Vervuilde Seine en bedwantsenplaag in Parijs: Frankrijk is een favoriet doelwit voor Russische desinformatie

Het creatiefste stukje Russisch nepnieuws dat de Franse historicus en propaganda-expert David Colon de afgelopen tijd las? „Dat de Seine is vervuild met bestrijdingsmiddelen tegen bedwantsen. En dat de autoriteiten nu sjoemelen met watertests omdat beloofd is dat vanaf de Olympische Spelen in de Seine gezwommen kan worden.” Colon vond dit fake news-bericht, opgemaakt in de stijl van de Franse krant Le Figaro, begin april op een pro-Russisch Telegram-kanaal.

Je zou er haast om lachen, maar het nepbericht toont dat „de Russen haarfijn aanvoelen welke onderwerpen leven in Frankrijk”, zegt Colon telefonisch. Hij is verbonden aan de Parijse universiteit Sciences Po en bracht in september het boek La Guerre de l’Information uit, over de ‘informatieoorlog’ die Rusland voert tegen Frankrijk en andere westerse landen. Met de Telegram-post adresseert Moskou bestaande zorgen over de waterkwaliteit van de Seine en de haalbaarheid van de Olympische Spelen, evenals de onder Parijzenaren welbekende angst voor bedwantsen.

De Telegram-post is maar één van de talloze nepnieuwsberichten over Frankrijk die het Kremlin de afgelopen maanden verspreidde. Andere nepberichten gaan over de oorlog in Oekraïne. Zo gingen er artikelen rond over Frankrijk dat heimelijk militairen naar het front zou sturen. En in een deepfake-uitzending van France24 werd verteld dat president Emmanuel Macron een bezoek aan Kyiv had afgezegd omdat Oekraïners zogenaamd van plan waren hem te vermoorden.

Moskou springt ook graag in op de polariserende oorlog in Gaza. En niet alleen online: in februari bleek dat door Moskou betaalde Moldaviërs davidsterren hadden gespoten op de muren van Parijs om de angst over antisemitisme aan te wakkeren. Colon: „Poetin doet er alles aan maatschappelijke spanningen te doen toenemen.”

Hoeveel destabiliserende acties het Kremlin precies heeft uitgevoerd, is niet te kwantificeren. Onduidelijk is hoe groot het deel is dat (nog) niet aan het licht is gekomen, zegt onderzoeksjournalist Nicolas Quénel, schrijver van het vorig jaar uitgebrachte boek Âllo, Paris? Ici Moscou (‘Hallo Parijs, hier is Moskou’, over de Russische pogingen Frankrijk te ondermijnen). Volgens Quénel is sinds het begin van de oorlog in Oekraïne een „significante stijging” waar te nemen in het aantal pogingen om de publieke opinie in Frankrijk te beïnvloeden. Dit nam verder toe sinds Macron afgelopen maanden een strengere toon aansloeg ten opzichte van Moskou.

Het laatste jaar ontdekte de Franse overheidsdienst Viginum, die onderzoek doet naar buitenlandse inmenging, twee grote beïnvloedingsacties. In juni 2023 onthulde de dienst dat er 335 actieve domeinnamen zijn die media nabootsen en nepnieuws verspreiden. En in februari dit jaar meldde Viginum het bestaan van nog eens minimaal 193 pro-Russische websites die massaal nepnieuws verspreiden. Ook is bekend dat Rusland influencers benadert om nepnieuws te delen – en er zijn mensen die dat al dan niet bewust vrijwillig doen.

Lees ook
‘Een kleine dosis nepnieuws kan helpen tegen de verspreiding van desinformatie’

Sander van der Linden op Churchill College in Cambridge: „Het beste bewijs zijn onze YouTube-filmpjes.”

‘Chaos creëren’

Het doel is het „fragiel maken van onze democratische staat”, zegt propaganda-expert Colon. „Het Kremlin wil het vertrouwen in instituties, de politiek, de media en de wetenschap afbreken.” Ook probeert Moskou „verwarring en chaos” te zaaien zodat men grip op de realiteit verliest. „Het Kremlin wil dat burgers niet meer goed kunnen inschatten wat waar is, zodat ze minder overwogen politieke keuzes maken.”

Het moet ertoe leiden dat men kritischer wordt op de Franse staat en zijn steun aan Oekraïne, zegt Quénel. „Als wij vooral bezig zijn met onze interne problemen, hebben we minder tijd om ons met Rusland en Oekraïne te bemoeien.” Om dezelfde reden steunt het Kremlin anti-systeempartijen, in Frankrijk bijvoorbeeld het radicaal-rechtse Rassemblement National (RN) en het radicaal-linkse LFI, die minder kritisch zijn op de Russische agressie. De voormalige Russische president Dmitri Medvedev riep begin februari op Telegram op tot het aanwenden van „alle mogelijke manieren” om dit soort partijen verkozen te krijgen bij de Europese verkiezingen.

Nu zijn Russische beïnvloedingscampagnes in Frankrijk niets nieuws – ook tijdens de Koude Oorlog deed de toenmalige Sovjet-Unie er alles aan om Franse zieltjes te winnen. Een verschil is dat die strijd ideologisch gedreven was. „Het Rusland van Poetin heeft geen ideologische limieten”, zegt Colon. „Het Kremlin stuurt nu ook tegenstrijdige berichten en complottheorieën de wereld in – zo lang het maar tot verwarring en chaos leidt.”

Ook de schaal waarop Rusland nu probeert te beïnvloeden is anders. Door het internet is het makkelijker en goedkoper grote groepen mensen te bereiken. De huidige beïnvloedingscampagnes vinden echter niet alleen online plaats, benadrukt Quénel. „Bij de Amerikaanse verkiezingen van 2016 was internet het zwaartepunt, met trollenfabrieken die nepnieuws verspreidden. Maar de laatste jaren zien we een terugkeer van ouderwetse technieken.” Denk aan acties zoals met de davidsterren en het omkopen van journalisten en politici.

Alle westerse landen die Oekraïne steunen worden geraakt – zo onthulde Duitsland in januari een desinformatiecampagne op X waarbij nepaccounts ruim een miljoen Duitstalige tweets stuurden over zaken als vermeend wanbestuur door bondskanselier Olaf Scholz. En Moskou wil niet alleen de opinie in die landen beïnvloeden. Colon: „Moskou wil aan de Russen een beeld laten zien van westerse naties als decadente landen die eigenlijk helemaal niet democratisch zijn, waar de deep state aan de touwtjes trekt, waar chaos en geweld aan de orde van de dag zijn.”

Matrassen met bedwantsen staan aan een straat in Parijs, oktober 2023.
Foto Luc Nobout

Een voorbeeld hiervan is de angst om de (in realiteit beperkte) bedwantsenplaag in Parijs vorige zomer, die Rusland volgens de Franse veiligheidsdiensten online aanwakkerde. Quénel: „Het Kremlin laat aan Russen zien: kijk, Frankrijk is maar een vies land. Zo erg is het niet in Rusland.”

Frankrijk als favoriet doelwit

Frankrijk is een lievelingsdoelwit voor de beïnvloedingscampagnes. Hoe veel vaker Frankrijk wordt geraakt dan andere landen, is om eerdergenoemde reden niet te zeggen. Maar een indicatie is dat Frans een van de meest gebruikte talen is op de pro-Russische Telegramkanalen, zegt Colon.

Een reden hiervoor is het relatief lage vertrouwen dat Fransen hebben in politici en de media, waardoor zij sneller bereid zijn die in twijfel te trekken dan inwoners van landen waar het vertrouwen groter is. „Het Kremlin volgt opinieonderzoeken over dit soort thema’s met aandacht”, zegt Colon. Volgens Quénel speelt ook mee dat Franse media niet zijn uitgerust op het herkennen en behandelen van nepnieuws. „Dat zag je met de davidsterren: Moskou hoefde alleen een paar tags te plaatsen en daarna wierpen de Franse media zich erop.”

Maar vooral is Frankrijk van oudsher minder kritisch op Rusland dan andere westerse landen en daardoor vatbaarder voor pro-Russisch nepnieuws. „Onder Franse politieke elites, van radicaal-links tot radicaal-rechts, bestaat er een fascinatie voor Rusland”, zegt journalist en Ruslandkenner Elsa Vidal, die onlangs het boek La Fascination russe (‘De Russische Fascinatie’) uitbracht.

Lees ook
Zo manipuleert het Kremlin de Russische presidentsverkiezingen

Een vrouw poseert woensdag op straat in Moskou bij een kartonnen versie van president en presidentskandidaat Vladimir Poetin.

Die fascinatie is tastbaar in Frankrijk. Russische schrijvers zijn in elke boekwinkel te vinden; ook auteurs die uitgesproken pro-Poetin zijn, worden in sommige boekwinkels nog altijd verkocht. Ook op politiek vlak zijn er tal van banden tussen Franse politici en Rusland. Van oud-premier François Fillon, die zich meermaals lovend over het Rusland van Poetin uitsprak en tot het begin van de oorlog voor Russische bedrijven werkte, tot het Rassemblement National dat miljoenen leende van een Russische bank (deze lening is inmiddels afbetaald).

Een in steen vastgelegd symbool van de sterke diplomatieke banden tussen Moskou en Parijs is het met gouden koepels bekroonde Russisch-orthodoxe culturele en religieuze centrum dat sinds 2016 aan de Seine schittert, op steenworpafstand van de Eiffeltoren en het Élysée. Het centrum, door de Franse pers omgedoopt tot Sint-Vladimir, was een cadeau van voormalig president Nicolas Sarkozy aan Poetin in 2007. Vidal: „Parijs wilde laten zien dat Frankrijk Rusland ziet als voorkeurspartner.”

Het toont ook een zekere naïviteit: al in 2011 waarschuwden de Franse veiligheidsdiensten dat Moskou het centrum kon gebruiken om nabijgelegen werkplaatsen van politieke kopstukken af te luisteren. Volgens Le Monde is daarop antiafluisterapparatuur in de buurt geïnstalleerd.

Anti-Amerikaans

De wat coulante houding tegenover Rusland heeft vooral te maken met hoe in Frankrijk naar de Verenigde Staten wordt gekeken, zegt Vidal. „Na de Tweede Wereldoorlog werd de positie van de VS als problematischer gezien dan die van de Sovjet-Unie. Dat sentiment is gebleven bij de politieke elites, van wie velen in die periode opgroeiden.”

Frankrijk was wantrouwig tegenover de VS omdat zij hun macht in Europa wilden uitbreiden, volgens Parijs ten koste van de soevereiniteit van Europese landen. Frankrijk en de VS botsten sindsdien op tal van vlakken – van de noodzaak tot dekolonisatie tot de rol van de NAVO en de oorlog in Irak. Ook steekt het dat de Amerikanen de heldenstatus van generaal Charles de Gaulle, die het Franse verzet vanuit Londen leidde en Frankrijk na de Tweede Wereldoorlog weer op de rit kreeg, niet erkenden.

Diezelfde De Gaulle, met wie Franse politici van ieder pluimage zich nog altijd graag identificeren, zag Moskou als een van zijn belangrijkste partners. In een wereld waarin de VS een tweestrijd afschilderden tussen zichzelf en de Sovjet-Unie, maakte Moskou ook plaats voor Frankrijk, dat een derde, stabiliserend blok wilde zijn. Ook op het gebied van sociaal beleid lag en ligt Frankrijk dichter bij de communistische Sovjet-Unie dan bij de kapitalistische VS. De Franse Communistische Partij was niet zonder reden lange tijd zeer populair.

„Russische diplomaten weten hoe belangrijk deze geschiedenis wordt gevonden in Frankrijk, net als de herinnering aan het gezamenlijk vechten tegen de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog”, zegt Vidal. „Die gedeelde geschiedenis herhalen zij continu om het beeld te schetsen dat onze landen een gedeeld lot hebben.”

Davidsterren op een muur in het veertiende arrondissement van Parijs, oktober 2023.
Foto J-F Rollinger / Only France via AFP

Ook maakt Moskou slim gebruik van andere overeenkomsten: beide landen hebben een verleden als een grootmacht – en rouwen om het verlies daarvan. En cultureel gezien zijn er overeenkomsten. „Beide landen zijn polen van culturele invloed. Daarin is Rusland als een soort spiegel voor ons”, aldus Vidal. De Amerikaanse cultuur is in Franse ogen jong en oppervlakkig.

De voorliefde voor Rusland duurde lang voort, ook tot ver na de eerste verkiezing van Poetin in 2000. Jacques Chirac (president van 1995-2007) gaf Poetin een Légion d’Honneur, de hoogste Franse onderscheiding. Nicolas Sarkozy (2007-2012) verkocht hem Mistral-gevechtsvliegtuigen en gaf Moskou de kans het culturele centrum te openen. François Hollande (2012-2017) was een uitzondering. Tijdens zijn ambtstermijn annexeerde Rusland de Krim en sloot het zich aan bij de strijd van de Syrische dictator Bashar al-Assad tegen zijn eigen bevolking. Hollande moest zich wel kritisch opstellen en annuleerde bijvoorbeeld de Mistral-deal die Sarkozy eerder sloot.

Macron deed sinds zijn verkiezing in 2017 ondanks alle signalen dat het Rusland van Poetin een imperialistisch en wreed land is, een stapje terug. Hij wilde de banden normaliseren, nodigde Poetin in 2017 uit op het kasteel van Versailles – diplomatiek een signaal van waardering – en sprak over Rusland als een „verlichtingsmacht” die Europese waarden deelt. Ook na het begin van de oorlog was Macron de enige westerse leider die lange tijd de lijnen openhield. Vidal: „Macron gelooft dat persoonlijke contacten diplomatieke crises kunnen oplossen en hij dacht dat hij met zijn charme Poetin kon overtuigen.”

