Het Oekraïense graan vindt nog steeds een weg naar de wereld

Dan Dolghin is trots op zijn silo’s. Laten we boven beginnen, zegt de manager van de Comvex-graanterminal in de haven van Constanta. Een smal liftje brengt de bezoekers naar een platform op 35 meter hoogte, met goed zicht op 26 enorme silo’s. Goed voor de opslag van 212.000 ton graan, zegt Dolghin. „En daar komt binnenkort nog 28.000 ton bij.”

Langs de kade wordt een vrachtschip volgeladen met graan. „Dat vertrekt vannacht naar Soedan.” Op het platform, langs de kade, tussen de silo’s; overal waaien restjes graan. En overal stinkt het, onbestemd maar doordringend. Went dat, die geur? Dolghin: „Welke geur?”


De haven van Constanta (spreek uit: Constantza) in het zuidoosten van Roemenië is een belangrijke schakel in de wereldwijde graanhandel. Hier arriveert graan uit Roemenië, Bulgarije, Servië en Hongarije, aangevoerd over de weg, het spoor en de Donau. In de haven wordt het overgeslagen in vrachtschepen en via de Bosporus vervoerd naar de hele wereld, vooral naar Noord- en Oost-Afrika en het Midden-Oosten. Niet alle graan verlaat de Zwarte Zee via Istanbul; een deel gaat naar de overkant, naar de Kaukasus en door naar Centraal-Azië.

De strategische ligging aan de Zwarte Zee en dichtbij de Donau maakt de haven geliefd bij handelaren in grondstoffen en landbouwproducten. Constanta is een schakel in de Europese transportcorridors die beginnen in Duitsland, als eindpunt of als laatste stop voor Istanbul.

In het begin tilden ze met een kraan hele treinwagons op en kieperden ze het graan zo in het schip

Viorel Panait
bestuursvoorzitter Comvex

Tot aan de Russische invasie van begin 2022 had Oekraïne, de ‘graanschuur van de wereld’, Constanta niet nodig. De graanschepen voeren van Odesa, Tsjornomorsk en Joezjne, havens in het zuidwesten van het land, rechtstreeks naar Istanbul. Deze export was niet alleen cruciaal voor de Oekraïense economie, hij was ook cruciaal voor de wereldwijde voedselvoorziening. De verwachting voor 2022 was dat Oekraïne verantwoordelijk was voor 12 procent van de wereldhandel in tarwe, 16 procent van die in maïs, 18 procent van de handel in gerst en de helft van die in zonnebloemolie.

Mineralenterminal van het bedrijf Comvex in de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

Landroute

Met de Russische oorlog tegen Oekraïne werd alles anders. Rusland voerde aanvallen uit op de haven van Odesa, vrachtschepen op de Zwarte Zee waren niet langer veilig. De graanexport kelderde, de prijzen stegen, honger dreigde in delen van Afrika. De Black Sea Grain Initiative, beter bekend als de graandeal, bood een jaar lang soelaas, van juli 2022 tot juli 2023. Graanschepen konden de Zwarte Zeeroute weer gebruiken. Totdat Rusland een einde maakte aan de deal.

Lees ook

Lees ook deze evaluatie van de graandeal

De Oekraïense graandeal was geen middel tegen hongersnood

Intussen zette Oekraïne ook in op een landroute om het graan te exporteren. Daarbij kwam Constanta in beeld, en daarmee ook Comvex. Zijn bedrijf speelde al vroeg een rol bij die alternatieve route, zegt bestuursvoorzitter Viorel Panait. Ook na de val van het communisme handelde hij snel: Panait richtte Comvex op in 1991, als op- en overslagbedrijf voor grondstoffen als ijzererts, kolen en bauxiet. Nu kijkt zijn werkkamer in Boekarest uit op het Plein van de Revolutie, waar de communistische dictator Ceausescu in 1989 zijn laatste toespraak hield.

Panait schetst de landroute: terwijl Oekraïne de aanvoer vanuit eigen land regelde, hielp Comvex mee om de voorzieningen in de Donauhavens Reni en Izmajil, op de grens van Oekraïne en Roemenïe, op te tuigen. De kleine havens waren niet berekend op de aanvoer van zoveel graan per trein en vrachtwagen. Het werd overgeladen naar binnenvaartschepen die via de Donau en het Donau-Zwarte Zeekanaal naar Constanta voeren. Panait: „Het was improviseren. In het begin tilden ze met een kraan hele treinwagons op en kieperden ze het graan zo in het schip.”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Graanoverslag in de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Graanoverslag in de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104557/data131286521-2204a9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/RmoorVFbvIa-x1R1LBWOSFSlKmw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104557/data131286521-2204a9.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Pungovschi

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104555/data131286511-93f465.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/AjvDJ79c85sgCpWyNdIZyvOVXHo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104555/data131286511-93f465.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Punchovschi

” data-figure-id=”2″ data-variant=”row”><img alt data-description="Zicht op de haven van Constanta.

Foto Andrei Punchovschi

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104553/data131578692-612554.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/het-oekraiense-graan-vindt-nog-steeds-een-weg-naar-de-wereld-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/DDl4uc2r-meKzgjAfVWXeRU4JzQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/01104553/data131578692-612554.jpg 1920w”>

In januari en februari 2025 ging slechts 226.000 ton graan via Constanta, een jaar eerder was dat nog 1,3 miljoen ton.

Foto’s Andrei Pungovschi

Natuurlijk was het financieel interessant voor Comvex, erkent Panait. Los van de reguliere inkomsten ontving het bedrijf ook subsidie van de Europese Unie, omdat de landroute aansloot bij de solidarity lanes van de EU, een actieplan voor behoud van Oekraïense im- en export. „Maar we deden het uit compassie, om Oekraïne te helpen. We kenden Oekraïne niet, we moesten veel leren: hun taal, hun economie, hun infrastructuur. We hebben banden gesmeed. De oorlog is slecht, maar heeft ons wel in contact met Oekraïne gebracht.”

Territoriale wateren

Intussen boekte Oekraïne een opmerkelijk succes op de Zwarte Zee: de Russische oorlogsvloot werd verdrongen naar het oosten. Daarmee ontstond een tweede alternatief: varend van Odesa naar Istanbul, dicht langs de kust en door de territoriale wateren van NAVO-landen Roemenië en Bulgarije. Het ondiepe water laat geen Russische duikboten toe.

De kustroute is nu de beste optie: volgens de Europese Commissie verliet in maart 80 procent van zijn graan, oliezaden en aanverwante producten Oekraïne via de Zwarte Zee, tegen 20 procent via de solidarity lanes. In januari en februari van dit jaar ging slechts 226.000 ton graan via Constanta, een jaar eerder was dat nog 1,3 miljoen ton.

In de controlekamer van de graanterminal bevestigt manager Dolghin dat de export van Oekraïens graan via Constanta vrijwel is weggevallen. „Het is logisch dat ze liever de kustroute gebruiken. Het is logistiek minder complex. Alles draait in deze handel om snelheid en efficiëntie.”

Over het aanbod voor zijn terminal maakt Dolghin zich geen zorgen. Bijna alle silo’s zijn gevuld met Midden-Europees graan – met name maïs, gevolgd door tarwe en gerst – in opdracht van buitenlandse handelaren. En wat als een eventuele wapenstilstand leidt tot terugkeer van Russische schepen naar het westen van de Zwarte Zee? „Ik heb veel vertrouwen in de Oekraïeners. Dat zullen ze niet toestaan.”

Schepen wachten op toegang tot de haven van Constanta.
Foto Andrei Pungovschi


Leven in het land van de ‘coolste dictator’ ter wereld: ‘Iedereen kan op ieder moment opgepakt worden’

Een hond ligt met dromerige blik languit op de stoep te genieten van de warme ochtendzon. Naast hem staat zijn baasje met een tuinslang zijn auto te wassen. In de schaduw van de garagepoort zitten twee buurvrouwen met elkaar te praten. Het is een kalme, vredige zondag in Los Nogales, op een kwartier rijden van San Salvador, hoofdstad van El Salvador. Goedverzorgde huisjes, verschillende maten en kleuren. Een doorsnee middenklassewijk in het Midden-Amerikaanse land.

In een stil zijstraatje werd hier 29 jaar geleden een jongen geboren die in de afgelopen weken is uitgegroeid tot het gezicht van Donald Trumps migratiebeleid: Kilmar Abrego Garcia. Hij woonde met vrouw en kind in de Verenigde Staten en werd in maart uitgezet naar El Salvador op verdenking van lidmaatschap van een straatbende. Hoewel het Hooggerechtshof oordeelde dat hij niet uitgezet mocht worden naar El Salvador en de Amerikaanse regering heeft toegegeven dat zijn uitzetting een fout was, lijkt terugkeer naar de VS uitgesloten. Zowel Trump als zijn Salvadoraanse bondgenoot Nayib Bukele hebben aangegeven niets voor Abrego Garcia te kunnen, of willen, doen.

Winkeleigenaar Julio Vásquez volgt de situatie op de voet. „Ik woon hier al dertig jaar. Ik organiseerde voetbaltoernooien op het veldje hierachter. Kilmar en zijn broer zaten altijd in mijn team”, vertelt hij vanachter de toonbank. „Met zijn moeder Cecilia had ik goed contact. Ze verkocht in de buurt tortillas en pupusas (een deegsnack).”

Julio Vásquez, een vriend van Kilmar Abrego Garcia en inwoner van de wijk Los Nogales in San Salvador, waar Abrego Garcia opgroeide.

Foto Víctor Peña

Toen Kilmar Abrego Garcia tien jaar was, verhuisde de familie naar een wijk verderop, dichter bij de plaatselijke school en de markt waar Cecilia haar gerechten verkocht. „Daar begon de ellende”, zegt Vásquez. Volgens hem probeerden straatbendes de broers al op jonge leeftijd te rekruteren, terwijl moeder Cecilia op haar beurt te maken kreeg met afpersingen van de lokale misdaad. „Cecilia besloot naar de VS te vertrekken om te voorkomen dat haar kinderen criminelen zouden worden. En nu worden uitgerekend zij beschuldigd dat ze lid zijn van een straatbende? Ik geloof er niets van!”

Het model-Bukele

Abrego Garcia werd opgepakt in zijn thuisstaat Maryland, toen hij op zoek was naar werk. Zijn petje en trui met het logo van basketbalclub Chicago Bulls, een anonieme tip: voor de gevreesde Amerikaanse migratiedienst genoeg om hem aan te merken als bendelid. Uitzetting volgde, uitgerekend naar het land dat hij was ontvlucht en waarheen hij volgens een Amerikaanse rechter juist níet had mogen worden uitgezet. Hij belandde in de Cecot, een megagevangenis met plek voor 40.000 gevangenen, het paradepaardje van de regering van El Salvador.

De ronkende PR-filmpjes waarmee hun aankomst in El Salvador werd aangekondigd, de video’s van de inmiddels kaalgeschoren mannen die begeleid door zwaarbewapende agenten door de gevangenis werden gejaagd: ze werden fanatiek gedeeld door juichende Trump-aanhangers enerzijds en geschokte tegenstanders anderzijds.

Voor mensen in El Salvador was het business as usual: onder Bukele is het Midden-Amerikaanse land – waar al drie jaar lang een noodtoestand van kracht is – verworden tot een marketingproject van de jonge president, waar mensenrechten onderhevig zijn aan zijn nietsontziende strijd tegen inmiddels vrijwel verdwenen straatbendes. Een project waarmee Bukele is uitgegroeid tot een voorbeeld voor conservatieven wereldwijd. Het ‘model-Bukele’ wordt in verkiezingscampagnes van Zuid-Amerika tot Azië aangehaald bij de belofte criminaliteit aan te pakken. De schaduwkanten van dat model blijven vaak onderbelicht.

