„Revoluties worden altijd door jongeren geleid”, zegt Tundu Lissu. „Zij zijn degenen die zich opofferen om onderdrukkende systemen omver te gooien”. Het 56-jarige gezicht van Chadema, de grootste oppositiepartij in Tanzania, hinkt bij zijn bezoek aan de Keniaanse hoofdstad Nairobi. In 2017 raakte de invloedrijke oppositieleider gewond in een aanslag, vermoedelijk uitgevoerd door de Tanzaniaanse geheime dienst, waarbij zijn knie werd verbrijzeld.
Vastgeroeste regeringspartijen domineren in veel Afrikaanse landen en soms lijkt het of er geen enkele beweging in de politiek zit. Maar Botswana zorgde vorige week voor een verrassing, toen de kiezers na 58 jaar de regeringspartij naar huis stuurden. De uitslag lijkt een waarschuwing voor politici uit de oude klasse: hun tijd is voorbij.
De luidere stem van de jeugd leidt bij verkiezingen meerdere keren tot afwijzing van de zittende macht. Van Kaapstad tot Nairobi ondermijnen jongeren de status quo van de oude garde. In Mozambique stemden jongeren vorige maand massaal op de oppositie. Onafhankelijke waarnemers zagen daar hoe fraude mogelijk regeringspartij Frelimo in het zadel hield. Angola maakte in 2022 een soortgelijk scenario mee. En in Kenia organiseerden jonge activisten in juni massaal betogingen, waarna president William Ruto zich genoodzaakt zag oppositiepartijen in zijn regering op te nemen. In Zuid-Afrika verloor het ANC van president Cyril Ramaphosa eerder dit jaar zijn meerderheid grotendeels door toedoen van jonge kiezers.
Lees ook
Klasse-overstijgend protest van een nieuwe Keniaanse generatie doet denken aan de Arabische Lente
Repressief antwoord
„Steeds meer mensen worden zich bewust van het machtsmisbruik en de corruptie, een besef dat we niet eerder hebben gezien”, zegt Tundu Lissu. Regeringen beantwoorden de onvrede met ontvoeringen of uit de weg ruimen van jonge activisten. In Tanzania, aan de vooravond van de Africa Youth Day, positioneerde de regering veiligheidstroepen om protesten van Lissu’s Chadema onmogelijk te maken. „Ze zijn doodsbang voor de jeugdrebellie. Maar door de woede te onderdrukken wordt deze alleen maar groter. De betogers weten dat ze de volgende keer niet alleen het parlement moeten afbranden [zoals in Kenia gebeurde], maar de hele stad.”
Een groeiende en jongere bevolking en haperende economieën voeren Afrikaanse landen in politiek turbulente wateren, waarbij overheden grof geweld niet schuwen. In Kenia organiseren jongeren zich via digitale platforms, in juni bestormde een grote groep demonstranten het parlement en werden tientallen van hen doodgeschoten. In Mozambique communiceerde de tot voorheen weinig bekende oppositieleider Venâncio Mondlane volop via sociale media met kiezers. Na de verkiezingen mobiliseerde hij met de smartphone als strijdmiddel tienduizenden boze betogers om zich tegen de omstreden uitslag te verzetten; meer dan dertig van hen werden door de politie doodgeschoten.
Lees ook
Repressieve antwoord op Gen Z-revolte toont dat de repressie in Kenia nooit is verdwenen
Gen Z-revolte
De meeste Afrikaanse economieën sukkelen; het continent herstelt nog van de langdurige coronalockdowns en gaat gebukt onder zware schulden. De golf van verzet loopt parallel met de historisch ongekende bevolkingsgroei in Afrika: 70 procent van de bevolking is nu jonger dan dertig jaar. In Kenia telt Generatie-Z — ruwweg geboren tussen 1995 en 2010 — zo’n 18,4 miljoen mensen, ongeveer een derde van de bevolking. Van die jongeren vindt slechts een derde werk in de formele sector. Ze eisen banen. Maar ze eisen ook een einde aan de arrogantie van de macht en de schaamteloze corruptie, en het begin van een transparant en democratisch bestuur. Bang om hun onvrede te uiten zijn ze niet meer. De jeugd is minder traditioneel onderdanig aan de ouderen en vrouwen zijn meer geëmancipeerd. Het zijn ontwikkelingen die voortkomen uit verstedelijking, beter onderwijs en vooral: sociale media.
Als er niet wordt ingegrepen verergert de armoede en neemt de politieke instabiliteit en de migratie toe
De Gen Z-revolte heeft ook de grote financiële instellingen wakker geschud. Vorige maand benadrukte het IMF in een speciaal rapport over Kenia hoe jongeren — ondanks hun hoge kwalificaties — worstelen om werk te vinden in de formele sector.
„Er moeten meer banen worden gecreëerd. Als er niet wordt ingegrepen verergert de armoede en nemen de politieke instabiliteit en de migratie toe”, aldus de IMF-economen.
18de-eeuwse Europese vorst
De relatief grote vrijheid in Kenia biedt Gen Z betere kansen dan in Tanzania. In Kenia verdween al in 1991 de eenpartijstaat in de prullenmand en in 2010 werd een liberale grondwet afgekondigd, met minder macht voor de president. Zo ver is Tanzania nog lang niet. Met slechts één partij aan de macht sinds 1961 en een president met een uitgebreide grondwettelijke macht floreert het pluralisme allerminst. „De president in Tanzania lijkt op een 18de-eeuwse Europese vorst”, schimpt Tundu Lissu. „De grondwet geeft de president bijna dictatoriale macht en ook de veiligheidsdiensten hebben grote bevoegdheden. De oppositie kan niet tegen die dominantie op. En we zijn pas net ontwaakt uit de nachtmerrie van Magufuli”.
John Pombe Magufuli bestuurde Tanzania tussen 2015 tot 2021 als onvermurwbare president op een uitzonderlijk autoritaire manier. De eigengereide populist had de bijnaam „bulldozer” omdat hij over al zijn critici heen walste en oppositieleiders en kritische journalisten arresteerde. Hij ontkende het bestaan van het coronavirus. Niet alleen was hij fel tegen het houden van afstand en het dragen van mondkapjes, volgens Magufuli was een stoombad nemen voldoende om zich tegen het virus te wapenen. Hij overleed in 2021 aan corona.
Toen vicepresident Samia Suluhu de macht overnam, leek aan dat jarenlange autocratische bestuur een einde te komen. De oppositie, zo stelt Tundu Lissu, heeft zich door haar in slaap laten sussen. „Samia Suluhu leidt een dictatuur. Er bestaat een gevoel van wanhoop, jongeren ervaren geen betere kwaliteit van leven. Ook in Tanzania komen mensen in verzet tegen machtsmisbruik. Zoiets hebben we nog niet eerder gezien.”
Dicht bij elkaar staan ze in het bos, twaalf Russische krijgsgevangenen. Op ongeveer vijf meter afstand bewaakt door een Oekraïense militair met een machinegeweer. Met hangende schouders staan ze zonder boeien om bij een schuilplaats. Hun gezichten zijn bleek. Sommigen hebben hun Russische legeruniform nog aan, anderen dragen Oekraïense legerkleding.
Een van de twaalf stapt uit de groep voor een praatje met Oleksandr Klymenko, Oekraïens commandant bij het 225e aanvalsbataljon dat een kamp heeft opgeslagen in het bos van de Noordoost-Oekraïense provincie Soemy. Na enkele minuten vraagt Maksim (21) op zachte en eerbiedige toon om medicijnen. „De jongens hebben last van hun keel.” Zonder aarzelen belt Klymenko (49) naar een telefoonnummer om medicijnen voor de Russische krijgsgevangenen te regelen.
Onervaren dienstplichtigen
De twaalf Russen zijn door het aanvalsbataljon krijgsgevangen genomen tijdens de Oekraïense operatie in de Russische provincie Koersk, grenzend aan de Oekraïense Soemy-provincie. Daar viel begin augustus Oekraïne verrassend Rusland binnen en veroverde het grondgebied. Na drie maanden zitten daar nog altijd Oekraïense eenheden, al hebben ze wat van hun veroverde terrein moeten prijsgeven. De plaats Soedzja is nog altijd in Oekraïense handen.
Tijdens de aanval stond de Oekraïense krijgsmacht vooral tegenover grenswachten en jonge onervaren Russische dienstplichtigen, zoals Maksim. Ze hadden nog nooit een oorlog meegemaakt, nog nooit een schot gelost. Inmiddels zouden de Oekraïners tegenover Noord-Koreaanse militairen staan die deze herfst in de Koersk-provincie het Russische leger zijn komen versterken. Het zou volgens Westerse, Oekraïense en Zuid-Koreaanse inlichtingen gaan om 10.000 tot 12.000 Noord-Koreanen. Hard bewijs van hun aanwezigheid is nog niet getoond.
Volgens Kyiv zijn ze wel al ingezet op het slagveld. Andriy Kovalenko, hoofd van het Oekraïense Centrum tegen Desinformatie schreef afgelopen week op Telegram dat Noord-Koreaanse soldaten „al onder vuur liggen” in de regio Koersk. Tegenover het Zuid-Koreaans medium KBS liet de Oekraïense minister van Defensie, Roestem Oemjerov, weten dat Noord-Koreaanse militairen betrokken zijn bij „kleine gevechten”. Donderdag bracht president Volodymyr Zelensky naar buiten dat er slachtoffers zijn gevallen bij gevechten met Noord-Koreanen. De Oekraïense president specificeerde niet welke partij de verliezen te verduren kreeg.
Lees ook
‘Noord-Korea stuurt 12.000 militairen naar oorlog Oekraïne’
Klymenko heeft nog geen Noord-Koreanen ontmoet. Dat is een kwestie van tijd, zegt hij. De Noord-Koreanen kunnen dood of levend voor de buitenwereld hét bewijs vormen voor de aanwezigheid van buitenlandse troepen, meent Klymenko.
Onvoorspelbare factor
Hun komst geeft de oorlog een meer mondiaal gezicht. „Deze oorlog gaat niet meer alleen tussen Rusland en Oekraïne”, vindt Klymenko. „Wij staan tegenover een bondgenootschap van Rusland, Iran en Noord-Korea.” Door de Noord-Koreaanse inzet omschrijft Klymenko de strijd „als een soort wereldoorlog”. ïZelensky noemde de komst van de Noord-Koreanen „de eerste stap naar een wereldoorlog”. Misschien, denkt Klymenko, geeft dit het Westen een argument om meer en betere wapens te sturen naar Oekraïne.
