Trump heeft vooral redenen om Iran níét te bombarderen – toch kan het voor hem voelen als een uitgelezen kans

Niemand weet wat Donald Trump gaat doen. Grote kans dat Trump het zelf ook niet weet. „Ik neem het uiteindelijke besluit graag in de laatste seconde”, zei hij toen hem woensdag werd gevraagd of de Verenigde Staten, samen met Israël, Iran gaan bombarderen. Dit lijkt geen – of niet alleen een – pose om Iran te doen gissen of en wanneer de Amerikaanse president de opdracht geeft hun belangrijkste ondergrondse kerninstallatie te bombarderen. Trump twijfelt. Tussen zijn kiezersbelofte de VS buiten uitzichtloze internationale conflicten te houden en de kleine maar aantrekkelijke kans een heldenrol te spelen op een historisch gunstig moment.

Het bevestigt wel het beeld van Trump als impulsieve, onberekenbare, egocentrische en beïnvloedbare leider. Degene die hem vlak voor die laatste seconde spreekt, kan hem ervan overtuigen afzijdig te blijven, of juist om een onvoorspelbare nieuwe oorlog te ontketenen. De ene dag roept de president op tot „totale overgave” van het Iraanse regime. Een paar dagen later laat hij zijn woordvoerder de boel sussen met de boodschap dat er ruimte blijft voor diplomatieke onderhandelingen. Het kan volgens haar nog weken duren voor de president een besluit neemt.

Lees ook

Trump houdt niet van internationaal conflict, maar hij wil óók de machtige krachtpatser van de wereld zijn

President Donald Trump arriveert voor de G7-top in Kananaskis, Canada, op 15 juni 2025.

Trumps achterban is diep verdeeld over de mogelijke militaire interventie. America First-fundamentalisten als Tucker Carlson (ex-Fox) en Steve Bannon (ex-adviseur), vooral invloedrijk via hun podcasts, roepen Trump op binnenlandse oorlogshitsers en de Israëlische premier Benjamin Netanyahu te negeren. Republikeinse Trumpbekeerlingen als senatoren Lindsey Graham en Ted Cruz hopen juist dat hij de heilige bondgenoot Israël helpt en voor eens en altijd een einde maakt aan Irans nucleaire ambities. Voor- en tegenstanders proberen op hem in te praten, door bezoekjes aan het Witte Huis te regelen, en via Fox News en op X.

Missie volbracht

Trumps isolationisme is meer imago dan realiteit, want hij legt andere landen graag zijn wil op. Dreigen met militair ingrijpen is hem niet vreemd. Maar zodra de eerste Amerikaanse megabom valt op het Fordow-complex waar Iran uranium verrijkt, heeft hij geen controle meer over wat hij voor zichzelf politiek kapotmaakt.

Trump overrompelde het politieke establishment in 2016 als de zakenman die immigratie zou aanpakken. Maar hij won de Republikeinse voorverkiezingen misschien wel door af te rekenen met het partijdogma van moralistische buitenlandse militaire interventies, zoals de „eindeloze oorlogen” in Afghanistan en vooral Irak. Trump noemde de inval in Irak in 2003, een besluit van George W. Bush, „misschien wel de vreselijkste beslissing” in de presidentiële geschiedenis. En de legitimering ervan, dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens zou hebben gehad, „een leugen”.

Zes weken na het begin van de invasie had Bush een toespraak gegeven op een vliegdekschip met achter hem een enorm spandoek met de woorden ‘mission accomplished’. De Amerikaanse krijgsmacht zou vervolgens nog bijna negen jaar oorlog voeren in Irak, naar schatting tweeduizend miljard dollar spenderen en er vierduizend militairen verliezen. Om over de desastreuze gevolgen voor Irakezen zelf nog maar te zwijgen.

Irak is een collectief trauma en een nooit herstelde deuk in de reputatie van de VS. Zowel Democraten als Republikeinen erkennen inmiddels de verzinsels en fouten die er zijn gemaakt om daar regime change te bewerkstelligen. Toch dreigt uitgerekend Trump zich nu op vergelijkbare wijze in een Midden-Oosters drama te storten.

Er is op dit moment geen sprake van inzet van Amerikaanse grondtroepen, laat staan een volledige invasie van Iran of enige ‘nation building’. Maar een besluit om het nucleaire programma van Iran te vernietigen, zodat het geen gevaar meer kan vormen voor de rest van de wereld, kan gestoeld zijn op vergelijkbare misvattingen en bewust ingestoken leugens over massavernietigingswapens.

Trumps eigen inlichtingenchef, Tulsi Gabbard, heeft gezegd dat Iran wel uranium verrijkt, maar niet aan een kernwapen werkt. Trump valt haar openlijk af en beweert het tegendeel. „Het kan me niet schelen wat zij zei. Ze waren heel dichtbij het krijgen van een kernbom.” Bewijs heeft hij niet geleverd.

Daar houdt de parallel met Irak niet op. Net als in 2003 overheerst bij voorstanders een naïef geloof dat een korte klap voldoende zal zijn. Het is onzeker of Amerikaanse ‘bunkerbusterbommen’ het nucleaire programma van Iran volledig kunnen uitschakelen. En zo’n aanval zal sowieso tot vergelding leiden, bijvoorbeeld op de tienduizenden Amerikaanse militairen die in het Midden-Oosten gestationeerd zijn. Of met een terreuraanslag in de VS.

De Iraanse ayatollah Khamenei heeft de Amerikanen „onherstelbare schade” in het vooruitzicht gesteld als ze zich in het conflict mengen. Vernietiging van diens bewind in Iran, waar Netanyahu op uit lijkt, kan de regio bovendien verder destabiliseren. Zo kan Trump in eenzelfde moeras terechtkomen als zijn voorgangers.

President Trump liet tijdens de installatie van een vlaggenmast bij het Witte Huis in het midden of hij Iran wil bombarderen. Foto Brendan Smialowski/AFP

Het bombarderen van Iran is vooral verleidelijk uit opportunisme. De slagen die Israël recent heeft toegebracht aan Hamas in Gaza, Hezbollah in Libanon, de Houthi’s in Jemen en de Iraanse luchtverdediging maken dat het land op dit moment relatief weinig terug kan doen. Opeenvolgende Amerikaanse presidenten hebben willen voorkomen dat Iran een kernwapen kan ontwikkelen. Generaal Erik Kurilla, de hoogste Amerikaanse bevelhebber in het Midden-Oosten, zei eerder deze maand tegen het Congres dat er nu een unieke kans ligt, „als we de moed hebben”.

Bovendien zou Trump het niet kunnen verkroppen als Netanyahu de eer krijgt van een – tot nu toe – succesvolle militaire campagne tegen Iran. Volgens een reconstructie van The New York Times heeft de Israëlische premier het Witte Huis telkens op de hoogte gehouden van zijn aanvalsplannen en probeerde Trump hem daar maandenlang van te weerhouden. In de nacht van de eerste beschietingen distantieerde Marco Rubio, de minister van Buitenlandse Zaken en interim-Nationale Veiligheidsadviseur, zich braaf van Israëls „eenzijdige actie”. Maar sinds de rechtse zender Fox News en mensen om Trump heen de aanval prezen, doet de president juist alsof hij daar een hand in had.

Schietgrage bondgenoten

De wijze waarop Israël Trump lokt om mee te doen aan zijn missie, doet meer denken aan ‘Libië’ dan aan ‘Irak’. In 2011 wilden Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ingrijpen tegen het moorddadige regime van de Libische dictator Moammar Gaddafi, maar konden dat niet zonder Amerikaanse slagkracht. De Verenigde Staten onder president Barack Obama volgden de schietgrage bondgenoten. In wat eigenlijk alleen een snelle luchtoorlog had moeten zijn, kwam Gaddafi aan zijn eind – net als een jaar later de Amerikaanse ambassadeur. Libië is nog steeds een onveilige puinhoop. Het bewijst dat eenvoudig lijkende bombardementen nooit zonder nevenschade zijn.

Lees ook

Hoe Libië weer eens opduikt in het nieuws

Hoe Libië weer eens opduikt in het nieuws

Ook in Iran hebben ze Libië op hun netvlies. Gaddafi had, in de hoop buitenlandse bombardementen te voorkomen, juist zijn nucleaire programma opgegeven.

Als Trump besluit Israël te volgen en Iran zelf te bombarderen, loopt hij het risico terecht te komen in het rijtje Amerikaanse presidenten die zich in het Midden-Oosten verslikten. De reputatie van George W. Bush is blijvend aangetast door zijn keuze Irak onder valse voorwendselen binnen te vallen. Barack Obama noemde het gebrek aan voorbereiding op de nasleep van de oorlog in Libië zijn grootste fout. Trumps voorganger Joe Biden verslikte zich in 2021 in de terugtrekking uit Afghanistan, na twintig jaar mislukte Amerikaanse staatsopbouw. Dat angstbeeld maakt dat Trump nog wel even zal twijfelen.

Volgens The Wall Street Journal ligt het Amerikaanse aanvalsplan al klaar. Trump zal niet proberen het bombarderen van Iran tegenover de Verenigde Naties of de NAVO te rechtvaardigen. Het is zelfs de vraag of hij het Congres erbij zal betrekken. Hoe sterk een deel van zijn achterban ook ageert tegen dit avontuur, „de MAGA-beweging zal Trump steunen”, zei Steve Bannon deze week over Trumps Make America Great Again-aanhang. „We vinden het niet leuk. Misschien haten we het wel”, aldus Bannon. „Maar uiteindelijk gaan we erin mee.”


Sigrid Kaag over haar werk voor de VN in Gaza: ‘Als de dood een verlossing wordt, zijn we heel erg van het pad af’

Midden in de nacht, kwart over drie, een appje van Sigrid Kaag. „Goedemorgen…” Twintig minuten eerder heeft de Israëlische minister van Defensie Israel Katz een „special situation” afgekondigd. Het is vrijdag 13 juni en Israël voert bombardementen uit op Iran.

Terwijl Israëls genocidale oorlog in Gaza onverminderd voortduurt, heeft het land zich in een nieuwe oorlog gestort, met grootschalige aanvallen op Irans nucleaire installaties en kopstukken uit politiek, leger en wetenschap. In afwachting van de reactie van Iran, spreken we Kaag de middag na de aanval op het terras van haar woning in Jeruzalem.

Ik zei: niet lachen, maar
ik ben gezant voor het vredesproces
in het Midden-Oosten

Sigrid Kaag werd eind 2023 via een resolutie van de VN-Veiligheidsraad (nummer 2720) aangesteld als coördinator voor hulp en wederopbouw voor Gaza. Dat mandaat is inmiddels verlopen. In januari nam ze na lang aarzelen ook het VN-gezantschap voor het vredesproces in het Midden-Oosten tijdelijk op zich. „Ik was laatst op een luchthaven. Een Israëlische meneer vroeg: wat doe jij? Ik zei: nou moet je niet lachen, maar ik ben gezant voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Hij vroeg: is er een proces dan? Nee, zei ik, dat is juist het probleem.”

Als VN-gezant zet Kaag in op politieke diplomatie en de-escalatie. Maar waar Israëls traditionele bondgenoten eerst nog opriepen tot de-escalatie, schuiven ze nu op naar volledige steun. De Israëlische aanvallen op Iran hebben de Amerikaans-Iraanse onderhandelingen over het atoomprogramma van Iran voorlopig getorpedeerd. „Ik had verwacht dat die gesprekken nog wel een kans zouden krijgen.” Verbaasd over Israëls aanval op Iran is ze echter niet, door haar gesprekken met Israëlische politici. „Iran is een constante in elk gesprek, en zeker met Netanyahu. Hij heeft het hier al twintig jaar over.”

De oorlog met Iran laat niet alleen de nucleaire onderhandelingen stuklopen, hij trekt ook de aandacht van Gaza weg. Kaag: „Gaza wordt in feite geofferd, en gezien als een chronische humanitaire crisis. De media-aandacht verschuift. En geopolitieke vragen rond Israël-Iran, zoals de mogelijke gevolgen voor de regionale veiligheid en de wereldeconomie, krijgen nu de overhand. In die situatie is het moeilijk aankomen met het verzoek om nog vijftig vrachtwagens Gaza binnen te laten.”