De cijfers liegen er niet om. In 2018 was het moordcijfer met 51 moorden per 100.000 inwoners nog een van de hoogste ter wereld. Anno 2024 is dat gedaald naar 1,9 per 100.000 inwoners. Daar staat tegenover dat inmiddels 1 op de 30 volwassen Salvadoranen in de gevangenis zit. Het overgrote merendeel wacht nog op hun rechtszaak en heeft geen toegang tot advocaten of familiebezoeken. De meeste aanklachten behelzen het breed gedefinieerde ‘samenzwering’, waarvoor voorlopige hechtenis onder de noodtoestand verplicht is.

Het beleid van Bukele lijkt op het eerste gezicht effect te hebben. In wijken van hoofdstad San Salvador die voorheen werden gedomineerd door straatbendes, spelen kinderen op straat, zijn winkels tot laat open en blijven auto’s de hele nacht geparkeerd staan. Vrijwel iedereen zegt hetzelfde: sinds Bukele president van El Salvador is, is het veiliger geworden. Om daarop schoorvoetend toe te geven dat voor deze veiligheid een hoge tol betaald is.

De noodtoestand is inmiddels 34 keer verlengd, waarmee Bukele de rechten van Salvadoranen ernstig kan inperken

„Je leeft in een constante angst. Je bent onderdeel van een oorlog tussen jongens uit de buurt”, zegt José Ángel Pérez Artiga, terwijl hij koffie zet. „En kijk nu eens. Laatst liep ik na de paasmis in het donker naar huis. Ik zag families buiten lopen. Eindelijk rust.” De 68-jarige Pérez Artiga woont in Las Cañas, voorheen een van de gevaarlijkste buurten van El Salvador.

Tweemaal kreeg Pérez Artiga zelf een pistool tegen zijn hoofd toen hij ’s avonds laat naar huis liep. De buren van drie huizen verderop werden op een dag dood voor hun huis gevonden. Bij invallen van het leger renden bendeleden de huizen binnen om te ontsnappen. „Niet iedereen die nu vastzit, is schuldig”, geeft Pérez Artiga toe. „Maar dat is de volgende stap. Iedereen vrijlaten die wil bijdragen aan een positief El Salvador.”

Zonder aanklacht

Of dat gaat gebeuren is de vraag. Naar de gevangenen in El Salvador lijkt niemand om te kijken. In de stampvolle gevangenissen hebben mensenrechtenorganisaties honderden gevallen van marteling en dood door cipiers gedocumenteerd. Kinderen van twaalf hebben jarenlange celstraffen gekregen, enkel op basis van uitlatingen op sociale media. Critici van de regering zijn het land ontvlucht. En wie in het land blijft en zich uitspreekt tegen het regime, loopt het risico vervolgd te worden.

Een van de beruchtste zaken in El Salvador is die van Fidel Zavala. In september 2024 was hij net vrijgekomen na dertien maanden zonder aanklacht te hebben vastgezeten in verschillende gevangenissen. „Ik zat met tachtig man in één cel, met daarin slechts één toilet. Er waren stapelbedden zonder matras. Voor wie geen plek was, moest op de grond slapen”, vertelde Zavala toen aan NRC. „Het hele systeem functioneerde via omkoping. Familieleden werden gebeld dat er eten moest worden gebracht of geld moest worden overgemaakt. Alleen zo bleven wij in leven.”

In de gevangenis zag Zavala hoe gevangenen werden afgeranseld door cipiers en geen toegang kregen tot medische verzorging. „Na mijn vrijlating hield ik contact met medegevangenen. Het waren doodnormale mensen, opgepakt zonder reden. Op een dag kreeg ik een telefoontje van een moeder van een van deze gevangenen. De autoriteiten hadden het lichaam van haar zoon overhandigd, vol sporen van marteling.”

Zavala besloot, als eerste burger sinds de noodtoestand werd afgekondigd, de autoriteiten aan te klagen voor de misstanden die hij heeft gezien. Tegen NRC zei hij represailles te verwachten. En zo geschiedde: minder dan zes maanden later werd Zavala weer opgepakt. Het leven van Gabriela, de moeder van Fidel Zavala, is sindsdien een nachtmerrie, vertelt ze in haar buurtwinkel in het hart van San Salvador.

Gabriela, de moeder van Fidel Zavala, die is opgesloten nadat hij de autoriteiten aanklaagde voor misstanden in gevangenissen.

Foto Víctor Peña

,

Het interview moet ze af en toe onderbreken als de deurbel rinkelt en een klant een pond suiker, een paar citroenen of een pak melk komt halen. Dit was de winkel die haar zoon had moeten overnemen. „Ik ben een heel strenge moeder. Alles was erop gericht dat mijn kinderen moesten studeren. De kerk, school en familie thuis, dat was wat telde”, zegt ze. „Toen mijn zoon werd aangehouden, was ik bij elke zitting. Ik heb een hypotheek op mijn huis genomen om advocaten te betalen. Toen hij vrijkwam, was de mooiste dag van mijn leven. Maar hij was veranderd.”

Hij diende een aanklacht in en nu zit hij weer vast. En ik weet niet of ik hem ooit nog zal zien

Gabriela
moeder gevangene

De vrouw vertelt dat haar zoon, vermagerd en nog altijd kaal nadat zijn volle bos haar in de gevangenis was afgeschoren, alleen maar gerechtigheid wilde. „Ik zei: ga weg uit het land. Vraag politiek asiel aan. Denk aan mij, denk aan je dochter. Maar hij diende een aanklacht in en nu zit hij weer vast. En ik weet niet of ik hem ooit nog zal zien.”

Momenteel zit Zavala in Mariona, een van de grootste gevangenissen van El Salvador. „Door hem over te plaatsen naar een gevangenis waar de bewakers die hij eerder beschuldigde van marteling het voor het zeggen hebben, brengen de autoriteiten zijn leven in groot gevaar”, schreef Amnesty International. De verklaringen van deze en tientallen andere mensenrechtenorganisaties over Zavala lijken weinig teweeg te brengen.

Corruptieschandalen

President Bukele is bezig aan zijn tweede termijn – wat uitdrukkelijk wordt verboden in de Salvadoraanse grondwet. Hij heeft inmiddels absolute macht. Het parlement, het Hooggerechtshof, de openbaar aanklager, de politie, het leger: ieder instituut dat een president in een democratie tegenwicht kan bieden, staat onder controle van Bukele.

Rechters van het Hooggerechtshof die tegen zijn herverkiezing waren? Vervangen. Parlementsleden die tegen zijn begroting waren? Militairen werden naar het Congres gestuurd. De noodtoestand, inmiddels 34 keer verlengd, geeft hem instrumenten die de vrijheid van vereniging en de rechten van Salvadoranen ernstig inperken. Interviewverzoeken aan de regering worden allemaal afgewimpeld. Verzoeken tot bezoek aan de Cecot-gevangenis worden steevast afgewezen.

Mensen op straat in Las Cañas, El Salvador.

Foto Víctor Peña

Corruptieschandalen en verdenkingen van drugssmokkel rond de familie Bukele worden amper opgepikt door Salvadoraanse media, uit angst voor vervolging. Ook journalisten zijn niet veilig. Julia Gavarrete is al vijftien jaar journalist in El Salvador. Ze werkte bij het onafhankelijke medium El Faro toen ze ontdekte dat de regering op haar telefoon, en met haar zo’n twintig collega’s, Pegasus-software had laten installeren. „Ik heb me nog nooit zo onveilig gevoeld”, zegt Gavarrete.

Voor Bukele waren er veel corrupte regeringen, zegt Gavarrete. „Hij was een jonge, charismatische politicus die beloofde te breken met het verleden, met traditionele partijen. Die boodschap sloeg aan.” De journalist beschrijft hoe met name jonge Salvadoranen in de arme wijken werden betoverd door zijn aanstekelijke campagne, gericht op vooruitgang en ontwikkeling. Hij presenteerde zich als man van het volk. Maar ook als iemand die deed waar hij zin in had. ‘De coolste dictator ter wereld’, noemde hij zichzelf. „Vanaf het eerste moment was duidelijk dat Bukele zich niet aan de regels hield. Ze hebben het allemaal geaccepteerd. En het wordt alleen maar erger.”

Onder president Joe Biden was de Amerikaanse regering kritisch over Bukele, de mensenrechtenschendingen en de afkalving van democratie in het land. Onder druk van de VS, een belangrijke economische bondgenoot van El Salvador, leek Bukele enigszins beteugeld. Maar het buitenlandbeleid is volledig gekanteld sinds het aantreden van Trump. Bukele is een voorbeeld voor Trump.

In het Oval Office werd Bukele met open armen ontvangen door een joviale Trump. Op X prijst Elon Musk de jonge president de hemel in. Buitenlandminister Marco Rubio bezocht El Salvador op zijn eerste buitenlandreis, waar Bukele hem aanbood Amerikaanse staatsburgers op te sluiten in zijn gevangenissen. „Donald Trump is het beste wat Bukele is overkomen. Enerzijds ziet Trump in Bukele een leider die heeft gedaan wat hij zelf ook wil. Anderzijds heeft Bukele in het machtigste land ter wereld een bondgenoot die hem steunt in wat hij doet”, zegt Gavarrete. „Nu mensenrechten er helemaal niet meer toe doen, zien we de repressie alleen maar toenemen. Iedereen kan op ieder moment opgepakt worden.”

Gavarrete geeft toe dat het land is veranderd sinds het aantreden van Bukele. Maar vooruitgang wil ze het niet noemen. „De democratische offers die we hebben moeten brengen om de bendes van de straat te krijgen, zijn té groot. Er is geen politiek project, geen plan voor de toekomst. Veel mensen verkeren in de illusie dat dit een democratie is, omdat ze mogen stemmen. Maar van democratie is hier niets meer over.”

Straatbeeld in Las Cañas, ten oosten van San Salvador.

Foto Víctor Peña


Australische arts werkte vrijwillig in ziekenhuis Gaza-Stad: ‘Ik voelde me een slager, geen dokter’

De Brits-Australische arts Mohammed Mustafa (35) ging in juni vorig jaar en in maart dit jaar met een medische missie van de ngo Palestijns-Australisch-Nieuw-Zeelandse Medische Vereniging (PANZMA) naar Gaza. Beide keren verbleef hij ruim een maand in het belegerde gebied. Hij werkte in het Al-Ahli Arab Baptist Hospital in Gaza-Stad, lang het enige nog functionerende ziekenhuis in de stad, en deed via sociale media verslag van wat hij aantrof.

Enkele dagen nadat Mustafa Gaza had verlaten, bombardeerde Israël het ziekenhuis. De spoedeisendehulpafdeling waar hij had gewerkt, werd verwoest.

Sinds hij terug is in Australië, is Mustafa non-stop op pad. De spoedeisendehulparts reist heel het land door om te vertellen wat hij heeft meegemaakt in Gaza. NRC spreekt hem via een videoverbinding. „Een paar keer per dag moet ik de meest vreselijke verhalen vertellen. Dat valt me soms zwaar, want ik heb veel survivors guilt. Ik voel me schuldig tegenover de mensen in Gaza die ik heb achtergelaten”, zegt hij. Toch blijft hij de gruwelijke verhalen vertellen aan wie het maar wil horen. „De boodschap is belangrijker.”

De Brits-Australische arts Mohammed Mustafa (35).

Foto Rowan Marsh-Croft

U was onlangs een tweede keer in Gaza. Hoe is de situatie nu, vergeleken met vorig jaar?

„In juni vorig jaar was ik er tijdens het hoogtepunt van de oorlog. Toen we aankwamen was er hongersnood. Ik zag veel kinderen die stierven van de honger. Degenen die niet overleden, waren doodziek vanwege ondervoeding. Hun immuunsysteem was ernstig aangetast. Er was geen stroom of schoon water. Dit keer was er een wapenstilstand toen ik aankwam. Er was daardoor aanvankelijk iets meer voedsel, hoewel Israël begin maart opnieuw de toegang voor alle humanitaire hulp blokkeerde.”