Lees ook
Voor de nieuwe Macron zijn er geen grenzen aan de steun voor Oekraïne

De Franse president Emmanuel Macron tijdens een bezoek van de president van Litouwen aan het Élysée, dinsdag

Verkiezingen

Inmiddels weet Macron dat Poetin geen betrouwbare partner is en spreekt hij zich steeds luider uit tegen de oorlog en voor steun aan Oekraïne. Hierbij speelt mee dat de Fransen ondanks hun Ruslandlievende geschiedenis overwegend tegen Poetin en zijn oorlog zijn. Vidal: „Bij deze oorlog is zo duidelijk wie de agressor is, dat de Fransen zich natuurlijk achter Oekraïne scharen.” Dit geldt ook voor politici die eerder met Poetin wegliepen, zoals RN-voorvrouw Marine Le Pen.

De bilaterale verhoudingen bevinden zich inmiddels op een dieptepunt – wat Frankrijk des te aantrekkelijker maakt als doelwit voor beïnvloeding. „In de aanloop naar de Europese verkiezingen zullen we een toename in beïnvloedingscampagnes zien”, zegt propaganda-expert Colon. Hij vreest voor gevolgen voor de stembusgang. „Bijvoorbeeld als in de laatste dagen voor de verkiezingen deepfakes uitkomen, zoals in Slowakije ook gebeurde, die de boel op zijn kop zetten.” Daar kwamen net voor de verkiezingen twee deepfake audiobestanden uit waarop een pro-westerse kandidaat leek te zeggen dat hij de prijzen van bier ging verhogen en ging frauderen bij de stembusgang. Vooral dit laatste nepbericht heeft mogelijk bijgedragen aan de verkiezing van zijn pro-Russische opponent Robert Fico.

Of de Frans-Russische banden weer kunnen worden zoals ze voor de oorlog waren, hangt af van de komende jaren. Vidal: „Er is iets gebroken, dus het zal niet zomaar gaan.” Hierbij speelt mee dat in Parijs het besef is ingedaald dat Rusland in Frankrijk probeert te stoken – het was een van de redenen voor de regering om vorige week TikTok te verbieden in Nieuw-Caledonië na rellen in het overzeese gebied. „Maar als Poetin vertrekt, zal een groot deel van onze elites staan te popelen om de banden weer aan te trekken.”


Aangestuurd via Telegram namen ze foto’s van militaire havens. Hoe Rusland Europeanen inzet voor spionage

Het is twee minuten voor zes in de ochtend, augustus vorig jaar, als de bel gaat in een oude boerderij aan de rand van het Poolse stadje Zlotoryja, nabij de Tsjechische en Duitse grens. Het zijn twee agenten van de Poolse geheime dienst met geweren in de hand. Als de deur opengaat, draven ze meteen naar boven. Ze lijken de weg te weten.

Maar eerst stormen ze nog de verkeerde kamer binnen, waar een Brits koppel vergeten is de deur op slot te doen. Een kamer verderop vinden ze wie ze zoeken: Mikhail A.

Een maand voor de inval kwam A. aangewaaid, vertelt de eigenaar van het pand, die niet met zijn naam in de krant wil [zijn naam is bij de redactie bekend]. De boerderij is opgesplitst tussen drie families, waarvan één deel bestaat uit kamers die worden verhuurd. „Een lange vent uit Wit-Rusland, die zo uit de jaren negentig leek te komen, met een wijd open hemd en een mat”, beschrijft de eigenaar hem.

De eigenaar had geen idee waarom Mikhail A. werd meegenomen. Een moord? Een niet-uitgezeten straf? Belastingschuld?

De eigenaar en zijn vrouw waren blij met de Wit-Rus, want hij dronk niet en hielp de buren met klusjes. „Hij verving mijn versnellingspook in de auto, deed boodschappen voor de oudere buren en hielp de buurman die boer is en al het werk in zijn eentje moet doen.” Bovendien was hij intelligent, zegt de eigenaar. „We spraken eens over kunst, Stalin en de oorlog in Oekraïne – in gebrekkig Pools, maar hij kwam slim over.” Ze noemden hem liefkozend Misja.

Vijf uur lang hield de geheime dienst Mikhail A. vast in zijn kamer. Pas rond elven ging hij geboeid het politiebusje, dat klaarstond op het erf, in. De eigenaar en zijn vrouw hadden geen idee waarom hij werd meegenomen. Een moord? Een niet-uitgezeten straf? Belastingschuld? Het moest wel iets serieus zijn, want een dag eerder stond een auto de hele dag op de uitkijk voor hun erf, hun telefoons deden het al dagen voor de inval slecht én op de ochtend van de inval vloog er een helikopter over het stadje.

Aangestuurd via Telegram

Pas na een paar dagen wordt bekend dat Mikhail A. in Polen spioneerde voor Rusland. Hij spoot anti-Oekraïense leuzen op muren en fotografeerde de havens in Gdansk en Gdynia. Ook nam hij foto’s van de luchthaven, het treinstation en in de marine-academie van Gdynia. In augustus vorig jaar werd hij opgepakt, inmiddels is hij veroordeeld tot twee jaar cel.

Mikhail A. opereerde niet alleen. Op de dag van zijn arrestatie worden nóg eens veertien mensen opgepakt in heel Polen. Een paar maanden later volgt nog een laatste aanhouding. De meesten kenden elkaar niet. Ze werden aangestuurd via het socialemediaplatform Telegram, door iemand die zich Andrzej noemde. Hij vroeg hen eerst anti-Oekraïense leuzen op muren te spuiten in ruil voor een paar dollar. Om binnen enkele weken grotere opdrachten uit te voeren, zoals het fotograferen van havens en treinstations. Enkelen van hen kregen zelfs de opdracht om treinen met militair materieel voor Oekraïne te laten ontsporen. De opdrachtgever? Rusland, aldus het Poolse Openbaar Ministerie. Alle zestien personen zijn inmiddels veroordeeld voor spionage.

De Poolse boerderij waar spionageverdachte Mikhail A. verbleef
Foto Anna Liminowicz

De zaak ligt gevoelig in Polen. Enerzijds omdat het gaat om voornamelijk vluchtelingen uit Oekraïne – twaalf van hen zijn gevluchte Oekraïners, van wie één minderjarig, twee zijn Wit-Russisch en de laatste is een Rus. Anderzijds omdat Polen niet wil dat er veel bekend wordt over de zaak. Interviews met officieren van justitie worden afgehouden, de rechtszaken werden achter gesloten deuren gehouden en in de Poolse media is er relatief weinig over de zaak verschenen. Via gesprekken met betrokkenen en honderden documenten die NRC kon inzien, valt er een kijkje te geven in hoe Rusland op afstand lokale spionnen en saboteurs probeert te ronselen.

Drie jaar geleden komt Mikhail A. in Polen aan. Het leven van de dan 36-jarige A., geboren in de Wit-Russische hoofdstad Minsk, is tot dan toe niet vlekkeloos verlopen. Een paar jaar was hij werkzaam in een groothandel met bouwmaterialen in Moskou, maar na een scheiding met zijn vrouw, met wie hij een kind heeft, vertrekt hij naar Sint-Petersburg. Daar komt hij al snel in contact met het criminele milieu en wordt hij opgepakt vanwege drugshandel. In Rusland zit hij een celstraf uit van ruim acht jaar. Daarna vertrekt hij naar Polen.

A. vindt een baan bij een aluminiumfabriek in Oost-Polen, maar trekt uiteindelijk naar het westen van Polen, waar hij belandt in een van de bovenste kamers van de boerderij in Zlotoryja. Af en toe heeft hij klusjes, maar een baan vindt hij niet. Totdat hij een advertentie tegenkomt in een Telegram-kanaal voor werkzoekenden in Polen. Ene Andrzej belooft geld in ruil voor het spuiten van graffiti op muren. Tien dollar per leus.

Bitcoinaccount

In eerste instantie kan A. niet geloven dat iemand voor zoiets daadwerkelijk geld betaalt. Hij besluit de proef op de som te nemen en spuit in het Pools op een muur van een woningblok ‘Dit is nie onze oorlog’ – inclusief de spelfout. De foto’s stuurt hij door naar Andrzej, via een bitcoinaccount krijgt hij inderdaad betaald. Hij spuit nog twee leuzen op muren in het goudstadje, waarna Andrzej hem vraagt flyers te printen met daarop een spotprent en tien simkaarten te kopen.

Wie Andrzej is, weet hij Mikhail A. niet. Ze ontmoeten elkaar nooit, spreken elkaar alleen in het Russisch via Telegram. Soms hoort hij weken niks van Andrzej – die zo nu en dan zijn accountnaam verandert in Gabriel. Totdat er opeens weer een bericht van hem verschijnt. „Hallo, er is werk”, appt Andrzej dan. Na zijn graffiti-avonturen wordt A. gevraagd naar de havensteden Gdansk en Gdynia af te reizen – in ruil voor foto’s krijgt hij 150 dollar (omgerekend zo’n 138 euro) per dag. Ook zijn reis en hotel worden betaald.

Zlotoryja in het zuidwesten van Polen.
Foto Anna Liminowicz

A. verblijft dan al weken in het rustige Zlotoryja en heeft wel zin om erop uit te trekken. Hij besluit op het aanbod in te gaan. In het voorjaar van 2023 vertrekt hij naar de twee naast elkaar gelegen havensteden. Van Andrzej heeft hij een kaart gekregen met een route waarlangs hij moet lopen en fotograferen. Op een gegeven moment kan hij door beveiligingshekken niet verder.

In de trein terug krijgt Mikhail A. twijfels. Natuurlijk weet hij dat hij bij de militaire haven was en foto’s heeft gemaakt van gevoelige infrastructuur. Maar iedereen kan daar langslopen en foto’s maken. Toch besluit hij de foto’s op de terugweg in te trein te verwijderen.

De Poolse geheime dienst vindt wel zijn selfies in de havens van de Poolse kuststeden, waarop hij met een vriendelijk ogend gezicht in de camera staart. Ook wordt zijn telefoon gevolgd.

Tegen de politie zegt A. aanvankelijk dat de foto’s voor „privé-gebruik” waren. Uiteindelijk geeft hij toe. Hij vertelt dat Andrzej hem ook vroeg camera’s te plaatsen bij treinstations in Polen én iemand een paar dagen te volgen in Praag voor 150 dollar per dag. Dat weigerde hij.

Uiteindelijk kreeg Mikhail A. twee jaar celstraf voor spionage. De activiteiten leverden hem slechts zo’n 500 dollar op. Maar waar Mikhail A. stopte toen hij doorkreeg dat hij gerekruteerd was door de Russische veiligheidsdiensten, gingen anderen door.

Camera’s op zonne-energie

De ontmaskering van de zestien spionnen begint als een wandelaar in de buurt van Rzeszow camera’s aantreft langs een treinspoor. In de struiken en aan bomen hangen met ducttape vastgeplakte camera’s die werken op zonne-energie.

Dat deze camera’s rondom Rzeszow hangen, is niet gek: de Zuid-Poolse stad is de levensader van Oekraïne. Dagelijks landen er transportvliegtuigen vol met tanks, raketten en ander militair materieel dat per spoor naar het Oekraïense front gaat. De luchthaven van Rzeszow is momenteel het best beveiligde vliegveld van Europa.

Dat er camera’s rondom Rzeszow werden opgehangen, is niet gek: de Zuid-Poolse stad is de levensader van Oekraïne

Alle zestien gerekruteerde spionnen moesten foto’s maken van de havens aan de noordkust van Polen – waar ook wapens voor Oekraïne binnenkomen – en van de infrastructuur in Rzeszow. Ook satellieten verzamelen beeldmateriaal van deze plekken, zegt de Poolse inlichtingendeskundige Jaroslaw Jakimczyk. „Maar foto’s vanaf de grond laten veel meer zien.”

Dat Mikhail A. stopte nadat hij foto’s had gemaakt, gold niet voor anderen. Aan de Oekraïense Maxim L. vroeg Andrzej om brand te stichten bij een Oekraïens transportbedrijf in Polen. Zover kwam het niet. L. besloot een hek met houtskool in te smeren, zodat het leek alsof het door brand was beschadigd.

De foto’s die de spionnen moesten nemen, zijn vooral voorbereidend werk, zegt Jakimczyk. „De Russen maken plannen voor eventuele aanvallen op infrastructuur tijdens een toekomstige oorlog. Met de foto’s kunnen ze bepalen waar ze precisieaanvallen zouden uitvoeren.”

Een met rode verf beklad gedenkteken in Zlotoryja voor Sovjet-soldaten uit de Tweede Wereldoorlog.
Foto Anna Liminowicz

De inzet van de groep lokaal gerekruteerde spionnen is een nieuwe modus operandi van Russische inlichtingendienst in Europa, zegt Jakimczyk, die al decennia de spionagewereld volgt. „Het is goedkoop, de opdrachten zijn makkelijk en de Russen worden niet gepakt, want die zitten in Moskou achter een laptop.” De zestien rekruten hadden gemeen dat ze pas kort in Polen woonden en verlegen zaten om geld. Ze kregen allemaal een celstraf: Maxim L. kreeg de hoogste, van zes jaar, de laagste straf was één jaar.

