Mexico-Stad zet zich schrap voor ‘el dia cero’: de dag dat het water op is

Elke ochtend draait Hilaria Damián López de kraan van haar keukentje open. Aan het geluid van de kraan hoort ze gelijk wat haar te wachten staat. „Als je het ijzer hoort piepen, weet je dat de kraan leeg blijft. Als je gegorgel vanuit de leiding hoort, is de kans groot dat er een beetje water is”, verzucht de Mexicaanse. Naast de verweerde kraan staan plastic bakken. Om mee te douchen. Om het douchewater vervolgens mee op te vangen. En om met dat water dan weer de afwas te doen. „We zijn hier wel creatief geworden”, lacht ze.

Al maandenlang heeft Damían vaker niet dan wel water en moet ze het doen met wat vrachtwagens van de gemeente en waterverkopers langsbrengen. Miljoenen andere bewoners van Mexico-Stad, met zo’n 22 miljoen inwoners de op één na grootste stad op het westelijk halfrond, delen haar lot. Sinds begin dit jaar kampen ze met ernstige watertekorten.

Droogte, met name door weerfenomeen El Niño, een gebrekkig bestuur, verouderde infrastructuur en een almaar uitdijend inwonertal van de stad maken deze tekorten steeds ernstiger. Omdat het waterpeil in stuwmeren en de vele reservoirs steeds lager staat, waarschuwen experts al voor el dia cero: de dag dat miljoenen mensen in Mexico-Stad helemaal geen water meer hebben. Met de zomer in aantocht komt die dag steeds dichterbij. Mogelijk is het binnen twee maanden al zo ver.

Jerrycans

Inwoners, met name in de periferie, zijn nu al afhankelijk van wateraanvoer van elders. Organisaties als de Grupo Popular Social (GPS), onder leiding van Ana María Maya Anaya, bezorgen in de aan Mexico-Stad vastgegroeide gemeente Naucalpán, waarin Hilaria Damiáns wijk El Molinito ligt, water aan getroffen mensen. „De afgelopen jaren kwam het hier steeds vaker voor dat het water werd afgesloten omdat de waterstanden te laag waren. In sommige wijken is er nu nog maar eens in de twee, drie weken water. In sommige wijken al helemaal niet meer”, zegt Maya, die ook in de wijk woont

Demonstranten betogen begin april in Mexico-Stad, met de tekst ‘water voor iedereen’.
Foto Alfredo Estrella/AFP

Als de wind door El Molinito waait, voelt de wijk aan als een heteluchtoven. Stofwolken en dorre bladeren doen een waterverkoper zijn ogen bedekken, terwijl hij op zijn roestige fiets langs de gesloten rolluiken van winkels fietst. De grote blauwe en oranje plastic jerrycans van twintig liter, in een bak die aan zijn zadel is vastgemaakt, zijn leeg. Morgen komt hij weer langs, als het goed is met volle vaten.

De inwoners van deze wijken voelen zich minder menselijk, zegt Ana María, omdat ze zich door het gebrek aan water minder vaak kunnen wassen en zich dus minder schoon voelen. Psychologische pijn, noemt ze het. „Het is belangrijk dat we allemaal, als onderdeel van de maatschappij, bewust zijn van de huidige situatie. De droogte raakt iedereen. Toch blijven mensen hun auto wassen met vele emmers water en hun gazon sproeien. In de betere wijken hebben mensen zwembaden. En hier staan ze in de rij voor een jerrycan”, zegt ze.

medewerker Grupo Popular SocialAna María Maya Anaya De afgelopen jaren kwam het hier steeds vaker voor dat het water werd afgesloten omdat de waterstanden te laag waren

De dia cero waar experts voor waarschuwen, speelt vooral rond het Cutzamala-systeem, een uitgestrekt stelsel van aquaducten en reservoirs waarmee water uit andere staten wordt gepompt. Ruim een derde van het water dat Mexico-Stad verbruikt komt uit dit systeem. Zeker vijf miljoen mensen zijn er afhankelijk van.

Eén van de belangrijkste stuwmeren van Cutzamala ligt in de Valle de Bravo. Afgezien van de geluiden van drie vogels is het er doodstil, deze middag. Een groen-blauwe stroom loopt door het midden van het meer richting een dam. De oevers zijn uitgedroogd, de aarde van de drooggevallen bedding is gebarsten. Volgens regionale autoriteiten functioneert het systeem momenteel op 40 procent van zijn capaciteit. Dat lijkt een positieve inschatting: op sommige plekken kun je naar de overkant van het meer lopen zonder natte voeten te krijgen.

Het Cutzamala-systeem is inmiddels vijftig jaar oud. Door de verouderde infrastructuur en de verdamping door de brandende hitte gaat bijna de helft van het opgepompte water verloren voordat het Mexico-Stad bereikt. Volgens wateringenieur Mario López Pérez is de situatie rond het systeem al decennia bekend bij autoriteiten, maar is er nooit actie ondernomen om iets aan de nijpende problemen te doen.

Noodtoestand

„Geen enkele nationale, regionale of lokale autoriteit heeft echt interesse getoond om de situatie te veranderen”, zegt López Pérez. „De enige oplossing die ze hadden was in de gebieden rond Mexico-Stad nieuwe putten aan te boren. En daardoor is het gebied nu kurkdroog. Als je geld van een bankrekening blijft halen zonder die aan te vullen, kom je ook in het rood te staan.”

Er zijn volgens de wateringenieur oplossingen, met name op korte termijn. Hij somt op: „Er moet meer water worden opgevangen. Er moet minder drinkwater naar de landbouw gaan. Je moet ontbossing tegengaan. Mensen die illegaal water aftappen moet je hard aanpakken. En je moet de noodtoestand uitroepen, zodat er meer geld voor deze ramp is.”

Een werknemer repareert een lek in de wijk Coyoacán van Mexico-Stad in maart.
Foto Eduardo Verdugo / AP

Met de verkiezingen in aantocht, in juni, ziet López Pérez dat met name de federale regering niet wil erkennen hoe erg de situatie is. „Ze proberen tijd te winnen, het probleem door te schuiven. En ondertussen krijg je, naast het watertekort, dat de kwaliteit van het water dat overblijft in snel tempo afneemt.”

Daarnaast is er volgens López Pérez simpelweg geen geld om de problemen aan te pakken. Bij het uitroepen van de noodtoestand zouden er fondsen moeten vrijkomen voor gemeenten. Maar in de eerste jaren dat de huidige regering aan de macht was, werd het noodfonds Fonden, met daarin ruim 850 miljoen euro, opgeheven.

Volgens president Andrés Manuel López Obrador was er sprake van corruptie bij het fonds. Uit onderzoek van het Mexicaanse Instituut voor Competitiviteit (IMCO) blijkt daarnaast dat de nationale watercommissie Conagua het sinds begin dit jaar met 13 procent minder geld moet doen. Met name in programma’s die zich richten op infrastructuur voor drinkwater en riolering is flink gesneden.

‘Mensen zijn niet dom’

Dat er ondanks de huidige situatie nog geen massale demonstraties plaatsvinden, komt volgens ingenieur López Pérez door de miljarden die de regering in sociale programma’s pompt. „Ze proberen de mensen zoet te houden, zeker nu, vlak voor de verkiezingen. Maar mensen zijn niet dom. Onder de huidige favoriet Claudia Sheinbaum zal niet veel veranderen. Ze heeft het amper over de waterproblemen in Mexico-Stad”, zegt hij.

Ook de huidige president, de nog zeer populaire López Obrador, heeft het er liever niet over. Nadat hij vorige week door een journalist bij zijn dagelijkse persconferentie werd geconfronteerd met overheidsgegevens over de droogte in Mexico, reageerde hij op een manier die typisch is voor de president. „De media, in het algemeen, zijn niet objectief en onprofessioneel”, zei hij. „Ik heb andere gegevens. Zo slecht gaat het niet.”

De uitgedroogde bodem van het stuwmeer Miguel Aleman, half maart in de Valle de Bravo.
Foto Marco Ugarte/AP


Massagraven gevonden bij ziekenhuis in Gaza

Bij het Nasser-ziekenhuis in Khan Younis, in de zuidelijke Gazastrook, zijn er de afgelopen dagen verschillende massagraven gevonden. Volgens medewerkers van de Palestijnse Civiele Bescherming (PCD) in Gaza gaat het om ruim driehonderd lichamen, waaronder van vrouwen en ouderen.

Medewerkers van de organisatie vertelden aan nieuwszender CNN dat bij sommige lichamen de handen en voeten zijn gebonden en er aanwijzingen zijn van executies. „We weten niet of ze levend zijn begraven of geëxecuteerd. De meeste lichamen zijn ontbonden,” zei Yamen Abu Suleiman, de directeur van de Civiele Bescherming in Khan Younis, tegen CNN.

Belegering

Eind januari belegerde het Israëlische leger wekenlang het Nasser-ziekenhuis. Ook voerde het in de omgeving van het ziekenhuis luchtaanvallen uit. Volgens het Israëlische leger zouden er zich in het ziekenhuis Hamas-strijders hebben opgehouden. Hiervoor heeft het geen bewijs geleverd.

Het Israëlische leger trok zich op 7 april grotendeels terug uit het zuiden van Gaza. Sindsdien zijn inwoners teruggekeerd naar het Nasser-ziekenhuis om op zoek te gaan naar gedode familieleden en hen elders permanent te begraven.

Enkelen van hen vertelden aan CNN dat zij hun familieleden aanvankelijk zelf tijdelijk hadden begraven op het terrein. Later zouden de lichamen zijn opgegraven door het Israëlische leger, dat DNA-testen uitvoerden om te kijken of er lichamen van Israëlische gijzelaars tussen zaten.

Het Israëlische leger ontkende in een verklaring op dinsdag dat zijn troepen Palestijnen hebben geëxecuteerd of begraven in massagraven bij ziekenhuizen in Gaza.

Het is nog niet duidelijk of er zich onder de doden medewerkers van het ziekenhuis of patiënten bevinden. Volgens het Palestijnse persbureau Wafa gaat het om burgers die zijn gedood tijdens de Israëlische belegering en collectief zijn begraven door het leger. Het meldde eveneens dat er onder de doden kinderen zijn.

Volker Türk, de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, zei dinsdag in een reactie „geschokt” te zijn over de ontdekking van de massagraven bij de ziekenhuizen.

