De landen van de Europese Unie geven dit jaar naar verwachting gezamenlijk 326 miljard euro uit aan defensie. Daarmee stijgen de defensie-uitgaven met bijna 17 procent ten opzichte van vorig jaar, toen de EU-lidstaten 279 miljard euro uitgaven.
Dat blijkt uit de jaarlijkse rapportage van het Europees Defensieagentschap (EDA). De Europese militaire uitgaven beslaan dit jaar 1,9 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van de hele Unie, een record. In 2023 lag dat percentage nog op 1,6, zo blijkt uit de data van het EDA. De jongste gegevens tonen dat de EU-landen gezamenlijk dus steeds dichter naar de norm van 2 procent kruipen die de NAVO stelt aan zijn 32 leden.
Het EDA, dat in 2004 werd opgericht om de EU-lidstaten te ondersteunen bij het verbeteren van hun defensiecapaciteit, schrijft de sterke verhoging van de defensie-uitgaven toe aan de oorlog die Rusland in 2022 begon tegen Oekraïne. De meeste EU-landen zijn sindsdien in hoog tempo aan de slag gegaan met het moderniseren van hun strijdkrachten en het aanvullen en uitbreiden van hun wapenarsenalen en voorraden. Sinds 2021 stegen de gezamenlijke militaire uitgaven in de EU-landen met maar liefst 30 procent.
Reparatie van bezuinigingen
Een deel van de extra uitgaven wordt volgens het EDA gedaan om Europese defensiebezuinigingen uit het recente verleden te „repareren”, en om voorraden aan te vullen die leeg zijn geraakt door leveringen van materiaal en munitie aan Oekraïne. Daardoor stijgen de Europese investeringen in wapens en munitie in hoog tempo: in 2023 ging het in totaal om 72 miljard euro, 17 procent meer dan het jaar ervoor. Dit jaar stijgt dat bedrag volgens de ramingen naar 100 miljard euro.
De Tsjechische chef van het EDA, Jiri Sedivy, stelt in een toelichting op de defensiecijfers dat de EU-landen relatief weinig uitgeven aan innovatie en ontwikkeling van defensietechnologie. Hij wijst op een flinke achterstand op dit gebied ten opzichte van de Verenigde Staten en China. „De EU zet stappen met defensie-investeringen, aangespoord door de urgentie van de dreigingen waar we tegen aankijken”, aldus Sedivy. „Maar een groot deel wordt uitgegeven aan wapens en munitie die buiten Europa zijn geproduceerd.”
Het EDA stelt dat de EU-lidstaten op defensiegebied minder afhankelijk moeten worden van andere landen en de Europese veiligheid moet bewaken door zelf meer te innoveren en meer samen te werken, ook met de NAVO. „Meer dan ooit staat de defensie van de Europese Unie op een kruispunt”, aldus de EDA-rapportage, doelend op de „geopolitieke veranderingen” en „ernstige veiligheidsvraagstukken”.
Vijf landen geven minder uit
Opvallend in de Europese gegevens is de scheve verdeling van de defensie-uitgaven binnen de EU. Van de 27 EU-lidstaten gaven 22 landen in 2023 meer geld uit aan defensie ten opzichte van het jaar ervoor. Ondanks de oorlog in Oekraïne, die in februari 2022 in volle hevigheid uitbrak, gaven vijf EU-lidstaten vorig jaar minder geld uit aan defensie dan het jaar ervoor: Griekenland, Roemenië, Kroatië, Slowakije en Cyprus. Bij de Grieken geldt overigens de nuancering dat zij in 2022 de hoogste defensie-uitgaven van de hele EU hadden, met bijna 4 procent van het bbp.
Lees ook
Rutte: NAVO moet Oekraïne meer steunen zodat het steviger kan onderhandelen
Nederland zat volgens het Europees Defensieagentschap in een kopgroep van elf landen die hun defensie-uitgaven vorig jaar met meer dan tien procent lieten stijgen, net als Finland, Hongarije, Polen, Tsjechië, Bulgarije, Luxemburg, Denemarken en de drie Baltische staten.
Van de lidstaten van de Europese Unie geeft Polen relatief het meest uit aan defensie. Volgens de EDA-gegevens over 2023 spendeerde Warschau 3,3 procent van het bbp aan defensie. Polen wordt op enige afstand gevolgd door Estland (3 procent), Letland (2,9), Griekenland en Litouwen (beide 2,8). Nederland zat in 2023 op 1,5 procent, België op 1,2 procent en Ierland, dat geen lid is van de NAVO, op 0,2 procent.
Als Bart Groothuis zijn geopolitieke zorgen met de wereld wil delen, klimt hij in zijn toetsenbord en vuurt hij berichten af op X. En dat gebeurt de laatste tijd meer dan eens. Groothuis, Europarlementariër voor de VVD, houdt zijn boodschap altijd kort en bespaart nooit op uitroeptekens. „Europa: word wakker!” schreef hij op 13 november.
Een week later, toen een Chinees vrachtschip in het vizier kwam van de Deense en Zweedse autoriteiten na een verdachte kabelbreuk in de Oostzee: „Enter. Dat. Verdomde. Schip!!”
Zien we wel wat er op ons afkomt, vraagt Groothuis zich af als hij de lijst met verdachte voorvallen afgaat. Deze week nog: woensdag maakte Duitsland bekend dat een helikopter, boven dezelfde Oostzee, door een Russisch schip met lichtkogels was beschoten. Een teken aan de wand, als je het Groothuis vraagt. „De Koude Oorlog wordt steeds heter.”
Dat is felle taal. Loopt u niet heel hard van stapel?
„Ik som even op. Westerse inlichtingendiensten hebben vastgesteld dat Rusland heeft geprobeerd vrachtvluchten van DHL te saboteren. We hebben te maken met een moordpoging op de hoogste baas van (wapenfabrikant, red.) Rheinmetall, met vergiftigingspogingen, met onderzeekabels die worden doorgesneden. Niet alleen hier, we hebben het ook al gezien op Spitsbergen, bij de Shetland-eilanden en in de Middellandse Zee. Dit is alleen al de laatste maanden. Dan gaan bij mij alle alarmbellen af.”
Het past allemaal bij wat experts ‘hybride oorlogvoering’ noemen.
„We hebben in juli al gezien dat de watervoorziening in Zweden en Finland systematisch in kaart werd gebracht. Vervolgens werd in oktober in West-Zweden ingebroken in de drinkwatervoorzieningen en moesten 26.000 inwoners en het plaatselijke ziekenhuis al hun water uit voorzorg koken voor gebruik. Dat is toch niet hybride meer? We worden ondermijnd waar we bij zitten.”
Zijn zulke acties de opmaat naar een oorlog?
„Het doel van sabotage is om chaos te zaaien. Daar is niet per se oorlog voor nodig. Rusland kijkt waarmee het kan wegkomen en probeert een strategisch voordeel ten opzichte van het Westen te krijgen door te escaleren. Wat je daar tegenover moet stellen is: kosten verbinden aan dit soort escalaties. Sancties, tegenacties, duidelijke grenzen trekken.”