Een jaar geleden beschreef Kaag in een interview in NRC welke tegenslagen ze moest overwinnen om via onderhandeling te komen tot een systematiek voor de import en distributie van grote hoeveelheden hulpgoederen in Gaza. Ze was ingevlogen door de VN als politiek-diplomatieke troubleshooter. Om haar werk niet in gevaar te brengen, koos ze haar woorden zorgvuldig – ze was immers afhankelijk van het Israëlische kabinet en vooral van premier Netanyahu. Ten tijde van het gesprek stond ze op het punt om vanuit Gaza te gaan werken. Het schortte nog aan politieke wil om hulp door te laten, maar alles stond klaar. Kaag was hoopvol.

Hoe is het u sindsdien vergaan?

„Soms moet ik aan een Bijbeltekst denken: ‘een dag is als duizend jaar’. Zo voelen de afgelopen maanden. Er gebeurde heel veel, en ik zag alleen maar dramatische verslechtering.

„Vorig jaar om deze tijd was er nog een Amerikaanse regering die meedacht over internationaal recht en over de burgerbevolking in Gaza. De afschaffing van [de Amerikaanse overheidsorganisatie voor ontwikkelingshulp] USAID onder Trump heeft veel VN-instellingen hard geraakt en er is een gebrek aan financiering. Toch zijn we braaf doorgegaan. Er was perspectief. Maar dat is natuurlijk helemaal vernietigd. Ik vind het heel moeilijk om nog uit te blijven dragen dat er perspectieven zijn.”

In januari werd in Gaza een gefaseerd staakt-het-vuren van kracht. Geloofde u daarin?

„Ik had op politiek niveau contact met de Israëliërs, de Egyptenaren en de Qatarezen. En ik had app-contact met [de Amerikaanse Midden-Oostengezant] Steve Witkoff. Het ging in de onderhandelingen altijd om de gegijzelden en soms om wat hulp. Het was nooit duidelijk, tenminste voor mij, dat het ook echt ging om een permanent staakt-het-vuren. En daar kwam toen ook nog Trumps verklaring tussendoor dat hij van Gaza een mooi beach resort wilde maken. Dat heeft veel mensen achterdochtig gemaakt. Als je luistert naar de stemmen van de radicale politieke flanken in Israël, dan dient alles maar één doel: de hele burgerbevolking van Gaza moet vertrekken. Of vernietigd worden. Dat maakt het hele proces nog complexer.”

U had regelmatig contact met het Israëlische veiligheidskabinet en ministers over hulp in Gaza. Hoe verliepen die gesprekken?

„Ik probeerde pragmatisch te zijn en in praktische mogelijkheden te denken, wetende dat we het over het grotere politieke verhaal niet eens zijn. Ik heb een paar keer met minister Bezalel Smotrich [Financiën] gesproken. Hij was een van degenen die hulp tegenhield en natuurlijk ook helemaal niet geloofde in het voeden van mensen in Gaza. Mij was grappig genoeg door een aantal Israëlische politici gevraagd of ik het een keertje met hem kon proberen. Ik dacht, ik gooi het over de boeg dat we (oud-)collega’s van Financiën zijn, en ben meteen over de dilemma’s van rijksbegroten begonnen. Maar al snel voer je allebei een totaal ander gesprek. Hij vindt [PVV-leider] Wilders geweldig en denkt dat er een cultuuroorlog gaande is. Daartegenover heb ik het dan over mensenrechten en de internationale rechtsorde. Ik ben met hem niet ver gekomen.”

Israël doorbrak half maart definitief het staakt-het-vuren, dat ook de weg naar wederopbouw mogelijk had moeten maken. Was er eigenlijk al een plan voor wederopbouw?

„Ik ben iemand die altijd ver vooruitkijkt en heb steeds benadrukt dat investeren in Gaza belangrijk is voor de tweestatenoplossing [een onafhankelijke Palestijnse staat naast Israël], de rechten van de Palestijnen en de veiligheid van Israël. Van zowel Europa als de Golfstaten hoorde ik dan dat niet zij Gaza aan puin hebben geschoten. En ze wilden weten of de financiering van wederopbouw een duurzame investering zou zijn. In postconflictgebieden is bovendien het risico op corruptie altijd enorm. Daarom hebben we de beste scenario’s uitgedacht voor hoe de wederopbouw kon worden begeleid. We hebben gekeken naar ontmijning, behuizing en puinruimen, eigenlijk naar alle sectoren. We dachten na over wat te doen met de lichamen van duizenden vermisten die nog onder het puin liggen, onder wie veel kinderen. Je kunt niet zomaar met een graafmachine komen, je wilt mensen de mogelijkheid geven om met respect afscheid te nemen.

„En waar zijn we nu? Nul uitvoering. Eerdere conflicten tussen Israël en Hamas waren van veel kortere duur. Natuurlijk is alles anders sinds de terreuraanslagen van Hamas en de verschrikkingen van 7 oktober 2023. Die hebben Israël veranderd: er was geen empathie meer voor Palestijnse burgerslachtoffers zolang de gegijzelden nog vastzitten, al is er nu een kleine verschuiving. Maar dat we twintig maanden later nog steeds zouden moeten praten over een staakt-het-vuren, terwijl Gaza totaal vernietigd is, dat is een heel ander perspectief dan praten over wederopbouw.”

Foto Samar Hazboun

Het afgelopen jaar heeft Kaag talloze bezoeken gebracht aan Gaza. Ze zag alleen achteruitgang. „Een jaar geleden was het grootste deel van de infrastructuur in Gaza al zwaar beschadigd of vernietigd. De afgelopen maanden zagen we de verdere systematische vernietiging van civiele infrastructuur, zoals ziekenhuizen en scholen.” Op haar telefoon laat ze foto’s zien: kinderen die doelloos rondlopen te midden van de totale verwoesting, een gigantische vuilnisbelt, een man gewikkeld in een deken in een verwoest gebouw.

Afgelopen januari voelde ze onder de bevolking nog „totale opluchting” over het bestand, en hoop op een permanent bestand. „Nu weet men het gewoon niet meer. Wie er nog leeft in Gaza, kan alleen nog denken aan overleven. Het leven is er ondraaglijk. Als de dood een verlossing wordt, dan zijn we heel erg van het pad af.”

Drie dagen voor het gesprek was ze er voor het laatst. „Ik zag er eerlijk gezegd een beetje tegenop. Je schaamt je gewoon voor het collectieve onvermogen. Tijdens bezoeken kwam ik vaak in veldziekenhuizen met zwaar ondervoede kinderen en gewonde zwangere vrouwen. Als je hen spreekt, vragen ze eigenlijk alleen wanneer het ophoudt, en wat de internationale gemeenschap gaat doen.”

Na een bijna drie maanden durende volledige Israëlische blokkade van Gaza, begon de door Israël en de VS gesteunde Gaza Humanitarian Foundation (GHF) eind mei met de distributie van voedselpakketten. Hoe kijkt u daarnaar?

„Onder het oorlogsrecht heeft iedereen recht op medische zorg, voedsel en bescherming, maar op dit moment is het GHF naar ons begrip berekend op 15 procent van de bevolking. Er zijn minder dan tien distributiepunten in Gaza voor een bevolking van twee miljoen. Conform het internationaal humanitair recht breng je hulp naar de mensen toe. Nu worden zij gedwongen van het noorden naar het zuiden te gaan, waar de distributiepunten zijn. Collega’s zagen hordes kinderen die gewoon niet meer bang zijn voor de dood. Ook als er waarschuwingsschoten worden gelost. De dood telt bijna niet meer.

„Ik begrijp heel goed dat de Israëliërs het vertrek en de ontwapening van Hamas willen en hun veiligheid willen garanderen. Maar hulp is niet onderhandelbaar. Het GHF komt in mijn optiek voort uit militaire overwegingen. Door Gaza staat de internationale rechtsorde heel erg op het spel. Als landen nu zouden gaan samenwerken met een onderaannemer [het GHF, red.] van de oorlogvoerende partij, hoe ga je dan elders werken? Dan kan in de toekomst iedere dictator de VN en het Rode Kruis in een hoek duwen.”

Wat kunnen de VN nog doen in Gaza?

„De Israëliërs zijn erg boos dat de VN niet willen meewerken aan het GHF. Onze houding was: we kunnen feedback geven op het concept, maar willen tegelijk conform onze humanitaire principes opereren. Volgens het Internationaal Gerechtshof is Israël de bezettende mogendheid in Gaza, dus Israël heeft de plicht om de bevolking te beschermen en hulp te leveren. Maar dat zou een begrotingsprobleem opleveren, en je wint in Israël ook geen verkiezingen met het voeden van de Palestijnse bevolking. Dus kom je uit bij ons werk, dat wordt gesteund door VN-lidstaten. Inmiddels mogen we parallel aan het GHF werken, maar we hebben te maken met enorm lange Israëlische procedures die een hele hulpoperatie lam kunnen leggen. Laatst heeft het Wereldvoedselprogramma 46 uur moeten wachten op goedkeuring voor chauffeurs van hulpkonvooien.”

De wereld is, zegt ze, is sinds het aantreden van Trump niet meer voldoende gericht op een oplossing voor Gaza. „We leven echt in een andere tijd. Je merkt dat er mondiaal een andere focus is, minder gericht op internationale samenwerking. De Wereldhandelsorganisatie ligt ook al jaren op zijn gat, terwijl we handelsafspraken keihard nodig hebben. De destructie vindt onder onze ogen plaats.”

Gaza is in feite een politieke crisis, zegt Kaag, maar wordt gereduceerd tot een humanitaire crisis. „Dat is een enorme fout die we in het verleden te vaak hebben gemaakt. Daarom zetten de Saoediërs en Fransen nu de tweestatenoplossing weer op de agenda middels een conferentie.” Kaag zou enkele dagen na het interview afreizen naar New York voor die conferentie, maar deze werd vanwege de Israëlische aanvallen op Iran uitgesteld.

Hoe realistisch is het eigenlijk nog om over de tweestatenoplossing te praten als VN-vredesgezant voor het Midden-Oosten? In een recente toespraak voor de VN-Veiligheidsraad zei u dat deze „aan de beademing ligt”.

„Mijn functie als gezant is een rol die dateert uit de tijd van de Oslo-akkoorden [1993-1995, tussen Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, red.]. Er was toen nog een perspectief op vrede. Sindsdien zijn de Israëlische nederzettingen uitgebreid, is de vernieling van Palestijnse huizen toegenomen, en is er sprake van sluipende annexatie. Geen politicus in Israël heeft het over een Palestijnse staat, en Palestijnen zien Israëliërs vooral aan de andere kant van het geweer.

„Daarnaast is het hele politieke proces verschoven, ver weg van de VN, die nu met name effectief zijn op humanitair gebied. Als de VN zich vroeger uitspraken, dan was dat nieuws. Nu zijn de VN niet meer normerend, en dat zegt veel over de manier waarop we internationaal samenwerken. Dus doen alsof je als VN nog een belangrijke onderhandelingspositie hebt, dat vind ik niet geloofwaardig. Ik heb deze functie op me genomen als ‘after service’, en omdat ik geef om wat er met Israël en de Palestijnen gebeurt.

Binnenkort legt Kaag ook die functie neer, een opvolger is nog niet in beeld. Ze vertrekt uit Jeruzalem, om in Zwitserland haar „blik te verbreden”. In het najaar geeft ze les op de Sciences Po-universiteit in Parijs. „Ik wil echt weer andere dingen doen. Ik wil met iets anders, iets positiefs aan de gang. Iets waarbij je verandering teweeg kunt brengen.” Jeruzalem, waar ze al 35 jaar komt, zal altijd een „thuis” blijven.

Ze wil, zegt ze, beslist niet overkomen als cynisch. Maar haar geloof in internationale samenwerking en in de VN heeft een fikse deuk opgelopen. „Het is goed om een signaal af te geven dat het bij de VN anders moet. Ik vind dat er hervormd moet worden. Het vrede- en veiligheidsmandaat, dat nog steeds normerend kan zijn, wordt steeds meer in de humanitaire hoek gedrongen.”

Ik ben niet als één persoon verantwoordelijk voor het falen van de internationale gemeenschap

Vindt u het moeilijk om juist nu uw VN-werk los te laten?