Hoewel de spionageactiviteiten van de zestien amateurspionnen klein bier lijken, nemen Europese inlichtingendiensten deze acties heel serieus. Onlangs waarschuwden drie Europese inlichtingendiensten dat Rusland sabotage-acties voorbereidt in heel Europa, waarbij ze denken aan „geheime bombardementen, brandstichtingen en schade aan de infrastructuur op Europees grondgebied”. Ook de Nederlandse militaire inlichtingendienst MIVD waarschuwt voor Russische sabotage, voornamelijk in de Noordzee. Die ligt vol met internetkabels, gasleidingen en windmolenparken.

Politieke doelen

„Rusland zal al zijn middelen gebruiken om Europa op welke wijze dan ook schade toe te brengen – van propaganda tot aan terroristische aanslagen”, zegt de Poolse luitenant-kolonel Maciej Korowaj, die gespecialiseerd is in de Russische en Wit-Russische inlichtingendiensten. „Rusland wil laten zien dat westerse landen niet in staat zijn zichzelf te beschermen, dat het Westen niet veilig zal zijn totdat Rusland zijn politieke doelen heeft bereikt.”

Het belangrijkste wat de West-Europese landen daartegen kunnen doen is de bevolking informeren, zegt Korowaj. „De enige verdediging tegen deze agressieve Russische politiek is het informeren van de bevolking. Dat leidt tot bewustzijn en kennis, waardoor het voor Rusland moeilijker is om onze samenlevingen te beïnvloeden.”

Tadeusz naast het erf waar Mikhail A. is opgepakt.

Foto Anna Liminowicz

In Zlotoryja loopt inwoner Tadeusz net weg bij zijn broer, die naast het erf woont waar Mikhail A. is opgepakt. Tadeusz kan nog boos worden om de spionageactiviteiten van Mikhail A. in zijn dorp. „Hij moet blij zijn dat ik hem niet heb ontmaskerd”, zegt hij over A. „Dan had ik hem een schop onder zijn reet gegeven en naar de politie gebracht.” Hij kende hem, groette hem wel eens op straat en weet dat hij hier woonde.

De eigenaar van de oude boerderij heeft expres stilgehouden dat Mikhail A. daar verbleef. „Wij verhuren hier kamers en ik wilde niet dat de politie-inval negatieve effecten zou hebben”, zegt hij. Maar als hij een drankje opheeft, wil hij nog wel eens loslippig zijn. „Dan vertel ik het aan bevriende politieagenten uit de stad, maar zelfs zij wisten niet dat het bij mij gebeurd was.”

Hoewel de eigenaar natuurlijk schrok van de inval, kan hij er inmiddels wel om lachen. „Ze hebben Misja een dag te vroeg meegenomen”, grapt de eigenaar. „Want op de dag van de inval begon de oogst en we hadden zijn hulp wel kunnen gebruiken.”


Aardverschuivingen komen vaak voor in Papoea-Nieuw-Guinea, maar niet vaak zo heftig als nu

Een aardverschuiving in een afgelegen regio in Papoea-Nieuw-Guinea heeft volgens de autoriteiten aan tweeduizend mensen het leven gekost. De hulpverlening komt maar moeizaam op gang in het politiek instabiele land in Oceanië.

1
Wat is er gebeurd?

In de vroege ochtend van vrijdag maakte zich een groot gesteente los van de berg Mount Mungalo, in de provincie Enga. Zes dorpen werden deels bedolven onder een dikke laag grond en keien, sommige groter dan zeecontainers. De ramp gebeurde rond drie uur ’s nachts, waardoor veel bewoners werden overvallen in hun slaap. Huizen en boerenland werden verwoest.

Over het dodental is veel onduidelijkheid. Zondag zeiden de autoriteiten te schatten dat er bijna zevenhonderd slachtoffers waren, maar in een bericht aan de Verenigde Naties stelden ze dat aantal maandag bij naar meer dan tweeduizend doden. Dat cijfer is gebaseerd op tellingen van vermisten en schattingen over de bezetting van de bedolven huizen. Maandag waren echter pas zes lichamen daadwerkelijk geborgen.

Gevreesd wordt dat er nog meer aardverschuivingen zullen plaatsvinden, omdat de puinlaag nog niet tot rust is gekomen, schrijven de autoriteiten aan de VN. Uit vrees daarvoor zijn veel bewoners het gebied ontvlucht.

2
Hoe kan zoiets gebeuren?

Over de oorzaak van de ramp is nog weinig bekend. Het gebied waar de aardverschuiving plaatsvond, werd eerder deze maand getroffen door een aardbeving en ook heeft het er afgelopen tijd flink geregend. In het gebied vindt veel mijnbouw plaats, onder meer goudwinning. Maar of die zaken bij het ontstaan van de ramp een rol hebben gespeeld, is onduidelijk.

Aardverschuivingen komen in Papoea-Nieuw-Guinea vaak voor, schrijft de Britse geoloog Dave Petley op zijn blog. Dat komt door het bergachtige landschap, aardbevingen en menselijke activiteit. In maart nog kwamen 21 mensen om het leven na drie aardverschuivingen in de provincie Chimbu. Bij nog eens twaalf aardverschuivingen elders in het land vielen geen slachtoffers, maar werd wel veel schade aangericht.

Het dorp Yambali is grotendeels weggevaagd.
Foto Mohamud Omer/Internationale Organisatie voor Migratie via AFP

3
Hoe staat het met de hulpverlening?

De getroffen dorpen liggen in een moeilijk bereikbaar gebied in het binnenland van Papoea-Nieuw-Guinea, zo’n zeshonderd kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Port Moresby. Het gebied is bergachtig en dicht bebost, en de belangrijkste toegangsweg is door puin en stenen deels geblokkeerd geraakt. Contact met het gebied wordt ook bemoeilijkt doordat mobiele telefoonnetwerken er niet goed werken.

Pas zondag arriveerde de eerste graafmachine in het rampgebied. Tot dan toe gingen bewoners met behulp van schoppen en landbouwwerktuigen op zoek naar slachtoffers. Vanwege de instabiele puinlaag zullen ze dat ook blijven doen.

De hulpverlening wordt bemoeilijkt door gewelddadige stammenstrijd die in de regio heerst

Papoea-Nieuw-Guinea heeft de internationale gemeenschap om hulp gevraagd. Volgens de Australische minister van Defensie Richard Marles zal het Australische leger de hulpverlening komen ondersteunen. Ook zegde Canberra omgerekend ruim 1,5 miljoen euro aan noodhulp toe.

De hulpverlening wordt bemoeilijkt door de gewelddadige stammenstrijd die in de regio heerst. Bij een gevecht tussen twee rivaliserende stammen vielen zaterdag volgens het Amerikaanse persbureau Associated Press acht doden en werd een dertigtal woningen in brand gestoken. Tijdens een weekend in februari kwamen elders in de provincie Enga zelfs zeker 49 mensen om bij het hevigste stammengeweld in lange tijd.

Konvooien die uit de provinciehoofdplaats Wabag naar het rampgebied trokken met voedsel, water en andere hulpgoederen, worden daarom begeleid door militairen.

De hulpverlening kan ook last krijgen van de aanhoudende politieke onrust in het land. De oppositie trachtte in februari tevergeefs de regering van premier James Marape weg te stemmen nadat bij hevige onlusten in Port Moresby en in de tweede stad van het land, Lae, zeker 22 doden waren gevallen. Deze week wil ze opnieuw een motie van wantrouwen in stemming brengen. Die lijkt kansrijker, nu 26 parlementariërs naar de oppositie zijn overgelopen.


Een mokkende hoofdverdachte, een zwakke kroongetuige en een praatgrage porno-actrice: wie domineerden Trumps proces?

Het schouwspel is bijna voorbij, nu volgt het oordeel. Gelooft de twaalfkoppige jury in het strafproces tegen de Amerikaanse ex-president Donald Trump dat hij ‘boven redelijke twijfel verheven’ schuldig is aan het vervalsen van bedrijfsdocumenten bij het afkopen van een pornoster om de verkiezingen van 2016 te beïnvloeden?

Na twintig dagen getuigenverhoren vinden deze dinsdag de slotpleidooien van de openbaar aanklager en Trumps advocaten plaats. Vanaf woensdag gaan de juryleden voor onbepaalde tijd in beraad over de bewijzen en de leugens die tijdens de zwijggeldzaak zijn blootgelegd.

De uitkomst in de complexe maar juridisch dunne zaak is sowieso historisch en politiek relevant. Deze hangt vooral op de vraag of de juryleden Michael Cohen – Trumps voormalig privé-advocaat en een bewezen fantast – vertrouwen.

Alleen als de jury unaniem alle drie de onderdelen van de aanklacht (het afkopen, de falsifiëring én de intentie van campagnemanipulatie) bewezen acht, kan de Republikeinse presidentskandidaat tot een gevangenisstraf veroordeeld worden. Eén twijfelend jurylid is voldoende om de zwijggeldzaak zonder vonnis te laten eindigen.

De vijf cruciale momenten in het proces – in omgekeerd chronologische volgorde – die de uitkomst kunnen bepalen.

1

Hoofdverdachte Donald T. getuigt niet

Donald Trump heeft het hele proces zijn best gedaan een uiterst onsympathieke verdachte te zijn. Hij liep elke dag mokkend de rechtszaal binnen. Hij mompelde „bullshit” tijdens verhoren. Wanneer hij niet heel boos naar de getuigen keek, leek hij in slaap te dommelen. In alles straalde hij uit dat hij het proces en de betrokkenen veracht.

Zijn advocaten waren niet alleen agressief in hun ondervraging van getuigen, maar ook vijandig tegen rechter Juan Merchan. Dit kan de jury, die weken onder de hoede van de rechter heeft geleefd, onmogelijk voor Trump innemen.

Voorafgaand aan het proces had Trump gezegd dat hij zichzelf wilde verdedigen tegen de „heksenjacht”, maar hij deed dat uiteindelijk niet. Trumps zwakke optreden tijdens een verhoor in de door hem verloren civiele fraudezaak, maakte zijn advocaten huiverig om hem ook in de zwijggeldzaak te laten verklaren. Een kruisverhoor had de verdachte verder kunnen beschadigen, maar door afgelopen week niet te getuigen liet Trump de enige gelegenheid om de jury persoonlijk voor zich te winnen voorbij gaan.

Lees ook
In de rechtbank in New York kan een boze en ongeduldige Donald Trump alleen maar fluisterend schelden

Oud-president Donald Trump tijdens het strafproces in de rechtbank in New York.

2

Kroongetuige Michael Cohen liegt (alweer)

De strafzaak rust op de getuigenis van Michael Cohen, Trumps medepleger. Cohen loste als ‘fixer’ jarenlang de smerige zaakjes van toenmalig zakenman en televisiester Trump op. Hij was degene die in 2016 porno-actrice Stormy Daniels 130.000 dollar betaalde om vlak voor de verkiezingen te zwijgen over een vrijpartij met Trump van een decennium eerder. De cheques die Trump later onder valse voorwendselen uitschreef, waren terugbetalingen aan hem. Cohen is, onder meer, daarvoor zelf veroordeeld.

Al deze feiten zijn in de rechtbank met documenten en geluidsopnames ondersteund, maar voor Trumps intenties heeft de jury alleen Cohens woord. Volgens Cohen wilde Trump Daniels in 2016 met spoed afkopen omdat hij bang was dat vrouwelijke kiezers bij hem weg zouden lopen. „De vrouwen zullen me haten”, zou Trump volgens Cohen vlak voor de verkiezingen gezegd hebben. „Dit is een totale ramp voor de campagne.”

Volgens Cohen bedoelde de toenmalig presidentskandidaat daar vrouwelijke kiezers mee, Trump – die zelfs de seks met Daniels ontkent – beweert de schandalen alleen bij zijn vrouw Melania te hebben willen weghouden.

Het was er Trumps advocaten dus alles aan gelegen om Cohen zo haatdragend en leugenachtig mogelijk af te schilderen. Cohen, die in interviews en podcasts vaak erg emotioneel is over zijn oude baas, liet zich in de rechtbank niet uit de tent lokken. Maar ook in zijn kalmte moest hij toegeven dat hij zelf geld van Trump had gestolen. Bovendien toonde de verdediging dat Cohen waarschijnlijk loog over een gesprek dat hij met Trump zei te hebben gehad over het afkopen van Daniels.

Lees ook
Niet de sensationeelste, misschien wel de doorslaggevende getuigenis tegen Trump

Michael Cohen wordt maandag ondervraagd door de aanklager Susan Hoffinger, in aanwezigheid van ex-president Donald Trump.

3

Stormy Daniels vertelt (te) veel details

Vooraf is er gesteggeld of de getuigenis van Stormy Daniels (artiestennaam van Stephanie Clifford) wel in de rechtszaal thuishoorde. Trump staat immers niet terecht voor vreemdgaan, noch sec voor het afbetalen. Maar juist door te ontkennen dat hij in 2006 een hotelkamer met Daniels had gedeeld, maakte Trump haar tot een essentiële getuige.

Daniels’ relaas over een onaangename avond zat vol gênante details over Trump: van het gebrek aan condoom tot billenkoek met een tijdschrift. Juridische experts denken dat de aanklagers misschien te ver zijn gegaan in hun verhoor van Daniels, die zei dat ze vanwege het „machtsonevenwicht” tussen haar en Trump instemde met seks die haar eigenlijk tegenstond.

Daniels, die ook pornofilms produceert, liet zich echter niet door Trumps advocate wegzetten als een bedriegster. „In de films is de seks echt, net als wat me toen in die kamer overkwam”, zei Daniels. Als ze het verhaal had verzonnen, zei ze, „had ik het een stuk beter geschreven”.