Op dit moment lijken de deuren juist weer langzaam open te gaan voor Poetin. Trump wil met hem gaan praten, de Duitse bondskanselier Scholz belde onlangs met hem.
„Zo naiëf. Die oude Ostpolitik, dat hopen op vreedzame relaties met Rusland door handel te drijven, zit bij Duitse politici als Scholz in de genen. Die passen ze nu ook weer toe op China. Kijk maar hoe ze in de recente discussie over importheffingen voor elektrische auto’s proberen de rest van Europa te mobiliseren om méér te handelen met China in gevoelige high-tech, in de hoop dat er dan minder kans is op escalatie. Het tegenovergestelde is waar. Elke afhankelijkheid wordt gebruik als wapen wanneer dat autocraten zo uitkomt.”
Het vrachtschip dat na de kabelbreuk in beeld kwam, de Yi Peng, was niet Russisch, maar Chinees.
„De theaters in Rusland en China zijn met elkaar verweven. Zeventig procent van alle elektronica in Russische wapens is Chinees. Een groep Chinese ambtenaren was recent bij Rusland op bezoek om te zien hoe dat land de westerse sancties omzeilt. Ik weet wel waarom: China bereidt een omsingeling van Taiwan voor en wil weten hoe het straks zelf met sancties moet omgaan.”
Europarlementariër Bart Groothuis (VVD): „De Koude Oorlog wordt steeds heter.” Foto Henriette Guest / ANP
‘Enter dat verdomde schip!!’ schreef u. Hoe ziet u dat voor zich?
„Heel simpel: als jij met een verdacht schip in onze wateren vaart, gaan we je hinderen. Er staan keiharde luidsprekers op je. Er staan mensen die van de Voedsel- en Warenautoriteit komen checken. Er gaat een onderzoeker kijken naar mogelijke schendingen van een zeerecht of een zeevisverdrag of iets in de sfeer van milieukeuringen of invoer van illegale goederen. Ik noem maar wat. Punt is: je nadert of entert het schip zodat ze zenuwachtig worden.”
Kan dat zomaar? Dit schip bevond zich in internationale wateren.
„Daar is meer ruimte voor dan je denkt, maar men doet het niet. Ik zie bijvoorbeeld ook dat verdachte schepen die langs de Nederlandse kust varen niet gevolgd worden. Dan hoor ik van Defensie: het is geen oorlog en dat zijn beschermde persoonsgegevens, dus dat mag niet. Ik denk dat we onszelf in een juridisch moeras hebben getrokken, waarbij we alles zo strikt mogelijk interpreteren.”
U pleitte in het Europees Parlement voor zwaardere sancties tegen Rusland. Maar uw partij zit in een coalitie met de PVV, die zich de afgelopen jaren tegen sancties heeft verzet.
„Ik zie hier in het Europees Parlement dat ze zich vaak onthouden van stemming. Zoals Hongarije en Slowakije zich verzetten, dat zie ik Wilders niet doen.”
Vindt u de PVV op dit vlak naïef?
„Ze negeren het probleem. Als je begint over continentale verdediging, zeggen ze: het Nederlands leger is er alleen voor Nederland. Ons leger is alleen maar in staat om Nederland te beschermen met hulp van bondgenoten. Dus als jij zegt: ik richt het Nederlandse leger enkel en alleen op Nederland en voor de rest niks, dan verkoop je ons land natuurlijk aan elke agressor. Dat is domme politiek.”
U wil ook bedrijven, zoals de Europese chipsector, afschermen tegen buitenlandse overnames om de EU niet te afhankelijk te maken. Zet dat de vrijhandel niet op de tocht?
„Vrijheid is voor mij belangrijker dan vrijhandel. Wanneer andere landen de handel in strategische goederen inzetten als wapen, moeten we handelen. We kunnen niet zelfvoorzienend worden, maar je hebt wel iets nodig in het geopolitieke mandje waardoor andere landen ook van ons afhankelijk zijn. Daarmee balanceer je de machtsrelatie.”
Lees ook
Het werd al lange tijd gevreesd: sabotage gericht op onderzeese kabels. Hoe kan Europa zich beveiligen?
Een rechter in de Franse stad Rennes heeft woensdag de schadevergoeding afgewezen die een Franse bloemist heeft geëist nadat haar dochter was overleden aan leukemie. De zaak, die in Frankrijk veel heeft losgemaakt, is ongegrond verklaard. Dat melden verschillende Franse media.
De 11-jarige Emmy werd geboren met een zwarte placenta, kreeg op haar vierde kanker en overleed zeven jaar later. De ziekte is veroorzaakt door de door de vele gifstoffen in bloemboeketten die haar moeder als bloemist in handen had, stelden Franse experts na jaren onderzoek vast.
De ouders kregen onlangs 25.000 euro uit een Frans compensatiefonds voor mensen die ziek zijn geworden door bestrijdingsmiddelen. De bewijslast om ziekte door bestrijdingsmiddelen aan te tonen ligt bij dit fonds aanzienlijk lager dan bij de rechter.
Toch stapten de ouders naar de rechter. In de vergoeding van het fonds zou het lijden van hun dochter zelf onvoldoende zijn erkend, stellen de ze. Ze eisten daarom een miljoen euro. Dat is nu afgewezen. De ouders zeggen op een later moment te beslissen of ze tegen dat besluit in beroep gaan.
De zaak wordt internationaal met belangstelling gevolgd nu in verschillende landen rechtszaken op gang komen rond de toelating van pesticiden. In Nederland vond in 2023 een eerste rechtszaak plaats tussen een leliebollenteler en omwonenden in het Drentse dorp Boterveen. Zij maakten zich zorgen om de 55 verschillende bestrijdingsmiddelen bij de teelt, met daarin 33 verschillende gifstoffen. In juni 2023 oordeelde de rechter dat die zorgen gegrond waren.
Lees ook
Maken pesticiden ziek? De vraag verplaatst zich van lab naar rechtbank – teken van een groter probleem
Adnan al-Ahmad (60), een zacht sprekende man met wit haar en een ruitjesoverhemd, zit in een opvangcentrum voor ontheemden in de Zuid-Libanese stad Tyrus. Hij pakt zijn telefoon. „Ik zal je laten zien wat de Israëliërs met mijn dorp gedaan hebben.”
Op het scherm verschijnen videobeelden die Israëlische soldaten op sociale media hebben gezet. NRC kon een aantal van de beelden geo-lokaliseren. Ze blijken inderdaad gemaakt rondom Adnans dorp Al Bustan, aan de Libanees-Israëlische grens.
Eén van de video’s, geschoten met een drone, toont een moskee vlakbij Al Bustan die van binnenuit wordt opgeblazen. In een ander filmpje, dat op TikTok staat en begeleid wordt door oppeppende elektronische muziek, poseren Israëlische soldaten bij huizen die ze hebben ingenomen. Ze staan breed lachend op het balkon en slaan een deur kapot met een moker. Op andere beelden is te zien hoe ze, lachend, een aantal gebouwen opblazen. Na de explosie klinkt gechiechel.