Zelensky spoort het Westen aan Oekraïne meer te steunen nu Noord-Koreanen zouden meevechten. Maar onder de eigen bondgenoten doemt voor Oekraïne een onvoorspelbare factor op met de deze week gekozen nieuwe Amerikaanse president. Donald Trumps steun voor Oekraïne is niet vanzelfsprekend.
Juist de Koersk-operatie moet Oekraïnes bondgenoten ervan overtuigen dat Rusland is te verslaan, zegt legerperswoordvoerder Vadym Mysnyk operationeel-tactische groep ‘Siversk’, waaronder de operatie in Koersk valt. „We laten zien dat we Rusland aankunnen als we de benodigde wapens binnenkrijgen”, vertelt hij in een café in Soemy-stad.
De operatie, verduidelijkt Mysnyk, is ook ontstaan uit zelfverdediging. De Oekraïners hadden informatie over een aanstaande Russische inval in Soemy. Om dat te voorkomen besloot Kyiv tot een preventieve aanval op de Koersk-regio. Het drong de Russen terug bij de grens. Daarmee werd tevens een bufferzone gecreëerd.
Onvoorziene voordelen
Over de nadelen wil Mysnyk het niet hebben, zegt hij. Maar toch: hadden de Oekraïense troepen in de Koersk-regio niet beter ingezet kunnen worden in Oost-Oekraïne, waar Rusland terrein wint? Op de weg van Oekraïne naar de Koersk-provincie rijden onafgebroken Westerse en Oekraïense voertuigen, ambulances en pick-up trucks. Op alle voertuigen staat met tape of verf een driehoek getekend, het Oekraïense herkenningsteken voor deelname aan de Koersk-operatie.
Mysnyk ziet dit anders. „Deze vergelijking kan je niet trekken. Het is onbekend wat het resultaat zou zijn geweest als deze troepen in Oost-Oekraïne hadden gezeten. Daarbij zetten we hier aanvalseenheden in – dat is hun specialiteit. Daarvoor zijn ze getraind. Het is verstandiger dat je ze daarvoor gebruikt dan voor defensieve gevechten in Oost-Oekraïne.”
Oekraïense soldaten in de bossen van de noord-oostelijke Oekraïense regio Soemy.
Foto’s: Kostyantyn Chernichkin
De Koersk-operatie levert twee onvoorziene voordelen op, constateert Mysnyk fijntjes. Hij pakt een lijstje met aantallen van glijbommen en drones die de Russen hebben ingezet in de Koersk-regio. Die hebben ze niet kunnen gebruiken tegen onze bevolking en militairen in Oost-Oekraïne, benadrukt hij.
Het andere voordeel, zegt Mysnyk, is gevangenenruil. Sinds de Koersk-inval ruilden Moskou en Kyiv krijgsgevangenen met elkaar. De Russische gevangenen hadden gevochten in de Koersk-regio.
Chauffeur op de Krim
In een gevangenis in de provincie Soemy wachten tientallen Russische militairen op hun uitwisseling, nadat ze gevangen zijn genomen tijdens de Koersk-operatie. NRC heeft hen bezocht. In een van de cellen zit de Russische krijgsgevangene Andrej (59). Zijn verhaalt valt niet te verifiëren. Hij praat zonder een gevangenisbewaker naast zich.
Schuchter en met doffe ogen vertelt Andrej hoe de Russische krijgsmacht hem misleidde. Hij draagt een mitella en heeft verwondingen. Een ijzeren constructie zit vast aan zijn rechterarm en schouder. Andrej werkte als chauffeur op de Krim, het in 2014 door Rusland geannexeerde Oekraïense schiereiland. Binnen het leger kon hij meer verdienen en hij meldde zich aan voor de bouw van nieuwe militaire bases in Noord-Rusland. Hij tekende een contract voor een jaar. Maar de overeenkomst was nog niet volledig, merkte Andrej. „Ze voegden eraan toe dat mijn contract zou gelden tot het einde van de Speciale Militaire Operatie.” Hij gebruikt de Russische benaming voor de oorlog in Oekraïne.
Niks geen nazi’s. Het zijn goede mensen.
In plaats van het Russische noorden belandde Andrej in de oorlog met Oekraïne. Eerst bij Cherson en daarna in Koersk. Hij vertelt over de confrontatie met de Oekraïners. „We kregen te horen dat twee Oekraïense sabotagegroepen met twee tanks binnenvielen. Maar toen ik goed keek, zag ik hoeveel Oekraïens materieel en eenheden er waren. Oekraïne vuurde artillerie af op ons. Dit was geen sabotageactie. Ze schoten me neer en ik raakte buiten bewustzijn.”
De Oekraïners namen hem gevangen. Een arts uit Dnipro behandelde zijn verwondingen. Hij is de Oekraïners dankbaar voor hun hulp. „Niks geen nazi’s. Het zijn goede mensen.”
Het onderkomen van Russische krijgsgevangenen in de bossen van Soemy.
Foto’s: Kostyantyn Chernichkin
Gevangenenruil
Oekraïne heeft er alle belang om de Russische krijgsgevangenen in leven te houden en goed te behandelen, beklemtoont commandant Oleksandr Klymenko bij het 225e aanvalsbataljon, terwijl hij door het bos loopt naar een tank. „Door ze te ruilen haal je onze jongens uit Rusland. Het is niet rendabel als Russische krijgsgevangenen sterven. De doden kan je niet ruilen.”
Dus regelt Klymenko medicijnen voor de krijgsgevangenen, als Maksim daarom vraagt. De Russen eten hetzelfde als de Oekraïense militairen en krijgen sigaretten. Geen spoor van vijandschap in het bos tussen de Oekraïense militairen en de twaalf Russische krijgsgevangenen, die in afwachting zijn van een gevangenenruil.
Het wekt verbazing. Want het zijn toch de Russen die Oekraïne binnenvielen, steden aanvallen met drones, raketten en glijbommen en de energievoorzieningen verwoesten? Klymenko nuanceert het. „Dit keer zijn wij Russisch grondgebied binnengegaan. Een jongen als Maksim is dienstplichtig in het leger. Hij bewaakt de grens van zijn land. Hoe kan ik hem dit kwalijk nemen? Als ik hem over een jaar vechtend ontmoet in Oekraïne wordt het een ander verhaal.”
„Deze jongens waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Maksim is nog een kind. Net als die andere dienstplichtigen”, zegt Klymenko, die zelf vader is. „Ze hebben nog niks gezien van het leven, hebben nog een vader en moeder. Iemand als Maksim vormt geen enkel gevaar voor ons. We willen geen wraak nemen of iemand in elkaar slaan. Ze zijn al gevangen en moreel depressief. Je slaat niet iemand die op de grond ligt. Oorlog is oorlog, maar je moet menselijk blijven.”
Mentaal moeilijk
Hoewel de Russische president Vladimir Poetin beloofde dat dienstplichtigen niet zouden vechten, om het thuisfront, de moeders, gerust stellen en onvrede te voorkomen, raken ze nu toch in de oorlog verzeild. Want Maksim is niet de enige gevangen Russische dienstplichtige van rond de twintig jaar in het bos, zegt Klymenko. Oekraïense en Russische media berichtten over Russische dienstplichtigen die vochten in de Koersk-regio. De Noord-Koreaanse militairen daar bespaart Poetin de inzet van de eigen troepen.
Als ik hem over een jaar vechtend ontmoet in Oekraïne wordt het een ander verhaal
Maksim vreesde juist het ergste bij een krijgsgevangenschap, vertelt hij zonder dat een Oekraïense militair meeluistert. Ook zijn verhaal valt niet te verifiëren. Zijn zwarte muts staat half op zijn hoofd. Hij draagt een vlassig baardje. „Iedereen was bang om gevangen te worden genomen. Ons was verteld dat onze oren en vingers zouden worden afgesneden.” Maar Maksim mankeert fysiek niks.
Hij loste geen schot toen hij in de Koersk-regio tegenover de Oekraïners stond. „We werden op een missie gestuurd. Onze commandant rende weg. Zonder hem dwaalden we rond. Toen riep iemand in het Russisch dat we onze wapens moesten laten vallen. Omdat ze Russisch spraken, dachten we dat het versterkingen zou zijn. Vervolgens werden we gevangen genomen door Oekraïners.”
„Mentaal is het hier moeilijk. Je denkt voortdurend aan je familie, de mensen naar wie je wil terugkeren. En het is heel moeilijk dat… Je ontmoet hier normale, goede mensen. Die zich zelfs op bepaalde momenten zorgen om je maken. Ze vragen of alles in orde is, of je ziek bent. Hoe kan je vechten tegen zulke mensen en hen doden?”
Meteen vanuit het treinstation van het Poolse stadje Opole zijn bloeiende tulpenvelden, Nederlandse molens en Amsterdamse grachten te zien. Talloze reclameborden en winkeletalages prijzen hier Nederland aan met teksten als Praca w Holandii – werken in Nederland. De zuidwestelijke provinciestad is al vijfentwintig jaar dé plek voor Polen die in Nederland willen werken.
In het centrum van de stad zijn van oudsher tientallen Nederlandse uitzendbureaus gevestigd. Het Nederlandse woord ‘uitzendbureau’ is volledig opgenomen in de Poolse taal, blijkt uit gesprekken met de inwoners van Opole. Zelden gebruikt iemand hiervoor het Poolse woord. En dat valt niet los te zien van de rol die Opole daarin speelt. Op deze plek begon de arbeidsmigratie vanuit Centraal- en Oost-Europa naar Nederland.
Begin deze eeuw stond Opole (met ruim 127.000 inwoners ongeveer even groot als Leiden) volledig in het teken van werk in het buitenland. Vooral Duitsland en Nederland waren populaire bestemmingen. Hele dorpen uit de regio trokken leeg. Iedere vrijdagavond stapten honderden Polen in de bus om te gaan werken in Nederland. Opole was dé exportstad voor arbeidsmigratie naar Nederland.