Foto AFP

4

Daniels’ advocaat als onverdachte bron

Vrijwel alle getuigen hadden of een appeltje te schillen met Trump of zijn nog trouw aan hem, wat hun getuigenissen in de ogen van de jury kan kleuren. Uitzondering op die regel was Keith Davidson, de advocaat die in 2016 namens Daniels met Cohen onderhandelde en met enige tegenzin in de rechtszaal verscheen.

Davidson, advocaat in smeerlapperij in Hollywood, toonde zowel sympathie voor Trump als bewijs van de afkoping. Hoewel hij op afstand niet in Trumps hoofd had kunnen kijken om diens motieven te ontwaren, deelde Cohen wel al in 2016 met hem waarom Daniels zwijgen voor de campagne belangrijk was. Davidson verschafte zo ondersteunend bewijs voor Cohens bewering van campagne-inmenging.

5

Snelle juryselectie in progressief New York

Bij zowel Trumps advocaten als het Openbaar Ministerie bestaat de angst dat politieke voorkeur – en niet de weging van het bewijs – de doorslag zal geven. De jury die geselecteerd werd, zit volgens de Republikein Trump vol met Democraten. Het deel van New York waar de juryleden wonen stemde met 87 procent voor Joe Biden bij de laatste presidentsverkiezingen.

Een jury samenstellen uit mensen die nog nooit van Donald Trump gehoord hadden, was onmogelijk. Tijdens de selectie stuurden Trumps advocaten openlijk politiek betrokken en vooringenomen burgers naar huis. Maar waterdicht was dat systeem niet. Zo had één jurylid een filmpje geplaatst van hoe op straat werd gevierd dat Biden de verkiezingen won, maar mocht toch blijven.

Het risico dat een enkele Trump-aanbidder of Republikein het proces bepaalt, is groter. Voor een veroordeling moet de jury unaniem zijn, slechts één jurylid dat niet overtuigd is door het bewijs, volstaat om de zaak zonder oordeel te beëindigen. Enkele juryleden toonden tijdens de selectie nieuwsgierigheid naar of zelfs waardering voor Trump. Laten zij zich overtuigen van zijn schuld?


‘Kyiv moet wapens VS in Rusland kunnen inzetten’

Oekraïne moet toestemming krijgen om met westerse wapens doelwitten diep in Rusland te treffen. Met die uitspraak zet Jens Stoltenberg, secretaris-generaal van de NAVO, zich ongebruikelijk kritisch af tegen het verbod uit Washington om Amerikaanse wapens voor dat doel te gebruiken.

„Het is tijd voor de bondgenoten om te overwegen enkele beperkingen op te heffen voor het gebruik van de wapens die zij aan Oekraïne hebben geschonken”, aldus Stoltenberg in een vrijdag gepubliceerd vraaggesprek met het Britse blad The Economist.

Volgens Stoltenberg, wiens termijn als hoogste civiele bestuurder van de NAVO na tien jaar ten einde loopt, is dat nodig omdat Oekraïne zich met name in het noordoosten van het land moeilijk kan verdedigen tegen aanvallen met raketten en glijbommen die Rusland vanuit het eigen luchtruim lanceert, zowel tegen militaire doelen als burgerdoelen. Bij een aanval met twee van zulke bommen in Charkiv kwamen zaterdag zeker veertien bezoekers van een drukke bouwmarkt om het leven.

Begin mei is Rusland een grootscheeps offensief begonnen in de regio Charkiv, zowel vanuit het noorden als vanuit de bezette regio Loehansk in het oosten. Charkiv ligt op zo’n dertig kilometer van de Russische grens.

Het aanvallen van militaire doelen op Russisch grondgebied is „legitiem”, aldus Stoltenberg. Tot nu toe maakt Oekraïne daarbij vooral gebruik van wapens die het zelf heeft ontwikkeld, waaronder drones en raketten. Maar bijvoorbeeld een door de Verenigde Staten geleverde raket tegen gronddoelen – het zogeheten Army Tactical Missile System (ATACMS) – zou met zijn grotere bereik van meer dan 200 kilometer veel effectiever zijn.

Ook binnen de Amerikaanse regering stijgt de druk om het verbod te versoepelen. Na een wat hij noemde „ontnuchterend bezoek” aan Kyiv deze maand, zou de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken daarover van mening zijn veranderd, schreef The New York Times deze week op basis van anonieme regeringsbronnen.

De Britse minister van Buitenlandse Zaken David Cameron heeft eerder gezegd geen bezwaar te zien in het gebruik van Britse wapens tegen doelwitten in Rusland. Het is aan Kyiv om te besluiten hoe het Britse wapens inzet, zei hij begin mei tijdens een bezoek aan de Oekraïense president Zelensky. Kyiv heeft doelwitten op de door Rusland bezette Krim aangevallen met Britse en Franse kruisvluchtwapens.

Ook Kajsa Ollongren, demissionair minister van Defensie, heeft gezegd dat Kyiv „ter zelfverdediging” doelwitten over de Russische grens mag aanvallen met wapens die Nederland heeft geleverd. „Volgens het VN-Handvest mag je degenen tegen wie je je verdedigt ook aanvallen, bijvoorbeeld in Rusland”, aldus Ollongren in een vraaggesprek met NRC.

Ze lichtte daarin niet toe of ze daarbij doelde op Nederlandse F-16’s die naar verwachting de komende maanden kunnen worden ingezet. Dit wapen zou, zo wordt aangenomen, effectief kunnen zijn tegen Russische vliegtuigen die aanvallen in de regio Charkiv uitvoeren. Stoltenbergs beoogd opvolger, demissionair premier Mark Rutte, heeft tot nu toe niet gezegd wat hij vindt van het Amerikaanse verbod op wapeninzet tegen doelen in Rusland.

Het Amerikaanse verbod heeft tot doel om te voorkomen dat de oorlog uitmondt in een rechtstreekse strijd van Rusland met de NAVO. Rusland waarschuwt daar herhaaldelijk voor en dreigt zelf met nucleaire escalatie. Eerder hebben verschillende NAVO-lidstaten gesuggereerd om gevechtstroepen naar Oekraïne te sturen. Daar is geen plan voor, zei Stoltenberg.

Onderhandelen

Persbureau Reuters berichtte vrijdag dat de Russische president Vladimir Poetin zou willen onderhandelen over een vredesbestand waarbij Oekraïne de huidige frontlinie als grens zou erkennen. Vier Russische bronnen zouden die boodschap hebben overgebracht. Zelensky heeft eerder zulke onderhandelingen van de hand gewezen. Bovendien is onhelder of Poetins vermeende aanbod serieus is, of alleen bedoeld om westerse terughoudendheid aan te moedigen terwijl hij zijn offensief voortzet. Na de Russische aanval in Charkiv zei Zelensky in een videoboodschap dat Rusland op dit moment nieuwe eenheden samentrekt aan de grens met Oekraïne. „Iemand die dit allemaal doet wil helemaal geen vrede.”


Schooluniformen en een avondklok: hoe het Zuid-Franse Béziers denkt het gezag te herstellen

Zabre Ferdous (7) draagt graag jurken. Roze als het even kan, de kleur van haar schooltas. Maar vandaag heeft ze een zwarte broek aan, een witte polo en een grijze trui. Ze laat het zien terwijl ze de hand van haar moeder Fatima Ferdous (35) stevig vasthoudt en met grote, bruine ogen naar de verslaggever kijkt. Wat ze van haar outfit vindt? „C’est bien”, zegt ze zachtjes. „Maar het is wel een beetje somber”, vult haar moeder aan. „Ze is gekleed als een jongetje.”

Zabre is een leerling van de basisschool Riquet-Renan in het centrum van het Zuid-Franse Béziers, een arm, heuvelig stadje vlak bij de Middellandse Zee met zo’n 80.000 inwoners. Sinds februari dragen Zabre en haar schoolgenootjes bij wijze van experiment uniformen, net als op ruim honderd andere scholen verspreid door Frankrijk. Op een grijze dinsdagochtend is het niet te missen voor het schoolgebouw: van alle kanten komen in het grijs-wit-zwart gestoken kindjes aan, de meesten aan de hand van hun moeder.

Lytziano Di-Legge (6) vindt zijn uniform ook wat saai, maar nadat hij zijn moeders gezicht heeft volgeplant met kusjes laat hij wel trots de mammoet op zijn borst zien. (Het is eigenlijk een kameel, maar dat doet er niet toe.) De 7-jarige Neda vindt het helemaal niets. „Ze is het zat dat ze iedere dag hetzelfde aan moet trekken”, zegt haar moeder, die ook Fatima heet en haar achternaam niet in de krant wil. Neda: „En het verandert helemaal niets in de klas.”

De moeder van de 7-jarige Zabre Ferdous vind haar uniform “een beetje somber”
Foto Adrien Tache

Lees ook
Jonge premier Attal moet Macrons presidentschap nieuw elan geven

Gabriel Attal op 20 december 2023, toen hij nog minister van Onderwijs en Jeugd was.

Experiment

Het idee is dat er wél wat verandert in de klas. Het experiment komt uit de koker van premier Gabriel Attal, die voor zijn premierschap een paar maanden minister van Onderwijs was. De regering wil onderzoeken of een uniformplicht ervoor kan zorgen dat kinderen zich meer met elkaar en de school verbonden voelen. Ook is de hoop dat sociaal-economische verschillen minder zichtbaar worden, wat moet leiden tot minder pesterijen van kinderen die bijvoorbeeld niet de juiste merken dragen. Als het experiment succesvol is, kan er vanaf 2026 op alle publieke scholen een uniformverplichting komen.

Maar de kans op verbluffende resultaten lijkt op basis van bestaand onderzoek nihil. „De enige manier waarop je de impact van het dragen van schooluniformen kunt meten is als je binnen één school verschillende klassen onderzoekt die wel en geen uniformen dragen”, zegt de in onderwijs gespecialiseerde sociaal psycholoog Sébastien Goudeau van de Universiteit van Poitiers telefonisch. „En binnen dat soort vergelijkbaar onderzoek bestaat er geen enkele studie die een verband aantoonde tussen een uniformplicht en het verbeteren van het schoolklimaat of -prestaties.”

„We zijn niet allemaal gemeen”, zegt de 13-jarige Yacine. Zijn vriendinnen Maryam en Yasmine staan met hem op de foto.
De 6-jarige Lytziano Di-Legge is trots op de „mammoet” op zijn uniform.

Foto’s: Adrien Tache

Ook zijn er geen redenen om aan te nemen dat het pesten zal afnemen. „Kleding is duidelijk een sociaal merkteken”, zegt Goudeau. „Maar uit onderzoek blijkt dat kinderen prima in staat zijn om op basis van andere kenmerken, zoals de manier van praten, op te maken uit welke sociaal-economische omgeving iemand komt.” Bij Riquet-Renan merken ouders op dat gezinnen alsnog zelf de schoenen en schooltas kiezen (en betalen) van de kinderen.

Volgens Goudeau past de maatregel vooral in „de visie die de politiek heeft van wat school moet zijn”. Dat wil zeggen: een plek waar kinderen komen om te leren en zich volgzaam op te stellen naar de docenten, wier autoriteit onbetwist is. Om dezelfde reden wil Attal dat leerlingen opstaan als de leraar binnenkomt en is hij voorstander van internaten voor kinderen met gedragsproblemen. Zijn toverwoord is steeds de ‘terugkeer van de autoriteit’. „Het is een visie die niet is gebaseerd op onderzoek, maar op ideologie”, zegt Goudeau.

Lees ook
‘Ze komen er aan. Migranten in ons stadscentrum!’

Volgens burgemeester Ménard zijn de affiches die waarschuwen voor migranten  gemeentelijke voorlichting.

‘Terugkeer van de autoriteit’

Deze visie draagt de nationale regering ook op andere vlakken uit, bijvoorbeeld door harder op te treden tegen relschoppers en strenger immigratiebeleid te voeren. Dit tot blijdschap van de burgemeester van Béziers, de 70-jarige Robert Ménard. Hij werd in 2014 verkozen met steun van het radicaal-rechtse Front National (inmiddels Rassemblement National). „U bevindt zich in een stad waar de burgemeester autoritair is”, zegt Ménard in zijn kantoor in het centrum van Béziers – zijn labrador Joy ligt in een hoek te slapen. „Dat is nodig omdat het gezag in Frankrijk is ingestort.”

De visie van premier Attal is niet gebaseerd op onderzoek maar op ideologieSébastien Goudeau sociaal psycholoog

Volgens Ménard is dit te zien aan het feit dat sommige mensen afval op straat gooien en elkaar uitschelden in het verkeer. Ook stoort hij zich aan het communautarisme in sommige wijken – een moeilijk vertaalbare term voor het samenklonteren van sociale groepen die daardoor de verbinding met de maatschappij zouden verliezen. De term wordt meestal gebruikt met betrekking tot niet-westerse migranten. En vooral zou er in Béziers meer geweld plaatsvinden, met name door jongeren. Precieze cijfers heeft de burgemeester niet, „maar de politie zegt dat de hele tijd tegen mij”.

Op nationaal niveau is de afgelopen jaren ook een toename te zien van het aantal geweldsincidenten, ook waarbij jongeren waren betrokken – een aantal daarvan werd afgelopen tijd breed uitgemeten in Franse media. Critici merken bij deze cijfers op dat ze ook toegenomen zijn omdat wetten zijn aangescherpt, waardoor zaken die in het verleden als overtredingen werden gezien, nu als misdaden worden geregistreerd.