„Je moet je eigen rol niet overschatten. Dat doen mannen overigens meer dan vrouwen, dat zeg ik er maar even bij. Schrijf dat vooral op!

„Ik ben niet als één persoon verantwoordelijk voor het falen van de internationale gemeenschap. Ik ben geen doekje voor het bloeden. De structuur die ik heb opgebouwd is overgedragen. Op een gegeven moment hebben wij alles gedaan, maar is er één factor die al de hele tijd ontbreekt: politieke moed van VN-lidstaten. We bevinden ons in een kritische fase, waarbij het internationaal oorlogsrecht in feite begraven is met de duizenden gedode kinderen in Gaza, en de gegijzelden die nog steeds vastzitten.

„Ik weet echt niet wat er gaat gebeuren. De toekomst ziet er niet mooi uit. Ik word tegenwoordig niet meer gevraagd voor mijn opbeurende verhaal. Maar zo lang er geen politieke moed is, zijn we terug bij het tellen van vrachtwagens. En daar gaat het nu eigenlijk helemaal niet om. Iedereen doet graag iets humanitairs. Dat is makkelijk. Dat is tastbaar. Maar dan kun je ook gemakkelijk wegkijken.”

Foto Samar Hazboun


Rusland doet zich voor als bondgenoot van Iran, waar het vooral zelf van profiteert

„Een delicate kwestie” waar een „oplossing voor te vinden is”. Zo omschreef de Russische president Vladimir Poetin de geweldsescalatie tussen Israël en Iran woensdagavond in een bijeenkomst met internationale journalisten bij de opening van het jaarlijkse economische forum SPIEF in Sint-Petersburg. „Maar je moet vooraf altijd kijken of je het doel kunt bereiken”, zwakte Poetin zijn woorden vervolgens af.

De Russische president solliciteerde afgelopen dagen meermaals naar de positie van bemiddelaar tussen Tel Aviv en Teheran, maar tot nog toe zonder veel succes. Van de Amerikaanse president Donald Trump, met wie hij afgelopen weekend sprak, kreeg hij vooralsnog de deksel op zijn neus. „Doe me een plezier, bemiddel in je eigen conflict”, had Trump naar eigen zeggen geantwoord, toen Poetin zich aanbood als bemiddelaar. Begin juni spraken beide leiders ook al met elkaar over de situatie. „Het was een goed gesprek, maar niet een dat onmiddellijk tot vrede leidt”, had Trump na afloop zuinigjes verklaard.

Dat de internationale aandacht voor Oekraïne nu door een ander ‘nucleair’ conflict wordt opgeëist, komt Poetin uitstekend uit, net als een stijging in de olieprijs voor zijn staats- en oorlogskas. De vraag is of hij de situatie kan gebruiken om zijn internationale aanzien op te vijzelen. „Poetin wil zich hulpvaardig tonen aan de Amerikanen, en een gesprekspartner zijn in alle kwesties, behalve in de Oekraïense”, zei Hanna Notte van het Amerikaanse James Martin Centrum voor Nonproliferatie donderdag tegen de BBC.

Het geharrewar lijkt symbolisch voor de Russische evenwichtsoefening in het Midden-Oosten, die na decennia van redelijke sterkte steeds meer averij oploopt. Moskou investeerde de afgelopen jaren flink in economische en militaire betrekkingen met Teheran, wat mede bijdroeg aan een verslechtering in de verhoudingen met Israël. De oorlog in Oekraïne dwingt Poetin nog behoedzamer te balanceren, om zijn wispelturige relatie met Donald Trump niet op het spel te zetten: de man die hij het hardste nodig heeft om ‘Oekraïne’ in zijn voordeel te beslechten.

Strategisch partnerschap

Met name Moskou en Teheran zijn de afgelopen jaren dicht naar elkaar toe gekropen, al is het een bondgenootschap waarvan vooral Moskou heeft geprofiteerd. Na de Russische invasie van Oekraïne (2022) kwam het Iraanse regime Poetin te hulp door Shared-raketten en drones te leveren, die Rusland inzet tegen Oekraïne en met Iraanse hulp inmiddels ook zelf produceert. Ook op het gebied van sancties en sanctie-ontwijking hebben Russische zakenmensen de afgelopen jaren veel van hun Iraanse collega’s opgestoken. Als bekroning van de vriendschap sloten beide landen een strategisch partnerschap om „gemeenschappelijke dreigingen” tegen te gaan.

De Russische viceminister van Buitenlandse Zaken Andrej Roedenko liet destijds wel al nadrukkelijk weten dat de overeenkomst met Iran „geen militaire alliantie is” en Moskou geenszins verplicht tot militaire assistentie. Het is dan ook de vraag hoeveel dit partnerschap Poetin werkelijk waard is. „Poetins positie in het Midden-Oosten is dubbelzinnig”, zei de Russische politiek analist Kirill Rogov woensdag in een uitzending van Bild. Rogov noemde het „karakteristiek” dat Poetin zich voordoet als bondgenoot in Iran, maar die positie vervolgens te grabbel gooit ten gunste van zijn relatie met de VS. „Daarom geldt Rusland in Iran niet als een betrouwbare partner, maar als gelegenheidspartner”, zei Rogov.

De politieke onbetrouwbaarheid van Moskou bleek bij de val van de Syrische dictator Bashar al-Assad

Mocht Iran besluiten Poetins opportunisme te bestraffen door de leveranties van wapens stop te zetten, dan heeft dit volgens Rogov geen grote impact op de oorlog in Oekraïne, aangezien Moskou zelf drones produceert en ze ook uit China haalt. Poetin zei woensdagavond dat de bouw van de Iraanse Bushehr-kerncentrale voortgezet zal worden. Dit na de Israëlische verzekering, dat de 200 Russische specialisten ter plaatse geen gevaar lopen.

Vlucht Assad

De politieke onbetrouwbaarheid van Moskou bleek ook vorig jaar bij de plotselinge val van de door Rusland gesteunde Syrische dictator Bashar al-Assad. Rusland greep niet in en met de staart tussen de benen vluchtte Assad naar Moskou. Daarmee kwamen de voor Rusland belangrijke militaire bases in de regio, in Chmeimim en Tartus, op het spel te staan. Het Kremlin hoopt met olie- en gasleveranties aan de noodlijdende Syrische regering zijn militaire bases in het land te kunnen behouden. Tot nog toe weigert Moskou om Assad aan de nieuwe Syrische machthebbers uit te leveren.

Gezien de slechte ervaringen van een halfjaar geleden is het volgens deskundigen zeer onwaarschijnlijk dat Rusland militair voor Iran in de bres zal springen. „Zes maanden geleden schoot Rusland het verzwakte regime van Bashar al-Assad in Syrië niet te hulp. Nu ziet het geen nut meer in het helpen van een verzwakt Iran”, zei Fabrice Balanche, Midden-Oosten-expert van het Washington Institute tegen de BBC. Dat neemt niet weg dat Poetin er veel aan gelegen is om zijn positie in de regio te behouden en de situatie diplomatiek op te lossen.

Iran heeft zijn bondgenoten hard nodig, maar of Israël Poetin accepeert als bemiddelaar valt nog te bezien. De Israëlische premier Netanyahu hield zich eerder doof voor Russische vermaningen om het geweld in Gaza en Iran te stoppen. De mogelijkheid dat Israël de Iraanse ayatollah Khamenei zou willen liquideren, wees Poetin woensdagavond resoluut van de hand. „Ik wil die mogelijkheid niet eens bespreken”, aldus Poetin. Of andere spelers deze optie met hém willen bespreken, is evenzeer de vraag.


Met een clown of balspel proberen vrijwilligers Gazaanse kinderen even af te leiden van de gruwel

Clowns van de Gaza Circus School spelen met kinderen bij een polio vaccinatie locatie in Gaza in September 2024.

Video Reuters

Onder de ruïne van een gebombardeerde woontoren holt plots een clown. Zijn jas met rode en blauwe slippen steekt fel af tegen het puin, de her en der neergezette tenten en de donkere rookwolken. Een tiental jongens rent lachend achter de clown aan en probeert hem te tikken. Dat is te zien in een Instagramvideo van de 18-jarige Palestijn die achter de rode clownsneus schuilgaat: Mohammed Nayef Salem.

Salem komt uit een gezin van zeven in Noord-Gaza. Zijn huis is vernield, zijn zwager gedood, vertelde hij eerder aan The Independent. Sinds zijn twaalfde speelt hij ‘clown Tito’. „Ik draag ballonnen bij me in plaats van wapens”, schrijft hij op Instagram. „Ook al ben ik jong en heb ook ik pijn, toch wil ik kinderen een heel klein geluksmoment bezorgen.”

Met zijn alter ego Tito is Salem een van de achttien artiesten van de Gaza Circus School. „Kinderen hebben het hier heel moeilijk, zeker na heftige bombardementen”, vertelt circusschooldirecteur Ahmed Mushtaha aan NRC. „Ze kroppen hun emoties op. Maar wanneer ze onze voorstelling zien, beginnen ze te dansen en mee te spelen. Zelfs volwassenen kunnen niet wachten tot onze shows beginnen, al is het voor ons nergens meer veilig om op te treden.”

De uithongering, continue gedwongen evacuaties en voortdurende Israëlische aanvallen treffen de miljoen kinderen die zich in Gaza bevinden hard. Sinds de Hamas-aanval van 7 oktober heeft Israël zeker 18.000 kinderen gedood. Van zo’n 39.000 overlevende kinderen heeft Israël een of beide ouders gedood. Dat blijkt uit cijfers van het Palestijnse Bureau voor Statistiek.

Clown Tito (Mohammed Nayef Salem) treedt in Februari 2024 op in Gaza-stad op een door Palestijnse vrijwilligers georganiseerd evenement voor de kinderen die met hun families hun toevlucht zoeken in een school.

Foto Omar Qattaa/Anadolu via Getty Images

Oogcontact vermijden

Mohammed, een 36-jarige medewerker van hulporganisatie War Child vanuit Gaza-Stad, ziet kinderen apart van de groep zitten, oogcontact vermijden en in hun eentje een repetitief spel spelen. Om veiligheidsredenen wil hij niet met zijn achternaam in de krant. „Andere kinderen komen gevoelloos over, ze reageren niet op vragen. Weer anderen zijn plots hyperactief of je ziet ze constant de omgeving scannen.”

Hij benadrukt dat kinderen in Gaza al jaren opgroeien met luchtaanvallen, verwoestingen en het verlies van dierbaren. „Ze vertonen symptomen van posttraumatische stress, angst, depressie en gedragsproblemen. Hun dagelijks leven wordt verstoord, dat maakt het moeilijker veerkracht te ontwikkelen. Het resultaat is een generatie die te snel volwassen wordt.”

Zo’n vijfhonderd kinderen tussen de zes en zeventien jaar oud krijgen volgens Mohammed gestructureerde mentale ondersteuning van de organisatie, door ze routines te geven en ze langzaam weer vertrouwen te laten opbouwen. In tenten, schoolgebouwen of buiten: op plekken die relatief ‘veilig’ zijn, verzamelen zijn collega’s en hij groepjes kinderen – soms moeten ze zo’n sessie afbreken vanwege Israëlische luchtaanvallen. De kinderen maken tekeningen, van bommen die op woonhuizen vallen of van gedode familieleden. Soms spelen ze een spel waarbij iedereen in een kring staat en een zeil vasthoudt waarin een rond gat zit. Op het zeil stuitert een bal, alleen door samen te werken krijgen ze ‘m in het gat. „Zo leren ze hun emoties kennen en reguleren”, zegt Mohammed.

Kinderen verzamelen spullen op de plek van een Israëlische luchtaanval in Jabalia op 30 mei 2025.

Foto Bashar Taleb/AFP

Via Whatsapp stuurt Mohammed enkele reacties van kinderen door. „De spelletjes hielpen me mijn angst even te vergeten”, zegt de een. Een ander: „Ik was bang om te praten, maar toen iedereen aan het spelen was, durfde ik wel”. Een derde reactie: „Ik was droevig, maar toen we speelden voelde ik me iets beter.”