De ‘gouden jaren’ voor de uitzendbranche in Polen zijn nu voorbij. Het aantal uitzendbureaus in Opole is de laatste jaren fors afgenomen, aldus Okap, de Poolse branchevereniging voor uitzendbureaus. Niet lang geleden stonden Poolse arbeidsmigranten in rijen voor de loketten van de Nederlandse uitzendbureaus. „Nu is het al veel als een uitzendbureau vijf mensen per maand uit Opole naar Nederland uitzendt”, zegt Aleksandra Idzikowska van Okap.
Hoe kwam de uitzendbranche in Opole op? En hoe kon die zo snel weer veranderen? Een reconstructie aan de hand van een tiental betrokkenen die de opkomst en neergang van de uitzendbranche in Opole van dichtbij meemaakten.
Cowboybusiness
Vijfentwintig jaar woont hij nu in Opole, waar hij kinderen kreeg en geldt als een van de oprichters van de plaatselijke uitzendbranche. De Nederlander Guido Vreuls (55) rekruteerde tientallen arbeidsmigranten per dag, honderden per week en duizenden per jaar vanuit Opole voor werk in Nederland, vertelt hij in zijn lievelingsrestaurant in de stad, waar hij het personeel in vloeiend Pools aanspreekt.
Voordat hij voor het eerst in Opole kwam, was hij in Duitsland op zoek naar personeel voor het Nederlandse uitzendbureau Dactylo. Maar tijdens wervingsbijeenkomsten bij de Oosterburen kwam hij Polen tegen die zich hadden aangemeld voor werk in Nederland.
Deze Polen hadden een Duits paspoort en konden daarom al legaal in Nederland werken – nog voordat Polen lid was van de Europese Unie; en voor de Poolse arbeiders was er ook geen vrij verkeer van werknemers dankzij het Schengen-akkoord. Na de Tweede Wereldoorlog had Polen een stuk Duits grondgebied overgenomen, waardoor in de regio Opole veel Polen een dubbel paspoort hadden: een bordeaux-rood Duits paspoort en het blauwe Poolse. Vreuls en andere Nederlandse uitzenders ontdekten dat er dankzij deze bordeaux-rode paspoorten in Opole een buitenkans lag.
Toen Vreuls rond de eeuwwisseling voor het eerst in Opole aankwam om Polen met een Duits paspoort te werven trof hij „een totaal ongeorganiseerde cowboybusiness aan”, vertelt de Limburger. „De mensen werden letterlijk aan de keukentafel geronseld.” Nederlandse uitzendbureaus betaalden Polen die een beetje Duits of Engels spraken voor elke geronselde arbeider met een dubbel paspoort. Die tussenpersonen hingen flyers op aan lantaarnpalen, herinnert Vreuls zich, met daarop hun adres en telefoonnummer en de belofte van werk in Nederland.
Mensen hadden geen idee waar ze terecht zouden komen. Vaak bleek dat een schuur of een lekkende caravan op een camping
„De geïnteresseerden gingen dan bij die tussenpersoon langs en kwamen op gesprek aan de keukentafel”, zegt Vreuls. Wat iemand in z’n mars had, was niet relevant. Had iemand een Duits paspoort, en twee armen en benen? Pak maar in, zei de ‘recruiter’ dan. Om negen uur vanavond vertrekt een bus. Vreuls: „Mensen hadden geen idee waar ze terecht zouden komen. Vaak bleek dat een schuur of een lekkende caravan op een camping.” En de recruiter kreeg een paar tientjes per persoon.
Aan de keukentafel rekruteren paste niet bij het bedrijf waar hij voor werkte, vond Vreuls. Dactylo had een beursnotering en moest zich daarom „netjes” gedragen. Vreuls richtte net buiten de stad een „bureautje” op, waar de arbeidsmigranten langs moesten komen voor een ‘selectie-interview’ voordat ze naar Nederland mochten. Een unicum in die tijd.
Al snel volgden meer bureaus. En zo ontstond rond de eeuwwisseling in korte tijd een industrie in Opole die geheel gericht was op het rekruteren en uitzenden van Poolse arbeidskrachten naar Nederland. De loketten waar mensen zich konden melden, popten op rondom het treinstation. Het lokale busbedrijf Sindbad zag ook een kans en richtte zich op de nieuwe markt. Elke vrijdag vertrokken meerdere bussen naar plekken als Venray, Badhoevedorp en Zevenaar.
Vanaf 2003 runde Vreuls de Poolse vestiging van het Nederlandse uitzendbureau OTTO Work Force – nu het grootste voor arbeidsmigranten van Europa. Soms waren de rijen voor het kantoor in Opole zo lang dat hij ’s middags al een briefje op de deur hing dat de inschrijvingen voor werk in Nederland vol zaten, vertelt Vreuls. „Er kwamen zoveel mensen dat we het niet konden bijbenen.”
Vreuls leerde alles over de kunst van het rekruteren. „Bij OTTO zochten we naar de ‘culture fittest’-kandidaten.” Mensen die het werk in Nederland aankonden. Via intakegesprekken probeerden recruiters erachter te komen of iemand bijvoorbeeld monotoon werk aankon. En of iemand allergieën heeft. „Als je in een distributiecentrum werkt waar je voedselwaren moet verplaatsen, dan wil je niet dat iemand een allergie heeft die het werk belemmert.”
Reis voor journalisten
Al snel werden in Opole de verschillen tussen Polen met en zonder een Duits ‘rood’ paspoort zichtbaar. De roden, die herkende je aan de voortuin, vertelt Vreuls. „Als die goed onderhouden was, wist je: Duits paspoort.” De uit Nederland teruggekeerde Polen hadden zich volgens Vreuls laten inspireren door de Nederlandse aangeharkte gazons. Én kwamen terug met flink hogere salarissen dan de Poolse. Dat geld ging naar nieuw gestucte muren, meubels en duurdere auto’s, weet Ryszard Pierzchala (70) nog, die in de beginjaren de marketing van OTTO Work Force in Polen deed. „Mensen gaven hun geld niet uit in Nederland, maar in Polen.”
En die zichtbare verschillen leidden tot jaloezie. De lokale bevolking kreeg steeds meer kritiek op de uitzendbranche. Niet alleen zorgde de branche voor welvaartsverschillen tussen Polen met en zonder rood paspoort, ook zou ze zorgen voor echtscheidingen. „Mannen waren vaak lang weg bij hun gezin en daardoor gingen sommige relaties inderdaad stuk”, herinnert Vreuls zich. Bovendien verschenen in de Poolse media steeds vaker negatieve berichten over slechte arbeidsomstandigheden en uitbuiting van Poolse arbeidsmigranten in Nederland.
OTTO Work Force deed er daarom alles aan om een goede reputatie op te bouwen en te behouden. Zo werd het bedrijf hoofdsponsor van de lokale voetbalclub Odra Opole. En sponsorde het hardloopwedstrijden, dansclubs en taekwondo-scholen. „Alleen sponsoring van de voetbalclub kostte OTTO al een miljoen zloty [omgerekend ongeveer 230.000 euro]”, vertelt Vreuls, die later kortstondig voorzitter werd van de club. „De sponsoring was niet alleen bedoeld als reclame”, zegt Vreuls. „We wilden de lokale bevolking ook iets teruggeven. Laten zien dat we niet alleen iets kwamen halen.”
De gouden jaren van de uitzendbranche zijn voorbij. Het aantal uitzendbureaus in Opole is de laatste jaren fors afgenomen.
Foto’s: Anna Liminowicz
Pronken op jaarlijks feest
Daarnaast organiseerde OTTO voor uitzendkrachten jaarlijks een groot feest, vertelt marketeer Pierzchala. Het ene jaar in Nederland, het andere in Polen. Er speelde een live coverband van The Beatles. Uitzendkrachten konden op hun feest pronken met hun gouden of zilveren tulpen – een prijs voor degene die het grootste aantal uren had gewerkt.
Om de negatieve berichtgeving in de Poolse media over arbeidsmigratie in Nederland te beïnvloeden, organiseerde OTTO een reis voor journalisten uit Polen. „Tientallen journalisten reisden op onze kosten met de bus naar Nederland om de werk- en woonplekken van de Poolse uitzendkrachten te laten zien”, vertelt Pierzchala. „Dat moest het beeld herstellen dat Nederland een en al ellende was, én was gratis reclame voor ons.”
Rond 2005, wat de gouden periode was voor de uitzendbranche in Opole, vertrokken ongeveer 10.000 mensen alleen al uit de provincie Opole naar het buitenland, aldus branchevereniging Okap. Zeker 90 procent van hen ging naar Nederland.
Nu zijn in Opole geen rijen meer te zien van Polen die wachten voor de ingang van een uitzendbureau. Het aantal bussen dat naar Nederland vertrekt, is gedaald. En als de burgemeester van de stad gevraagd wordt naar Opoles eerste en grootste uitzendbureau, OTTO Work Force, moet hij even nadenken. „De economie van Opole is al lang niet meer afhankelijk van de uitzendbureaus”, zegt Arkadiusz Wisniewski, in zijn chique werkkamer van het stadhuis. „Sterker nog: we zien steeds meer migranten vanuit het buitenland naar Opole komen.”
De lonen zijn zo hard gestegen dat het verschil met Nederland verwaarloosbaar is
Het gaat goed met de Poolse economie en dat merkt de plaatselijke uitzendbranche. Zo’n twintig jaar geleden konden Polen in Nederland vier keer meer verdienen dan in hun thuisland. Maar de lonen zijn zo hard gestegen dat het verschil inmiddels verwaarloosbaar is, als ook de kosten van huren en leven in Nederland worden meegerekend. En was de werkloosheid in Polen rond de eeuwwisseling nog zo’n 15 procent, nu is die met 2,9 procent historisch laag.
„Polen vinden daarnaast de woonomstandigheden in Nederland onaantrekkelijk”, zegt Aleksandra Idzikowska van Okap, in een eenmanskantoortje aan de rand van de stad. „Ze willen niet meer met vreemden in een huis wonen zoals voor arbeidsmigranten gebruikelijk is in Nederland, maar met hun eigen gezin.”
De coronatijd was een keerpunt: veel arbeidsmigranten keerden toen terug naar Polen. Sindsdien is de Poolse economie alleen maar concurrerender geworden met andere landen. Het bruto binnenlands product (bbp; de omvang van de economie) van Polen was vorig jaar 750 miljard euro. Ter vergelijking: het bbp van Nederland is ruim 1.000 miljard euro.
