Susie Wiles leidde Trumps campagne en wordt nu zijn stafchef. Kan zij Trump een beetje in het gareel blijven houden?

Susie Wiles was een van de eersten die Donald Trump in februari 2021 opzochten in Mar-a-Lago. Hij had de verkiezingen in november verloren van Joe Biden, in januari had zijn aanhang het Capitool bestormd. Nu had de ex-president zich teruggetrokken in zijn resort in Florida. Die staat had hij wel gewonnen, zelfs ruimer nog dan vier jaar eerder – dankzij Wiles. Deze ervaren politiek adviseur was beide rondes zijn lokale campagnemanager geweest. Succesvol, gehaaid, nuchter en loyaal, maar een relatief onbekend radertje in een groot politiek apparaat. Niet iemand binnen Trumps kring van vertrouwelingen.

Wiles was komen rijden uit haar woonplaats vier uur noordelijker. Ze dineerden samen en dronken cola light. Ze spraken niet of nauwelijks over het waanidee dat de verkiezingsuitslag vervalst zou zijn, zoals Trump en medestanders volhielden, laat staan over manieren om die aan te vechten. Wiles had een rapport tjokvol voorbeelden en cijfers geschreven en uitgeprint meegenomen. Ze wilde hem duidelijk maken waar zijn campagne tekort was geschoten en waarom kiezers met hem hadden afgerekend.

Trump leek destijds politiek uitgespeeld. Een abnormale one term president op leeftijd. Een buitenstaander die na het opjutten van zijn gewelddadige aanhangers de steun van het Republikeinse partij-establishment sneller had verloren dan hij het enkele jaren voordien had gewonnen en die nu door Washington was uitgekotst. Maar de vragen die Trump die avond aan Wiles stelde, zo tekende een Amerikaanse journalist later op, hadden één duidelijk motief: hoe win ik de volgende keer wél?

Wiles gaf hem de antwoorden die hij wilde horen. Ze geloofde niet alleen in een spectaculaire comeback, ze had er ook een strategie voor. Bovendien, voor Trump ook belangrijk, leek ze niet uit op eigen gewin of op meeliften op zijn faam. En zo werd een inmiddels 67-jarige grootmoeder die nog in Ronald Reagans Witte Huis had gewerkt, landelijk voorzitter van Trumps derde verkiezingscampagne. Komende maand maakt hij haar zijn presidentiële stafchef. Ze zal de eerste vrouw zijn in die rol en, zo zeggen mensen die eerder met haar werkten, een baken van rust en discipline in wat ongetwijfeld opnieuw een tumultueuze termijn zal worden.

Wiles wordt de spin in het web van adviseurs en ondersteuning in zijn regering. De baas over zijn officiële agenda. Degene van wie gematigde Republikeinen hopen dat zij hun leider en zijn entourage een beetje in het gareel kan houden, zoals ze ook tijdens de campagne deed – wanneer ze dat opportuun vond. „Je kunt niet Trumps beleid krijgen zonder Trumps persoonlijkheid”, heeft ze in interviews gezegd. Net als Trump ziet zij ophef als cruciaal element van zijn electorale succes.

„De aanstaande president erkent de kalmte die zij in zijn chaos brengt”, zegt Ron Book, een lobbyist in Florida die Wiles al 25 jaar kent en haar ruim de helft daarvan als vriendin beschouwt. „Zij kan hem intern tegenspreken omdat hij weet dat zij nooit publieke aandacht, erkenning of confrontatie zal zoeken.”

„We zullen waarschijnlijk nooit helemaal weten hoe geweldig ze in die rol is”, zegt Justin Sayfie, die tijdens Trumps eerste termijn met Wiles samenwerkte als lobbyist in Washington. „Als we nauwelijks over haar horen en er weinig gedoe is in het Witte Huis, dan is zij het gelukkigst. Dan heeft ze haar orde overgebracht op de rest van de organisatie.”

Op verkiezingsnacht in november maken veel Amerikanen voor het eerst kennis met Susie Wiles. Hun wordt meteen duidelijk hoe consequent zij de schijnwerpers mijdt. Tijdens Trumps overwinningstoespraak staat ze, met haar korte grijze coupe en gekleed in een glanzende, wat gekreukte top, bijna achteraan op het volle podium met familieleden, politici en medewerkers. Als Trump haar naar voren roept om haar te bedanken, duurt het even voor ze tevoorschijn komt en weigert ze zijn aanhangers toe te spreken. „We noemen haar de ijsjonkvrouw”, zegt Trump over haar. „Susie blijft graag op de achtergrond. Maar ze is niet op de achtergrond.”

Je kunt niet Trumps beleid krijgen zonder zijn persoonlijkheid

Susie Wiles

Drie dagen later maakt hij als allereerste benoeming bekend dat zij chief of staff van zijn kabinet wordt. In de aankondiging omschrijft Trump haar als „taai, slim, innovatief en alom bewonderd en gerespecteerd”.

Wiles (1957) weet hoe het is om in de schaduw van een beroemde, dominante man te staan en de confrontatie met hem aan te gaan. Ze groeide op in New Jersey als oudste dochter van Pat Summerall, een professionele American football speler die nog befaamder werd als sportcommentator. Hij was een vader met een grootse carrière, een flink ego en een gigantisch drankprobleem.

Summerall, die in 2013 overleed, schreef in zijn autobiografie dat het Susies woorden waren die hem begin jaren negentig van de fles af hadden geholpen. Tijdens een interventie van vrienden en familieleden had ze hem verteld dat zijn gedrag als hij dronken was haar zich „deed schamen dat we dezelfde achternaam hadden”. Het vervulde hem, zo schreef hij, „met tranen van spijt” en hij meldde zich aan bij een afkickkliniek voor beroemdheden.

Wiles gebruikte toen al de achternaam van haar toenmalige echtgenoot Lanny Wiles, eveneens Republikeins consultant, met wie ze twee dochters heeft. In een recent profiel op de nieuwssite Politico prees zij vooral haar moeder, Katharine Jacobs. Die was tijdens haar jeugd „het toonbeeld van kalmte in de storm van alcoholisme” die „elke dag optimistisch begon, terwijl de boel kon instorten of niet …”

Wiles had Engels gestudeerd en streek na een paar jaar in Washington met haar gezin neer in Jacksonville, Florida. Ze leidde er de campagnes en communicatie van verschillende conventionele burgemeesters. In 2010 hielp ze de controversiële zakenman (nu senator) Rick Scott de gouverneursverkiezingen te winnen. Ze werkte, al dan niet als vrijwilliger, voor meerdere Republikeinse presidentskandidaten, onder wie George Bush senior, Jon Huntsman en Mitt Romney.

In 2016 was ze bezig met de – geslaagde – campagne voor een referendum om in Jacksonville met een omzetbelasting het miljardengat in de pensioenpot voor ambtenaren te dichten. Wiles stond in Florida bekend als een weinig ideologische conservatief die zich qua beleid zowel inzette voor de middenstand en economische ontwikkeling als voor milieubescherming en publieke voorzieningen. Een organisatorisch talent en slimme en gedegen politiek adviseur, maar zonder enig nationaal cachet. Ze had de reputatie behendig de media te bespelen met behulp van haar uitstekende relaties met lokale journalisten en vooral van haar vermogen tot tactisch lekken. „Loyaliteit is voor haar: op de meest vriendelijke en bescheiden manier door roeien en ruiten gaan om de doelen van degene die zij dient te bereiken”, zegt Book.

Susie Wiles kijkt met Donald Trump naar een American football-wedstrijd van de Pittsburg Steelers tegen de New York Jets.
Foto Evan Vucci/AP

Het choqueerde vriend en vijand dat Wiles, zelfbenoemd „vertegenwoordiger van het Republikeinse establishment” vervolgens aan de slag ging voor de politieke zij-instromer Trump. Zeker in de staat waar zij haar carrière had opgebouwd en die Trumps Republikeinse tegenstanders Jeb Bush en Marco Rubio voortbracht, werd dit „onverstandig, idioot zelfs” gevonden, schreef ze zelf.

Een interview in de Tampa Bay Times is een van de schaarse, en wat vage, publieke verklaringen voor wat ze destijds in Trump zag. Wiles verweet haar partij „een cultuur van opportunisme” die „onze republiek ernstige schade kan toebrengen”. Tussen de meer dan een dozijn deelnemers aan de Republikeinse voorverkiezingen zag zij de onbeschofte zakenman als de enige die „werkelijk de vastberadenheid heeft om te veranderen wat ik in al die jaren heb zien gebeuren”. Ze bewonderde Trumps „kracht en intelligentie en ongeëvenaarde werklust”.

Trumps onverwachte overwinning op Hillary Clinton deed Wiles’ ster na 2016 rijzen. Ze was niet meer alleen representant van de oude orde, ze was nu instrumenteel in de populistische revolutie in de Republikeinse Partij en bij het rood kleuren van de voormalige swing state Florida. Dat leverde haar geen baan op in Trumps Witte Huis, maar wel als lobbyist. Daarnaast ging ze aan de slag voor de kwakkelende campagne van gouverneurskandidaat Ron DeSantis. Dat bracht haar nieuw succes, haar grootste, bijna loopbaan-fatale professionele tegenslag en – uiteindelijk – haar zoete wraak.

Er circuleren allerlei halve verhalen over wat er is voorgevallen tussen Wiles en DeSantis. Book en Sayfie kunnen er alleen over speculeren en doen dat liever niet hardop. Wiles heeft hen nooit in vertrouwen genomen over deze episode. Amerikaanse journalisten hebben deze ook niet volledig kunnen reconstrueren.

Vaststaat dat Wiles DeSantis in 2018 hielp aan een nipte overwinning; de steun van Trump hielp daarbij. Dat de gouverneur haar daarna vroeg voor hem te blijven werken. Dat zij verschillende mensen – mannen – met wie ze vaak samenwerkte, rekruteerde voor banen in zijn bestuur en ondersteuning. Dat Wiles een cruciale rol voor zichzelf zag in de PR en fondsenwerving voor DeSantis’ waarschijnlijke toekomstige presidentscampagne. Dat er toen interne campagnememo’s uitlekten, waar DeSantis woedend over was. Dat hij haar binnen een jaar aan de dijk zette. En dat hij nadien heeft geprobeerd haar persona non grata te maken in Florida en daarbuiten door anderen te ontmoedigen met haar te werken. „Hij heeft geprobeerd haar om zeep te helpen”, zegt Book.

Ze is het gelukkigst als er weinig gedoe is in het Witte Huis

Justin Sayfie
voormalig collega

Wiles raakte ook haar lobbyfunctie kwijt bij het kantoor waar ze met Sayfie werkte. Formeel nam zij ontslag vanwege een nooit nader toegelicht „gezondheidsprobleem”. Trump, niet iemand die zich laat vertellen met wie hij zich inlaat, negeerde DeSantis’ vendetta en nam Wiles in 2020 voor zijn tweede campagne in Florida terug in haar oude rol, maar niet meer dan dat. Ondertussen was haar huwelijk na ruim dertig jaar op de klippen gelopen.

Toen Trump en Wiles begin 2021 op Mar-a-Lago dineerden, was hij dus niet de enige die snakte naar eerherstel.

Van alle Democratische tegenstanders, strafrechtelijke aanklachten, weerstand in de Republikeinse Partij en zelf aangerichte chaos die Trump heeft overwonnen, moet voor Wiles persoonlijk de mooiste trofee Ron DeSantis zijn geweest. De gouverneur van Florida leek lang de meest kansrijke Republikeinse presidentskandidaat voor 2024, na Trumps verlies, diens vervolgingen en teleurstellende tussenverkiezingen (in 2022). Maar DeSantis’ campagne verpieterde voor deze goed en wel begon. Trump verpletterde hem in de voorverkiezingen, in behoorlijke mate geholpen door strategisch ingestoken verhalen in Amerikaanse media over DeSantis persoonlijke en politieke zwaktes, anoniem verteld door mensen in Florida die deze wel heel precies konden aanwijzen.

Sinds Trump in november 2022 formeel zijn derde presidentskandidatuur bekend maakte, is Wiles niet van zijn zijde geweken. Ze was erbij toen hij in Atlanta een mug shot moest laten maken vanwege de aanklacht dat hij lokale Republikeinen onder druk zette de verkiezingsuitkomst van 2020 te manipuleren. En ze zat achter hem in de rechtbank waar hij veroordeeld werd voor het betalen van zwijggeld aan een pornoster om de verkiezingen van 2016 te beïnvloeden.

Bij de campagnerally waar hij in juli op een haar na werd doodgeschoten maande zij medewerkers om dekking te zoeken. Toen hij in de slotdagen van de campagne in november zei dat hij het „niet erg zou vinden” als journalisten van de „fake news” zouden worden beschoten, greep ze in door hem alleen maar aan te staren. Wiles liep, getooid met haar kenmerkende spiegelende, ronde zonnebril, naar het podium en positioneerde zich zo, dat Trump haar kon zien. Puur met haar nadrukkelijke aanwezigheid maande zij hem zich aan zijn voorbereide tekst te houden, zo schetsten andere campagnemedewerkers. Deze collega’s vertelden ook dat Wiles intern nooit openlijk kritisch is op Trump. Hooguit zal ze zeggen dat iets wat hij heeft gedaan „niet behulpzaam” is voor het winnen van kiezers of juridische conflicten.