Op 18 maart verbrak Israël het staakt-het-vuren. Hoe was die nacht voor u?

„Ik lag net in bed na een lange dienst toen de bommen afgingen. Mijn raam werd uit zijn voegen geblazen. We wisten meteen dat dit serieus was. Ik rende in mijn pyjama naar de spoedeisendehulpafdeling. Diezelfde nacht raakten we door al onze pijnstillers en verdovingsmiddelen heen. Ik had slechts twee spuiten vol ketamine, een sterke pijnstiller. Ik moest kiezen wie ik ketamine zou geven, en wie niet. Ik besloot alleen de pijn te verlichten van mensen die een kans hadden om te overleven. Als ik wist dat iemand het niet zou redden, gaf ik niets.

„De reden was dat ik de mensen met een overlevingskans nog moest behandelen, door bijvoorbeeld hun borstkas open te snijden om een drain aan te brengen om het vocht in hun longen af te zuigen. Ik zou aan een gebroken arm moeten trekken, of inwendige organen terug moeten duwen. Dat wilde ik ze niet aandoen zonder een pijnstiller.

Ik besloot alleen de pijn te verlichten van mensen die een kans hadden om te overleven. Als ik wist dat iemand het niet zou redden, gaf ik niets

„Maar het betekende dat ik kinderen voorbij liep die me met pijn in de ogen aankeken, terwijl ik bewust besloot om hen niet te helpen. Ik moet nu leven met die keuze. Ik hoor nog steeds hun geschreeuw.”

Dat lijkt me ondraaglijk als arts, als je opgeleid bent om mensen te helpen.

„Ik voelde me die nacht meer een slager dan een dokter. Ik had niet eens tijd om schone handschoenen aan te doen. Ik moest patiënten intuberen, maar we hadden geen beademingsapparatuur. Dus gebruikten we een ballon om lucht in hun longen te blazen. Er waren niet genoeg artsen of verpleegkundigen om dit te doen, dus we vroegen het aan familie die mee was gekomen. We gaven ze een korte uitleg en moesten dan snel verder. Maar in hun paniek knepen sommige mensen veel te snel en te hard in die ballon, in een poging de longen van hun kind met zuurstof te vullen. Dat werkt averechts. Ouders doodden hun eigen kinderen. En dit was alleen nog maar die ene, eerste nacht. Alle waardigheid van het leven was verdwenen.”

U was er beide keren ruim een maand, lokale artsen werken al sinds het begin van de oorlog in deze omstandigheden. Hoe gaan zij om met dit soort onmogelijke keuzes?

„De Palestijnse artsen die fulltime in dit ziekenhuis werken hebben veel mentale problemen. Ze hebben de afgelopen maanden zoveel dode en verminkte lichamen gezien, dat het normaal is geworden. Ze hebben compassion fatigue: ze voelen haast geen empathie meer. Ik neem het ze niet kwalijk. Als ik de afgelopen achttien maanden elke dag meerdere kinderen had gezien die volledig verbrand zijn, met afgerukte ledematen en weggeblazen hoofden, zou ik ook verdoofd zijn. Anders overleef je het niet. Het licht in hun ogen is verdwenen door wat ze hebben gezien.”

Sinds u terug bent in Australië, zoekt u de media op. Wat is uw motivatie?

„Deze mensen zijn totaal gedehumaniseerd, maar ik heb meegemaakt hoe innemend en attent ze zijn. Toen er bommen rondom het ziekenhuis vielen, was ik bang. Het waren de kinderen die me troostten. ‘Maak je geen zorgen, dokter. Die bom is ver weg’, zeiden ze tegen me. Ik ben 1,90 meter groot, weeg bijna honderd kilo en ben een voormalig professioneel rugbyspeler. Toch werd ik getroost door een kind. Terwijl de wereld dit kind van zijn waardigheid heeft beroofd. Daarom besloot ik deze kinderen enige waardigheid terug te geven, en hun verhaal te vertellen.”

U bent ook in gesprek met politici, en lobbyt bij de Australische regering. Wat is uw doel?

„Ik heb een heel concreet voorstel. Ik wil een Australisch veldhospitaal in Gaza opzetten, met genoeg medische hulpmiddelen die we nodig hebben. Zodat mensen daar niet op de grond hoeven te sterven, zonder dat we ze kunnen helpen.”

Hoe realistisch is zo’n plan? De Australische regering stelt dat het land geen grote speler is in het conflict.

„Australië hoeft geen grote speler te zijn om medische hulp te leveren. We hebben veel steun van allerlei groepen in de samenleving. Ik geloof dat we dit voor elkaar kunnen krijgen. We hebben een klein wonder nodig, maar we mogen deze kinderen niet in de steek laten.”

Komende zaterdag zijn landelijke verkiezingen in Australië. De politieke discussie over de Australische houding in dit conflict is tijdens de campagne hoog opgelopen. U roept premier Anthony Albanese en minister van Buitenlandse Zaken Penny Wong sinds uw terugkeer op om met u in gesprek te gaan. Is dat gelukt?

„Ik kan er niet te veel over zeggen, maar er is enige vooruitgang geboekt. Ik wil zoveel mogelijk wegblijven van de politiek, want dit onderwerp zorgt voor verhit debat. Maar ik geloof dat een gezamenlijk doel, zoals een Australische missie om kinderen te redden, kan helpen om die spanningen te kalmeren. Niemand kan het oneens zijn met een plan om kinderen te redden. We kunnen misschien niet de bommen tegenhouden, maar we kunnen wel proberen om het bloeden te stoppen.”


Het eten is op – en aan de grens van Gaza staan drieduizend vrachtwagens met noodhulp tevergeefs te wachten

Het eten is op. Afgelopen vrijdag heeft het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties zijn laatste voorraden aan gaarkeukens in Gaza geleverd. Aan de grenzen van de Gazastrook staan drieduizend vrachtwagens met noodhulp klaar, maar die mogen er van Israël niet in. Al bijna twee maanden niet.

Ook de schappen raken leeg. Op de markten in Gaza zijn de voedselprijzen aanzienlijk gestegen: de Verenigde Naties constateren stijgingen tot liefst 1.400 procent ten opzichte van het prijspeil tijdens de wapenstilstand (januari tot maart). Zuivel, eieren, fruit en vlees zijn vrijwel van de markt verdwenen. Aardappelen en uien zijn 1.000 procent duurder dan voor de oorlog.

In maart kreeg de gemiddelde Gazaan nog twee keer per week zuivel binnen; dat is afgenomen tot één keer per week. En waar de Gazaan in maart nog één keer per week vlees of eieren binnenkreeg, zijn die voedingsmiddelen nu bijna niet meer beschikbaar. In maart waren er ruim 3.700 kinderen bij wie acute ondervoeding geconstateerd werd, tegen 2.000 in februari.

Donya, een jonge vrouw uit Khan Younis die niet met haar achternaam in de krant wil, zegt tegen NRC: „Ik heb gisteren niets gegeten, omdat mijn broer vlak voor de lunch naar het ziekenhuis moest en we tot de avond daar bleven.” Vaak schuimt ze door de straten, vertelt ze, in een poging om snoep of iets anders lekker te kopen voor haar kleine zusje en broertje. „Ik heb de schappen in de supermarkten een voor een gecontroleerd, maar tevergeefs. Ze verkochten alleen lokaal geproduceerde schoonmaakproducten.”

Geen natuurfenomeen

De honger in Gaza is geen natuurfenomeen. Vorige maand zei de Britse hongersnoodexpert Alex de Waal tegen NRC dat het „geen twijfel” lijdt dat Israël, gesteund door de VS, uithongering als wapen inzet tegen de bevolking van de Gazastrook.

Inmiddels lopen er voor internationale hoven drie zaken die allemaal verband houden met het uithongeren van een burgerbevolking. Zo zijn de Israëlische politici Benjamin Netanyahu en Yoav Gallant voor het Internationaal Strafhof aangeklaagd omdat ze de burgerbevolking in Gaza „opzettelijk, willens en wetens [hebben] onthouden van zaken die onmisbaar zijn voor haar overleving, waaronder voedsel, water, medicijnen en medische benodigdheden, evenals brandstof en elektriciteit”.

Bij een gaarkeuken in Beit Lahiya, in het noorden van de Gazastrook, op 28 april.

Foto Mahmoud Issa/REUTERS

Het Internationaal Gerechtshof gaf Israël vorig jaar de opdracht om meer humanitaire hulp toe te laten in Gaza, om te vermijden dat de mensonterende omstandigheden van de bevolking verder verslechteren. En in een derde zaak, waarin deze week de hoorzittingen begonnen, moet Israël zich verdedigen tegen zijn beknotting van de Verenigde Naties – waaronder, ook weer, de beperking van de mogelijkheid om voedsel te verstrekken.

‘Ik wil Gazanen uithongeren’

In weerwil van al die internationale zaken laten Israëlische politici zich juist openlijk uit vóór uithongering. Zo zei Knesset-lid Moshe Saada van de Likud-partij van Netanyahu onlangs, in een interview met het Israëlische Kanaal 14 : „Ik wil de Gazanen volledig uithongeren, een totale blokkade. […] Kritiek uit de wereld? Vergeet het maar. We moeten voor de Joden zorgen.”

De Israëlische politici zeggen dat ze met de uithongering van de Gazaanse burgerbevolking de druk op Hamas willen opvoeren om de resterende gijzelaars vrij te laten. Dat zijn er nog 59, van wie er vermoedelijk nog 24 in leven zijn. Eerder verbrak Israël eenzijdig het staakt-het-vuren; volgens die bestandsafspraken zou Hamas alle gijzelaars vrijgelaten hebben.

Het opvoeren van de druk op een vijandige organisatie is volgens het internationaal recht geen geldige reden om een burgerbevolking uit te hongeren. Het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof betitelt het opzettelijk belemmeren van aanvoer van hulpgoederen aan burgers die door oorlog zijn getroffen als een oorlogsmisdaad.

Lees ook

‘Voedsel is niet langer een middel om te overleven, het is een symbool van vernedering geworden’

Een gewonde vrouw en kind zitten met anderen voor hun tent in Deir al-Balah op de Gazastrook.

Israëliërs zeggen geregeld dat hun land geen voedsel tot Gaza kan toelaten omdat Hamas het zou stelen. Maar het bewijs voor die stelling is „anekdotisch”, zei De Waal. „Je zou willen dat een onafhankelijke waarnemer als de Verenigde Naties ingeschakeld wordt om het te bewijzen, maar dat laat Israël niet toe. En al zou het volledig waar zijn, dan ontslaat het Israël niet van de plicht om zelf geen oorlogsmisdaden te plegen.”

Humanitaire toegang

Israël beknot ook de mogelijkheden voor hulporganisaties. Uit een nieuw onderzoek naar humanitaire toegang onder 43 internationale en Palestijnse hulporganisaties die in Gaza actief zijn, bleek dat bijna al deze organisaties – 95 procent – hun diensten sinds de schending van het staakt-het-vuren door Israël hebben moeten opschorten of drastisch hebben moeten inperken. De wijdverspreide Israëlische bombardementen maakten het extreem gevaarlijk om zich te verplaatsen.

Op 16 april werd het gebouw van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) in Gaza getroffen en beschadigd door een explosief. Het ICRC merkte op dat dit het tweede incident van deze aard in drie weken was.

De Waal onderzoekt al decennialang hongersnoden. Hij weet wat het met mensen doet als ze te weinig binnenkrijgen: „Een volwassene die alle voedingsstoffen ontbeert maar wel gehydrateerd blijft, heeft tot zestig dagen nodig om te sterven. Met een paar kruimels om elke dag te eten, is het proces langzamer.”