Avondklok

Hoe dan ook is ‘autoriteit’ het toverwoord van Ménards beleid in Béziers. Dat toonde hij door in 2015 de gemeentepolitie te bewapenen – op posters op de stadsmuren was te lezen dat „de politie een nieuwe vriend heeft”. Ook voerde hij tweemaal een avondklok in voor kinderen. De eerste keer, in 2014, werd hij uiteindelijk teruggefloten door de rechter. Maar dat weerhield hem er niet van om vorige maand nogmaals zo’n couvre-feu in te stellen, in drie kwetsbare wijken en voor kinderen tot dertien jaar (de leeftijd waarop kinderen juridisch aansprakelijk worden). Ook nu weer loopt er een zaak.

„Het is gewoon gezond verstand”, vindt Ménard. „Vindt u het normaal dat er kinderen midden in de nacht buiten lopen?” Hoeveel kinderen van onder de dertien er voor de invoering van de avondklok in Béziers op straat waren na 23.00 uur, kan hij niet zeggen. Wel dat sinds de invoering op 22 april tien kinderen zijn opgepakt en overgedragen aan hun ouders. Het doel van de maatregel is vooral om hen „een morele les” te leren, zegt Ménard. Of die les ook getrokken wordt, kan hij niet zeggen. „Op sommigen kun je invloed hebben, maar anderen boeit het niks.”

De wijk La Devèze in Béziers, waar een avondklok voor kinderen onder de dertien geldt.
Foto Adrien Tache

Voor een middelbare school in La Devèze, een zandkleurige buitenwijk van Béziers waar Ménard opgroeide en waar nu een avondklok geldt, reageerden kinderen voor wie de regel geldt met verbazing. Ja, er hangen ’s avonds jongens op straat rond, zeggen ze, maar heus geen kinderen jonger dan dertien. „Deze regel verandert niet veel hoor”, zegt de 13-jarige Riyad (omdat hij minderjarig en zonder zijn ouders is, wordt zijn achternaam niet genoemd). „Mijn vrienden en ik hebben voetbal tot 20.00 uur en gaan daarna naar huis. Ik zou niet weten wie er dan op straat rondhangt.” Een schoolgenootje zegt: „Als een kind van 12 ’s nachts op straat is, heeft hij problemen.”

Dát er in de wijk problemen zijn, erkennen de meeste jongeren. Zo vertelt de 18-jarige Manelsia Salmi – die ook „niet echt verschil ziet” sinds de avondklok is ingesteld – dat er ’s avonds vooral jongens en mannen op straat zijn waardoor ze zich soms onveilig voelt. „Soms fluiten ze naar me of roepen ongepaste dingen. We zijn bijna allemaal moslim, daarom zetten sommigen je onder druk om je op een bepaalde manier te gedragen.” Ze wil daarom verhuizen naar de nabijgelegen grote stad Montpellier, waar ze een lerarenopleiding wil doen.

Andere jonge bewoners vertellen over de drugshandel in de wijk. Ook nu zijn dealers te zien. „Hier in de buurt zijn al vier verkooppunten”, vertelt de 13-jarige Yasmine, die tandarts wil worden . „Er wordt ook soms geschoten, vorig jaar is iemand doodgegaan.” Haar klasgenoot Yacine (13) zegt dat dealers vaak door de wijk crossen op hun motoren. „Sommige kinderen vinden dat vet, dus overwegen dan ook te gaan dealen. Dan kunnen ook zij doodgaan.” De 17-jarige Bilal, die op de marktkraam van zijn vader sjaals en doeken verkoopt, zegt dat hij altijd om 22.00 uur thuis moet zijn. „Sommige mensen hier zijn slecht. Ze stelen auto’s enzo.”

De 17-jarige Bilal zegt dat hij altijd om 22.00 uur thuis moet zijn: „Sommige mensen hier zijn slecht.”

Foto’s: Adrien Tache

Slecht imago

Maar of de repressieve maatregelen van Ménard zullen helpen? Dat denken de meeste inwoners van La Devèze niet. „Het lost de problemen niet op maar het geeft ons, de kinderen van immigranten, Noord-Afrikanen, moslims, wel weer een slecht imago”, zegt Yacine. „Terwijl we niet allemaal gemeen zijn.”

Oudere inwoners zeggen dat Ménard uit zijn autoritaire beleid vooral een electoraal slaatje probeert te slaan. Zo zegt de zestiger Pauline („mijn leeftijd mag je raden en mijn achternaam geef ik niet”) dat „het enige wat de burgemeester wil bereiken, is dat mensen over hem praten. Hij was vroeger journalist en weet precies wat hij moet zeggen om op de nieuwszenders te komen.”

U bevindt zich in een stad waar de burgemeester autoritair isRobert Ménard burgemeester

Ménard ontkent dit. „Ik tref de maatregelen waar de mensen op zitten te wachten. Ze willen autoritaire leiders, ik ben niet voor niets met ruime cijfers herkozen [in 2020].” Ook benadrukt hij dat hij niet alléén repressief beleid voert. „Er is niemand die meer heeft gedaan voor La Devèze dan ik – misschien omdat ik er zelf vandaan kom. Ik heb er bijvoorbeeld expres een tweetalige school geopend, om ander publiek te trekken, want niemand wilde meer in de wijk wonen.”

Wat opvalt is dat in La Devèze, waar middelbare scholieren hun eigen kleding dragen, wel oren zijn naar een uniformplicht. „Het is beter voor het milieu en dan zie je niet meer hoeveel geld mensen hebben”, zegt Yacine. Hij vertelt dat op zijn school kinderen worden gepest die niet de juiste kleding aan hebben. „Als je een trui aan hebt zonder logo, kan iedereen zien dat je geen geld hebt, en dat krijg je dan te horen.” Yasmine laat met enige trots haar Eastpak-rugzak zien. „Die is wel veertig of vijftig euro, dat kan niet iedereen hier betalen.” Bilal woonde tot voor kort in Marokko, waar hij een schooluniform droeg. „Ik zou dat wel weer willen. Het is lekker makkelijk.”

Burgemeester Robert Ménard van Béziers: „U bevindt zich in een stad waar de burgemeester autoritair is.”
Foto Adrien Tache

‘Dit is wat men wil’

Het gemak vindt ook Fatima Ferdous, de moeder van de grootogige Zabre van zeven, een voordeel. „Na het wakker worden hoeven we niet te kiezen wat ze gaat aantrekken.” Maar de andere Fatima blijft, net als haar dochter Neba, fel tegen. „Het uniform kost de staat 200 euro per kind, dat kunnen ze beter in andere dingen steken, zoals het lerarentekort of het niveau van het onderwijs.” Dat zijn zorgen die gedeeld worden door vakexperts. „Toen Neba dit schooljaar begon, kon ze nog niet eens lezen. In mijn tijd konden we dat op die leeftijd allang.”

Ménard wuift alle kritiek weg. Hij noemt Yacines opmerking dat de avondklok kan leiden tot meer racisme overdreven pessimistisch. Het uniformexperiment noemt hij „een intelligent voorstel”, ondanks het gebrek aan wetenschappelijk bewijs. „We moeten gewoon onderzoeken wat werkt.” De burgemeester benadrukt dat de regering het salaris van (een klein deel van) de leraren al heeft verhoogd om de lerarencrisis tegen te gaan, maar dat heeft niet geleid tot enorme nieuwe aanwas.

En steeds herhaalt hij weer: „ik ben een autoritaire burgemeester en dat is wat burgers willen”. Gezien de peilingen voor de Europese verkiezingen, waarin Rassemblement National ruim aan kop gaat, heeft hij daar geen ongelijk in.

Béziers, Zuid-Frankrijk.
Foto Adrien Tache

Lees ook
Franse leraar voelt zich niet alleen onderbetaald, maar ook ondergewaardeerd

In het kantoor van de onderwijsvakbonden in Lyon roepen affiches op tot een staking voor betere arbeidsvoorwaarden.


Radicaal-rechts droomt al van de macht

Maximilian Krah, de lijsttrekker voor Alternative für Deutschland (AfD) bij de Europese verkiezingen, deelde vorige week een inzicht over de SS. In een interview met de Italiaanse krant La Repubblica zei hij dat leden van die paramilitaire organisatie van de Duitse nazipartij, wat hem betreft „niet automatisch criminelen” waren. Hij verwees naar het SS-lidmaatschap van schrijver en Nobelprijswinnaar Günter Grass en voegde eraan toe dat „onder de 900.000 SS-mannen ook veel boeren” waren geweest.

En daarmee was voor zijn Europese radicaal-rechtse vrienden de maat vol. Onder aanvoering van het Franse Rassemblement National, de partij van Marine le Pen, is AfD deze week uit Identiteit en Democratie gegooid, een van de twee radicaal-rechtse groepen in het Europees Parlement. „De ID-groep wil niet langer geassocieerd worden met de incidenten rond Maximilian Krah”, klonk het.

Op het eerste gezicht is dit Europees radicaal-rechts ten voeten uit. Onderling geruzie, versplintering en op gezette tijden ophef over omstreden uitspraken. Radicaal-rechts zit al verdeeld in het Europees Parlement, want naast ID zijn er ook de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR), waarbij onder meer JA21, de SGP en Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni zijn aangesloten. Met het gedwongen vertrek van AfD zijn de zetels na de verkiezingen nog verder verdeeld.

Likkebaardend om de PVV

Radicaal-rechts mag dan verdeeld zijn, zowel ID als ECR koerst op winst bij de verkiezingen die 6 juni beginnen. Daarbij wordt likkebaardend uitgekeken naar de acht of negen zetels die gepeild worden voor de PVV, die al jarenlang bij ID is aangesloten maar nu geen enkele zetel heeft.

Het vergoelijken van de SS hoort daar niet bij. Krah en de AfD lagen toch al op ramkoers met de rest van de groep. In januari bleek dat AfD-politici een bijeenkomst met rechts-extremisten hadden bijgewoond waar een ‘remigratieplan’ werd besproken dat erop neerkwam dat miljoenen mensen gedeporteerd moesten worden naar een Afrikaans land. Krah kwam zelf in opspraak toen hij en een naaste medewerker opdoken in een onderzoek naar spionage en het aannemen van smeergeld.

Het verbannen van de partij uit de Europese gelederen past bij de poging van de andere ID-politici om schoon schip te maken en komt hen zelfs goed uit. Hoe meer AfD buiten de orde is geplaatst, hoe meer de ID-fractie zichzelf als redelijk alternatief kan presenteren.

Dat toegang tot de macht daarmee daadwerkelijk dichterbij komt, zien de ID’ers bij de ECR. Dat concurrerende blok heeft met dank aan de Italiaanse premier Giorgia Meloni in korte tijd flink aan invloed gewonnen. Veel partijen uit deze groep, zoals het Spaanse Vox en de Zwedendemocraten, werden nationaal en in Brussel lange tijd te giftig bevonden om mee samen te werken. Bovendien waren ze in veel gevallen zo kritisch over de Europese Unie, dat ook zijzelf weinig voelden voor samenwerking.

Maar dat tij is aan het keren. Stuk voor stuk zien de eurosceptische partijen dat er in Brussel wat te halen valt: door op een aantal terreinen in te binden, kunnen ze elders juist invloed uitoefenen. Meloni heeft dat rap ontdekt. Bij het opstellen van nieuw migratiebeleid speelt ze zelfs een voortrekkersrol.

Handreiking

Andersom verdwijnt bij steeds meer centrum-rechtse partijen het taboe op samenwerking met radicaal-rechts. In veel Europese hoofdsteden staat de deur op zijn minst op een kier voor radicaal-rechts als coalitiepartner en ook in Brussel worden de banden aangehaald.

De Europese christen-democraten hebben een pragmatische reden om zich verder op de rechterflank te bewegen. Zonder steun uit die hoek ziet de huidige voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen haar kansen op een nieuw voorzitterschap slinken. Om die toenaderingspoging te verkopen, probeert ze zoveel mogelijk nadruk te leggen op de verschillen tussen de ECR (een prima partner) en de ID-partijen (te giftig).

„Ze is duidelijk pro-Europees, tegen Poetin, daar is ze heel duidelijk over, en voor de rechtsstaat”, zei Von der Leyen donderdag over Meloni in een Europees lijsttrekkersdebat. „En als dat zo blijft, bieden we aan om samen te werken.” Dezelfde dag beschreef ze de hele ID-fractie, ook na het wegsturen van de AfD, in een bericht op X als „pionnen van Poetin die op onze waarden stampen”.

Von der Leyen haalde zich met haar handreiking aan de ECR wel de woede van de andere Europese partijen op de hals. Zij tekenden de afgelopen maanden gezamenlijk een verklaring om op Europees niveau niet met radicaal-rechts samen te werken. Maar ook daar zijn scheurtjes zichtbaar, zoals bij de liberale Renew-groep. Daar wordt volop geworsteld met de coalitie van VVD met de PVV in Den Haag.

Meerdere Renew-kopstukken riepen deze week op tot het vertrek van de VVD uit Renew. Maar het is de vraag of een meerderheid van de leden dat wil. De liberale groep zou dan kostbare zetels verliezen. Bovendien werkt de Zweedse Centrumpartij, ook lid van Renew, alweer anderhalf jaar samen in een gedoogconstructie met de Zweden-democraten, die bij de ECR zijn aangesloten. Dat bleef al die tijd zonder gevolgen.

Machtsdenken

De verschuivende verhoudingen na de verkiezingen zullen Brussel op de grondvesten doen trillen, is de verwachting. Daarbij staan de twee blokken soms nog altijd tegenover elkaar. Zo wordt de komende weken een flink gevecht verwacht om de gunst van Viktor Orbán, wiens Fidesz-partij een paar jaar geleden uit de christen-democratische groep werd gezet en nog geen nieuw onderdak heeft gevonden. Orbán ligt vanwege zijn pro-Russische koers moeilijk bij een deel van de ultrarechtse flank. Tegelijkertijd heeft hij als regeringsleider veel status opgebouwd. Zowel bij ID als bij ECR heeft hij fans.