Susie Wiles staat achter Donald Trump aan boord van de ‘Trump Force One’, het vliegtuig dat gebruikt werd voor zijn presidentscampagne.
Foto Jabin Botsford/The Washington Post

Trump was in 2024 geen andere kandidaat dan in 2016 of 2020, zegt Sayfie. „Er zit wijsheid achter zijn waanzin.” Maar hij heeft, dankzij Wiles, niet per se een gedisciplineerde, maar wel „een meer gedisciplineerde campagne gevoerd”. Daarbij stuurde zij niet zozeer Trump zelf bij of aan, maar wist ze eventuele paniek en interne strijd in de organisatie en entourage binnenskamers te houden.

„Bij onverwachte gebeurtenissen, zoals de wissel van Harris voor Biden, moet er onrust binnen de campagne zijn geweest, en wilde Trump misschien iets drastisch doen om de aandacht op zichzelf te vestigen”, zegt Book. „Maar zij heeft koers gehouden.” Haar ervaring, professionaliteit en loyaliteit gaven haar de statuur om een soort gedragscode af te dwingen, zeggen zowel Sayfie als Book. Dat zal ook in het Witte Huis één van haar belangrijke taken zijn.

In zijn eerste termijn versleet Trump aan de lopende band kabinetsleden, inclusief vier stafchefs. Wiles’ constante aanwezigheid in zijn drie campagnes wekt de verwachting dat zij het langer zal kunnen volhouden.

De moeilijk te beantwoorden vraag blijft waarom ze het wíl. Wat drijft Wiles, een campagnemanager zonder sterke ideologische drive, om op haar 67ste nog aan deze klus in Washington te beginnen? Justin Sayfie heeft het daar nog niet met haar over gehad. „Maar ze zal terecht ongelofelijk trots zijn dat zij de eerste vrouw in de Amerikaanse geschiedenis is die dit kan doen. En ze is zo intensief betrokken bij Donald Trumps politieke carrière dat ze wil dat hij slaagt.”

Ron Book heeft een korter antwoord op wat haar beweegt: „relevant zijn”. „Ze hoeft geen schouderklopjes van Trump of iemand anders, maar wat is er mooier dan de adrenaline van dit werk en dat de president van de Verenigde Staten je nodig heeft ?”


De Duitse economie krimpt, fabrieken sluiten. Het Duitse ‘zelfbeeld’ is niet houdbaar, zegt econoom Tordoir

Of Sander Tordoir een suggestie heeft voor een locatie in Berlijn, voor een vraaggesprek over de malaise in de Duitse economie? Zeker. Op een koude winterochtend staan we bij een voormalig stroomverdeelstation, in stadsdeel Kreuzberg. In het markante bakstenen gebouw uit de jaren twintig zitten wat kleine bedrijven en een activiteitencentrum waar „solidair samenleven” vooropstaat. Het centrum ademt het alternatieve sfeertje dat van oudsher in Kreuzberg hangt.

De Nederlandse econoom Tordoir (35), die even verderop woont, wil het hebben over wat hier níét zit: een start-upcampus van Google. De Amerikaanse techreus maakte in 2016 de plannen voor vestiging ervan in het gebouw bekend, maar stuitte op hevig verzet van buurtbewoners. Die vreesden voor gentrificatie en oplopende huren. Gefrustreerd schrapte Google in 2018 de plannen voor de Berlijnse campus.

Bedrijvigheid en innovatie de deur wijzen – dat kan Duitsland zich niet veroorloven, zegt Tordoir, hoofdeconoom van de Europese denktank Centre for European Reform (CER).

„Ik snap dat er zorgen zijn over gentrificatie, in deze buurt, waarin veel inkomensgroepen door elkaar wonen. Maar dit verhaal staat voor mij ook symbool voor een antitechnologie- en antikapitaalhouding die je in Duitsland vaak ziet. Het is tekenend voor hoe Duitsland, en Europa in het algemeen, soms door bewuste keuzes verder achterop is geraakt bij de digitalisering.

„Google wilde start-ups samenbrengen in de campus. Dan krijg je kennisuitwisseling, economische dynamiek”, zegt hij. „Precies waar Duitsland baat bij zou hebben. We zijn nu een paar jaar later – en de zorgen over de economie zijn groot.”

De economie van het grootste land van Europa loopt vast. Vorig jaar kromp het Duitse bbp, dit jaar gebeurt dat waarschijnlijk opnieuw. Jaren van achterblijvende publieke investeringen laten hun sporen na in een verwaarloosde, ouderwetse infrastructuur. Geen week gaat voorbij zonder aankondiging van ontslagen of een fabriekssluiting, in het land dat zo trots is op zijn export van auto’s, machines en andere hoogwaardige producten.

In de aanloop naar vervroegde verkiezingen, eind februari, praat Duitsland angstig over „de-industrialisatie”. Op een levensgroot plakkaat op het Berlijnse centraal station staat „SOS deutsche Wirtschaft”, SOS Duitse economie – een campagne van een industrielobbyclub.

Groeimodel uitgewerkt

Wat is er toch met de grootste economie van Europa aan de hand? En wat moet er gebeuren? Voor Tordoir zijn deze vragen dagelijkse kost. Sinds hij bij denktank CER begon, eind 2022, ontpopte hij zich als uitgesproken stem in het economendebat over Duitsland en Europa.

Daags voor het interview stuurt hij een artikel toe waar hij samen met een collega de laatste hand aan legt. Het gaat over „China en het spook van Duitse industrialisatie”. Hij wijst in een appje op een veelzeggende grafiek in het stuk. „Kijk die rode lijn!” De lijn toont de Chinese export van auto’s en schiet omhoog. Sinds de pandemie is die uitvoer verzesvoudigd. De schier oneindige staatssubsidies die China inzet om de industrie te stutten, dreigen Duitslands industriële basis te ondermijnen, waarschuwt Tordoir: „De maakindustrie hier is goed voor 5,5 miljoen banen. Dit is een existentiële bedreiging.”

We wandelen door de stad, praten door in de metro en strijken neer in cafés in de Duitse hoofdstad. Tordoirs boodschap, in het kort: „Het Duitse groeimodel is uitgewerkt.” En dus moeten de Duitsers hun „zelfbeeld” – als industrieland, als exportland, als land dat altijd op de centen let – „fundamenteel aanpassen”.

Nog even over die Googlecampus. Het is toch logisch dat zo’n buurt zegt: wij willen onszelf blijven, wij willen Google hier niet?

„Was hier geen middenweg te vinden? Google had toezeggingen gedaan om lokale bedrijven kansen te geven, wilde investeren in de buurt. Natuurlijk willen Berlijn en, in bredere zin, Duitsland en Europa zichzelf blijven. We ambiëren in Europa geen oligarchie van techbedrijven, zoals in de VS, met de enorme ongelijkheid tussen inkomensgroepen en regio’s. Maar we hebben in Europa wél heel hard een dynamische particuliere sector nodig. Daaruit ontstaan belastinginkomsten om ons sociale model te financieren.”

Na jaren af en aan in Duitsland te hebben gewoond, zegt Tordoir, voelt hij zich „een halve Duitser”. Maar Nederlander blijft hij ook. Duitsland mag best een beetje ‘Nederlandser’ worden, meent de econoom. Opener staan voor digitalisering – en voor de kapitaalmarktfinanciering die daarbij hoort, zoals inzet van durfkapitaal. „Een ASML of een Adyen heeft Duitsland niet, bedrijven hier financieren zich traditioneel via de banken, die log opereren en niet erg winstgevend zijn. Van de veertig bedrijven in de DAX-index, de ‘Duitse AEX’, hebben er meer dan twintig hun wortels in de negentiende eeuw.”

Om te zien wat Tordoir voor ogen heeft, nemen we de metro naar Mitte, een buurt in voormalig Oost-Berlijn. In de zwaar gegentrificeerde straten tussen Hackescher Markt en Alexanderplatz, waar de typische Berlijnse kolenlucht uit oude woningen nog hangt, hebben zich meerdere durfkapitaalfirma’s gevestigd die de techsector financieren. Namen als Angelize, Planet A Ventures, High-Tech Gründerfonds prijken op de deuren. „Dit is wat je – naast een sterke industrie – óók nodig hebt”, zegt Tordoir.

Waarom is die digitale economie zo belangrijk voor Duitsland?

„Het Duitse economische model is decennia gestoeld geweest op export van vooral industriegoederen. Dat genereerde heel veel welvaart, het land bouwde een groot handelsoverschot op. Maar nu stapelen de problemen in de industrie zich snel op. Dus moet je je economie verbreden. Meer inzetten op diensten, op de innovatieve sectoren van de toekomst en ook op binnenlandse consumptie.”

Sinds 2018 daalt de Duitse industriële productie. Die ligt inmiddels ruim 10 procent lager. Waar komen de problemen vandaan?

„Je had in 2017/2018 het dieselschandaal, het gesjoemel met emissietests door Duitse autofabrikanten. Daaraan zag je dat de industrie zich verzette tegen de veranderende tijden. Duitse bedrijven waren verwend geworden, terwijl de Chinese concurrentie intussen al duidelijk toenam.

„Een grote klap voor de industrie kwam na de Russische inval in Oekraïne, in 2022. Duitse politici en bedrijven konden zich niet voorstellen dat Rusland de gaskraan zou inzetten als politiek wapen. Maar ze draaiden die wel dicht. Bedrijven schrokken enorm van de abrupte stijging van de energieprijzen die daarvan het gevolg was, en ook nu blijft de onzekerheid over energie groot. Sommige industrietakken, zoals de staal en de chemie, hebben gas nog echt nodig. Je ziet Duitse bedrijven nu meer investeren in de VS en in China.

„De tweede schok komt uit China. Sinds de pandemie, en zeker na het barsten van de vastgoedzeepbel daar, probeert het de economische groei op peil te houden door zijn export op te voeren. De overschotten zijn enorm. Een voorbeeld: China bouwt capaciteit op voor de productie van bijna 50 miljoen auto’s per jaar, terwijl de Chinese vraag naar auto’s zo’n 25 miljoen bedraagt. De rest moet dus elders worden afgezet. Voor Duitse autobouwers is die schok acuut voelbaar. En dit is nog maar het topje van de ijsberg: in andere sectoren waar Duitsland traditioneel goed in is, zoals machines, chemie en vliegtuigbouw – dreigt hetzelfde te gebeuren.”

De Münzstrasse in het bruisende stadshart van Berlijn.
Foto Gordon Welters

In het paper benadrukken jullie dat de concurrentievoorwaarden niet gelijk zijn: China subsidieert de eigen bedrijven grootschalig.

„We weten dat een van China’s strategische doelen is: zelfvoorzienend worden. In feite is men wantrouwend over buitenlandse handel. Chinese regionale overheden bouwen hun eigen kampioenen op in sectoren waar China tot nu toe nog afhankelijk was van import. Verliezen bij Chinese bedrijven lopen op, maar worden opgevangen vanuit de overheid. Westerse bedrijven moeten winst maken, Chinese bedrijven hoeven dat niet. Dit is een duur ontwikkelingsmodel voor China – maar voorlopig draait het door.”

Welke gevolgen kan dit hebben in Duitsland?

„Denk aan groot banenverlies in regio’s waar de industrie zich concentreert, zoals Noordrijn-Westfalen, maar ook Beieren en Baden-Württemberg, deelstaten die heel welvarend zijn. Niet alleen bij grote bedrijven, maar ook bij de Mittelstand, middelgrote bedrijven die bijvoorbeeld allerlei onderdelen maken, en die heel belangrijk zijn voor de Duitse economie. Ik hoor dat sommige van die bedrijven geen kapitaal kunnen krijgen om zich opnieuw uit te vinden. Dat is echt zorgwekkend.”

Het beeld van ontslagen en fabriekssluitingen doet Tordoir denken aan zijn studiejaar in de Amerikaanse staat Ohio, na zijn middelbare school in Nederland. Hij deed vrijwilligerswerk in de stad Newark, die zwaar was getroffen door de-industrialisatie en werkloosheid. „Armoede, gebroken gezinnen: dat heeft grote indruk op me gemaakt. Het was in 2008-2009, dus ook de tijd van de financiële crisis. Toen bedacht ik dat ik economie wilde gaan studeren.”

In het eerste decennium van deze eeuw werd vooral de Amerikaanse industrie getroffen door wat econoom David Autor de „Chinaschok” noemde. Na zijn toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) kon China vrijer exporteren naar het Westen. Het voerde toen vooral kleding, meubels en elektronica uit. Voor de hoogwaardige Duitse industrie vormde dat indertijd geen bedreiging. Anno 2024 is dat anders: inmiddels maakt China de auto’s, machines, de onderdelen en de chemische producten waarin Duitsland leidend was. Tordoir spreekt van een „tweede Chinaschok”, die nu Duitsland treft.