Met medewerking van Ruben Pest


Volgens de Turkse regering is de rechterlijke macht geheel onafhankelijk. Slechts weinig Turken nemen dat nog serieus

Hayri Tunc, een Turkse freelancejournalist, keek er niet van op toen de politie hem op 24 maart om half zes ’s ochtends van zijn bed lichtte en meenam naar het hoofdbureau in Istanbul. Met tientallen anderen werd hij daar vier dagen vastgehouden. Zijn misdaad: hij had bij het stadhuis een door de autoriteiten verboden protestdemonstratie tegen de arrestatie van de populaire burgemeester Ekrem Imamoglu bijgewoond en er foto’s van gemaakt.

„Zo gaat het in Turkije”, zucht Tunc, een man met een stevig postuur en een schipperstrui. Hij is net terug van een zitting voor de rechtbank over zijn zaak. „Demonstreren mag niet meer en als je over je rechten als burger begint, accepteren ze het niet. Ze beschouwen je als een vijand als je niet aan hun kant staat”, vertelt hij tijdens een bezoek aan het kantoor van mensenrechtenorganisatie IHD, dichtbij het centrale Taksim-plein.

Tunc heeft al vier keer gevangen gezeten, soms enkele maanden achtereen. „Met zijn zestigen in zalen die berekend waren op dertig man. Het wemelde er van het ongedierte.” Desondanks blijft hij zich voor een meer democratisch Turkije inzetten.

Juist tijdens de politieke spanningen van de laatste weken worden de Turken er pijnlijk aan herinnerd dat de controle over het justitiële apparaat volledig in handen is geraakt van president Erdogan en diens AKP, een afkorting die ironisch genoeg staat voor Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling. De president en zijn partij aarzelen niet om justitie als een wapen in te zetten tegen politieke tegenstanders.

Vooral in Istanbul, veruit de belangrijkste stad van Turkije, is dat voelbaar. Een sleutelfiguur daarbij is de vorige herfst door de regering benoemde hoofdaanklager bij het lokale parket, Akin Gürlek. Diens specialisme is juridisch kwetsbare plekken bij de tegenstanders van Erdogan op te sporen en hen vervolgens op te pakken, zodat ze de president niet langer in de weg staan.

‘Mobiele Guillotine’

Dat deed Gürlek, die de bijnaam ‘Mobiele Guillotine’ geniet, eerder al met de Koerdische leider Selahattin Demirtas – toen als rechter – en ook wees hij een verzoek om vrijlating van de bekende zakenman, filantroop en burgerrechtenactivist Osman Kavala af. Beiden zitten al jaren gevangen. Dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg de vrijlating van dit tweetal gelastte, legde Turkije domweg naast zich neer.

Imamoglu zou bij corrupte praktijken betrokken zijn geweest. Daarnaast eist de aanklager een straf van ruim zeven jaar tegen de burgemeester omdat deze Gürlek eerder dit jaar zou hebben beledigd en bedreigd. Imamoglu had zich dus bezondigd aan een terroristisch vergrijp, waarvan Gürlek het slachtoffer was, redeneerde het Openbaar Ministerie.

„Het is een nachtmerrie sinds Gürlek hier zit”, zegt Milena Buyum een medewerker van Amnesty International die in de stromende regen in het centrum van Istanbul een wekelijks kort protest bijwoont van de zogenoemde Zaterdagmoeders. Al sinds de jaren negentig eist deze groep familieleden en sympathisanten tevergeefs opheldering van de regering over de verdwijning in de jaren tachtig van talrijke, vooral Koerdische jonge mannen en vrouwen. Ook deze demonstranten zijn al dikwijls opgepakt, hoewel ze zelfs volgens het Turkse constitutionele hof in hun recht staan.

Honderden anderen zijn de laatste weken voor dag en dauw aangehouden omdat ze betrokken waren bij protestdemonstraties tegen de arrestatie van burgemeester Imamoglu, de belangrijkste rivaal van president Erdogan. Studenten, journalisten, activisten voor burgerrechten en advocaten, allemaal verdwenen ze achter de tralies, waarbij de politie volgens getuigenissen geweld soms niet schuwde. Afgelopen vrijdag verschenen er 189 verdachten, onder wie Hayri Tunc, voor de rechter. Ze kunnen straffen tot vijf jaar krijgen voor deelname aan verboden betogingen.

„Zo is het klimaat van angst dat er toch al heerste nog verergerd”, zegt Gülseren Yoleri (60), de frêle leider van de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD in Istanbul. De juriste is tevens een frequente deelnemer aan de protesten van de Zaterdagmoeders. „Elke ochtend weer wachten we thuis met spanning af of politieagenten ons komen oppakken of niet”, zegt ze, nippend aan een theeglaasje in het knusse IHD-kantoor.

Vanuit haar huidige woonplaats New York volgt ook de Turkse mensenrechtenadvocaat Ayse Bingöl de zorgelijke ontwikkelingen in eigen land op de voet. „De rechterlijke macht zelf schendt het recht op allerlei manieren, waardoor het vertrouwen van de burgers in de rechtsstaat ernstig is aangetast”, zegt ze telefonisch. „Daardoor is er een cruciale pijler onder de Turkse democratie weggeslagen.”

Stapsgewijs sinds 2013

Weliswaar houdt de regering stug vol dat de Turkse rechterlijke macht geheel onafhankelijk is en dat zij niet de hand heeft gehad in de arrestatie van Imamoglu en veel van zijn medestanders. Maar slechts weinig Turken nemen dat nog serieus.

Stapsgewijs heeft Erdogan zijn greep op het justitiële apparaat versterkt. Na beschuldigingen aan zijn adres van corruptie en machtsmisbruik, in 2013, organiseerde hij een eerste zuivering onder de rechters en de aanklagers. Nog radicaler ging hij te werk na de mislukte coup tegen zijn regering van 2016. In totaal kregen toen meer dan 4.300 rechters en aanklagers hun congé. Ze zouden hebben geheuld met Erdogans rivaal Fethullah Gülen, volgens de president de aanstichter van de coup.

Vaak doet het er helemaal niet meer toe of je de wet goed kent of niet. De rechter luistert toch niet naar je argumenten, het vonnis is vooraf al bepaald

Anonieme advocaat

De invoering van een presidentieel systeem, na 2016, was een volgende stap. Daarbij worden verkiezingen voor het presidentschap en voor het parlement gelijktijdig gehouden, zodat de president doorgaans kan rekenen op een meerderheid in de volksvertegenwoordiging. Zo kon Erdogan in 2017 een wet laten aannemen die de president en zijn minister van Justitie vergaande bevoegdheden over benoemingen bij de rechterlijke macht gaf.

„Aspirant-rechters moesten voortaan niet alleen een schriftelijk, maar ook een mondeling examen afleggen”, aldus Bingöl. „Veel kandidaten die het schriftelijk uitstekend doen, vallen sindsdien toch af door het mondelinge examen. In de commissie die daarover gaat, zitten namelijk vooral regeringsgezinde mensen. Het besluit wie rechter kan worden, is vaak al vooraf genomen.”

Eenmaal in functie weten rechters dat ze maar beter niet tegen de wensen van de minister van Justitie, een vertrouweling van Erdogan, kunnen ingaan. „Doen ze dat wel, dan dreigen ze te worden overgeplaatst naar onaantrekkelijke posten of hangen hun zelfs disciplinaire maatregelen boven het hoofd”, zegt Bingöl. Een rechter die zich tegen de veroordeling van Kavala had verzet, werd bijvoorbeeld later uit zijn functie gezet.

Schijnvertoning

Het hele normale juridische proces is hierdoor tot een schijnvertoning verworden. „Doordat rechters niet tegen de lijn van de regering durven in te gaan, is het leven van advocaten ook steeds moeilijker geworden”, zegt een vooraanstaand advocaat telefonisch vanuit Ankara. Hij behandelt dikwijls politiek gevoelige zaken, maar houdt zijn naam liever uit de krant. „Vaak doet het er helemaal niet meer toe of je de wet goed kent of niet. De rechter luistert toch niet naar je argumenten, het vonnis is vooraf al bepaald.”

Bij de veroordeling van zulke verdachten wordt er dikwijls gebruikgemaakt van geheime getuigen, die soms zelf ook gedetineerd zijn. Als ze willen getuigen tegen zo’n verdachte, krijgen ze vaak strafvermindering in het vooruitzicht gesteld. Ook in het geval van Imamoglu wordt er met zulke geheime getuigen gewerkt.

Een belangrijke functie van de tegenwoordige rechtsspraak is om tegenstanders van de regering te intimideren. „Rechtszaken slepen zich vaak eindeloos voort, soms wel acht of negen jaar”, zegt de advocaat uit Ankara. „Zo was er een groep moedige academici die kritiek op de regering liet horen. Zij werden als verdachten jarenlang uit hun functie gehouden. De boodschap voor anderen was duidelijk: als je je stem verheft, kun je zulke lange processen tegemoetzien.”

Advocaten worden niet meer gezien als verdedigers van burgerrechten maar als politieke tegenstanders

Ibrahim Özden Kaboglu
deken van de Orde van Advocaten in Istanbul, hoogleraar constitutioneel recht

Advocaten gearresteerd

De gevreesde aanklager Gürlek richt zijn vizier soms ook op advocaten. „Het is tegenwoordig geen uitzondering meer dat advocaten worden gearresteerd”, constateert Ibrahim Özden Kaboglu, de bejaarde deken van de Orde van Advocaten in Istanbul en tevens hoogleraar constitutioneel recht. „Advocaten worden niet meer gezien als verdedigers van burgerrechten maar als politieke tegenstanders.”

Ook de orde en Kaboglu zelf zijn aangeklaagd, omdat ze kritiek hadden geuit op de dood, in december 2024, van twee Koerdische journalisten in Noord-Syrië, door toedoen van een Turkse drone. De orde waarschuwde de regering toen dat het doden van niet-betrokken burgers bij een conflict een oorlogsmisdaad kan zijn. Volgens de regering was het tweetal echter lid van de verboden PKK geweest. Daarom daagde ze de orde voor de rechter op verdenking van propaganda voor een terroristische organisatie en desinformatie. Het kan Kaboglu en andere bestuurders van de Orde van Advocaten op twaalf jaar celstraf komen te staan.

Op 29 mei dient de zaak. „Wij ontkennen de beschuldigingen, maar het is een hard politiek-juridisch gevecht”, zegt Kaboglu, zittend voor een Turkse vlag en een groot zwart-wit portret van Atatürk, de stichter van het moderne Turkije. „Waarbij al bij voorbaat vaststaat dat het geen eerlijke strijd zal worden.”

Verschillende collega’s uit het buitenland, onder meer uit Italië en Nederland, hebben Kaboglu de laatste weken bezocht om hun steun te betuigen. Toch zit het veel juristen in Istanbul hoog hoe weinig steun er van officiële Europese zijde is gekomen bij hun strijd voor behoud van de rechtsstaat. Een veeg teken was in dit opzicht volgens hen al eerder hoe weinig druk er op Turkije is uitgeoefend om de eerder genoemde uitspraken van het Europese Hof in Straatsburg uit te voeren.

„Daardoor hebben we het vertrouwen in de Europese rechtsmechanismen verloren”, zegt Gülseren Yoleri van mensenrechtenorganisatie IHD. „We zien dat de Europese staten zich meer om hun eigen belangen bekommeren dan om die van burgers. Heel teleurstellend!”

Lees ook

Lees ook: Zeynep weet hoe pepperspray voelt, maar stapte toch naar voren. ‘In één klap werd alles donker’

„Mijn generatie is eindelijk wakker geworden”, zegt Zeynep Yilmaz.


Negentig deals in negentig dagen wil nog niet vlotten voor Trump

Zoals elke oorlog kampt ook Trumps handelsoorlog met fog of war. Drie weken na zijn oorlogsverklaring in de Rozentuin van het Witte Huis is de situatie onoverzichtelijk. Hoeveel gebied hebben de ‘vijanden’ van de VS prijsgegeven? Heeft de aanvaller zelf al zijn eisen verlaagd? Kortom, wat heeft het heffingenoffensief tot nu toe opgeleverd, afgezien van onzekerheid over toekomstige handelsstromen?

