen, zoals de Leopard 2-tank. Sindsdien wordt aan Duitsland getrokken om ook de langeafstandsraket Taurus te leveren. Het wapen reikt met 500 kilometer verder dan Britse of Franse kruisvluchtwapens en is akelig nauwkeurig.

De weigering om de Taurus te leveren én de resolute afwijzing van Macrons nieuwe, hardere aanpak kwamen Scholz de afgelopen dagen zowel in binnen- als buitenland te staan op forse kritiek. Een groot aantal politici en defensie-analisten waarschuwden in een open brief in dagblad Die Welt dat Scholz opereert als ‘Friedenskanzler’ en een gevaarlijke politiek van appeasement volgt. Buitenlandspecialisten van de Duitse christen-democraten én van zijn coalitiepartner de Groenen verweten Scholz in de FAZ „catastrofaal defaitisme”. De buitenlandwoordvoerder van de tweede coalitiepartner, de liberale FDP, stemde deze week in de Bondsdag vóór levering van de Taurus.

Nu er in de relatie met Macron volgens Tusk geen vuiltje meer aan de lucht is, wacht de kanselier Scholz de ingewikkelde taak om ook de onderlinge verhoudingen in zijn eigen coalitie glad te strijken.