Naast het Poolse kantoor van OTTO Workforce, pal tegenover het treinstation van Opole, bevindt zich op de tweede etage van een appartementencomplex het kantoortje van tolk Nederlands Rafal Mazur (53). Waar hij een jaar of tien geleden nog vooral verzoeken had om arbeidscontracten in het Pools te vertalen, moet hij nu steeds vaker vertaalwerk doen voor Polen die terugkeren. Niet geïnde pensioen- en vakantiegelden, leasecontracten, of omdat ze een huis in Polen willen bouwen en daarvoor vertaalde documenten nodig hebben. Mazur: „Soms keren ze terug om voor hun ouders te zorgen. Of omdat hun kinderen op een Nederlandse school niet meekomen vanwege de taalbarrière.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-6.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164307/data123767708-b2561e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-32.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-30.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-31.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-32.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-33.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/B3pWEFXgBJNU68PEaRleeagtJ6E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164307/data123767708-b2561e.jpg 1920w”>Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-7.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164305/data123767711-be574f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-36.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-34.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-35.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-36.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-37.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/aJ9aDgAeZ-QIq6RrPhu4lN5Uw1Y=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164305/data123767711-be574f.jpg 1920w”>Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.
Foto’s: Foto Anna Liminowicz
De recruitmentmarkt is door de terugkomst van de Polen en de wegebbende aantrekkingskracht van Nederland „competitiever dan ooit”, volgens Idzikowska van Okap. Omdat personeel schaars is, concurreren uitzendbureaus nu veel meer op arbeidsvoorwaarden zoals flexibele werktijden en mogelijkheden om professioneel door te groeien, ziet de branchevereniging. „Of met ‘ziektebonussen’: hoe minder dagen je ziek bent, hoe meer je extra kunt verdienen.”
Uitzendbureau Hobij, dat in Nederland onder meer buitenlandse uitzendkrachten levert aan de logistiek, ziet sinds corona dat fysieke werving op hun kantoor in Opole nauwelijks meer plaatsvindt. De rijen mensen voor de bureaus zijn dankzij internet-rekrutering volledig verdwenen. „Omdat de concurrentie tegenwoordig zo groot is, zoeken we nu weer nieuwe werknemers op ouderwetse banenbeurzen”, zegt directeur van de Poolse vestiging Magdalena Godzal in haar kantoor, dat omringd wordt door andere uitzendbureaus.
OTTO Work Force in Opole richt zich om dezelfde reden nu vooral op rekrutering voor de lokale markt in Polen, in plaats van op werving naar Nederland, zegt Tomasz Dudek, directeur Oost-Europa van OTTO Work Force. Zijn kantoor, behangen met foto’s van Amsterdamse grachten, staat nog steeds prominent voor het treinstation waar ze 25 jaar geleden ook begonnen. „Er is hier nu zo veel bedrijvigheid dat het meer loont. Veel Polen willen nu liever voor lokale bedrijven werken.” Voor de werving voor de Nederlandse markt kijkt OTTO Work Force daarom noodgedwongen vaker naar landen als Bulgarije en Roemenië.
Polen is nu een land dat arbeidsmigranten uit andere landen aantrekt
Polen is nu een land dat arbeidsmigranten uit andere landen aantrekt. „Vooral uit Oekraïne, Wit-Rusland, Georgië en Moldavië, van oudsher landen van waaruit mensen naar Polen komen”, zegt Idzikowska van Okap. „Maar sinds kort zien we ook migranten uit India, Pakistan en Colombia.”
De Nederlander Vreuls rijdt naar een grauw industrieterrein in Opole, waar onlangs een huisvestingslocatie voor buitenlandse arbeidskrachten is geopend. Hij ziet met lede ogen aan hoe de arbeidsmigranten – vermoedelijk uit Georgië en Azerbeidzjan – weggestopt zitten aan de rand van de stad. „In Nederland noemen we dit een Polenhotel”, zegt hij vanaf de parking. „Die hebben we hier nu ook.”
Polen maakt hiermee dezelfde fouten die Nederland eerder maakte met de integratie van Polen, denkt Vreuls, die inmiddels in de sportkledingbranche werkt. „En daarvoor met de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders. De Polen denken dat deze arbeidsmigranten uit landen als Georgië tijdelijk komen voor werk, maar velen zullen hier blijven.” En aan integratie van deze nieuwe migranten, die pas sinds de coronatijd in groten getale Polen bereiken, denken ze nog niet aan de burelen van het stadskantoor.
Het tekent hoe snel Europa verandert. Was Opole twintig jaar geleden nog dé stad om aan goedkope arbeidskrachten te komen voor lagelonen-werk in Nederland, nu is de stad een plek waar nauwelijks nog een Pool vertrekt en migranten van duizenden kilometers verderop naartoe komen vanwege de hogere lonen. „Opole is veranderd van een exportstad in een importstad”, zegt burgemeester Wisniewski.
Ook Dudek van OTTO Work Force ziet het tij keren: „Misschien komen over een paar jaar wel Nederlanders naar Polen voor werk.”
De Yamuna in New Delhi schuimt. Door viezigheid. Het is een van de langste rivieren van India: de bron ligt in de bergachtige noordelijke deelstaat Uttarakhand, daarna stroomt het water ruim 1.300 kilometer door drie deelstaten en het hoofdstedelijk gewest.
Vooral ter hoogte van de hoofdstad New Delhi raakt de Yamuna vervuild doordat de industrie onbehandeld afvalwater vol fosfaten loost – en dit komt bovenop de riolen die erop afwateren. Het giftige schuim ontstaat vooral bij een lage waterstand, als er te weinig water is om de chemicaliën te verdunnen. Dit schuim tast de oevers en het waterleven aan, en is slecht voor de gezondheid, vooral de longen en huid.
Het terugkerende fenomeen valt vaak samen met belangrijke religieuze festivals. De Yamuna mondt uit in de Ganges, en allebei de rivieren gelden in het hindoeïstische geloof als heilig. Deze week wordt het festival Chhath Puja gevierd, waarbij vanuit het water een offerritueel wordt gehouden voor de opkomende zon. De verontrustende beelden van het chemische schuim dat aan de geduldige gelovigen plakt, veroorzaken steevast een rel. Maar intussen gaat in de miljoenenstad het leven met de Yamuna altijd door: vervuiling of niet.
De Yamuna-rivier
Een riool
„Als mensen aan een rivier denken, denken ze aan blauw, helder water. We zouden ons gelukkig moeten prijzen dat we in een stad wonen aan zo’n imponerende rivier als de Yamuna. Maar zou je eruit drinken?” Dr. Faiyaz Khudsar kijkt vanachter zijn zwarte brilmontuur naar een groep studenten die voor hem staat. De jongeren schudden driftig hun hoofd. De bioloog gaat verder: „Inderdaad, nooit. Je hoeft geen expert te zijn om te weten dat het niet goed gaat met de rivier van Delhi. Helaas is de Yamuna hier in de stad een riool geworden.”
Khudsar (54) spreekt zijn jonge publiek toe in het informatiecentrum van het Yamuna Biodiversity Park, ten noorden van New Delhi, op de westelijke oever van de Yamuna. Daar is hij als wetenschapper verantwoordelijk voor een project dat de rivier en de omliggende riviervlakte in een gezonde staat moet brengen.
De bioloog van de Universiteit van Delhi werkt voor zijn project samen met het stadsbestuur – specifiek met de zogeheten Delhi Development Authority, het orgaan dat toeziet op stadsontwikkeling. Khudsar constateert dat de natuur het vaak aflegt tegen de ontwikkelingsambities: „Nieuwe wegen, wijken die uit de grond worden gestampt, een metro-netwerk. Burgers vragen hun bestuurders nooit eens om betere natuurlijke systemen”, verzucht hij.
Dr. Faiyaz Khudsar is als wetenschapper verantwoordelijk voor een project dat de rivier en de omliggende riviervlakte in een gezonde staat moet brengen.
Foto’s: Siddharth Behl
De publieksvoorlichting in het Yamuna-park moet bezoekers die waarde wel doen inzien. Khudsar hoopt dat de jongere generatie zal leren „wat de rivier nodig heeft”. „Ik heb in mijn carrière de kwaliteit van leven achteruit zien gaan, omdat we niet meer voor onze natuurlijke omgeving zorgen. Deze studenten moeten nog zeker vijftig jaar doorleven, en ze merken nu al dat er tijden in Delhi zijn, dat de lucht eigenlijk niet te ademen is, en het water niet te drinken. Iedereen moet proberen verantwoordelijkheid te nemen, om dat op te schonen.”
Er is één punt waar de rivier het echt zwaar te verduren krijgt: dat gebeurt verderop in het district Wazirabad, waar de Yamuna langs industriegebieden stroomt. Het afvalwater daarvan wordt geloost. En dán gaat de rivier onder de Wazirabad Signature Bridge door, en botst op een stroom kolkend zwart water – afkomstig uit afvoerkanalen. Het riool voert afvalwater uit woonwijken naar de rivier. Dat gebeurt via zeker twintig afvoerpunten in de hele stad. Milieudeskundigen denken dat het er meer zijn, via illegale dump-sites of ongemarkeerde riolen uit ‘informele’ woonwijken.
Aan de oostelijke oever van de Yamuna, zo ver mogelijk van die vieze inkomende stroom vandaan, hebben enkele jonge mannen hun fietsen en scooters geparkeerd om een vislijn uit te gooien. Onder de brug wroet een groepje kinderen in de drek die ophoopt rondom de pilaren. Af en toe trekken ze een weggegooid kledingstuk of een offermand uit de stroom, op zoek naar muntgeld.
Het water trekt door onder de Signature Bridge, richting het oosten en zuiden van Delhi.
‘De Yamuna verdient respect’
Al haar hele leven woont de 45-jarige Budhani Devi aan de Yamuna, in het zuidelijke stadsdistrict Okhla. Dat deel van de oever wordt al zeker anderhalve eeuw bewoond door arme landhorigen en arbeiders. Door verstedelijking zijn de gemeenschappen daar in de laatste decennia geslonken tot enkele honderden .
„Vroeger kookten we met het water uit de rivier. Dat kan nu nooit meer. Ik heb zelfs niet graag dat mijn kinderen erin zwemmen.” Direct contact met het water probeert ze te vermijden, zeker sinds ze drie jaar terug ziek werd van infecties die zouden zijn veroorzaakt door metalen en chemicaliën. Die bemoeilijken ook het verbouwen van gewassen, waarmee leden van deze rivier-gemeenschappen zichzelf in leven houden.