Met scheppen uitgegraven

Het Nasser-ziekenhuis is niet de eerste medische faciliteit in Gaza waar massagraven zijn gevonden. Eerder deze maand werden bij het al-Shifa-ziekenhuis in het noordelijker gelegen Gaza-Stad, dat in maart werd belegerd, tientallen lichamen uit een massagraf opgegraven. Onder hen waren ook vrouwen en kinderen. Door een gebrek aan forensische experts en middelen werden lichamen met scheppen en met de handen uitgegraven. Begin februari werd er in het noorden van Gaza eveneens een massagraf ontdekt van dertig Palestijnse gevangenen, die waren geblinddoekt en met de handen gebonden.

Het dodental in Gaza is sinds het begin van het Israëlische offensief opgelopen tot ruim 34.000. Duizenden mensen liggen nog onder het puin of worden vermist. In verschillende delen van de Gazastrook, waaronder in het noorden, zijn Israëlische luchtaanvallen de afgelopen dagen geïntensifieerd.

Volgens inwoners van Khan Younis is het leger afgelopen maandag opnieuw een oostelijk deel van de stad binnengevallen, waardoor mensen die waren teruggekeerd naar hun huizen opnieuw moesten vluchten.


Ook Chinezen kopen nu tweedehands kleding en gaan op zoek in hippe winkels

Het is druk in de winkelstraten van de voormalige Franse concessie, een van de duurste delen van Sjanghai. In historische gebouwen uit de tijd dat de stad deels in koloniale handen was, huizen nu hippe winkels. Op deze mooie lentedag dragen veel mensen tijdens het winkelen een mondkapje – nu niet tegen een virus maar tegen de rondvliegende pluisjes van de platanen langs de weg. Tussen de conceptwinkels en brunchplekken zit ook de enige fysieke winkel van Déjà Vu, een online platform dat hier sinds eind 2020 tweedehandskleding en boeken verkoopt.

Voor de 24-jarige Liu Yangyang, een internetingenieur uit Hangzhou, is de winkel een vast adres tijdens een dagje Sjanghai. Ze koopt sinds een paar jaar tweedehandskleding. Omdat ze fan werd van kleding uit de jaren negentig, en „omdat het milieuvriendelijk is”, legt ze uit, terwijl ze wijst naar de herbruikbare canvastas die aan haar schouder hangt. „Dat vind ik belangrijk.”

Liu en haar vriend, die onder hun outfits – zij in een nauwsluitende zwarte jurk, hij in witte spijkerstof – dezelfde open sandalen dragen, geven toe dat de vele tweedehands en vintagewinkels in het straatbeeld van Sjanghai een recent fenomeen zijn. China heeft geen traditie van kringloopwinkels, en rond het dragen van andermans oude kleding hing de afgelopen decennia een soort taboe. Nieuw was beter. „Mijn ouders zouden nog steeds nooit tweedehandskleding kopen”, legt ze uit.

Pandemie

Voor verkoper Xie Yijing (33), die een paar straten verderop in een hofje naast tafels met zilveren sieraden staat, past de trend precies in deze tijd. Ze ging voltijd tweedehandskleding en vintage sieraden verkopen tijdens de pandemie, nadat ze haar kantoorbaan kwijtraakte. In een online winkeltje, en op pop-uplocaties door de stad heen. „Opeens had iedereen minder geld”, legt ze uit, „terwijl mensen tegenwoordig wel spullen van betere kwaliteit willen. Tweedehands is de prijs-kwaliteitverhouding beter.”

winkelbezoekerLiu Yangyang Mijn ouders zouden nog steeds nooit tweedehandskleding kopen

In de afgelopen paar jaar werden online ‘livestreams’ op apps als Douyin (de Chinese versie van TikTok die nu een apart bedrijf is) een belangrijk kanaal voor reclame en verkoop, een verkooptrend die in China verder ontwikkeld is dan in Europa. Tijdens de pandemie gingen online influencers op die platforms ook tweedehandskleding aanprijzen. Xie: „Opeens werd het een stuk meer mainstream.”

Bedrijven en vastgoedeigenaren werken graag mee aan de promotie van tweedehandsverkoop, ziet consumentenanalist Yaling Jiang. Ze stellen gratis of tegen een korting hun ruimte beschikbaar voor markten of lifestyle-evenementen die zich richten op de milieubewuste consument. „Dat doen ze niet alleen om in te spelen op de groeiende vraag vanuit consumenten of individuele merken, maar ook omdat ze willen laten zien aan de overheid dat ze gehoor geven aan nieuw beleid op dat vlak.”

In 2021 publiceerde China’s nationale regering regelgeving die lokale bestuurders in het hele land aanspoorde om „groene consumptie intensief te stimuleren” en milieuvriendelijke „gewoontes” en „levenswijzes” aan te moedigen, als onderdeel van regelgeving die China’s CO2-uitstoot moet verminderen.

Naast de platforms die zich richten op jonge, relatief koopkrachtige klanten die zijn geïnteresseerd in tweedehands merkkleding, zoals Déjà Vu, ziet Jiang, werkzaam bij consultancy ApertureChina, ook potentieel voor een bredere omwenteling in de consumentencultuur.

Platforms die zich op de gewone consument richten, zoals Xianyu, een app van Alibaba vergelijkbaar met Marktplaats of eBay, doen het namelijk de laatste jaren ook steeds beter. In 2023 plaatsten meer dan 100 miljoen mensen advertenties op Xianyu. Gebruikers onder de dertig waren het meest actief.

Groene apparaten

„Chinese consumenten veranderen hun levensstijl vaak via consumptie”, legt Jiang uit. Producten en activiteiten die eerder erg niche of duur waren, zoals skiën of kamperen, kunnen snel aan populariteit winnen door een combinatie van groeiend aanbod en stimulerend overheidsbeleid. „Dan wordt het opeens toegankelijk voor de middenklasse.”

Op dit moment gaat het aanmoedigen van hergebruik en een circulaire economie samen met China’s kwakkelende economie, waardoor de overheid juist ook graag wil dat Chinese consumenten meer geld uitgeven. Zo ging er deze maand een campagne van start waarbij inwoners worden aangemoedigd witgoed, keukenapparaten en auto’s met korting in te ruilen voor nieuwe apparaten. „Waar mogelijk” moeten de lokale overheden die de campagnes organiseren daarbij kiezen voor groene en slimme apparaten, maar Beijing heeft niet veel geld voor het programma beschikbaar gemaakt.

Goedkope producten

Met zulke verschillende input, blijft het volgens Jiang afwachten wat voor lessen consumenten en grote spelers in China’s industrie trekken uit dit initiatief.

Xie, de verkoper, voelt de economische neergang ook. Alleen de goedkopere producten verkopen nog goed, maar ze wil de prijzen van haar tweedehandssieraden, die ze importeert uit Amerika, niet verlagen. „Ik kom bijna niet meer rond!” lacht ze. Van plan om te stoppen is ze voorlopig niet. „Het is ook iets sociaals. Ik ontmoet zoveel leuke mensen.”


Zorgen om persvrijheid in Italië na weren van monoloog over fascisme bij publieke omroep

Op 25 april herdenkt Italië de bevrijding van het nazifascisme. Naar aanleiding van die nationale feestdag vroeg Rai 3, de traditioneel progressieve zender van de Italiaanse publieke omroep, aan Antonio Scurati om een monoloog te schrijven en voor te dragen op tv. Scurati is de auteur van een internationaal succesvolle reeks historische romans over de fascistische dictator Benito Mussolini.

Zijn tekst begint met een herinnering aan de politieke moord op Giacomo Matteotti, de leider van de Italiaanse socialistische partij en het laatste parlementslid dat het nog durfde op te nemen tegen Mussolini. Hij werd door een fascistisch doodseskader vermoord. Antonio Scurati vraagt daarop de politieke nazaten van het fascisme, die Italië vandaag besturen, om eindelijk te erkennen dat het fascistische bewind zich niet bediende van „occasioneel maar wel van systematisch geweld”, maar hij stelt vast dat de huidige machthebbers „de geschiedenis liever herschrijven.”

Lees ook
‘In Italië is de neofascistische politieke traditie zeer mainstream geworden’

Aanhangers van extreem-rechts brengen de fascistische groet tijdens een herdenking, in 2019 in Milaan, voor een extreem-rechtse jongere die in 1975 omkwam bij politiek geweld.

Kort voor ze de bekende schrijver zaterdagavond in haar uitzending zou verwelkomen, vernam Rai-presentatrice Serena Bortone dat de afspraak met Scurati was geannuleerd. De omroep zou later laten doorschemeren dat Antonio Scurati te veel geld voor zijn tv-optreden zou hebben gevraagd. Om dit te ontkrachten stuurde de schrijver zijn tekst gratis op naar Bortone, die de monoloog zelf voorlas tijdens haar programma. Het filmpje werd druk rondgestuurd op sociale media, met de oproep om Scurati’s tekst op 25 april zo veel mogelijk voor te lezen op publieke herdenkingen van bevrijdingsdag.

Overnamestrijd

De journalistenvakbond bij de Rai tilt zwaar aan het incident. „Volgens een intern document van de Rai ketste de afspraak met Antonio Scurati af om redactionele redenen”, reageert vakbondssecretaris Daniele Macheda. „Dat het een geldkwestie zou zijn geweest, is een smoes. Wat hier écht achter zit, is dat Scurati van de publieke omroep moet worden geweerd.”

Het betreft geen eenmalig incident. Onlangs heeft de parlementscommissie die waakt over de Rai aangegeven dat politieke campagnebijeenkomsten zonder enige journalistieke omkadering mogen worden uitgezonden op Rai News 24, het kanaal van de Italiaanse publieke omroep dat de klok rond nieuws uitzendt. Rai-journalisten vinden dit erg kwalijk, tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen van begin juni.

Ook wilde de parlementscommissie een einde maken aan de wettelijke verplichting dat vertegenwoordigers van de politieke meerderheid en de oppositie evenveel en gelijkwaardige zendtijd krijgen.

AG Com, het onafhankelijke controleorgaan dat de aanbevelingen van de parlementscommissie beoordeelt, heeft dit voorstel verworpen. Maar de ongecontroleerde uitzendingen van campagnebijeenkomsten zijn wél aanvaard, zegt Macheda. „De Italiaanse openbare zender wordt met deze maatregel door politieke partijen misbruikt.”

onafhankelijk controleorgaanAG Com De Italiaanse openbare zender wordt met deze maatregel door politieke partijen misbruikt

En het rommelt niet alleen bij de Rai. De journalisten van Agi, na ANSA het grootste Italiaanse persagentschap, zijn ongerust vanwege de overnameplannen door Antonio Angelucci, zakenman en parlementslid van de Lega, de rechtse regeringspartij van Matteo Salvini. Angelucci is nu al uitgever van Il Giornale, Libero en Il Tempo, de drie belangrijkste rechtse kranten in Italië.

