In de Oostzee gaat het Westen meer en meer de confrontatie met de Russen aan, zonder rol van de Verenigde Staten

Sinds begin deze week patrouilleert het Nederlandse fregat Zr.Ms. Tromp in de Oostzee, tussen Estland en Finland. Samen met Zr.Ms. Luymes, gespecialiseerd in het in kaart brengen van de zeebodem, en de Duitse mijnenjager Datteln surveilleert de Tromp namens de NAVO tot begin maart in de Finse Golf en de Oostzee. Doel van de missie: beschermen van de onderzeese infrastructuur die de omringende landen met elkaar verbindt en van belang is voor West-Europa. Denk daarbij aan leidingen en kabels voor energie, elektriciteit en dataverkeer.

Nederland neemt hiermee deel aan de NAVO-operatie Baltic Sentry. Na een aantal incidenten waarbij Chinese en Russische schepen kabels kapot trokken door hun ankers over de zeebodem te laten slepen, kiest de NAVO voor verhoogde surveillance in de Oostzee (internationaal bekend als de Baltic Sea). Samen met NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte kondigden de leiders van de acht landen rond de zee vorige week in Helsinki de nieuwe NAVO-operatie aan: schepen, vliegtuigen en drones zullen de komende tijd intensief patrouilleren in het gebied. Daar moet ook een afschrikwekkende werking van uitgaan.

Zo ontwikkelt de Oostzee zich tot strijdtoneel, een van de locaties waar het Westen de confrontatie aangaat met Rusland. Het is hybride oorlogsvoering: het Westen verdedigt zich tegen vermeende Russische acties die niet meteen leiden tot een gewapende reactie. Gevaarlijk is het wel. Naast de sabotage van onderzeese kabels neemt het verstoren van communicatie voor verkeersvliegtuigen boven Finland, Polen en de Baltische staten toe, door middel van gps-jamming. Opvallend is overigens dat de Verenigde Staten vrijwel geen rol spelen bij de NAVO-operatie. De bescherming van de Oostzee laat zien hoe Europa zich soms verdedigt zonder Amerikaanse steun.

Het Nederlandse fregat Zr.Ms. Tromp is in de Oostzee om mee te doen aan de NAVO-operatie Baltic Sentry. Met schepen, vliegtuigen en drones wordt de komende tijd intensief in het gebied gepatrouilleerd.
Foto Ints Kalnins/Reuters

Tweeduizend schepen per dag

Eén van de kenmerken van hybride oorlogsvoering is dat een dader eenvoudig kan ontkennen verantwoordelijk te zijn. Dat speelt ook in de Oostzee. Dát de schepen schade hebben veroorzaakt, lijkt vast te staan. Onderzocht wordt of opzet in het spel was. En zo ja, opereerden de schepen in opdracht van Moskou en hoe bewijs je dat?

Volgens anonieme bronnen bij Amerikaanse en Europese veiligheidsdiensten is er nog geen bewijs dat opzet in het spel was, aldus The Washington Post afgelopen weekend. Het is, schrijft de krant, aannemelijk dat het ging om ongelukken, mede veroorzaakt door de slechte staat van de schepen en onkunde van de bemanning.

Een Finse parlementariër noemde de conclusie van de krant onzin. Ook de drie Baltische ministers van Defensie, vorige week op uitnodiging van hun collega Ruben Brekelmans bijeen in Den Haag, zijn overtuigd van kwade opzet.

Decennialang ging er nooit iets mis met de circa tweeduizend schepen die dagelijks over de Oostzee varen. In oktober 2023 begon het met het in Hongkong geregistreerde containerschip Newnew Polar Bear, dat de gaspijpleiding Balticconnector beschadigde.

Het jongste incident stamt van Eerste Kerstdag. Toen trok het anker van de Eagle S, onderdeel van de Russische schaduwvloot waarmee buiten sancties om olie wordt vervoerd, de elektriciteitskabel Estlink 2 en vier telecomkabels tussen Estland en Finland kapot. Finland dirigeerde het schip naar een Finse haven. De olietanker, die zich recent ook verdacht ophield bij de Nederlandse kust, zou spionage-apparatuur aan boord hebben. Het onderzoek door de Finse autoriteiten is nog gaande. Negen van de 24 bemanningsleden mogen Finland niet verlaten, de Georgische kapitein wordt verhoord.


Ideeën verzamelen

Wat zou Rusland willen bereiken met sabotage-acties? Wil Moskou testen hoe de NAVO reageert? Of is het de bedoeling Europeanen angst aan te jagen?

Hanno Pevkur, de Estse minister van Defensie, denkt dat Russische geheime diensten ideeën verzamelen, zo vertelt hij in de Estse ambassade in Den Haag. „Hoe kunnen we westerse samenlevingen raken? Inmenging in verkiezingen, aanslagen op dissidenten, infrastructuur saboteren, alles kan. Ze hebben twee doelen. Ten eerste willen ze onze aandacht weghalen van Oekraïne. Ten tweede willen ze verdeeldheid zaaien in het Westen. Daarom zijn ze zo actief met beïnvloeding in Hongarije, Slowakije, Roemenië, Moldavië, Georgië. Poetin wil aantonen dat er geen westerse eenheid is, en dat artikel 5 van de NAVO, elkaar beschermen, niet zal werken als het er echt toe doet.”

Hanno Pevkur, minister van Defensie van Estland.
Foto Toms Kalnins/EPA

Een aanvullend motief voor sabotage, zegt Pevkur, is mogelijk dat de drie Baltische landen zichzelf na tien jaar voorbereiding binnenkort loskoppelen van het Russische elektriciteitsnetwerk en aan het Europese netwerk worden gekoppeld. Ook al was er voor burgers geen direct gevolg merkbaar van de uitschakeling van Estlink 2, de schade bedraagt volgens Pevkur 100 miljoen euro, wat zal leiden tot een hogere elektriciteitsprijs voor de Estse consument.

Finse assertiviteit

Zowel bij de presentatie van NAVO-operatie Baltic Sentry als bij een panelgesprek met de Baltische defensieministers in Den Haag werd met bewondering gesproken over de Finse inbeslagname van de Eagle S. Een dag na het incident riep de Finse kustwacht het verdachte schip op om vanuit de exclusieve economische zone (EEZ) van Finland, behorend tot de internationale wateren, naar de territoriale wateren van Finland te varen. Daar ging de Finse kustwacht aan boord. De tanker ligt nu aan de ketting in de haven van Porvoo, ten oosten van Helsinki.

De Eagle S is gebouwd in China, vaart onder de vlag van de Cookeilanden en is eigendom van een bedrijf uit Dubai. De Finse advocaat van de eigenaar vecht de aanhouding van het schip aan. Cruciaal daarbij is waar die precies plaatsvond, en hoeveel druk er op de bemanning is uitgeoefend.

Het assertieve Finse optreden voorkwam niet alleen schade aan de nabij gelegen kabel Estlink 1, ook schiep het een precedent voor interventies bij sabotage.

De Oostzeelanden bestuderen gezamenlijk welke acties er nu binnen het zeerecht mogelijk zijn en of er aanpassingen nodig zijn. In het VN-verdrag UNCLOS is niets vastgelegd over dergelijke situaties, omdat sabotage van onderzeese infrastructuur nooit aan de orde was. We zijn gebonden aan het internationaal recht, zegt minister Pevkur. „Anders kan Poetin makkelijk zeggen: jullie verwijten mij het internationaal recht te schenden in Oekraïne, maar wat doen jullie zelf in de Oostzee?” Zolang schepen het internationaal recht respecteren, kunnen ze niet worden geweerd uit de Oostzee, ook de Russische schaduwvloot niet.

Pevkur: „We kunnen de wetgeving wel een beetje aanpassen. Het zou makkelijker moeten worden om aan boord te gaan van schepen die cruciale infrastructuur bedreigen, ook al varen ze in internationale wateren. Nu kan dat bijvoorbeeld als er grote milieuschade dreigt. We willen het risico op sabotage daaraan toevoegen.”

Elina Valtonen, de minister van Buitenlandse Zaken van Finland.
Foto Valentyn Ogirenko/Reuters

De snelle actie van de Oostzee-landen laat zien dat de NAVO steeds alerter reageert op sabotage-acties. „We hebben veel vooruitgang geboekt”, zei de Finse minister van Buitenlandse Zaken, Elina Valtonen, tijdens een kort bezoek aan Den Haag. „Twee jaar geleden werd er nog niet veel gesproken over hybride acties en beschadiging van vitale infrastructuur. Maar Rusland heeft zijn acties nogal opgevoerd. Je ziet uiteenlopende acties in de hele alliantie. Niet alleen in Europa, ook in de VS: desinformatie, cyberaanvallen. Het bondgenootschap is nu beter in staat hierop te antwoorden.”

Sinds december vragen de kuststaten, waaronder Nederland, schepen naar hun verzekering, zegt Valtonen. Schepen die daar niet op reageren, worden geregistreerd. De infrastructuur wordt beter bewaakt en onderzoek naar de juridische mogelijkheden vlot volgens Valtonen gestaag. „Het is misschien nog niet genoeg om ons tot in eeuwigheid tegen alles te beschermen, maar het is heel wat.”

Bescherming van onderzeese infrastructuur is om uiteenlopende redenen gecompliceerd. „Baltic Sentry laat zien welke uitdagingen bescherming van de infrastructuur met zich mee brengt”, zei NAVO-opperbevelhebber Christopher Cavoli vorige week na een reguliere vergadering van het Militair Comité van de NAVO.

„De jurisdictie is complex”, zei Cavoli. „Sommige infrastructuur is nationaal, sommige commercieel, soms gaat het om nationale wateren, soms om internationale. Er is een ingewikkelde mix van instellingen verantwoordelijk, soms een ministerie van Binnenlandse Zaken, soms de kustwacht, de politie, een internationale organisatie, een onderneming. In elke casus werken we heel zorgvuldig samen met de relevante autoriteit. We delen informatie over wat zich op en in de zee afspeelt.”

Europese actie

De Oostzee laat ook zien dat Europeanen defensie-klussen op zich kunnen nemen zonder Amerikaanse inbreng. Tien Noord-Europese landen hebben zich aaneengesloten in de Joint Expeditionary Force (JEF), een soort coalition of the willing met een leidende rol voor het Verenigd Koninkrijk. De JEF-staten liepen voorop bij de levering van wapens aan Oekraïne en stuurden in 2023 schepen naar de Oostzee na een eerste sabotage-actie. Na de sabotage door de Eagle S activeerde JEF een AI-systeem dat de locatie-gegevens van schepen permanent analyseert.

Ook Baltic Sentry is een voorbeeld van Europese zelfstandigheid. De missie bestaat uit Europese schepen en valt deels onder verantwoordelijkheid van het regionale NAVO-hoofdkwartier in Brunssum. Er was maar één Amerikaan bij betrokken, en dat was ik, zei opperbevelhebber Cavoli, die de missie hielp organiseren.

De Eagle S. bij de kust van het schiereiland Porkkala, Finland, op 27 december.
Foto Pete Aarre-Ahtio/Reuters

Cavoli: „Ik had minder dan 24 uur nodig om de situatie te analyseren en te beslissen dat we iets moesten doen. Het duurde drie dagen om de missie te plannen en de eerste bijdragen binnen te halen. En dan was er nog een dag nodig om de spullen op hun plek te varen. In minder dan een week waren we in de Oostzee operationeel.”

De operatie in de Oostzee toont volgens Cavoli aan dat de NAVO een wendbare organisatie is. „Deze alliantie is geen one trick pony. Deze organisatie is ergens toe in staat en wordt steeds beter.” Of die verbetering aanhoudt, hangt volgens Cavoli onder andere af van de toekomstige defensie-uitgaven.

Uitgaven

De Baltische landen, alle drie NAVO-lid sinds 2004, steunen voluit de oproep van de Amerikaanse president Trump en Rutte om de Europese defensie-uitgaven te verhogen. Ze hopen, zo zeiden de defensieministers vorige week, dat op de NAVO-top in Den Haag deze zomer wordt besloten om de norm te verhogen van 2 naar 3 procent van het bbp. Voor veel landen is dat een enorme opgave. Nederland deed er onder premier Rutte tien jaar over om de 2 procent-norm te halen.