De regering-Trump had de ambitie om negentig deals in negentig dagen te sluiten. In de Amerikaanse pers wordt in twijfel getrokken of ze dat gaat halen. Kort na de aankondiging van de heffingen schortte Trump invoering ervan negentig dagen op om landen een kans te geven om met Washington in gesprek te gaan.

Volgens Trump hebben zich inmiddels negentig landen gemeld die willen onderhandelen. Alleen al deze week stonden gesprekken met 34 landen op de planning. 18 landen hebben schriftelijke voorstellen gepresenteerd. „Er is veel vooruitgang geboekt”, zei woordvoerder Karoline Leavitt . De onderhandelaars werken „op Trump speed”. Voor zover bekend zijn er nog geen gesprekken afgerond.

Overleg over handelsakkoorden is altijd gecompliceerd. Onderhandelingen duren al snel langer dan een jaar en dan gaan er ook vaak nog eens jaren voorbij voordat de afspraken van kracht worden.

EU wil duidelijkheid na aanbod

Nu lijkt een extra moeilijkheid te zijn dat de VS niet altijd exact weten wat ze willen. Eurocommissaris Valdis Dombrovskis (economie) zei deze week dat „meer duidelijkheid over de verwachtingen aan Amerikaanse kant” gewenst is. De EU, zei hij op een conferentie in Washington, heeft een aantal voorstellen gedaan, maar daar nog geen duidelijke feedback op gekregen.

Al snel na Trumps invoerheffingen-show ging veel aandacht uit naar Japan, dat vooraan in de rij stond om gesprekken te beginnen. Onderhandelingen met Tokio werden gezien als testcase. Maar de Japanse onderhandelaar vertrok vorige week uit Washington zonder akkoord en de Japanse premier sprak deze week nog eens openlijk zijn zorgen uit over de eisen die de VS stelden.

De VS hebben Japan gedreigd met invoerheffingen van 24 procent, maar die zijn, zoals alle zogenaamde ‘wederkerige’ heffingen, uitgesteld tot begin juli. Daarnaast is het ‘basistarief’ van 10 procent dat voor elk land geldt ook voor Japan van kracht én de Japanse auto-industrie kijkt tegen een speciale autoheffing van 25 procent aan. Daarnaast hebben de twee landen onenigheid over de koers van de yen.

Trump bemoeide zich vorige week persoonlijk met de onderhandelingen met Japan en schreef na afloop op sociale media dat er ‘big progress’ was geboekt. De gesprekken gingen volgens Trump niet alleen over invoerheffingen. Ook de vergoeding die Japan moet betalen voor de aanwezigheid van Amerikaanse militairen zou ter sprake zijn gekomen.

Vicepresident JD Vance was deze week optimistisch na een bezoek aan premier Narendra Modi van India. Ze kwamen doel en structuur van een toekomstig handelsakkoord (terms of reference) overeen. Met andere woorden: ze legden de basis voor verdere gesprekken. India hoopt de handel met de VS tussen nu en 2030 te verdubbelen. Vance wil dat India onder andere meer wapens van de VS koopt.

Gesprekken met de grote concurrent China lijken nog niet echt op gang te zijn gekomen. De VS hebben gedreigd een invoerheffing van 145 procent afgekondigd, waarop China met een tarief van 125 procent reageerde. Trump zou liefst direct met Xi Jinping onderhandelen, heet het, maar die wil pas persoonlijk het gesprek openen als de contouren van een deal op tafel liggen.

Wel probeerde Trump deze week de druk enigszins van de ketel te halen met de opmerking dat de heffingen voor China na onderhandelingen zeker lager zullen zijn, maar dat ze niet tot nul zullen dalen. Minister van Financiën Scott Bessent zou handelsbesprekingen met China omschreven hebben als ‘ploeteren’, maar ook hij is ervan overtuigd dat de twee nader tot elkaar kunnen komen.

In Brussel was men vorige week, na een harmonieus verlopen bezoek van de Italiaanse premier Meloni aan Trump, enigszins opgelucht. „Er zal een handelsakkoord zijn, 100 procent zeker”, had Trump bij die gelegenheid gezegd. Hij zei er voor de zekerheid bij dat het wel een fair akkoord moest worden en dat hij geen haast had.

Europese tegenmaatregelen

De gesprekken tussen de VS en de Europese Unie lijken nog niet echt te vlotten. De EU had gedreigd met tegenmaatregelen, maar heeft die ook opgeschort tijdens de onderhandelingen. Europa heeft onder andere voorgesteld om de wederzijdse heffingen op industriële goederen te reduceren tot nul en aangeboden om meer lng in de VS te kopen. Commissaris Dombrovskis onderstreepte in Washington fijntjes dat volgens Brusselse berekeningen de economische schade voor de EU véél kleiner is dan voor de VS. Of dat betekent dat de EU vindt dat tijd in het voordeel van Brussel werkt, wilde hij tijdens een publiek interview niet zeggen.

Namens de EU worden de onderhandelingen geleid door commissaris voor handel Maros Sefcovic. Trump en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen hebben sinds Trumps aantreden nog geen contact gehad.

De relatie tussen de twee belangrijke handelspartners is er woensdag overigens niet meteen eenvoudiger op geworden doordat de EU Apple en Meta in totaal 700 miljoen euro boete oplegde omdat ze een nieuwe Europese wet voor grote techbedrijven overtreden hebben. Trump, die een hekel aan de Europese Unie heeft, had eerder al kritiek geuit op de Digital Markets Act. Analisten gingen ervan uit dat de EU veel lagere straffen had opgelegd dan onder de nieuwe wet mogelijk zijn om de relatie niet nodeloos onder druk te zetten.


Zwijgcultuur en financiële malaise van Vaticaan overleven Franciscus

Het werd het „proces van de eeuw” genoemd. In 2021 begon in een zaal van de beroemde Vaticaanse musea het grootste strafproces wegens financiële misdrijven in de moderne geschiedenis van het Vaticaan. De rechtszaak draaide om een desastreuze investering in een Londens pand dat de Kerk tientallen miljoenen dollars had gekost. In 2023 kreeg kardinaal Giovanni Angelo Becciu, een topfiguur uit het Vaticaanse staatssecretariaat, 5,5 jaar cel wegens verduistering en fraude. Hij ging in beroep en houdt vol dat hij onschuldig is.

In 2013 werd Jorge Mario Bergoglio – paus Franciscus – als een grote hervormer binnengehaald. Binnen de Romeinse Curie – het bestuursapparaat van de paus – orde op zaken stellen, was fundamenteel voor de Argentijn, zeker op financieel vlak. Hij haalde het beheer van de Vaticaanse geldzaken weg bij het staatssecretariaat en droeg de coördinatie van tientallen financiële operaties over aan het nieuwe Secretariaat voor de Economie. „Ook de zuivering van het Instituut voor Religieuze Werken, in de volksmond de bank van het Vaticaan, was een succes”, zegt de Belgische theoloog en Vaticaankenner Emmanuel Van Lierde aan de telefoon. „De slechte rekeningen en beleggingen zijn eruit.”

De financiële controle van de dicasteries, de departementen van het Vaticaan, werd aangescherpt, en driemaal verlaagde de paus de lonen van de kardinalen. Dicasteries werden samengevoegd om geld te besparen, de deur naar externe financiering werd opengezet en een commissie moest het aantal donaties zien op te voeren.

Toch laat Franciscus de Curie in rode cijfers achter. „Ondanks al het bladgoud en marmer heeft een instituut als de Katholieke Kerk relatief weinig inkomsten. Het bezit van het Vaticaan is vooral vastgoed, en dat kost vooral geld”, zegt John L. Allen Jr., een Amerikaanse Vaticaan-watcher die over Kerk en Vaticaan twaalf boeken schreef, in Rome. „En met zo’n oud personeelsbestand is het Vaticaanse pensioenfonds een tikkende tijdbom. Ondanks Franciscus’ ingrepen en besparingen is het Vaticaan niet minder platzak dan voorheen.”

‘Homolobby’ en ‘nichterigheid’

In juni 2013, kort na zijn aantreden, zei de paus dat „men spreekt over het bestaan van een ‘homolobby’, die ook echt bestaat.” Tegelijk was Franciscus de eerste katholieke kerkleider die zo veel openheid toonde tegenover de lhbti-gemeenschap – beroemd zijn uitspraken als „homoseksualiteit is geen misdrijf”, en „wie ben ik om een oordeel uit te spreken?” Eind 2023 keurde hij de zegening van stellen van hetzelfde geslacht goed.

Het Vaticaan is niet minder platzak dan voorheen

Emmanuel Van Lierde
pauskenner

Dat hij vorig jaar plots sprak over een sfeer van „nichterigheid in het Vaticaan” en het beter vond dat homoseksuele jongemannen niet beginnen aan de priesteropleiding, liet velen verward achter over Franciscus’ echte opvattingen. Volgens de Franse onderzoeker Frédéric Martel, auteur van het boek Sodoma – het geheim van het Vaticaan, was Franciscus homoseksuelen absoluut wel goedgezind.

Martels boek, over homoseksualiteit in het Vaticaan, is gebaseerd op gesprekken met priesters, bisschoppen en kardinalen. Martel vindt het woord „homolobby” niet goed gekozen, omdat het zou betekenen dat geestelijken openlijk homo zijn, wat vaak niet zo is, én de belangen van homoseksuelen zouden verdedigen. „Ik zag eerder het tegendeel. Wie zich in het Vaticaan sterk homofoob uitlaat, is juist zelf homo, terwijl wie homo’s aanvaardt zelf hetero is – zoals Franciscus”, zegt Martel tijdens een videogesprek.

Lees ook

Lees ook: Sobere plechtigheid voor paus Franciscus, bijgewoond door wereldleiders

De Santa Maria Maggiore basiliek in Rome, waar paus Franciscus zaterdag zal worden begraven. Foto Andreea Alexandru/AP

Het woord „homolobby” roept verschillende interpretaties op. Volgens Van Lierde slaat het op een vriendjesclub van mannen die elkaars carrière een duwtje geven. Dat er veel homoseksuele priesters zijn in het Vaticaan en in de Kerk in bredere zin ziet hij als het gevolg van duizenden uittredingen van heteroseksuele priesters in de jaren zeventig. „Zij verlieten het priesterambt, gefrustreerd omdat het celibaat ondanks een grote hervormingsronde niet was afgeschaft.” Homopriesters bleven wél in de Kerk, in een tijd dat homoseksualiteit maatschappelijk nog veel minder werd aanvaard.

Omdat geestelijken niet alleen niet mogen trouwen maar hun seksualiteit ook niet mogen beleven, baden het Vaticaan en de Kerk in een sfeer van geheimhouding. Er heerst een diepgewortelde zwijgcultuur. „Daar zit de kern van het probleem”, zegt Martel. „Dat alles – ook onderling zeer verschillende zaken – jarenlang onder dezelfde stolp werd gehouden. Seksuele relaties tussen volwassenen, hetero of homo, maar net zozeer misbruik van minderjarigen. Voor de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI was het allemaal even erg en zondig, en dus werd het toegedekt.”

Instituut in stand houden

Volgens Allen gebruiken de Italiaanse media „homolobby in het Vaticaan” om de zwijgcultuur te omschrijven van mensen die elkaars geheimen beschermen. „En dan kan het net zo goed slaan op een heteroseksuele bisschop met ergens een vrouw en een kind, of een geestelijke die Vaticaans geld afroomt om een luxevilla voor zijn familie in Sardinië te financieren.” De term ontstond al tijdens het pontificaat van Benedictus, zegt Allen, en sloeg toen vooral op homoseksuele geestelijken, maar was sindsdien aan inflatie onderhevig. „Als Franciscus sprak over ‘nichterigheid’, had hij het over die cultuur van elkaars geheimen toedekken.”