Exportnatie Duitsland krijgt straks ook de invoerheffingen van Trump over zich heen; de VS zijn de grootste exportmarkt voor Duitsland. De volgende klap?

„Het hangt sterk af van wat Trump precies gaat doen. Hij heeft gedreigd met invoerheffingen van wel 60 procent voor China, maar met lagere heffingen, van 10 à 20 procent, voor de EU. China zal dan nog meer goederen op de Europese markt dumpen, in plaats van op de Amerikaanse markt – en dat kan de Chinaschok voor Duitsland verergeren. Maar als Trump China inderdaad harder aanpakt dan Europa, kan dat Duitse exporteurs juist kansen bieden. De VS zijn een grote netto-importeur en zullen dat voorlopig ook blijven.”

Hoe moeten de Duitsers, en ook Europa, hun economisch beleid aanpassen in een wereld waarin vrijhandel op zijn retour is? Met díé vraag wilde Tordoir zich bezighouden, vertelt hij, toen hij in 2022 besloot als ‘denktanker’ aan de slag te gaan. Daarvoor was hij werkzaam bij de Europese Centrale Bank. „Bij dat soort organisaties uit je je ideeën vooral intern. Ik wilde hardop vanuit het publieke belang nadenken, op een creatieve manier advies geven.”

De Münzstrasse, hartje Berlijn.

Foto’s: Gordon Welters

Hoe kijk je naar de Duitse verkiezingen in februari?

„Waar ik vooral op ga letten, is of er een tweederdemeerderheid komt voor hervorming van de Schuldenbremse.” Hij doelt op de grondwettelijk vastgelegde ‘rem op de schulden’ die het Duitse begrotingstekort klein moet houden. „Die heeft sterk bijgedragen aan het gebrek aan publieke investeringen in infrastructuur en digitalisering, en zit nu ook de broodnodige extra defensie-uitgaven in de weg.”

Aanpassing van de schuldenrem vergt een tweederdemeerderheid in zowel Bondsdag als Bondsraad, de Duitse senaat. „Ik begrijp niet waarom Duitsland strengere regels moet hebben dan de EU als geheel – en dat zeg ik hier ook in conferenties.” De econoom wordt in Berlijn regelmatig uitgenodigd als spreker – kort na het interview bijvoorbeeld in het Bundeskanzleramt.

Volgens Tordoir staan Duitsers open voor „disruptieve” suggesties van een Nederlandse onderzoeker. „Dat is heel mooi aan het Duitse debat: stemmen van buitenaf worden serieus genomen. Ook als het gaat om thema’s die het Duitse zelfbeeld bepalen, zoals de schuldenrem.”

Wat moet de Duitse industrie doen?

„Duitsland zal moeten wennen aan een kleinere industrie, die minder dominant in de economie is. De huidige energieslurpende industrie, gericht op grootschalige productie, kan niet meer de norm blijven. Ook dát vergt aanpassing van het Duitse zelfbeeld.

„Idealiter ga je naar een industrie die hooggespecialiseerde, niche-achtige producten maakt die veel waarde toevoegen. Dat is het model van de Zwitserse industrie. Duitsland is bijvoorbeeld heel sterk in schone technologie: warmtepompen, elektrolyse-apparaten. En in lasers en lenzen voor ASML’s chipmachines. Het kan die positie uitbouwen.”

Hoe moeten Duitsland en Europa zich teweerstellen tegen China?

„De importheffingen op Chinese elektrische voertuigen die de EU heeft ingevoerd, zijn een goed begin. Ze mogen volgens de regels van de WTO, want het gaat om staatsgesubsidieerde export door de Chinezen. Toch stemde Duitsland in Brussel tegen die heffingen, uit angst dat China ze zou vergelden. De Duitsers zien dat land nog steeds vooral als afzetmarkt. Maar ze verkijken zich. Op korte termijn valt voor Duitse bedrijven nog winst te maken met export naar China. Maar het is een mercantilistisch land: het wil de eigen export continu vergroten en de import juist verkleinen. Het discrimineert buitenlandse bedrijven voortdurend. De Chinese markt slinkt nu al. Het aandeel van China in de Duitse export is al fors gedaald, van 8 naar 6 procent. Die markt zal grotendeels wegvallen.

„Intussen loopt Duitsland enorm veel risico op afbraak van de eigen industrie door China. Dus moet je via de EU doen wat je kunt om een gelijk speelveld te bewaken.”

Duitsland, zegt Tordoir, „moet zich afvragen waar het mee bezig is” in Brussel. Een klein groepje lidstaten, waaronder „enfant terrible Hongarije” was ook tegen de heffingen. Landen die doorgaans voorvechters zijn van vrijhandel, waaronder Nederland en Denemarken, waren voor.

Is het voor het klimaat niet juist goed als China betaalbare elektro-auto’s en andere technologie levert?

„Op de korte termijn maakt China de transitie misschien goedkoper, maar ik waag te betwijfelen of dat op de lange termijn goed is, óók voor het klimaat. China drukt de Europese industrie weg, en daarmee ook de innovatie van de bedrijven hier.

„Wereldwijde versnelling van de energietransitie vraagt om meer bronnen van vernieuwing. Naast de Chinese staatsgeleide innovatie heb je ook de Amerikaanse nodig, meer door durfkapitaal gedreven, én de Europese, die meer voortkomt uit fundamenteel onderzoek. Europa moet zijn eigen kennis beschermen en versterken, niet alleen van China afhankelijk zijn.

„Daarnaast: als klimaatbeleid neerkomt op de-industrialisatie en massaontslagen, loop je het risico dat de publieke steun voor de transitie wegvalt. Je moet ook economisch van de transitie willen profiteren.” Tordoir is voorstander van een sterke Europese industriepolitiek, zoals voormalig ECB-president Mario Draghi ook bepleit in een veelbesproken rapport over het Europese concurrentievermogen.

Econoom Sander Tordoir in stadsdeel Kreuzberg in Berlijn. Rechts het bakstenen gebouw waar Google zich had willen vestigen met een start-upcampus. Het bedrijf trok zich echter terug na verzet van buurtbewoners.
Foto Gordon Welters

In het artikel over China en Duitse de-industrialisatie opperen jullie buy European-regels. Overheidssubsidie voor verduurzaming zou de EU dan koppelen aan de eis in te kopen bij Europese bedrijven. Dat heeft toch niets meer met vrijhandel te maken?

„China bevoordeelt zijn eigen producenten, de VS doen dat ook. Zij maken zo’n koppeling bij de klimaatsubsidies voor hun industrie. Wij in Europa moeten niet naïef zijn. We kunnen de vraag van buiten de EU naar onze producten niet sturen, maar de Europese vraag wel. Frankrijk had tot voor kort een subsidieregeling voor elektrische auto’s en had die zo ontworpen dat alleen auto’s uit de EU in aanmerking kwamen. Je kunt specifieke klimaateisen stellen, maar ook bijvoorbeeld eisen over arbeidsomstandigheden.”

De eigen industrie voortrekken – dat is toch niet volgens de regels van de WTO? In elk geval niet volgens de geest van de WTO.

„De WTO heeft Frankrijk niet op de vingers getikt. Maar je hebt gelijk dat het tegen de geest van de WTO is, je opereert in een grijs gebied.”

Dat is nogal wat. Moeten Duitsland en de EU, export-economieën die van vrijhandel profiteren, die vrijhandel dan maar opgeven?

„Nee, Europa moet alléén zulke maatregelen nemen in de sectoren waarin het speelveld ongelijk is en waarin wij grote belangen hebben. Europa is sterk van de handel afhankelijk. We hoeven niet, zoals de VS, als een cowboy op te treden, met importheffingen te strooien en de WTO helemaal op te geven. We moeten een tussenweg vinden. Vrijhandel waar het kan, geopolitiek volwassen worden en sterker optreden waar het moet. Andere landen maken zich óók zorgen over Chinese overcapaciteit. De VS, maar ook Turkije en Brazilië.

„Vrijhandel is in feite een politiek construct. Heel waardevol, maar de realiteit in de wereld gaat nu een andere kant op. Het Internationaal Monetair Fonds spreekt van ‘geo-economische fragmentatie’ – dat de wereldeconomie uiteen valt – maar je kan beter zeggen dat de globalisering Chinees is geworden. Daar hebben we rekening mee te houden.”


De Spaanse boer Antonio Guerrero ziet de toekomst van de landbouw somber in. ‘Ik vrees dat mijn land verloren gaat aan klimaatverandering’

Met zweetdruppels op zijn gezicht staat Antonio Guerrero mango’s te plukken op zijn boerderij nabij de plaats Almuñécar in de Zuid-Spaanse provincie Granada. Het is eind november en de temperatuur schommelt nog steeds rond de 25 graden. De boer kan er niet over uit. „Het is abnormaal dat ik deze mango’s nu al moet plukken. Het is zo warm dat ze te snel rijp zijn geworden. Maar vind je het gek?”, vraagt hij terwijl hij naar de felle zon wijst.

NRC bezocht Guerrero al eens, in 2022. Hij vertelde toen dat zijn droomboerderij El Pinero, waar hij biologisch groente en fruit verbouwt, langzaam in een nachtmerrie veranderde door de droogte. Die nachtmerrie is de afgelopen ruim twee jaar alleen maar intenser geworden, zowel door de aanhoudende droogte als door de recente overstromingen in grote delen van Spanje.

Vanwege de uitzonderlijk hoge temperaturen in Zuid-Spanje is Guerrero overgestapt op papaya-, maracuyá- en guayababomen. Vruchten die van oudsher in landen in Latijns-Amerika groeien, zoals Mexico en Brazilië. „Het is absurd dat we nu het klimaat hebben voor tropisch fruit dat we eerst moesten importeren. Nu heb ik zat op mijn eigen land”, lacht Guerrero terwijl hij een gigantische papaya van drie kilo uit een boom haalt.

Een van de mangobomen op het land van Antonio Guerrero.
Foto Miguel Gomez

Lees ook

Zelfs dode boomtakken drinken te veel water in Zuid-Spanje

De aloë-veraplantage van Sabine Beer in Estepona, Andalusië. Deze planten hebben veel minder water nodig dan avocado’s of tomaten.

Duizend mango’s

Voor het einde van de middag moet Guerrero in zijn eentje zo’n duizend mango’s hebben geplukt, die hij in kratten gaat afgeven aan een leverancier die zijn oogst doorverkoopt. „Niemand wil meer op het land werken”, legt hij uit. „Mijn zoon heeft geen interesse in het boerenleven, omdat hij er geen toekomst meer in ziet. En personeel inhuren kost me teveel geld. Geld dat ik niet heb.” Twee jaar geleden werkten Alberto en Pepe uit Ecuador nog op El Pinero, maar die zijn vertrokken naar een groter bedrijf waar ze meer konden verdienen.

Om bij te verdienen geeft Guerrero rondleidingen op zijn land. Toeristen kunnen een middag doorbrengen op het platteland, vers fruit eten en leren hoe je het best én ecologisch een mango- of avocadoboom kunt onderhouden. De middag sluiten ze af met een barbecue op de binnenplaats, waar ze zelfgemaakte gin krijgen. „Ik wil mensen laten zien hoe het óók kan. Verantwoord oogsten zonder giftige stoffen te gebruiken die schadelijk zijn voor mens en natuur”, zegt Guerrero.

Het is absurd dat we nu het klimaat hebben voor tropisch fruit dat we eerst moesten importeren

Antonio Guerrero
boer

Maar hij ziet de toekomst van de landbouw somber in. „Als ik doodga, dan is dit stuk land verloren. Als het al niet verloren gaat door klimaatverandering”, zegt hij zichtbaar aangedaan, terwijl hij een rotte mango op de grond smijt. „En dan hebben we ook nog eens overstromingen achter de rug. Al was die hevige regen hard nodig .”

Verwoeste landbouwgrond

In oktober werd Spanje geteisterd door overstromingen, ook in Andalusië waar Guerrero zijn land heeft. In de regio Valencia – waar de natuurramp aan 216 mensen het leven heeft gekost – verwoestte de overstroming ruim 33.000 hectare landbouwgrond. Volgens een schatting van boerenvereniging AVA-Asja ging voor een miljard euro aan citrusvruchten, avocado’s en groente verloren.

De hevige regenbuien zijn ontstaan door een weerfenomeen dat afgekort Dana heet: depresión aislada en niveles altos (een geïsoleerd lagedrukgebied op hoogte). Dat ontstaat wanneer koude lucht over het warme water van de Middellandse Zee waait. Binnen een paar uur leidt dat tot zware regenval. Het fenomeen en de intensiteit ervan zijn volgens wetenschappers een duidelijk gevolg van klimaatverandering. Experts waarschuwen dat dergelijke overstromingen „het nieuwe normaal” zijn en dat onder meer de landbouwsector zich moet aanpassen om de impact van natuurrampen te beperken.