Nu is Agi nog in handen van het staatsenergiebedrijf ENI, dat zich volgens de redactie van het persagentschap nooit inhoudelijk met de berichtgeving heeft bemoeid. De journalisten vrezen dat hun journalistieke onafhankelijkheid op het spel staat als Angelucci het roer overneemt. De vrees is dat de ondernemer-politicus besluit de redactie van het persagentschap af te slanken, en reporters van zijn rechtse kranten bij Agi te benoemen. De overnamesaga sleept al maanden aan en heeft bij Agi al tot stakingen van de redactie geleid.

Antonio Angelucci is nu parlementslid voor de Lega, en behoorde eerder tot die andere rechtse regeringspartij, Forza Italia. Van de derde rechtse regeringspartij, Broeders van Italië van premier Giorgia Meloni, kwam onlangs het voorstel om tot 4,5 jaar gevangenisstraf in te voeren voor journalisten die schuldig worden bevonden aan smaad.

Het amendement kwam van Gianni Berrino, senator van Broeders van Italië, en leidde tot flink wat protest – overigens ook bij het liberale Forza Italia en de Lega. Berrino trok het voorstel uiteindelijk weer in, maar het mag duidelijk zijn, zegt Rai-vakbondsman Daniele Macheda, dat er in Italië „een klimaat van groeiende irritatie jegens journalisten heerst”.

Gerechtelijk onderzoek

Zo loopt in het Centraal-Italiaanse Perugia een gerechtelijk onderzoek naar drie journalisten van de krant Domani. Zij worden ervan verdacht dat ze via een agent van de financiële politie indirect toegang zouden hebben gekregen tot een database met fiscale gegevens, en daarna vertrouwelijke informatie zouden hebben gebruikt.

De bal raakte aan het rollen met Guido Crosetto, de Italiaanse minister van Defensie, die vlak voor hij minister werd een dik betaalde adviseur was van de wapenindustrie. In 2021 ontving Crosetto 901.000 euro uit de defensiesector, schreef Domani, waarvan een groot stuk van wapenfabrikant Leonardo.

Dat het ministerie dat Crosetto sinds 2022 leidt, nu een belangrijke klant is van Leonardo, hebben de journalisten gedocumenteerd als een schoolvoorbeeld van belangenverstrengeling. „Crosetto dreigde ons eerst aan te klagen wegens laster”, zegt Giovanni Tizian, een van de auteurs van het artikel, „maar heeft de inhoud van ons stuk nooit ontkend. Wel stapte hij naar de rechter om onze bronnen te achterhalen.” Tizian bevestigt overigens niet dat de agent in kwestie zijn bron was.

„Wij moeten onze bronnen beschermen”, treedt zijn collega Nello Trocchia hem bij. Ook tegen hem loopt een onderzoek. „Als dit ontaardt in een klopjacht tegen bronnen, dan is dit de doodsteek voor de onderzoeksjournalistiek.”

Democratie en rechten zijn elastisch, zegt Trocchia nog. „Ze zijn nooit definitief verworven. De onrust bij de Rai, wetten om journalisten te muilkorven, en de krampachtige reacties van politici op journalistiek onderzoek: op het spel staat het basisrecht van de pers om te informeren, en van burgers om geïnformeerd te worden.”


Zuid-Koreanen maken zich niet druk na oorlogstaal uit het noorden

Eigenlijk is Lee Jung-yong hier voor iets heel anders. De 73-jarige visser heeft zich aangesloten bij een protest tegen de regering van president Yoon, die kantoor houdt aan de overkant van de straat. Lee en zijn mededemonstranten eisen financiële compensatie vanwege vervuiling van het water waarin zij vissen. Die heeft de regering weliswaar allang toegezegd, maar tot uitbetaling is het nog niet gekomen.

Maar nu hij hier toch in het Oorlogsmuseum in Seoul is, wil Lee best vertellen hoe hij aankijkt tegen de verhouding met Noord-Korea, het buurland dat zich steeds agressiever lijkt op te stellen. De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un is „een hele kerel”, vindt hij. „Niemand durft hem tegen te spreken.” Maar als het tot oorlog zou komen, kan Zuid-Korea zich volgens hem prima verdedigen.

Zelf diende Lee in 1967 in het Zuid-Koreaanse leger, een tijd waarin de spanningen ook hoog opliepen. In het grensgebied en op zee kwam het tot verschillende militaire confrontaties, die destijds aan beide zijden honderden levens kostten.

‘Vijand nummer één’

Zo ver is het nu nog niet gekomen. Maar een opvallende koerswijziging van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un, in januari, deed sommige analisten zich afvragen of het communistische regime zich misschien klaarmaakte voor oorlog. In een toespraak voor de Opperste Volksvergadering, het Noord-Koreaanse parlement, zei Kim niet langer te geloven in hereniging van beide delen van het schiereiland. Het zuiden was voortaan „vijand nummer één”, en hoewel hij niet van plan was een oorlog te beginnen, zou hij die ook „niet uit de weg gaan”.

Lees ook
Noord-Korea gelooft niet meer in vreedzame hereniging met Zuid-Korea

Met lintjes aan een hek vlak bij de gedemilitariseerde zone tussen Noord- en Zuid-Korea wordt opgeroepen tot vrede en hereniging, op een archieffoto uit 2021. De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un ziet niets meer in vreedzame hereniging van beide Korea’s, en laat iedere verwijzing daarnaar opruimen.

De redevoering viel samen met een reeks raketproeven en de lancering van een militaire spionagesatelliet, technologische successen die mogelijk mede tot stand kwamen dankzij de steeds warmere band tussen Pyongyang en Moskou. Rusland ontvangt, in ruil voor onder meer olie en militair-technische ondersteuning, grote hoeveelheden munitie van Noord-Korea, die het inzet in zijn oorlog in Oekraïne. Kort voor de toespraak schoot Noord-Korea bij een oefening zo’n tweehonderd artilleriegranaten in de richting van het Zuid-Koreaanse eiland Yeonpyeong, waar de bevolking werd opgedragen dekking te zoeken.

Als het tot oorlog komt, zou dat „heel angstig zijn”, vindt Lee Eun-jae (25), die in het museum met zijn moeder bij een buitgemaakte Sovjet-Russische T-34-tank staat. Hij voert zelf zijn achttien maanden durende militaire dienstplicht uit, maar hij is een paar dagen vrij, en ook dan loopt hij graag tussen het legermaterieel. Met zijn dienstmaten praat hij wel over het nieuws, maar veel zorgen maakt hij zich niet. „Er is al decennia geen oorlog geweest”, zegt hij. En als het daar toch van komt, dan is Zuid-Korea daarop volgens hem veel beter voorbereid dan het noorden.

Historisch militair materieel op het buitenterrein van het Oorlogsmuseum in Seoul.
Foto Jeon Heon-kyun/EPA

Opera

Dat de meeste Zuid-Koreanen zich niet zo druk maken over de vermeende oorlogsdreiging had professor Kim Dong-yub, verbonden aan de Universiteit voor Noord-Korea-studies in Seoul, al voorspeld. Zelf haalde hij ook zijn schouders op over het bericht over een weer nieuwe Noord-Koreaanse raketproef, waarmee Zuid-Korea die ochtend wakker werd. Het projectiel, een middellangeafstandsraket op vaste brandstof, belandde in zee ten oosten van het Koreaanse schiereiland. „Voor de buitenwereld ziet het er heel zorgwekkend uit, maar voor ons zijn die raketproeven heel gewoon.”

Kim is zelf voormalig marineofficier en tevens onder meer adviseur van het Zuid-Koreaanse ministerie van Hereniging. Daarnaast houdt hij van opera. In zijn werkkamer vol boeken hangt, behalve een reproductie van een eeuwenoude wereldkaart waarop Korea beduidend groter wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is, een affiche van Anna Bolena, een opera van Gaetano Donizetti waarin Kim meezingt.

Kim gelooft niet dat Noord-Korea zich op oorlog voorbereidt, zoals sommige analisten in januari schreven. In een artikel dat hij in zijn werkkamer overhandigt, wijst hij erop dat Zuid-Korea vijfde staat op een toonaangevende internationale ranglijst van militaire slagkracht, terwijl Noord-Korea over kernwapens beschikt. „Beide landen hebben de militaire kracht om elkaar volledig te vernietigen als er oorlog uitbreekt. Een nieuwe oorlog op het Koreaanse schiereiland zal niet leiden tot een overwinning van een van beide partijen of tot hereniging, maar tot wederzijdse vernietiging.” Dat risico zal Noord-Korea niet willen nemen, denkt hij.

Zuid-Korea is veel beter voorbereid op een oorlog dan het noorden, denken een dienstplichtige en een veteraan

Belangrijker is volgens Kim het einde aan Pyongyangs streven naar hereniging, dat hij een realistische keuze noemt. „Onze hoop is hereniging”, zet hij een bekend Koreaans kinderliedje in. „Maar het ideaal uit dat liedje is onrealistisch. Het ging ervan uit dat het Noord-Koreaanse bewind vroeg of laat zou instorten, en dat het zuiden dan op het hele schiereiland een vrij en democratisch regime zou vestigen.” Maar de Kim-dynastie zit stevig in het zadel. „En de andere mogelijkheid is oorlog. Niemand wil dat.”

Ook veel bezoekers van het oorlogsmuseum denken dat hereniging van noord en zuid een gepasseerd station is, blijkt tijdens een rondgang door de zalen. Het enorme gebouw documenteert de militaire geschiedenis van Korea vanaf prehistorische tijden. Er is een schaalmodel van een gepantserd oorlogsschip uit de zestiende eeuw, aandacht voor het verzet tegen de Japanse kolonisator (1910-1945) en zelfs voor de Koreaanse betrokkenheid bij de strijd in Vietnam (1964-1973) – een pijnlijk hoofdstuk.

Maar de nadruk ligt op de Koreaanse oorlog (1950-1953), die formeel nooit is geëindigd, maar uitmondde in een wapenstilstand waarbij het schiereiland verdeeld raakte in een communistisch noorden en een kapitalistisch zuiden. In grote hallen worden tanks en vliegtuigen tentoongesteld, in kleinere zijruimtes wordt de geschiedenis van de oorlog uiteengezet en zijn onder meer lichter wapentuig, historische foto’s en de pijp van de Amerikaanse generaal Douglas MacArthur te bewonderen. Ook zijn er gedenkplekken ingericht, waar niet alleen de vele Koreaanse slachtoffers, maar ook de omgekomen VN-militairen worden herdacht, onder wie 122 Nederlanders.