Franciscus kondigde tegen misbruik van minderjarigen een beleid van zero tolerance af. Maar misbruikers bleven de dans ontspringen, ook in zijn directe omgeving. „En als een bisschop vóór de pensioenleeftijd zijn ontslag krijgt, weten we niet waarom. Er is nog steeds geen transparantie”, zegt Van Lierde.

De drang om het instituut te beschermen, houdt hardnekkig stand

Frédéric Martel
onderzoeker en auteur

„De drang om het instituut te beschermen en te laten overleven, houdt hardnekkig stand”, beaamt Martel, die tegelijk pleit voor perspectief. „Franciscus zag het probleem tenminste – in schril contrast met Johannes Paulus II, die kindermisbruikers beschermde, en Benedictus XVI, die naïef was over misbruik in de Kerk.”

In vergelijking met wat in burgerrechtbanken van landen die de misbruikzaken behandelen gebeurde, is de balans van Franciscus wel vrij middelmatig, zegt Martel. „Maar je krijgt het nou eenmaal niet opgelost zonder het celibaat af te schaffen, getrouwde mannen en vrouwen ook te wijden en de homoseksualiteit van priesters te aanvaarden.”

Franciscus was een hervormer, die wilde planten zodat toekomstige kerkleiders kunnen oogsten, aldus de Turijnse krant La Stampa. Het is wachten op zijn opvolger voor nóg strengere normen tegen seksueel misbruik die ook worden afgedwongen, voor een gedecentraliseerde Kerk, afslanking van de Vaticaanse bureaucratie, en wie weet het vrouwelijke diaconaat, een stap waarvoor Franciscus de kerk „nog niet rijp genoeg” vond.


De Canadese vlaggen zijn niet aan te slepen – met dank aan Trump

Naaimachines snorren in de fabriekshal van Flags Unlimited, een producent van vlaggen in de Canadese plaats Barrie, ruim een uur rijden ten noorden van Toronto. Stapels rood-witte Canadese vlaggen met het rode esdoornblad, de ‘Maple Leaf’, worden onophoudelijk door vouwmachines heen gevoerd. Een ploeg werknemers staat aan lange tafels om ze vervolgens in te pakken en in dozen te leggen voor distributie.

Het bedrijf zet alle zeilen bij om te voldoen aan de sterk gestegen vraag, zegt directeur verkoop Stephen Hendry. Die is de afgelopen maanden nagenoeg verdubbeld. „We draaien dag en nacht door, met extra werknemers, het is veel drukker dan normaal.” Komt allemaal door de Amerikaanse president Donald Trump, zegt hij met een wrange lach. „Elke keer dat hij zijn mond opendoet, verkopen wij meer vlaggen.”

Canada kent sinds enkele maanden een opleving van de nationale trots. In reactie op aanhoudende dreigementen van Trump – die een handelsoorlog heeft ontketend en herhaaldelijk de wens heeft uitgesproken Canada te annexeren als ‘51ste staat’ – uiten verontruste Canadezen op allerlei manieren hun liefde voor hun land en hun eigen identiteit.

Elke keer dat Trump zijn mond open doet, verkopen wij meer vlaggen

Stephen Hendry
verkoopdirecteur vlaggenbedrijf

Bij wedstrijden tussen Canadese en Amerikaanse ijshockey- en basketbalploegen wordt het Canadese volkslied O Canada oorverdovend hard meegezongen (en het Amerikaanse op boegeroep onthaald). Veel Canadezen mijden Amerikaanse producten. En ze hangen meer dan ooit de Canadese vlag uit.

„Het is een manier om in te gaan tegen Trumps retoriek”, zegt Matthew Hayday, hoogleraar Canadese geschiedenis aan de Universiteit van Guelph, aan de telefoon. „Canadezen zien zichzelf minder als patriottische vlaggenzwaaiers dan Amerikanen. Er bestaat een beeld van ons als heel beleefd, eerbiedig enzovoort. Maar de trots is er wel degelijk. En die komt nadrukkelijker tot uiting op momenten dat Canadezen het gevoel hebben dat ze worden verwaarloosd of bedreigd.”

In zijn straat hebben verschillende bewoners sinds een paar maanden de Canadese vlag uithangen, vertelt Hayday. „Er heerst een gevoel van hulpeloosheid, van niet weten wat we persoonlijk kunnen doen om deze dreiging vanuit de VS te stoppen. Tegelijkertijd willen we luid en duidelijk zeggen dat we die willen tegenhouden, en dat we willen dat onze leiders ons verdedigen.”

De productiehal van Flags Unlimited in Barrie, Canada.
Foto Carlos Osorio/Reuters
Demonstratie voor Canadese waarden bij het Canadese parlement, in reactie op uitlatingen van Trump.
Foto Amber Bracken/Reuters

Nationale strijdkreet

Dat komt ook op andere manieren tot uiting. De Canadese acteur en komiek Mike Myers vatte het nationale gevoel samen bij de Amerikaanse televisieshow Saturday Night Live, waar hij regelmatig Trump-adviseur Elon Musk speelt. Aan het einde van een aflevering in maart droeg Myers een T-shirt met de slogan ‘Canada is niet te koop’. Ook hield hij zijn elleboog omhoog, wees erop met zijn andere hand, en zei in de camera – onhoorbaar door de eindtune, maar af te lezen aan zijn lippen – ‘Elbows up!” (ellebogen omhoog).

Die uitdrukking, afkomstig van de Canadese ijshockeylegende Gordie Howe, wil zoveel zeggen als: ‘Sta klaar om je fel te verdedigen’. Het werd direct een nationale strijdkreet. Myers verscheen in een advertentie met de Canadese premier Mark Carney, die zich in aanloop naar de verkiezingen van komende maandag opwerpt als de kandidaat met de beste papieren om Canada te beschermen tegen Trump. Beiden hielden hun ellebogen omhoog, en Myers droeg een hockeyshirt met het woord ‘Never’ boven rugnummer 51.

Carney’s Liberale Partij, die campagne voert onder het motto ‘Canada Strong’, lijkt het meest te profiteren van de vlaag van patriottisme in het land. De Liberalen gaan al weken aan kop in de peilingen, na een eerdere forse achterstand onder oud-premier Justin Trudeau, die begin januari zijn aftreden aankondigde. „President Trump probeert ons te breken, zodat Amerika ons kan bezitten”, aldus Carney bij een recente verkiezingsrally, tegen de achtergrond van een grote Maple Leaf. „Maar dat zal nooit gebeuren.”

Vlag bij bijeenkomst van de Liberale Partij in maart.
Foto Blair Gable/Reuters

Geen blinde trots

De Canadese vlag als symbool van nationale identiteit is daarmee weer volledig opgeëist door centrum-linkse Canadezen – nadat die enkele jaren tot ver buiten de landsgrenzen sterk geassocieerd werd met rechtse ideologie. Dat kwam doordat aanhangers van het zogeheten ‘Freedom Convoy’, een protestbeweging van vrachtwagenchauffeurs tegen vaccinatiebeleid en andere coronamaatregelen, uitvoerig met Canadese vlaggen zwaaiden, ook bij hun wekenlange blokkade van hoofdstad Ottawa begin 2022. Voor hen was de vlag vooral een symbool van vrijheid.

Ook de Conservatieve leider Pierre Poilievre, die Canadese kiezers verandering belooft na tien jaar Liberaal bewind, staat bij zijn rally’s doorgaans voor een Maple Leaf. Maar het kost hem moeite om afstand te nemen van Trump, met wie hij zowel ideologisch als in stijl meer gemeen heeft dan Carney. Voor een deel van zijn achterban ligt de waarde die hij toekent aan de Canadese vlag dichter bij die van de truckers.

Lees ook

Lees ook: Canadese Conservatieven snakken naar verandering – maar Trump bemoeilijkt hun pad naar de macht

Pierre Poilievre, leider van de Conservatieve Partij van Canada op een campagnebijeenkomst in Brampton, Ontario.

De vlag kan verschillende dingen betekenen voor verschillende mensen, merkt historicus Hayday op. Vlaggenzwaaiers van dit moment zijn vooral trots op het moderne Canada, een verzorgingsstaat met een zorgstelsel en individuele rechten die waarden als pluralisme en multiculturalisme hoog in het vaandel heeft. Het is geen blinde trots: ook smetten op de Canadese historie, zoals de omgang met inheemse bevolkingsgroepen, maken voor velen deel uit van het nationale bewustzijn.

Een fundament van de Canadese identiteit is echter bovenal dat Canadezen geen Amerikanen zijn. „Er is één ding dat iedereen bindt”, zegt Hayday, „en dat is dat ze geen deel uitmaken van de Verenigde Staten. Dat is ook iets dat Engelstalig Canada en Franstalig Canada met elkaar gemeen hebben.”

Reclamespot

Vanouds doen Canadese backpackers en wereldreizigers een Canadees vlaggetje op hun bagage: uit trots op hun land, maar ook om aan te geven: ‘Wij zijn geen Amerikanen, we komen in vrede’. Sommige Amerikanen doen hetzelfde als ze, reizend in Europa, vrezen de wind van voren te krijgen over hun president – iets wat in het verleden al gesignaleerd werd in de tv-serie The Simpsons.

Het gebruik werd ook aangehaald in een klassieke reclamespot van het biermerk Molson Canadian uit 2000, getiteld ‘The Rant’. De hoofdpersoon, een jonge Canadees in een geruit overhemd, somt daarin aspecten op die Canada onderscheiden van de VS. Steeds vuriger verkondigt hij hoe trots hij is op zijn land, voordat hij, verrast door zijn eigen passie, afsluit met een bescheiden ‘Thank you’.

Naar aanleiding van Trumps dreigementen maakte Jeff Douglas, de hoofdpersoon in de spot, vorige maand samen met anderen een vervolg, dat snel viraal ging. „Ze verwarren onze bescheidenheid met zachtmoedigheid, onze vriendelijkheid met instemming, ons land met een extra ster op hun vlag”, betoogt hij gedreven in de spot. „Zijn we perfect? Nee. Maar we zijn niet de 51ste wat-dan-ook!”

https://www.youtube.com/watch?v=_OzbmriDgQc

„We wilden tot uitdrukking brengen wat veel Canadezen bezighoudt”, zegt Douglas desgevraagd. „Canadezen zijn niet per se grote borstkloppers, maar dat we niet de 51ste staat zijn kunnen we met zelfverzekerdheid zeggen, zonder aarzeling of valse bescheidenheid. De boodschap is er een van soevereiniteit, en van respect daarvoor. Het respect dat wij aan andere landen betonen, verwachten we ook terug te krijgen.”

Als reactie op de video kreeg Douglas veel bedankjes, vertelt hij. Hij maakt een vergelijking met een aangeschoten, luidruchtige gast op een feest, die zich grof gedraagt en beledigende dingen zegt, terwijl andere feestgangers te beleefd zijn om er iets van te zeggen, of dat niet hun plaats vinden. „Totdat iemand zegt: ‘Wil je je kop houden, man?’ Daarna zegt iedereen: ‘Bedankt dat je dat zei’.”

Kentucky Bourbon

Canadezen tonen ook op andere manieren hun onvrede over Trumps dreigementen. In de meeste provincies zijn alcoholische dranken uit de VS, van Californische wijn tot Kentucky Bourbon, uit de schappen gehaald. En Canadese reizigers mijden hun buurland: boekingen van vluchten van Canada naar de VS voor de komende zomer zijn volgens OAG, een bedrijf dat luchtvaartgegevens analyseert, met 70 procent gedaald.

Vooral gepensioneerde Canadezen overwinteren in zuidelijke staten als Florida en Arizona, maar velen zijn dit jaar eerder teruggekeerd. „Ik ben altijd veel in de VS, altijd met het gevoel dat we vriendelijke buren waren”, zegt Leigh Johnston uit Montreal, die met haar man besloot een verblijf in Florida af te breken. „Opeens voelde ik me niet meer als een welkome buur, we voelden ons geïntimideerd. Dáárvoor gaan we niet op vakantie.” Volgend jaar laten ze Florida links liggen en gaan ze naar Mexico, zegt Johnston.