Dat kan bijvoorbeeld door met slimme, goed onderhouden infrastructuur de effecten van extreem weer af te zwakken, betogen experts. Zo kunnen boeren zich wapenen tegen zowel droogte als wateroverlast.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="auto" data-description="Antonio Guerrero legt fruit op een tafel naast een gebouwtje op zijn erf. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Antonio Guerrero legt fruit op een tafel naast een gebouwtje op zijn erf. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/30152804/data124975092-c0e4e1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/lwWhGxVeRpluuLgCOqge0_-VdE8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/30152804/data124975092-c0e4e1.jpg 1920w”>

Antonio Guerrero legt fruit op een tafel naast een gebouwtje op zijn erf.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="auto" data-description="Antonio Guerrero laat de schade aan een van zijn mango’s zien. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Antonio Guerrero laat de schade aan een van zijn mango’s zien. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/30152808/data124975104-d92933.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-17.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-15.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-16.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-17.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/de-spaanse-boer-antonio-guerrero-ziet-de-toekomst-van-de-landbouw-somber-in-ik-vrees-dat-mijn-land-verloren-gaat-aan-klimaatverandering-18.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/JIiUViodvaGfkpn0CVLYrVqvoB8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/30152808/data124975104-d92933.jpg 1920w”>

Antonio Guerrero laat de schade aan een van zijn mango’s zien.
Foto’s Miguel Gomez

Afgelopen maart, toen het na een lange periode opeens keihard begon te plenzen tijdens de Spaanse heilige week, Semana Santa, konden boeren hun oogst redden doordat de grond goed vochtig werd, vertelt Guerrero. „Er viel uiteindelijk vijftig liter per vierkante meter, waardoor we de zomer konden doorstaan.” Die duurt tegenwoordig zes maanden.

De overstromingen in oktober waren volgens Guerrero hét moment geweest om de watervoorraden aan te vullen. Maar doordat de infrastructuur er niet op is ingesteld, stroomde het water naar zee. „Ik heb afgelopen maand opnieuw kunnen profiteren van de nattigheid, maar dat is tijdelijk als je het water niet voor langere tijd kunt opslaan. Als ik bijvoorbeeld een irrigatiekanaal wil dan moet ik me onderdompelen in de bureaucratie”, tiert de boer. „Het wordt je onmogelijk gemaakt om verantwoord te boeren. Al het geld gaat naar de grote landbouwbedrijven, de multinationals. Het is demotiverend.”

Waterbeheer

„Het grootste probleem is niet de infrastructuur, maar wie verantwoordelijk is voor het onderhoud daarvan”, zegt Roque Gistau, ingenieur en voorzitter van de Spaanse vereniging voor watervoorziening. Hij heeft een lange carrière in de waterbeheerbranche in Spanje, maar ook in Latijns-Amerika. Zo was hij directeur van staatswaterbedrijven in Argentinië, Uruguay en Brazilië. „Er is geen duidelijke planning en er is sprake van slecht politiek beleid”, zegt de 80-jarige expert over Spanje.

„Oplossingen om overstromingen te voorkomen, zoals het verbreden van rivieren, zijn bijvoorbeeld nooit uitgevoerd. Waarom? Omdat het politiek gezien niet rendabel is. Overstromingen zijn zeldzame gebeurtenissen, die misschien eens in de honderd jaar voorkomen. Politici geven er de voorkeur aan geld uit te geven aan projecten met tastbaardere resultaten, die hen op korte termijn ten goede komen.”

„Regeringen praten hier niet over oplossingen, terwijl die al dertig jaar bestaan en in een kast stof liggen te verzamelen”, vervolgt hij. Hij doelt specifiek op een pakket maatregelen uit 1994, het zogeheten hydrologische plan, dat voormalig EU-buitenlandcommissaris Josep Borrell opstelde toen hij in Spanje minister was van ‘obras publicas’, de publieke werken.

Boerderbij El Pinero, met op de achtergrond het viaduct van Ria Seco.
Foto Miguel Gomez

Het plan voorziet onder meer in een stappenplan voor de ontwikkeling van irrigatiesystemen, waterbuffers, het eerlijk verdelen van water over regio’s en het verbreden van rivieren om overstromingen zoals die in Valencia te voorkomen. Borrell stelde het plan op onder de socialistische regering van premier Felipe González (Psoe), maar daarna kwam de rechts-conservatieve Partido Popular met premier José Maria Aznar aan de macht, die de plannen in een la wegstopte.

Volgens Gistau zijn de geschatte kosten voor rivieraanpassingen zo’n 300 miljoen euro. „Maar er is geen politieke wil om ze uit te voeren. De Spaanse politiek is verstrikt geraakt in het conflict tussen ‘links’ en ‘rechts ’, terwijl de werkelijke problemen niet worden opgelost. Wat dat betreft is het land verloren.”

Politici geven er de voorkeur aan geld uit te geven aan projecten met tastbaardere resultaten, die hen op korte termijn ten goede komen

Roque Gistau
expert waterbeheer

Geen vertrouwen

De Andalusische regering heeft na de recente overstromingen voor het komende jaar 2 miljard euro beschikbaar gesteld voor onder meer waterbeheer en irrigatieprojecten. Het geld moet ook dienen voor het moderniseren van landbouwbedrijven. Antonio Guerrero heeft er geen vertrouwen in. „Zowel de linkse als de rechtse partijen geven niets om de kleine boer. De beschikbare fondsen zijn voor de multinationals of ze steken het in hun eigen zakken. Het is een corrupte bende.” Hij loopt over het land naar een riviertje, grenzend aan de avocadobomen. „En de kleine boer zoals ik? Wij kunnen de pleuris krijgen.”

Gistau heeft weinig begrip voor een boer als Guerrero. Klagen over een watertekort noemt Gistau ‘verwend’. „Boeren denken dat het water, net de zon, gratis is. Water moet efficiënt gebruikt worden. Avocadobomen hebben heel veel water nodig. Boeren moeten nadenken over wat ze verbouwen en rekening houden met de beschikbare capaciteit. En daarbij kun je water voor je land kopen, maar dat is iets wat ze niet willen: betalen. In het leven is niets gratis.”

Boerderij El Pinero van Antonio Guerrero in Almuñecar.
Foto Miguel Gomez

Lees ook

Spanjaarden krijgen nu ook oog voor de economische schade van de overstromingen

Vrijwilligers die modder opruimen in Paiporta. Op een oppervlak van slechts vier vierkante kilometer wonen in Paiporta ruim 25.000 mensen, nabij een smalle bedding.


In Nederland is deze rotonde ‘volkomen logisch’, in Sheffield toeteren de automobilisten als ze voorrang moeten geven

De nieuwe rotonde scheelt Agatha Flowers zeker vijf minuten reistijd. „In de spits moest ik hier vroeger eerst de hele weg aflopen, naar de stoplichten verderop. Auto’s lieten je er gewoon niet tussen. Nu stoppen ze en dat is zoveel fijner. Easy breezy.” Ze wijst naar een voorbijganger op het zebrapad van de rotonde, hij krijgt voorrang van een automobilist. „Kijk nou, die man mag zo recht oversteken, dat is toch cool!”

In Sheffield, een universiteitsstad in South Yorkshire met ongeveer 560.000 inwoners, is begin deze maand een ‘Nederlandse’ rotonde geopend. Op een vrolijk roze spandoek naast het plein werd Sheffield’s first Dutch-style roundabout al aangekondigd.

Even ten noorden van het winkelhart van de stad, maar nog net binnen de ring, moeten auto’s nu voorrang geven aan fietsers en voetgangers. En dat is nogal wat in een land waar automobilisten al decennia bovenaan staan in de verkeersrangorde. Pas sinds 2022 ligt in de landelijke verkeersregels vast dat de kwetsbaarste weggebruikers – voetgangers en fietsers – voorrang krijgen.

Agatha Flowers is blij met de nieuwe rotonde in Sheffield. „Auto’s lieten je er gewoon niet tussen. Nu stoppen ze en dat is zoveel fijner. Easy breezy.”
Werkzaamheden rond de nieuwe rotonde naar Nederlands voorbeeld in Sheffield.
Foto’s Benjamin Statham

Voor de verkeersdeelnemers is de nieuwe rotonde wennen. Voetgangers lopen soms dwars over het fietspad. Of ze versnellen hun pas als ze zien dat er een auto aankomt, alsof ze niet echt geloven dat die stopt. Auto’s toeteren naar elkaar als ze bij het verlaten van de rotonde moeten stoppen en voorrang geven aan iemand die oversteekt. Ongeveer honderd meter vóór de rotonde staan tijdelijke waarschuwingsborden langs de weg: „Nieuwe rotonde-indeling, geef altijd voorrang bij verlaten rotonde.”

Wegen opnieuw inrichten

Ben Miskell (Labour) is voorzitter van de transport- en klimaatcommissie van de gemeenteraad in Sheffield en hij is enorm trots op de nieuwe rotonde. De bermen langs de weg zien er nu kaal en een beetje zielig uit. „Daar komen allemaal planten volgend jaar zomer, dan wordt het prachtig. En dit grind is onderdeel van een duurzaam afvoersysteem voor regenwater.” Het water kan daar makkelijk door wegsijpelen.

Het grote doel van de rotonde, zegt Miskell, is om inwoners meer keuze te geven in hun vervoermiddelen. „We willen infrastructuur bieden waarbij inwoners comfortabel voor lopen of fietsen kunnen kiezen. In Nederland is dat misschien volkomen logisch, hier nog niet.” De herinrichting is extra belangrijk omdat er in dit deel van de stad de afgelopen jaren zowel woonappartementen als kantoren bij zijn gekomen, dus het aantal weggebruikers is gestegen. Ook nu zijn er nieuwe flats in aanbouw. Een hijskraan slingert een grote bouwcontainer bijna over de weg.

De nieuwe rotonde maakt deel uit van een groter verkeersplan, met brede fietspaden en stoepen. De gemeente Sheffield heeft er 18 miljoen pond (omgerekend bijna 22 miljoen euro) aan besteed, deels met een landelijke subsidie. Een paar honderd meter verderop is een nieuw voorrangsplein gebouwd, al durft Miskell dat woord niet in het Nederlands uit te spreken. „It’s a priority junction.” Bij deze kruising was te weinig plek voor een rotonde, dus is het een soort mengeling van kruispunt en rotonde geworden: zonder stoplichten en met zebrapaden.

Met matrixborden worden automobilisten en andere weggebruikers gewaarschuwd dat de voorrangsregels bij de ‘Dutch-style’ rotonde anders zijn.

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Op een vrolijk roze spandoek wordt Sheffield’s first Dutch-style roundabout al aangekondigd. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Op een vrolijk roze spandoek wordt Sheffield’s first Dutch-style roundabout al aangekondigd. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/in-nederland-is-deze-rotonde-volkomen-logisch-in-sheffield-toeteren-de-automobilisten-als-ze-voorrang-moeten-geven-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/30144910/data125955301-f13804.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/in-nederland-is-deze-rotonde-volkomen-logisch-in-sheffield-toeteren-de-automobilisten-als-ze-voorrang-moeten-geven-21.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/in-nederland-is-deze-rotonde-volkomen-logisch-in-sheffield-toeteren-de-automobilisten-als-ze-voorrang-moeten-geven-19.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/in-nederland-is-deze-rotonde-volkomen-logisch-in-sheffield-toeteren-de-automobilisten-als-ze-voorrang-moeten-geven-20.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/in-nederland-is-deze-rotonde-volkomen-logisch-in-sheffield-toeteren-de-automobilisten-als-ze-voorrang-moeten-geven-21.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/in-nederland-is-deze-rotonde-volkomen-logisch-in-sheffield-toeteren-de-automobilisten-als-ze-voorrang-moeten-geven-22.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/EH57UagFOxyw0PiyRSH8L8mZ2VU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/30144910/data125955301-f13804.jpg 1920w”>

Op een vrolijk roze spandoek wordt Sheffield’s first Dutch-style roundabout al aangekondigd.
Foto’s Benjamin Statham

Integratie in de rest van het stratenplan is nog een probleem. Het roodgeverfde fietspad houdt nog geen vijftig meter van de kruising ineens op en er staat geen bordje waar de fietsers heen moeten. „We moeten wegen die nooit zijn ontworpen voor fietsers en voetgangers opnieuw inrichten en dat is niet altijd gemakkelijk”, zegt Miskell. Vaak worden fietspaden op een bestaande weg ‘ingetekend’, al schildert de gemeente die banen nu wel zoveel mogelijk rood. „Eerst trokken we gewoon een witte streep op de weg, maar dat geeft fietsers geen veilig gevoel.”

Meer ongelukken

Sheffield is de tweede stad in het Verenigd Koninkrijk met een ‘Nederlandse’ rotonde. De primeur was voor studentenstad Cambridge, in 2020, maar die rotonde heeft een gemengde reputatie. Er gebeurden de afgelopen drie jaar volgens de BBC een handvol ongelukken meer dan vóór de herinrichting. Al namen de aantallen fietsers en voetgangers ook flink toe, met 50 en 30 procent, waardoor die stijging van ongelukken relatief gezien meevalt.