Zelf geven de Baltische landen het goede voorbeeld. Estland geeft van de 32 NAVO-landen na Polen het meest uit aan defensie, met 3,43 procent van het bbp. Dat komt dit jaar neer op 1,4 miljard euro, precies 1.000 euro per inwoner. Volgend jaar gaat het naar 1,7 miljard euro, aldus Pevkur.

Het probleem is niet dat we nu te weinig investeren in defensie, zegt Pevkur. „Het probleem is dat we de laatste dertig jaar te weinig hebben geïnvesteerd. Als alle NAVO-landen sinds 1991, toen de Sovjet-Unie instortte, zich hadden gehouden aan 2 procent, dan hadden we nu niet deze situatie gehad. Ik durf niet te beweren dat we dan geen Russische agressie hadden gehad, maar wel dat we dan nu niet over 5, 4 of 3 procent zouden spreken. Dan hadden we niet zo’n enorme inhaalslag hoeven te maken.”

Lees ook

dit vragenstuk over onderzeese datakabels

Olietanker Eagle S in de Finse Golf op 28 december 2024. Estland begon daarop met marinepatrouilles om een ​​onderzeese kabel te beschermen die elektriciteit levert vanuit Finland na vermoedelijke sabotage van een andere kabel op Eerste Kerstdag.


Giftige grond en kankerverwekkende straling – Trump en Musk dromen over Mars, maar de werkelijkheid is hard

„We zullen Amerikaanse astronauten lanceren om de Stars and Stripes op de planeet Mars te planten”, zei president Donald Trump maandag tijdens zijn inauguratietoespraak. Zijn campagne en presidentschap zijn innig verweven met het geld en de mediamacht van ruimtevaartpionier en miljardair Elon Musk, die zijn droom om Mars te koloniseren al decennialang verkondigt. Is dat mogelijk?

Trumps aankondiging doet denken aan de beroemde belofte van president John Kennedy in 1961 om astronauten naar de maan te sturen ‘voordat het decennium om is’, maar Trump stelde geen deadline. Het einde van zijn tweede en laatste ambtstermijn, begin 2029, zou hoe dan ook te vroeg zijn. Zelfs de optimistische Musk heeft 2029 als allervroegst mogelijke Mars-landingsdatum genoemd.

Dat heeft als eerste een natuurkundige reden. Het ‘lanceervenster’ van de aarde naar Mars is maar eens in de twee jaar en twee maanden open. Alleen dan is de stand van de beide planeten ten opzichte van elkaar gunstig voor een minimale reisafstand, al is de reistijd nog altijd zo’n negen maanden. Het volgende venster opent in 2026, en dan zouden eerst voorraden en apparatuur naar Mars verscheept worden. Pas in 2028 op zijn vroegst kunnen Musks Mars-reizigers vertrekken, die dan in 2029 zouden arriveren.

Testvlucht

Toch is Musks ruimtevaartbedrijf SpaceX al aardig op streek met de eerste etappe. Op 16 januari voerde de gigantische 121 meter hoge Starship-raket zijn zevende testvlucht uit, die half slaagde: de eerste rakettrap, die de raket op gang bracht, werd na gebruik opgevangen, klaar voor hergebruik. De tweede trap, die na een baantje om de aarde rechtstandig had moeten landen, explodeerde kort na de lancering.

In eerdere testvluchten lukte het landen van die tweede Starship-trap soms wel, maar dat zal op Mars met zekerheid moeten lukken, op miljoenen kilometers van de aarde waar radiosignalen 20 minuten over reizen, in een andere, ijle atmosfeer.

De atmosfeer van Mars is honderd keer zo ijl als die van de aarde, en het vriest er meestal tientallen graden.
Foto NASA

Daarvóór zou de tweede Starship-trap overigens kort na de lancering nog bij moeten tanken om de reis naar Mars vol te kunnen maken, een manoeuvre die nog niet vertoond en getest is. Ook het weer opstijgen vanaf Mars voor de terugreis is nog een onzekere factor. En dat zijn alleen nog maar de raket-technische vraagstukken.

Giftige grond

Onderweg staan astronauten maanden bloot aan kankerverwekkende kosmische straling, en eenmaal aangekomen wordt dat nauwelijks minder, tenzij ze zich zouden ingraven onder een laag beschermende Mars-grond. De atmosfeer van Mars is honderd keer zo ijl als die van de aarde, en het vriest er meestal tientallen graden, dus zijn speciale ruimtepakken nodig.

De bewoners zullen voedsel moeten kweken in giftige Mars-grond, onder een zwakke zon. Maar het grootste vraagstuk is het tanken voor de terugreis. Starship verbrandt vloeibaar zuurstof en methaan, het hoofdbestanddeel van aardgas. Die combinatie is relatief nieuw, en gekozen omdat je het in theorie kunt maken met plaatselijke ingrediënten.

„Ja, in theorie kan dat”, zegt Marc Heemskerk, die aan de Technische Universiteit van Tallinn promoveert op het maken van zonnecellen uit gesteente van de maan. „Je kunt met een chemisch proces methaan en zuurstof maken uit CO2 uit de atmosfeer, en waterstof. Het waterstof zul je weer met elektrolyse uit waterijs moeten halen, dat je kunt vinden bij de noord- en zuidpool van Mars.”

‘Falen is geen optie’ hoort bij het standaardvocabulaire van de ruimtevaart, maar ook de termen ‘uitstel’, ‘afstel’ en ‘in de praktijk viel het toch tegen’

Maar let vooral op dat ‘in theorie’, voegt hij toe. „Er zijn kleinschalige experimenten geweest, maar je zult dit echt op industriële schaal moeten doen. En dan moet je de stoffen nog zuiveren, afkoelen, onder druk brengen en bewaren.” Ook kost het enorme hoeveelheden energie. „Je zult echt extreem veel zonnepanelen mee moeten nemen.”

‘Falen is geen optie’ hoort bij het standaardvocabulaire van de ruimtevaart, maar ook de termen ‘uitstel’, ‘afstel’ en ‘in de praktijk viel het toch tegen’, zelfs voor Musk.

Expansiedrift

En dan is er nog de wet. Trump sprak in zijn rede van het „vervolgen van ons ‘Manifest Destiny’ tot in de sterren”, doelend op de negentiende-eeuwse expansiedrift van de VS. Ook Musk heeft het altijd heel duidelijk over het koloniseren van Mars, iets dat in strijd is met het Ruimteverdrag, dat gebiedsaanspraken verbiedt.

Al denkt Musk – optimistisch als altijd – daar al iets op gevonden te hebben: gebruiksvoorwaarden van zijn Starlink-terminals vermelden dat de gebruiker erkent dat Mars „een vrije planeet is, waar geen aardse regering zeggenschap over heeft.”

Lees ook

Agitator Elon Musk voorziet radicaal-rechts in Europa van een modern tintje

Elon Musk bij een verkiezingsbijeenkomst voor Trump in Pennsylvania, oktober 2024.


Tienduizend doden sinds het bestand werd voorgesteld

Kijk, om te beginnen, naar de kale cijfers van het dodental. Op 31 mei 2024 rapporteerde het Gazaanse ministerie van Gezondheid 36.284 doden; deze week was dat aantal opgelopen tot 46.600. Ruim tienduizend doden die wellicht niet waren gevallen als Israël en Hamas op die laatste meidag vorig jaar akkoord waren gegaan met vrijwel dezelfde overeenkomst die ze nu alsnog gesloten hebben.

Dan zijn er nog de gewonden: ruim 80.000 in mei vorig jaar, tegen 110.000 nu. De verwoestingen, van huizen, ziekenhuizen, scholen en universiteiten. En de gedode Israëlische gijzelaars.

Had al dat leed voorkomen kunnen worden? Het akkoord dat de Amerikaanse president Joe Biden vorig jaar voorstelde, vertoont in elk geval opmerkelijke overeenkomsten met de deal van deze week. Ga maar na: ook toen waren er drie fasen. Ook toen zou Hamas in eerste instantie 33 gijzelaars vrijlaten. En ook toen was er al sprake van de terugtrekking van Israëlische militairen, het vrijlaten van Palestijnse gevangenen en het toelaten van hulp tot de Gazastrook.

Zeven ontwikkelingen in Gaza sinds mei vorig jaar

visualization


Syrië-expert Patrick Haenni weet hoe de nieuwe leider van het land denkt. ‘Deradicaliseren was een machtsstrategie’

Er zijn maar weinig westerse onderzoekers die al jaren op de koffie komen bij Ahmed al-Sharaa. De voorman van rebellengroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) en de de facto leider van het nieuwe Syrië had tot voor kort een Amerikaanse beloning van 10 miljoen dollar op zijn hoofd staan vanwege zijn eerdere banden met Al-Qaida. Maar dat weerhield de Zwitserse socioloog en islamoloog Patrick Haenni er niet van om bij hem aan te kloppen.

Haenni (1968) geldt als een van de best geïnformeerde Syrië-kenners van dit moment. Hij spreekt vloeiend Arabisch en doet al sinds het begin van de Syrische opstand in 2011 veldwerk in het land. De laatste jaren kwam hij vooral in de noordwestelijke provincie Idlib, de machtsbasis van HTS. Daar ontmoette hij in 2019 Ahmed al-Sharaa, die toen nog bekendstond onder zijn nom de guerre Abu Mohammed al-Jolani. Meer dan tien gesprekken zouden volgen.

In Idlib zag Haenni met eigen ogen hoe Sharaa zijn beweging deradicaliseerde, extremisten uit de gelederen werkte, nieuwe bestuursvormen opzette en de rechten van christenen en druzen beschermde. Dat de leider van Syrië tegenwoordig de mond vol heeft van inclusiviteit is dus niets nieuws – en meer dan alleen propagandapraat, weet Haenni. Sharaa heeft al een track record.

Toch houdt de onderzoeker een slag om de arm. Sharaa deradicaliseerde volgens hem niet omdat hij zo gematigd is, maar omdat hij een kans zag zijn achterban uit te breiden. Bovendien duldt de rebellenleider weinig interne kritiek.

Dat roept vragen op over hoe ver hij bereid is te gaan, stelt Haenni. „De echte vraag is niet zozeer of hij inclusieve uitspraken kan doen over lifestyle issues of over de rechten van vrouwen en minderheden, maar of hij bereid is overeenkomsten te sluiten om de macht te delen met de elite in de steden en het oude staatsapparaat.”

Wat voor iemand is Ahmed al-Sharaa?

„Het is iemand die volhoudt en weet wat hij wil, dat heb ik door de jaren heen wel gezien. Onze eerste ontmoeting was in 2019, toen het Assad-regime een offensief begon waarbij HTS bijna 40 procent van zijn gebied verloor. Zelfs toen hield Sharaa vast aan het idee dat hij uiteindelijk Damascus zou veroveren. Hij voelde zich nooit senang bij zijn rol als leider van een kleine rebellenprovincie. Sharaa is een revolutionair, iemand die groot droomt en bereid is risico’s te nemen. Tegelijkertijd weet hij wanneer je compromissen moet sluiten. Hij is een meester in het navigeren van machtsrelaties en kan best flexibel zijn, ook op ideologisch gebied. In tegenstelling tot velen in zijn entourage is hij net zozeer politicus als ideoloog.”

Hoe uitte zich dat in de provincie Idlib die Sharaa sinds 2017 bestuurde?

„Nadat hij in 2016 de banden met Al-Qaida verbrak en begin 2017 HTS oprichtte, begon hij gerichte zuiveringsacties tegen extremisten. Hij deradicaliseerde de beweging van bovenaf, maar leunde ook op een stille conservatieve meerderheid in de samenleving om de radicalen tot zwijgen te brengen. Je kunt het een soort ‘omgekeerd salafisme’ noemen: waar een salafist de samenleving wil veranderen, liet Sharaa zijn beweging veranderen door de samenleving. Zo liet hij imams in de 1.200 moskeeën in de provincie zelf bepalen wat ze prediken. Op die manier werd de in Idlib gangbare volkse islam – een mengelmoes van sociaal conservatisme, lokale tradities en soefisme – gaandeweg dominanter en werden jihadisten buitenspel gezet.

„Bovendien liet hij christenen en druzen hun religie beoefenen en heeft hij ervoor gezorgd dat ze terug konden naar hun afgenomen huizen en land. Daarbij was zijn beoogde publiek overigens niet het Westen, zoals nu veel gezegd wordt, maar de rest van Syrië: toen al was Sharaa bezig een imago op te bouwen als nationaal leider. Zijn deradicalisering was gelinkt aan een machtsstrategie.