De verhalen van kinderen in oorlogssituaties zijn vaak zo groot, stelt War Child-directeur Ernst Suur, dat het lastig is er woorden aan te geven. „Een kind zal niet meteen vertellen waar het zijn of haar moeder is kwijtgeraakt. Bovendien voelen ze zich vaak schuldig en schamen ze zich voor emoties als woede en verdriet. Het helpt om naar makkelijke dingen te vragen, zoals hun lievelingseten. Het verhaal komt dan terloops, zo bied je een beetje veiligheid in een onwerkelijke situatie.”

Voorlezen en liedjes zingen

Klinisch psycholoog Trudy Mooren, verbonden aan ARQ Nationaal Psychotraumacentrum en de Universiteit Utrecht, legt uit dat de mentale hulp bij een „ontwrichtende” situatie als de genocidale oorlog in Gaza verschilt per leeftijdsgroep. „Als alle zekerheden wegvallen, hebben kinderen een kader nodig om hun ervaringen betekenis te geven.” Als een kind nog ouders heeft, kunnen die „proberen zoveel mogelijk kleine, gewone dingen te blijven doen, zoals voorlezen of liedjes zingen”. „Het is belangrijk dat zij het nog kunnen opbrengen om aandacht voor hun kinderen te hebben, ook door te antwoorden op vragen als waarom een neefje plots is gedood en er geen begrafenis is.”

Bij adolescenten spelen juist leeftijdgenoten een sleutelrol. „Hun onbezorgdheid valt weg, ze worden snel volwassen”, zegt Mooren. „Tegelijk moeten ze nog uitzoeken wie ze zijn, dat ontdekken ze normaliter door aansluiting te vinden bij een groep.” Bij kinderen, maar ook bij alle anderen, ziet Mooren kans op onder meer depressie, angststoornissen of PTSS. „Het is niet klaar als de laatste bommen zijn gevallen.”

Mijn collega’s en ik voelen telkens het gapende gat tussen wat wij kunnen doen, en wat echt nodig is

Mohammed Hulpverlener War Child

De optredens en activiteiten waren bedoeld als steun voor kinderen die ernstig getroffen zijn door de aanvallen van het Israëlische leger in de Gazastrook.

Foto Omar Qattaa/Anadolu via Getty Images

Een clownsoptreden, balspel of voorgelezen worden: het is niet toereikend voor kinderen die veel hebben meegemaakt, weet hulpverlener Mohammed. „Het is diep frustrerend en hartverscheurend dat we soms alleen een paar uur afleiding kunnen bieden. Mijn collega’s en ik voelen telkens het gapende gat tussen wat wij kunnen doen, en wat echt nodig is.”

„Het is krankzinnig dat we een miljoen kinderen laten opgroeien in deze gruwel”, zegt War Child-directeur Suur. „Als we deze generatie niet helpen, ben ik bang dat ze hun verdriet straks doorgeven aan hun kinderen. Dat zagen we ook na de Tweede Wereldoorlog. We kunnen het ons niet permitteren moedeloos te worden. Dat is onze verantwoordelijkheid tegenover de kinderen die nog leven en die straks verder moeten.”

Vanuit Gaza plaatst Salem als clown Tito een nieuwe Instagramvideo. Vergezeld van een collega-circusartiest in pandakostuum springt hij uitgelaten op en neer met een groep kinderen. „Ik doe mijn best om de kinderen vrolijk te houden, want ik weet niet of ik ze terug zie”, schrijft Salem.


Op Réunion wonen allerlei culturen door elkaar. Wordt het fameuze vivre ensemble nu bedreigd?

In de schaduw van een palmboom zitten twee jonge vrouwen te kletsen in een park in Saint-Denis, de hoofdstad van het Franse overzeese eiland Réunion. Ze kennen elkaar van de middelbare school, maar zien elkaar weinig: Daphne Gallone (18) volgt een studie in Marseille, Aïcha Djouma (18) woont nog op Réunion. Terwijl ze bijpraten brengt Gallone – bloemetjesjurk, neuspiercing – bedachtzaam henna aan op de handen van Djouma, die een lange witte jurk en een grijze hoofddoek draagt.

Gallone gaat binnenkort terug naar Marseille. Ze kijkt er niet naar uit: „Het verschil tussen Réunion en continentaal Frankrijk is zó groot. En métropole is iedereen met zichzelf bezig, hier zijn we aardiger voor elkaar.” Ook Djouma zal op termijn naar continentaal Frankrijk moeten om haar studie tandheelkunde af te maken. Ook haar beeld is niet erg positief. „Als gesluierde moslima is het hier beter leven. In continentaal Frankrijk twijfelen veel vrouwen of ze een hoofddoek kunnen dragen vanwege de vooroordelen. Hier is dat helemaal geen punt.”


Gallone en Djouma’s ervaringen passen in het door toeristenboekjes en Franse media vaak bevestigde beeld dat op Réunion een idyllisch soort vivre-ensemble bestaat: mensen van allerlei culturen en achtergronden zouden op het vulkanische eiland ten oosten van Madagaskar op harmonieuzere wijze samenleven dan elders in Frankrijk.

Dat verschillende culturen naast elkaar leven is een feit. Je vindt op het eiland hindoetempels, moskeeën en kerken, de 880.000 bewoners belijden negen religies. Vriendengroepen hebben opvallend vaak allerlei verschillende huidskleuren en achtergronden – ook Gallone en Djouma’s vriendengroep is mixé.

Migratiegeschiedenis

Deze melting pot is het resultaat van de migratiegeschiedenis van het oorspronkelijk onbevolkte Réunion, zegt socioloog en filmproducent Laurent Medea – een grote, kale man in donkergroene polo – op een terras in Saint-Denis. „De Fransen kwamen in de achttiende eeuw om koffie te verbouwen en brachten duizenden slaafgemaakte mensen van Madagascar en continentaal Afrika mee. Na de afschaffing van de slavernij in 1848 haalden de Fransen decennialang onderbetaalde arbeiders uit vooral India en China naar het eiland onder de noemer engagisme.”

Deze groepen brachten hun eigen culturen, gebruiken en religies mee. Hoewel vrijheid ontbrak, werden gewoonten bewaard omdat de groepen aanvankelijk veelal gescheiden leefden. „Maar iedereen bevond zich wel in dezelfde arme sociaal-economische klasse – behalve de meeste witte Fransen, die altijd economisch overwicht hebben gehad”, zegt Medea. Toen het engagisme in de jaren dertig werd afgeschaft, werden sociale huurwoningen gebouwd „waar iedereen samenkwam”. Het jaagde de créolisation aan, waarbij families gingen mixen en een eigen, alleen op Réunion bestaande cultuur ontstond.

De straten van Saint-Denis weerspiegelen de diversiteit van de bevolking.

Foto Romain Philippon

Je ziet het anno 2025: in veel families wordt niet (alleen) Frans of een Afrikaanse of Aziatische taal gesproken, maar Creools. Creoolse feesten als Fèt Kaf (voor de afschaffing van de slavernij) en vieringen uit oorsprongslanden worden samen gevierd. „Dan neemt iedereen traditionele instrumenten en kleding mee”, vertelt Gallone. Er zijn moskeeën waar tijdens de ramadan moslims en christenen samen het vasten breken, zegt Djouma. Op gezichten lopen Europese, Afrikaanse en Aziatische trekken door elkaar heen. Ook bij Medea, die voorouderen heeft uit China, India, Madagaskar en Jemen. Gallone en Djouma komen ook uit gemixte families: Gallone’s moeder komt van Madagascar, haar vader is Frans. Djouma’s ouders komen van Madagascar en de Comoren.

Lees ook

Lees ook: Het Franse eiland Mayotte ligt vier maanden na de verwoestende cycloon nog steeds in puin. ‘Frankrijk geeft geen zak om ons’

Kawéni, de grootste sloppenwijk van Frankrijk, op het eiland Mayotte.

Geen taboe op religie

Doordat verschillende culturen en religies met elkaar opgroeien, zijn Réunionnais minder vatbaar voor een discours dat één bevolkingsgroep verdacht maakt, denkt Daniel Minienpoullé. Hij is voorzitter van GDIR, een instantie die overleg tussen religieuze gemeenschappen faciliteert – de hindoeïst ontvangt in een kantoortje naast een lichtgele kerk in hartje Saint-Denis. „In Europa worden moslims tegenwoordig vaak als homogene groep gezien. Dat maakt dat een hele groep wordt afgerekend als één moslim iets fout doet. Hier kennen we elkaar beter, waardoor we minder snel voor dat soort versimpelingen vallen.”

Het helpt volgens Minienpoullé dat er „geen taboe” is op hoe religie wordt beleden op Réunion. In continentaal Frankrijk worden de regels rondom laïcité (de scheiding van kerk en staat) steeds verder aangescherpt – vooral met betrekking tot moslims: zo gaan er momenteel stemmen op om de hoofddoek voor meisjes onder de 15 te verbieden.

Maar op Réunion gaat men meer ontspannen om met laïcité. „Op scholen wordt minder streng gecontroleerd of leerlingen hun hoofddoek afdoen. Moskeeën mogen hun gebedsoproep verspreiden. Ik heb wel eens een minister ontmoet terwijl ik een bindi op mijn voorhoofd had” – zaken die in continentaal Frankrijk uit den boze zouden zijn. Je moet pragmatisch zijn, zegt Minienpoullé: „We hebben negen religies op een klein eiland. Als mensen elkaar respecteren en zich aan de regels houden, hoeven religie en republiek niet op gespannen voet te staan.”

Sociale spanningen

Toch zijn er de laatste maanden sociale spanningen op Réunion, constateert zowel Minienpoullé als Medea. „De afgelopen jaren zijn duizenden bewoners van [het zeer arme, nabijgelegen eiland] Mayotte naar Réunion gekomen, zeker sinds cycloon Chido afgelopen december nog meer verwoesting aanbracht op het eiland. Het gaat vaak om jonge mensen die hier geen familie hebben, geen werk, niet zijn geïntegreerd in onze systemen”, zegt Medea. Met de komst van deze Mahorezen zijn problemen die op Mayotte veelvuldig aanwezig zijn, geïmporteerd naar Réunion. „We hebben met een aantal geweldsincidenten te maken gehad, er zijn meer problemen rondom drugs en prostitutie.”

Het heeft geleid tot een anti-Mahorees discours, zegt de socioloog. „Ik zie het in mijn professionele omgeving, in mijn familie, in mijn vriendengroepen, op sociale media, zelfs op de radio.” Ook Aïcha Djouma zegt dat ze „op sociale media overal haat ziet: Réunionnais die hier al generaties wonen zeggen dat ze niet willen dat deze mensen komen.” Ook twee jongens van in de twintig, een stel, horen om hen heen „hatelijke taal” over Mahorezen. „Ik snap niet zo goed waarom, ik heb vrienden die van Mayotte komen en vind het onterecht.”

Olivienne en haar zus Jocelyne Mironville (56), in het huis van Olivienne in Sainte-Suzanne

Foto Romain Philippon

Andere Réunionnais beginnen zelf over de problemen die de Mahorezen zouden veroorzaken. Zo vertelt de werkzoekende Jocelyne Mironville (56) op de bank bij haar zus en diens gehandicapte man in het Creoolse plaatsje Sainte-Suzanne dat ze geregeld onbeleefde Mahorezen treft. „Ze houden bij de bushalte het hele bankje bezet met hun tassen en kinderen, ze spugen op de grond of liggen op willekeurige plekken te slapen – dat vinden ze op Mayotte normaal. Als je er wat van zegt, zeggen ze dat je racistisch bent.”

Ook heeft ze gehoord over geweldsincidenten en algemene ‘gemeenheid’ door Mahorezen. „Ik wil niemand bekritiseren, zeker niet op basis van zijn of haar ras of religie want wij zijn opgevoed met het idee: ik respecteer jou als jij mij respecteert. Maar sommige Mahorezen zijn agressief tegen ons!”, zegt Mironville. Dat steeds meer eilandgenoten op radicaal-rechtse partijen als het Rassemblement Nationaal stemmen, begrijpen de zussen. „Maar ik zou daar nooit voor kiezen. Ik vertrouw als adventist op god.”