Er is één ding dat alle Canadezen bindt, en dat is dat ze geen deel uitmaken van de Verenigde Staten

Matthew Hayday
hoogleraar Canadese geschiedenis

Overigens ziet zij ook een lichtpunt: veel van haar landgenoten hangen nu de Canadese vlag uit, ook leden van haar Frans-Canadese schoonfamilie. In de overwegend Franstalige provincie Quebec is dat niet altijd vanzelfsprekend. „Als Trump iets goed heeft gedaan, is het dat hij Canadees patriottisme nieuw leven heeft ingeblazen.”

Amerikaanse bestemmingen, van Californië tot Maine, proberen inmiddels met boodschappen en campagnes Canadese bezoekers terug te halen. In het Californische Palm Springs zijn banieren opgehangen met Canadese vlaggen in de vorm van een hart. En bij protesten tegen Trump van Washington tot New Mexico, zwaaien sommige demonstranten met Canadese vlaggen als een symbool van verzet.

Bij Flags Unlimited draagt ook dat bij aan de toegenomen vraag, zegt Hendry op de productievloer. „We zien veel orders voor Canadese vlaggen vanuit de VS. Vanuit hun perspectief staat Canada voor openheid en vriendelijkheid en diversiteit, en dat willen ze steunen. Want dat is eigenlijk waar zij ook voor staan.”

Lees ook

Lees ook: Canadese consument koopt liever alleen nog Canadees: ‘We moeten Amerika in de portemonnee raken’

Een supermarkt in Montreal. Meer Canadese consumenten boycotten Amerikaanse producten.

Canadees met paraplu en trui in de kleuren van de Canadese vlag, op weg naar een patriottische bijeenkomst.
Foto Darren Calabrese/Reuters


Overleven in de Nieuw-Zeelandse wildernis

Oud-militair en survivalexpert Stu Gilbert (52) heeft niet lang nodig om erachter te komen of iemand in staat is om te overleven in de wildernis. „Er zijn twee soorten mensen: existers en survivors. Mensen die geen ongemak dulden en al gauw klagen over kou of regen. En mensen die hun situatie accepteren en naar oplossingen zoeken.”

Het is een zondagochtend in het bos in Muriwai, een natuurgebied ten westen van Auckland in Nieuw-Zeeland. Hier geeft Gilbert survivalcursussen, zowel aan getrainde militairen als aan mensen op een bedrijfsuitje. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring als instructeur. Eerder was Gilbert jarenlang hoofd van het survivalteam van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht. „Ik heb geleerd om te overleven in heel uiteenlopende situaties, van de vrieskou van Antarctica tot de tropen van Samoa.”

Hij ziet er nog steeds uit als een militair, met gemillimeterd haar en een strak zwart T-shirt. Aan zijn riem hangen karabijnhaken. Zijn bijnaam in het leger was Whippet, windhond, zegt hij, omdat hij zo snel is.

Stu Gilbert
Foto Ruth McDowall

Gilbert pakt de zwarte bast van een inheemse boomvaren. „Deze heet Mamaku in het Maori.” De bladeren spreiden zich uit als een waaier. Vanuit het middelpunt rollen nieuwe bladeren zich uit. „Die verse scheuten zijn eetbaar”, zegt Gilbert terwijl hij er een afsnijdt. Het smaakt als een bittere, sappige appel. Verderop hangen trosjes rode bessen aan een struik. „Ze zien er lekker uit, maar ze zijn giftig.” Hij plukt een paar groene exemplaren van een tak. „Alleen deze onrijpe bessen kun je eten.”

Het is essentiële kennis om in de Nieuw-Zeelandse wildernis te overleven – kennis die ook Nieuw-Zeelander Tom Phillips bezit. Phillips trok in 2021 samen met zijn drie jonge kinderen de wildernis in en is sindsdien onvindbaar. Ze leven vermoedelijk in het ruige natuurgebied in de regio Waikato op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Phillips groeide in die omgeving op, in het kleine Marokopa, omringd door tienduizenden hectares ruige wildernis. Phillips wordt omschreven als een ‘natuurman’ die zich goed kan redden in het bos.


Phillips en zijn ex-vrouw Cat, van wie alleen de voornaam bekend is, waren al lange tijd uit elkaar. Sinds de scheiding zorgde Phillips voor de kinderen en gaf hen thuisonderwijs. In de periode voor hun verdwijning was er onenigheid over de voogdij van hun kinderen.

Vlak voor kerst 2021 gaf de moeder van de kinderen hen als vermist op. Jongste dochter Ember was op dat moment vijf jaar oud, Jayda zes en Maverick acht. Ondanks een arrestatiebevel, een beloning van ruim 42.000 euro voor de gouden tip, een emotionele oproep van de moeder en verschillende grootschalige zoekacties lijken de nu 37-jarige vader en zijn kinderen te zijn opgegaan in de wildernis.

De verdwijning van Phillips en zijn kinderen houdt Nieuw-Zeeland nog steeds in zijn greep. In oktober vorig jaar werden ze voor het laatst gezien door een paar tieners op zwijnenjacht. Op een korrelig filmpje dat een van hen maakte is te zien hoe ze met grote rugzakken om lopen. Maar een nieuwe zoekactie leverde geen nieuwe informatie op.

Na drie dagen dood

Steeds meer mensen willen vaardigheden leren om zich staande te houden in deze omgeving, zegt Gilbert. Dat komt onder meer door tv-programma’s als Alone en Bear Grylls, waarin deelnemers in totale isolatie met alleen wat basisgereedschap moeten zien te overleven. Maar volgens de survivalexpert wordt het vaak te ingewikkeld gemaakt. „Op YouTube staan filmpjes over hoe je de meest geraffineerde stoel kunt maken van sprokkelhout. Maar als je wil zitten, werkt een simpele boomstronk net zo goed. Het is beter om je energie te besparen.”

Deelnemers van zijn cursussen leren hoe te overleven als ze verdwalen. Hij somt de prioriteiten op. „Nummer één is bescherming: eerste hulp, onderdak en vuur.” Die eerste is het allerbelangrijkste. „Als je ziek of gewond bent, maakt het niet uit dat je onderdak hebt.” Vervolgens is je locatie belangrijk, zegt Gibson. „Hoe zorg je ervoor dat reddingsdiensten je kunnen vinden? En tot slot water en voedsel. Je hebt een betrouwbare waterbron nodig, want drie dagen zonder water en je bent dood.”

Het gaat vooral om logisch nadenken, maar dat is in de wildernis makkelijker gezegd dan gedaan. „De eerste twaalf uur zijn cruciaal. Dan ben je nog fit. Zodra je moe, ziek en hongerig wordt, is er het risico dat je uit paniek gaat handelen. En dan is het game over.”

Brandstof voor het vuur.
Foto Ruth McDowall

De Nieuw-Zeelandse wildernis heeft een sterke aantrekkingskracht op avontuurlijke types. Nieuw-Zeelander Johnny Currie leeft al ruim veertig jaar off the grid op een van de meest afgelegen plekken van het land. De Nederlandse Miriam Lancewood leefde samen met haar man jarenlang in de ongerepte natuur van het Zuidereiland en schreef er een boek over: Mijn leven in de wildernis: van de Achterhoek naar Nieuw-Zeeland. „Met opzet hadden we geen telefoon, satellietcommunicatie, of zelfs maar een horloge meegenomen. We wilden in de natuur leven. We wilden niks zien dat ons deed denken aan de maatschappij”, schrijft Lancewood in haar blog.

Het moeilijkste was leren nietsdoen, schrijft ze. „Langzaam klonken mijn gedachten niet meer zo schel in mijn hoofd. Er kwamen momenten van stilte. Van rust. Ik maakte me niet meer druk over wat ik vandaag kon bereiken, hoeveel hout ik zou kunnen sprokkelen, of ik een dier zou kunnen jagen. Ik vroeg me niet meer af hoe laat het was als we gingen eten. We aten als we honger hadden. We sliepen als het donker werd. Ik zag dat alles leeft in een veel langzamer ritme dan de drukke moderne mens. En langzaam, heel langzaam, begon ik te leven in hetzelfde ritme als de bomen, planten, dieren en alles om mij heen.”

In haar tijd in de natuur kwamen filmploegen langs om haar primitieve levensstijl vast te leggen. Ook tv-maker Floortje Dessing ging in 2016 en 2019 bij Lancewood langs.

De aantrekkingskracht van de wildernis komt volgens Gilbert voort uit een diep verlangen naar verbinding met de natuur. Uit onderzoek blijkt dat die verbinding veel invloed heeft op het levensgeluk van de mens. „Dat verlangen zit diep in ons. Maar veel mensen zijn de connectie kwijt.” Dat begint bij de jongsten. „Ik had laatst een groep kinderen die een koeienvlaai niet kon onderscheiden van hondenpoep.” Na korte tijd in het bos ziet hij cursisten veranderen. „Toen ze aankwamen zaten ze allemaal op hun telefoon, maar een uur later waren ze met takken een hut aan het bouwen.”

Vuur maken van pluis

Een van de belangrijkste vaardigheden om te overleven in de wildernis is vuur maken. Gilbert trekt een handvol vlassige vezels van de schors van een nikau, een inheemse palmboom. „Ik noem dit bilnaad-pluis”, lacht hij. „Het is licht ontvlambaar, perfect materiaal om een vuur mee op gang te krijgen.” Op een kleine, open plek in het bos legt hij de boomschors op de grond en haalt zijn vuurstarter tevoorschijn. Met zijn mes schraapt hij over het metaal, waardoor een vonk ontstaat. In een oogwenk vat de tondel vlam. Snel legt hij de kleine takjes die hij heeft verzameld erbovenop. Zodra ze goed branden een grotere, dikkere tak erbij. „Mensen bouwen vaak eerst een hele piramide voordat ze het aansteken, maar dan verspil je veel hout want niet alles vat vlam. Ook op regen is hij berekend. Hij tilt een groot varenblad op, dat aan de onderkant een zilverwitte kleur heeft. „Onder de bladeren van een ponga blijft sprokkelhout vaak droog.”

Foto Ruth McDowall

Gilbert twijfelt er niet aan dat Phillips en zijn kinderen inmiddels doorgewinterde survivors zijn. Toch vermoedt hij dat ze hulp krijgen. „Het is al moeilijk genoeg om jezelf in leven te houden in de wildernis, laat staan drie kinderen. Ik denk dat hij een netwerk heeft van mensen die hem helpen.” De gemeenschap in Marokopa is hecht. „Zij gaan hem niet verlinken.” De kinderen zijn nu negen, tien en elf jaar oud. Op de verjaardag van Jayda in juni vorig jaar publiceerde hun moeder een video waarin ze smeekt om hulp. „Ik wil gewoon dat ze terug naar huis komen, ze horen niet thuis in de wildernis.”

Gilbert denkt juist dat de kinderen zo gewend zijn aan het leven in de natuur, dat het moeilijk wordt als ze ooit terugkeren naar de moderne wereld. „Deze kinderen brengen hun vormende jaren door in de wildernis. Als ze gevonden worden, moeten ze zich in onze samenleving opnieuw aanpassen. Het is de vraag of ze zich daar net zo goed kunnen redden.”

Foto Ruth McDowall


Politicoloog Amitav Acharya: ‘Europa kan het voortouw nemen in het creëren van een gelijkwaardiger wereldorde’

Duizenden Javanen kwamen kijken. In het hart van Bandung, aan de hoofdstraat Jalan Asia-Afrika, ontvingen de Indonesische president Soekarno en de Indiase premier Jawaharlal Nehru van 18 tot 24 april 1955 delegaties van 29 Afrikaanse en Aziatische landen in een statig koloniaal gebouw.