„Tot slot richtte hij de zogeheten Verlossingsregering op om dienstverlening te herstellen en de economie op te krikken. Idlib bleef natuurlijk arm, maar Syriërs waren er beter af dan in regimegebied en het gewone leven keerde er sinds een staakt-het-vuren in 2020 langzaam terug. Er kwamen cafés, winkelcentra, dierentuinen en zelfs een restaurant met de naam Disneyland. Ook HTS-leden investeerden in dit soort ondernemingen.”

Toch wilde de regering in Idlib eind 2023 een ‘zedenpolitie’ oprichten om islamitische leefregels op te leggen.

„Dat klopt, maar dat wetsvoorstel kwam niet uit de koker van Sharaa. Integendeel: het was juist de wens van conservatieve notabelen in Idlib, die grote moeite hadden met de nieuwe gemixte publieke ruimte in cafés, winkelcentra, parken en universiteiten, en klaagden dat HTS de zedenpolitie nooit had mogen afschaffen. Sharaa was niet enthousiast over de wet, maar wilde zijn conservatieve critici ook niet te veel tegen zich in het harnas jagen, dus hield hij zich afzijdig. Maar toen het uitlekken van de conceptwet leidde tot sociaal protest en klachten van internationale hulporganisaties, begreep hij dat de wet hem op internationaal vlak veel zou kosten en verdween het voorstel van tafel.”

Ahmed al-Sharaa.

Foto Ammar Awad/Reuters

Wat wordt de invloed van deze conservatieve krachten binnen het nieuwe Syrië?

„Sharaa moet nu het tegenovergestelde doen van de evenwichtsoefening die hij gewend is. In plaats van conservatieve critici krijgt hij te maken met een kosmopolitische middenklasse in de grote steden die een veel minder rigoureuze variant van de islam aanhangt dan de bevolking in Idlib. Vooralsnog zien we dat hij hun zorgen probeert te temperen. Zo is een voorstel van de transitieregering om het schoolcurriculum te islamiseren geschrapt en greep de HTS-leiding in Aleppo in toen bleek dat rebellen vrouwelijke rechters verboden hadden deel te nemen aan debatten binnen de orde van advocaten.

„Maar de conservatieven blijven invloedrijk en de vraag is hoeveel politiek kapitaal Sharaa wil verbranden aan het alsmaar terugfluiten van zijn eigen mensen. En hij is zelf natuurlijk ook geen liberaal. Ik denk zeker dat we een conservatievere publieke ruimte kunnen verwachten en dat islamitische referenties een belangrijkere rol gaan spelen in het nieuwe rechtssysteem.

„De echte vraag is niet of Sharaa vrouwen de hand schudt maar of hij bereid is macht uit handen te geven”

„Wat me daarnaast vooral zorgen baart, is dat Sharaa kampt met een capaciteitsprobleem. Radicalen maken gebruik van het gebrek aan controle door snel hun invloed te vergroten binnen het religieuze veld. Zo klagen mensen in Damascus dat er op het vrijdagmiddaggebed ineens veel types met een salafistisch of jihadistisch uiterlijk rondlopen. Er speelt hier overigens een dubbele angst: enerzijds voor een ideologisch project, maar anderzijds ook voor klassenwraak.”

Wat bedoelt u met dat laatste?

„Het platteland is de stad binnengevallen. Er is niet alleen angst voor een islamisering van de macht, maar ook voor een provincialisering ervan. De revolutionairen in 2011 kwamen grotendeels uit de steden en waren vaak hoogopgeleid, die van 2024 zijn veelal mannen uit de provincie die zich bij HTS hebben aangesloten. Bovendien zijn ze niet aan de macht gekomen middels een brede civiele beweging, zoals bijvoorbeeld de Moslimbroederschap in Egypte, maar door een militaire blitzkrieg. Dat zorgt voor een plotselinge onrust onder de stedelijke elite in Damascus, die in termen van klassendynamiek ironisch genoeg doet denken aan de staatsgreep van de Ba’ath Partij [de partij van de Assads, red.] in 1963, die de gemarginaliseerde Alawieten aan de macht bracht en ook voor veel klassenangst zorgde.”

Een Westerse diplomaat zei onlangs tegen me: het risico met Sharaa is eerder dat hij op Assad gaat lijken dan weer jihadist wordt.

„Assad heeft op industriële schaal zijn eigen bevolking uitgemoord. Dat zie ik Sharaa niet doen. Kijk bijvoorbeeld naar de manier waarop hij vorig jaar omging met de tien maanden lange protestbeweging in Idlib tegen zijn bewind en zijn persoon. Demonstranten gingen ver, ze eisten Sharaa’s vertrek met dezelfde leuzen die in 2011 tegen Assad werden gebruikt. Toch viel de repressie relatief mee: er zijn enkele tientallen mensen opgepakt en voor zover ik weet is iedereen uiteindelijk weer vrijgelaten.

„Maar tegen interne dissidenten treedt hij veel harder op. In het verleden heeft zijn veiligheidsdienst veel hoge commandanten laten oppakken en laten martelen. Zijn grootste angst is factievorming of een staatsgreep, daar kan hij paranoïde van worden. Daarin schuilt zijn autoritarisme, veel meer nog dan in zijn houding naar de samenleving.”

Hij is dus niet om bereid de macht te delen?

„Revolutionairen die de macht nemen, geven die zelden weer uit handen. Psychologisch speelt bovendien mee dat Sharaa weet dat hij deze overwinning bovenal aan zichzelf te danken heeft. Terwijl de Syrische oppositie in ballingschap, de VN en de landen in de regio hem negeerden of het conflict bevroren wilden houden, heeft hij een blitzkrieg ondernomen en gewonnen.

„Vooralsnog omringt Sharaa zich met enkele mannen met wie hij jarenlang in Idlib heeft samengewerkt en die hij vertrouwt. Dat is begrijpelijk in de eerste fase van de transitie, maar om een staat te regeren moet hij meer kennis en kunde in huis halen door de macht te delen met de oude stedelijke en bestuurlijke elite. Idlib besturen is iets heel anders dan een staat regeren. En met de zevenduizend personeelsleden van de Verlossingsregering gaat hij dat niet redden.”

Kan het Westen hem bijsturen om inclusiever te worden?

„Ja, maar dat vergt strategisch nadenken over hoe je dat echt bewerkstelligt. In plaats van garanties te vragen over de rechten van vrouwen of minderheden op de lange termijn lijkt het me effectiever om het concept inclusiviteit iets minder identitair te benaderen en meer nadruk te leggen op machtsverdeling op de korte termijn. Zo is het essentieel dat oude en nieuwe elites onderhandelen over het bestuur van ministeries, de controle van territorium en de hervatting van dagelijks bestuur. Als de stedelijke elite en het maatschappelijk middenveld daarbij al vóór de verkiezingen meer concrete macht in handen krijgt, kunnen zij hun rechten later beter verdedigen.”

Hoe ziet Sharaa zijn relatie met het Westen?

„Al toen ik hem in 2019 ontmoette, had hij daar een stabiel standpunt over. Hij ziet de band als een strategische. Het Westen en hij hebben gedeelde tegenstanders – Iran en Rusland – en gedeelde belangen, van contraterrorisme tot het managen van de terugkeer van vluchtelingen. Sharaa wil niet in een bepaald regionaal kamp zitten en voert een buitenlandpolitiek gebaseerd op strategische samenwerking en het vermijden van conflict, inclusief met Israël. In het Arabisch is daar een term voor die hij graag gebruikt: tasfir al-mashakil, het naar nul brengen van problemen.”

Daarbij helpt het misschien niet dat hij de Duitse minister van Buitenlandse Zaken laatst geen hand wilde geven omdat ze een vrouw is.

„Om eerlijk te zijn vind ik het behoorlijk vermoeiend dat de media vaak op dit soort identitaire kwesties springen. Het zorgt meteen voor heel veel hype en leidt af van de belangrijke vraagstukken. De echte vraag is immers niet of Sharaa vrouwen de hand schudt – zo veel conservatieve mannen in Syrië doen dat niet – maar of hij bereid is macht uit handen te geven.”


Trump vertoont trekken van de ‘caudillo’ – maar blijft afhankelijk van de tevredenheid van zijn volk

Hoe ver in de geschiedenis moet je teruggaan om Donald Trump te duiden? Volgens sommigen wel tweeduizend jaar: tot keizer Caligula die er óók groot genoegen in schepte zijn tegenstanders te vernederen. Toen de aanstaande Amerikaanse president eind vorig jaar kortstondig de Republikeinse provocateur Matt Gaetz nomineerde als minister, werd daarom niet voor het eerst een parallel getrokken met de Romeinse potentaat. Zoals Trump het bestond de van drugsgebruik en seks met een minderjarige beschuldigde Gaetz voor te dragen op Justitie, zo zou Caligula de senatoren in Rome immers ooit gevraagd hebben zijn paard tot consul te benoemen.

Vaker nog wordt Trump vergeleken met een latere heerser uit Rome, de oer-fascist Benito Mussolini. Of nog afgezaagder: met diens Duitse bond- en tijdgenoot. Maar als je Trump al wil vergelijken met een Italiaanse populist, dan eerder met Silvio Berlusconi. Ook een rijke ondernemer met mediamacht die een vermoeid tweepartijenstelsel danig wist op te schudden en wiens populariteit nooit leed onder zijn verbale uitglijders, schandalen of juridische problemen.

Trump komt ook nog eens van de andere kant van de oceaan. Beter dan met Hitler, Mussolini of Caligula kan hij worden vergeleken met het type autoritair staatshoofd dat sinds twee eeuwen in zijn eigen, Amerikaanse contreien met grote regelmaat komt bovendrijven: de caudillo. Zo’n ‘sterke man’ (zelden is het een vrouw) presenteert zich als ‘man van het volk’ door permanent de strijd aan te binden met oude elites, de vrije pers of kritische rechters. Met een messianistische boodschap weet hij een sterke persoonlijke band op te bouwen met zijn achterban.

Oscar R. BenAvides„Voor mijn vriend: alles. Voor mijn vijand: zelfs niet de wet.”

Het zijn leiders die regelmatig (veel te) lang aan de macht blijven. Naar eigen zeggen voor het landsbelang; in de praktijk omdat hun bewind is samengesmolten met de eigen zakelijke of zelfs criminele nevenactiviteiten. Ook na hun overlijden of terugtreden kunnen ze lang invloed houden. Omdat ze een dynastie stichtten (van de Somoza’s in Nicaragua tot de Kirchners in Argentinië) of omdat hun beleid een ideologie op zich is geworden: peronisme, chavisme, castrisme, etc. Dit is geen puur ‘Amerikaans’ verschijnsel. Ook voormalige Afrikaanse of Aziatische koloniën kregen na hun onafhankelijkheid dynastieën van eigen bodem: recent nog de Marcos- en Duterte-clans in de Filippijnen of die van Santos in Angola.

De Verenigde Staten ontsprongen deze post-koloniale vloek lang. Hun stichting was eind achttiende eeuw het werk van overwegend witte, protestantse en Angelsaksische elites, uit het noordoosten van het land. De zuidelijke en westelijke staten werden echter ooit als eerste gekoloniseerd door Zuid-Europese, katholieke landen. Een geduldige, decennialange lobbycampagne van de oerconservatieve juristenclub Federalist Society heeft de afgelopen decennia de rechtspraak tot aan de hoogste hoven volgepropt met honderden behoudende katholieke magistraten. En na ruim twee eeuwen natuurlijke bevolkingsgroei en grote migratiegolven, uit onder andere Italië, Ierland en recenter vooral Latijns-Amerika, zijn de VS zo gaandeweg een veel katholieker, gekleurder en ‘Latijnser’ land geworden dan bij hun stichting.

Ze zijn daarmee sterker gaan lijken op de regio waar ze een halfrond mee delen: Midden- en Zuid-Amerika en de Caraïben. Trumps herverkiezing is de climax van die langlopende trend. Hij kan net zolang op een podium staan als Fidel Castro, echoot de wij-zij-retoriek van Hugo Chávez, bespeelt de arme massa’s net zo slim als Juan Perón en pocht net zo openlijk over autoritair ingrijpen als menig onderbuurman op het continent.