„Mijn hart scheurt open wanneer ik dit zie”, zegt Adnan. Het voormalig schoolhoofd is geboren en getogen in Al Bustan, een dorp met zo’n vijfduizend inwoners. Zijn ouders komen er vandaan, net als zijn grootouders „Het was het mooiste dorp van Libanon, ik overdrijf niet! We hadden prachtig ontworpen huizen en heel veel mooie olijfgaarden. Maar ze hebben zelfs de olijfbomen verwoest.”
Het dorp van Adnan al-Ahmad werd verwoest door Israël. Op zijn telefoonscherm laat hij beelden zien die Israëlische soldaten op sociale media hebben gedeeld. Foto Hassan Harfoush
Adnan laat een filmpje zien waarop een graafmachine olijfbomen uit de grond trekt. „Wáárom doen ze dit?”, zegt hij. „Ik snap het gewoon niet. We zijn een dorp van boeren en imkers. Ik garandeer je dat er bij ons geen Hezbollah-strijders zaten.”
Is het mogelijk dat die zich na de evacuatie direct na 7 oktober vorig jaar alsnog in het dorp vestigden? Adnan betwijfelt het en ziet hoe dan ook geen rechtvaardiging voor het van binnenuit (en dus ná eventuele gevechten) opblazen van moskeeën en woningen. „Dit is niets anders dan wreedheid”, zegt hij. „Het laat zien dat ze geen vrede willen. Anders doe je zoiets niet.”
Boulevard
Het Israëlische oorlogsgeweld in Zuid-Libanon doet in sommige opzichten denken aan dat in Gaza. Ook hier zijn huizen van burgers met bommen en bulldozers uit de weg geruimd, dichtbevolkte steden als Tyrus en Nabatieh zwaar gebombardeerd en tientallen dorpen, zo blijkt uit satellietbeelden, grotendeels van de kaart geveegd. En ook hier zegt de Israëlische premier Benjamin Netanyahu enkel „chirurgische operaties” uit te voeren tegen terroristen.
Oorlog met Israël is het leidmotief in de recente geschiedenis van Tyrus en Zuid-Libanon. In 1982 vielen de Israëliërs hier binnen om de links-seculiere Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) van Yasser Arafat te verdrijven. In 2006 waren ze terug om Hezbollah aan te vallen. Deze sjiitische strijdgroep wierp zich sinds eind jaren tachtig op als beschermheer van armere sjiieten en als de nieuwe vaandeldrager van het gewapend verzet tegen Israël. Met Iraanse steun legde Hezbollah in heel Zuid-Libanon traningskampen, wapendepots en militaire basissen aan om Israël aan te kunnen vallen.
Maar Tyrus is meer dan een Hezbollah-basis. De kuststad geldt als het hart van Zuid-Libanon. Het is de plek waar Libanezen uit alle dorpen in het zuiden naartoe komen om uit te blazen. Tot voor kort kon je hier overal aan een shisha-pijp lurken of een ijskoffie drinken met uitzicht op Romeinse tempels en de Middellandse Zee. Tegenwoordig is de keuze beperkter: veel cafés en restaurants langs de boulevard zijn verwoest door de bombardementen.
In de puinhopen van gebombardeerde gebouwen in Tyrus in Zuid-Libanon liggen allerlei persoonlijke spullen. Foto’s Melvyn Ingleby
„De Israeliërs bombardeerden zelfs gebouwen vol vrouwen en kinderen”, zeg Ali, een oudere man die staat bij te kletsen met vrienden in een buurtwinkel. „In het begin gaven ze nog waarschuwingen, daarna niet meer. Het was zenuwslopend.” Niet zonder trots vertelt de grijsaard dat hij al die tijd in de stad gebleven is. „Ik hoopte eerlijk gezegd dat ze zouden binnenvallen, dan hadden we hen te grazen genomen, net als in 1982. Toen vocht ik tegen de Israëliërs met Yasser Arafat.”
Tegenover de buurtwinkel zijn enkele gebouwen met de grond gelijk gemaakt. Daar in de buurt lag een Hezbollah-doelwit, zeggen de mannen, maar de Israëliërs hebben ook de woningen eromheen verwoest. Wie daar precies woonden, valt niet met zekerheid te zeggen, maar tussen het puin liggen de nodige aanwijzingen: kinderschoenen, een damestas, een foto van een echtpaar, een verzekeringspolis, een fles Omo-wasmiddel, een teiltje, een bontjas, een knuffel en een kinderfiets.
Reddingspost
„We hebben veel kinderen onder het puin vandaan gehaald”, zegt Ali Safieddine, hoofd van de Libanese Burgerbescherming in Tyrus. De 42-jarige man zit met zijn collega-reddingswerkers en een Duitse herder voor de deur van de lokale reddingspost. Hij ziet er een stuk ouder uit dan hij is – het is niet voor het eerst dat hij kinderen uit gebouwen trekt. „In de oorlog van 2006 is mijn dochter gedood in een Israëlisch bombardement op onze reddingspost”, zegt hij, terwijl hij een tatoeage van een klein meisje op zijn linkerarm laat zien. „Ik heb haar zelf eruit gehaald. Ze was 18 maanden oud.”
Safiedinne schat dat er in de regio Tyrus alleen al meer dan duizend doden zijn gevallen. Landelijk kostten de Israëlische aanvallen sinds oktober vorig jaar volgens het Libanese ministerie van Gezondheid aan meer dan vierduizend mensen het leven, onder wie 790 vrouwen en 316 kinderen. Onder de totaalcijfers van het ministerie vallen zowel burgerdoden als Hezbollah strijders.
Ali Safieddine staat aan het hoofd een organisatie van reddingswerkers die voornamelijk uit vrijwilligers bestaat. Foto Hassan HarfoushGebombardeerde gebouwen in Tyrus in Zuid-Libanon. Foto Melvyn Ingleby
„Ons eigen team heeft vijf mensen verloren”, zegt Safiedinne, die benadrukt dat het Israëlische leger ook reddingswerkers aanvalt. Gevraagd of de mannen met elkaar praten om te verwerken wat ze gezien hebben, trekt hij een cynische grijns. „Praten? We kunnen niet praten. Ik kan niet eens ruiken na alles wat ik geroken heb. Je kunt ons allemaal afvoeren naar een gesticht.”
Maar de reddingswerkers moeten door. Nu er een wapenstilstand is, proberen ze lichamen te ruimen in de verwoeste dorpen langs de grens. Israël heeft toegezegd zich geleidelijk uit dat gebied terug te zullen trekken, maar volgens Safiedinne komt daar nog weinig van terecht. „Afgelopen zondag trokken de Israëliërs juist op, van het dorp Tayr Harfa naar Chama. Wij waren daar net aan het werk, maar moesten vertrekken omdat de Israëliërs kwamen.”
‘Herboren’
Het bestand is buitengewoon fragiel. Op maandag werden bij Israëlische luchtaanvallen rondom de stad Nabatieh negen mensen gedood, aldus het Libanese ministerie van Gezondheid. Israël spreekt van een reactie op beschietingen door Hezbollah, maar volgens Israëlische media hebben Frankrijk en de VS gewaarschuwd dat Israël het staakt-het-vuren schendt. De regering van Netanyahu lijkt zich er weinig van aan te trekken: dinsdag dreigde de Israëlische minister van Defensie Katz met een verdergaande oorlog in Libanon. Daarbij zal geen onderscheid gemaakt worden tussen Hezbollah en de Libanese staat, aldus Katz.