De Yamuna verdient respect, vindt Devi. De gemeenschap komt vaak samen op de oevers, voor religieuze festivals en verjaardagen. Het is Devi’s taak wierrookstokjes in de dikke modder te steken. Ze spreidt de stroken van haar oranje-geblokte sari uit en zwaait haar armen, zodat de stof rimpelt. „Wij leven altijd met de rivier. Maar ook de regering en de mensen in de stad moeten beseffen dat wij de Yamuna uiteindelijk niet in de hand hebben.”
Al haar hele leven woont de 45-jarige Budhani Devi aan de Yamuna, in het zuidelijke stadsdistrict Okhla. „Vroeger kookten we met het water uit de rivier. Dat kan nu nooit meer.”
Foto’s: Siddharth Behl
Tussen de grote dammen van Wazirabad en Okhla legt de Yamuna 22 kilometer af – nog geen 2 procent van de totale lengte. Uit datzelfde stuk is echter zo’n 80 procent van de vervuiling die in de hele rivier wordt aangetroffen afkomstig , zo becijferde het nationale onderzoeksinstituut Roorkee. De conclusie van een rapport uit 2021 in opdracht van de Indiase overheid: „ongeschikt voor baden”.
Eigenlijk was dat geen nieuws: ruim een decennium geleden ondernamen de autoriteiten van Delhi al stappen om de rivier op te schonen. In het hoofdstadsgewest gelden strenge regels voor het gebruik en verkoop van wasmiddelen die schadelijke chemische bestanddelen bevatten. Nu er weer berichten over het gifschuim in de hoofdstad zijn, wijzen autoriteiten naar elkaar.
Ecoloog Faiyaz Khudsar is teleurgesteld over het gebrek aan politieke wil om de problemen van de Yamuna aan te pakken. „ Milieubeleid zou naar de lange termijn moeten kijken, dat past niet in verkiezingscycli van vijf jaar.”
Dit jaar meldde het bestuur van Delhi dat acht van de veertig rioolzuiveringsinstallaties in de hoofdstad niet functioneren. Op nog eens zes andere locaties zou de installatie niet op volle kracht draaien.
Vissers nabij de Yamuna in Okhla, Delhi. De Yamuna is gedurende zo’n vijf maanden hun vis-terrein.
Foto’s: Siddharth Behl
Een groen net
In de strijd tegen het chemische schuim, zet het bestuur van Delhi ad hoc methoden in. Beambten sprayen water, soms vermengd met chemicaliën (onduidelijk is precies welk mengsel wordt gebruikt) op de vervuilingslaag, in de hoop dat die zo oplost. Met bamboestokken is een groen net tussen de oevers gespannen, het dobberende schuim hoopt zich er op.
Iets verderop zitten zes mannen onder de canvas luifel van een geïmproviseerde tent. „Straks gaat de sluis dicht, zodat er geen water is en dan lijkt het alsof het schuim verdwenen is.” Visser Pavan laat een korte stilte vallen terwijl hij rijst over zes borden verdeelt voor het ontbijt. „Maar goed, dan is er dus ook niet genoeg water om te vissen. Ik denk dat wij binnenkort verkassen.”
Pavan – de mannen gebruiken doorgaans maar één naam – en de anderen met wie hij dagelijks werkt, zijn gewend aan een nomadisch bestaan. De Yamuna is gedurende zo’n vijf maanden hun vis-terrein. Ze slaan hun kamp op langs de oevers van de buitenwijken, waar ze vanochtend een paar kilo meervallen in de netten aantroffen – daarvoor krijgen ze op de markt later 100 roepies (ongeveer 1 euro) per kilo.
Als er schuim is, prikt je huid. Je longen branden. Het water stinkt, het voelt vreemd aan
De vissers zagen het schuim zo’n vijftien jaar geleden voor het eerst op het wateroppervlak voorbij drijven. Jamdar ging verhaal halen bij de beambte die de Okhla-dam beheert. Die wees in de verte – naar de afvoerpunten van de stad en industrie. Daarna kwam er steeds meer schuim, volgens Pavan. „Logisch: in de stad kwamen steeds meer mensen wonen, die allemaal riool en afwatering nodig hebben.” De lange, kale man wijst naar het viaduct en de grote flatgebouwen die te zien zijn aan de benevelde horizon. Hier bepaalde de Yamuna ooit het landschap, inmiddels groeien Delhi’s satellietsteden steeds verder uit.
Op de handen van Pavan zijn diepe kloven en oude blaren zichtbaar. „We moeten wel eens onze handen en voeten in het water steken. Als er schuim is, prikt je huid. Je longen branden. Het water stinkt, het voelt vreemd aan.”
De vissers hebben geen andere keus dan hun beroep uit te oefenen, maar ze nemen tegenwoordig wel voorzorgsmaatregelen. Uit jutezakken haalt hij een tube crème en een fles hoestdrank tevoorschijn. Meer kunnen ze niet, zegt Jamdar. Hij betwijfelt niet dat het opschonen van de Yamuna de overheid veel geld zal kosten. „Maar één ding lijkt mij echt duidelijk: de afvoerbuizen moeten niet meer in de rivier uitkomen.”
Een dag later is het tentje van de vissers inderdaad verdwenen bij de Okhla-dam. De sluizen zijn nog steeds dicht, van de rivier is weinig meer over dan een ondiepe laag water. Vanaf een graslandje aan de oever maken een jonge man en zijn moeder zich klaar voor een ritueel.
Hier was eerder de Kalindi Kunj ghat ingericht – een ceremonieplaats aan de rivier. Maar de autoriteiten hebben de officiële vieringen verplaatst omdat het afval hier vaak ophoopt en vanwege de volksgezondheid .
De man, die vanaf zijn heupen in een witte dhoti is gewikkeld, draagt een klein altaarbeeld. Dat moet hij in de zwarte modder en het slijk van de Yamuna steken. De Yamuna deelt de naam met de riviergodin, dochter van de zonnegod én tweelingzus van de god Yama van de dood. Wetenschappers mogen het dan afraden, baden in of drinken uit de Yamuna zou de zonden van de gelovige wegnemen .
Geen echte duik
De heiligheid van het water maakt soms dat plannen te voorzichtig worden aangepakt; hetzelfde probleem doet zich voor bij plannen om de heilige Ganges schoon te maken. De heilige rivieren reinigen zichzelf, stellen mensen. Maar het geloosde afval en het riool zijn te veel gebleken voor de natuurlijke systemen, benadrukt ecoloog Khudsar. „Dat is geen falen van de rivier. Onze boodschap is niet bedoeld om mensen religieus te kwetsen. Wél om ze te laten inzien dat er in wetenschappelijk, chemisch opzicht, een probleem is.”
Dat is geen falen van de rivier. Onze boodschap is niet bedoeld om mensen religieus te kwetsen
En dus, wijst de moeder aan de Yamuna-oever naar haar zoon, moet hij misschien maar geen echte duik nemen in het vervuilde water om zijn zonden te laten wassen. Wel eventjes stilstaan, met zijn voeten in de modder. „Het is hoe dan ook een heilige plek.”
Als deze week gelovigen de zonnegod begroeten, zullen velen waarschijnlijk geen aanpassingen doen aan de traditie. De stadsautoriteiten van Delhi gaven maandag een waarschuwing over de hopen schuim. Van 7 november hebben ze een vrije dag gemaakt, voor de vieringen.
Lees ook
PFAS in zeeschuim: een onzeker gevaar dat goed is te vermijden
Ze spraken elkaar al maanden nauwelijks meer en hadden dikwijls ruzie. Sterker nog, in maart vorig jaar had premier Netanyahu ook al eens geprobeerd om zijn populaire minister van Defensie Yoav Gallant te lozen. Maar op dat besluit moest de premier terugkomen, toen er in reactie daarop massale demonstraties en een nationale proteststaking uitbraken .
Dinsdagavond, toen Benjamin Netanyahu Gallant voor de tweede keer zijn congé gaf, gingen opnieuw duizenden Israëliërs spontaan de straat op om te protesteren, zij het minder massaal dan vorig jaar. Toen ging het om omstreden juridische hervormingen waar Gallant tegen was, omdat veel reservisten er een aantasting van de democratie in zagen en daarom niet langer bereid waren voortaan nog in het leger te dienen. Maar Netanyahu staat er na de recente klappen die de Israëlische strijdkrachten Hamas en Hezbollah hebben toegebracht sterker voor dan toen. En niets wijst er ditmaal op dat het ontslag wordt teruggedraaid.
Toch kwam het vertrek van Gallant, zelf een voormalig legeraanvoerder en gerespecteerd bij het militaire apparaat, voor velen als een schok. Oppositieleider Yair Lapid sprak van een „daad van waanzin” om de ervaren Gallant midden in de nog lopende oorlogen in Gaza en Libanon te vervangen door Israel Katz. De laatste was de afgelopen jaren minister van Buitenlandse Zaken en geldt als nauwe bondgenoot van Netanyahu, maar zijn militaire ervaring beperkt zich tot zijn diensttijd decennia geleden.
Internationaal Strafhof
Gallant is overigens ook de man die – ironisch genoeg samen met Netanyahu – kans loopt te worden aangeklaagd door het Internationaal Strafhof in Den Haag wegens Israëlische oorlogsmisdaden tijdens de Gaza-oorlog. Het Hof onderzoekt of het inderdaad een arrestatiebevel tegen beiden moet uitvaardigen, zoals aanklager Karim Khan wil. Wereldwijd is er veel kritiek op de meedogenloze manier waarop het Israëlische leger in Gaza – onder de politieke leiding van Netanyahu en Gallant – te werk is gegaan na de dodelijke aanval van Hamas op Zuid-Israël van 7 oktober vorig jaar.
Het lijkt geen toeval dat Netanyahu Gallant juist op de dag van de Amerikaanse verkiezingen uit zijn kabinet gooide, toen de ogen even niet op Israël waren gevestigd. Gallant, een militair in hart en nieren die Israëls veiligheidsbelang altijd voorop stelde, lag uitstekend bij de Amerikanen. De VS zijn veruit de belangrijkste wapenleverancier en bondgenoot van Israël in de huidige oorlogen. Terwijl Netanyahu een zeer stroeve relatie had met president Joe Biden, werkte Gallant soepel samen met zijn Amerikaanse collega Lloyd Austin. Beide mannen telefoneerden sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog bijna honderd keer, meldden Israëlische media.