In de ‘Nieuwe Wereld’ kwam de caudillo op zodra landen zich vanaf begin negentiende eeuw ontworstelden aan het koloniale juk van de Portugezen, Fransen en vooral de Spanjaarden. De onderkoningen en gouverneurs die namens de Europese monarchen overzees de lakens hadden uitgedeeld, werden verjaagd. Hier kwamen al snel nieuwe ‘koninkjes’ voor in de plaats: leiders met een lastig te missen eigendunk en autoritaire inborst, die de macht kregen (vaker: grepen) om vervolgens te stellen: ‘Aquí mando yo’, hier ben ik nu de baas.

De ervaring leert dat elke caudillo (of zijn dynastie) een keer gaat wankelen

Aanvankelijk verwierven caudillos de macht via militaire coups of politieke intriges. Maar sinds staatsgrepen deze eeuw zeldzamer werden in de Amerika’s zijn het vaker burgerpolitici. Al flirten ze graag met geweld, ze grijpen de macht democratisch, via de stembus.

Doorgaans wel als politieke buitenstaander. Sommigen zijn net als Trump ondernemer en beloven het land te besturen als hun bedrijf. In de praktijk leidt zo’n zakenachtergrond niet zelden tot belangenverstrengeling en nepotisme, maar voor volgelingen geldt die als pluspunt. De nieuwe leider offert zich op voor het land en zal het nooit bestelen, geloven ze.

Burgers hopen dat de anti-establishment-kandidaat de ‘puinhopen’ van de oude corrupte politieke klasse wél zal opschonen. Diens slogans zijn altijd variaties op ‘met harde hand’, ‘schoon schip’, ‘laat ze allemaal ophoepelen’. Dat de caudillo bereid is instituties of wetten te negeren om ‘orde op zaken’ te stellen is geen autocratische alarmbel maar een electorale aanbeveling.

Als caudillo’s werkelijk daadkracht tonen, kan de bevolking eenzelfde slaafse bewondering voor hen aan de dag leggen als voorheen voor een adellijke vorst. Als ze vervolgens hun kinderen of echtgenotes aan de macht proberen te helpen, wordt dat toegejuicht.

Het cliché wil dat zo’n tribuun dankzij zijn personalistische, bijna bovennatuurlijke connectie met kiezers zelfs wegkomt met opzichtig falen. Zo stelde Trump ooit „dat ik iemand zou kunnen neerschieten op 5th Avenue en er geen kiezers mee zou verliezen”. Toch leert de Latijns-Amerikaanse ervaring dat elke caudillo (of zijn dynastie) een keer gaat wankelen.

Een caudillo mag best goed voor zichzelf en zijn familie en entourage zorgen. Dat Trump als miljardair jarenlang zelf amper belasting betaalde, is voor veel van zijn kiezers geen schandaal. Integendeel. Als zij de ophef over zijn ‘belastingoptimalisatie’ in de kwaliteitspers al meekregen, zullen zij die juist zien als nastrevenswaardig voorbeeld: wie wil dat nu niet? Dat van Trumps tax cuts bovenal zijn rijke donateurs profiteren, voedt de droom dat ook zij ooit rijk genoeg zullen zijn om de belasting te ontwijken.

Arnoldo Alemán‘We kunnen hem altijd nog opeten’, zeiden de Nicaraguanen

Toch zijn er grenzen aan kleptocratie en nepotisme, leert het voorbeeld van Arnoldo Alemán. Als president van Nicaragua (1997-2002) groeide hij rond de eeuwwisseling uit tot een van de corruptste leiders op het continent. Terwijl de straatarme bevolking honger leed, zag zij Alemán met de dag vadsiger worden en meer persoonlijke luxe vergaren. Nicaraguanen noemden hem ‘El Gordo’, de Vetzak, over wie ze de cynische grap maakten dat ze hem altijd nog konden opeten. Ze werden hem echter beu toen de economie in het slop raakte, er protesten uitbraken en hij het leger afstuurde op betogers. Na het aflopen van zijn termijn werd Alemán veroordeeld voor zijn grootscheepse corruptie.

De miljardairs, cryptospeculanten, oliebaronnen, casinomagnaten en techbro’s die zijn campagnekas volop spekten en nu zijn regering adviseren, wil Trump tevreden houden door zijn belastingverlagingen te verlengen. Hun vermogens en bedrijven wil hij verder laten groeien, door allerlei wetten en regels te schrappen die ondernemen maar lastig maken. Door speculatie met cryptovaluta vrij baan te geven. Door op nog meer plekken gas- en oliewinning toe te staan. Alleen door de overheid tot op het bot te saneren, kan de economie blijven groeien en de VS concurreren met China, stellen trumpistische economen en libertaire techmiljardairs.

Porfirio DíazMexico werd in de uitverkoop gedaan door schaamteloos cliëntelisme

Deze rechtvaardiging voor schaamteloos cliëntelisme doet denken aan caudillo Porfirio Díaz, die van 1876 tot 1911 Mexico ruim drie decennia in zijn greep had. Na een coup verzamelde hij een kliek technocratische adviseurs om zich heen die het positivisme aanhingen, een uit Frankrijk afkomstig vooruitgangsgeloof met een flink vleugje sociaal darwinisme.

Deze ‘científicos’ haalden hem over het land versneld te industrialiseren, tegen elk maatschappelijk bezwaar in. Als ‘geleerden’ wisten zij wel wat goed was voor het klootjesvolk; in werkelijkheid hadden ze ook eigen zakelijke belangen. Het land werd in de uitverkoop gedaan. Miljoenen werden van hun grond of uit hun huizen verjaagd om plaats te maken voor infrastructuur of mijnbouw. Macro-economisch leek dit goed te gaan. Maar onder de verarmende plattelandsbevolking broeide de onvrede, tot er in 1910 een revolutie uitbrak.

Alberto FujimoriZette met een ‘zelfcoup’ de Peruaanse democratie buitenspel

Dat de economie ook dé achilleshiel is van een hedendaagse caudillo, ondervond Alberto Fujimori. Hij veroverde in 1990 als totaal onbekende buitenstaander het presidentschap van Peru, surfend op een golf van onvrede. Fujimori kreeg te maken met een werkelijke ‘vijand van binnenuit’: communistische guerrillero’s, tegen wie hij een vuile oorlog ontketende.

Bijna dertig jaar voor de Capitoolbestorming pleegde hij in 1992 wél een succesvolle ‘autogolpe’ tegen de democratie, door de onafhankelijke rechtspraak en het Congres buitenspel te zetten. Zo hield hij bijna een decennium lang de steun van zowel grote delen van de bevolking als van zakelijke elites. Maar toen de economie in het slop raakte en hij met kiesfraude aan de macht probeerde te blijven, kwam ook hij ten val.

Trump heeft juridisch geen verantwoording hoeven afleggen voor zijn poging tot ‘zelfcoup’ of pogingen de uitslag van 2020 te saboteren. Met zijn herverkiezing zijn de nog lopende strafzaken tegen hem stilgevallen. En als president wil hij het justitieapparaat de komende vier jaar volledig loyaal aan hem maken. De ‘vergelding’ waarmee hij tegenstanders dreigt, plaatst de VS in een traditie die Óscar Benavides in de eerste helft van de 20e eeuw als president van Peru al schetste: „Voor mijn vriend: alles. Voor mijn vijand: zelfs niet de wet.” Het is deze eeuw lawfare gaan heten: politieke tegenstanders uitschakelen via de rechter. Zo is elke Peruaanse president die deze eeuw regeerde na vertrek uit het paleis strafrechtelijk vervolgd, vooral wegens veronderstelde corruptie.

De Latijns-Amerikaanse ervaring met ‘wraakrechtspraak’ leert dat die snel ontaardt in een onontwarbare keten van juridische gevechten tussen rivaliserende politieke kampen. Zo werd Brazilië deze eeuw in een politieke crisis gestort toen een kolossaal corruptieschandaal nagenoeg alle partijen in opspraak bracht. Als burgers deze zaken al volgen, kunnen ze amper nog beoordelen of een vervolging of afzettingsprocedure politiek gemotiveerd is of juridisch gegrond. Ook Trumps juridische perikelen werden door de Amerikanen als op een split-screen gevolgd, waar Democraten en Republikeinen elk met een eigen versie van de waarheid leefden. Voor een politicus die zijn hele leven al de randen van de wet opzoekt, zoals Trump, een ideaal scenario.

Naast een gelijkgeschakeld justitieapparaat, zijn een loyaal leger en veiligheidsapparaat minstens zo cruciaal voor een caudillo. Zeker als de economische groei alleen nog maar bij een kleine corrupte kliek terechtkomt en de bevolking begint te morren, zoals momenteel in Cuba, Nicaragua en Venezuela. Sinds hun economieën door corruptie en socialistisch wanbeleid vastliepen, weten hun caudillo’s (of hun opvolgers) alleen aan de macht te blijven door hun land in een politiestaat te veranderen. Elke kansrijke oppositie is uitgeschakeld, opgesloten of in ballingschap gejaagd. Burgers kunnen er alleen nog met hun voeten stemmen: miljoenen zijn de afgelopen jaren deze landen ontvlucht, niet zelden naar de VS.

Nayib BukeleZelfverklaard „coolste dictator van de wereld” kondigde noodtoestand af in El Salvador

Dat doet president Nayib Bukele gehaaider. Hij greep het epidemische bendegeweld in zijn El Salvador in maart 2022 aan om de noodtoestand af te kondigen, waardoor politie en leger veel meer bevoegdheden krijgen. Tienduizenden bendeleden én duizenden onschuldige burgers zijn opgesloten in een nieuwe megagevangenis. De meeste Salvadoranen zijn hierover enthousiast: in ruil voor veiligheid zijn ze bereid burgerlijke vrijheden in te leveren. Bukele negeerde de grondwet en kreeg een illegale tweede termijn. Maandag is de zelfverklaarde „coolste dictator van de wereld” uitgenodigd op Trumps inauguratie.

Zelfs voor een doorgewinterde caudillo zijn vier jaar bepaald kort om de democratie af te schaffen

De tweede hedendaagse caudillo die voor maandag is uitgenodigd heet Javier Milei. Deze zelfverklaarde anarchokapitalist won eind 2023 in Argentinië de macht met de belofte om „met de kettingzaag” eindelijk de overheidsfinanciën op orde te brengen. Zijn campagne kreeg vleugels nadat geestverwant Musk hem op X steeds trending liet gaan.

In zijn eerste jaar heeft Milei inderdaad voor het eerst deze eeuw een begrotingsoverschot weten te bereiken. Deels door ‘linkse hobby’s’ weg te bezuinigen op het gebied van vrouwen- en mensenrechten. Maar vooral door tienduizenden ambtenaren te ontslaan en de pensioenen te bevriezen. Grote banken, energiebedrijven en beursfondsen boeken weer enorme winsten, terwijl gepensioneerden en ambtenaren erop achteruit gaan. Argentijnen lijken vooralsnog bereid deze pijnlijke ingrepen te doorstaan. Een jaar na zijn aantreden blijft Milei populairder dan de oppositie.

Javier MileiOntsloeg tienduizenden ambtenaren en bevroor de Argentijnse pensioenen

Trump heeft Musk de opdracht gegeven dit kunstje te herhalen. Hij mag binnen de federale overheid gaan doen wat hij al bij veel van zijn bedrijven deed: keihard saneren en massaontslagen doorvoeren. Op het X-account van zijn fictieve ‘Departement voor Overheidsfinanciën’ plaatst hij regelmatig begrotingsposten waarvan hij zegt dat ze makkelijk wegbezuinigd kunnen worden: van subsidies voor ‘diversiteit in vogelspottersgroepen’ tot ‘op meisjes gerichte klimaatactie in Brazilië’. Ook moeten federale ambtenaren gewoon weer vijf dagen in de week naar kantoor komen.

Zulke provocaties dienen de rechtse cultuurstrijd tegen vermeend woke Washington, maar alles bij elkaar tellen zulke besparinkjes nimmer op tot 2.000 miljard dollar. Waarmee onvermijdelijk lijkt dat óók gesneden moet worden in megaposten als de sociale zekerheid, zorgfondsen Medicare en Medicaid en de veteranenpensioenen. Het zou betekenen dat de belastingverlagingen voor miljardairs gefinancierd gaan worden door het versoberen van het sociale vangnet van miljoenen gewone Amerikanen.