Socioloog Medea denkt dat een deel van de weerstand zit in het feit dat de Mahorezen simpelweg de laatste groep vormen die is aangekomen op Réunion en die hun tradities en gebruiken koestert. Sommige Mahoreze vrouwen zijn herkenbaar aan kleimaskers die bewoonsters van Mayotte vaak dragen, ook dragen ze anders dan Réunionnais vaker kleding die meer Afrikaans dan Europees aandoet. Medea: „en ze hebben een donkerdere huidskleur dan de gemiddelde Réunionnais. Dat leidt overal ter wereld tot racisme.”

Jocelyne Mironvolle (56): „Ik wil niemand bekritiseren, zeker niet op basis van zijn of haar ras of religie. Maar sommige Mahorezen zijn agressief tegen ons!”

Foto Romain Philippon

Lees ook

Lees ook: Op Réunion worden de lampen gedoofd om jonge zeevogels een kans te geven

De Baraus stormvogels vliegen ieder jaar uit vanuit hun nesten in de vulkanische bergen van Réunion.Foto Romain Philippon

De zoreilles

Maar volgens Medea zit de kern van het probleem meer in de toegenomen ongelijkheid op Réunion. En dat is vooral het gevolg van de komst van een andere groep: hoogopgeleide Fransen van het continent. „Sinds twintig jaar is het fiscaal aantrekkelijker geworden om op Réunion te komen werken en zijn zoreilles [een creoolse term voor witte mensen] in groten getale naar het eiland gekomen” – ook aangetrokken door het langzamere levensritme, de waanzinnige zonsondergangen en de overweldigende natuur. „Zij namen hun gemiddeld hogere salarissen mee waarmee ze de prijzen, vooral van woningen, opstuwden.” Hier kwam de afgelopen jaren de landsbrede inflatie bovenop.

Sommige Réunionnais hebben inmiddels het gevoel dat ze worden weggedrukt door de zoreilles. Zo vertelt een Creoolse man dat hij het huis waar hij jaren woonde verliet vanwege conflicten met zijn nieuwe buurman, die onder meer klaagde over het geblaf van zijn hond – het kwam tot een rechtszaak en het dier moest weg. Een wit stel deelt dat toen hun zoon voor het eerst naar school ging op Réunion, klasgenoten verzuchtten dat er „wéér een zoreille” in de klas kwam. Een creoolse vrouw van in de twintig zegt dat ze vroeger in haar dorp iedereen kende, maar er nu „bijna alleen maar witte mensen wonen”.

De melting pot is het resultaat van de migratiegeschiedenis van het oorspronkelijk onbevolkte Réunion.

Foto’s Romain Philippon

Hierbij speelt mee dat veel Fransen van het continent afgezonderd leven. „Ze wonen in witte, bourgeois wijken, sommigen spreken na jaren nog steeds geen creools”, zegt Minienpoullé. Je ziet het in kustplaatsen als het met villa’s, zwembaden en toprestaurants gevulde Saint-Gilles, waar soms in de wijde omgeving geen persoon van kleur te vinden is – in tegenstelling tot de rest van het eiland. Witte Fransen zijn ook oververtegenwoordigd in hoge functies bij bedrijven en de universiteit. Medea: „Ik had laatst een vergadering met ceo’s van Réunion, en ik was de enige zwarte persoon in de ruimte.”

Socioloog Medea vermoedt dat de gestegen prijzen en toegenomen ongelijkheid maakt dat Réunionnais zich harder verzetten tegen de Mahorezen. „Er is een creoolse uitspraak: de haai eet de grote vis, de grote vis eet de kleine vis, en de kleine vis eet het plankton. De Fransen van het continent leven hier op een extreem comfortabele manier en Réunionnais voelen zich verworpen. Dus ze gaan hetzelfde doen met de groep die lager in de pikorde staat: de Mahorezen, die niets hebben.”

Alles beter dan la métropole

De vraag is nu hoe dit verder gaat. Medea sluit niet uit dat er „confrontaties” kunnen komen op het eiland dat zo geroemd wordt om zijn vivre-ensemble. Ook Minienpoullé zegt „dat het kan zijn dat er een druppel komt die de emmer doet overlopen”. Maar hij is optimistischer. „We hebben het gevoel dat we in een snelkookpan zitten die kan ontploffen. Maar we kunnen ook met elkaar in dialoog gaan, de problemen aanpakken en de stoom uit de pan laten.”

De GDIR speelt hierbij een rol. „Ook hiervoor hadden we natuurlijk wel eens spanningen tussen culturele of geloofsgroepen. Dan klaagden mensen bijvoorbeeld dat een kerkklok te hard luidde, of was iemand niet blij dat zijn buurman een rituele slachting uitvoerde. In zo’n geval komen wij tussenbeide en gaan we in gesprek, vaak samen met oudere leden van de geloofsgroepen in kwestie, om weer tot elkaar te komen. We zijn een jong volk dus zo gek is het niet dat we af en toe plooien moeten gladstrijken.”

Toegenomen spanningen of niet, de meeste Réunionnais denken er niet aan hun eiland te verlaten. Mironville kan zich niet voorstellen dat ze ergens anders zou wonen. Haar zus is wel eens in continentaal Frankrijk geweest, maar „het was zó koud, daar zou ik nooit kunnen leven”. Daphne Gallone en Aïcha Djouma willen meteen na hun studie terug naar Réunion, om hier aan het werk te gaan. Djouma: „Ik zie de spanningen en de haat vooral op sociale media, in het echte leven ken ik niemand die zo praat. Misschien moeten we gewoon wat minder op onze schermen zitten.”

Daphe Gallone in het park in Saint-Denis. „Het verschil tussen Réunion en continentaal Frankrijk is zó groot. Hier zijn we aardiger voor elkaar.”

Foto Romain Philippon

Lees ook

Lees ook: Hoe petite Jérusalem relatief gevrijwaard van antisemitisme blijft

Graffiti op de muur van een gebouw in Sarcelles

<dmt-util-bar article="4897566" data-paywall-belowarticle headline="Op Réunion wonen allerlei culturen door elkaar. Wordt het fameuze vivre ensemble nu bedreigd?” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/06/19/op-reunion-wonen-allerlei-culturen-door-elkaar-wordt-het-fameuze-vivre-ensemble-nu-bedreigd-a4897566″>

Antikatergelei geeft Zuid-Koreaan superkrachten. ‘Ik voel me alsof ik alle drank van de wereld aankan’

Kwon Han-kyul (33) en zijn vriendin Lee Eun-ji (26) zitten achter de eerste van vele halve liters bier deze vrijdagavond in alternatief café Seendosi, maar dat baart ze geen enkele zorgen. „We hebben net antikatergelei ingenomen”, lacht Lee. „Nu voel ik me onoverwinnelijk, alsof ik alle drank van de wereld aankan”, zegt Kwon. Of die superkrachten betekenen of hij dan ook nog met Lee naar een dubstepclub in uitgaanswijk Hongdae wil, daarover is hij nog niet uit.

Pardon, antikatergelei? In Nederland mogen ‘katerkuren’ in de vorm van gelei, drankjes of pillen onbekend zijn, in Zuid-Korea kent iedereen ze. Merken als Condition, Morning Care of Dawn 808 beloven een kater te voorkomen of versneld te genezen. Dat doen ze met onder meer ingrediënten uit de traditionele Koreaanse geneeskunde – zoals van de oosterse rozijnboom (hovenia dulcis) of de nashipeer (pyrus pyrifolia) – die de gifstoffen zouden afbreken die je lever afgeeft, en het lome katergevoel zouden afremmen. Sommige mensen nemen ze vóór het pimpelen, anderen erna, velen allebei. Twintigers en dertigers gaan doorgaans voor kuren in de vorm van pillen, gelei of snoepachtige substanties, terwijl veertigplussers veelal de wat duurdere antikaterdrankjes prefereren. In 2023 was de katerkuurmarkt goed voor 347,3 miljard won, omgerekend 218,7 miljoen euro.

Statistieken over drankgebruik laten zien waar dat vandaan komt: in 2024 consumeerden Zuid-Koreanen zo’n per persoon 8,2 liter pure alcohol, weliswaar minder dan Nederlanders met 8,7 liter, maar veel voor een Aziatisch land. Dat zegt niet alles: Zuid-Koreanen drinken meer sterke drank dan ieder ander land ter wereld (zelfs anderhalf keer zoveel als nummer twee, Rusland) en kennen het hoogste percentage alcoholisten. Iedere avond werken zo’n zes miljoen Zuid-Koreanen maar liefst negen miljoen flessen soju weg, een rijstdrank van rond de 13 procent alcohol, die voor bodemprijzen te krijgen is in iedere buurtsuper en eettent. De helft van de Zuid-Koreanen die drinken zeggen dat ze dit mede doen om stress te verzachten. Omdat zo veel Zuid-Koreanen met de auto naar de restaurants of bars komen waar flink wordt ingenomen, is er zelfs een speciale ‘taxiservice’ die je in je eigen auto weer naar huis brengt.

Drinken met de baas

Een belangrijke rol is weggelegd voor de met alcohol doordrenkte cultuur van ‘hoesik’. Dat betekent letterlijk ‘samen dineren’ met collega’s, maar komt in de praktijk neer op een drankfestijn – doorgaans met bier en shotjes soju. Dit gaat gepaard met een dwingende etiquette: drank weigeren wordt vaak gezien als onbeleefd en als een leidinggevende ‘one shot!’ roept, wordt iedereen geacht een glaasje soju achterover te slaan.

Ik heb het gevoel dat de kater korter duurt, ik ben sneller weer in vorm

Park Keun-su
toneelspeler

Deelname aan hoesik is formeel niet verplicht, maar bij veel bedrijven is de druk van de chef zó groot dat weigeren eigenlijk geen optie is – en zelfs gevolgen kan hebben voor je promotiemogelijkheden. Overheidscampagnes om de drankinname na werktijd te verminderen, leverden weinig op. Een klein lichtpuntje: sinds de coronapandemie is de hoesik vaak vroeger afgelopen en onder jongere werknemers ontstaat een beweging om hier helemaal niet meer aan deel te nemen. Zij bepalen liever zelf hoe ze hun tijd na werk invullen.

Maar werken de katerkuren ook echt? „Ik denk het wel, maar ik ga er ook meer door drinken dan anders, waardoor de kater uiteindelijk net zo erg is”, zegt Kim (44) tijdens een middagwandeling van zijn baan in de maakindustrie. „Bij een hoesik heb ik het wel echt nodig, want dan ontkom ik niet aan veel drinken.”

De boomlange toneelspeler Park Keun-su (28) herkent dit wel. „De chef schenkt me tijdens hoesik vaak drank bij, dan is het onmogelijk om te weigeren.” Hij neemt de antikaterdrankjes zowel voor het drinken als de ochtend erna. „Ik heb het gevoel dat de kater korter duurt, ik ben sneller weer in vorm.”

Dat de hoesik-cultuur milder is geworden na de pandemie vindt hij prima. „Daarvoor kwam er meer drank en minder slaap bij kijken, een slechte combinatie.”

Placebo-effect

Of de middeltjes echt werken, vraagt ook de Zuid-Koreaanse voedsel- en warenautoriteit zich al langer af. Sinds dit jaar mogen fabrikanten alleen de term ‘katerkuur’ hanteren als zij dit met wetenschappelijk bewijs kunnen boekstaven. Zo weten consumenten of ze een echt wondermiddel in handen hebben en niet alleen water of gelei met een gek smaakje.

De levendige wijk Hongdae in Seoul staat bekend om de kunst en cultuur, het nachtleven, de restaurants en winkels.

Foto Mirko Kuzmanovic

Nu mag nog maar 22 procent van de geregistreerde middelen zich katerkuur noemen – en zelfs die moeten nog met definitief bewijs komen. Wetenschappers van King’s College London en het Maudsley NHS Foundation Trust vonden in vakblad Addiction geen overtuigend wetenschappelijk bewijs dat de door hen onderzochte katerkuren werken. De onderzoekers wijzen erop dat ze maar beperkte proeven konden doen en meer onderzoek nodig is (precies het punt van de Zuid-Koreaanse voedsel- en warenautoriteit), maar ze verwachten hier niet veel van. „Op dit moment is de beste manier om een kater te voorkomen om geen of weinig alcohol te drinken”, aldus hoofdonderzoeker Emmert Roberts.