Uiteindelijk zien beide blokken hun invloed groeien. Een fusie tussen ID en ECR lijkt nog een brug te ver, maar groot zijn de verschillen tussen de leden niet. Niet voor niets gaan ze allebei graag op de foto met Orbán.

Zo droomt radicaalrechts, dat zich altijd verzette tegen Europese bemoeienis, zich naar de macht in Brussel. En als duidelijk is dat we straks met radicaalrechts wel zullen moeten samenwerken, vragen de eerste politici op centrumrechts zich inmiddels af, waarom dan nu nog wachten?


De Noorse rendieren die de Russische grens overstaken, werden opgepakt als illegale vreemdelingen

1

Juni 1594. De eerste rendieren verschijnen aan Willem Barentsz als uit papier geknipt. Hun silhouet tekent zich af op een klip ter hoogte van het huidige Moermansk, waar de Warme Golfstroom oplost in de poolzee. De dieren houden hun gewei omhoog, alsof ze iets kostbaars aan het vervoeren zijn.

In de ogen van koopman Jan Huygen van Linschoten zijn ze „hoger, vromer en sneller” dan het hert van de gematigde streken. Hun hoornen krullen zich in de vorm van „harten”; sierlijke wapens waarmee ze zich de wolven van het lijf houden. „Deze beesten dienen de Lappen om een cleyn sleetken voort te trekken”, noteert hij in zijn scheepsjournaal. „Als paard en wagen bij ons.” Wat de koopman uit Enkhuizen voor zich ziet, is vee. Herten als huisdieren.

2

December 2022. Twee rendierfamilies steken onopgemerkt de Noors-Russische grens over. In hun vlokkige winterkleed vormen ze een kopgroep van jong en oud. Met z’n twaalven negeren ze de Noorse (geelzwarte) en Russische (roodgroene) grenspalen die twee aan twee in het landschap staan opgesteld – als judoka’s voorafgaand aan het gevecht. De grensrivier is bevroren, de prikkeldraadversperring ondergesneeuwd. Er is niets dat de voorhoede ervan weerhoudt de oostelijke oever van de Pasvik te betreden.

Pas wanneer de dieren kop aan staart over de R10 struinen, een tweebaansweg bij een oude nikkelmijn, worden ze opgepakt als illegale vreemdelingen. Liggend op hun zij, met de enkels bijeengebonden, gaan de arrestanten in de laadbak van een vrachtauto naar het stadje Nikel.

Bij het gele paaltje eindigt Noorwegen, bij het rode paaltje begint Rusland. Het niemandsland ertussen is streng verboden gebied.
Foto Frank Westerman

Met een melding van de Russische grenswacht aan de Noren treedt het uit 1977 stammende protocol in werking voor de uitruil van rendieren die zich niets hebben aangetrokken van de stopborden. Teruggave lijkt een formaliteit. De behaarde oren van de twaalf grensoverschrijders hebben een patroon van tandvormige en driehoekige inkepingen dat hen herleidt tot hun eigenaar Egil Kalliainen, een Sami-herder die er meer dan tweeduizend bezit. Met sneeuwscooters en quads drijven Egil en zijn zonen hun levende have ieder najaar van de zomerweiden langs de kust van de Barentszzee naar de beboste heuvels landinwaarts, waar de kalveren worden geboren.

Sinds de jaren negentig mogen rendierhouders hun afgedwaalde vee zelf terughalen van het Russische naar het Noorse grondgebied. De dooi baarde detente. Samen vissen, langlaufen, jagen, barbecueën of naar de sauna, de Noorse en Russische grensbewoners zijn elkaar de afgelopen dertig jaar almaar inniger gaan omhelzen.

De dieren worden liggend op hun zij, met de enkels bijeengebonden, meegenomen

Tot de ochtend van 24 februari 2022, toen Rusland met onafzienbare tankcolonnes Oekraïne binnenviel. Als een echo van het wapengekletter ratelde hier bij de poolzee het IJzeren Gordijn opnieuw neer. Prompt ontstond er ruzie om de rendieren. De oorspronkelijke groep van twaalf had in januari 2023 gezelschap gekregen van 29 lotgenoten. De Russen besloten de hele groep van 41 te behandelen als gijzelaars voor wie je losgeld kunt vragen. Het Noorse ministerie van Landbouw mocht ze vrijkopen voor honderdduizend euro per stuk. Naast de kosten voor de opvang en het transport brachten de Russen ook de „vraatschade” in rekening die het losgebroken vee had aangericht – op plekken waar de sneeuw door hoeven was weggeschraapt. Voor de aantasting van de bodemvegetatie eiste directrice Natalja Polikarpova van het Pasvik-natuurreservaat, met wie het altijd zo fijn samenwerken was, 343.020.541 roebel compensatie – wat neerkwam op 47.118.206 kronen, of 4.136.000 euro.

3

Het Samisch kent maar één woord – luondu – voor de natuur en de menselijke natuur, die met elkaar zouden samenvallen. De herders zien de bossen, de bergen en de meren niet als zaken waar je bezit van kunt nemen.

Egil Kalliainen beklaagde zich dat zijn vee een speelbal was geworden van de geopolitiek. „Mijn voorouders leefden al in de Pasvik-vallei toen er nog helemaal geen grenzen bestonden”, citeert de nieuwssite iFinnmark hem.

Steeds vaker huren de herders helikopters in om hun loslopende rendieren bijeen te vegen en in golvende optochten door de dalen voort te drijven. Maar grenzen, landtitels en paspoorten beschouwen zij als de bedenksels van de Noren, de Zweden, de Finnen, de Russen. Na elke oorlog op het Scandinavische schiereiland was de manoeuvreerruimte van de Sami verder beknot. Wat er overbleef voor de Skolts, de stam van Egil Kalliainen, heet tegenwoordig district 5.

Op deze plek in Noord-Noorwegen staken de 41 rendieren de grens met Rusland over.
Foto Frank Westerman

In het bezoekerscentrum van het Pasvik-natuurpark legt Frida Ulvang uit hoe dit zit. Ze is de conciërge van een kluitje padvinderij-achtige gebouwen aan het einde van een door zilverberken geflankeerde oprijlaan. Dat ik laat ben voor de lunch, betekent niet dat ik de lamsbout met cranberrycompote misloop.

Frida schuift een kano- en kampeerkaart naast mijn bord. Wegen of wandelpaden kent het Pasvik-reservaat niet, maar deze plattegrond is dan ook voor liefhebbers van friluftsliv, waar veel Noren zich langlaufend, bessenplukkend of vissend aan overgeven. Haar wijsvinger volgt een heuvelrug waarlangs de rendieren van de Skolts heen en weer trekken, noordwaarts in het voorjaar, zuidwaarts in het najaar.

In 1970 dreigde de kudden van de Skolts nog een reep van hun leefgebied te moeten afstaan aan het Pasvik-reservaat, dat deels in Rusland en deels in Noorwegen kwam te liggen. De Noren stelden zich echter ruimhartig op: het rendier werd niet aangemerkt als een landbouwhuisdier dat struiken vertrapt en de bast van bomen afschuurt, maar als de wilde soort die het ooit was.

„Dit betekent”, zegt Frida Ulvang, „dat ze vrij in ons park mogen rondlopen.”

De kameraden beslisten anders. Direct achter het IJzeren Gordijn stichtten zij een zapovednik, het type reservaat met de hoogste beschermingsgraad. Daar mogen geen mensen in, en ook geen honden of vee.

„Maar dan nog!” zegt Frida. „Heb je gehoord wat voor rékening ze ons hebben gestuurd…?”

4

Al in Nederland ben ik gewaarschuwd dat het lastig is om een Sami gratis aan het praten te krijgen. Een hotel in Kirkenes biedt een ontmoeting aan met een sjamaan uit district 5.

„Meet the indigenous people of the North. Monday/Tuesday/Wednesday 17.30. Weekends on request.”

Hij ontvangt in een lavvu, een tent van rendierhuiden die traditiegetrouw met darmen aan elkaar worden genaaid. Bij een houtvuur zal de sjamaan „de unieke Sami-zangkunst ten gehore brengen, het yoiken”. Zijn keelzang begeleidt hij met ritmische slagen op een beschilderde trommel die is overspannen met rendiervel.

Helaas kan de ontmoeting niet doorgaan. De sjamaan heeft zijn mobiel uitstaan

Omdat ik benieuwd ben naar wat hij als spiritueel leidsman te zeggen heeft over het verlies van de 41 rendieren, besluit ik een sessie met hem online te boeken.

Binnen een uur ontvang ik bericht van de hotelreceptie: Helaas kan de ontmoeting later vandaag niet doorgaan. De sjamaan heeft zijn mobiel uitstaan.

5

De directrice van het museum van de Skolts draagt een lange blauwe jurk, afgebiesd met borduurwerk in rood en wit. Haar naam, Maria, is minder traditioneel.

Maar ik vergis me. De Skolts zijn in meerderheid orthodoxe christenen, zegt ze. „Russisch orthodox.”

Maria Kemi vertelt dat het oudste kerkje van Skolts in 1565 is gebouwd door Trifon, een Russische monnik die de Sami van de Pasvik-vallei heeft bekeerd. De groep had hun geloof uit Rusland meegenomen toen de bolsjewieken aan de macht kwamen. Achterblijven in de Sovjet-Unie was geen optie. Stalin „collectiviseerde” het vee van de Siberische nomaden en bracht hen onder in „rendierkolchozen”, waar elk godsgeloof werd bestreden alsof het om opium ging.

Noorwegen bleek een beroerd toevluchtsoord. ‘Het laatste oervolk van Europa’ werd er blootgesteld aan een wrange assimilatiepolitiek. Onder de leuze ‘één volk, één natie’ verdwenen Sami-kinderen in internaten, waar ze hun taal en gewoonten moesten afleren. Lesgeven in het Samisch was tot 1969 strafbaar.

Pas in 1989 had koning Olav V het Sami-parlement geopend, waarna een grondwetswijziging uit 1992 het Samisch op gelijke voet plaatste met het Noors. De regering keerde smartengeld uit. Jaarlijkse subsidies houden de rendierhouderij op de been. In Kautokeino is een rendiervakschool van de grond getild. Herders krijgen korting op de aanschaf van sneeuwscooters en op plaatsen waar de kudde vroeger zwemmend een fjord of zeestraat moest oversteken, zet de overheid rendierferry’s in.

Het rendier, aello in het Samisch, staat centraal in het museum van Maria. Voor 1.400 euro kun je bij haar een damesmantel van rendierbont afrekenen.

Over de door Rusland geëiste vier miljoen euro voor de gegijzelde rendieren is de directrice niet geschokt. Voor Egil Kalliainen is het allemaal geen drama: de rekening is immers niet aan hem gericht, maar aan de Noren.

6

Bij de openbare laadpalen van Kirkenes kan ik kiezen tussen ‘Snel’ en ‘Bliksemsnel’. In de shop van het bijbehorende tankstation valt mijn oog op zakjes gedroogd rendiervlees. Reepjes tong, hart of bil – „met de smaak van de wilde natuur”.

Dan word ik gebeld. Paul Eric Aspholm – „ecoloog van de Barentsregio” – verbonden aan het Pasvik Park. „U had een vraag voor mij”, zegt hij. „En ik heb er ook een voor u.”

Hij eerst, stel ik voor.

„Het gaat over Willem Barentsz.” Dr. Aspholm zegt van Frida Ulvang te hebben gehoord dat ik in zijn voetspoor reis. „Klopt het dat het niet zijn werkelijke opdracht was om een vaarweg naar China te vinden?”

Ik vraag hem waar Barentsz dan wel op uit was.

„De walvisjacht.” Paul Eric Aspholm meent dat Barentsz de poolzeeën moest verkennen in opdracht van de Hollandse traanjagers.

Ik kan hem vertellen dat er maar één keer, in 1594, een walviskalf met een harpoen was gedood. De bemanning had er twintig vaten spek aan overgehouden, maar dat was pure bijvangst.

„Oké”, klinkt het, niet erg overtuigd.

Het biedt mij de opening om te vragen of zijn Russische collega-natuurbeschermers er misschien ook een verborgen agenda op na houden.

„Nee, eigenlijk niet.” Directrice Natalja Polikarpova van het natuurreservaat op de oostoever van de Pasvik heeft haar schadeclaim goed onderbouwd. Haar medewerkers monitoren al tientallen jaren proefstroken waar de natuur ongestoord haar gang kan gaan.

„Je wilt niet dat daar rendieren doorheen banjeren.”

„Ook niet als alles toch onder de sneeuw ligt?”

„Ja maar ze krabben die sneeuw weg om van het mos te eten.”

„En dat richt een miljoenschade aan?”

„Wel als je een meerjarige studie verricht aan een natuurgebied zonder antropogene invloeden.”

Een kaakbeen en een huid, met een formulier voor de inspecteur in het Noorse Longyearbyen.
Foto Frank Westerman

Ineens begint het me te dagen. „Dus als het elanden waren geweest, was er niets aan de hand geweest?”

„Precies. Wij aan onze kant hebben gezegd: rendieren horen bij het landschap. Zij zeggen: wij willen geen loslopend vee.”

Dit is de taal van de ecoloog. Maar Paul Eric Aspholm moet ook onderhandelen over het losgeld. Heeft hij geen blinde vlek voor het machtsspel?

„Ik ga uit van de feiten. Als adviseur van ons team zeg ik hetzelfde als wat ik nu tegen u zeg.”

Op de vraag of het Noorse ministerie van Landbouw de vier miljoen euro gaat betalen, mag hij niets zeggen.