Trump brengt al veel lessen van zowel de klassieke als de moderne caudillo in de praktijk. Maar of hij zijn kiezers zal weten te blijven betoveren, zal bovenal afhangen van de economie, leert het lot van zijn voorgangers uit zuidelijkere delen van het continent. Als 21ste-eeuwse científico mag Musk het land het liefst als een bedrijf willen besturen – zodra zijn winstoptimalisatie vooral over de rug van burgers wordt behaald, kunnen zij hun bekomst krijgen van dit libertaire experiment.

Tegelijkertijd lijkt Trumps uitgangspositie veel gunstiger dan die van veel Latijns-Amerikaanse collega’s. Zowel politiek, juridisch, maatschappelijk als economisch.

Zo kan hij rekenen op een loyaal Hooggerechtshof dat hem recent schier koninklijke immuniteit verschafte. Op een partij die zich door hem laat koeioneren. Op een justitieapparaat dat een politiek vergeldingswapen moet worden. Media die onder dreiging van dure rechtszaken nu al minder kritisch over hem lijken te berichten, terwijl hun miljardair-eigenaars naar Mar-a-Lago afreizen om de ring van de keizer te kussen.

De VS blijven de belangrijkste markteconomie ter wereld, hun munt is de mondiale reservevaluta. Beginnen minder rijke landen nog wel eens te wankelen omdat internationale marktpartijen het vertrouwen in hun staatsschuld of munt opzeggen; dat zal Amerika met zijn gewilde dollar en veilig geachte staatsobligaties minder snel overkomen.

Houdt de democratische rechtsstaat hiertegen stand? Zelfs voor een doorgewinterde caudillo zijn vier jaar bepaald kort om de democratie af te schaffen – of minstens een extra termijn te regelen. En de Amerikaanse grondwet laat zich net wat minder makkelijk herschrijven of negeren dan de Boliviaanse of Salvadoraanse.

Ook blijft Trumps geboortejaar 1946. Toen de Cubanen maar niet afkwamen van hun eigen caudillo Fidel Castro begonnen ze eufemistisch te smoezen over de ‘biologische oplossing’ – ooit zou hij toch een keer doodgaan? Castro liet zich opvolgen door zijn broer Raúl, van Trump moet nog blijken of hij een dynastie weet te stichten. Oudste zoon Don jr. blijft tegenvallen, oogappeltje Ivanka wil zelf niet, waardoor Trump nu toenemend zijn schoondochter Lara (getrouwd met tweede zoon Eric) als mogelijke troonpretendent naar voren schuift.

In zijn overwinningstoespraak sprak Trump zelf van een ‘historische herschikking’ van het Amerikaanse electoraat. „We wisten mensen van allerlei achtergronden te verenigen rond een gemeenschappelijke kern van gezond verstand”, ronkte hij over alle nieuwe kiezersgroepen die hij heeft weten aan te spreken. Hij somde ze op: moslims, latino’s, Aziatische en zwarte Amerikanen, vakbondslid of niet.

Trumps kiezers zijn lang niet allemaal Republikeinen voor het leven. Een deel is uit ideologische of religieuze motieven idolaat van Trump en de standpunten van zijn partij. Maar het zijn deels ook pragmatische kiezers die, als Trump de economie in de soep laat draaien, de volgende keer net zo makkelijk op een Democraat stemmen. Zodra zulke kiezers teleurgesteld afhaken, zullen ook Trump en zijn Republikeinen ontdekken dat ze het Witte Huis en Congres niet met een ‘landslide’ veroverd hebben, maar met best wel smalle marges.

De belangrijkste vraag is of de democratische instituties op dat moment nog overeind staan. Onder Trump-I hielden ze stand. Maar dat de VS zo’n lange traditie van min of meer democratisch bestuur kennen, maakt het land niet immuun voor een autocratisch bewind. Integendeel, die traditie kan ook gemakzuchtig maken. Bevolkingen die pas recenter democratie kregen, bewaken die doorgaans alerter. Zie Brazilië, dat wél juridisch afrekende met ex-president Jair Bolsonaro na de trumpistische bestorming waartoe hij aanzette. Of de Zuid-Koreanen die hun president recent niet lieten wegkomen met een zelfcoup à la Fujimori.

Ook Amerikanen die Trump de komende vier jaar liever zouden negeren, moeten waakzaam blijven dat één campagnebelofte die hij deze zomer deed, ieder geval niet wordt ingelost: „Over vier jaar zullen jullie niet opnieuw hoeven te stemmen.”

Dit artikel is een voorpublicatie uit het boek ‘De koning van Amerika’ van NRC-redacteur Merijn de Waal, dat maandag verschijnt.


Op het Deense eiland Samsø accepteren ook tegenstanders de windmolens

Voor een eiland met een uitzonderlijke reputatie in Denemarken en daarbuiten ziet Samsø er gewoontjes uit. Waddenachtig. Aangeharkte percelen, goed onderhouden wegen. Het is er groen en in de hoofdplaats Tranebjerg staan witgeschilderde, bakstenen huizen met dakpannen. De enige hint voor de argeloze bezoeker die aan komt varen, zijn de 21 ijverig draaiende windmolens die vanaf de veerboot te zien zijn.

Samsø draait bijna volledig op groene energie. Voor de bijna vierduizend permanente bewoners is er dorpsverwarming, gestookt met stro van eigen boeren, en zijn er zonneparken. Veel huishoudens hebben warmtepompen. Voor zo’n 97 procent van de verwarming op het eiland wordt hernieuwbare energie gebruikt. De windmolens wekken zelfs zo veel elektriciteit op – meer dan de bewoners zelf gebruiken – dat het eiland zichzelf al sinds 2002 CO2-neutraal mag noemen.

Het was de Deense minister van milieu Svend Auken die bedacht dat een Deens eiland klimaatneutraal moest worden. Tijdens de klimaattop in Kyoto, in 1997, verzon hij een stunt om meer aandacht te vragen voor vergroening. Auken (overleden in 2009) schreef een wedstrijd uit en Samsø won. Het doel was binnen tien jaar energieneutraal te worden – op eigen kracht (de overheid leverde geen extra geld of hulp), marktconform en met bewezen technologie. Een status die het eiland al na vijf jaar haalde.

Toch is de burgemeester van het eiland, de Nederlander Marcel Meijer (58), geen ‘klimaatdrammer’. „Ik ben niet iemand die mensen opdringt wat ze moeten doen, dat zit niet in mijn aard”, zegt hij tijdens een rit over het eiland in de (benzine)auto van de verslaggever. Zelf rijdt hij elektrisch, al is het pas sinds kort. „Ik wilde al heel lang een elektrische auto en dat is vanuit de gemeente ook beleid”, zegt hij. „Maar die van mij deed het nog goed, en ik vond het ook een beetje vreemd om ’m daarom in te wisselen.”

Benzine is ook gewoon verkrijgbaar op Samsø – de gemeente kan het niet verbieden. Op de veerboot naar het eiland staan vooral benzineauto’s, plus een tankwagen van Shell. Er vaart slechts één fietser mee.

Meijer leidt rond bij een van de voorzieningen voor dorpsverwarming. In een grote, hoge loods liggen honderden balen stro opgestapeld, om een voor een te worden verbrand. De voorziening is in handen van de gemeente. Ook dat is onderdeel van de transitie: de energiebronnen zijn zoveel mogelijk publiek bezit, zowel van de lokale overheid als van inwoners, die samen eigenaar zijn van de windmolens.

De uit Nieuwe Pekela afkomstige Meijer, een lange man met vriendelijke ogen en een nog altijd Groningse tongval, woont sinds 1992 op het eiland. Hij kwam er voor de liefde. Meijer werkte voor de vakbond en ging de lokale politiek in voor de sociaal-democratische partij. In 2014 werd hij gekozen als burgemeester. „De eerste rode burgemeester ooit van Samsø”, zegt hij trots. Toen was de energietransitie al in volle gang. Zijn bestuurlijke opdracht was die transitie niet alleen voort te zetten, maar ook te versnellen. Het volgende doel van Samsø is in 2030 volledig fossielvrij te zijn.

Klachten over windmolens

Dat gaat niet vanzelf, vertelt de getogen Samsø’er Michael Kristensen van de Energie Academie, opgericht om de transitie te begeleiden. „Fundamentele veranderingen kun je een kleine gemeenschap niet opdringen”, zegt hij. „Op deze plek verzamelen en ontwikkelen we kennis over verduurzaming, en gaan we vooral veel en vaak in gesprek met de bewoners van het eiland.”

In het duurzaam gebouwde pand van de Academie vertelt Kristensen over de democratische en inclusieve aanpak van de organisatie. Het gebouw heeft veel ruimte voor de bijeenkomsten die regelmatig worden georganiseerd. „In de begintijd vonden hier veel gesprekken plaats over hoe inwoners zelf deel konden uitmaken van de energietransitie, hoe dit iets van ons allemaal zou kunnen zijn en hoe iedereen er beter van zou kunnen worden”, zegt hij. „Over de vraag waarom burgers zouden moeten accepteren dat ze ineens naast een windmolen zouden wonen, terwijl ze een goed werkend oliegestookt fornuis hadden.”

Zo kwamen er in het begin 250 klachten binnen over de bouw van de windmolens. „We hebben iedereen, juist de critici, actief aangemoedigd naar onze bijeenkomsten te komen”, zegt Kristensen. „Het risico was dat zij daar iedereen zouden overtuigen dat het een slecht idee was om ze te bouwen, maar gelukkig was een meerderheid van de inwoners voor windmolens.” Nog altijd zijn er mensen die sceptisch zijn, vertelt de Deen. „Maar door deze gesprekken zijn ze bereid het te accepteren, ook omdat ze inspraak kregen in waar de molens werden gebouwd.”

De 21 windmolens op het eiland wekken meer stroom op dan de bewoners verbruiken.
Foto Johan Nilsson/ANP

Willem-Alexander

Ook burgemeester Meijer benadrukt dat uitgebreid met elkaar in gesprek blijven onontbeerlijk is om draagvlak te behouden. Al betekent dat niet dat er nooit meer scepsis is. Vooral tegen de zonneparken is verzet op het eiland. „Dan hoor je dat mensen uit een bepaald dorp daar samen tegenin gaan,” zegt Meijer. „En dat begrijp ik ook wel. Deze veranderingen zijn ingrijpend.”

Toen Meijer aantrad als burgemeester, wisten de meeste mensen niet dat hij uit Nederland kwam. „Het deed er niet toe. Ik woonde hier al zo lang, was ingeburgerd, sprak vloeiend Deens”, zegt hij. Zijn Nederlandse achtergrond kreeg pas bekendheid toen Willem-Alexander op bezoek kwam in 2015, samen met het Deense koningspaar. „Zoveel aandacht waren ze niet gewend op Samsø”, grinnikt Meijer. „En met hem sprak ik natuurlijk Nederlands.”

Een zwerm vogels scheert kwetterend over de zandbanken op de noordpunt van Samsø. Meijer stapt uit de auto en snuift de zilte lucht diep op. Hij wijst op een arend. Hier ligt het enige beschermde natuurgebied van het eiland, dat verder voor bijna 60 procent uit landbouwgrond bestaat. „Samsø wordt ook wel de moestuin van Denemarken genoemd, vanwege de grote variatie aan groenten die we hier verbouwen. Daar zijn we trots op. Maar er liggen ook nog grote uitdagingen voor ons”, zegt hij.

Lees ook

Stinkende fjorden doordrongen ook Deense boeren van de noodzaak bij te dragen aan klimaatdoelen

Brug over het Veljefjord in Denemarken.  Zoals de meeste Deense kustwateren is het fjord sterk vervuild met voedingsstoffen uit (kunst)mest.Foto MICHAL FLUDRA/AFP

Landbouwmachines

Landbouw stoot veel CO2 uit. Het omvormen van landbouwgrond in natuur staat op Samsø hoog op de agenda. In november werd in Denemarken een landelijk landbouwakkoord gesloten tussen overheid, boeren en natuurorganisaties waar dit ook deel van is. „Ik heb goede hoop dat we hier snel stappen kunnen zetten, als het gaat over de vrijwillige uitkoop van boeren”, zegt Meijer, „juist doordat we zo voorop lopen met de discussies die we hierover al jaren met de lokale bevolking voeren.”

Maar eerst richt Samsø zich op transport. „Dat is een stuk lastiger dan de energietoevoer, die relatief eenvoudig te vergroenen was.” Meijer doelt onder andere op de zware, benzineslurpende landbouwmachines die boeren gebruiken. Een overwinning is dat een van de twee veerboten dit voorjaar wordt vervangen door een elektrisch exemplaar, vertelt hij.