Kwon zit er niet mee. „Misschien is het wel een placebo-effect, dan kan het alsnog geen kwaad”, zegt hij nonchalant.


In getroffen Palestijns dorp Tamra zijn geen publieke schuilkelders. ‘Als er hier een raket inslaat, is het in Gods handen’

Ondanks de verwoesting is nog steeds te zien hoe mooi het huis, gebouwd in oude Arabische bouwstijl, moet zijn geweest. Nu ligt de veranda vol puin, de tweede verdieping is ingestort, en alle ramen zijn verdwenen. Aan de zijkant steken muren uit van wat ‘veilige kamers’ hadden moeten zijn.

Hier woonde de familie Khatib: vader, moeder en drie dochters, die net waren teruggekeerd van een vakantie in Italië. Het was zaterdagavond rond 23.30 uur toen een Iraanse raket insloeg, direct op hun huis in Tamra, een Palestijns dorp van circa 37.000 inwoners in het noorden van Israël, dicht bij Haifa.

Manar Khatib (45, docente), dochter Shada (20, rechtenstudent) en Hala (13, middelbare scholier) waren op slag dood. Na het luchtalarm waren ze naar de veilige kamer – die bestaat uit versterkte muren – op de tweede verdieping gevlucht. Een familielid bevond zich in de andere veilige kamer, een verdieping lager, en werd eveneens gedood. Vader Raja (advocaat), die buitenshuis was, en de middelste dochter Razan (17), overleefden de inslag.

De raketaanval heeft een ravage achtergelaten in de kamers van het huis.

Foto’s Kobi Wolf

Foto Kobi Wolf

Ziekenhuis

In veel Palestijnse dorpen en steden in Israël zijn, in tegenstelling tot elders in het land, nauwelijks publieke schuilkelders. Nu Iran de tegenaanval heeft ingezet op Israël is de Palestijnse bevolking opnieuw extra kwetsbaar voor inslagen. In Israël zijn ‘veilige kamers’ van gewapend beton verplicht in nieuwe gebouwen sinds de jaren negentig. Ze bieden doorgaans minder bescherming dan publieke schuilkelders, maar zijn sneller bereikbaar. Maar er zijn te weinig ‘veilige kamers’ van gewapend beton voor Palestijnen.

In de straat van het getroffen huis van de Khatibs is door de kracht van de explosie geen woning met ramen meer over. Vanuit de huizen kijken inwoners door open gaten naar buiten. Ook de woning van Muhid Yassin (63), een gepensioneerde sportleraar, en zijn vrouw Suad (61), die een website runt voor jonge moeders, is zwaar beschadigd. Waar op hun oprit enkele dagen geleden nog plantenbakken stonden, liggen nu scherven en staat een verwoeste auto. Ze woonden naast de Khatibs.

Muhid en Suad vluchtten zaterdagavond na het luchtalarm de veilige kamer van hun huis in. „Door het harde geluid en een hevig schudden begrepen we meteen dat er iets aan de hand was. Eerst dachten we nog dat een raket ons huis had geraakt.” Eenmaal buiten ontdekten ze wat er met hun buren gebeurd was. Muhid: „Het is een ramp. We waren meer dan buren. We woonden hier al twintig jaar naast elkaar.”

Muhammad Abulhija (44), die verderop in de straat woont, was aan het bidden in de moskee achter het huis van de familie Khatib, toen de raket insloeg. Hij kreeg puin en glasscherven over zich heen en moest naar het ziekenhuis, maar kon al snel weer naar huis. „Op straat lagen lichaamsdelen door de explosie, het was onvoorstelbaar. Ze waren als familie voor ons. Een hele respectabele en hoogopgeleide familie.”

Een gezicht op de buitenkant van het huis van de familie Khatib. De schade is duidelijk te zien: alle ruiten zijn weggeblazen, en veel kamers staan op instorten.

Foto Kobi Wolf

Juichen

De waarnemend burgemeester van Tamra, Abdulrahim Abuhija, staat tussen buren en vrijwilligers voor het huis van de Khatibs. Hij wijst op de uitstekende muren van de veilige kamers. Deze kamers, legt hij uit, bieden veel minder bescherming dan ondergrondse publieke schuilkelders, waarover veel buurten en gebouwen elders in Israël beschikken.

Maar in Tamra is er niet één zo’n publieke schuilkelder. Ter contrast: in het nabijgelegen Joodse dorp Mitzpe Aviv met ruim 1.100 inwoners zijn er dertien. Abulhija schat dat slechts veertig procent van de huizen in Tamra een veilige kamer heeft. Een voorwaarde daarvoor is dat een huis met een bouwvergunning is gebouwd, maar die worden zelden toegekend aan Palestijnen. De gemeente heeft enkele scholen in Tamra nu ingericht als alternatieve schuilplaatsen voor inwoners.

Op sociale media en op nieuwszenders in Israël ging de afgelopen dagen een filmpje rond – waarvan de bron en locatie van de video door NRC niet kon worden geverifieerd. Daarop is te zien hoe inwoners van Mitzpe Aviv de raketten richting Tamra toejuichen, met het lied „moge je dorp branden”.

„De Arabische gemeenschap heeft sterk te lijden onder de afwezigheid van publieke schuilkelders”, zegt waarnemend burgemeester Abulhija. „Dit is nog een straat met goede huizen. Als de raket op een andere plek was ingeslagen, was de schade nog veel groter geweest. Als er hier in Tamra een raket inslaat, is het in Gods handen.”

Familieleden rouwen om de dood van verschillende leden van de familie Khatib.

Foto Kobi Wolf

‘Alleen Joodse gemeenschappen’

Drie dagen na de inslag is het dorp nog altijd diep in de rouw. Op de begraafplaats, op een heuvel die over het dorp uitkijkt, hebben inwoners zich massaal verzameld voor het afscheid en het gebed. De in het zwart geklede klasgenoten van de gedode Hala (13) dragen gekleurde bloemenkransen, terwijl de stoet met kisten langzaam aan hen voorbijtrekt.

Al sinds de Libanon-oorlog van 2006 had iemand zich moeten inzetten voor schuilkelders

Abdulrahim Abulhija
waarnemend burgemeester Tamra

De afgelopen dagen hebben diverse Israëlische politici het dorp bezocht om hun steun te betuigen, waaronder Benny Gantz, voormalig lid van het oorlogskabinet, Yariv Levin, de minister van Justitie, en Moshe Arbel, de minister van Binnenlandse Zaken.

Waarnemend burgemeester Abulhija is sceptisch: „Ze grijpen de gelegenheid aan om hun betrokkenheid en inzet te laten zien. Maar ik wou dat ze ons werkelijk zouden helpen. Wie is er verantwoordelijk voor deze omstandigheden? Al sinds de Libanon-oorlog van 2006 had iemand zich moeten inzetten voor schuilkelders.”

Vrouwen huilen om het verlies van familieleden en geliefden in Tamra.

Foto Kobi Wolf

De kist van een van de familieleden wordt door de straten van Tamra gedragen.

Foto Kobi Wolf

De kwetsbaarheid van Palestijnse dorpen in het noorden van Israël bleek eerder tijdens de oorlog tussen Israël en Hezbollah sinds oktober 2023. Hoewel zij twintig procent van de bevolking uitmaken, was 58 procent van de slachtoffers Palestijns, zo berekende de NGO Sikkuy Aufoq in november 2024.

„Een raket maakt geen onderscheid tussen Joden en Arabieren, de politiek doet dat wel. In Afula en Kiryat Shmona zijn schuilkelders, maar in Nazareth en Tamra niet”, zegt Iman Khatib-Yassin. Ze is lid van de Knesset, het Israëlische parlement, voor de Verenigde Arabische Lijst, en staat eveneens voor het verwoeste huis van de Khatibs.

„Gisteren nam de regering het besluit om publieke schuilkelders uit te breiden, maar alleen voor Joodse gemeenschappen. De Arabische gemeenschap maakt twintig procent van de bevolking uit. Er moet een politieke verandering komen, en er zou in iedere wijk een publieke schuilkelder moeten komen.”

‘Verwaarloosd’

Er is nog een reden voor de kwetsbaarheid van Tamra: volgens Knesset-lid Iman Khatib wordt dit dorp, net als andere Palestijnse dorpen, door het Israëlische leger beschouwd als ‘open gebied’, waar raketten door de luchtafweer Iron Dome worden onderschept, en neervallen.

De afwezigheid van schuilkelders in Palestijnse dorpen staat niet op zichzelf, maar is een voorbeeld van de structurele achterstelling en discriminatie van de Palestijnse bevolking in Israël, benadrukt Khatib-Yassin. Mensenrechtenorganisaties als B’Tselem en Human Rights Watch spreken van een situatie van apartheid, niet alleen in de bezette gebieden, maar ook in Israël zelf.

„Dit beleid gaat tientallen jaren terug, maar is onder deze fascistische en racistische regering versterkt”, zegt Khatib-Yassin. „De Arabische bevolking wordt verwaarloosd, op het gebied van gezondheidszorg, de economie, en het onderwijs. We worden niet erkend door de regering. Voor hen is ons bloed goedkoop.”

Graven worden gedolven in Tamra.

Foto Kobi Wolf


Schrijver en journalist Gad Lerner: ‘Wij, Joden, kunnen beter zonder die nieuwe vrienden op extreemrechts’

Op zaterdag 7 juni gingen 300.000 demonstranten in Rome de straat op, na een oproep van de progressieve oppositie, tegen het oorlogsgeweld in Gaza. De betogers riepen de Italiaanse regering – een trouwe bondgenoot van Israël – ook op de militaire samenwerking met Israël stop te zetten en de Palestijnse staat te erkennen. Ook Gad Lerner, in Italië een bekende schrijver, journalist en tv-persoonlijkheid, sprak de menigte toe. Lerner, die Joods is, zei dat hij zich als zionist omschrijft – „maar dat is niet hetzelfde als een fascist en moordenaar” – en werd om die uitspraak door een enkeling uitgefloten.

Hij maakte ook duidelijk dat deelnemen aan een manifestatie voor Gaza binnen zijn gemeenschap zeker niet bij iedereen in goede aarde valt. „Ze zetten ons weg als verraders. Maar wij voelen de urgentie om Israël te beschermen tegen zichzelf.”

Thuis in Milaan, op de sofa in zijn met boeken en familiefoto’s volgestouwde werkkamer, vertelt de auteur dat hij met Gaza – haat en liefde voor Israël vorig jaar een boek schreef dat hij liever niet wilde schrijven, maar dat door Gaza onvermijdelijk werd. Niet zonder gevolgen. „Als bekende Jood was ik al gewend aan antisemitische beledigingen via de sociale media. Maar ik was erg verbaasd toen de politie me bescherming aanbood, bezorgd dat rechtse Joden mij in elkaar zouden slaan.”

Lerner sloeg het aanbod af. „In de Joodse gemeenschap van Rome vind je gewelddadige extremisten, maar hier in Milaan voel ik mij veilig op straat.” Naast een fysieke dreiging is er ook intimidatie. In februari verscheen in de Italiaanse kranten La Repubblica en Il Manifesto een oproep tot „een einde aan de etnische zuivering”, ondertekend door tweehonderd Italiaanse Joden, onder wie ook Gad Lerner. Het initiatief ontketende in de Joodse gemeenschap een storm van protest. „Ik veeg mijn kont af met die oproep”, reageerde Riccardo Pacifici, oud-voorzitter van de Joodse gemeenschap in Rome, tegenover de Huffington Post.

„De reacties waren heftig”, blikt Lerner terug. „Sommigen vonden dat de rabbijnen ons, de ondertekenaars, moesten excommuniceren en dat we uit de gemeenschap moesten worden gezet. De hoofdrabbijn van Rome en de nationale voorzitter van de Joodse gemeenschap waren het daar gelukkig niet mee eens.”

Ligt kritiek uiten op Israël in Italië enkel moeilijk binnen de Joodse gemeenschap?