Op het parkeerterrein naast de rotonde stapt Farida Sharif in haar BMW om de kinderen van school te halen. Ze vindt de nieuwe rotonde een goede ontwikkeling. „Het is even extra opletten, maar dat moet je eigenlijk bij elke rotonde.” Sharif woont nog geen vijf kilometer van haar werk. Te ver om te lopen, maar fietsen is voor haar geen optie. „Ik kan het niet. Het zou veel goedkoper zijn, maar ik durf niet. Ik zie zo vaak ongelukken.” Ze betaalt 7,60 pond voor een dag parkeren, ongeveer 9,25 euro.

Het openbaar vervoer is ook geen alternatief, zegt Sharif. De dienstregelingen zijn onvoorspelbaar. De bus kost 2 pond (2,45 euro) per rit, maar met een overstap betaal je 4 pond. Dan moet je nog terug. Sharif: „En het volk dat je treft in de bus, is niet al te best. We noemen een bus de „skank wagon”, zegt ze, de slettenwagen. „Vroeger namen we altijd de bus, maar sinds de dakloosheid zo is toegenomen de afgelopen jaren, doe ik het niet meer.”

Regeringspartij Labour heeft wetgeving in voorbereiding om het busvervoer weer in handen van lokale overheden te kunnen brengen. Dat zou de dienstregelingen moeten verbeteren en het aantal passagiers weer terug op niveau moten brengen. Raadslid Ben Miskell kijkt ernaar uit.

Hoe dan ook is het volgens hem tijd dat politici ophouden „met het opdrijven van de rivaliteit tussen weggebruikers”. De Conservatieven kwamen in de laatste jaren van hun regeerperiode met gunstige regels voor automobilisten. Ze wilden het gemeenten bijvoorbeeld moeilijker maken om zones in te stellen waar je maximaal 20 mijl (ongeveer 32 kilometer) per uur mag. Miskell: „Wij zijn juist trots dat we die 20 mijl per uur-regel op meer plekken gaan invoeren. Elke automobilist stapt een keer uit zijn auto en wordt dan voetganger.”

Voetgangers en fietsers krijgen op de nieuwe rotonde in Sheffield voorrang.
Een voetganger zwaait als dank naar een voor hem stoppende auto op de ‘Dutch-style’ rotonde in Sheffield.
Foto’s Benjamin Statham


Taiwanese schoolklassen leren over Nederlandse ‘roodharigen’

In Nederland is het niet breed bekend, maar in Tainan, een grote kuststad in het zuiden van Taiwan, weet iedereen dat het dit jaar vierhonderd jaar geleden is dat Nederlanders het eiland overvielen. De stad, die nu een bevolking van 1,8 miljoen inwoners heeft, begon namelijk in 1624 als handelspost van de VOC, die in de daaropvolgende decennia eerst het zuiden van Taiwan en later het hele eiland koloniaal overheerste. De stad pakt groot uit om het jubileum onder de aandacht te brengen, met posters in bushokjes, vernieuwde musea en veel ‘400 jaar Tainan’-souvenirs.

„Het begon met jullie invasie”, legt cultureel ambtenaar Ma Chen-Han uit. „Maar de 38 jaar Nederlands kolonialisme hebben Tainan en Taiwan ook veranderd. We reflecteren op wat die geschiedenis betekent voor onze identiteit.” Nederlanders zouden dat ook moeten doen, zegt hij. „Jullie zaten in Azië niet alleen in Indonesië!”

Het meest zichtbare overblijfsel van het Nederlandse kolonialisme is Fort Zeelandia, een vierkant kasteel gebouwd met Nederlandse bakstenen waarvan nog een paar originele muren overeind staan. Het kasteel en het historische gebied eromheen trokken dit jaar meer dan tien miljoen bezoekers. „Allemaal vanwege jullie voorouders”, verzucht museummedewerker Wu Dong-jun, die een druk jaar achter de rug heeft.

In het museum van het kasteel leer je dat de Nederlanders gewelddadig opstanden neersloegen van de Siraya, de oorspronkelijke bevolking in het gebied, en van Chinese migranten in de regio; dat de VOC zich vanuit Taiwan wist in te werken in de winstgevende handel tussen China en Japan, met daarin een belangrijke bijrol voor Taiwanese hertenhuiden; en dat de naam ‘Taiwan’ waarschijnlijk komt van ‘Tayouan’, de Nederlandse benaming voor dit gebied afkomstig van het Taiwanese ‘tuā uan’ (grote baai).

Piratenleider

Maar liever plaatst Taiwan het Nederlandse hoofdstuk in een breder verhaal over de eigen identiteit. Taiwans president William Lai, die eerder burgemeester van Tainan was en een huis heeft in de buurt van Fort Zeelandia, zei in een toespraak kort na zijn aantreden in mei dat „in 1624, toen Taiwan in Tainan begon, Taiwans globalisering van start ging”.

Het kwam hem op felle kritiek te staan van Chinese historici, die Lais uitspraak zagen als een ontkenning van de beperkte Chinese contacten met het eiland die verder terug gaan dan vierhonderd jaar, en als bewijs van zijn steun voor een onafhankelijk Taiwan, dat zichzelf democratisch bestuurt maar door China wordt geclaimd. Binnen Taiwan benadrukten sociale groeperingen dat de internationale contacten van de oorspronkelijke bevolking, sprekers van Austronesische talen met een geschiedenis die duizenden jaren teruggaat, ook niet pas in de zeventiende eeuw begonnen.

Oude weergave van Fort Zeelandia, dat door de VOC is gebouwd tussen 1624 en 1634 op Taiwan.
Beeld Pictures from History

„Geschiedenis is altijd politiek”, aldus ambtenaar Ma. Hij ziet hoe in de twintigste eeuw, toen Taiwan onder de nationalisten tot in de jaren tachtig een dictatuur was, vooral het imperialisme van de Nederlandse periode werd benadrukt, met een heldenrol voor Koxinga, de Chinese piratenleider die de Nederlanders in 1662 na een belegering van negen maanden bij het fort versloeg. Inmiddels is Taiwan democratisch, en de huidige regeringspartij DPP benadrukt Taiwans geschiedenis als een uniek nationaal verhaal. „Onze geschiedenis is heel ingewikkeld. Er was ook nog de Japanse koloniale periode, die duurde zestig jaar en had ook grote impact. Het punt is dat we niet door één tijdperk, één groep mensen of één historisch regime worden gedefinieerd.”

De decennia dat Nederland Taiwan bestuurde waren wel relevant voor hoe de relatie tussen het eiland en het grote, nabijgelegen China zich ontwikkelde. Door de economische mogelijkheden nam de migratie naar Taiwan uit zuidelijk China in deze periode snel toe. Chinese migranten waren vooral actief in de handel en bij het ontginnen van land voor intensieve landbouw in rijst en suikerriet. Ook werkte de VOC samen met Chinese migranten in het bestuur over de oorspronkelijke bevolking, vergelijkbaar met hoe dat in Indonesië gebeurde.

Bij het fort, waar het op deze kille decemberdag vooral druk is met schoolklassen, leren kinderen en tieners over de „roodharigen”, zoals de Nederlanders werden genoemd. Museummedewerker Wu: „Vrijwel elk Taiwanees basisschoolkind komt hier naar toe – om te leren over jullie.”


Geschorste president Yoon weigert meewerking aan onderzoek staatgreep

Als het aan justitie ligt, brengt de Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol Eerste Kerstdag niet door met het uitpakken van cadeautjes onder de boom, maar in een kantoor in Gwacheon, een voorstad net buiten Seoul waar veel overheidsinstellingen zijn gevestigd. Een speciale aanklager die in 2020 is aangesteld om hooggeplaatste functionarissen te vervolgen, heeft Yoon opgeroepen daar woensdagochtend te verschijnen om te worden verhoord in het strafrechtelijk onderzoek naar zijn mislukte staatsgreep eerder deze maand.

Maar Yoon, die na zijn schorsing door het parlement op 14 december niet meer in het openbaar is verschenen, lijkt niet van plan daaraan gehoor te geven. Tot dusverre weigeren Yoon en zijn medewerkers de oproep in ontvangst te nemen. Doorzoeking van zijn ambtswoning en zijn kantoor heeft Yoons beveiliging tot nu toe tegengehouden, en bij een gepland verhoor vorige week kwam hij niet opdagen. Een advocaat van Yoon zei toen dat de president zijn juridische team nog niet rond had. Wel onderzoekt de politie inmiddels de telefoon van de president.

Lees ook

Machtsgreep president Zuid-Korea stuit op het parlement en op zijn eigen partij: na enkele uren wordt militaire noodtoestand weer opgeheven

Politieagenten bij de poort van het parlementsgebouw, nadat de Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol de noodtoestand afkondigde.

Yoon wordt ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan rebellie, door op 3 december onverwacht de militaire noodtoestand uit te roepen. Die avond verscheen hij op televisie en stelde onder meer het parlement buiten werking, omdat het land en de volksvertegenwoordiging bedreigd zouden worden door „antistatelijke en pro-Noord-Koreaanse krachten”. Hoewel militairen trachtten hun vergadering te verhinderen, wisten 190 volksvertegenwoordigers die avond de Nationale Assemblee te bereiken en de maatregel terug te draaien.

Het vergrijp waarvan Yoon wordt verdacht, valt niet onder de presidentiële immuniteit. Als hij wordt veroordeeld, kan het 64-jarige staatshoofd daarvoor in theorie de doodstraf krijgen.

Waarzegger

Intussen blijven details over het onderzoek naar de mislukte staatsgreep naar buiten komen. Zo maakte de politie maandag bekend een notitieboek te hebben gevonden tijdens een huiszoeking bij de voormalige baas van de militaire inlichtingendienst. Daarin zouden onder meer verwijzingen zijn aangetroffen naar een plan om een gewelddadige confrontatie met Noord-Korea uit te lokken langs de betwiste westelijke zeegrens tussen beide landen. In de notities staan ook een plan voor een blokkade van het parlement en een lijst van politici, journalisten, vakbondsmensen, religieuze leiders en rechters die opgepakt zouden moeten worden.

De eigenaar van het boekje, Noh Sang-won, werd in 2018 ontslagen na een veroordeling wegens aanranding. Hij is nu actief als waarzegger en sjamaan. Deze Noh staat sterk in de belangstelling, vanwege zijn rol als organisator van een bijeenkomst met drie hoge militairen in een hamburgerrestaurant in een voorstad van Seoul, niet ver van de plek waar hij zijn spirituele diensten houdt. De vier zouden daar twee dagen voor het uitroepen van de noodtoestand hun plannen hebben besproken. Noh en de huidige militaire inlichtingenbaas Moon Sang-ho zijn vorige week aangehouden.

Volgens Zuid-Koreaanse media zou Noh ook met de toenmalige minister van Defensie, Kim Yong-hyun, over de plannen hebben gesproken. Kim werd een week na de couppoging gearresteerd, en deed in detentie een zelfmoordpoging.

Constitutioneel Hof

Ruim anderhalve week na Yoons couppoging stemde het parlement, met medewerking van een deel van diens eigen conservatieve People Power Party, op 14 december voor afzetting van de president. Die is daarmee geschorst, terwijl het Constitutioneel Hof zich over de zaak buigt. Is dat het met Yoons afzetting eens, dan volgen binnen zestig dagen presidentsverkiezingen.

Lees ook

Parlement Zuid-Korea zet president Yoon af na ‘zelfcoup’

Een menigte protesteert bij het parlement in Seoul voor afzetting van de president, op 14 december.

Ook aan die procedure heeft Yoon tot nu toe niet meegewerkt, hoewel de jurist Yoon – hij was voor hij president werd procureur-generaal – eerder had laten weten zich zelf bij het hof te zullen verdedigen. Maar documenten gerelateerd aan zijn afzettingsprocedure heeft Yoon tot nu toe evenmin in ontvangst willen nemen. Het Hof liet maandag weten die documenten niettemin als uitgereikt te beschouwen, en komende vrijdag een eerste voorbereidende zitting te zullen houden.

Het Zuid-Koreaanse parlement is intussen begonnen met de benoemingsprocedure van drie nieuwe rechters bij het hof. Dat hoort negen leden te tellen, maar drie zetels zijn vacant. Voor bekrachtiging van de afzetting van Yoon moeten ten minste zes rechters daarmee instemmen.

Yoons conservatieve PPP boycot de debatten over de nieuwe rechters, maar de verwachting is dat de partijloze waarnemend president Han Duck-soo de benoemingen wel zal ondertekenen.


Houthi’s blijven Israël vanuit Jemen bestoken en versterken zo hun positie in eigen land

Waar vijanden van Israël ernstig zijn verzwakt of van het strijdtoneel zijn verdwenen, blijven de Houthi’s het land onverminderd met raketten bestoken.