Op het plein voor het opvangcentrum in Tyrus zit Khadijeh met haar twee zussen. De vrouwen komen net als Adnan uit het grensgebied en verblijven al ruim een jaar in kleine kamertjes in het centrum, dat gevestigd is in een voormalige school. „Het was heel zwaar, iedere tien minuten werd er gebombardeerd en beefde het hele gebouw”, zegt Khadijeh. „Daarom waren we ontzettend blij toen we hoorden dat er een wapenstilstand zou komen. Het voelde alsof we herboren waren.”
Khadijeh en haar zoon Youssef zijn in de stad Tyrus in een opvangcentrum terechtgekomen.Foto Hassan Harfoush
Maar de vrouwen kunnen niet naar huis, want de Israëliërs zitten volgens hen nog in hun dorp. Dat is een groot probleem, want over enkele dagen moet de school weer beginnen en worden de ontheemden verzocht elders te bivakkeren. „Ik heb geen idee waar we naartoe moeten”, zegt Khadijeh. Naast haar staat haar elfjarige zoon Youssef. „Vanwege alle verwoestingen is het onbetaalbaar om iets te huren. Ik heb mijn gouden ring al verkocht en heb niets meer. En ik ben gewoon te moe. De stress heeft me opgegeten.”
Ook voormalig schoolhoofd Adnan is voorlopig dakloos. Naast zijn huis in Al Bustan had hij een appartement in Tyrus, maar dat is eveneens gebombardeerd. Hij weet niet wanneer hij terug kan naar zijn dorp en is bang om het onder ogen te komen. „Het enige gebouw dat er nog staat is de school, die gebruiken de Israëliërs als basis”, zegt hij. „Maar ik ben er vrij zeker van dat ze de school ook zullen opblazen wanneer ze vertrekken. Als ze vertrekken.”
Hoewel de wereld geschokt reageerde op de militaire noodtoestand die president Yoon Suk-yeol dinsdag plotsklaps afkondigde, zijn dit soort maatregelen in de roerige geschiedenis van Zuid-Korea niet onbekend. Het land is een relatief jonge democratie: de eerste directe presidentsverkiezingen vonden plaats in 1987. De huidige democratische Zesde Republiek Zuid-Korea bestaat formeel pas sinds 1988.
Lees ook
Met deze noodgreep lijkt de Zuid-Koreaanse president zijn hand te hebben overspeeld
Het waren massale volksprotesten die destijds leidden tot de eerste presidentsverkiezingen na veertig jaar militair bewind. De president die ze uitschreef, Chun Doo-hwan, was zelf nog aan de macht gekomen door als majoor-generaal met tanks en militairen in 1979 Seoul binnen te rijden.
De verkiezingen die hij noodgedwongen uitschreef, werden gewonnen door zijn bondgenoot in het leger, Roh Tae-woo, die betrokken was bij de staatsgreep. Zijn winst werd mede mogelijk gemaakt door grote verdeeldheid onder de liberale oppositiekandidaten. Het tekent de politieke cultuur in Zuid-Korea, waar partijen elkaar doorgaans het licht in de ogen niet gunnen.
Militaire schrikbewinden
Tot 1987 kende Zuid-Korea dictators in verschillende variaties van militaire schrikbewinden. De bekendste autocraat was Park Chung-hee, die in 1961 aan de macht kwam. Hij riep geregeld de noodtoestand uit om protesten neer te kunnen slaan, en ook voorafgaand aan zijn bewind kwam dat vaak voor. Hij werd in 1979 vermoord door de leider van de Zuid-Koreaanse geheime dienst.
Politievoertuigen spuiten traangas op tienduizenden studenten die demonstraren in het centrum van Seoul, in 1980.
Foto Kim Chon-Kil/AP
Het militaire regime onder leiding van Chun Doo-hwan riep de – tot deze week – laatste militaire noodtoestand uit in de Zuid-Koreaanse geschiedenis. Daarop brak in 1980 in de zuidelijke stad Gwangju een opstand uit tegen het militaire regime, dat Park had opvolgd. Het protest werd bloedig neergeslagen, waarbij honderden, en volgens sommige schattingen zelfs meer dan tweeduizend doden vielen. Het is een nationaal trauma waaraan veel oudere Zuid-Koreanen dinsdag zullen hebben teruggedacht.
Het lijkt snel te gaan met de opmars van de opstandelingen in Noordwest-Syrië. Uit de streken ten zuiden en oosten van Aleppo, de tweede stad van Syrië die afgelopen weekend in handen viel van de rebellen, blijven meldingen komen van steeds nieuwe groepjes Syrische militairen die geen zin meer hebben hun leven te riskeren voor het regime van president Assad. Ze geven zich liever over of deserteren.
Voor Malik al-Abdeh, een Syrische analist die in het Verenigd Koninkrijk verblijft, komen zulke berichten niet als een verrassing. Hij was afgelopen zomer nog in Noord-Syrië om familie en vrienden te bezoeken en kon zelf constateren dat het in de gebieden die in handen waren van de rebellen in veel opzichten beter ging dan in die van Assad. „In gebieden van de opstandelingen is er bijvoorbeeld dikwijls 24 uur per dag stroom, in die onder controle van Assad maar vier of vijf uur per dag.”
„De slechtere levensstandaard in de gebieden van het regime, die al jaren niet verbetert, heeft op den duur ook het moreel van het leger ondermijnd. De militairen kwamen in de greep van apathie, wat altijd gevaarlijk is voor een leger”, aldus Abdeh telefonisch. „De gevolgen daarvan voor het regime hebben we de afgelopen vijf dagen gezien”, zegt hij, doelend op de snelle val van Aleppo. Het leger omvat op papier nog zo’n 220.000 man, maar is beduidend kleiner en zwakker dan aan het begin van de Syrische oorlog in 2011.
Al zes weken geleden voorspelde Abdeh dat de rebellen een poging zouden doen om Aleppo in te nemen in een artikel onder de titel ‘Aleppo, here we come’. Het kwam evenmin als een verrassing voor hem dat Turkije dit offensief steunt. „De Turken willen al langere tijd dat meer van de ruim drie miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije terugkeren naar Syrië. Dat kan makkelijker worden als het regime in Noord-Syrië wordt teruggedrongen.”
Daarnaast aasden de Turken op een mogelijkheid om de Koerdische YPG in het noordoosten van Syrië te verslaan of althans terug te dringen. Volgens Abdeh bieden de Turken daarom logistieke hulp aan de opstandelingen. Die bestaan in de eerste plaats uit Hayat Tahrir al-Sham (HTS), een soennitische groep die de noordwestelijke provincie Idlib in handen heeft. Rebellen van het door Turkije getrainde en betaalde Syrische Nationale Leger (SNA) hebben zich bij de opstand aangesloten.