„Nee, ook erbuiten, en zeker vlak na 7 oktober. De politiek, maar ook het journalistieke establishment steunden Israël onvoorwaardelijk. Bij de grote landelijke kranten ontbrak elke kritische reflex. Corriere della Sera stuurde zijn reporter met veel Israël-ervaring liever naar Oekraïne, na kritiek van de Joodse gemeenschap in Milaan dat hij ‘te pro-Palestijns’ zou zijn. En La Repubblica had toen Maurizio Molinari als hoofdredacteur, een Romeinse Jood die in Jeruzalem heeft gestudeerd en Benjamin Netanyahu goed kent, en enkele maanden eerder nog breed had geïnterviewd.

„Mijn boek, dat erg kritisch is over Israël en veel werd gelezen, kreeg geen enkele recensie in de grote kranten, en werd doodgezwegen in de publicaties van de Joodse gemeenschap. Tegelijk gingen wekelijks demonstranten de straat op tegen de oorlog. Eerst vooral migranten, later ook universiteitsstudenten. Zoals elders werd dat ‘antisemitisme’ genoemd.”

Premier Giorgia Meloni reisde na 7 oktober als een van de eerste leiders naar Netanyahu. Waarom is deze premier, met uitgerekend wortels in het neofascisme, zo pro-Israël?

„Rechts en extreemrechts willen de boodschap uitsturen dat het fascisme, met de rassenwetten, in het verleden ligt en hun antisemitisme voorbij is. Meloni, maar ook vicepremiers Matteo Salvini en Antonio Tajani gingen op tv verkondigen dat zij de échte vrienden van Israël zijn. De leiders van onze kleine gemeenschap – Italië telt slechts zo’n 30.000 Joden – voelden zich gerustgesteld en beschermd.

Er is bewondering voor de lelijkste kant van Israël

„In Rome en Milaan, waar de meeste Italiaanse Joden wonen, wordt de Joodse gemeenschap geleid door mensen van Libische origine. Zij schromen niet om zich aan de kant van extreemrechts te scharen, net als Netanyahu. Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 is een grote groep Joden uit Libië, Libanon en Iran naar Italië geëmigreerd. Zij zijn voor de Arabieren gevlucht, een blijvend trauma. In Italië hadden ze geen moeite om goede relaties aan te gaan met oud-fascisten, vanuit een gebrek aan kennis en desinteresse voor de seculiere en anti-fascistische traditie van de Italiaanse Joden, die een belangrijke rol hadden gespeeld bij de partizanen, het verzet. Voor Italiaanse Joodse families die zich de rassenwetten [ingevoerd in Italië in 1938, veel Joden verloren hun baan en hun bezittingen] nog herinneren, zou een nauwe band met een post-fascist taboe zijn, maar niet voor Walker Meghnagi. De voorzitter van de Joodse gemeenschap in Milaan is een intieme vriend van Ignazio La Russa.”

Deze post-fascistische politicus van Fratelli d’Italia, de grootste Italiaanse regeringspartij, is Senaatsvoorzitter. Hij pochte ooit in een reportage met zijn verzameling borstbeeldjes van Benito Mussolini.

Voelt u zich daarom zelf niet beschermd door de steun van deze regering?

„Het zaad van racisme, etnocentrisme en xenofobie is niet verdwenen uit Fratelli d’Italia. De woordenschat die nu tegen Arabische, Afrikaanse en latino-migranten wordt gebruikt, lijkt sterk op de antisemitische campagne van de vorige eeuw.

„Wat rechts en extreemrechts bewonderen aan Israël, is een land dat zich brutaal gedraagt, en zichzelf opwerpt als het laatste baken van de westerse cultuur die de islam bestrijdt. Een land dat een samenlevingsmodel verdedigt waarin minderheden zich te schikken hebben naar de wil van de meerderheid, en dat exclusief wordt gevormd rondom het Joodse volk. Er is bewondering voor de lelijkste kant.

„Maar zodra Israël voor dit soort politieke leiders een probleem wordt, laten ze Israël weer even snel vallen en grijpen ze terug naar de antisemitische clichés: Joden zijn gewelddadig en wraaklustig, en die wreedheid komt uit het Oude Testament. Dit zijn de minst gewenste vrienden voor de Joodse wereld. Onderbouwde kritiek helpt Israël veel meer vooruit dan kritiekloze steun van deze zogenaamde vrienden.”

‘Remigratie’

Lerner ziet veel overeenstemming tussen extreemrechtse Israëlische ministers als Bezalel Smotrich en Itamar Ben-Gvir, en radicaal-rechtse politici zoals Matteo Salvini van de regeringspartij Lega, maar ook Geert Wilders. Onlangs hielden extreemrechtse Europese jongeren, ook uit Nederland, een bijeenkomst in Gallarate, nabij Milaan, om het over ‘remigratie’ – het idee om migranten massaal weg te sturen – te hebben. Verschillende Lega-politici namen deel.

Maar ook PVV-leider Wilders zei na de Maccabi-rellen dat daders met de dubbele nationaliteit hun Nederlands paspoort moesten verliezen. „Ik schrok van die uitspraak”, zegt Lerner. „Ga je die jongens, die ook Nederlandse burgers zijn, dan uitzetten? Dat idee van ‘remigratie’ slaat wel op een deel van je eigen samenleving.”

Die welwillende Europese houding jegens Israël heeft niet alleen te maken met wroeging over de Holocaust?

„Het zit inderdaad dieper. Rechtse politici vonden het lang best om Netanyahu het vuile werk te laten doen. Want wie weet zwakt hij wel het moslimextremisme af en versterkt hij de controle op de regio, ten nadele van de macht van onder meer Hezbollah, het Syrische regime of Iran. Ook Donald Trump zat op die lijn.

„Het ongenoegen ontstond pas toen Netanyahu het staakt-het-vuren doorbrak, tegen Trumps wil. Daarom neemt ook de regering-Meloni nu een kritischer houding aan, al blijft het erg voorzichtig. Zo stemde Italië tegen een EU-onderzoek dat moet bepalen of Israël zich nog wel houdt aan de mensenrechten en democratische principes, waarop het Associatieverdrag EU-Israël is gebaseerd.”

U bent erg kritisch over Israël, maar weigert van een genocide te spreken. Waarom?

„Ik heb mijn kritiek op Israël snel uitgesproken. Al vormen we een minderheid, heel wat Joodse vrienden dachten er net zo over als ik, maar zwegen. Vanwege de schok die 7 oktober was én de angst om als verraders te worden weggezet.”

Sommigen willen heel graag horen dat wij, Joden, net zoals onze nazistische beulen zijn geworden

De ruk naar rechts in de Italiaanse Joodse gemeenschap heeft niet alleen met de vrij recente immigratie van Arabische Joden te maken, legt Lerner uit. Ondanks de sterke antifascistische traditie die de Italiaanse Joden aan de politieke linkerzijde bond, kwam het in 1982 tot een breuk. Dat jaar vond een Palestijnse terreuraanslag op de Grote Synagoge in Rome plaats. „De aanslag, waarbij een kind omkwam, gebeurde in een klimaat van linkse betogingen vol vijandigheid jegens Israël, dat Libanon was binnengevallen.” Veel Italiaanse Joden voelden zich in de steek gelaten. Voor de keuze gesteld tussen links in Italië en Israël, zouden zij Israël kiezen, zegt Lerner. En dat gevoel leeft vandaag nog door.

„Publieke figuren in Italië als senator Liliana Segre en schrijfster Edith Bruck, allebei Holocaustoverlevers, zijn onder enorme druk gezet om Israël scherp te veroordelen en dit een genocide te noemen. Stel je even voor wat dat doet met twee vrouwen die Auschwitz hebben overleefd. Ik voel ook die druk. Vrijwel de hele familie van mijn vader ligt in de massagraven van Oekraïne. Ik weet wat zo’n loodzware erfenis met een familie doet; mijn grootmoeder werd haast gek nadat ze iedereen had verloren. Segre en Bruck hébben hun ontzetting over Netanyahu’s acties publiekelijk uitgesproken – omdat Israël onverdedigbaar ís – maar zonder het genocide te noemen. Ik sluit me bij hen aan.”

Maar niet van een genocide spreken, omdat het Joodse volk hetzelfde is overkomen, is toch geen rationeel argument? Ook het internationaal gerechtshof onderzoekt of Israël in Gaza genocide pleegt.

„En dat proces respecteer ik. Maar in het publieke debat gebruik ik het woord niet, omdat het verdeelt en ook niet voor andere situaties wordt gebruikt. Sommigen willen dolgraag horen dat wij Joden net zoals onze nazistische beulen zijn geworden.”

Misschien omdat daar een kern van waarheid in schuilt?

Geëmotioneerd: „Misschien wel, ja. Primo Levi [Italiaanse Joodse schrijver en Holocaustoverlever], met wie ik een sterke band had, schreef dat de meeste Duitsers het niet wisten, omdat ze niet wilden weten, of sterker, omdat ze wilden niet weten. Hij waarschuwde herhaaldelijk dat dit opnieuw kon gebeuren – en dat wij, of onze kinderen het zouden kunnen doen.

„Maar in dit genocidedebat stel ik mij pragmatisch op: helpt het ons vooruit door tegen de Joden te zeggen: jullie doen nu precies hetzelfde?”

Wat helpt ons dan wel vooruit?

„Het lijkt mij nuttiger dat een bekende Jood als ik tracht het immobilisme in mijn gemeenschap te doorbreken. Onlangs hebben we in Milaan de Oscar-winnende documentaire No Other Land, over Israëls bezetting van de Westelijke Jordaanoever getoond, met een nabespreking met sprekers uit beide gemeenschappen. Van beide kanten kwamen verwijten van verraad.

„Natuurlijk is de ruimte voor wederzijds begrip en samenwerking sterk gekrompen. Maar sinds kort demonstreren vrouwen in Tel Aviv met foto’s van dode kinderen uit Gaza. En in Gaza wordt tegen Hamas betoogd. Die mensen zijn onze broeders. Intussen moeten wij hier in Europa de dissidente stemmen aan weerszijden stimuleren. Dat is makkelijker dan daar, waar je door met de andere kant te praten je leven riskeert.”


Wie bespioneerde Italiaanse journalisten met Israëlische spyware? ‘Ik was een doelwit’

Italië is in de ban van een spionageschandaal dat steeds grotere proporties aanneemt. Het gerenommeerde Canadese onderzoeksinstituut Citizen Lab maakte op 12 juni bekend bewijs te hebben gevonden dat twee journalisten het doelwit zijn geworden van spyware van het Israëlische bedrijf Paragon Solutions. Citizen Lab, verbonden aan de universiteit van Toronto, concentreert zich op het raakvlak tussen ict, mensenrechten en globale veiligheid.

Een van de twee is de Italiaanse onderzoeksjournalist Ciro Pellegrino, die in Napels voor Fanpage werkt, een Italiaanse onlinekrant die geregeld onthullende reportages brengt over de radicaal-rechtse regering van Giorgia Meloni. Van de andere journalist is alleen bekend dat die ‘uit Europa’ komt, omdat hij/zij anoniem wil blijven.

De gebruikte spyware, waarvan digitale sporen zijn teruggevonden op de mobiele telefoons van de twee journalisten, betreft Graphite, militaire surveillancetechnologie die zelfs geëncrypteerde smartphones kan infecteren en toegang tot berichten en chats kan krijgen, zonder dat de gebruiker zich ervan bewust is.

Volgens Paragon Solutions verkoopt het bedrijf zijn spyware alleen aan overheden van democratische landen, die het mogen inzetten om misdaad te bestrijden, maar niet tegen journalisten of de burgermaatschappij. De Italiaanse overheid was een cliënt van het Israëlische bedrijf, maar in februari meldde de Britse krant The Guardian als eerste dat Paragon het contract met de Italiaanse overheid beëindigde wegens een schending van de voorwaarden. Italië zou dat later ontkennen, en beweerde dat het zelf de overeenkomst verbrak na de mediaheisa rond het hele spionageschandaal in Italië.

Migratiebeleid

Ciro Pellegrino, die op 29 april via een notificatie van Apple op de hoogte werd gebracht, is niet de eerste journalist bij Fanpage die met de spionagesoftware Graphite in aanraking kwam. Op 31 januari ontving Francesco Cancellato, de hoofdredacteur van dezelfde Italiaanse onlinekrant, een bericht van WhatsApp dat ook zijn mobiele telefoon het doelwit was van Graphite-spyware. De onderzoekers bij Citizen Lab onderzochten ook zijn telefoon, maar konden geen digitaal spoor meer terugvinden. In hun rapport stellen de onderzoekers dat dit niet betekent dat Cancellato’s telefoon niet succesvol werd gehackt, omdat de logs waaruit dit kan blijken mogelijk al zijn overschreven.