Netanyahu motiveerde zijn besluit dinsdag met het feit dat er een vertrouwenscrisis tussen hem en Gallant was ontstaan en dat die de besluitvorming over Israëls oorlogsvoering bemoeilijkte. Deze verdeeldheid speelde hun vijanden in de kaart, stelde hij.
Wat de premier er niet bij zei is dat Gallant er – met instemming van het seculiere deel van de Israëlische bevolking – op hamert dat elke jonge Israëlische man zijn dienstplicht behoort te doen, ook orthodoxen. Dit was tegen het zere been van Netanyahu’s orthodoxe coalitiepartners, die stellen dat de omstreden maar al decennia geldende vrijstelling voor orthodoxe jongens die in een talmud-school studeren gehandhaafd moet blijven. De twee orthodoxe partijen hebben al gedreigd de regering te laten vallen als Netanyahu toch akkoord gaat met een dienstplicht voor orthodoxe jongeren. Maandag liet Gallant nog 7.000 orthodoxen oproepen voor hun dienstplicht.
Gijzelaars
Een ander wrijfpunt tussen Netanyahu en Gallant, dat de ontslagen minister dinsdagavond op een persconferentie zelf ook aanroerde, betreft de noodzaak van een staakt-het-vuren met Hamas. Zo zouden de nog circa honderd overgebleven gijzelaars vrij kunnen komen in ruil voor Palestijnen uit Israëlische gevangenissen. Gallant meent – evenals de legertop – dat zo’n bestand de beste manier is om de gijzelaars vrij te krijgen. Netanyahu houdt echter vol dat Hamas beter eerst volledig kan worden vernietigd. Gallant en veel andere Israëliërs vrezen echter dat de meeste, zo niet alle gijzelaars zo’n aanpak niet overleven. Netanyahu’s extreemrechtse coalitiepartners hebben evenwel gedreigd het kabinet op te blazen als er zo’n bestand met Hamas zou komen.
Bij zijn persconferentie brak Gallant ook een lans voor een onderzoek naar de fouten aan Israëlische kant, die ertoe leidden dat strijders van Hamas op 7 oktober 2023 vrijwel ongehinderd diep in Zuid-Israël konden doordringen. Hiertegen heeft Netanyahu – destijds ook al regeringsleider en feitelijk dus de voornaamste verantwoordelijke – zich steeds verzet, mede uit vrees dat dit hem politiek de kop zou kosten.
Netanyahu’s talrijke critici in Israël zien Gallants ontslag als een nieuw bewijs dat de premier zijn eigen belangen steevast laat prevaleren boven het nationaal belang. Commentatoren suggereren dat de premier het ook niet bij het ontslag van de voor hem lastige minister van Defensie wil laten. Ook de huidige legerchef, generaal Herzi Halevi, en het hoofd van de binnenlandse veiligheidsdienst Shin Bet, Ronen Bar, die beiden soms aanvaringen met Netanyahu hebben gehad, zou dit lot wachten. Medewerkers van de premier ontkenden weliswaar dat er zulke plannen bestaan, maar Netanyahu staat niet bekend om zijn vergevingsgezindheid jegens mensen die hem in de weg staan.
Lees ook
Over een bestand met Hamas is Israël net zo verdeeld als het kabinet
Nam president Joe Biden een te lange adempauze, is het uitspreken van een apostrof ‘s’ onmogelijk of was hij gewoon dom bezig? Het zijn de vragen die media in de Verenigde Staten bezighouden en waar vooral rechtse platformen zich bij verkneukelen: Bidens faux pas bij het verdedigen van Puerto Ricanen. Komiek Tony Hinchcliffe had Puerto Rico zondag bij een rally van Donald Trump omschreven als een eiland van afval, in een reeks andere racistische opmerkingen over latino’s. Biden wilde de grap becommentariëren in de hoop de latino stem in swing states voor de Democraten te winnen, maar zei: „Het enige afval dat ik zie drijven zijn zijn supporters, zijn demoniseren van latino’s; en dat is on-Amerikaans.”
Hoewel Biden snel zei dat hij iets anders had bedoeld, was het kwaad al geschied. Zijn uitspraak kwam op een ongelukkig moment: het nieuws had vooral moeten gaan over de boodschap die Harris uitdroeg tijdens een bijeenkomst in Washington. Daar benadrukte ze in gesprek te willen met mensen die het niet met haar eens zijn, terwijl Trump meermaals heeft aangegeven als een van zijn eerste daden the enemy from within te vervolgen zodra hij het Witte Huis betreedt. Bidens opmerking overschaduwde de boodschap van Harris, en was voer voor de Republikeinen.
De opmerking werd gekoppeld aan die van Hillary Clinton in 2016 toen ze de helft van Trumpkiezers omschreef als basket of deplorables. Ook dat lag toen genuanceerder, maar daar heeft in verkiezingstijd niemand boodschap aan. Trump ging prompt in een vuilnisauto zitten en deed een oranje hesje aan om te laten zien dat hij de ‘vuilnisman’ is waar de Amerikanen die door Biden waren weggezet als afval bij terecht konden. Het is een tactiek die werkt: Trump als vuilnisman levert ideale plaatjes op. Wat er tijdens zijn eigen bijeenkomsten gezegd is, raakt zo op de achtergrond.
Lee Atwater-methode
Het is de Lee Atwater-methode: uitvergroten en vervormen van details. Atwater deed dit in 1988, toen presidentskandidaat Michael Dukakis werd gevraagd of hij ook tegen de doodstraf zou zijn als zijn vrouw was vermoord. Dukakis kwam met een genuanceerd antwoord, maar zijn woorden werden zo vervormd dat hij werd weggezet als slappeling die niet eens zijn vrouw kon verdedigen. George H.W. Bush won de verkiezingen.
Hoewel er veel over gesproken wordt, is het de vraag of de opmerkingen van zowel de komiek als van de president veel effect hebben op de kiezers. Veel bekende Puerto Ricaanse kunstenaars hebben na de opmerkingen aangegeven achter de kandidatuur van Harris te staan, onder wie de bekende reggaeton-artiest Bad Bunny, en sommigen vermoeden dat de latinostem waarom zo gevochten wordt grotendeels naar Harris zal gaan. De peilingen laten dat nog niet zien, net zo min als dat de peilingen nu meer richting Trump gaan na de uitglijder van Biden.
David Omondi Ouma (26) en Peter Omondi Oduor (52) zijn „zeker geïnteresseerd” in de Amerikaanse verkiezingen. De financieel adviseurs, allebei gekleed in een wit overhemd en met een zwarte aktetas op de heup, staan even stil in een van de twee straten die het dorpscentrum van Nyang’oma Kogelo vormen. Ouma kijkt nog eens goed naar de foto’s van de twee presidentskandidaten en knikt terwijl hij naar de beeltenis van Kamala Harris wijst. „Hillary Clinton, toch?”, zegt hij aarzelend.
Rond deze tijd in 2008 was Nyang’oma Kogelo, ter hoogte van de evenaar in het heuvelachtige westen van Kenia, compleet in de ban van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Zou Barack Obama kunnen winnen? De Democratische presidentskandidaat, wiens vader uit dit dorp kwam, heet hier „onze zoon”. Journalisten en toeristen uit de hele wereld vonden ineens een nieuwe Keniaanse bestemming, naast de safariparken of hoofdstad Nairobi.
Alles deed de Keniaanse regering om de nieuwe bezoekers een goed beeld van het land te geven. De modderige wegen werden geasfalteerd. Mensen kregen geld om hun rieten daken te vervangen door golfplaat, er kwam een politiebureau, er kwam stromend water. Twee dagen na Obama’s verkiezing kreeg Nyang’oma Kogelo elektriciteit.
Volgens zijn stieftante Marsat Onyango, die er nog altijd woont, was dat omdat iedereen vanaf dat moment de Amerikaanse politiek wilde volgen. Zij vloog in 2009 met haar moeder naar Washington om bij de inauguratie te zijn. „Ik had me altijd klein als een pinda gevoeld”, zegt ze in een huisje in de tuin van haar moeder. „Ik had nooit kunnen denken dat een wit persoon mijn hotelkamer zou schoonmaken.”
Lees ook
over de huidige relatie tussen de VS en Kenia
Afgebrokkeld
Op de hoge poort aan de rand van het Siaya-district, waarin Nyang’oma Kogelo ligt, staat dat men het ‘Huis der helden’ betreedt. Hier kwam Barack Obama voor het eerst in 1987, een jonge man op zoek naar zijn Keniaanse wortels. „Voorbij een rotsachtige helling, met kinderen zonder schoenen” die een kudde geiten hoedden, schreef hij in zijn boek Dreams From My Father, zag hij voor het eerst zijn grootmoeder die ‘mama Sarah’ werd genoemd, de stiefmoeder van zijn vader. Twee lokale scholen kregen zijn naam toen hij, inmiddels senator, in 2006 opnieuw kwam. Op de Senator Obama Kogelo Primary School en de Senator Obama Kogelo Secondary School zitten nog altijd leerlingen die naar hem zijn vernoemd.
Nadat hij het presidentschap in 2017 overdroeg aan Donald Trump, bezocht Obama Nyang’oma Kogelo voor het laatst in 2018. Mama Sarah overleed in 2021. Misschien komen er nu nog vijf bezoekers per week naar haar huis, schat Marsat Onyango, vooral Kenianen. Dat waren er ooit wel eens driehonderd per dag.
Dankzij donaties van de bezoekers kon de stichting van mama Sarah ooit weeskinderen opvangen en naar de basisschool, middelbare school en soms universiteit sturen. Nu kan Onyango er alleen nog wat schoolspullen van betalen. De universiteit die in het dorp gebouwd zou worden, werd nooit gebouwd. De weg wordt niet langer onderhouden. Planten woekeren in de berm, het asfalt zit vol gaten.
Op de binnenplaats van het Kogelo Resort and Spa staan gipsen beelden van Obama, mama Sarah en de Keniaanse oppositieleider Raila Odinga. De handen van Obama en Raila, ooit in elkaar grijpend voor een begroeting, zijn afgebrokkeld. Het zwembad van het hotel ligt vol puin, de Panasonic-telefoons uit de kamers zijn op een hoop gegooid. Op de gevel van het hoge, witte restaurant is in afgebladderde rode verf nog net ‘White House’ te lezen. Tussen de losgeschroefde deuren en stukken muur ligt een leeg glijmiddelzakje.