Doorzeefd

Op het buitenterrein staat groter materieel opgesteld. Er staat een model op ware grootte van het Zuid-Koreaanse marineschip dat bij een confrontatie in 2002 door het noorden met kogels werd doorzeefd en verschillende raketten en vliegtuigen, waaronder een indrukwekkend grote B-52-bommenwerper.

Song Sang-hyun (45) neemt plaats achter een stuk geschut – „105 milimeter”, weet hij uit zijn diensttijd – en tuurt door het vizier naar een denkbeeldige vijand. Gelooft hij nog in hereniging van Noord- en Zuid-Korea? „We zijn nu zo lang gescheiden, daar zijn we aan gewend”, denkt hij. „Kim Jong-un is de derde heerser uit zijn familie, die wil vasthouden aan de macht van zijn dynastie. Hereniging zou zijn macht bedreigen.”

„Noord-Korea voelt als een ander land”, vult zijn metgezel Woo Sun-hee (43) aan. Maar toch denkt ze dat het „ooit, op natuurlijke wijze” tot hereniging zal komen.

Bong (24) en zijn vriendin Rim (28), die in een van de tentoonstellingszalen een Amerikaanse Sherman-tank bekijken, kunnen zich dat maar moeilijk voorstellen. „Noord-Korea heeft daarvoor veel te veel problemen”, zegt Bong. Dat ze er eens op bezoek zouden kunnen, dat lijkt Rim al heel wat. Toch denkt Bong niet dat beide landen na decennia van scheiding zozeer uiteen gegroeid zijn dat hereniging onmogelijk is. „Overlopers uit Noord-Korea zijn hier ook na een paar maanden aangepast”, zegt hij.

Historisch militair materieel op het buitenterrein van het Oorlogsmuseum in Seoul.
Foto Jeon Heon-kyun/EPA

Hereniging van de geest

Professor Kim denkt daar anders over. „We zijn nu bijna tachtig jaar gescheiden. Mensen die nog samen naar school zijn gegaan, zijn nauwelijks meer in leven. We hebben een verschillende opleiding, verschillende systemen, zelfs de taal is anders.” Hij wijst op het herenigde Duitsland, dat na 34 jaar ook nog steeds problemen kent.

Volgens hem moet Korea niet meer streven naar fysieke hereniging, maar naar „een hereniging van het volk, van de geest. Het enige dat rest, is vrede sluiten.” Hij pleit er bijvoorbeeld voor dat Zuid-Korea het verbod op Noord-Koreaanse media opheft, om wederzijds begrip te vergroten, en dat het land de mijnenvelden langs de grens opruimt, die volgens hem toch weinig militaire waarde meer hebben.

Het belangrijkste obstakel voor vrede is volgens Kim dat Noord- en Zuid-Korea onderdeel zijn van een veel groter geopolitiek conflict. „Vroeger ging het tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, nu tussen de Verenigde Staten en China en Rusland. We hebben nooit de kans gehad onze eigen keuzes te maken. We hebben niet alleen het verdriet van de opsplitsing van ons land, maar ook nog altijd de kou van de Koude oorlog.”


‘Huilen komt na de oorlog. Nu moet ik mensen redden.’ Ook onder vuur laat Charkiv de moed niet zakken

Op de negende verdieping van haar gebombardeerde flat in Charkiv scharrelt Natalija Koezikova rond tussen de brokstukken. Boven haar hoofd steunt het ingezakte en gescheurde betonnen plafond op een houten noodconstructie. Het is hier behoedzaam rondlopen. Wie weet wat je volgende stap voor gevolgen kan hebben, met al die scheuren, ook in de muren. Hier kijkt de dood mee.

Koezikova (39) en Maksym Sinajevski lagen in bed te slapen toen een Russische drone-aanval in de nacht van 3 op 4 april het veertien verdiepingen tellende flatgebouw trof. Betonnen brokstukken vielen op het stel. Bijna twee weken later loopt Sinajevski (33) rond met onder zijn pet drie sneeën op zijn hoofd en verwondingen aan zijn gezicht. Koezikova heeft overal op haar lichaam blauwe plekken. Hun balkon is haast volledig weggeslagen. „Vroeger waren we niet bang”, zegt ze met de schrik in haar stem. „Nu gaan we meteen schuilen als het luchtalarm klinkt.” Koezikova en Sinajevski wonen momenteel ergens anders in Charkiv, op een kamer met alleen een bed. Vandaag kijken ze wat ze mee kunnen nemen uit hun huis.

De nacht van 3 op 4 april bleek bloedig voor Charkiv. De stad werd op meerdere plekken getroffen door zeker vijftien drones met vier doden en twaalf gewonden als gevolg. Maar heel maart en april zijn verwoestende maanden voor de tweede stad van het land (1,5 miljoen inwoners) gebleken. Met drones, raketten en bommen vernietigt Rusland gebouwen, huizen en energiecentrales. De Russische druk op Charkiv, zijn inwoners en hulpverleners neemt toe.

De schade aan het wooncomplex na de inslag van een Russische drone.

Foto’s: Foto Kostyantyn Chernichkin

En ook aan het front zitten de Oekraïense troepen in de verdrukking nu ze geleidelijk terrein verliezen. Het komt allemaal samen nu de westerse steun aan Oekraïne hapert en tekorten aan luchtafweer en munitie oplopen.

De drone-aanval op Koezikova en Sinajevski raakte meerdere etages en verwoestte deels de tiende verdieping. Een gapend gat zit er in de woning van Zoja, die daar direct boven Sinajevski en Koezikova woonde. Ze kwam als enige om bij de aanval. Reddingswerkers droegen haar lichaam zonder hoofd naar buiten, herinnert Koezikova zich. Voor Zoja’s dichtgetimmerde deur ligt op een stuk beton een bos rode anjers. Sinajevski: „De vreedzame mensen lijden.”

‘Hallo, ben je daar?’

Het bleek ook een dodelijke nacht voor drie reddingswerkers. Ze overleden bij een dubbele Russische aanval elders in de stad: na een eerste bombardement kwamen ze bij de getroffen locatie, waarop precies op die plek een tweede aanval volgde, een zogeheten double tap.

Het was „een verschrikkelijke nacht”, zegt Joeri Oelinytsj, hoofd van eenheid 9, in zijn kazerne. Iedereen was via de telefoon op zoek naar collega’s: ‘Hallo, ben jij daar? Hoe gaat het? Waar ben je?’ „Deze aanval was duidelijk bedoeld om ons te doden. De jongens hadden niet de tijd om weg te komen.”

Tot dan toe was het altijd gelukt om elkaar op tijd te waarschuwen, zegt Oelinytsj (38). Via Telegramkanalen werd in de gaten gehouden hoe de Russische projectielen vlogen. Zo konden de hulpverleners tijdig schuilen. Die nacht lukte het niet. Sinds de drie doden bij de dubbele aanval is het werk veranderd, zegt hij. „Iedereen voelt spanning. De meesten zouden misschien Charkiv wel willen verlaten.”

Lees ook
Druk op NAVO-landen om meer luchtafweer te leveren aan Oekraïne – desnoods ten koste van bijdrage aan NAVO-verdediging

Een Duitse Patriot-luchtafweersysteem. Oekraïne heeft hard meer luchtafweersystemen nodig.

Terwijl ze al ruim twee oorlogsjaren vol bloed en dood hebben gezien. Vanaf het begin van de grootschalige Russische invasie op 24 februari 2022 neemt Rusland Charkiv onder vuur. De aanvallen komen onregelmatig. Soms is het maandenlang stil, dan gaan ze opeens wekenlang door. Het is de norm geworden voor Charkiv. „Je weet nooit wanneer de raketten komen”, zegt Oelinytsj. „Het lijkt erg stil te zijn en dan bam!, komen de raketten neer. Feit is dat onze lucht niet is beschermd.”

Reddingswerker Joeri Oelinytsj dwingt zichzelf om niet naar de gezichten van doden te kijken.
Foto Kostyantyn Chernichkin

Charkiv is extra kwetsbaar. De stad ligt zo dicht bij de Russische grens, veertig kilometer verderop, dat de luchtafweer niet op tijd kan reageren op bepaalde Russische raketten. S-300’s , zegt Oekraïne, bereiken de stad in veertig seconden. De luchtafweer van Kyiv heeft meer tijd nodig om te reageren.

De reddingswerkers moeten branden blussen, mensen evacueren en de doden uit het puin graven. Ze zien afgerukte ledematen. Oelinytsj – kort haar, blauw uniform aan – dwingt zichzelf om niet naar de gezichten van de doden te kijken. Anders blijft hij die voor zich zien. „Dode kinderen zijn helemaal verschrikkelijk. Er bestaat waarschijnlijks niks ergers.”

Oelinytsj geeft zich niet de ruimte om zijn emoties te uiten. Hij moet zijn werk doen, als een plicht voor zijn land. „Huilen komt na de oorlog. Nu moet ik mensen redden.”

Patriot-batterijen

Een andere noodlottige dag voor Charkiv was 22 maart. Rusland vernietigde de twee energiecentrales van de stad volledig, met stroomuitval als gevolg. Inmiddels heeft de stad weer elektriciteit dankzij centrales uit de regio. Om het kwetsbare netwerk niet te overbelasten zijn volgens een schema wijken om de beurt afgesloten van elektriciteit. Op straat klinkt het geluid van brommende generatoren, net als in de winter van 2022-2023, toen Rusland ook de Oekraïense energievoorzieningen bombardeerde.

De verwoesting bij een plaatselijke centrale is zo groot, dat het de vraag is of die voor de volgende winter weer zal functioneren. Het scheelt dat het lente is en dat het langer licht is. Daardoor komen er geen dramatische beelden van noodlijdende Oekraïners naar buiten. Het maakt helaas ook de urgentie om Oekraïne te helpen minder groot.

Arbeiders ruimen de schade op na de Russische aanval op het elektriciteitsnetwerk.
Foto Kostyantyn Chernichkin

Maar de inwoners van Charkiv smachten juist naar betere luchtafweer en verse westerse militaire steun. Die steun kan er komen, als zaterdag het Amerikaanse Congres een militair hulppakket ter waarde van 61 miljard dollar (57 miljard euro) aan Oekraïne goedkeurt, dat onder meer artilleriegranaten, luchtdoelraketten en raketten tegen landdoelen omvat. Voor Kyiv geldt momenteel als prioriteit de luchtafweer.