Het waren eveneens de Turken die hielpen Assads leger in 2020 te stuiten, toen dat een offensief inzette om de provincie Idlib te heroveren. Uiteindelijk kwam er een bestand en braken er vier jaar van relatieve kalmte aan. Die rust benutte HTS onder leiding van Abu Mohammed al-Jolani om zich te herstellen en te versterken.
Volgens Abdeh hadden velen in het Westen de misvatting dat Assad de oorlog, die sinds 2011 in Syrië woedde, had gewonnen. „Maar Assad slaagde er na 2017 nooit in om zijn militaire successen ook in politieke overwinningen te vertalen”, aldus Abdeh. „Daardoor bleef hij zwak en afhankelijk van de steun van Rusland, Iran en Hezbollah.”
Bij HTS sloten zich intussen veel veteranen uit het Syrische leger aan die een afkeer hadden van Assad, naast een groep meer religieus gemotiveerde strijders. HTS, dat inmiddels zo’n 30.000 man omvat, trainde veel en raakte steeds beter bewapend. Een deel van die wapens is afkomstig uit Turkije, maar HTS heeft ook wapens van eigen makelij. „HTS heeft een robuust belastingstelsel opgezet in Idlib. Op alle importen gelden heffingen”, vertelt Abdeh. „Met die inkomsten produceren ze onder meer eigen granaten en zelfs drones.”
Rebellen bij de luchthaven van Aleppo. Foto Omar Albam/AP)
Kerngebied
Het offensief van de opstandelingen nadert volgens Abdeh een beslissend stadium. Sinds een paar dagen staan ze vlak bij de stad Hama. „Het bewind van president Assad kan het zich niet permitteren om die stad te verliezen”, zegt hij.
Anders dan in Aleppo en omgeving zullen de troepen van Assad hun huid bij Hama naar verwachting duur verkopen. „Daar worden elitetroepen ingezet en die zullen hard vechten, want het gaat daar om het behoud van het alawitische kerngebied”, zegt Al-Abdeh. „Dat gold niet voor Aleppo.” Inmiddels zijn er versterkingen van pro-Iraanse milities uit Irak naar het noordwesten van Syrië onderweg.
Assad en een deel van zijn aanhang horen tot de in omvang bescheiden alawitische minderheid in Syrië. Hun tegenstanders, vooral HTS, horen tot de soennitische meerderheid in Syrië. Aanvankelijk was HTS uitgesproken jihadistisch. Maar nadat Jolani eerder de banden met Al-Qaida had verbroken, schudde hij de laatste jaren steeds meer jihadistische veren af en koos een meer pragmatische koers.
Abdeh vermoedt dat de Turken niet per se geïnteresseerd zijn om HTS te steunen bij de inname van Hama. „Dat is vooral de wens van Jolani zelf.” De HTS-leider heeft er geen geheim van gemaakt dat hij graag de macht van Assad zou overnemen in heel Syrië. Zulke ambities hebben de Turken niet. Zij lijken vooral concessies van Assad in het noorden te willen, zodat meer Syrische vluchtelingen kunnen terugkeren, en de YPG wordt verzwakt.
Assad is nog niet verslagen. Paradoxaal genoeg acht Abdeh de kans groter dat de president hulp uit het buitenland ontvangt naarmate zijn positie zwakker oogt. Die hulp hoeft niet eens alleen van zijn oude bondgenoten – Rusland, Iran en Hezbollah – te komen. „Het zou mij ook niet verbazen als Assad gered zou worden door een alliantie van rijke Arabische staten, onder meer uit de Golf, en zelfs Israël”, zegt hij. Al die landen zien volgens hem liever een vrij zwakke Assad in Damascus aan het bewind dan een nieuw, dynamisch HTS-regime. Dat beschouwen ze als een grotere bedreiging voor zichzelf.
Lees ook
Syriërs verbaasd en opgelucht over plotselinge opmars van rebellen: ‘Het voelt alsof Aleppo bevrijd is’
Olie zou Suriname uit het economische slop trekken, beloofde president Chandrikapersad Santokhi rond de verkiezingen in 2020. Inmiddels wordt steeds duidelijker hoe hij dit voor zich ziet: Surinamers moeten gaan meedelen in de winsten uit de oliewinning uit het gigantische, nog onontgonnen Gran Morgu-veld voor de Surinaamse kust. Santokhi maakte dat maandag bekend tijdens de viering van de onafhankelijkheid van Nederland in 1975.
Als de olie uit het Gran Morgu-veld op de markt komt, naar verwachting in 2028, krijgen alle ruim 600.000 Surinamers die in Suriname wonen een spaarbiljet van 750 Amerikaanse dollar (ruim 716 euro) met daarop een jaarlijkse rente van 7 procent, beloofde de president. „Iedereen zal profiteren van deze kans en niemand wordt overgeslagen”, zei hij. „Jullie zijn mede-eigenaar van de olieopbrengsten.”
Grote olievondsten
De afgelopen jaren troffen het Franse TotalEnergies en het Amerikaanse Apache Corporation (APA) ver onder zeeniveau grote hoeveelheden olie aan op 150 kilometer van de Surinaamse kust. Dat leidde uiteindelijk tot de grootste buitenlandse investering ooit in het land: Total en APA maakten vorige maand bekend bijna 10 miljard euro te investeren in de productie van een drijvend olieplatform: het Gran Morgu-veld.
Vanaf 2028 moeten daar dagelijks 220.000 vaten olie worden gevuld. Nu exporteert Suriname dagelijks zo’n 17.000 vaten olie per dag. De Surinaamse overheid verwacht er 16 tot 26 miljard euro aan te gaan verdienen, afhankelijk van de olieprijs. Het project moet voor duizenden banen zorgen.
De olieopbrengsten moeten Suriname afhelpen van de zware economische recessie waar het al jaren onder lijdt. Het gemiddelde inkomen was vorig jaar minder dan 100 euro per maand, en voor veel bewoners zijn voedsel, elektriciteit en brandstof veel te duur geworden. Uit woede daarover bestormden honderden betogers vorig jaar het parlement en eisten ze het aftreden van Santokhi.
Optimisme
Na de deal met Total en APA was het optimisme bij de Surinaamse elite groot. „Niemand hoeft meer arm te zijn in Suriname”, zei Annand Jagesar, directeur van het Surinaamse staatsoliebedrijf. „Er zijn zoveel inkomsten uit dit project, (…) dat we een fijn leven gaan hebben.”
Nu Suriname een half jaar verwijderd is van nieuwe parlementsverkiezingen, doet Santokhi er alles aan om het wantrouwen bij de bevolking weg te nemen. Naast de spaarbiljetten, beloofde hij een deel van de olie-inkomsten onder te brengen in het Nationale Spaar- en Stabilisatiefonds en meer te investeren „in onderwijs, gezondheidszorg en welzijn”. Dat moet „op verstandige wijze” gebeuren, benadrukte hij, „zodat er duurzame resultaten uit voortkomen”.
Toch blijft de scepsis over het omvangrijke olieproject groot. Hoewel het land beschikt over grote hoeveelheden natuurlijke rijkdommen, heeft dat nooit tot brede welvaart geleid. In plaats daarvan belandden de inkomsten in de zakken van een klein aantal corrupte politici en ondernemers.