De Palestijnse militantenbeweging Hamas is na ruim een jaar oorlog met Israël geen schaduw meer van zichzelf en ook de Libanese strijdgroep Hezbollah likt zijn wonden na een keiharde confrontatie met het zuidelijke buurland . Het regime van de Syrische president Bashar al-Assad is inmiddels gevallen. En daarmee heeft Iran in zijn strijd tegen Israël drie cruciale bondgenoten in de zogeheten ‘As van Verzet’ in ieder geval tijdelijk minder.

De meeste van de raketten en drones van de Houthi’s wordt vroegtijdig onschadelijk gemaakt door de Israëlische luchtverdediging. Maar zaterdagochtend slipte een ballistische raket door de Israëlische luchtverdediging heen en sloeg in bij een kinderspeelplaats in een park in Tel Aviv. Er vielen zestien gewonden. Donderdag was een raket van de Houthi’s, die half was geraakt door de luchtafweer, ook al neergekomen op een school. Israël had geluk: omdat het gebouw op dat moment leeg was, vielen er geen slachtoffers.

Gelijktijdig met deze aanval waren Israëlische vliegtuigen al onderweg naar Jemen voor een gepland bombardement op onder meer een haven en een olie-installatie. Daarbij zouden negen doden zijn gevallen. Israël wil al langer af van de frequente aanvallen van de Houthi’s en die wens is na de jongste aanvallen alleen maar toegenomen.

Taaie tegenstanders

„De lange arm van Israël zal jullie bereiken”, dreigde minister van Defensie Israel Katz donderdag naderhand in een verklaring. „Wie zijn hand opheft tegen de staat Israël – diens hand zal worden afgehakt. Wie ons ook maar kwaad wil doen, zal het zeven keer zo hard terugkrijgen.”

Maar de Houthi’s laten zich door zulke uitspraken niet intimideren. Het zijn taaie tegenstanders, die wel vaker door de buitenwereld zijn onderschat. De Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman (MbS) pochte bijvoorbeeld in 2015 dat zijn van de modernste wapens voorziene krijgsmacht binnen enkele weken met de Houthi’s zou afrekenen. Ondanks steun van de Verenigde Arabische Emiraten en de VS kwam hier niets van terecht. Opgelucht accepteerde MbS zeven jaar later een wapenstilstand, waaraan hij zich sindsdien angstvallig houdt uit angst voor nieuwe raketaanvallen van de Houthi’s op Saoedi-Arabië.

Tijdens die voor de Jemenitische burgerbevolking rampzalige oorlog – het land geldt al jaren als een van de ergste humanitaire crisisgebieden ter wereld – werden de banden tussen de Houthi’s en Iran snel nauwer. De Iraniërs voorzagen hun Jemenitische vrienden onder meer van geavanceerde rakettechnologie en training en al spoedig wisten de Houthi’s hier effectief mee om te gaan. Volgens recente berichten heeft Rusland bovendien anti-scheepsraketten geleverd aan de Houthi’s.

Na het uitbreken van de oorlog tussen Hamas en Israël in oktober 2023 kozen de Houthi’s meteen partij voor Hamas. Schepen met bestemming Israël werden aangevallen, maar dat lot viel ook andere schepen ten deel. Daardoor werd de scheepvaart via de Rode Zee en het Suezkanaal – circa 12 procent van de wereldhandel verloopt via deze route – ernstig ontregeld. Pogingen onder leiding van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk om de Houthi’s in te tomen hebben ondanks talrijke bombardementen op militairen doelen van de Houthi’s evenmin veel opgeleverd.

Beschermers van de Gazanen

Dat de Houthi’s zich opwerpen (als een van de laatst overgebleven) beschermers van de Gazanen levert ze niet alleen in veel Arabische landen , maar ook binnen de Jemenitische samenleving populariteit op, zegt Maysa Shuja al-Din van het Sanaa Center for Strategic Studies, een denktank in Jemen. Jemenieten mogen dan wel lijnrecht tegenover elkaar staan in de nog voortsmeulende burgeroorlog, maar het land is volgens haar verenigd in zijn afschuw van de Israëlische aanvallen op Gaza, waar de afgelopen veertien maanden meer dan 45.000 mensen bij zijn omgekomen.

De oorlog in Gaza bood de Houthi’s dan ook een kans om thuis hun legitimiteit op te vijzelen, vooral omdat de oorlog in Gaza eind vorig jaar uitbrak op een moment van groeiende ontevredenheid in Jemen zelf over economische malaise en lang onbetaalde salarissen van ambtenaren. Afgelopen juni vuurde de militanten uit Jemen zelfs een raket op Israël af die was beschilderd als een Palestijnse keffiyeh-sjaal.

Tegelijkertijd wendden de Houthi’s het anti-Israël-sentiment aan om nieuwe strijders te ronselen. Volgens een rapport van de Verenigde Naties groeide dat aantal van 220.000 naar 350.000 militanten, tussen 2022 en 2024. Deze groei dankt de groepering aan de zogeheten Al-Aqsa Vloed-campagne, vernoemd naar de gelijknamige Hamas-aanval op Israël van 7 oktober. Burgers doorlopen tijdens deze campagne militaire oefeningen en worden ideologisch klaargestoomd voor een oorlog tegen Israël. Daarbij rekruteren de Houthi’s ook kindsoldaten, meldt Human Rights Watch, waarvan sommigen niet ouder zijn dan dertien jaar. In scholen in Houthi-gebieden wordt kinderen, middels passend beeldmateriaal – inclusief roze ponies – geleerd te streven naar martelaarsschap in de strijd tegen Israël en diens belangrijkste bondgenoot de Verenigde Staten.

Militarisatie

Analisten spreken van een „militarisering” van de samenleving in Houthi-gebieden. De Houthi’s voeren een soort plunderbeleid, schrijft de Jemenitische journalist Mohammed Ali Thamer in een analyse gepubliceerd door de Amerikaanse denktank Carnegie Endowment for International Peace. Schaarse middelen gaan veelal naar oorlogsdoeleinden in plaats van naar het verlichten van armoede en voedseltekorten onder de bevolking.

Dat de Houthi’s zich niet snel laten afschrikken door vergeldingsacties en het conflict met Israël juist verwelkomen, komt volgens Nadwa Al-Dawsari, verbonden aan het Middle Eastern Institute in Washington, ook doordat de haat en afkeer jegens Israël en de VS een belangrijk bestanddeel is van hun ideologie. De Houthi’s geloven dat ze op een goddelijke missie zijn die uiteindelijk zal leiden naar een voorspelde bevrijding van het Heilige Land, aldus al-Dawsari. Niets voor niets prijken er op hun vlag de regels: „God is groot! Dood aan Amerika! Dood aan Israël! Vervloek de Joden! De Islam zal overwinnen!”

Lees ook

Onder Houthi’s radicaliseert de jeugd: ‘Je ziet overal foto’s van jongens die als martelaar zijn gedood’

Houthi-soldaten, zoals hier in 2017, hebben veel jongeren in hun gelederen en in die groep vallen veel dodelijke slachtoffers.


Rome gooit zijn heilige deuren open voor de start van het jubeljaar

Alleen tijdens een Heilig Jaar mag de paus de zogeheten heilige deuren van de vier pauselijke basilieken in Rome openen. Door op 24 december, op kerstavond, als allereerste de heilige deur van de Sint-Pietersbasiliek te openen, trapt Franciscus dinsdag officieel het Heilig Jaar of jubeljaar af. De eerste heilige deur is die van Sint-Pieter, de laatste die Franciscus op 5 januari opent, is die van de basiliek van Sint-Paulus buiten de muren. Tussendoor volgen nog de basiliek van Sint-Jan van Lateranen en van Sint-Maria de Meerdere, in de Romeinse wijk Monti. En typisch voor Franciscus, die steeds veel aandacht aan gevangenen besteedt, opent hij op 26 december, Tweede Kerstdag, ook nog één deur in Rebibbia, de Romeinse gevangenis waar onder meer Ali Agca, de man die een aanslag pleegde tegen paus Johannes Paulus II, opgesloten zat.

„Om te voorkomen dat de paus tijdens zo’n hoogst plechtig moment plots zou botsen op een haperende deur, werden de vier deuren onlangs nog eens goed nagekeken. Buiten het Heilig Jaar worden ze immers dichtgemetseld aan de binnenkant”, zegt de Belgische theoloog en Vaticaan-kenner Emmanuel Van Lierde. Heel 2025 zullen de heilige deuren openstaan, zodat pelgrims erdoorheen kunnen stappen.

Een jaar vol evenementen

De stad Rome en het Vaticaan, die het Heilig Jaar samen organiseren, verwachten dat duizenden pelgrims een reis naar Rome zullen ondernemen, speciaal om een van de talrijke religieuze evenementen van het jubeljaar mee te pikken. Bisdommen in Nederland roepen nu al jongeren op zich in te schrijven voor de Jubilee of the Youth, een versie van de katholieke Wereldjongerendagen, in de lente van 2025 in Rome.

Niet alleen in de religieuze pers is er veel aandacht voor het Heilig Jaar. Nieuwszender Sky TG24 wijdt zelfs een gedetailleerd artikel aan de manier waarop een pelgrim straks een volledige aflaat – de vergiffenis van alle zonden – verdient. „Wie door de heilige deur van de Sint-Pieter stapt, symboliseert zijn traject van zondigheid naar de gratie van God”, staat te lezen op de website van de nieuwszender.

Voor wie al enthousiast is: alleen door die deur lopen is niet voldoende om een plek in de hemel te verdienen. De zonden moeten ook worden opgebiecht, de gelovige moet naar de eucharistieviering, en bidden volgens de normen van de paus. Liefdadigheidswerk wordt ook aangemoedigd. Veel moderne katholieken zijn bepaald geen fan van het concept ‘aflaat’, dat achterhaald of zelfs middeleeuws op hen overkomt.

Eeuwenoude traditie

Het jubeljaar is een traditie die al sinds 1300 bestaat. Het ‘gewone’ jubeljaar vindt elke 25 jaar na Jezus’ geboorte plaats, met Kerstmis, al mag een paus zelf tussendoor ook nog een extra editie inlassen. Zo riep Franciscus 2016 uit als het ‘jaar van de barmhartigheid’. Het jubeljaar 2025 zou er dus sowieso komen, maar speciaal is wel dat Pasen volgend jaar in de Latijnse (westerse) en oosterse kerk precies samenvalt. Voor christenen is de herdenking van Jezus’ verrijzenis uit de doden hun belangrijkste feest. Maar al jaren vieren Latijnse en oosterse christenen Pasen vaak op een ander moment, omdat zij een andere kalender volgen. „Al lang is er het verlangen om tot een gemeenschappelijke paasdatum te komen”, zegt Van Lierde. „Hopelijk lukt het om in het Heilig Jaar tot zo’n akkoord te komen, want vooral in het Midden-Oosten, met zoveel verschillende kerken, is het vreemd dat christenen niet op dezelfde dag hun belangrijkste feest vieren.”

Het jubeljaar gaat terug op een traditie die de joden al kenden. „In het Bijbelse Israël stond het jubeljaar symbool voor een moment waarop de Schepping extra zorg en herstel verdiende, er meer ruimte was voor verzoening, een einde aan oorlogen, de vrijlating van gevangenen en slaven, en de kwijtschelding van schulden – ook letterlijk”, zegt theoloog Van Lierde. „Maar velen vermoeden dat zo’n jubeljaar nooit echt plaatsvond op die idealistische, Bijbelse manier. Het draait eerder om de sterke symboliek, die vandaag nog altijd overleeft.” Het jubeljaar is bijvoorbeeld het moment bij uitstek waarop pausen pleiten voor een einde aan oorlogen en voor de kwijtschelding van schulden van armere landen.

Of wereldleiders van zo’n pauselijk pleidooi onder indruk zijn, is maar de vraag. „Ik geloof niet dat [de Russische president Vladimir] Poetin of [de aanstaande Amerikaanse president Donald] Trump de aanbevelingen die Franciscus tijdens het jubeljaar doet, ook gaan uitvoeren. Het morele gezag van de leider van de wereldkerk reikt niet zo ver”, vreest Van Lierde. De oproepen van de paus zullen vooral sterk aankomen bij de eigen achterban. Zo zullen katholieke organisaties als de internationale vredesbeweging Pax Christi en de Sint-Egidius-gemeenschap door de woorden van de paus mogelijk een extra impuls krijgen om actie tegen de doodstraf te voeren.

Het gaat niet goed met de Kerk

Het Heilig Jaar doet gelovigen ook onvermijdelijk stilstaan bij de gezondheid van hun wereldkerk. En het gaat helemaal niet goed. „Het huis staat in brand”, zegt theoloog Van Lierde. Seksueel misbruik door geestelijken blijft de grootste smet. „De schandalen in de kerk in België blijven opduiken, en de bezorgdheid hierover reikt tot in het Vaticaan”, zegt Van Lierde. „Deze paus heeft de regels en wetten rond seksueel misbruik wel aangescherpt, maar die moeten dan ook worden toegepast. Ook elders, denk maar aan de VS, is seksueel misbruik al ruim dertig jaar een groot probleem.”