Als je een groot doel hebt, weten mensen waar ze naar toe gaan en waarom

Marcel Meijer
Burgemeester van Samsø

De windmolens zijn de volgende uitdaging. Ze hebben een levensduur van 25 jaar en moeten over een paar jaar worden vervangen. „De nieuwe modellen zijn alleen veel groter en hoger, waardoor ze verder weg van huizen moeten worden gebouwd. Die puzzel moeten we nog leggen.”

Op de terugweg naar de veerboot spreekt Meijer zijn vertrouwen uit dat Samsø over vijf jaar fossielvrij zal zijn. „Als je een groot doel hebt, weten mensen waar ze naar toe gaan en waarom. Dan zijn ze meer bereid risico’s te nemen en wat geld te investeren, want ze weten dat het toch wel gaat gebeuren.” Die boodschap is helder voor heel Samsø, zegt Meijer. „We zien vanzelf of het lukt.”

Het omvormen van landbouwgrond in natuur staat op Samsø hoog op de agenda.
Foto Maja Hitij/Getty Images


Door de nationalistische rock van Kárpátia voelen fans zich ‘dieper Hongaars’

‘Geen wapens mee naar binnen’, roept de bewaker bij de deur van het sportcentrum. „We willen geen gezeik.” Hij begint de kaartjes te controleren van de groep mensen die staat te wachten. De meesten zijn in het zwart gekleed. Sommigen hebben Hongaarse vlaggen bij zich.

Deze avond is er in de handbalzaal van het stadje Tatabánya, in het noordwesten van Hongarije, geen sportwedstrijd, maar een concert van Kárpátia (Karpaten), een van de bekendste ultra-nationalistische rockbands van Hongarije.

„Je kan een heel gemengd publiek verwachten”, heeft Kárpátia-fan Csaba Bognár vooraf aan de telefoon verteld. De 47-jarige sleutelmaker gaat ieder jaar naar meer dan tien concerten van de band, in heel Hongarije. Hij heeft veel andere mensen leren kennen door de muziek, zegt hij. „Het is een gemeenschap, met mensen van alle leeftijden.”

En dat blijkt. Tijdens het concert rennen jonge kinderen tussen het publiek door. Een jongetje van een jaar of vier in een gebreide trui zwaait vrolijk met een vlag. Terwijl rookmachines de gymzaal vullen, knikken oudere stellen vanaf de tribune mee op de muziek. Een familie-uitje, maar wel een waarbij het ene na het andere nummer gezongen wordt over het belang van vechten voor Hongarije.

„Ik ben de soldaat van Miklós Horthy”, luidt het refrein van een van de bekendste liedjes van Kárpátia bijvoorbeeld, „zijn allermooiste soldaat”. Horthy was de autoritaire leider van Hongarije in de jaren twintig van de vorige eeuw. Onder zijn leiding voerde Hongarije de eerste antisemitische wetten van Europa in.

Intimiderende marsen

Kárpátia maakt al meer dan twintig jaar deel uit van het populaire Hongaarse muziekgenre ‘nationale rock’ (nemzeti rock). De nummers, met scheurende gitaren en de lage, heldere stem van zanger János Petrás, gaan grotendeels over het stokpaardje van Hongaarse nationalisten: het verdrag van Trianon, waarbij Hongarije na de Eerste Wereldoorlog meer dan twee derde van zijn territorium verloor. Een ongelooflijk onrecht, in de ogen van veel rechtse Hongaren.

„Hongaren krijgen niet wat hun toekomt”, zegt concertbezoeker Lajos [zijn volledige naam is bij de redactie bekend] als hij achter de sporthal een luchtje komt scheppen. Zijn adem maakt wolkjes in de lucht en hij trekt een vlag met een kaart van Hongarije vóór Trianon dichter om zijn schouders. „Hongarije is het belangrijkste in mijn leven. Kárpátia heeft mij woorden gegeven voor dat gevoel.”

Het concert wordt bezocht door mensen van alle leeftijden, inclusief kinderen.
Foto Arpad Kurucz

Over hoe radicaal de ideeën van Kárpátia precies zijn, verschillen de meningen. Binnen het genre nationale rock geldt Kárpátia als een van de meer gematigde bands. De songteksten zijn, in tegenstelling tot die van bands als Titkolt Ellenállás (‘Verborgen verzet’), niet openlijk racistisch, antisemitisch of homofoob. „Wij willen gewoon onze geschiedenis, onze identiteit en onze kinderen beschermen”, zegt oprichter en leadzanger János Petras erover vlak voor het concert. „We zijn niet ergens tegen, maar ergens voor, dat is het belangrijkste.”

Toch kwam de band sinds de oprichting in 2003 meermaals in opspraak. Bijvoorbeeld vanwege de deelname aan marsen van de Hongaarse Garde (Magyar Gárda), de in 2009 verboden paramilitaire tak van de toen nog extreem-rechtse politieke partij Jobbik. De Garde had tot doel „Hongarije te verdedigen” en hield intimiderende marsen in uniform, met het doel om angst te zaaien onder Roma-gemeenschappen. Dat de Hongaarse regering in 2013 het gouden kruis van verdienste toekende aan leadzanger Petras, leidde tot een rel.

De meer extremistische kant van de muziek is ook zichtbaar op het concert in Tatabánya. Op tafels achter in de sportzaal liggen naast rompertjes en keycords met Hongaarse vlaggen boeken over „het geheim van het Joodse succes” en „de mythe van de gaskamers”. Er zijn meerdere werken van de hand van de Waalse fascist en oorlogsmisdadiger Léon Degrelle.

Nationalisme promoten

De combinatie van muziek en radicaal-rechtse ideeën is niets nieuws en ook niet alleen een Hongaars fenomeen. Zo vond in de jaren tachtig het opkomende anti-migratiesentiment in de witte arbeidersklasse in West-Europa een plek in punk en metalmuziek. De daaruit voortkomende skinhead-scene ontwikkelde zich tot een broedplaats van radicale ideeën. De uit die tijd stammende Britse skinhead band Skrewdriver is synoniem met de heropleving van nazistisch gedachtegoed in Europa.

White power-muziek is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van rechts-extremistische bewegingen”, zegt Maximilian Kreter van het Hannah Arendt Institute for Totalitarian Studies in Dresden. White power is de overkoepelende naam voor muziek die wit etnisch nationalisme promoot. „Muziek was cruciaal voor het smeden van gemeenschappen en netwerken.”

Deze muziek heeft veranderd hoe ik naar de wereld kijk

Ilona Magyar (55)
fan

Zo groeiden uit de skinhead-subcultuur rechts-extremistische organisaties als Blood and Honour, die nog steeds een belangrijke rol spelen in het internationale neonazistische netwerk. De muziekindustrie was in de jaren negentig en rond de eeuwwisseling zelfs de belangrijkste vorm van organisatie voor extreem-rechtse groeperingen, vertelt Kreter. Liedjes brachten de denkbeelden over, muziektijdschriften fungeerden als spreekbuis en concerten dienden als verzamelplaats van gelijkgestemden en inkomstenbron. White power-bands gaven vorm aan een nieuwe extreem-rechtse beweging.

„Dat is ook niet raar”, zegt Kreter, „muziek speelt een enorm sterke rol bij identiteitsvorming. Een nummer kan je raken op een manier die een politieke bijeenkomst nooit kan doen. Het nestelt zich in je.”

Vrienden gekregen

Op het Kárpátia-concert in Tatabánya beschrijven verschillende mensen iets soortgelijks. Ilona Magyar (55) kwam met de muziek in aanraking via haar man. Inmiddels werkt ze voor de band en verkoopt ze merchandise. „Het is zo ontzettend fijn om een gemeenschap van gelijkgestemden te vinden”, zegt ze vanachter een grote berg buttons. „Ik heb er niet alleen vrienden door gekregen, maar ik ben ook dieper Hongaars geworden door deze muziek. Het heeft veranderd hoe ik naar de wereld kijk.”

Toch is de rol van muziek in extreem-rechtse kringen wel verschoven. „Het internet heeft het belang van fysieke ontmoetingen veranderd en de vaste kern van fans wordt ook langzaam een dagje ouder”, zegt Kreter. Hij ziet hoe er binnen extreem-rechtse gemeenschappen geworsteld wordt met vragen over hun toekomst.

De band Kárpátia tijdens het concert in Tatabány.
Foto Arpad Kurucz

Aan de andere kant dringen etnisch-nationalistische ideeën door in andere genres dan metal en hardrock, zoals folk en elektronische muziek. Musicoloog Benjamin Teitelbaum, verbonden aan de Universiteit van Colorado Boulder, deed er in Zweden jarenlang veldonderzoek naar. Hij ziet hoe inmiddels ook rappers zich wagen aan muziek met deze ideeën. In Duitsland ontstond recentelijk ophef over de manier waarop de radicaal-rechtse partij AfD Duitse levensliederen gebruikt in haar campagnes. „Radicaal-rechtse ideeën zijn politiek mainstream geworden. En ook dat heeft gevolgen voor de muziekscene”, zegt Teitelbaum. De nationale rock van Kárpátia past volgens hem in deze trend. „Dat is geen klassieke skinheadmuziek, net zo min als de zogenoemde viking rock dat is in Zweden. Muzikaal wijkt het af. En de teksten zijn veel minder extreem, waardoor het minder makkelijk in een hokje te stoppen is.”

Kárpátia hoort bij het grote grijze gebied dat ontstaan is, het gebied waar radicaal-rechtse ideeën ook de vorm van ballades kunnen aannemen over groene heuvels en mooie meisjes.

Lees ook

Rechts lijkt steeds meer op gemiddeld

Denderleeuw.

Strijd om hart en hoofd

De opkomst van dit grijze gebied is echter niet toevallig, zegt onderzoeker Mario Dunkel. Hij verdiepte zich in de rol van muziek bij de opkomst van rechts-populisme en ziet overal in Europa een sterke wisselwerking tussen de politiek en populaire cultuur. Volgens hem is dit het resultaat van een bredere strategische verschuiving aan de rechterkant: „Cultuur is een vast onderdeel geworden van de politieke strategie van radicaal-rechts.”

Dunkel ziet hoe rechtse politieke denkers en strategen als Steve Bannon in de Verenigde Staten en Götz Kubitschek in Duitsland zich bezighouden met de cultuurstrijd. „Rechts heeft Antonio Gramsci ontdekt.” Gramsci was een Italiaanse marxistische filosoof uit het begin van de twintigste eeuw, die betoogde dat de heersende klasse haar macht niet alleen behoudt door economische en politieke middelen, maar ook door controle over cultuur en ideeën.

Als de ballade ‘Rood hart, witte sneeuw, groen blad’ ingezet wordt, hebben meerdere mensen natte ogen

In navolging van deze ideeën richt radicaal-rechts zich steeds meer op kunst, religie en cultuur. „Daarom is het zo belangrijk om te kijken naar wat er muzikaal gebeurt”, benadrukt Dunkel. In de strijd om harten en hoofden is muziek een van de wapens geworden.

Als voorbeeld noemt hij de Oostenrijkse volkszanger Andreas Gabalier. Deze zelfbenoemde ‘Volks Rock’n’Roller’ in Lederhosen is de populairste artiest van Oostenrijk en bezingt traditionele waarden en nationale identiteit. „Gabalier is niet openlijk radicaal-rechts, maar hij heeft aantoonbare banden met politici van de radicaal-rechtse FPÖ. Gabalier sprak zijn steun voor FPÖ-politici uit op sociale media, en zij steunen hem op hun beurt. „Hoewel de exacte aard van de banden tussen Gabalier en de FPÖ niet helemaal duidelijk is, zien we in Oostenrijk hoe rechts-populistische politici conservatieve culturele figuren proberen in te zetten voor hun agenda.” De FPÖ won in september de meeste stemmen bij de Oostenrijkse verkiezingen.

‘Gewoon trots’

In de gymzaal in Tatabánya ruikt het inmiddels sterk naar zweet en bier. Het zeil op de vloer is glibberig en het publiek schreeuwt steeds harder mee met de teksten. Als de ballade ‘Rood hart, witte sneeuw, groen blad’ ingezet wordt, hebben meerdere mensen natte ogen. Marci („bijna 14”) slaat een arm om zijn broertje heen. Ze zijn samen met hun ouders helemaal uit het Hongaarse zuiden van Slowakije gekomen voor het concert.