Het wankele staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah dat dinsdagnacht inging, is in Libanon positief onthaald. De Libanese premier Najib Mikati zei woensdag te hopen op „een nieuwe blazijde” in Libanons geschiedenis en benadrukte dat het leger klaarstaat om ingezet te worden in Zuid-Libanon.
De overeenkomst, die bestaat uit dertien afspraken, komt in feite neer op de daadwerkelijke implementatie van de VN-resolutie 1701 die na de oorlog van 2006 werd gesloten, maar in de jaren erna door beide partijen niet werd nageleefd. Het belangrijkste is dat Israël zich in de komende twee maanden zal terugtrekken uit Zuid-Libanon, en Hezbollah ook zijn troepen verplaatst ten noorden van de Litani-rivier, zo’n 30 kilometer van de grens met Israël.
De overeenkomst is er duidelijk een op Israëlische voorwaarden. „Netanyahu heeft enorme winsten geboekt op Hezbollah” zegt de Libanees-Amerikaanse academicus en auteur van meerdere boeken over het Midden-Oosten Fawaz Gerges. „Israël heeft ze gedwongen het Libanese front te scheiden van Gaza, en nu akkoord te gaan met zijn militaire terugtrekking uit Zuid-Libanon.”
Netanyahu heeft enorme winsten geboekt op Hezbollah
Daarnaast, zegt Gerges, betekende de dood van voormalig Hezbollah-leider Hassan Nasrallah eind september het verlies van een langdurig en charismatisch leiderschap voor de hele zogeheten ‘As van Verzet’. Deze alliantie wordt geleid door Iran en naast Hezbollah maken hier ook de Jemenitische Houthi’s en Hamas deel van uit. „Netanyahu zei dat hij de machtsbalans in het Midden-Oosten wilde hervormen en dat Nasrallahs dood het begin was van die nieuwe balans.”
Niet alleen is vrijwel de gehele militaire top van Hezbollah uitgeschakeld, ook is een groot deel van hun wapenarsenaal verwoest. Het Israëlische leger zegt bijvoorbeeld 70 procent van Hezbollahs drones te hebben vernietigd en zeker 30 kruisraketten die tegen burgers in Israël gebruikt hadden kunnen worden, hoewel deze aantallen niet te verifiëren zijn. Bovendien zijn Zuid-Libanon en Zuid-Beiroet, gebieden waar Hezbollah veel steun geniet onder de bevolking, grotendeels verwoest. „Israël heeft duidelijk de overhand in deze ronde. Anders dan in 2006, kan Hezbollah nu niet de overwinning claimen.”
Nieuwe president
Politiek gezien staat Hezbollah er ook een stuk slechter voor. Allianties met partijen die de afgelopen jaren samenwerkten met de sjiitische – ondanks de vaak grote verschillen – zijn bekoeld. Hezbollah wordt immers door het grootste deel van de Libanezen verantwoordelijk gehouden voor de duizenden doden en de miljardenschade die het land te verduren heeft. Gerges wijst erop dat Hezbollah concessies zal moeten doen om politiek te kunnen overleven en serieus genomen te worden. De nieuwe leider Naïm Kassem suggereerde bijvoorbeeld al dat de groep zijn best zou doen met de verkiezing van een nieuwe president, een kwestie waar de groep al twee jaar een blokkerende factor in is.
Ook financieel staan Hezbollah en Iran voor een moeilijke periode. Hoewel er veel geld vanuit Iran zal blijven komen, is Israël erop gebrand deze geld- en wapenstromen via Syrië te blijven afsnijden om te voorkomen dat Hezbollah zijn arsenaal de komende jaren weer opbouwt. Bovendien hoeft Libanon niet te rekenen op dezelfde hoeveelheid gulle giften en investeringen uit heel de wereld voor de wederopbouw, zoals na de oorlog in 2006 wel gebeurde.
Lees ook
De wapenstilstand in Libanon lijkt stand te houden
Hezbollah-kenner Nicholas Blanford denkt zal Hezbollah zich de komende tijd zal focussen op het zorgdragen voor zijn sjiitische achterban, die het afgelopen jaar het meest is geraakt. „Het is immers Hezbollahs schuld dat zij hun huizen en familieleden hebben verloren. Als Libanese sjiieten over een jaar nog steeds in tenten wonen, zal dat voor veel onvrede zorgen onder de achterban die juist cruciaal is voor hun voortbestaan.”
Ondanks de zware verliezen zal de organisatie het staakt-het-vuren als een succes presenteren. Hezbollah zegt al dat het niet verslagen is, tot in de laatste uren heeft gevochten om een bezetting van Zuid-Libanon te voorkomen, en Israël niet alleen in het noorden maar in het hele land onveilig heeft kunnen maken.
Technologische superioriteit
Naar verwachting zal Hezbollah zich de komende tijd voorzichtig herorganiseren op al die verschillende fronten. Ook zal het zich nu veel meer moeten gaan focussen op technologie, een aspect waarvan bijvoorbeeld de Israëlische sabotage van duizenden communicatieapparaten in september liet zien dat de groep op achterliep. De belangrijke les voor Hezbollah is dat Israël geleerd heeft van de oorlog in 2006, en jarenlang heeft gewerkt aan niet alleen technologische superioriteit, maar ook aan netwerken van infiltranten en agenten in Libanon en de organisatie zelf.
Ondanks de zware verliezen zal Hezbollah het bestand als een succes presenteren
De afgelopen maanden laten zien dat Hezbollah militair nog steeds overeind staat, zegt Blanford. „De moraal onder militanten was hoog en de achterban steunde de strijd. Aan de frontlinies heeft Hezbollah zwaar gevochten met het Israëlische leger en op meerdere plekken gebied vast kunnen houden.” De commando- en controlevoering van de organisatie functioneert nog goed en er zijn dermate veel strijders dat er nog genoeg geroteerd kon worden. „Hoewel er veel ervaren leden van de oudere generaties zijn gedood, zijn leden in de 30 en 40 zeer gemotiveerd. Zij hebben vaker dan oudere leden wel een opleiding genoten, maar toch ervaring in het veld en zijn zeer toegewijd aan Hezbollahs zaak voor het verzet tegen de Israëlische bezetting.” Hezbollahs speciale eenheid, de Radwan Force, is deze oorlog niet massaal ingezet.
Het is met name vanwege Iran, dat een grotere oorlog wilde voorkomen, dat Hezbollah ook veel van zijn wapenarsenaal de afgelopen tijd maar weinig of helemaal niet heeft gebruikt, zoals luchtafweerraketten, anti-schip-raketten of zware precisiegeleide raketten.
Een verzwakt Hezbollah betekent al met al geen einde van de organisatie en van Irans belangrijkste bondgenoot. Dat geldt zeker op het nationale toneel, waar door sommigen wordt gevreesd dat Libanezen intern de prijs zullen betalen voor wat Hezbollah inbindt op regionaal niveau. De grootste gewapende groep en sjiitische politieke partij zal een dominante rol blijven houden in de Libanese politiek. Andere partijen zijn zich daar maar al te bewust van. Zoals in de afgelopen jaren immers vaker gebeurde, deinst het niet terug om de wapens ook op Libanese tegenstanders te richten.