Van Lierde kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het Vaticaan in deze cruciale kwestie te weinig pro-actief reageert, en achter de feiten aanholt. In 2014 richtte paus Franciscus een commissie op voor de bescherming van kinderen, waarna het tien jaar wachten was op het allereerste jaarrapport. „Het blijft allemaal too little, too late”, zegt de theoloog. „In verschillende ophefmakende zaken rond misbruik door geestelijken blijkt achteraf dat de eerste reflex erin bestaat om het eigen instituut te beschermen en een minnelijke regeling te treffen. Bedroevend.”

Ook de groeiende ontkerkelijking, in Latijns-Amerika, en in nog sterkere mate in het Westen, kan het Vaticaan niet langer negeren. Het centrum van de katholieke wereldkerk verschuift steeds sterker naar Afrika, en in mindere mate naar Azië. Zelfs deze paus, ondanks zijn vlotte stijl en sympathiek imago, slaagt er niet in het tij te keren. Een belangrijke reden voor de snel afnemende populariteit van de Katholieke Kerk in het Westen is, behalve de gebrekkige aanpak van seksueel misbruik, ook de tweederangsrol waarin vrouwen nog altijd worden geduwd. Zo weigert ook paus Franciscus dat zij tot diaken worden gewijd, waarmee hij vrouwen blijft uitsluiten van de gewijde ambten. Ook lhbti’ers voelen zich binnen de Kerk nog altijd niet helemaal gelijkwaardig behandeld.

Lees ook

Rome staat in de steigers voor het jubeljaar

De beroemde Trevi-fontein in Rome werd leeggepompt voor werkzaamheden in voorbereiding op het Heilig Jaar en is nu heropend.

Ondanks de snelle ontkerkelijking in het Westen staat Rome als hart van de wereldkerk niet ter discussie, en blijft de stad een aantrekkelijke reisbestemming, zeker tijdens een Heilig Jaar.

Ten slotte is daar het besef dat paus Franciscus inmiddels een man van 88 jaar is met een kwakkelende gezondheid. Het einde van een tijdperk komt onvermijdelijk dichterbij. Hoewel Vaticaankenners eerder dachten dat Franciscus in tegenstelling tot zijn voorganger Benedictus wel tot het einde zou blijven, bestaat daar nu toch weer wat meer twijfel over. Treedt ook hij alsnog af? En doet hij dat dan voor, tijdens, of na het jubeljaar? Het wordt koffiedik kijken wat de glimlachende maar onvoorspelbare Argentijn uiteindelijk beslist.


‘We stikten, overal waren spionnen’, zegt de theezetter van het Assad-regime

Twee rebellen van Hayat Tahrir al-Sham (HTS), geven een rondleiding door de villa van een neef van Bashar al-Assad. In de woonkamer staan kitscherige armstoelen met bordeauxrode bekleding en goud geverfde leuningen. Aan de muur hangt een groot televisiescherm tussen familiefoto’s van de Assads in gouden lijstjes. „Kijk die rijkdom dan”, zegt rebel Annas (34) afkeurend. „En dat terwijl ze verderop in de straat maar drie uur per dag elektriciteit hebben.”

Het huis is gelegen in ‘Mezzeh Villas’, een buitenwijk van Damascus. De buurt staat bekend als bolwerk van assadisten, maar volgens de rebellen valt dat wel mee. „De mensen hier in de wijk waren net zo goed geschokt over wat we hier aantroffen”, zegt Annas. Zijn strijdmakker Emad knikt. „Ik denk dat maar 30 procent van de buurt écht pro-regime was. Veel mensen waren gewoon bang.”

Neem kapper Nour Derki (40), een paar straten verderop. De hippe man met witte sweater en perfect getrimde baard knipte tot voor kort de dochters van aan het regime gelieerde zakenmannen. Zijn Instagram-pagina staat vol jonge vrouwen met botoxlippen en omgebouwde gezichten. Sinds de val van Assad zijn de meesten van hen gevlucht en is Nour de helft van zijn klanten kwijt, vertelt hij. „Maar het is een enorme opluchting, want ik kan nu eindelijk weer deze wijk uit.”

Sinds de opstand van 2011 ging dat nauwelijks, zegt de kapper. Hij vertelt dat hij niet langs checkpoints kon omdat hij dienst had geweigerd in Assads leger. Ook kon hij zijn zaak niet op zijn eigen naam laten registreren uit angst alsnog gepakt te worden. „We hebben een andere naam gebruikt”, zegt Nour. „De buren in deze wijk helpen elkaar.”

De verlaten villa van de neef van Bashar al-Assad.

Foto’s: Al Baraa Haddad

Kiezen tussen zwart en wit

Nour is een typisch voorbeeld van wat veel Syriërs „de grijzen” (al ramadyun) zouden noemen. Dat is een term voor mensen die weliswaar niet echt tot Assads achterban behoorden, maar zich ook niet duidelijk uitspraken voor de oppositie. Voor echte revolutionairen is ‘grijze’ een scheldwoord, want in een revolutie moet je kiezen tussen zwart en wit. Maar voor veel Syriërs in regime-gebied was het leven nu eenmaal gekleurd in grijstinten.

„Ik denk dat 70 procent van de samenleving in de grijze zone zit”, zegt Nours zus Inas vanuit de kapsalon. Ze doceert wiskunde aan een basisschool in de wijk en vertelt hoe de leraren op haar school elkaar verklikten. „Er was één vrouw die altijd keihard Assad-liedjes aanzette in de schoolbus. We konden haar niet eens vragen het volume wat zachter te doen. Ze zou je meteen rapporteren.”

Kapper Nouri Derki (40) in zijn zaak in de wijk Mezzeh Villas.
Na de val van Assad raakte sloegen veel klanten van de kapper op de vlucht.
Foto’s Al Baraa Haddad

Ook Nours eigen klanten lieten hem merken wie de baas was. Zo was er één vrouw – volgens de kapper ook een ver familielid van Assad – die haar kapbeurt in dollars wilde betalen terwijl dit strikt verboden was. „Ik ging akkoord, maar de volgende dag kwam ze filmend mijn zaak binnen en beweerde ze dat ik in dollars dealde”, zegt hij. „Ik heb haar al mijn shampoo moeten laten meenemen in ruil voor de belofte dat ze niets met dat filmpje zou doen.”

Ook overheidsinstanties zitten vol „grijzen”. De honderdduizenden Syriërs die op de loonlijst van het regime stonden, waren lang niet altijd fan van Assad. De meesten probeerden gewoon rond te komen – en dat voor een minimumloon van omgerekend zo’n 19 euro per maand.

Diepe groeven

„Ik heb drie kinderen en moest geld verdienen”, zegt Youssef, een vijftiger met diepe groeven in zijn gezicht die niet met zijn achternaam in de krant wil. Hij werkt al meer dan twintig jaar als theezetter bij de Ba’ath-partij in Damascus (de partij van het regime). „De mensen hierbinnen zijn net zoals de mensen buiten”, zegt Youssef vanuit het partijkantoor. „We konden niets zeggen, want overal waren spionnen.” Hij grijpt zijn keel vast. „We stikten!”

Nu het regime gevallen is, kunnen de grijzen kleur bekennen. In het Ba’ath-kantoor hangt Assads portret niet langer aan de muur, maar voor de ingang van de deur, zodat iedereen de dictator kan vertrappen. Gevraagd wie het er heeft neergelegd, schiet Youssef meteen in paniek. „Ik niet!”, zegt hij, alsof hij even vergeten was dat Assad er niet meer is. Dan barst hij in lachen uit. „Het lucht wel op eroverheen te lopen.”

Maar tonen de grijzen hun echte kleur? De Syrische vertaler van de krant, die uit de door het regime platgebombardeerde Idlib komt, merkt na het interview op dat theezetters als Youssef precies de types waren die als informant werkten – ze kwamen immers overal binnen.

Theezetter Youssef aan het werk in een kantoor van de Ba’ath partij in Damascus.
Foto Al Baraa Haddad

Voor Syriërs die door het regime hun huis en geliefden verloren, heeft de compensatiedrang van de grijzen iets wrangs. Op sociale media wordt dan ook flink de spot gedreven met het feit dat de grijzen – en zelfs bekende Syriërs die tot voor kort expliciet het regime aanhingen – nu ineens trouw zweren aan de revolutie. Zo beeldt een filmpje op Instagram een prijsuitreiking uit voor de beste draaikont. „Draai zo snel dat niemand het doorheeft!”, staat in het filmpje. De winnaar krijgt een Oscarbeeldje in de vorm van Assad in ondergoed.

Gebroken pootje

In de oude bazaar van Damascus haasten de koopmannen zich ondertussen om de rood-wit-zwarte regimevlag op hun rolluiken weg te poetsen. In vrijwel iedere zaak – ook in Nours kapsalon – hangt nu de revolutievlag in de vitrine. Zelfs op het gips rondom het gebroken pootje van de grijze kat van het hotel waarin NRC verblijft, is de groen-wit-zwarte vlag met rode sterren geverfd. Het hotel staat in de christelijke wijk Bab Touma, die eveneens tot voor kort bekend stond als pro-regime.

Lees ook

Rebellen van HTS in Homs: ‘Dit keer waren we voorbereid. We zijn klaar voor bestuur’

Syriërs maken foto’s met rebellen in Homs. Foto Al Baraa Haddad

Rebel Annas zegt wel begrip te hebben voor de grijzen. „Je kon nu eenmaal geen zaken doen zonder banden met het regime te onderhouden. Wie geen bloed aan zijn handen heeft, moet met rust gelaten worden”, zegt hij. Ook de HTS-leiding heeft voormalige overheidsambtenaren opgeroepen gewoon weer naar hun werk te gaan en zelfs een verviervoudiging van het minimumloon aangekondigd. Een staat kan nu eenmaal niet draaien zonder grijzen.

Ondertussen schikken de grijzen zich net zo soepel naar de nieuwe machthebbers als ze voorheen onder Assad deden. Zo zijn de klanten in Nours kapperszaak nu al zeer te spreken over de HTS-rebellen. „Eerst waren de mensen in de buurt wel een beetje bang voor hen, vanwege die baarden en zo”, zegt Nour. „Maar het bleken hartstikke aardige jongens te zijn. En die baarden zijn nu helemaal in!”


De beelden van familie die wegspoelt in de modderstroom raken de inwoners van Atjeh nooit meer kwijt

Pas toen de Atjese Irma Lisa de rand van de heuvel had bereikt en achterom durfde te kijken, zag ze de golf. Een zwarte muur van ruim twintig meter hoog kwam op haar af. „Ik wist dat ik keek naar al mijn dorpsgenoten en familie. Iedereen die ik kende, was verzwolgen door de zee.” De 52-jarige Lisa pauzeert om haar verdriet weg te slikken. Twintig jaar later wordt ze nog altijd gekweld door de herinnering. „Ik denk er liever niet aan, maar in de nacht komen de beelden terug.” In haar geboortedorp Mon Ikeun nam de tsunami het leven van 4.200 van de vijfduizend inwoners.

Op zondag 26 december 2004 bezocht Lisa haar zus in Lhoknga, een dorp op het uiterste puntje van Atjeh, een autonome deelstaat van Indonesië, gelegen op het eiland Sumatra. Op die dag, om iets voor acht uur ’s ochtends, werd de regio getroffen door een aardbeving. Twee aardkorsten in de Indische Oceaan botsten 160 kilometer voor de Sumatraanse kust en duwden het zeewater met de kracht van vijf megaton omhoog.

Het zeewater sjeesde met een snelheid van vijfhonderd kilometer per uur in de richting van Indonesië. Lhoknga was een van de eerste plaatsen die werd getroffen, tien minuten na de beving. Twee uur later bereikte de watermassa Thailand, Sri Lanka en India. Een andere golf ging in de richting van Afrika. De natuurramp kostte volgens cijfers van de VN in totaal zeker 227.000 mensen in vijftien landen het leven. In de Indonesische provincie Atjeh kwamen 167.000 mensen om.

Lisa zit in haar woonkamer in Mon Ikeun, een vissersdorp op enkele minuten rijafstand van de Atjese hoofdstad Banda Atjeh. De meeste overlevenden zijn teruggekeerd en wonen in stenen huizen gebouwd door een van de vele internationale organisaties die Atjeh na de ramp te hulp kwamen. De tsunami betekende ook het einde van een lange guerrillaoorlog tussen de Atjese afscheidingsbeweging GAM en Indonesië. Vastgelopen onderhandelingen werden opengebroken en leidden in 2005 tot een vredesakkoord.