En de 41 rendieren? Leven die nog?

„O, die zijn al lang terug”, merkt Paul Eric Aspholm op. „In februari vond de overdacht plaats.”

Ik weet even niets te zeggen. In de stilte die ik laat vallen, krijg ik een kort verslag: met een aantal vrachtauto’s waren de rendieren afgezet bij de enige grensovergang, goed doorvoed en gezond. De Skolts hadden hun verloren zonen en dochters weer in de armen kunnen sluiten. Omdat de Russen geen mediashow wilden, was er geen ruchtbaarheid aan gegeven.

Ik zie de overdracht voor me als een scène uit een Koude Oorlog-film. Opengeklapte slagbomen. Geüniformeerde Russen aan de ene kant van de demarcatielijn, Noren aan de andere. Tussen hen in: 41 dralende rendieren onder de overkapping van het douanekantoor. Hoefgeklepper op het wegdek.

„Was Egil Kalliainen blij om ze weer te zien?”

„Hij heeft ze meteen geslacht.”

„Allemaal?”

„Allemaal.”

„Waarom?”

Het argument van de herder om ze tot worst en bont te verwerken: „Ze doen niet aan geopolitiek.” De rendieren die hebben geproefd van het mos op de Russische oever zouden de volgende winter naar dezelfde plek terugkeren.


India blijft voorlopig geloven in Narendra Modi

De manshoge bronzen theepot is nog half ingepakt. De sculptuur zou moeten blinken in de middagzon van het gloeiendhete India in mei, maar is nu bedekt door lagen bubbeltjesplastic. Er hangt stof in de lucht, van de bouwplaats waar het nieuwe standbeeld de blikvanger moet worden. Het treinstation van het Indiase stadje Vadnagar, in deelstaat Gujarat, is bijna volledig gerenoveerd. De onthulling komt na de landelijke verkiezingen, als naar verwachting de Indiase pers hierheen stroomt.

Op dit station begon de triomftocht van Narendra Modi, die nu tien jaar premier is van India. Modi werd geboren in Vadnagar, hij hielp zijn vader na elke schooldag met het verkopen van thee op het perron.

Narendra Modi (73) vindt zijn levensverhaal een goede analogie voor de ambities van zijn land: als de zoon van een chaiwalah premier kan worden, dan kan de voormalige kolonie India uitgroeien tot een wereldmacht.

In de algemene verkiezingen, die dit keer in India zes weken duren en begin juni aflopen, zet hij met zijn partij BJP vol in op een derde regeringstermijn. Modi wil bouwen aan een ‘nieuw’ India dat uitgesproken hindoeïstisch is en een gemoderniseerde economie heeft. Algemeen wordt aangenomen dat Modi weer wint. Als de stemmen op 4 juni geteld zijn, hangt veel af van hoe overtuigend die winst blijkt. Bij opnieuw een grote overwinning zal Modi, zo wordt verwacht, het stempel van zijn hindutva-gedachtegoed nog zwaarder op het land drukken, ten koste van religieuze minderheden. Is de marge krapper, dan kan de samenwerking met een coalitie ervoor zorgen dat hij op ideologisch vlak zijn koers matigt.

Modi is de eerste Indiase premier die is geboren na de onafhankelijkheid van het land van 1947. Het streven om van India een land alleen voor hindoes te maken, heeft sinds dat moment meerdere oplevingen gekend maar was niet eerder zo prominent. Modi’s partij, de BJP, geldt als de politieke tak van de RSS, de breed uitgewaaierde maatschappelijke organisatie die pleit voor dit zogeheten ‘Hindu Rashtra’.

Voor hindutva-aanhangers van het eerste uur was nationaliteit gelijk aan religie: ‘Indiaas zijn’ betekent: hindoe zijn. Dit staat haaks op de ideeën van de belangrijkste strijders voor de Indiase onafhankelijkheid. Het land werd in 1947 ingericht als seculiere staat, maar een RSS-sympathisant vermoordde een jaar later premier Mahatma Gandhi, juist vanwege diens ideaal van een pluriform land.

De organisatie werd daarna korte tijd verbannen, maar bleef actief in een netwerk van lokale maatschappelijke initiatieven, die nog altijd het hindutva-gedachtegoed kunnen verspreiden, terwijl zij aan armenzorg doen of in actie komen bij natuurrampen. In eigen scholingsprogramma’s hameren zij op de hindoeïstische inborst van het Indiase volk. Sommige organisaties sturen paramilitaire groepen aan: jonge mannen krijgen fysieke training opdat zij de hindoeïstische waarden kunnen beschermen – tegen andere culturele en religieuze invloeden die in India te vinden zijn.

Afdelingskantoortje

Om de hoek van het treinstation van Vadnagar ligt zo’n lokaal RSS-afdelingskantoortje. De achtjarige Modi stapte er ooit binnen op zoek naar buitenschoolse activiteiten. In Vadnagar was weinig te doen, zo beschrijft zijn biograaf Nilanjan Mukhopadhyay. Op school speelde Modi graag toneel, maar alleen als hij een hoofdrol kreeg.

Ook in de RSS „was Modi nooit verlegen”, merkte Chandubhai Ramin (76), een inmiddels gepensioneerde basisschoolleraar die ongeveer tegelijkertijd lid werd. „Ik denk dat het theatrale hem aansprak: de grote groepen, de gezamenlijke oefeningen, marsen en speeches”, zegt Ramin.

Narendra, de derde zoon in een gezin met zes kinderen, stortte zich op de dagelijkse fysieke en ideologische trainingen – yoga, meditatie en vechtsportoefeningen. Hij trok op de fiets langs de krappe arbeidershuisjes in het oude centrum, om anderen over te halen zich bij de RSS aan te sluiten. Als tiener doorliep hij snel meerdere rangen in de organisatie, en zagen medestanders „zijn intellect”, aldus Ramin: „Modi dacht niet alleen na hoe hijzelf beter werd van hindutva, maar hoe hij het zo kon organiseren dat de hele maatschappij de juiste kant op zou bewegen.”

Zijn overtuigingen waren zo sterk, dat hij na zijn schooltijd besloot fulltime RSS-‘werker’ te worden, onder meer als secretaris van aangesloten organisaties in Ahmedabad. Eind jaren tachtig werd hij door de RSS-top aangespoord de overstap te maken naar de politiek. De partij BJP was in 1980 opgericht om het hindoenationalisme ook politiek voor het voetlicht te brengen. Zo kon de RSS zich blijven richten op maatschappelijke projecten.

Als hij de theekoppen niet brak, dan gooide hij wel met zijn boekentas

„RSS probeert onze cultuur te behouden door sterke burgers te trainen”, houdt RSS-medestander Ramin zich netjes aan deze officiële lijn. „Maar het is wel belangrijk dat onze ideeën verder worden verspreid. Ik denk dat het voor het kader evident was dat Modi dat zou kunnen, buiten de RSS om.”

Modi’s doorbraak namens de BJP, was zijn uitverkiezing als deelstaatpremier van Gujarat in 2001. Hij kreeg in die functie nationale bekendheid door investeringen binnen te slepen en grote infrastructuurprojecten te ondernemen, zoals de aanleg van nieuwe snelwegen. Daarmee wist hij enigszins de aandacht af te leiden van de bedenkelijker reputatie die hij verwierf rond de rellen in de deelstaat in februari 2002. In meerdere steden gingen hindoes de straat op nadat 59 pelgrims waren omgekomen bij een treinbrand. Later onderzoek wees op een ongeluk, maar dat weerhield woedende relschoppers er niet van hun wraakgevoelens te botvieren op lokale moslimgemeenschappen. In de pogroms vielen uiteindelijk meer dan duizend doden, vooral moslims. Bevelhebber Modi zou de politie hebben opgedragen de hindoenationalistische knokploegen hun gang te laten gaan.

Er volgden onderzoeken naar de betrokkenheid van de BJP-prominent, Modi kreeg een visumverbod opgelegd in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk vanwege de gewelddadigheden. Dat werd pas ingetrokken toen hij in 2014 werd verkozen tot premier.

De onthulling van deze theepot, die refereert aan Modi’s afkomst, gebeurt na de verkiezingen.
Foto Siddharth Behl

Binnen de BJP en RSS kreeg Modi door dit oogluikend toestaan van het geweld tegen minderheden juist het imago van een sterke, ideologisch gedreven leider. Hij bleef dertien jaar in het zadel in Gujarat, en gold als een machtiger lid dan nationale ministers en zelfs dan BJP-oprichter en premier Atal Bihari Vajpayee.

Modi claimt in deze periode in ‘zijn’ deelstaat het beleidsmodel te hebben ontwikkeld dat hij in latere jaren zou pogen uit te rollen over heel India: de combinatie van economische ontwikkeling en de stelselmatige achterstelling van religieuze minderheden. „Ik ben een nationalist, omdat ik wil dat het land waarin ik geboren ben, slaagt. En ik ben geboren als hindoe. Ik zie daar niets verkeerds in – noem mij een hindoe-nationalist”, zei hij in 2013 tegen persbureau Reuters, toen duidelijk werd dat hij zou meedingen in de nationale verkiezingen.

Die bravoure viel in goede aarde bij RSS-leden, die in hem de voormalige lokale vrijwilliger herkennen. De RSS mag dan officieel geen politieke organisatie zijn, honderdduizenden leden gingen voor hem in de afgelopen twee verkiezingen van deur tot deur. Voor Modi vormen de vele lokale hindutva-afdelingen daarmee kant-en-klare campagnekantoortjes. Op campagne in 2014 verspreidde hij onder hen maskers met zijn gezicht, later gebruikt hij hologrammen. En hij refereerde geregeld aan zijn bescheiden afkomst, om daarmee kiezers en vrijwilligers uit de laagste kasten en armen aan te spreken: de ideale hindoe-samenleving hoeft niet te bestaan uit alleen maar Brahmins, leden uit de hoogste kaste.

Babykrokodil

In zijn geboortedorp Vadnagar lijken herinneringen aan de premier en politieke mythe rond zijn persoon, door elkaar te lopen. Zo herinnert Shri Shamaldas, een klasgenoot die vaak bij de familie Modi over de vloer kwam, zich dat Modi ooit eens een babykrokodil ving – „met zijn blote handen” – de zeventiger houdt twee gebalde vuisten bij elkaar alsof hij een denkbeeldige staart vasthoudt – „en hij nam ‘m zo mee naar school. Wij schrokken ons rot, en toen heeft hij het dier ook weer teruggebracht.” Dat is precies zoals wordt verteld in een stripboek voor kinderen over Bal Modi, (‘het jongetje Modi’). Het personage heeft meer weg van een jonge heilige, die precies doet wat zijn moeder hem zegt, de afwas doet, soldaten te eten geeft, een sporttalent blijkt en schoolgeld voor klasgenootjes ophaalt.

Buurvrouw Sakeri Ben (95), herinnert zich Modi als onstuimig: „Als hij de theekoppen niet brak, dan gooide hij wel met zijn boekentas.” Haar jeugdvriendin, Modi’s moeder Heeraben, maakte zich geregeld zorgen over wat er van het drukke baasje terecht moest komen. Ben: „Maar ik zag hem als een jongen die erop gebrand was zijn eigen keuzes te maken.”

Die eigengereidheid leidde tot een schandaal, toen hij in zijn late puberteit een gearrangeerd huwelijk verliet. „Voordat het bruidje bij het gezin-Modi introk, pakte hij zijn spullen en vertrok. Niemand begreep wat hij van plan was”, herinnert Ben. Nog steeds is er weinig bekend over wat Modi daarna precies deed, totdat hij enkele jaren later in Ahmedabad voor de hindoenationalisten aan de slag ging. De privéaangelegenheid werd verzwegen: een celibatair, ascetisch leven past beter bij de dogmatische visie van RSS-puristen.

BJP-kandidaten bij een beeltenis van Modi, in Vadnagar, Gujarat.
Foto Siddharth Behl

Indiase media kwamen Modi’s echtgenote Jashodaben Chimanlal tien jaar geleden op het spoor, omdat de BJP-verkiezingskandidaat voor de landelijke verkiezingen in zijn officiële papierwerk had aangegeven gehuwd te zijn. Ze is van hem „vervreemd”, vertelde zij toen.

Als premier presenteert Modi zich liever als getrouwd met India, officiële gelegenheden zoals staatsbanketten woont hij alleen bij.

Persoonlijkheidscultus

Modi beloofde aan de RSS dat hij het ideaal van de Hindu Rashtra zou waarmaken. Niet eerder was een regering zo ver op streek. Als de BJP opnieuw de algemene verkiezingen wint, zal de regering waarschijnlijk het seculiere en pluriforme karakter van de Indiase staat verder ontmantelen.

Zulke bestuurlijke hervormingen worden door hindoe-nationalisten toegejuicht. Toch klinkt uit de rangen van zowel de BJP als de RSS langzamerhand kritiek over de hoofdrol die Modi inmiddels voor zichzelf opeist.

Al in zijn jaren als deelstaatpremier in Gujarat lag hij geregeld met de RSS-top overhoop. Aan de persoonlijkheidscultus van Modi is nu nergens in India nog te ontsnappen – zijn gezicht prijkt overal, op de vaccinatiepapieren tijdens de coronapandemie, maar ook op maandelijkse gerantsoeneerde zakken rijst voor arme gezinnen.