Lees ook
Bestand wekt hoop in Gaza, maar ‘zal niet veel betekenen voor de Palestijnen’
De aankomend president van de Verenigde Staten werpt al een forse schaduw vooruit. Begin deze week maakte Donald Trump duidelijk dat het hem ernst is met het ‘beschermen’ van de Amerikaanse maakindustrie. In een bericht op zijn socialemediaplatform Truth Social kondigde hij aan importtarieven van 25 procent te gaan heffen op álle producten die buurlanden Canada en Mexico verkopen aan de VS. En alle Chinese goederen wil hij belasten met een „additionele” invoerheffing van 10 procent.
Het is duidelijk: vanaf 20 januari, als Trump de sleutels van het Witte Huis krijgt, stevent de wereld af op een handelsoorlog. Want niet alleen China en de buurlanden van de VS gaan meer betalen om naar de VS te exporteren, de hele wereld moet aan de nieuwe heffingen geloven. Het doel van Trump is helder: de eigen industrie beschermen, de werkgelegenheid in de VS aanjagen en met de opbrengst van de heffingen de rest van zijn beleid betalen.
De gevolgen van de nieuwe tarievenoorlog zijn lastiger vast te stellen, al was het maar omdat Trump nogal wispelturig kan zijn in de exacte vormgeving van zijn plannen. Toch proberen economen de consequenties van de heffingenstrijd te vatten in concrete cijfers.
Maakindustrie geraakt
Het Centraal Planbureau (CPB), de economisch adviseur van de Rijksoverheid, publiceerde eerder deze maand al een uitputtende analyse van de economische verwevenheid van Nederland met de VS. Die is substantieel, constateerde het CPB, vooral op het gebied van kennis en wederzijdse investeringen. De handel met de VS bedraagt echter maar een klein deel van de voor Nederland relevante handel: de export van goederen naar de VS bedraagt 4 tot 5 procent van de totale Nederlandse export. Voor import geldt een percentage van rond de 10.
In twee scenariostudies diept het CPB in een donderdag verschenen studie de effecten van de Amerikaanse importtarieven verder uit. Het eerste scenario berekent wat de effecten zijn als de Amerikaanse regering heffingen van 10 procent invoert op alle import van goederen uit alle landen, heffingen van 60 procent op alle import uit China en heffingen van 100 procent op alle import van auto’s. Het vrijhandelsakkoord tussen de VS, Canada en Mexico blijft in dit scenario niet intact, waardoor er ook Amerikaanse invoerheffingen op goederen uit Canada en Mexico worden geheven. Precies zoals Trump deze week aankondigde dus.
Voor Nederland blijft in dat geval de macro-economische impact relatief beperkt: de import en export zullen 1 procentpunt dalen, verwacht het CPB. Voor specifieke bedrijfstakken in de Nederlandse maakindustrie is het effect op de productie groter: zij exporteren relatief veel naar de VS en worden dus hard geraakt door de tarieven. De productie in die sectoren zal krimpen, en soms fors ook. Zo zal de machine- en apparatenproductie 6 procent krimpen, de productie van elektronische en optische goederen 5,7 procent en voertuigen 5,3 procent. Voor de EU zijn de effecten vergelijkbaar, met een grotere daling in bedrijfstakken zoals voertuigen (- 6,1 procent) en farmaceutische producten (- 4,9 procent). De Amerikaanse heffingen zullen er waarschijnlijk voor zorgen dat Nederland en de EU hun handelsstromen zullen gaan verleggen. Hoe beter Europa en Nederland daarin slagen, des te kleiner het Trump-effect zal zijn, aldus het CPB.
Aan de andere kant van de Atlantische oceaan treden ook effecten op. Volgens het CPB zullen de importtarieven tot gevolg hebben dat de import met 20 procent daalt en de export met 27 procent. Hoewel de importheffingen van Trump de Amerikaanse productie van bijvoorbeeld ‘eigen’ voertuigen en elektrische apparaten stimuleren, zorgen ze door de duurdere import ook voor hogere consumentenprijzen. Want hoe hoog de tarieven ook zullen zijn, Amerika zal sommige grondstoffen, halffabrikaten en producten moeten blijven importeren.
Ook stijgen de kosten voor Amerikaanse bedrijven die geïmporteerde materialen gebruiken, waardoor producten duurder worden. De hogere kosten voor producten (inflatie als gevolg van de tarieven) zal de looneisen in de toch al krappe arbeidsmarkt over de hele linie verhogen. Die hogere binnenlandse loonkosten in zowel de maakindustrie als de dienstensector dragen bij aan een nog hogere inflatie en een verdere daling van de Amerikaanse concurrentiekracht, aldus het CPB. Daarvan profiteren de Nederlandse en Europese dienstensector. De hogere kosten voor Amerikaanse diensten maken Europese alternatieven internationaal meer concurrerend. De dienstensector zal gemiddeld met zo’n 3 procent groeien als gevolg van de tarieven.
Wraak is slechte raadgever
Het tweede scenario gaat uit van dezelfde Amerikaanse heffingen, maar met een vergeldingsactie van de Europese Unie, die importheffingen van 10 procent op alle invoer van alle goederen uit de VS oplegt. Volgens de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft de EU immers het recht om „proportionele vergeldingsmaatregelen” te nemen. Dat is de de facto-concretisering van de handelsoorlog.
Wraak is alleen een slechte raadgever, zeggen de economen. De impact van zo’n vergeldend EU-tarief op de export van Amerikaanse goederen is beperkt. In de VS doet het nauwelijks iets, de export naar Europa vormt maar ongeveer eenzesde van de totale Amerikaanse export, waardoor de wraak betrekkelijk tandeloos blijft.
Voor Nederland zou een wraaktarief een extra daling van 0,2 procentpunt (grofweg 1 tot 1,5 miljard euro) in export en import betekenen. Positief bijeffect is dat de binnenlandse productie stijgt, doordat Amerikaanse importen gedeeltelijk worden vervangen door Nederlandse producten. Ook stijgt de export naar derde landen buiten de EU en de VS, maar niet genoeg om de schade aan de Amerikaanse handelsstroom helemaal op te heffen.
Lees ook
Trumps invoerheffingen: politiek pressiemiddel of opmaat naar handelsoorlog?
Voor de EU als geheel zijn de effecten vergelijkbaar: de handel daalt eveneens meteen 0,2 procentpunt extra, terwijl de productie in enkele specifieke maakindustrieën toeneemt door vervanging van Amerikaanse goederen door EU-producten. In de praktijk zal Europa waarschijnlijk kiezen voor gerichte tegenacties, vergelijkbaar met die tijdens Trumps vorige regeerperiode (2017-2021). Denk aan tarieven op typisch Amerikaanse producten als bourbon, Levi’s spijkerbroeken en Harley Davidsons.