Lees ook
Minister Koeleba: ‘Als Oekraïne deze oorlog wint zal er decennialang geen oorlog zijn in Europa’

Dmytro Koeleba, diplomaat sinds 2003 en minister sinds 2020, tijdens zijn bezoek aan Den Haag in 2022.

Oekraïne vraagt het Westen om zeven Patriot-luchtverdedigingssystemen. Duitsland zegde deze maand al een extra Patriot-batterij toe, bovenop de twee die het al heeft geleverd. Maar andere westerse landen, waaronder Nederland dat wel al eerder een deel van een Patriot-systeem leverde, houden die vooralsnog voor zichzelf. De behoefte aan luchtafweer bleek afgelopen week weer toen bij een Russische raketaanval op Tsjernihiv zeker zeventien doden vielen. Vrijdagochtend lag Dnipro onder vuur. Daarbij vielen ten minste acht doden.

Volgens president Volodymyr Zelensky proberen de Russen met hun bombardementen Charkiv onleefbaar te maken, en zo de inwoners te dwingen de stad te verlaten. Kyiv ziet de beschietingen als de opmaat naar een nieuw Russisch offensief, verwacht in mei of juni. Op sociale media duikt Russische nepinformatie op die de burgers oproept te evacueren, omdat de stad omsingeld zou worden.

Straatbeelden uit Charkiv.

Foto’s: Kostyantyn Chernichkin

Maar de inwoners peinzen er niet over om te vertrekken. Want Charkiv is hún stad. Een stad met inwoners van gewapend beton, zegt reddingswerker Oelinytsj, verwijzend naar een bekend gebouw van gewapend beton in het centrum van Charkiv. De burgers van Charkiv geloven niet dat de Russen hun stad kunnen innemen. Zeker niet omdat het Oekraïense leger inmiddels beter is uitgerust dan toen de grootschalige invasie begon. Buiten de stad rijden vrachtwagens met boomstammen en betonplaten naar nieuw te bouwen verdedigingslinies.

Pizza en cognac

De inwoners laten zich niet kennen. Als het luchtalarm klinkt, gaat niemand de diepliggende metrostations in. Dat doen ze pas na een raketinslag. Een muziekfestival gaat door. Cafés en restaurants zijn open. Mensen staan in de rij te wachten bij een bushalte, terwijl het luchtalarm net heeft geklonken.

In de noordoostelijke buitenwijk Saltivka, zwaar getroffen door Russische bombardementen, zit een groep vrienden ’s avonds op een caféterras. Op tafel staan kaarsen en een fles cognac. Ze eten pizza. Thuis hebben ze geen elektriciteit. Het belangrijkste is dat ze nog leven, houden ze lachend de moed erin.

In de woning van Maksym Sinajevski en Natalija Koezikova kijkt de gebutste Sinajevski ontspannen rond. Hij kan nog altijd lachen. „Waarom zou ik huilen?”

Koezikova daarentegen zoekt gehaast naar spullen. Haar ogen schieten alle kanten op. Ze wil het liefst zo snel mogelijk haar woning verlaten. „Het is hier gevaarlijk.” Ook zij en haar man blijven in Charkiv, ze houden van hun stad.

Als het luchtalarm klinkt, kijkt Koezikova verschrikt op en zegt opgejaagd: „Oei, oei, laten we weggaan. Het is eng hier.” Anderhalve minuut later doet Sinajevski de voordeur van de woning op slot en lopen hij en Koezikova naar buiten met een magnetron, een toetsenbord en en een mop.

Pizza eten op een caféterras kan. Bij kaarslicht, want er is lang niet altijd stroom.
Foto Kostyantyn Chernichkin


Achterstand? Europa is juist ‘goed voorbereid op de digitale toekomst’

Begin tegen Thierry Breton niet over zwaktes, afhankelijkheden, achterstanden of gebreken. Europa, zegt de Eurocommissaris, „heeft de leiding”. En ja: dan bedoelt Breton van de wereld. En inderdaad op het gebied van digitale ontwikkeling.

Kan Europa nog meekomen als technologiemacht, vroeg NRC zich de afgelopen weken af in een serie. Amerikaanse bedrijven als Google, OpenAI en Nvidia domineren de markt, terwijl ook China met onder meer Huawei en TikTok een fors en groeiend aandeel heeft. Nieuwe innovaties en investeringen lijken soms wel alleen búíten Europa plaats te vinden, waardoor de EU steeds afhankelijker lijkt te worden van de andere grootmachten.

Breton is net terug uit Finland en vertrekt een dag later naar Slovenië en Italië: allemaal onderdeel van een tournee langs de Europese producenten van defensiematerieel. Recent was de Fransman vooral druk met het versterken van die defensie-industrie, nadat hij in 2021 een vergelijkbare missie had rond vaccinproductie.

Maar als Eurocommissaris voor de Interne Markt was Breton de afgelopen jaren ook verantwoordelijk voor het ‘versterken van de technologische soevereiniteit van Europa’. En ja: daarin is de Fransman, die er überhaupt om bekendstaat geen moeite te hebben met onbescheidenheid, geslaagd. „100 procent. Natuurlijk”, antwoordt hij op de vraag of Europa er nu beter voorstaat dan aan het begin van zijn termijn.

Belangrijker nog: Europa heeft zich volgens Breton goed voorbereid op de toekomst. Allereerst door nieuwe wetgeving die optimaal gebruikmaakt van de „nieuwe tsunami aan data” die de EU creëert, als „grootste digitale markt van de wereld”. De zogeheten ‘dataverordening’, vorig jaar aangenomen, moet de toegang tot en het gebruik van data binnen de EU gaan harmoniseren, zodat (nieuwe) bedrijven er optimaal gebruik van kunnen maken. „En omdat we de grootste industriële macht hebben, creëren we dus het grootste aantal industriële data, die we kunnen inzetten.”

Ten tweede, zegt Breton, door zich te sterken in de technologie die met deze data aan de slag gaat: de chipindustrie. „Iedereen die iets daarmee wil, wordt geschoold in Europa. En we bouwen aan de fabrieken.” De zogeheten Europese ‘Chips Act’, die onder meer grootschalige staatssteun mogelijk maakt, stimuleerde recent de bouw van onder meer chipfabrieken van Intel en TSMC in Duitsland.

Breton: „En het derde punt is natuurlijk: regels. Ik heb dertig jaar ervaring in het bedrijfsleven en als ik iets heb geleerd, is het dat je regels nodig hebt om innovatie te stimuleren. Omdat je, als je als bedrijf gaat investeren, zeker wilt zijn dat je niet te maken krijgt met rechtszaken. Dus om het digitale domein te organiseren en innovatie te stimuleren hebben we regels nodig, en wij zijn de enige democratische macht die in staat blijkt regels op te stellen en in te voeren.”

Breton doelt op de omvangrijke digitale wetgevingspakketten die in Brussel de afgelopen jaren het vlaggenschip waren van de digitale strategie. De Digitale Marktenwet moet grote techbedrijven dwingen eerlijke concurrentie toe te laten. Met de Digitale Dienstenwet worden platforms verplicht illegale content sneller te verwijderen en desinformatie te bestrijden. En de AI Act legt kunstmatige intelligentie aan banden.

Het is waar Europa traditioneel om bekendstaat: regelgeving, om daarmee mondiaal impact te hebben – bijvoorbeeld recent met die over privacy, of in eerdere jaren al over cosmetica. Maar of Europa nog steeds zo’n normsteller kan blijven, terwijl het de technologische achterstand niet inloopt, wordt door veel analisten betwijfeld.

Foto ANP

Van alle dingen die u opnoemt, staat de EU er toch vooral om bekend als eerste en de beste te zijn met het maken van regels. Maar als het gaat om onze technologische voorsprong en hoe onze bedrijven het doen in vergelijking met concurrenten elders: dan loopt Europa nog altijd flink achter.

„Ik moet u eerst corrigeren. Ik zeg niet dat we de beste regels hebben – ik ben geen evangelist. Dit zijn regels die hier democratisch tot stand zijn gekomen, we hoeven ze ook niet naar elders te exporteren. We zeggen alleen: je bent welkom als je in Europa zaken wil doen, maar we rijden hier wel aan de rechterkant van de weg. Dus als je dat niet gewend bent, moet je je aanpassen. Omdat de regels die wij hebben opgesteld belangrijk zijn voor eerlijke concurrentie, of om bijvoorbeeld onze kinderen online te beschermen.

„Maar als het gaat om het creëren van nieuwe techbedrijven – niet alleen voor chips, maar breder – ontbreekt het ons volgens mij nog aan twee dingen. Allereerst moeten we werk maken van een Europese kapitaalmarktunie. Het is nog altijd veel makkelijker in de VS geld te vinden voor de ontwikkeling van een nieuw bedrijf dan in Europa. Dat moet absoluut een van de hoofdtaken van een nieuwe Commissie worden. En ik weet dat dat moeilijk is, maar alles wat we de afgelopen jaren hebben gedaan was ingewikkeld.

En het tweede dat we nodig hebben, is een betere digitale infrastructuur. En daarmee zijn we ook al begonnen.”

Breton doelt op schetsen voor een ‘digitale netwerkenwet’ die hij onlangs presenteerde, en die ervoor moet zorgen dat digitale netwerken, bijvoorbeeld voor cloud- en edgecomputing, efficiënter en veiliger met elkaar verbonden worden op EU-niveau.

Droomt u er nog weleens van dat er een Europese Facebook, Google, Amazon of TSMC opstaat of heeft u die hoop al verloren?

„Ik ben meer een doener dan een dromer. Ik heb geen tijd voor dromen. Een visie is natuurlijk belangrijk, maar die kun je beter hebben terwijl je wakker bent. Dat gezegd hebbende: we hébben al Europese digitale platforms. En ik denk ook dat we méér bedrijven zoals Airbus of ASML zouden kunnen hebben. Natuurlijk: omdat ik geloof dat we daarvoor extreem, extreem goede capaciteiten hebben.”

Maar is het realistisch om als Europa de kampioen te blijven in het maken van regels, als we uiteindelijk geen eigen technologische grootmachten hebben?

„Ik begrijp uw vraag niet – die is irrelevant. Regels vaststellen gaat niet om de nationaliteit van bedrijven. Als ik voor mijn kleinkinderen een pop op de Europese markt koop, weet ik zeker dat daar geen giftige chemische producten in zitten. Hetzelfde moet gelden voor de digitale wereld. Wij maken daarvoor regels, omdat we dat belangrijk vinden. Voor eerlijke concurrentie, of bijvoorbeeld voor de veiligheid van onze burgers. Of een bedrijf uit Amerika, China of Europa komt is volstrekt irrelevant.”