Aan de persoonlijkheidscultus van Modi is nu nergens in India nog te ontsnappen

Kritiek van buitenaf, bijvoorbeeld op zijn handelen in Gujarat, wordt niet op prijs gesteld. Toen de BBC twee jaar geleden in het Verenigd Koninkrijk een portret uitzond waarin uitvoerig werd stilgestaan bij zijn rol in de gruwelijkheden, haalden Modi en BJP-ministers fel uit naar het medium. De documentaire was ‘neokoloniaal’ en ‘vijandig jegens India’.

Sowieso duldt Modi weinig kritiek. Als premier heeft hij geen enkele persconferentie gehouden. Liever ontwijkt hij kritische vragen van journalisten en brengt zelf direct zijn boodschap aan de man, via een maandelijks radioprogramma. De ene keer zet hij de Indiase raketgeleerden in het zonnetje die een succesvolle ruimtemissie hebben volbracht; de volgende maand spreekt hij over zijn favoriete yoga-poses.

Pinautomaat

Dat de Indiase premier het G20-voorzitterschap vorig jaar gebruikte als zijn persoonlijke visitekaartje aan de wereldpolitiek, was tot daar aan toe. Maar bij binnenlandse plechtigheden spreekt hij inmiddels in derde persoon over zichzelf. Tijdens de opening van de belangrijke Ram-tempel in Ayodhya, het slotakkoord van een decennialang bitter landdispuut tussen hindoes en moslims, dichtte Modi zichzelf de rol toe van priester voor de eerste ceremonie en stelde dat zijn positie als premier „door god gegeven is”. Dergelijke uitspraken gaan juist sommige fanatiekelingen uit de hindutva-gelederen te ver: de hindoestaat zou immers een collectief project moeten zijn.

Bovendien schittert de premier in sommige plekken, die cruciaal lijken voor zijn narratief, juist door afwezigheid. Zoals in de voorsteden van Varanasi, de zetel die hij in het parlement vertegenwoordigt. In het afgelopen decennium zorgde hij ervoor dat flink werd geïnvesteerd in de beroemde tempelstad. Zo werden de eeuwenoude kades aan de heilige Ganges gerenoveerd om meer toeristen naar de stad trekken – voor Modi de perfecte combinatie van modernisering en religieuze devotie.

Maar van die inzet is in de voorsteden van Varanasi eigenlijk niets te merken. Modi ‘adopteerde’ enkele kleine dorpjes aan de oevers van de Ganges, waar het schort aan basale voorzieningen, om daar zijn sociale beleid tentoon te spreiden. Er kwam nieuw sanitair bij de kleine huisjes, en er werd een bankfiliaal geopend. Maar de dorpelingen verdienen te weinig om de nieuwe geldautomaat gaande te houden en de toiletblokken zijn niet aangesloten op een riool. Het digitale schoolbord dat werd gedoneerd, werd na één schooljaar verhuisd naar een ander dorp.

Amper vijf jaar na Modi’s tweede uitverkiezing en zijn beloftes aan de inwoners van Nagapur, is van alle projecten eigenlijk alleen een bankje aan de katoenvelden echt bruikbaar. Tegen de rugleuning is een groot goudkleurig plakkaat geschroefd dat herinnert aan de moeite die de premier zich voor het dorp heeft getroost.

„Zeshonderd gezinnen in dit dorp bieden Modi misschien tweeduizend kiezers”, stelt een sociaal werker die liever anoniem blijft. „Ze hebben de premier hier nog nooit gezien, al hoorden ze over zijn beloften. Misschien zijn zijn plannen gewoon té groot.”

Kandidaten en medewerkers van de BJP maken zich klaar voor een rally in de campagne voor de herverkiezing van Narendra Modi.
Foto Siddharth Behl


Wat heeft Modi de afgelopen tien jaar in India bereikt?

Premier Narendra Modi wil voor de derde keer op rij de verkiezingen in India winnen. Volgens zijn hindoe-nationalistische partij BJP beleeft het land onder hem een „Achhe din” (‘gouden tijd’). Wat zeggen de cijfers over Modi’s impact?

Lees het artikel hier


Veel Zuid-Afrikanen zijn het ANC zat, maar de oppositie is te verdeeld om aan de macht te knagen

„Stel, ik ben een zwarte man en ik zoek een kapper”, zegt Mmusi Maimane na een korte bedachtzame stilte. De leider van de kleine Zuid-Afrikaanse oppositiepartij BOSA ís een zwarte man en zijn metafoor gaat over de Zuid-Afrikaanse politiek. „Dan loop ik niet bij de eerste de beste witte figuur naar binnen en zeg: knip mijn haar. Ons haar is verschillend en ik heb niet genoeg vertrouwen dat hij mijn haar voldoende kent om het goed te doen. Dat betekent niet dat hij het niet kan leren, want haar is haar. Dus uiteindelijk kan hij mijn vertrouwen winnen. Maar ik begin niet bij die witte man.”

Na weer een ochtend campagnevoeren is Maimane neergeploft in de business lounge van een sjiek hotel in het noorden van Johannesburg. Op een televisie in de hoek spreekt Thabo Mbeki. De oud-president (1999-2008) is door het sinds 1994 regerende ANC ingezet om campagne te voeren voor zittend president Cyril Ramaphosa. Dat is nodig, want de partij staat er slecht voor. Dertig jaar lang heeft het merendeel van de kiezers de bevrijdingsbeweging gesteund die Zuid-Afrika verloste van de apartheid. Nu zijn veel Zuid-Afrikanen gedesillusioneerd. Bijna elke week zijn er wel ergens protesten tegen corruptie en het instorten van overheidsvoorzieningen. De onvrede is groot.

Toch slaagt de oppositie er niet in om de teleurgestelde kiezers te verenigen en het tij te keren. Het ANC komt bij de parlementsverkiezingen van 29 mei volgens peilingen mogelijk voor het eerst onder de kritische grens van 50 procent, maar met ruim vijftig verschillende oppositiepartijen die deelnemen is de kans op wezenlijk ander landsbestuur nihil. En dat is waar de kapper van Mmusi Maimane om de hoek komt kijken. Want de grootste oppositiepartij heeft een witte man als politiek leider en presidentskandidaat. In Zuid-Afrika, waar raciale scheidslijnen sociaal-economisch en politiek een grote rol blijven spelen, is dat volgens Maimane problematisch.

Lees ook
Oud-president Jacob Zuma mag toch niet meedoen aan Zuid-Afrikaanse verkiezingen

Aanhangers van Zuma’s partij uMkhonto weSizwe (MK) demonstreren maandagochtend bij het Zuid-Afrikaanse grondwettelijk hof in Johannesburg.

Leiderschap

Hij kan het weten. Bij de vorige landelijke verkiezingen, was hij, Mmusi Maimane, de voorman van de oppositie. Hij groeide op in Soweto, studeerde psychologie, bestuurskunde en theologie en werd in 2019 op 38-jarige leeftijd de eerste zwarte leider van de Democratic Alliance (DA). Maar niet voor lang. Na een tegenvallende uitslag – de partij zakte van 22 naar 21 procent van de stemmen – moest hij het veld ruimen. En nu heeft hij zijn eigen partijtje, BOSA. Dat staat voor Built One South Africa, bouw één Zuid-Afrika. In peilingen staat hij op een schamele paar procent. De DA, die met succes al jarenlang de provincie rond Kaapstad bestuurt, wordt nu geleid door John Steenhuisen, met wie Maimane destijds al een moeizame verhouding had.

„Het probleem van de DA is leiderschap”, zegt Maimane. „Ze begrijpen het gewoon niet.” Want niet alleen hij, ook andere charismatische DA-kopstukken van kleur hebben nu eigen partijen. Oud-burgemeester Herman Mashaba van Johannesburg is presidentskandidaat namens de op goed bestuur gerichte partij ActionSA, en voormalig burgemeester van Kaapstad Patricia de Lille leidt de kleine Kaapse partij GOOD. Anderen, zoals voormalig fractievoorzitter Lindiwe Mazibuko, zijn helemaal uit de politiek verdwenen. Met iemand als Steenhuisen, zegt Maimane, zal de partij nooit de zwarte meerderheid bereiken. „Kiezers zoeken iemand die op ze lijkt.”

In 2019 stond Mmusi Maimane nog op de posters van de Democratic Alliance, Zuid-Afrika’s grootste oppositiepartij. Nu leidt hij de partij BOSA.
Foto Mike Hutchings/Reuters

John Steenhuisen kent de kritiek. En wijst die stellig van de hand. „Deze aantijgingen komen van wanhopige mensen die de aandacht willen afleiden van het feit dat de DA goed bestuur levert.” Het is waar: uit elk onafhankelijk onderzoek blijkt dat waar de DA de leiding heeft, de publieke voorzieningen goed geregeld zijn en corruptie verwaarloosbaar is. „De DA is verreweg de meest diverse politieke partij van Zuid-Afrika”, meent Steenhuisen. „Niemand vraagt waarom het ANC zo monochromatisch is.” Zoals alle politici in Zuid-Afrika draagt hij een herkenbare blauwe partij-outfit: kleuren en logo’s zijn in veel Afrikaanse landen essentieel in campagnetijd – voor de herkenbaarheid. „De DA is de enige partij die Zuid-Afrikanen kan samenbrengen rond een gedeelde set van waarden en principes, ongeacht achtergrond, ras of taal. Dat is de toekomst van Zuid-Afrika”, zegt hij.

Dat is politiek wetenschapper William Gumede met hem eens. Daarom nam hij, samen met Steenhuisen, het initiatief tot samenwerking tussen een aantal oppositiepartijen, met als belangrijkste doel een verenigd front te vormen als alternatief voor het ANC.

„Zoiets heeft in landen als Brazilië gewerkt”, zegt Gumede. „Dus waarom zou dat hier niet kunnen?” Het zogenoemde Multi-Party Charter (MPC) hoopt bovendien de oppositiepartijen EFF van voormalig ANC-jongerenleider Julius Malema en MK van ex-president Jacob Zuma, beide populistische afsplitsingen van het ANC, uit de regering te houden.

„Partijen die de grondwet aanvallen zijn niet welkom in de coalitie. En partijen die van de markteconomie af willen, ook niet”, zegt hij in een café in Johannesburg. Gumede schreef jaren geleden een veelgeprezen boek over Thabo Mbeki, de president die tegen de ANC-retoriek in de markteconomie volledig omarmde. Sindsdien is hij veelgevraagd commentator. „Zuid-Afrika heeft nu eenmaal een grote, concurrerende private sector. Die moet je als politiek serieus nemen.”

Campagne-evenement in Johannesburg van de partij ActionSA van Herman Mashaba. Hij was eerder namens de Democratic Alliance burgemeester van Johannesburg.
Foto Siphiwe Sibeko/Reuters

Maar van daadwerkelijke samenwerking is in de campagnes niet veel te merken. De deelnemende partijen staan samen op zo’n 30 procent van de stemmen, de DA is met zo’n 24 procent in de peilingen de grootste partner. Maar ze staan als afzonderlijke partijen op het stembiljet. Je kunt niet op ‘de MPC’ stemmen. „Wil je hier echt een succes van maken, dan zou je met één kandidaat en één politieke agenda moeten komen”, zegt Afrika-analist Ziyanda Stuurman van de Eurasia Group. „Nu blijft het initiatief halverwege steken.”

Het echte probleem van de Zuid-Afrikaanse oppositie blijft op deze manier de fragmentatie. „We hebben enorm veel partijen op de stembiljetten. Maar waar oppositiepartijen steeds weer niet in slagen is echt tegemoet te komen aan wat de kiezers nodig hebben.”

Het ANC doet dat volgens haar nog altijd ontzettend goed door als klassieke sociaal-democratische partij de nadruk te leggen op sociale bescherming. Al sinds 1994 krijgen mensen die zonder werk zitten, een kleine basisuitkering waarvan ze kunnen leven. En deze week nog keurde president Ramaphosa plannen voor een universele ziektekostenverzekering goed.

„Het beleid van het ANC snijdt hout, in ieder geval op papier, in een land met zulke hoge werkloosheid en ongelijkheid”, zegt ze. „Als oppositiepartij kun je nog zulke geweldige plannen hebben, maar als je niet die bijna emotionele connectie met kiezers hebt zoals het ANC die heeft, dan werkt het niet.”

Onkruid wieden

Ook Stuurman werkte vroeger voor de DA en ook zij ziet dat die partij moeite heeft bredere groepen aan te spreken. „Hun echte probleem is die verbinding met zwarte kiezers te vinden. Maar ook om zwarte leiders te behouden die authentiek zichzelf kunnen blijven in een partij die in wezen traditioneel liberaal is en zich in de eerste plaats richt op witte kiezers in de betere stadswijken.”

Lees ook
Geen water, stroom of veiligheid – in township Inanda in Zuid-Afrika is het geduld met het ANC op

Een tankwagen brengt drinkwater in de township Inanda, bij Durban.

Dat beaamt Mmusi Maimane, die zich discussies in de partij herinnert over de vraag of in Johannesburg geld uitgegeven moest worden aan onkruid wieden in de sjieke wijken of aan een kliniek in een grote township met overwegend zwarte, arme mensen.

Uiteindelijk, zegt hij, is het een privilege om, zoals de DA doet, te zeggen dat je geen kleur ziet. „Dan ontken je ook fundamentele dingen, zoals het onrecht dat heeft geleid tot de ruimtelijke en economische inrichting van Zuid-Afrika.” Hij heeft zich met zijn partij BOSA vooralsnog niet aangesloten bij de MPC-coalitie van wetenschapper Gumede en DA-voorman Steenhuisen. Maar hij sluit niet uit dat hij dit na de verkiezingen alsnog doet, op het moment dat daadwerkelijk een regeringscoalitie gevormd moet worden. „Ik treur om het falen van het ANC, maar evengoed om het falen van de oppositie.”