Uiteenlopende machtsblokken
Het economisch bureau van ABN Amro, dat deze week ook een analyse maakte van de mogelijke aanstaande heffingenstrijd, voorziet dat Amerika en de EU economisch en monetair gezien fors uiteen zullen gaan lopen. De inflatie in de VS zal hoger worden door de duurdere import en de daaropvolgende roep om hogere lonen. Als gevolg daarvan zal ook de rente die de centrale banken hanteren op een hoger niveau blijven. Dat zet weliswaar een rem op de inflatie- en loongolf, maar ook op allerlei investeringen.
De algemene economische effecten van de importheffingen schat ABN Amro hoger in dan het CPB. De bank verwacht ook dat er nog wel wat te onderhandelen valt met de VS, mede onder druk van tegenheffingen. Uitzonderingen voor bepaalde productgroepen, waar veel Amerikaanse lobbyisten voor pleiten, drukken het nominale tarief van 10 procent naar een effectief tarief van 5 procent, verwachten de economen van ABN Amro.
Daartegenover stelt de bank dat de tarieven ook voor een mondiale daling van de handel en dus de groei zullen zorgen, die de olieprijs zal gaan drukken. De positieve effecten daarvan (lagere energiekosten en dus goedkoper produceren) halen de scherpe randjes van de heffingen af.
Per saldo gaat een handelsoorlog natuurlijk pijn doen. Willens en wetens producten duurder maken zonder dat daar een goede economische reden voor is, blijft niet zonder gevolgen, aan beide kanten van de streep. Zoals al vaker geconstateerd doet Trump niet alleen de wereld, maar vooral ook zijn eigen bevolking pijn met zijn maatregelen, terwijl het reële effect voor de rest van de wereld, en Nederland in het bijzonder, beperkt zal zijn. Het is zoals oud-staatssecretaris Willem Vermeend (Financiën, PvdA) altijd zei: importheffingen blaffen wel, maar ze bijten niet. Althans, niet echt.
Op de eerste dag van het fragiele bestand tussen Israël en Hezbollah, was een staakt-het-vuren in Gaza nog altijd ver weg. Daar werden woensdag zeker vijftien mensen gedood door Israëlische luchtaanvallen. Bij een luchtaanval op de al-Tabin school in Gaza-Stad, waar ontheemden schuilden, vielen twaalf doden.
Maar het nieuws over het bestand in Libanon stemde Palestijnen in Gaza ook hoopvol. „Toen ik over de wapenstilstand hoorde, voelde ik een mix van vreugde en pijn”, zegt Khansa Mahmoud Yaseen (47), die ontheemd is in Deir al-Balah in de centrale Gazastrook. „Ik vroeg me af: zou het hierna onze beurt zijn?”
De 34-jarige Mohammed Ahmed al-Ashi, die in een tent in de kuststrook al-Mawasi verblijft, volgde via sociale media de beelden van Libanezen die terugkeren naar hun huizen. „Toen ik de hoop in hun ogen zag, stelde ik me onze terugkeer naar Noord-Gaza voor. Ondanks alles heb ik de hoop niet verloren.”
Toen ik over de wapenstilstand hoorde, voelde ik een mix van vreugde en pijn
Ook Yaseen volgde de beelden van terugkerende ontheemden in Libanon. „De vreugde van de Libanezen vandaag, is ook onze vreugde. In Gaza begrijpen we de betekenis van ontheemding, en het verlangen naar iedere hoek van je huis, zelfs als dat nog maar bestaat uit muren en stof.”
Geen kalmte
Palestijnse leiders spraken woensdag de hoop uit dat op het akkoord tussen Israël en Libanon ook een staakt-het-vuren in Gaza zal volgen. Hamas-functionaris Sami Abu Zuhri zei tegen persbureau Reuters dat de groep begrijpt dat Libanon en Hezbollah het recht hebben om een akkoord te sluiten om het Libanese volk te beschermen, en hoopt dat dit akkoord een opmaat vormt tot een staakt-het-vuren in Gaza.
De Palestijnse politicus Mustafa Barghouti benadrukte dat er zonder een einde aan de oorlog in Gaza geen kalmte in de regio zal zijn: „De oorlog tussen Israël en Libanon [was] een neveneffect van het voornaamste probleem, de Israëlische genocidale oorlog tegen Gaza en de voortzetting van de illegale Israëlische bezetting van Palestijns land.”
Lees ook
De wapenstilstand in Libanon lijkt stand te houden
Een week geleden spraken de VS nog een veto uit tegen een resolutie in de VN-Veiligheidsraad voor een permanent staakt-het-vuren in Gaza. De Amerikaanse president Joe Biden, die er op de valreep voor het einde van zijn termijn toch nog een bestand uitsleepte tussen Israël en Hezbollah, zei woensdag dat hij hoopt dat de tijdelijke wapenstilstand ook zal leiden tot een akkoord in Gaza.
Maar een vergelijkbaar akkoord in Gaza is onwaarschijnlijk, denkt Tahani Mustafa, Palestina-analist voor de International Crisis Group. „Dit akkoord zal niet veel betekenen voor Palestijnen in Gaza, of het lijden verlichten. Israël zal zijn campagne in Gaza niet terugschroeven. Sterker, het akkoord stelt Israël in staat om daar nog meer middelen in te zetten.”
Dit akkoord zal niet veel betekenen voor Palestijnen in Gaza, of het lijden verlichten
Daarnaast zijn er fundamentele verschillen tussen Gaza en Libanon, benadrukt Mustafa. „Gaza is geen soevereine staat, maar bezet gebied, gecontroleerd door Israël. In Libanon heeft het niet dezelfde invloed, en kan het geen grenzen, water of elektriciteit afsluiten zoals het in Gaza heeft gedaan. Bovendien kan Israël zeggen dat er geen Palestijnse entiteit is om mee te onderhandelen: de Palestijnse Autoriteit wordt door Israël ondermijnd, en Hamas wordt gezien als een terreurorganisatie.”
Onderhandeling gestrand
Het laatste en enige akkoord in de Gaza-oorlog was eind november vorig jaar. Een tijdelijk staakt-het-vuren ging toen samen met een gevangenenruil tussen Israël en Hamas. Sindsdien zijn maandenlange indirecte onderhandelingen tussen Israël en Hamas steeds gestrand. Het was daarbij duidelijk dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu niet gebaat is bij een akkoord met Hamas vanwege zijn politieke positie en de corruptiezaken die er tegen hem lopen.
Volgens Mustafa is een gevolg van het akkoord met Hezbollah dat er minder regionale druk op Israël wordt uitgeoefend voor een staakt-het-vuren in Gaza middels ‘afschrikking’. „Dat was tenminste de logica die Hezbollah hanteerde toen het de aanvallen op Israëls noorden begon. Nu die druk er niet meer is, heeft Israël meer vrij spel in Gaza.”
Voor Palestijnen is het Israël-Hezbollah bestand „bitterzoet”, denkt Mustafa. „Niemand wil dat Libanon een verlengstuk wordt van het lijden in Gaza. Maar het betekent ook dat er minder regionale druk op Israël is om de aanvallen op Gaza te stoppen.”
Lees ook
Verzwakt Hezbollah wacht hervorming na bestand op Israëlische voorwaarden