Staatssteunrace

Een van de manieren waarop Europa de afgelopen jaren nieuwe techbedrijven wilde stimuleren, is via het uitdelen van staatssteun – bijvoorbeeld de miljarden die Duitsland steekt in de ontwikkeling van nieuwe chipfabrieken. De traditioneel strenge Europese staatssteunregels werden daartoe opgerekt, niet alleen voor de chipsector, maar ook voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van batterijtechnologie en waterstof.

Het leidt in kleinere landen als Nederland tot zorgen. De eerlijke concurrentie op de Europese interne markt kan in gevaar komen, als er voor bedrijven in Frankrijk en Duitsland grote potten geld wachten en elders niet. Tegelijk voelt Nederland er weinig voor om dan maar meer geld Europees uit te geven – bijvoorbeeld via nieuwe gezamenlijke Europese schulden.

Breton staat erom bekend groot voorstander te zijn van dat laatste – de afgelopen jaren riep hij al verschillende keren op tot nieuwe ‘eurobonds’. Gevraagd of er in de EU de afgelopen jaren niet al genoeg staatssteun is uitgedeeld, glimlacht hij: „Als ik het voorbeeld van de Amerikanen zou volgen, zouden we nog véél meer publiek geld moeten uittrekken. Maar dat zijn de Verenigde Staten, en in Europa zijn we nu eenmaal terughoudender met geld, omdat we het hier niet zelf kunnen printen.”

Toch denkt Breton: het is belangrijk via staatssteun een „gelijk speelveld” met onder meer de VS, maar ook Japan en Zuid-Korea te creëren. „Ik was zelf als Frans minister van Financiën zeer terughoudend met het uitgeven van publiek geld. Maar ik geloof dat we hier in Europa nu de juiste aanpak hebben. We zijn minder interventionistisch dan de VS of China, maar vinden de juiste balans.”

In een land als Nederland bestaat traditioneel grote huiver voor het uitgeven van al te veel publiek geld, laat staan gezamenlijke leningen.

„Ik wil niet in karikaturen vervallen. Maar laat ik zeggen: landen die bekendstaan als zuinig, zijn soms te zuinig als het gaat om uitgaven voor defensie, of bij het terugdringen van hun CO2-uitstoot, het veranderen van hun energievoorziening. En laat duidelijk zijn: ik weet precies wie de goede leerlingen waren in het transformeren van hun economie richting emissievrij. En ik ken ook precies de goede leerlingen die zich aan de NAVO-normen hielden.

„Maar ik wil niet in termen van ‘goed’ of slecht’ spreken. We moeten dit als EU-lidstaten samen doen. En ik bedoel dit heel serieus: er komen moeilijke tijden aan. De tijden dat je je alleen maar kunt verzetten zijn voorbij. En je kunt niet tegelijk een vriend van de interne markt zijn én een zuinigerd. Als je geen gezamenlijke leningen wil, dan wil je kennelijk dat elk land de nieuwe uitdagingen aangaat voor zover ze daar zelf de capaciteit voor hebben. En als je dat wil, dan moet je niet klagen. Dan moet je niet bij mij aankomen met: andere landen doen meer dan ik.”

We weten dat we fors moeten investeren. En geloof me: de beste manier om dat te doen is gezamenlijk

Toch lijkt de zorg terecht: de interne markt dreigt op dit moment uit balans te schieten door de nationale subsidies die rijkelijk vloeien.

„Daarom pleit ik er ook voor om het in plaats van nationaal, Europees te doen. Geloof me, ik ben ook geen fan van al die nationale staatssteun. En ik ben ook geen voorstander van schulden, ik zeg alleen dat het beter is ze gezamenlijk te maken voor het bijeenhouden van de interne markt. Brexit heeft ons geleerd dat je grote uitdagingen niet alleen aankan. We zien de situatie in Oekraïne, de voortdurende dreiging van Rusland. We weten niet wat er komend jaar in de VS gaat gebeuren en we weten tegelijk exact hoe China zich ontwikkelt. Dus ja: we weten dat we fors moeten investeren in de digitale transitie, in de groene transitie. En geloof me: de beste manier om dat te doen is gezamenlijk.”

Maar hoeveel de EU ook uitgeeft, meekomen met de VS of China lukt toch niet. Vreest u niet in een subsidieoorlog terecht te komen die u toch niet kunt winnen?

„Het klopt niet dat bedrijven louter staatssteun achterna jagen. Als je je ergens vestigt, gaat dat om het aanwezige arbeidspotentieel, de aanwezigheid van klanten, het hele zakelijke ecosysteem, een stevige rechtsstaat. En die hebben we allemaal in Europa. En waarvoor heb je dan nog staatssteun: om bepaalde risico’s voor bedrijven die innoveren te verkleinen. Maar het is een sluitstuk. Ik geloof niet dat we alleen maar toe moeten naar méér staatssteun. We moeten doen wat nodig is, maar ook niet méér.”

Een van de redenen waarom bedrijven zich ergens vestigen is de aanwezigheid van capabel personeel. Vreest u dat door het anti-migratiesentiment in veel EU-landen het lastiger wordt nieuw talent aan te trekken?

„Die vraag is absoluut belangrijk. Er is mondiaal een race gaande om talent. Maar om mensen aan te trekken, moeten we vooral aantrekkelijk zijn. Daarvoor moeten we ons best blijven doen. Maar laten we de getallen in perspectief plaatsen: we hebben vorig jaar circa drie miljoen arbeidsmigranten, legaal, verwelkomd. En ongereguleerd arriveerden er 380.000 mensen [dit aantal verwijst naar het aantal ‘irreguliere grensoverschrijdingen’ aan de Europese buitengrens, in totaal vroegen 1,1 miljoen mensen in 2023 asiel aan in de EU]. Dat lijkt me de juiste balans.”

Tegelijk begint bijvoorbeeld in Nederland het sentiment richting die legale arbeidsmigranten wel te veranderen.

„Dat weet ik, en ik heb ook gehoord wat de baas van ASML daarover heeft gezegd. We moeten voorzichtig zijn welk signaal we uitzenden naar de mensen die bereid zijn om in Europa te komen werken. Of naar Europa terug willen keren. En dat willen nog steeds veel mensen. We hebben onlangs mensen geworven voor het team dat de nieuwe techregulering gaat handhaven, en we waren verbaasd over hoeveel Europeanen van buiten Europa terug willen komen om hun expertise hier in te zetten. Ik denk dat Europa nog steeds een enorm aantrekkelijk continent is om te leven, om te leren, met goede toegang tot zorg, onderwijs. We moeten ervoor zorgen dat we zo aantrekkelijk blijven.”


De grootste democratie ter wereld staat steeds meer onder druk

Een historisch fotoboek, een notitieblok en pen in de nationale driekleur en kopjes stomende thee uitgestald achter glimmende naambordjes: de internationale pers in hoofdstad New Delhi wordt met open armen ontvangen op de burelen van de Indiase Verkiezingscommissie (ECI). De uitnodiging aan de correspondenten is ongebruikelijk, stelt voorzitter Rajiv Kumar na een voorstelrondje. De instantie heeft het initiatief genomen „omdat we een sterk vertrouwen hebben in het gehele verkiezingsproces dat ons te wachten staat”. Hij wijdt er graag over uit.

In India beginnen vrijdag de grootste verkiezingen ooit. Om die in goede banen te leiden, krijgt de ECI de leiding over vijftien miljoen ambtenaren, die tijdelijk van hun normale taken zijn ontheven. In zeven weken trekken ze kriskras door het land. In India, een federale republiek met 28 deelstaten, zijn er elk jaar wel ergens lokale verkiezingen. Maar de algemene stembusgang voor de zetelverdeling in de Lok Sabha, het nationale parlement, is eens in de vijf jaar. Het is een strakke organisatie, vertelt Kumar.

De ECI legt graag de nadruk op de frisse moed waarmee ze de logistieke inspanningen aanpakt om de stembusgang voor ruim 900 miljoen kiesgerechtigden te organiseren. Maar onder Indiase en buitenlandse analisten heerst er ook een ander sentiment. Zij hebben zorgen over het democratische gehalte van deze verkiezingen en het waarborgen van burgerlijke vrijheden. De Amerikaanse ngo Freedom House noemt India slechts ‘gedeeltelijk vrij’ en waarschuwt voor toegenomen repressie, vooral van religieuze minderheden. En het Zweedse instituut V-Dem, dat zich op goed bestuur richt, stelt in een recent verschenen rapport dat India ondanks zijn meerpartijenstelsel steeds meer op een autocratie begint te lijken.

Het afbrokkelen van de democratie is volgens analisten het resultaat van tien jaar beleid van premier Narendra Modi, die met zijn hindoenationalistische Bharatiya Janata-partij (BJP) leiding gaf aan twee coalitieregeringen. Modi wil een derde termijn, wat naar alle verwachting ook zal lukken.

Stempel op staatsapparaat

„Dit zijn de meest ondemocratische verkiezingen in India in zeker veertig jaar”, zegt Christophe Jaffrelot onomwonden. De Franse politicoloog, verbonden aan Sciences Po (Parijs) en King’s College (Londen), is gespecialiseerd in Zuid-Aziatische politiek en geschiedenis. In zijn zeer kritische onderzoeken beschrijft hij hoe Narendra Modi sinds zijn aantreden, in 2014, zijn stempel op India drukte. De BJP kreeg vleugels onder Modi, die politieke ervaring opdeed in de volkrijke westelijke deelstaat Gujarat. Jaffrelot omschrijft hem als een populist met een „enorm talent om rechtstreeks de verbinding met het gewone publiek aan te gaan”. Inmiddels heeft Modi zowel het land als zijn partij steeds meer in een stevige greep.

Die harde hand volgt uit de voornaamste ideologie van de partij, het hindoenationalisme. Doel is om van India een staat te maken waarin het hindoeïsme in cultureel en politiek opzicht de boventoon voert. Andere religieuze groepen moeten zich daarin schikken, en worden als tweederangsburgers gezien.