Doordat wél bewijs gevonden is op de telefoon van Ciro Pellegrino, Cancellato’s directe collega, kan er volgens de onderzoekers van Citizen Lab van een ‘cluster tegen Fanpage’ worden gesproken. „Kortom, ook ik was een doelwit”, reageert Francesco Cancellato, de hoofdredacteur van Fanpage, tegenover NRC. Met de derde, anonieme Europese journalist (die ook een Italiaan zou kunnen zijn) is er overigens ook een verband. De onderzoekers konden vaststellen dat hij of zij door dezelfde Paragon-gebruiker bespioneerd werd als Ciro Pellegrino.

De spyware Graphite mag alleen worden ingezet voor misdaadpreventie- en bestrijding, maar niet tegen journalisten of de burgermaatschappij

Alleen, wie voerde de spionage uit en wie gaf daartoe de opdracht? En aangezien overheden met Paragon werken, staat hierdoor dan vast dat de regering-Meloni kritische journalisten laat bespioneren? „Nee, zonder bewijs kunnen we dat niet beweren”, zegt Cancellato. „Maar de parlementaire commissie die toezicht houdt op de Italiaanse inlichtingendiensten erkende op 5 juni wel dat de Italiaanse overheid deze spionagesoftware gebruikte tegen twee medewerkers van de ngo Mediterranea, die vluchtelingen helpt. De commissie vond echter geen bewijs van pogingen om ook mijn telefoon te infecteren.”

Dat leden van de ngo Mediterranea met spyware werden onderzocht, kwam volgens het onderzoek van de parlementaire commissie niet omdat zij mensenrechtenactivisten zijn, wel wegens hun „activiteiten, mogelijk gelieerd aan irreguliere immigratie”. Mediterranea is zeer kritisch over het uiterst strenge migratiebeleid van de regering-Meloni.

Israëlische link

De onlinekrant Fanpage bleek voor de radicaal-rechtse Italiaanse regering al een luis in de pels. Vorig jaar legde Fanpage met een undercoverreportage het racisme en antisemitisme bloot in de rangen van Gioventù Nazionale, de jeugdafdeling van Meloni’s regeringspartij Fratelli d’Italia. Hoewel hij zonder bewijs niet kan beweren dat de Italiaanse overheid hem wilde bespioneren, valt het hoofdredacteur Cancellato wel op dat er „vanuit de regering geen enkele solidariteit met ons is. Je zou verwachten dat een democratische overheid er alles aan doet om te achterhalen wat hier precies is gebeurd. Maar we kregen niet eens een telefoontje”.

In dit verband schreef de Israëlische links-liberale krant Haaretz op 9 juni dat Paragon de Italiaanse overheid had aangeboden samen te werken aan een onderzoek naar wat Cancellato overkwam, maar Italië schermde met de nationale veiligheid en sloeg het aanbod af.

Niet voor het eerst wordt in Europa spionagesoftware tegen journalisten en critici van regeringen ingezet, en vaak is er een Israëlische link. Zo kwam de Griekse premier Kyriakos Mitsotakis in 2022 in problemen door zijn vermoede betrokkenheid bij het afluisteren van politici, journalisten en zakenlui, met Predator. Die spionagesoftware wordt gemaakt door het bedrijf Intellexa, opgericht door een Israëlische inlichtingenveteraan. En in 2021 onthulde een internationaal journalistiek onderzoek dat de Israëlische spyware Pegasus in tal van landen tegen journalisten en mensenrechtenactivisten was ingezet.

De Internationale en Europese Federatie voor Journalisten roepen het Europees Parlement, dat maandag debatteerde over de Paragon-spionagezaak, op om een onderzoekscommissie in te stellen en erop toe te zien dat de Europese Media Freedom Act strikt wordt nageleefd. Die Europese wetgeving verbiedt het gebruik van spyware tegen journalisten in de EU, tenzij in zeer specifieke gevallen.


Via Nepal loeren de drie machten VS, China en India naar elkaar. ‘We hebben de relaties met andere landen laten liggen’

Er stonden hier zeker veertig huizen. Boer Tilak Bahadur Gautam (63) wijst vanaf zijn eigen boerderijtje naar de overkant van het zandpad. Achter een hoog hek liggen hectares omgewoelde aarde en staan Engelstalige informatieborden met waarschuwingen voor de risico’s van een bouwterrein. „De huizen zijn neergehaald, iedereen kreeg geld voor hun land”, weet buurman Krishna. Op het bouwterrein werd gewerkt aan een onderstation, onderdeel van een groot plan om Nepals nationale stroomnetwerk drastisch uit te breiden. Er moet 300 kilometer aan hoogspanningslijnen bij en onderstations, ook om aan te sluiten op netwerken over de grens.

Het moet een betrouwbaardere stroomvoorziening opleveren, een belangrijke ontwikkeling voor Nepal. Het land in de Himalaya wekt bijna alle eigen elektriciteit op met waterkracht, maar is daarmee gevoelig voor seizoensgebonden schommelingen in de elektriciteitsvoorziening. In het droogteseizoen moet het land elektriciteit importeren; in het regenseizoen wordt er zoveel opgewekt dat het overtollige elektriciteit zou kunnen verkopen aan buurlanden.

Nepal is op pijnlijke wijze herinnerd aan de eigen kwetsbaarheid

De verbetering van het elektriciteitsnet met meer opwekkingsstations, verbindingen en opslag kan Nepal niet zelf bekostigen. Het plan kwam er dankzij de financiële steun van de Millennium Challenge Corporation (MCC), een klein Amerikaans federaal bureau voor ontwikkelingshulp. Dat zegde hiervoor al in 2017 ruim 500 miljoen dollar (440 miljoen euro) van de Amerikaanse overheid toe.

„Anderhalf jaar lang kwamen hier landmeters en ingenieurs langs voor het project.” Gautam hoopt dat omwonenden direct zouden profiteren van die verbeterde stroomvoorziening.

Hevige discussies

Maar de cruciale steun is weggevallen. De MCC kwam eind april in het vizier van DOGE, het Departement van Overheidsefficiëntie (DOGE) onder leiding van Elon Musk. Amerikaanse media meldden dat het agentschap „ontmanteld wordt”. „Buitenlandse hulp is geen prioriteit voor de huidige regering en daarom moet het werk van de MCC worden afgebouwd”, citeerde Reuters uit een interne e-mailvan de directeur.

Zo is Nepal op pijnlijke wijze herinnerd aan de eigen kwetsbaarheid. Buitenlandse geldschieters zijn wispelturig als nieuwe regeringen aan de macht komen. Hoe het verder moet met het elektriciteitsnetwerk, is nu onzeker.

„Als je het MCC-project puur als een vorm van ontwikkelingshulp ziet, dan is overduidelijk: hieraan heeft Nepal behoefte. Het transmissie-project komt met nationale middelen waarschijnlijk niet rond”, aldus journalist en analist Sudheer Sharma.

Maar al vóórdat het Amerikaanse geld werd teruggetrokken was de aanpak van het elektriciteitsnet met buitenlandse hulp aanleiding voor hevige discussies in Nepal. Vanaf het begin werd de samenwerking met het Amerikaanse fonds volgens Sharma ook gezien als „een uiting van de rivaliteit tussen de VS en China”.

Chinese ‘connectie’

De stroomopwekking is niet alleen voor Nepal zelf interessant. Het land ligt ingeklemd tussen India en China. Zij beconcurreren elkaar in de regio om invloed en hulpbronnen. Nepal zou goed kunnen verdienen aan de verkoop van stroom aan die groeiende economieën. En dan mengen de Verenigde Staten, die hoe dan ook China willen tegenwerken en vaak India een steuntje in de rug geven, zich ook nog in dit geopolitieke krachtenveld. Het MCC-plan voorzag nadrukkelijk in mogelijkheden voor internationale verkoop – maar alleen aan India.

De dam van een Nepalese waterkrachtcentrale die is gefinancierd en wordt beheerd door een Chinees bedrijf. – Foto HARI MAHARJAN/XINHUA

Nepals ontwikkeling kreeg een flinke knauw door de grote aardbeving van 2015, die miljoenen dollars aan schade aanrichtte. De twee grote buurlanden verleenden humanitaire hulp en bouwden aan projecten die je als ‘goodwill’ kunt beschouwen: India renoveerde honderden huizen, China stortte zich op de renovatie van verwoest cultureel erfgoed en bouwde gloednieuwe ziekenhuizen in afgelegen gebieden.

Maar Kathmandu verslikte zich ook in het aannemen van internationale projecten. Met geld geleend van een Chinese bank werd bij de stad Pokhara door Chinese bedrijven een nieuwe internationale luchthaven uit de grond gestampt. Anders dan het elektriciteitsnetwerk, kwam het vliegveld wél af, in 2023.

Lees ook

Tien jaar na de aardbeving in Nepal staat een nieuw gebouwd dorp zo goed als leeg

Het dorp Nieuw Laprak dat na de aardbeving door de overheid is gebouwd, op een half uur rijden van waar het dorp eerst lag.

Maar sindsdien trekt het amper reizigers. De aantallen zijn zo laag dat Nepal nu tegen een schuld van 200 miljoen dollar aankijkt. Indiase luchtvaartmaatschappijen – en toeristen die India graag zou binnenhalen – blijven weg van het Pokhara International Airport vanwege die Chinese ‘connectie’. Nu bouwt zowel India als China mee aan treinverbindingen in het land – maar alleen aan losse stukken die de eigen verbinding en economische activiteiten goed uitkomen.

Onbetrouwbare partner

Al het geopolitieke gehakketak zit Nepal in de weg, ziet analist Sharma. „Nepal neemt van veel landen geld aan. En we moeten beseffen dat elk project een tweede agenda kan hebben, buiten Nepal om. Maar ontwikkeling moet onze eigen voornaamste zorg zijn.” En daarvoor durfden Nepalese politici te weinig te kiezen, concludeerde Sharma zelf in de boeken die hij schreef over Nepals relatie met India en China. In gesprekken die hij daarvoor voerde met oud-bewindslieden viel hem op dat de Nepalese regeringen vaak moeite hadden een duidelijke positie in te nemen tegenover de wereldspelers.

Als we steeds neutraal blijven, gebruiken de andere landen Nepal om elkaar te beconcurreren

Sudheer Sharma
journalist en analist

„In de jaren vijftig en zestig was Nepal een ‘ongebonden’ land en wilde het niet kiezen voor één van de machtsblokken. Maar als we steeds neutraal blijven, gebruiken de andere landen Nepal om elkaar te beconcurreren. Kathmandu moet de nationale belangen helder krijgen, zodat het beleid kan uitstippelen over hoe met de internationale druk om te gaan.” Niet alleen loeren de drie machten VS, China en India via Nepal naar elkaar – ook Kathmandu zelf leek in de afgelopen jaren te veel bezig met die driestrijd, stelt de analist. „We hebben de relaties met andere landen, zoals de EU, laten liggen. Terwijl we met die landen misschien veel meer op basis van gelijkwaardigheid kunnen samenwerken en ook nog uit de geopolitieke klem kunnen komen.”

Zou zo’n draai richting andere partners helpen om Nepals stroomvoorziening te verbeteren? Sharma houdt voorzichtig rekening met de mogelijkheid dat Amerikaanse steun toch nog rondkomt. Amerikaanse beleidsexperts hebben kritiek op de ontmanteling van de MCC, omdat dat wereldwijd ruimte zou scheppen voor Chinese initiatieven en invloed. Door het plotseling wegvallen van de MCC-fondsen zou Beijing de VS nu als een onbetrouwbare partner kunnen afschilderen.

„Het is duidelijk dat president Donald Trump niets heeft met ontwikkelingshulp”, weet Sharma ook. „Maar als Washington Nepal zou beoordelen op de strategische positie die het kan hebben ten opzichte van China, geeft dat ons een nieuwe rol. Nepal zou van die insteek kunnen profiteren. We moeten nu ónze behoeftes aanbieden als win-winprojecten voor die grote machtsspelers.”