„Dit is belangrijk voor mij”, zegt de jongen, terwijl hij zijn handen in zijn zakken steekt. „Ik heb vrienden die het moeilijk vinden dat ik deze muziek luister, maar ik ben zo opgevoed. Ik ben gewoon trots op mijn Hongaars-zijn.” Kárpátia is maar een van de bands die hij graag luistert, vertelt hij, en de enige waarvan hij naar concerten kan. De optredens van andere favorieten, zoals Radical Hungary (met liedteksten als ‘witte Hongaar, witte macht’ en ‘we hebben genoeg van Joodse leugens’) zijn meer verborgen. Marci glimlacht. „Maar daar zou ik later ook heel graag heen gaan.”

Het logo van Kárpátia, een van de bekendste nationalistische rockbands van Hongarije.
Foto Arpad Kurucz


Privé-strandtentjes zorgen voor chagrijn aan de Australische kust – ook de premier vindt het ‘niet oké’

‘Kijk, dat vind ik dus echt asociaal”, zegt Annabelle Owen (26). Ze wijst naar drie strandtenten die naast elkaar staan. Het is een typische zomerdag in Sydney: een strakblauwe lucht met een enkel verdwaald wolkje, de zon staat hoog en rollende golven breken op het zand. Het strand in de wijk Coogee ligt vol.

Onder de vierkante tenten, die per stuk twee bij twee meter groot zijn, zitten twee vrouwen met breedgerande hoeden op strandstoelen in de schaduw. „Ze zijn maar met z’n tweeën, maar ze bezetten het hele strand”, zegt Owen verontwaardigd.

De blauw-wit gestreepte gevaartes blokkeren deels het zicht op de oceaan. „Laatst lag ik op mijn handdoek op het strand en een familie zette vlak achter me twee cabanas op. Later kwamen er nog meer mensen bij, ook met cabanas. Uiteindelijk hadden ze me helemaal ingesloten met hun tenten”, zegt Owen. Ze draagt een sportlegging en heeft haar haar in een strakke, blonde staart. Haar kwade blikken hielpen niet. „Ze negeerden me gewoon. Dus toen ben ik maar ergens anders gaan liggen.”

Owen is niet de enige die zich ergert aan de tenten die wat weg hebben van een partytent, ook wel cabanas genoemd. Onder de hashtag ‘Cabana drama’ klagen Australiërs op sociale media over de wildgroei aan strandtenten en de ruimte die ze innemen, ten nadele van andere strandgangers. ‘Oneerlijk’, ‘asociaal’ en zelfs ‘on-Australisch’ zijn enkele commentaren online.

Strandetiquette

In een paar jaar tijd zijn de zogeheten Cool Cabanas enorm populair geworden. Het is dan ook een vernuftig systeem; er is slechts één stok nodig in het midden, de vier andere poten worden op hun plaats gehouden door zand in de plastic flappen te doen. Het is een uitvinding van architect Mark Fraser, die inmiddels multimiljonair is.

De cabanas hebben een discussie over ‘strandetiquette’ doen oplaaien. Sommige strandgangers gebruiken de tenten om de beste plekken op het strand te bemachtigen. „Ik ga ’s ochtends vroeg naar het strand om mijn cabana op te zetten, zodat we later op de dag als het drukker is toch de beste plek hebben”, gaf presentator Davina Smith van het ochtendprogramma ‘Today Show’ toe. „Ik sta er vroeg voor op en als ik dan eerder ben dan anderen, vind ik dat ik mijn plek heb verdiend.”

Die uitspraken zijn haar niet in dank afgenomen. Zelfs premier Anthony Albanese heeft zich in de discussie gemengd. „Dat is niet oké”, aldus de premier. Hij wijst erop dat in andere landen soms fors betaald moet worden voor het gebruik van een strand of de huur van strandbedden en parasols. „In tegenstelling tot andere plekken in de wereld, is het strand hier van iedereen. Als je met zo’n tent een plek voor jezelf reserveert, breek je met dat principe”, aldus de premier.

Het zou fijn zijn als we gewoon een beetje rekening kunnen houden met elkaar

Annabelle Owen (26)

In Australië zijn alle stranden gratis en wordt het gezien als de grote maatschappelijke gelijkmaker. Op het strand is iedereen gelijk, ongeacht inkomen of sociale status. Dat men hier veel waarde aan hecht, werd duidelijk toen in 2020 een voorstel om een deel van het beroemde Bondi Beach alleen voor goed betalende leden beschikbaar te maken met grote verontwaardiging werd ontvangen. De gemeente blokkeerde het plan.

Maar volgens de oppositie is premier Albanese hypocriet. „Albo, eigenaar van een villa aan het strand, kijkt neer op Australiërs die zich willen beschermen tegen de zon en die zich geen huis met uitzicht op de oceaan kunnen veroorloven, maar wel van het strand willen genieten”, smaalde Bridget McKenzie van de Liberal partij op X. Ze doelt op de villa aan zee van bijna drie miljoen euro die premier Albanese, kortweg Albo, eind vorig jaar aanschafte ten noorden van Sydney.

Huidkanker

Bovendien wijzen voorstanders erop dat het noodzakelijk is om enige beschutting te hebben. De Australische zon is namelijk ongenadig fel. De zonkracht, ofwel UV-index, kan oplopen tot zeker zestien. In Nederland is de zonkracht op z’n hoogst acht, de helft minder. Het is niet verwonderlijk dat Australië een van de hoogste percentages huidkankerdiagnoses ter wereld kent. Ruim twee op de drie Australiërs krijgt er tijdens zijn leven een keer mee te maken. Per jaar overlijden gemiddeld tweeduizend mensen aan de gevolgen. Deskundigen roepen daarom op om juist méér cabanas te gebruiken. „Mensen zouden zich beter moeten beschermen, en daar helpen de cabanas bij”, zegt Anne Crust van de Australische kankervereniging Cancer Council tegen de Australische omroep ABC.

Mensen zouden zich beter moeten beschermen, en daar helpen de cabanas bij

Anne Crust
Australische kankervereniging Cancer Council

Aan het strand in Coogee is het bijna dertig graden met een UV-index van negen. Er staat een verkoelend briesje en de luchtvochtigheid is laag, waardoor de hitte niet verstikkend is. „Zonder dat je het door hebt, kun je hier daardoor heel snel verbranden”, zegt Magda Turner (64). Ze wijst naar een tweetal jonge meiden die in string-bikini’s op hun buik liggen, hun billen rood en glanzend in de zon. „Zo krijg je dus huidkanker”, verzucht Turner. Zij vindt dat het gebruik van zonwering juist aangemoedigd moet worden.

Een oplossing is nog niet voorhanden. Sommigen roepen op om de cabanas te verbieden, zoals op verschillende stranden in de Verenigde Staten al het geval is. Anderen vinden dat de cabanas alleen helemaal achteraan het strand mogen staan, zodat ze het zicht niet belemmeren. Toch zijn de meeste Australiërs tegen de invoering van bepaalde voorschriften voor het strandgebruik. „Hoe ga je dat handhaven”, vraagt Owen zich af. „En je wil ook niet allemaal strenge regels. Het zou fijn zijn als we gewoon een beetje rekening kunnen houden met elkaar.”

Lees ook

Smeer, en neem die vuurbal serieus

Een paal met gratis zonnebrandcrème bij het strand van IJmuiden.


Nigeria’s losgeldindustrie: ontvoering als verdienmodel

In het vrijstaande huis aan de rand van Bokkos, een stadje 300 kilometer ten oosten van hoofdstad Abuja, waar Lot en zijn gezin jarenlang woonden, verblijft hij nog maar bij uitzondering, en alleen overdag. Sinds in de nacht van 3 op 4 oktober 2023 zes gewapende mannen de woning binnendrongen en hem ontvoerden, voelt niemand zich er meer veilig. „We slapen er nooit meer,” vertelt Lot, die evenals andere bronnen in dit artikel niet met zijn volledige naam in de krant wil. Kidnappers zouden desnoods muren afbreken en betraliede ramen met rotsblokken inrammen om hun slachtoffers te bereiken, vertelt hij.

De 43-jarige Lot is geen uitzondering. Volgens een recent rapport van het Nigeriaanse Nationale Bureau voor Statistiek (NBS) waren er tussen mei 2023 en april 2024 in Nigeria 2,2 miljoen ontvoeringen, en trof het fenomeen ruim 3 procent van de huishoudens.

Afgelopen maandag kwam een Nederlandse expat in de Niger-Delta om het leven toen zijn konvooi op de vlucht sloeg voor potentiële kidnappers. De algemeen directeur van een lokale cassavemeelfabriek belandde met zijn auto in een rivier en kon niet op tijd gered worden. Het incident is tekenend voor het olierijke gebied in Nigeria waar ontvoeringen sinds jaar en dag een probleem zijn voor buitenlandse werknemers. Maar het zijn vooral gewone Nigerianen die risico lopen te worden ontvoerd.

Hoewel statistieken in Nigeria notoir onbetrouwbaar zijn – de laatste geloofwaardige volkstelling dateert uit de jaren zestig en een actuele burgeradministratie ontbreekt – is het duidelijk dat ontvoeringen steeds wijder verspreid zijn in het West-Afrikaanse land. Van individuele gevallen zoals Lot, tot hele dorpen – op 8 december nog werden minimaal vijftig bewoners uit Kakin Dawa in de noordelijke deelstaat Zamfara ontvoerd – inmiddels kent Nigeria een losgeldindustrie. „Kidnapping is big business in Nigeria. Iedereen kent wel iemand die slachtoffer is geweest”, verklaart Lot.

Hij doet zijn verhaal vanaf de maïsgele sofa in de ruime woonkamer van zijn voormalige woonhuis waar hij speciaal voor dit video-interview naartoe kwam. Het is er rustiger dan in de tweekamerflat waar de familie na zijn vrijlating naartoe verhuisde in het centrum van Bokkos, in de hoop tussen de mensen veiligheid te vinden.

Met de handen op de rug gebonden met de draad van een telefoonoplader moest Lot toehoren hoe telefonisch over hem werd onderhandeld

Blikjes energydrink

Lot beschrijft hoe zijn ontvoerders zich na een nachtelijke moddertocht door de maïsvelden met hem verstopten in een klaslokaal van een basisschool op het platteland. Daar eisten ze dat hij telefoonnummers aanwees van voor hem belangrijke contactpersonen – de overvallers hadden erop gestaan dat zijn mobieltje mee ging. Met de handen op de rug gebonden met de draad van een telefoonoplader moest Lot toehoren hoe telefonisch over hem werd onderhandeld. „Ze sloegen me als ze het bedrag te laag vonden, en dreigden me ergens dood achter te laten”, herinnert hij zich.

De volgende avond om tien uur werd hij vrijgelaten, nadat iemand de afgesproken geldsom in een plastic zak had afgeleverd. De ontvoerders eisten aanvankelijk 30 miljoen naira (zo’n 18.000 euro) maar namen uiteindelijk genoegen met 600.000 (370 euro), drie blikjes energydrink, een cola en drie pakken biscuitjes. Het bedrag, een vermogen voor de kleine handelaar in kunstmest, werd door zijn broers ingezameld bij familie en vrienden.

Dit is een bekende strategie van hedendaagse ontvoerders in Nigeria, zegt veiligheidsanalist Confidence MacHarry van het Nigeriaanse consultancybedrijf SBM Intelligence. Het zijn niet alleen meer rijke mensen die doelwit zijn, maar iedere Nigeriaan is een potentieel slachtoffer. „Kidnappers maakt het niet uit of je zelf geld hebt, als je maar mensen kent die voor je willen betalen. Ze beginnen met harde onderhandelingen over miljarden naira’s, en zakken dan tot een paar miljoen en eisen daarnaast eten of een motorfiets.”

De lokale munt verkeert al jaren in een vrije val en verloor afgelopen jaar weer meer dan de helft van zijn waarde. De daaruit voortvloeiende inflatie – een brood kost vandaag vier keer zoveel in naira als een jaar geleden – was funest voor de koopkracht van de gemiddelde Nigeriaan. De peilloze armoede is een deel van het probleem, zegt MacHarry. „De economie staat er beroerd voor en mensen zijn radeloos.”