In het afgelopen decennium zijn er wetten doorgevoerd die het Indiase secularisme ondermijnen – zoals een burgerschapswet voor migranten, die moslims buitensluit. Modi heeft de religieuze meerderheid van het land getransformeerd in een politieke meerderheid. Die verwevenheid van religie en politiek beleefde begin dit jaar een hoogtepunt, bij de opening van een belangrijke hindoetempel in de noordelijke stad Ayodhya. Deze Ram-tempel was eerder de locatie van een eeuwenoude moskee en onderdeel van een bitter dispuut tussen de bevolkingsgroepen. De opening werd groots gevierd door hindoes – en Modi greep het mediaspektakel aan als officieuze aftrap van zijn campagne.

Verkiezingsfunctionarissen treffen voorbereidingen na het verzamelen van elektronische stemmachines in een distributiecentrum voor stemmateriaal in de noordelijke stad Haridwar, aan de vooravond van fase één van de Indiase algemene verkiezingen.

Foto Arun Sankar/AFP

Vlak voor deze verkiezingen voerde de BJP nog wat manoeuvres uit om het staatsapparaat naar haar hand te zetten. Zelfs de verkiezingscommissie bleef niet gespaard: twee commissieleden vertrokken – de een ging met pensioen, de ander had „onenigheid” volgens commissievoorzitter Kumar – en werden vervangen via een nieuwe procedure die het kabinet en de premier een grote stem geeft in de benoeming en waartegen de oppositie zich tevergeefs had verzet.

De oppositie kreeg met meer tegenslagen te maken. Arvind Kejriwal, boegbeeld van oppositiepartij Aam Aadmi (AAP) en de hoogste verkozen functionaris van hoofdstadgewest Delhi, werd gearresteerd op verdenking van omkoping. Kejriwal, die ook landelijk campagne zou voeren, ligt geregeld overhoop met de nationale BJP-regering. Zijn hechtenis, die in ieder geval is verlengd tot ná de eerste stemdag, en de arrestatie van andere AAP-politici worden door Kejriwals medestanders een „politieke actie” genoemd. Onderwijl werden de bankrekeningen van de Indian National Congress-partij bevroren, wat ook voor die grote oppositiepartij – van oudsher rivaal van de BJP – het campagnevoeren belemmerde.

PoliticoloogChristophe Jaffrelot Dit zijn de meest ondemocratische verkiezingen in India in zeker veertig jaar

„Er is geen ‘gelijk speelveld’ in de campagne”, zegt Jaffrelot. Volgens hem is het overduidelijk dat de zittende macht er alles aan doet om tegenstrevers buitenspel te zetten. Staat de uitslag van deze algemene verkiezingen al vast? „Daarvan kun je van tevoren nooit volledig zeker zijn.”

Peilingen laten zien dat de BJP populair is, wat in grote mate is toe te schrijven aan Modi’s persoonlijkheid. Zijn ‘garantie’ tijdens de campagne: ontwikkeling en infrastructuur. De ideologische retoriek klinkt luid bij publieke bijeenkomsten, maar uit het deze week gepubliceerde partijprogramma blijkt dat de BJP ook stemmers voor zich wil winnen voor wie economisch beleid een belangrijke factor is.

Sinds vorig jaar vormen Congress, AAP en een twintigtal andere partijen een coalitie die samen optrekt in deze campagne, maar geen duidelijke leidersfiguur heeft. In het eigen verkiezingsmanifest richt de Congress-partij zich op sociaal-economische kwesties, zoals de hoge jeugdwerkloosheid, waar de huidige regering onvoldoende oog voor zou hebben.

In het enorme land wordt politieke voorkeur van oudsher bepaald door een combinatie van economische belangen, kaste en religie. De BJP heeft twaalf van de 28 deelstaatregeringen in handen. Grofweg is er een geografische kloof: in het noorden heeft de BJP veel steun, maar in het oosten en zuiden zijn andere politieke stromingen dominant, waaronder het socialisme. Modi bracht dit al jaar zes bezoeken aan kiesdistricten in het zuidelijke Kerala.

Voor de zittende premier zijn de verkiezingen „als een gecalculeerd risico” waarbij hij zo veel mogelijk factoren probeert te controleren, aldus Jaffrelot. Modi heeft weliswaar autocratische trekjes, maar hij weet ook dat hij de kiezers onder ogen moet komen. „Dat is de enige manier om legitimiteit te krijgen.” Het risico moet zo klein mogelijk blijven, de winstmarge straks zo groot mogelijk. De BJP heeft aangekondigd 370 zetels te willen winnen in de Lok Sabha: een ruime meerderheid op een totaal van 543, zeker met zetels van coalitiepartijen daarbij opgeteld. De partijtop ziet dat als een voorspelling die zal uitkomen, opiniepeilers denken dat zo’n monsterzege bijna onhaalbaar is.

Sociale druk

De campagne komt nu pas echt op gang. De nieuwe verkiezingsprogramma’s duiden erop dat economie een zwaartepunt in het debat kan zijn. Maar als de BJP die overmacht wint, vrezen liberalen, kan het een derde termijn aangrijpen om de Indiase staat diepgaand te hervormen.

Volgens Jaffrelot komen dan twee belangrijke pijlers in het gedrang. voor het ideaal van de Hindu rashtra, de hindoestaat, zou secularisme geschrapt worden. Ook zou de regering nog meer instanties in het staatsapparaat die onder controle staan van de deelstaatregeringen, waaronder de onafhankelijke financiële onderzoeksdienst, direct willen aansturen. Zo zou het federalisme ontmanteld worden.

Maar ook zonder zulke grondwettelijke aanpassingen is het gedachtegoed van de BJP al diep in de maatschappij doorgedrongen. Voor 2014 werd het hindoenationalisme al uitgedragen door maatschappelijke organisaties. Burgerwachten ageren bijvoorbeeld in hun eigen gemeenschappen tegen relaties tussen hindoes en moslims – waarbij vooral moslimmannen ervan worden beschuldigd dat ze hindoevrouwen tot de islam willen bekeren – en tegen koeienslachters. In sommige gevallen leidt zulk fanatisme tot lynchpartijen. Minderheden worden steeds meer in het nauw gedreven, militanten worden zelden tot de orde geroepen. Jaffrelot: „Ook als een andere partij wint, zal het moeilijk zijn deze sociale veranderingen snel terug te draaien.”

Lees ook
Niet elke god is geliefd in het ‘land van de goden’

Niet elke god is geliefd in het ‘land van de goden’

Indiase stembureaus verplaatsen de verzegelde elektronische stemmachines voor de eerste fase van de parlementsverkiezingen van 2024 in de noordelijke stad Jaipur.
Foto Rajat Gupta/EPA

Burgerlijke vrijheden staan onder druk, vanuit de overheid en vanuit de samenleving. Het verwijt dat iemand ‘anti-India’ of ‘anti-nationalistisch’ is geldt inmiddels als een van de ergste die in het publieke debat geuit kunnen worden, al dan niet opgevolgd door een hausse aan intimiderende berichten van internettrollen. De beschuldiging wordt gebruikt tegen oppositiepolitici, maar ook tegen maatschappelijke activisten en journalisten – iedereen van wie de bezigheden op enige manier gezien kunnen worden als kritiek op de centrale regering, of op de heersende sociale opvattingen. Dit leidt tot zelfcensuur, schrijft onderzoeker Chietigj Bajpaee in een recente analyse voor de Britse denktank Chatham House.

Met de vrijheid van meningsuiting is het slecht gesteld in India. Volgens de ngo Reporters Without Borders is het geweld tegen en de tegenwerking van journalisten sinds 2014 toegenomen; negen zitten er nu vast. Daarbij zijn niet meer alleen Indiërs doelwit, maar ook buitenlandse critici. Ontwikkelingsorganisaties mogen bijna geen geld meer ontvangen van buitenlandse donateurs. De BJP-regering reageerde giftig op elk van de in dit artikel genoemde ranglijsten. Delhi zou zelfs een Indiase denktank hebben gevraagd om een eigen democratieranglijst op te stellen.

Die vijandige houding tegenover internationale waardeoordelen is te zien als de apotheose van twee machtstermijnen. Modi wordt niet alleen gezien als sterke leider in eigen land. Veel Indiërs zijn goed te spreken over de manier waarop zijn partij India op het internationale toneel vertegenwoordigt: sterk tegen terrorisme, en vaak gekant tegen bemoeienis van het Westen.

Lees ook
In een multipolaire wereld bepaalt India zelf waar het bruggen bouwt

Premier Narendra Modi van India keek tijdens de BRICS-top in Zuid-Afrika in augustus via een livestream mee naar de succesvolle onbemande maanmissie. Dit weekend ontvangt hij in New Delhi de leiders van de G20.

Andersom houden westerse landen zich tot nu toe veelal stil als het gaat om interne ontwikkelingen in India. Die lankmoedige houding komt volgens Bajpaee door India’s geopolitieke positie. De democratie mag er dan onvolmaakt zijn, maar in de strubbelingen tussen de Verenigde Staten en andere westerse landen enerzijds en de Chinese eenpartijstaat anderzijds geldt India als belangrijke medestander. „De zorgen over de democratische terugval zullen gebagatelliseerd blijven worden”, voorspelt de analist van Chatham House. Christophe Jaffrelot heeft een harde conclusie: „Ze komen ermee weg.”


Ecuador wilde een sterke leider. Dat heeft het gekregen

Verguisd op de rest van het continent, geliefd in eigen land. Het eerste half jaar van Daniel Noboa als president van Ecuador is in ieder geval niet onopgemerkt voorbijgegaan. En wat hemzelf betreft, is de hard-rechtse politicus pas net begonnen.

Noboa trad eind november aan, op een moment dat veel Ecuadorianen vreesden dat hun land dreigde af te glijden tot een narcostaat. Sindsdien profileert hij zich als sterke leider die in de strijd tegen de drugsbazen zelf ook graag de randen van de wet opzoekt. Eerder dit jaar escaleerde hij de strijd tegen bendes na een criminele geweldsexplosie tot ‘binnenlands gewapend conflict’, om ook het leger te kunnen inzetten tegen deze ‘terroristen’. Begin deze maand ontketende Noboa een enorme, nog altijd voort etterende diplomatieke rel door de ambassade van Mexico in Quito binnen laten te vallen door een arrestatieteam. En nu door aanhoudende hitte en droogte de elektriciteit in het Zuid-Amerikaanse land al dagen hapert, ziet de president ‘sabotage’ door ‘hoerenzonen’.