Een beschadigd bord in Atjeh wijst op een vluchtweg in geval van een tsunami.
Foto Riska Munawarah

Het water komt

Minuten na de aardschokken hoorde Lisa waarschuwingen van militairen die vanuit een uitkijktoren een vreemde watermassa op het land zagen afkomen. „Ze riepen: ‘Het water komt!’ Niemand reageerde. ‘Rennen!’ riep ik, maar veel mensen bleven apathisch staan.” Zo hard ze konden renden Lisa, haar zus en familieleden in de richting van Mata Ie, een hoger gelegen plateau. Maar de wegen ernaartoe zijn smal. En veel mensen reden juist in tegenovergestelde richting om te kijken wat er na de aardbeving van huis over was. „Het was chaos. Mensen duwden elkaar overhoop.”

Lisa en haar familie wisten Mata Ie te bereiken. „Ik vroeg een militair uit Lhoknga of er overlevenden waren. Hij zei: ‘Vergeet dat het bestond, het is volledig verwoest.’” Lisa weet niet hoeveel mensen uit haar familie overleden zijn. „Ik wil niet tellen, dat is te moeilijk, maar het moeten er honderden zijn.”

Hoe voorspel je een tsunami?

Lisa geeft les op de basisschool en is actief in het dorpsbestuur. Ze ontmoette haar echtgenoot na de tsunami in een opvangkamp. Hun kinderen zijn zestien en achttien jaar. Ze maakt zich zorgen over de huidige situatie. Twintig jaar na dato is het evacuatieplan nog altijd niet in orde. De smalle bergweg naar Mata Ie zit vol gaten. „En de mensen moeten ‘tsunami-slim’ worden”, zegt Lisa. Op haar school vertelt ze wat een tsunami is, zodat de kinderen weten dat ze direct naar Mata Ie moeten rennen zodra ze een aardbeving voelen.

Vissers aan het werk in de buurt van Banda Atjeh.
Foto Riska Munawarah

Geen gewone golven

Visser Ahmad Fawzi (57), die zich ‘Nene’ noemt, was die dag met zijn boot op zee. „Ik hoorde een diep gebrom, het water bewoog op een manier zoals het nog nooit had bewogen. Het waren geen gewone golven,” vertelt hij, terwijl hij onder een houten afkapping voor zijn huis in het naburige dorp Alue Dayah Teungoh zojuist gevangen oesters selecteert. Na dertig minuten zag hij een koelkast voorbij drijven. „Ik dacht nog: dat is mooi meegenomen. Maar toen ik de koelkast in mijn boot wilde hijsen, kreeg ik argwaan.”

Toen hij stukken puin zag drijven, wist Nene dat er iets helemaal mis was. Hij besloot terug te varen. Twintig minuten later kwam hij aan in zijn dorp. Hij voer door totale vernietiging. In een zee van modder en brokstukken ontwaarde hij ontblote lichamen, geraamtes van huizen en huisraad. Een vrouw riep om haar kinderen en gleed voor hij haar kon grijpen weg in een modderstroom. Anderen wist hij op het droge te brengen. Van de drieduizend dorpsgenoten hebben slechts 125 het overleefd.

Ik hoorde een diep gebrom, het water bewoog op een manier zoals het nog nooit had bewogen

Ahmed Fawzi
visser

Nene’s dorp Alue Dayah Teungoh ligt op vijftien minuten loopafstand van Banda Atjeh. Ook daar lag alles aan puin. Een stalen schip dat aan de kust had gelegen, was midden in de stad beland. Overlevenden zaten op kapotte daken. Op droge delen lagen de eerste rijen dode lichamen, haastig afgedekt met stukken textiel. Stadsgenoten tilden de doeken op, op zoek naar geliefden.

In Banda Atjeh zijn naar schatting 61.000 mensen omgekomen, een kwart van alle inwoners. De meeste slachtoffers zijn anoniem begraven in lokale massagraven.

Twintig jaar na de tsunami ligt een schip nog altijd op het dak van een huis in Atjeh.
Foto Riska Munawarah

Een stuk triplex

Als een roze zonnegloed op het water glinstert, komt Nene’s vrouw Ani (52) thuis van een moskeebezoek. Net als Lisa en haar man hebben Nene en Ani elkaar ontmoet in het opvangkamp in Medan. „Ze heeft heel veel meegemaakt,” zegt Nene. Hij vraagt zijn vrouw of ze haar verhaal wil vertellen. Ze knikt en klimt naast hem op de verhoogde houten vloer van de werkhut.

Ani ontmoette haar man Ahmed in een opvangkamp na de ramp.
Foto Riska Munawarah

„Het was zondag, we hadden een vrije dag. Mijn dochter speelde buiten. De beving was zo hevig dat ze zich moest vasthouden aan een kokosboom om niet te vallen. Ons huis schudde, alles viel kapot. Toen mijn man even later thuiskwam, zagen we dat de zee zich terugtrok, maar we wisten niet wat dat betekende”, zegt Ani. Ze zagen een vreemde witte golf op zee. Ani vertrouwde het niet. Ze begon te rennen met haar twee dochters aan de hand. „Mensen keken me aan alsof ik gek was.”

Ani laat een foto zien, genomen in het tijdelijke onderdak dat zij en Ahmed na de tsunami betrokken.
Foto Riska Munawarah

Ani’s man volgde hen met hun brommer. Ze sprong achterop, haar dochters van vier en negen jaar zette ze tussen hen in. „We hebben mensen aangereden. De weg was overvol.” Ze lieten de brommer achter, renden door en bereikten de brug aan de rand van het dorp. Vanaf daar konden ze hogerop komen.

Maar ze werden ingehaald door de zwarte, kolkende, donderende golf, vol modder en puin. Het kwam tot aan haar enkel, haar middel. Ze zag mensen voorbijdrijven. En alles werd zwart. „Ik werd rondgeslingerd alsof ik in een centrifuge zat”, zegt Ani.

De modderstroom duwde haar een winkel in. Instinctief hield Ani zich vast aan de muur. Haar oudste dochter had ze nog bij zich. En toen kwam er nog een golf. „Ik hoorde mijn dochter roepen. ‘Mama! Mama! Mama!’ Drie keer.” Ani werd opnieuw meegesleurd. Ze bad tot Allah, zegt ze. „Ik smeekte hem: laat me leven, ik zal vanaf nu een beter persoon zijn, een goede moslim.”

Ahmed Fawzi, een visser die zichzelf ‘Nene’ noemt, wat met zijn boot op zee toen de tsunami toesloeg.
Foto Riska Munawarah

En toen zag ze een stuk triplex waaraan ze zich vastgreep. „Het exacte stuk triplex dat ik aan de buren had gegeven, waarmee ze hun toilet konden afscheiden van hun huiskamer.” Ze botste tegen een gebouw. „Ik weet niet waar ik de kracht vandaan haalde, maar ik klom op het dak.” De modder zat overal, in haar mond, oren en ogen. „Ik opende mijn ogen, maar ik zag bijna niets.” Om haar heen lagen dode lichamen. Ze greep alle kinderlichamen beet, op zoek naar haar dochter. Uren later werd Ani gered door een helikopter. Met een touw om haar middel werd ze van het dak gehesen.

Op een oude foto uit het archief van Achem Fawzi is de ravage te zien die de tsunami had veroorzaakt.
Foto Riska Munawarah

Reddingswerkers brachten haar naar het opvangkamp in het Sumatraanse Medan. „Ik was gek van wanhoop. Ik was gebroken.” Nene kijkt toe, hij kent haar pijn. „Toen ik haar zag in het kamp, was ze zo verdrietig.” Hij probeerde haar te kalmeren. „Ik begreep dat hij me wilde troosten,” vertelt Ani. Een jaar na hun ontmoeting waren ze getrouwd en al snel werd hun eerste dochter geboren. Een tweede volgde.

Ik voel dat mijn dochters nog leven. Misschien zijn ze wel in Nederland

Ani
verloor haar kinderen bij de tsunami

Haar eerste man heeft Ani nooit meer gezien. Ze heeft geaccepteerd, dat hij is overleden. Maar de dood van haar dochters kan ze niet accepteren. Hun lichamen zijn nooit gevonden. „Er zijn kinderen meegenomen naar het westen,” zegt ze. „Ik voel dat mijn dochters nog leven. Misschien zijn ze wel in Nederland.” Ze wil een oproep doen aan de lezers van NRC om naar de foto van haar gezicht te kijken. „Misschien is er een gelijkenis. Ze zijn nu 24 en 29 jaar.”

<strong>Ahmed Fawzi</strong> met zijn buren in Alue Dayah Teungoh.
Foto Riska Munawarah
<strong>Tegenover de woning</strong> van Ani en Ahmed in Alue Dayah Teungoh liggen schepen in de baai.
Foto Riska Munawarah
<strong>Ahmed Fawzi</strong> en zijn vrouw Ani bij hun huis in Alue Dayah Teungoh.
Foto Riska Munawarah
<strong>Ahmed</strong> maakt oesters schoon.
Foto Riska Munawarah

Arme landen

Geofysicus Nazli Ismael (53), werkzaam voor de Atjese Syriah Kuala Universiteit, was in Zweden toen de tsunami zijn moederland trof. Hij bestudeerde nota bene het ontstaan van tsunami’s, maar het duurde een dag voordat hij de ernst van de situatie doorkreeg. „Ik had moeite om het Zweedse nieuws te volgen en de berichtgeving uit Indonesië was in eerste instantie spaarzaam.”

Daarbij richtte tsunami-onderzoek zich in die tijd vooral op de Stille Oceaan, veelal uitgevoerd door Japanse en Amerikaanse instituten. „Pas na 2004 realiseerde ik me dat geofysische kennis in het gebied rond de Indische Oceaan minder ontwikkeld was, omdat er arme landen liggen.” Inmiddels is deze omissie rechtgezet, stelt hij in zijn thuisstad Banda Atjeh, waar hij deelneemt aan een geofysisch congres. Hij combineert er zijn onderzoek naar de aardkorst met het bestuderen van lokale kennis.

Zo zijn op het Atjese eiland Simeulue, dat het allereerst door de tsunami werd getroffen, niet meer dan zeven van de 78.000 duizend inwoners overleden. Elke avond voordat ze gaan slapen, vertelden ouders op het eiland hun kinderen over de ‘smong’. Als de aarde beeft, moet je rennen naar de heuvels, zo gaat het verhaal, want dan komt de grote vloed uit de zee. „De mensen op het eiland wisten wat ze moesten doen”, zegt Ismael.

De geofysicus bestudeert ook beschrijvingen van tsunami’s in oude Atjese geschriften. „Onderzoek naar aardlagen wijst uit dat er gemiddeld achthonderd jaar tussen twee tsunami’s zit. Maar door bestudering van oude teksten weten we dat er in de 14e eeuw een ‘tweeling-tsunami’ plaatsvond. Er zat toen minder dan vijftig jaar tussen twee tsunami’s. Het enige dat we dus zeker weten is dat het voorspellen van een nieuwe tsunami onmogelijk is. We moeten altijd voorbereid zijn.”

In Banda Atjeh is een museum gewijd aan de tsunami van 2004 en de enorme verwoestingen die die aanrichtte. Foto’s Riska Munawarah

Oefenen met vluchtwegen

Syah Putria (50), de lokale leidinggevende bij het Indonesische rampenpreventiebureau BPNP, geeft toe dat het rampenplan nog niet helemaal op orde is. Zo zouden er vaker oefeningen moeten zijn, zodat mensen weten dat ze meteen moeten vluchten en niet eerst naar huis kunnen om geliefden op te halen. „Bewustwording heeft helaas geen prioriteit.”

Hij legt uit dat alle financiering uit Jakarta terechtkomt in een algemeen wederopbouwfonds. „En politici bouwen liever bruggen, wegen en gebouwen.” Dat belangrijke vluchtwegen zoals de bergweg in Lisa’s dorp Mon Ikeun nog niet op orde zijn, komt volgens Putria doordat de overheid een kuststrook van drie kilometer tot rode zone heeft verklaard. „Officieel mogen mensen daar niet wonen. Voor de inwoners van dorpen als Mon Ikeun zijn woningen in de heuvels gebouwd.” Maar Putria weet dat veel mensen toch teruggaan naar hun geboortedorp, hun fruitbomen en vissersboten, omdat ze in de heuvels geen inkomen hebben.

Lisa is ervan overtuigd dat een nieuwe tsunami onvermijdelijk is, maar elders aarden kan ze niet. Ze probeert daarom zo voorbereid mogelijk te zijn. Zoals de meeste Atjeeërs is ze diepgelovig. De tsunami heeft na jarenlange oorlog vrede gebracht, zo is de overtuiging, en dat was een geschenk van Allah.

Geen van de geïnterviewden ziet de tsunami als straf. Zelfs Ani heeft haar geloof niet verloren. „Het was een natuurramp,” aldus Lisa. „De doden zijn nu bij Allah. Hij toonde juist genade aan degenen die het lijden niet aankonden. Hij is wel degelijk almachtig.” Iedereen die wel de kracht had om te overleven, staat hij bij, stelt ze. „Die zijn uitverkoren om anderen te helpen.”

Een kind zwemt in zee in de buurt van Banda Atjeh.
Foto Riska Munawarah