SBM Intelligence bracht vorig jaar een rapport uit over de economie achter de kidnapindustrie. Het fenomeen is niet nieuw in Nigeria, zegt MacHarry, de industrialisering ervan wel. Aanvankelijk waren het rebellen in de olierijke Niger-Delta die expat-medewerkers van internationale oliebedrijven ontvoerden om hun eisen kracht bij te zetten. Steeds vaker werd ook losgeld geëist, totdat de ontvoeringen uitgroeiden tot een verdienmodel. De oliemultinationals namen steeds stringentere veiligheidsmaatregelen en trokken een groot deel van de buitenlanders werknemers terug uit de Delta. „Toen de expat-werkers vertrokken, veranderde de aanpak en verplaatste de criminele aandacht zich naar Nigeriaanse doelwitten.”

Het busstation Ojodu-Berger in Lagos, de commerciële hoofdstad van Nigeria.
Foto Pius Utomi Ekpei/AFP

Vanaf 2012 kwam het fenomeen steeds vaker voor in het noordoosten van het land, met de opkomst van de jihadistische groepering Boko Haram, die hele groepen mensen kidnapte en meenam naar de bossen. De 276 ontvoerde schoolmeisjes van Chibok in 2014 zijn daarvan het bekendste voorbeeld. Het afgelopen decennium ontvoerde Boko Haram duizenden burgers, en werden betalingen van losgeld een belangrijke inkomstenbron voor de groep. Dit model waaide vervolgens over naar grote delen van Nigeria waar herders en boeren om iedere stukje grond kijven en sommige veehoeders overgingen tot geweld en kidnappings. Inmiddels spreken de Nigeriaanse autoriteiten van bandieten die zonder politieke agenda of aanzien des persoons toeslaan in het hele land. Volgens de NBS is het gemiddelde losgeldbedrag per geval zo’n 2,7 miljoen naira (ongeveer 1.700 euro).

Nauwelijks aangifte

De problemen zijn het grootst buiten de grote steden en in de rurale gebieden, en het noordwestelijke en verreweg armste deel van het land is het meest getroffen. Het SBM-rapport citeert lagere cijfers dan het Nationale Bureau voor Statistiek, en telde tussen juni 2023 en juni 2024 ruim 7.500 ontvoeringsslachtoffers. Dat komt omdat SBM alleen uitging van de ontvoeringen die het nieuws haalden, zegt MacHarry, terwijl de NBS een steekproefsgewijze enquête hield onder Nigeriaanse huishoudens verspreid over het land. „Van de meeste gevallen horen we niet eens. Nigerianen doen nauwelijks aangifte. Ze verwachten geen heil van de autoriteiten.”

Lot ging wel naar de politie, maar na zijn aangifte heeft hij nooit meer iets gehoord. „Ik stelde voor dat ze de coördinaten van mijn telefoon zouden natrekken zodat ze hun schuilplaats zouden vinden. Maar zelfs dat is niet gebeurd.” Zoals bij zoveel zaken in Nigeria, hebben de burgers het gevoel dat ze volledig op zichzelf zijn aangewezen. „Als je wordt gekidnapt, is dat je eigen wahala”, verklaart Lot. Je eigen probleem.

Ik had geregeld drie geweren op mijn hoofd. Ik dacht verschillende keren dat mijn laatste uur geslagen had

„In Nigeria zorgen politici alleen voor zichzelf. Wat er met gewone mensen gebeurt, interesseert ze niet”, verklaart John, een 39-jarige aannemer die in 2021 uit zijn woning in Jos werd ontvoerd onder de ogen van zijn vrouw Folasade en twee van hun kinderen. Jos is de hoofdstad van de deelstaat Plateau: een vruchtbare, hooggelegen plattelandsstreek met veel heuvels eromheen waarin daders snel kunnen verdwijnen. Ook hij kwam binnen 24 uur vrij nadat er losgeld was ingezameld (eis 12 miljoen naira of 7.500 euro, uiteindelijk betaald 2,8 miljoen of 1.700 euro). Ook bij hem ging de onderhandeling gepaard met mishandeling en bedreiging. „Ik had geregeld drie geweren op mijn hoofd. Ik dacht verschillende keren dat mijn laatste uur geslagen had.”

Nog altijd ondervindt hij de psychische gevolgen, zegt John. „Iedere nacht word ik rond 1 uur wakker, het tijdstip van de inval. En als ik vuurwerk hoor, krimp ik in elkaar.” Zijn vrouw die naast hem zit, heft haar rechterhand, waar een grillig litteken markeert waar een van de kogels haar die nacht trof. Ze werd ook in haar buik geschoten, en hun destijds driejarige zoon zag hoe de impact van het schot zijn moeder van de slaapkamerdeur de badkamer in slingerde, vertelt Folasade. „Giovanni is nooit meer de oude geworden. Mijn vrolijke kind is nu stil en teruggetrokken. En hij plast ook weer in bed.”

Ook na de aangifte op het politiebureau hoorde John nooit meer iets. Wel bezochten de kidnappers zijn huis een week later weer – niet ongebruikelijk in Nigeria – maar zijn buurman verjoeg de overvallers door in de lucht te schieten. Toen John vervolgens bij een ziekenhuisbezoek in de gang een van zijn ontvoerders herkende, durfde hij niets te zeggen: „Je weet nooit wie ze achter zich hebben.” Daarop besloten John en Folasade te verhuizen naar hoofdstad Abuja, de zetel van de regering. „Misschien dat we hier rustig kunnen slapen.”

Ontvoeringen als drug

De groeiende kidnappingsproblematiek lijken voor politici in Nigeria geen prioriteit omdat ze vooral geïnteresseerd zijn in hun eigen veiligheid, zegt analist MacHarry: „Het ontbreekt aan het besef dat als de burgers onveilig zijn, dat dan het hele land onveilig is.” Zolang dit niet doordringt tot de elite die zichzelf verplaatst met politie-escortes, ziet hij weinig hoop op verbetering.

Hij vreest juist dat de problemen erger zullen worden. „Ontvoeringen voor losgeld zijn als een drug. Als het straffeloos kan, vindt het steeds meer navolging.” Het merendeel van de ontvoeringen is succesvol en van de autoriteiten hebben de criminelen weinig te vrezen. MacHarry wijt het aan een onderbetaalde, onderbezette politiemacht die gevoelig is voor corruptie. „Voor geld knijpt de politie een oogje dicht, en verkopen ze zelfs hun wapens aan de bandieten.”

In 2022 vertelde een ontvoerde geestelijke van de methodistische kerk na zijn vrijlating hoe agenten bij iedere politiecontrole geld toegestopt kregen, waarnaar ze ongehinderd verder mochten. Dat jaar bleek ook dat de politie tienduizenden wapens kwijt was, inclusief 88.000 AK-47’s. Die duiken veelal op in de handen van overvallers.

In Nigeria heeft een groeiend aantal mensen niets te verliezen, besluit MacHarry. Daarnaast kampt Afrika’s meest bevolkte land met de grootste recessie in decennia en dreigt een kwart van de bevolking dit jaar volgens de Verenigde Naties 33 miljoen mensen honger te lijden. „Er is een gezegde dat wanneer je een hongerige jongeman laat jagen op een olifant, het altijd goed komt. Doodt hij de olifant: probleem opgelost. Doodt de olifant hem: probleem ook opgelost. Zo denken de kidnappers ook: zelfs als ik doodga, ben ik van de ellende af.”

In verband met de gevoeligheid van het onderwerp zijn op verzoek van de geïnterviewden niet hun volledige namen gebruikt. Alle namen zijn bekend bij de redactie.


Polen en Oekraïne bereiken akkoord over opgravingen slachtoffers historische massamoorden

Polen en Oekraïne zijn tot een akkoord gekomen over de opgravingen van de slachtoffers van de massamoorden in Wolynië. De kwestie, waarbij tussen 1943 en 1945 naar schatting tussen de 50.000 en 100.000 etnische Polen zijn vermoord door Oekraïense nationalisten, zorgde al langere tijd voor spanningen tussen de twee buurlanden.

In Polen worden de massamoorden gezien als een niet-erkende volkerenmoord. In 2016 bestempelde het Poolse parlement de massamoord in Wolynië als ‘genocide’ en werden Oekraïense monumenten in Polen verwijderd. Dat leidde tot ergernis van Oekraïne, waarna Kiev in 2017 besloot niet meer mee te werken aan de opgravingen.

Volgens Oekraïne zijn niet alleen etnische Polen slachtoffer in Wolynië, maar werden ook zo’n tienduizend Oekraïners vermoord na Poolse wraakacties. Ook is er wrok over hoe Polen na de Tweede Wereldoorlog Oekraïners behandelde door hen na de hertekening van de Europese grenzen gedwongen naar West-Polen te verhuizen.

Inzet presidentsverkiezingen

De afgelopen tijd kwam de massamoord in Wolynië weer volop onder de aandacht in Polen. Zo waarschuwde de Poolse vicepremier Wladyslaw Kosiniak-Kamysz vorig jaar dat Oekraïne dit probleem moet oplossen voordat het steun van Polen krijgt om toe te treden tot de Europese Unie.

Bovendien is het onderwerp inzet van de Poolse presidentsverkiezingen in mei. De conservatief-nationalistische kandidaat Karol Nawrocki, directeur van het Pools Herinneringsinstituut dat onderzoek doet naar de massamoord, spreekt zich vaak fel uit over de kwestie. Ook Rafal Trzaskowski, kandidaat voor Donald Tusks partij KO, gaat daarin mee en stelt dat de slachtoffers begraven horen te worden in Warschau, de stad waarvan hij burgemeester is.

Ten behoeve van de eenheid tussen onze landen willen we dat er geen vragen zijn over deze geschiedenis

Volodymyr Zelensky
president Oekraïne

President Volodymyr Zelensky bevestigde woensdag tijdens een bezoek aan Warschau dat Oekraïne bereid is om de kwestie op te lossen. „Voor onze beide landen is deze kwestie belangrijk”, zei Zelensky in het presidentieel paleis in Warschau tijdens een persconferentie. „Ten behoeve van de eenheid tussen onze landen willen we dat er geen vragen zijn over deze geschiedenis.”

Vorige week meldde premier Donald Tusk al dat de gesprekken tussen de twee landen over de opgravingen tot succes leidden. „Eindelijk een doorbraak”, schreef Tusk op Bluesky. Eerder zei hij dat iedereen in Oekraïne en Polen „de menselijke behoefte begrijpt van Poolse families om de stoffelijke resten van hun voorouders te willen begraven”.

Onafhankelijke staat

In de zomer van 1943, tijdens de Tweede Wereldoorlog, begon het Oekraïense Opstandelingenleger (UPA) met gewelddadige acties tegen de Poolse gemeenschap in Wolynië. De nationalisten wilden in de regio een onafhankelijke staat oprichten. Het gebied, in het noordwesten van Oekraïne, behoorde tot de Sovjet-Unie. Lokale bewoners werden opgehitst om zich tegen hun Poolse en Joodse medebewoners te keren. Die acties leidden tot naar schatting tussen de 50.000 en 100.000 doden.

Als reactie nam het Poolse Verzetsleger (Armia Krajowa, AK) wraak, wat leidde tot duizenden doden onder de Oekraïense bevolking.

Vorig jaar kwam het voor eerst tot verbroedering in de slepende kwestie tussen beide landen. Presidenten Zelensky en Duda verschenen samen op de tachtigjarige herdenking van de massamoorden in Wolynië tijdens een kerkdienst in de Oekraïense stad Lutsk.

Lees ook

Polen trapt af als EU-voorzitter maar vecht om eigen burger en grens

Voormalig voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, de huidige voorzitter van de Europese Raad, Antonio Costa, voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen en de Poolse premier en oud-voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk (van links naar rechts) maken hun opwachting voor een overleg in Brussel medio december.

De toekomstige opgravingen lijken meteen tot betere verhoudingen te zorgen tussen de twee buurlanden. Premier Donald Tusk kondigde deze week aan dat Polen als huidig voorzitter van de Europese Raad het toetredingsproces van Oekraïne tot de Europese Unie – dat de afgelopen maanden in een impasse belandde – „zoveel mogelijk zal versnellen”.

De verwachting is dat vanaf april de eerste opgravingen zullen plaatsvinden. Onderzoekers schatten dat nog tienduizenden lijken in de massagraven liggen in Noordwest-Oekraïne.