Budgetteren
Op de Senator Obama Primary School begrijpen ze niet dat alwéér naar Obama wordt gevraagd. „Waarom is het nog interessant?”, vraagt onderdirecteur Teresa Oduor. „Kunnen we het niet over de school hebben?” In de lessen gaat het nauwelijks over de Amerikaanse politiek, en niet over de presidentsverkiezingen van volgende maand. Met Obama’s vertrek uit het Witte Huis verdween de interesse van de Amerikanen in Nyang’oma Kogelo, en verdween ook de interesse van het dorp in de Amerikaanse politiek.
Sinds een jaar zit er een internetcafé in Nyang’oma Kogelo. ‘Je verbinding met de digitale wereld’, staat op de gevel. Toeristen ziet de eigenaar „af en toe”, zegt hij, klanten komen „soms”. Vandaag is zijn zaak leeg. Mensen komen voor wifiverbinding, legt hij uit, en „die is er nu niet”.
Financieel adviseur Peter Omondi Oduor zegt dat hij beslist op Kamala Harris zou stemmen. „Vrouwen kunnen goed budgetteren. Hier kun je zien hoeveel ze kunnen doen met weinig geld.” Zijn collega David Omondi Ouma is het met hem eens: „Mama knows best”.
Ook Ibraham Odhiambo Olum, de buurman van het vervallen Kogelo Resort, wijst naar Harris als hij zou kunnen kiezen. „Ik ken haar niet, maar toch”, zegt hij. Donald Trump, die hij meteen herkent, „verwaarloost alle stammen behalve zijn eigen stam”. En dat is precies het soort gedachtengoed dat er ooit voor zorgde dat mensen van dit continent als slaven naar de Verenigde Staten zijn gebracht, zegt hij.
Obama’s halfbroer Malik Obama sprak in september opnieuw zijn steun uit voor Donald Trump. Zijn hotel, het Barack H. Obama Recreation and Rest Center, lijkt het laatste tastbare overblijfsel van de toerismegolf uit de Obama-jaren. In de gang staat een aan de randen afgepeld reclamebord voor het boek dat Malik in 2012 schreef over zijn en Baracks vader. Mannen lopen in en uit, er wordt druk geschilderd; het hotel wordt voorbereid op de komst van mensen die met Kerst hun familie komen opzoeken, zegt een bewaker.
De jongen die tandenborstels en beltegoedkaarten verkoopt in de Pioneer Mini Shop wil graag rechten studeren, al heeft hij daar geen geld voor. Maar hij houdt hoop. „Er was ook niemand die had verwacht dat Obama president zou worden.”
Bij twee grote Amerikaanse kranten is interne onrust uitgebroken nadat hun miljardair-eigenaars verhinderden dat hoofdredactionele commentaren steun uitspraken aan Kamala Harris als volgende Amerikaanse president. Amazon-oprichter en -grootaandeelhouder Jeff Bezos greep vrijdag bij ‘zijn’ The Washington Post in tegen een hoofdartikel dat klaar lag om dit weekeinde gepubliceerd te worden. Bij de Los Angeles Times was het eigenaar Patrick Soon-Shiong die een ‘endorsement’ van Harris eerder in de week tegenhield.
In de VS is het gebruikelijk dat kranten lezers een stemadvies geven over hun keuze in zowel de presidentsrace als bij verkiezingen op lokaal- of staatsniveau. De commentatoren van de Post deden dit sinds 1976 elke verkiezingscyclus, met uitzondering van 1988. Volgens berichtgeving van de krant zelf heeft Bezos besloten dat er een eind komt aan die traditie.
Bezos is ‘bang voor Trump’
De ingreep van de een-na-rijkste man ter wereld oogstte meteen veel kritiek. Robert Kagan, een van de meest gezichtsbepalende auteurs van de krant, stapte uit woede op. In een tv-interview met CNN stelde de editor-at-large (verslaggever in een vrije rol) dat Bezos overduidelijk een knieval maakt voor de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump.
Bezos zou bevreesd zijn dat Trump volgende maand het Witte Huis herovert en dan wraak zal nemen op zijn zakenimperium. Kagan: „De Post vormt daar maar een kleine fractie van. Bezos geeft met dit besluit voorrang aan zijn andere zakelijke activiteiten. Dit is wat je krijgt als zakenreuzen de vrije pers opkopen.”
Toen Trump eerder president was, botsten hij en Bezos regelmatig. Zo spande Amazon in 2019 een rechtszaak aan, omdat het Pentagon het bedrijf onder druk van Trump zou hebben overgeslagen voor een miljardenorder. Het Amerikaanse persbureau AP meldde vrijdag dat uren na het besluit van de Post, leidinggevenden van Bezos’ ruimtevaartbedrijf belet kregen bij Trump. Dit Blue Origin gaat voor ruimtevaartagentschap NASA bemande reizen naar de maan verzorgen en hoopt op meer orders.
Opzeggingen
De eerste keer dat Trump gekozen werd, koos de Post ervoor de slagzin ‘Democracy dies in Darkness’ op te nemen onder haar koptitel. Aanvankelijk profiteerde de krant, zoals veel Amerikaanse dagbladen, van de toegenomen vraag naar nieuws in het Trump-tijdperk. Deze zogenoemde Trump bump ebde de afgelopen jaren echter weg en de krant schrijft door aanhoudend abonneeverlies al jaren rode cijfers.
Lees ook
Veelgeplaagde Washington Post verjaagt zijn beoogde Britse hoofdredacteur
Om die neergaande trend te keren, stelde Bezos eind vorig jaar een Britse buitenstaander aan als hoofdredacteur. Deze Will Lewis, stuitte in zijn eerste jaar al op veel interne weerstand, en verdedigde de koerswijziging vrijdag in een noot aan de lezer. Onder dit stuk reageerden veel lezers woedend, waarbij meerderen zeiden hun abonnement op te zeggen. „WaPo gaat op zwart”, aldus een lezer verwijzend naar het motto van de krant. Anderen riepen lezers op hun Amazon-abonnement te annuleren.
Bij de LA Times trad de chef van de opiniepagina’s af uit protest tegen het schrappen van het hoofdartikel.
Zijn wereldbeeld is altijd vijandig geweest. Zijn uitspraken hyperbolisch. Zijn spreekstijl omslachtig en onnavolgbaar. Maar in de slotweken van zijn derde verkiezingscampagne oogt en klinkt Donald Trump (78) naast apocalyptisch, wraaklustig en sarcastisch ook moe, verward en incoherent.
De jaren tellen en Trump telt de dagen. „Ik doe dit nu 42 dagen, zonder pauze. Kun je het geloven? 42”, vertelde hij zijn aanhangers vorige week op een campagnebijeenkomst in Georgia. Even later, monotoon en met zachte stem: „Als we niet winnen is het allemaal, euh”, hij haalde zijn schouders op, „allemaal voor heel weinig geweest.”
Twee dagen later leek hij tijdens een rondetafelgesprek in Michigan knikkebollend in slaap te dommelen en deed hij zijn beklag over het campagneschema. „Jullie denken zeker dat ik een lekker leventje heb? Als ik hier wegga vraag ik ‘ben ik klaar’ en dan zeggen ze ‘nee meneer, nog een toespraak’.” Dit speelde zich af daags na een zogeheten town hall in Pennsylvania, waar Trump na interactie met enkele vooraf geselecteerde kiezers aankondigde dat hij het had gehad met vragen. Hij gleed bijna veertig minuten weg in wiegen en zwaaien op verzoeknummers en vertrok toen abrupt. Politico meldde vervolgens dat Trumps personeel „uitputting” had gebruikt als reden om interviews en een bijeenkomst met de wapenlobby NRA af te zeggen. Ook in reactie daarop uitte Trump zijn grief dat hij die dag al drie activiteiten en vijftien telefoontjes had moeten afhandelen. „Ik ben nu 48 dagen aan de gang, zonder rust, en ik heb te maken met die loser die nog niet de energie van een konijn heeft”, zei hij, doelend op zijn politieke tegenstander Kamala Harris (60), die er – naast haar vicepresidentschap – net zo’n moordend campagneschema op na houdt als hij.
Zwaarste baan
Met nog tien dagen te gaan, en deze zondag een grote verkiezingsrally in New York op het programma, neemt de kritiek toe dat Trump te oud is en aftakelt. Althans, onder Harris en haar medestanders. „Als je uitgeput bent tijdens de campagne, roept dat serieuze vragen op over of je geschikt bent voor de zwaarste baan in de wereld”, zegt zij bij herhaling. Op sociale media knipt haar campagneteam de zwakste momenten uit zijn optredens. Traditionele media zoomen in op zijn vermoeidheid, versprekingen en onbegrijpelijke ‘patronen’, waarin hij vaker niet dan wel terugkeert bij het begin van zijn argumentatie. Er circuleren beelden van mensen die Trumps bijeenkomsten, waar hij soms uren oreert, vroegtijdig verlaten.
Voor sociale media knipt het campagneteam van Harris de zwakste momenten uit de optredens van Trump
Trump is de oudste presidentskandidaat ooit. Als hij opnieuw verkozen wordt en een tweede termijn volbrengt, is hij bejaarder dan Joe Biden (81) nu. En waar kritiek op diens leeftijd en wankele publieke optredens hem in juli zijn kandidatuur kostte, lijkt Trumps afmatting geen deuk in zijn populariteit te slaan. Sterker nog, als er de afgelopen weken één trend is te destilleren uit de extreem krappe peilingmarges, is het dat Trump op Harris inloopt. Binnen de rechtse bubbel die elke verspreking of wankele pas van Bidens als reden voor afzetting zag, wordt Trumps slijtage weggewuifd.
Dit zegt veel over Trumps grip op de Republikeinse Partij. Het is onvoorstelbaar dat daar kritiek klinkt onder mensen die nog een toekomst voor zichzelf zien in de partij. In 2016 kon Trump kandidaat blijven toen er enkele weken voor de verkiezingen een geluidsopname uitlekte waarin hij opschepte over hoe hij vrouwen in hun kruis greep. Een paar wankele optredens in 2024 zijn daar niets bij.