De toegestroomde Javanen waren getuige van een nog altijd onderbelichte mijlpaal in de geschiedenis. De ‘Bandung Conferentie’ was een antwoord op de wereldorde die het kolonialisme had voortgebracht. En de geest van ‘Gedung Merdeka’ (het Vrijheidsgebouw) zoals het pand sindsdien heet, is relevanter dan ooit, vindt de Indiase politicoloog Amitav Acharya (63).

Amitav Acharya is hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de American University in Washington DC. In zijn nieuwe boek The Once and Future World Order analyseert hij hoe de wereldorde zich de afgelopen vijfduizend jaar ontwikkelde. Ook bestudeerde hij de Bandung Conferentie, „omschreven door de Indonesische president Soekarno als ‘de eerste intercontinentale conferentie van gekleurde volkeren in de geschiedenis van de mensheid’.” Die conferentie ging deze vrijdag zeventig jaar geleden van start.

Acharya beschouwt de breuk van de recente trans-Atlantische alliantie als het einde van de westerse hegemonie op het wereldtoneel. Deze geopolitieke aardverschuiving creëert kansen voor een inclusievere wereldorde, betoogt hij in een gesprek met NRC. En de conferentie is een gebeurtenis waar het Westen lessen uit kan trekken.

Politicoloog Amitav Achary

Foto privé-archief

Wat was de Bandung Conferentie die zeventig jaar geleden begon? En waarom het is belangrijk om er juist nu naar terug te kijken?

„Het was de eerste keer dat gedekoloniseerde, niet-westerse landen, waaronder India, Ceylon (nu Sri Lanka), Pakistan, en Birma (nu Myanmar) een conferentie hielden. Om hun onafhankelijkheid te benadrukken spraken ze niet af in een westerse stad, maar in het Indonesische Bandung. De conferentie is een belangrijke historische gebeurtenis, omdat het een uitdrukking was van de vrije wil van deze kersverse onafhankelijke naties.”

„Een groot deel van de deelnemende landen wordt nu gezien als opkomende machten, zoals Indonesië en India. Maar ook de Chinese Volksrepubliek, het ANC van Zuid-Afrika waren er. En Ghana, Egypte, Saoedi-Arabië en Turkije. Ze voerden gesprekken over de invloed van racisme en kolonialisme. Ze bespraken economische samenwerking en committeerden zich aan de Universele Verklaring van de Mensenrechten.” De landen vonden elkaar in kritiek op het westerse machtsblok, dat is gebouwd op raciaal en imperialistisch superioriteitsdenken en nog altijd bestaat, stelt Acharya. „De deelnemers benadrukten het belang van soevereiniteit en gelijkwaardigheid tussen alle landen, groot en klein.” Sprekers waren kritisch over de Verenigde Naties. „Die waren niet representatief, bijvoorbeeld omdat een groot land als India ontbrak als medeoprichter.”

Hoe keken westerse landen naar de conferentie?

„Met argwaan. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk probeerden de conferentie te saboteren. Ze waren bang dat de bijeenkomst momentum zou creëren voor verdere dekolonisatie. Ze instrueerden de landen die ze als bondgenoten beschouwden, zoals de Filippijnen en Ceylon (huidig Sri Lanka), om de westerse belangen te verdedigen en verdeeldheid te zaaien. Het VK wilde voorkomen dat de nog bestaande kolonies, zoals Singapore en Ghana, ook hun onafhankelijkheid zouden uitroepen. En de VS wilden voorkomen dat de Chinese Volksrepubliek machtig zou worden en het communisme zou verspreiden.”

Slaagden de sabotagepogingen?

„De westerse inmenging zorgde voor fel debat, maar de conferentie stortte niet in. Integendeel, de landen sloten af met een overeenstemming over tien principes ter bevordering van vrede en gelijkwaardigheid. Dat was een hele prestatie. De landen hadden geen diplomatieke ervaring. Ze vonden hun eigen stem. De landen vormden een tegenbeweging die we nu het mondiale Zuiden noemen. Het was een reactie op westerse hoogmoed. Maar het vergrootte tevens de kloof tussen westerse en niet-westerse landen.”

Wat zijn de lessen van de Bandung Conferentie?

„Nu de trans-Atlantische alliantie is verbroken, ligt er een kans voor Europa om van het denken in tegenstellingen, tussen ‘The West Versus The Rest’, af te komen.” Het is de hoogste tijd om het westerse superioriteitsdenken te doorbreken, stelt Acharya. „Europa moet niet leunen op het aloude westerse machtsblok, maar zelf weerbaar worden. En dat kan door hernieuwde relaties aan te gaan met partners in het mondiale Zuiden, bijvoorbeeld met Zuidoost-Aziatische landen. Die kijken best positief naar de Europese Unie.” Europa kan het voortouw nemen in een nieuwe gemengde wereldorde, gevormd op basis van internationale verdragen en wetten, stelt Acharya. „Europa zou dit nu moeten aanpakken en niet wachten totdat Trump of een opvolger de oude wereldorde herstelt. Dat zou een gemiste kans zijn.”

Veel landen in Zuidoost-Azië hebben autoritaire regimes. Hoe helpt het als je relaties aangaat met dit soort staten?

„Je moet een democratische wereldorde en een op wetten gebaseerde wereldorde uit elkaar halen. Want dat is niet hetzelfde. Veel autoritaire staten houden zich aan internationale wetten. Terwijl er democratische landen zijn die internationale wetten breken, bijvoorbeeld de VS toen die Irak binnenvielen. Ook de importheffingen die Trump andere landen nu oplegt zijn niet volgens wetten en verdragen.”

„En laten we vooral afstappen van de valse tweedeling dat Europa democratisch is en niet-westerse landen per definitie autocratisch zijn. Want het is wereldwijd gemengd. Kijk maar naar Trump die de Amerikaanse democratie van binnenuit ontmantelt. De VS zijn nu min of meer een dictatuur geworden. De scheiding der machten waar de Amerikanen altijd zo trots op waren, is doorbroken.”

„En ja, veel landen uit de Bandung Conferentie, zoals India en Indonesië, glijden af naar een autocratie, maar ze zijn nog steeds min of meer een democratie die grotendeels internationale regels volgt. En tot op bepaalde hoogte houdt ook China zich aan internationale afspraken.”

Laten we vooral afstappen van de valse tweedeling dat Europa democratisch is en niet-westerse landen per definitie autocratisch zijn

Als je onderdeel bent van een machtsblok, geeft dat ook veiligheid. Waar vind je als klein land militaire bescherming als dat blok uiteenvalt?

„Dat is nou precies de tweede les die we kunnen leren van de Bandung Conferentie.” Een van de tien principes die de landen toen overeenkwamen was terughoudendheid in het vormen van collectieve militaire allianties, zeker als deze zijn verbonden aan een grootmacht, vertelt Acharya. „De Indiase leider Jawaharlal Nehru waarschuwde voor de vorming van multilaterale allianties, zoals de NAVO. Hij stelde dat elke alliantie van zwakkere landen met een grootmacht ongelijk is en ongunstig zal uitpakken voor de zwakkere natie, omdat het leidt tot afhankelijkheid. En dan krijg je een nieuwe vorm van kolonialisme.”

„Kijk nou eens hoezeer hij gelijk had, nu Europa zich zo afhankelijk heeft gemaakt van de VS. Kijk waar Oekraïne is beland, de vreselijke vernedering die Zelensky moet ondergaan. En het gekruip van Frankrijk en het VK om in de gunst van Trump te komen. Het is belangrijk om in te zien dat machtsblokken ook een donkere kant hebben. Ze kunnen niet alleen verenigen, veiligheid geven, maar ze kunnen zich ook tegen je keren en juist verdeeldheid en wantrouwen creëren.”

Maar hoe verdedig je dan een veilige, democratische wereld?

„Europa moet zeker doorgaan met het uitdragen van mensenrechten en democratische waarden. Maar de grootste dreigingen zijn niet Rusland en China die hun autoritaire ideologie exporteren. Dat is een misvatting. De grootste dreiging voor Europa komt van binnenuit. Namelijk de opkomst van extreem-rechts. De tweespalt tussen democratische leden en autoritaire lidstaten, zoals Hongarije, is veel gevaarlijker.”

„In plaats van zich te richten op kwesties als westerse en niet-westerse identiteit, moet Europa zich richten op behoud van haar democratische stelsel. Als dat lukt, zal Europa veel sterker staan tegen dreiging van buitenaf.”

„Er is nu oorlog in Europa. De inval van Rusland in Oekraïne heeft de kwetsbaarheid van Europa aangetoond. Laat het de Europeanen wakker schudden. Tijdens de Koude Oorlog was Europa een vreedzaam werelddeel. De conflicten speelden zich af in de rest van de wereld. Maar nu blijkt dat Europa helemaal niet het paradijs was waarin mensen zich waanden. Oorlog kan voorkomen in alle delen van de wereld. Het is een zorg die de hele wereld deelt. We moeten daarom samenwerken aan een oplossing in plaats van denken in tegenstellingen zoals ‘het Westen’ en het ‘mondiale Zuiden’.”

„Europa moet zich dus richten op een wereldorde die is gebaseerd op wetten en tegelijkertijd haar eigen democratische waarden verdedigen. Een democratisch weerbaar Europa is een hele goede bijdrage aan de wereldorde.”

U bestudeerde vijfduizend jaar wereldorde. Wat heeft u geleerd?

„Dat niemand het monopolie heeft op de wereldorde. Die is van ons allemaal. Een op regels gebaseerde wereldorde is geen westerse uitvinding. Al in de 14de eeuw voor Christus had Egypte vredesverdragen met de Hettieten. Rijken rond de Indische Oceaan hebben al duizenden jaren vrijheid van doorgang. Er waren altijd al realisten en pacifisten, imperialisten en vrijheidsstrijders. Sommige rijken hadden leiders die vochten, moordden en er alles aan deden om hun grondgebied uit te breiden. Maar er waren ook rijken die vreedzame relaties met hun buren hadden. De geschiedenis is niet eenduidig.”

„De botsing tussen westerse en niet-westerse samenlevingen is een historische mythe. Uit vijfduizend jaar geschiedenis kun je niet destilleren dat het Westen de betere samenleving heeft. Er zijn talloze voorbeelden van samenlevingen die op vreedzame idealen waren gebaseerd. Boeddhistische rijken in Zuidoost-Azië. Islamitische werelden worden altijd gezien als gewelddadig en als veroveraars, maar er zijn veel voorbeelden waar de islam juist gelijkheid in de samenleving brengt.”

Hoe nu verder?

„Ik ben niet per se heel optimistisch. Het zou goed kunnen dat we nu een periode ingaan, waarin China, Rusland en de VS ieder hun eigen invloedsfeer controleren door angst en macht. En nu Trump een tarievenoorlog is gestart, is nog duidelijker geworden dat de door de VS geleide wereldorde rap aan het verkruimelen is. Daar kunnen we om treuren, maar deze wereldorde was niet voor iedereen vredig en voorspoedig.”

„Nu is de kans voor Europa om de kloof tussen ‘het Westen en de Rest’ te dichten. Europeanen, Zuidoost-Aziaten, Afrikanen moeten samenwerken, ook al zijn niet alle landen even machtig en hebben ze ongelijke capaciteiten. Ik roep dus niet op tot de-globalisering, maar ik pleit voor een inclusievere wereldorde. Niet multipolair, met machtsblokken, maar multiplex, want het gaat om verbindingen tussen mensen. Zo’n nieuwe wereldorde zal geen paradijs zijn, maar dat is het nooit geweest. Wel kunnen we proberen om het eerlijker te maken. Er zijn veel meer overeenkomsten tussen bevolkingen wereldwijd dan we ons realiseren. Ik denk dat landen als Nederland en bijvoorbeeld een regio als Scandinavië meer gelijkheid en waardigheid terug kunnen brengen in internationale relaties. Daarvoor is wel nodig dat ze het denken in verschillen tussen het Westen en het niet-westen als uitgangspunt loslaten.”