Deze zondag wil de 36-jarige zoon van een bananenmagnaat zijn macht verder uitbreiden. Bij een referendum kunnen Ecuadorianen zich uitspreken over elf wetswijzigingen, waarvan vijf van de Grondwet, om de staat meer armslag te geven. Deels gaat het om maatregelen die het leger en de politie moeten sterken in hun strijd tegen de narco’s en hun belangrijkste bolwerken: gevangenissen. Maar er zitten ook heel andere wijzigingen tussen. Zoals de invoering van arbeidscontracten op uurloonbasis, de uitlevering van staatsburgers of de erkenning van internationale arbitrage bij investeringsgeschillen.

Uit enquêtes blijkt dat de bevolking de wetswijzigingen in ruime meerderheid zal aannemen. De kennis over de inhoud van de voorstellen is tegelijkertijd beperkt: in een peiling van Click Research bleek 42 procent van de ondervraagden deze maand niet te weten waar de vragen over gaan. Toch zei twee derde ermee in te zullen stemmen.

Geïnspireerd door Bukele

Het plebisciet is daarmee eerder een referendum over Noboa’s functioneren. En omdat hij – zeker vergeleken met voorgangers – nog brede populariteit geniet, kan de president zondag zijn positie fors verstevigen. Dit doet hij in opmaat naar de presidentsverkiezingen van begin 2025, waar hij een volwaardige ambtstermijn wil winnen (hij dient nu alleen de termijn van zijn voortijdig vertrokken voorganger uit).

President Daniel Noboa eerder deze maand.
Foto Karen Toro/Reuters

In een land waar presidenten elkaar razendsnel kunnen opvolgen, zou Noboa weleens een tot blijvende machtsfactor kunnen uitgroeien. Hij vergelijkt zichzelf al openlijk met de Salvadoraanse president Nayib Bukele, een andere millennial die de bendes in zijn land zonder veel respect voor de rechtsstaat de oorlog verklaarde. Bukele verwierf er tot ver buiten zijn eigen land populariteit mee en won eerder dit jaar met gemak een – volgens de Grondwet verboden – tweede termijn.

Lees ook
Hoe influencer-president Bukele zijn El Salvador (en de rest van Latijns-Amerika) betovert

Nayib Bukele hield zondagavond op het balkon van het nationale paleis zijn overwinningstoespraak. Naast hem zijn vrouw Gabriela Rodriguez.

Buiten Ecuador staat Noboa echter veel zwakker. De inval bij de Mexicaanse ambassade, waarbij een voortvluchtige ex-vicepresident werd opgepakt, kwam hem in de regio op unanieme kritiek te staan en maakt Ecuador tot een soort paria.

Uit solidariteit met Mexico hebben de linkse regeringen van Venezuela en Honduras al hun hoge diplomaten teruggeroepen uit Quito. Mexico voert bij de Verenigde Naties campagne om Ecuador tijdelijk te schorsen als lidstaat en daagt het land bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens de „flagrante schending” van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer.

Sinds drugsbendes begin dit jaar een geweldsexplosie hebben ontketend, worden er ook militairen ingezet tegen de criminelen.
Foto AFP

Noboa reageert onbewogen op alle buitenlandse kritiek. In een interview met de Australische nieuwszender SBS nodigde hij de Mexicaanse president, Andrés Manuel López Obrador, deze week uit om het „uit te praten bij een ceviche [een Zuid-Amerikaans visgerecht] of een paar taco’s”. Dat zo’n verzoeningsetentje er komt, lijkt onwaarschijnlijk: in het zelfde vraaggesprek zei hij ook „nul spijt” te hebben van de omstreden inval.

Internationaal isolement

Het is de vraag of Noboa zich dit isolement kan veroorloven. In operaties met klinkende namen als ‘Uitzaaiing’ treedt justitie onder hem weliswaar voortvarender op tegen de narco’s en hun handlangers binnen politiek en bestuur, maar de drugshandel die hij belooft te bestrijden is ook zeer internationaal vertakt.

Zo staan de criminele bendes in zijn land onder invloed van onder meer de twee grootste Mexicaanse kartels. Zij gebruiken de bendeleden als pionnen in hun onderlinge strijd om toegang tot de Ecuadoriaanse zeehavens, die ze gebruiken voor de uitvoer van cocaïne uit buurlanden Peru en Colombia. Internationale samenwerking is onontbeerlijk bij het aanpakken van die handel.

De ambassade-inval kost Noboa meer cruciale vriendschappen. De linkse Colombiaanse president Gustavo Petro schortte maandag de bilaterale samenwerking met het kleinere buurland op. En dat net nu de noordelijke Andesregio door het weerfenomeen El Niño met grote droogte kampt: stuwmeren vallen droog en waterkrachtcentrales wekken veel minder stroom op. Colombia beperkte daarop vorige maand al de levering van elektriciteit aan Ecuador, om die eind vorige week helemaal te staken.

In reactie op de stroomuitvallen kondigde de president een ‘energienoodtoestand’ af. De minister werd vervangen en haar departement doorzocht.
Foto Karen Toro/Reuters

Nadat afgelopen weekeinde in meerdere Ecuadoriaanse steden de stroom urenlang was uitgevallen, wees Noboa op vermeende politieke ‘sabotage’. „En die gaan wij niet toestaan, want deze ellendelingen doen dit een week voor het referendum waarvan ze weten dat ze het gaan verliezen.” De president liet justitie een vooronderzoek openen, verving zijn minister van Energie en Mijnbouw en kondigde een ‘energie-noodtoestand’ af. Aan de Ecuadorianen beloofde hij prompt dat zijn regering deze maand de helft van ieders energienota betaalt.


Amerikaanse hulp voor Oekraïne een stap dichterbij – maar nog altijd onzeker

Na maanden talmen heeft de Huisvoorzitter Mike Johnson woensdag eigen plannen ingediend om Amerikaanse hulp aan Oekraïne, Israël en Taiwan voort te zetten. Stemmingen daarover in het Huis, nu voorzien op zaterdagavond, bepalen niet alleen de toekomst van Oekraïne, maar ook die van Johnson zelf. Binnen zijn Republikeinse fractie bestaat veel weerstand tegen de miljardensteun waar de Senaat twee maanden geleden akkoord mee ging. Vanwege de minimale minderheid van de Republikeinen heeft de voorzitter Democratische hulp nodig.

In een poging het interne oproer te dempen heeft Johnson het internationale veiligheidspakket van 95 miljard dollar (bijna 90 miljard euro), waar president Joe Biden en de Senaat het over eens zijn, opgeknipt in vier losse voorstellen: 60 miljard dollar voor Oekraïne, 26 miljard voor Israël en 8 miljard voor Taiwan. Een vierde wet moet de verkoop van het Chinese sociale medium TikTok afdwingen, regelt onteigening van Russisch eigendom en verstevigt sancties tegen Iran. Republikeinen die in februari een tweepartijendeal over migratie blokkeerden, zijn nu woedend dat Johnson in zijn voorstel niets regelt voor strengere maatregelen aan de zuidgrens.

Lees ook
Militaire en diplomatieke noodkreten uit Oekraïne wijzen westerse bondgenoten op dreigend verlies in de oorlog

Het Oekraïense stadje Tsjasiv Jar, even ten westen van het door Rusland bezette Bachmoet, ligt al weken onder Russisch vuur.

Ruzie onder Republikeinen

Er is geen twijfel dat voor alle vier de componenten van het plan een ruime meerderheid bestaat in het Huis van Afgevaardigden, maar om deze überhaupt plenair in stemming te kunnen brengen, moet Johnson zijn eigen fractie bijeenhouden. Door tussentijds vertrek van verschillende Republikeinen slinkt hun meerderheid eind deze week tot 217 zetels, tegenover 213 Democraten. Republikeinse afgevaardigden Marjorie Taylor Greene en Thomas Massie hebben aangekondigd dat ze Johnson willen afzetten, zoals afgelopen oktober gebeurde met zijn voorganger Kevin McCarthy. Die werd weggestuurd door acht partijgenoten en de volledige Democratische fractie.

Johnson kan door nog minder Republikeinen gewipt worden dan McCarthy, maar de vraag is of Democraten met zo’n motie van wantrouwen opnieuw zouden instemmen. De partij van Biden wil bovenal dat de Verenigde Staten de militaire steun aan Oekraïne tegen de Russische invasie opvoeren. Berichten uit dat land suggereren dat de verdediging geen stand kan houden als Amerika niet snel over de brug komt. Tegelijkertijd maakt de escalatie van de strijd tussen Israël en Iran het extra urgent de bondgenoot in het Midden-Oosten bij te staan.

De Democraten hebben laten doorschemeren dat zij akkoord kunnen gaan met Johnsons aanpassingen aan het hulppakket, zoals het opknippen, maar ook strenger toezicht op het Oekraïense deel. De door veel Democraten gewenste voorwaarden aan militaire middelen voor Israël ontbreken, maar humanitaire hulp aan Gaza blijft onderdeel van Johnsons plannen.

Leden van het Huis kunnen de komende 72 uur proberen de plannen te amenderen of Johnson weg te stemmen. President Biden reageerde positief op de ontwikkelingen en belooft de plannen, als ze zaterdag een meerderheid halen, meteen te ondertekenen. „Om de boodschap aan de wereld te sturen dat wij onze vrienden steunen en Iran en Rusland niet laten winnen.”

Lees ook
Zelfs het Amerikaanse thuisstadje van de HIMARS stelt vragen bij steun aan Oekraïne

Technici werken aan een geschuttoren voor een M270-raketlanceersysteem in de fabriek van Lockheed Martin in Camden, Arkansas.

Kritisch over Oekräïne

Net als toen McCarthy’s positie op het spel stond, speelt presidentskandidaat Donald Trump op de achtergrond een belangrijke rol. Trump heeft zich regelmatig kritisch uitgelaten over Oekraïne. Zijn medestanders, zoals senator J.D. Vance, roepen het land op grondgebied af te staan aan Rusland. Amerikaanse politici krijgen dit verkiezingsjaar veel vragen van kiezers over waarom tientallen miljarden aan Oekraïne worden gegeven in plaats van gebruikt te worden om problemen in eigen land op te lossen.

Trump heeft zich echter niet openlijk tegen Johnsons plannen gekeerd. Afgelopen weekend ontving hij de aartsconservatieve Huisvoorzitter op zijn Mar-a-Lago-resort en zei dat Johnson „zijn werk zo goed als mogelijk doet”. Dit wordt breed gezien als een steuntje in diens rug en een poging vazallen als Taylor Greene te bedaren. Pogingen om de Huisvoorzitter af te zetten noemde Trump een afleiding van „veel grotere problemen”. Trump, die op dit moment terechtstaat in New York, lijkt het dwarszitten van Oekraïne op dit moment geen prioriteit te vinden.