Voor zijn aanhangers is de wijze waarop hij opkrabbelde en zijn vuist balde na te zijn beschoten hét teken dat er niets mis is met zijn fitheid, instinct en verstand. In tegenstelling tot Biden, die moeilijk loopt en spreekt, is er van fysieke aftakeling weinig te zien bij Trump. Hij oogt slanker dan hij tijdens zijn eerste race en presidentschap was. En hoewel hij nauwelijks interviews doet met kritische journalisten en maar één debat met Harris aandurfde, is hij tijdens persmomenten vrijwel altijd ad rem.
Harris’ doel is vooral om de schaarse nog zwevende kiezers in enkele cruciale staten te bereiken. Zij hadden waarschijnlijk twijfels over Biden en kunnen door Trumps gebrekkige uithoudingsvermogen worden afgeschrikt. Maar de Democraten bestoken kiezers niet met een consistente boodschap. Biden schilderde Trump vooral af als gevaar voor de democratie. Harris en haar running mate Tim Walz zetten hem liever weg als rare stakker. Na een New York Times-interview met John Kelly, Trumps langstzittende stafchef in het Witte Huis, die zijn oude baas een fascist en Hitlerbewonderaar noemde, zijn de Democraten weer terug bij Trump als bedreiging. Harris bevestigde tijdens een CNN-town hall op woensdag dat haar tegenkandidaat fascist genoemd kan worden.
Dat hij tegelijkertijd voor autoritair, dictatoriaal én oud wordt versleten, is net zo onsamenhangend als veel van Trumps hersenspinsels. Wellicht dat de Democraten hopen dat hun bespotting van Trump bij een deel van de kiezers aankomt en hun angst bij een ander segment. Maar de afgelopen negen jaar bewijzen: kritiek op Trump komt bij bijna de helft van het land sowieso niet aan.
Niet consistent
Media zijn ondertussen verwikkeld in wederzijdse verwijten dat ze Trump ofwel te veel podium geven door permanent verontwaardigd over hem te zijn. Ofwel zijn uitspraken en gedrag bagatelliseren door zijn uitspraken (bijvoorbeeld over het geslachtsdeel van een beroemde golfer) te kuisen en over hem te schrijven alsof hij een ‘normale’ politicus is. „Zijn journalisten Trump aan het ‘sanewashen’ of bezwijken ze onder de ‘banaliteit van de waanzin’?”, vroeg persbureau Associated Press zich af. Ze besteden in ieder geval veel woorden aan hoe er binnen de Trumps campagneteam geklaagd wordt over hoe hij zich nooit aan het script houdt, maar telkens dingen zegt die zijn kansen kunnen schaden.
Trump zelf is lichtgeraakter over de kritiek dat hij zwak zou zijn dan dat hij een gevaar vormt voor rechtsstaat en wereldorde. Zelfs ‘fascist’ lijkt hij geen scheldwoord te vinden. Harris tergt hem dus met haar uitspraken over zijn uithoudingsvermogen. Maar getergd tegen de zittende macht zien zijn fans hem het liefst.
Daarvoor komen ze ook deze zondag naar zijn rally in New York. Een stad en staat die Trump niet lijkt te kunnen winnen, maar waar hij vandaan komt en veroordeeld werd. Trumps vervolging en veroordeling voor het afkopen van een pornoster om de verkiezingen van 2016 te beïnvloeden, spelen een opvallend marginale rol in de campagne van de Democraten. Trump, die zelf belooft zijn tegenstanders en ‘de vijand van binnenuit’ te vervolgen, heeft de processen tegen hem als politieke inmenging bestempeld.
Alleen Joe Biden, tijdens een toespraak in New Hampshire, pleitte er afgelopen week voor om Trump „op te sluiten”. Hij herstelde zichzelf door toe te voegen. „Politiek op te sluiten”. Of nee, „uit te sluiten”. Waardoor het toch weer over zijn ouderdom ging, en niet die van Trump.
Al ruim twee decennia volgt Yehuda Shaul (42) het Israëlische leger kritisch. En tot zijn niet geringe frustratie is dat leger door de jaren heen steeds minder terughoudend geworden met het gebruik van geweld, ook tegen burgers. Pijnlijk duidelijk werd dit het afgelopen jaar tijdens de Gaza-oorlog, waarbij inmiddels al ruim 40.000 Palestijnen zijn gedood, merendeels vrouwen en kinderen.
„We herschrijven de regels van de moderne oorlogvoering”, zegt Shaul, zelf oud-militair, tijdens een bezoek aan Amsterdam. Shaul, een rijzige man met een forse baard en een diepe stem, spreekt meestal nog over ‘wij’ als hij over het leger spreekt. „De doctrine die nu geldt is die van nul risico nemen en alles doen wat de eigen troepen kan beschermen. Een hele stad kan nu als legitiem doelwit gelden, waardoor de essentiële beginselen van proportionaliteit en onderscheid van alle betekenis zijn ontdaan. Vaak wordt een heel gebouw, waar één strijder van Hamas woont, met de grond gelijkgemaakt. Wat we in Gaza zien is het opzettelijk uit de weg ruimen van het internationaal recht.”
Dikwijls maakt het Israëlische leger in Gaza gebruik van folders die vanuit de lucht worden afgeworpen om bewoners te waarschuwen dat ze voor een bepaalde tijd moeten zijn vertrokken. „En dan nemen we na die deadline simpelweg aan dat er dus geen burgers meer zijn achtergebleven, al weten we dat dit niet klopt”, zegt Shaul. „Maar zulke feiten negeren we. Het patroon is dat we het doelwit met bommen murw maken voor de troepen erin trekken en we halen elk hoger gebouw dat in de weg staat neer. En wat die achtergebleven burgers betreft: we hebben toch folders met waarschuwingen verspreid? Daarmee hadden we onze plicht gedaan.”
Lees ook
Israël grijpt in deze Gaza-oorlog vaak naar de zwaarste bommen
Is dit nu de standaardpraktijk van het Israëlische leger?
„In Gaza zeker. Alleen gevoelige doelwitten, zoals ziekenhuizen of complexen van de Verenigde Naties die speciaal op de kaart zijn gemarkeerd, vormen hierop uitzonderingen. Het is ook al de praktijk sinds eind 2008, begin 2009. Maar we weten niet precies wat op dit moment de regels zijn over het aantal burgerslachtoffers dat er bij een aanval mag vallen, als bijkomende schade (collateral damage). Maar door technologische ontwikkelingen, met name kunstmatige intelligentie, worden er veel sneller nieuwe doelwitten geïdentificeerd dan vroeger. Waar mensen honderden doelwitten konden aangeven, geeft AI er duizenden aan. Het gaat nu allemaal veel sneller en de grens voor het aantal burgerslachtoffers is versoepeld. Elk Hamaslid, of het een commandant is of een conciërge, kan nu doelwit worden, ook al bevinden zich er veel meer burgers in zijn nabijheid dan vroeger acceptabel zou zijn geacht bij een aanval.”
Komt dit ook doordat veel van de besluitvorming hierover is gedecentraliseerd?
„Er zijn veel zogeheten aanvalscellen, die autonoom opereren. Vroeger bepaalden de allerhoogste officieren of zelfs de opperbevelhebber of doelwitten mochten worden aangevallen waarbij veel burgers gedood konden worden. Nu doen al militairen met de rang van majoor of luitenant-kolonel dat. Na 7 oktober vorig jaar voelde het leger bovendien dat het was tekortgeschoten in zijn taak en daarom zijn veel militairen psychisch minder geremd om zulke aanvallen goed te keuren. Ook als de regels je in theorie toestaan om een Hamas-strijder of zelfs een vrachtwagenchauffeur van Hamas te doden, waarbij wel tien burgers kunnen omkomen, kun je als commandant van zo’n aanvalscel natuurlijk ook besluiten om dat niét te doen. Maar het màg nu wel, ook al negeer je het proportionaliteitsbeginsel bij zo’n aanval. Het is niet zo dat de regering met opzet zoveel mogelijk Palestijnse burgers doodt, maar er is veel meer speelruimte en velen maken daarvan gebruik.”
Lees ook
Om het Hezbollah-netwerk te vernietigen richt Israël zich ook op burgerdoelen
Heeft het leger zelf daar geen problemen mee?
„Het leger is er juist trots op. Er zijn door de jaren heen verhalen in de Israëlische media geweest waarin bevelhebbers van het leger opschepten over het efficiënte systeem dat ze hadden opgebouwd. Ook in deze oorlog, weten we uit publicaties, dat er soms aanvallen zijn goedgekeurd op doelwitten waarbij van te voren duidelijk was dat er meer dan honderd burgers zouden sterven. En dat waren lang niet allemaal aanvallen op de hoogste leiders zoals Yayha Sinwar, waarbij je er nog over zou kunnen twisten of het die tol waard was.”
Golden er vroeger andere normen?
„Zo’n twintig jaar geleden, tijdens de tweede Intifada, doodde Israël de militaire leider van Hamas, Salah Shehade, waarbij ook elf kinderen en drie vrouwen om het leven kwamen. Dat veroorzaakte toen een grote rel en leidde tot een petitie bij het Hooggerechtshof en een intern militair onderzoek. De conclusie daarvan was dat er sprake was geweest van een fout bij de inlichtingendienst en dat de aanval niet zou zijn goedgekeurd als ze hadden geweten dat er zoveel burgers bij om het leven zouden komen.
„Wat er nu gebeurt, wijkt ook af van ‘De geest van de IDF’ [Israel Defense Forces, het Israëlische leger, red.], dat een aantal filosofen en ethici aan het begin van de Tweede Intifada [2000-2005, red.] samenstelden als ethische richtlijn voor de militairen. Daarin stonden zaken als: militairen moeten alles doen om onnodige schade aan burgers te vermijden.”
Is de mentaliteit van Israëlische militairen ook veranderd?
„Het leger is sterk van samenstelling veranderd en geradicaliseerd. Bij de infanterie was in 1990 maar 2,5 procent van de officieren religieus, in 2017-2018 was dat al 38 procent. Die transformatie hebben we ook elders in het leger gezien. Dit heeft zeker zijn weerslag op de manier waarop het leger functioneert. Het stelt zich doorgaans harder op tegenover de Palestijnen.”
U wist samen met andere Israëlische veteranen twintig jaar geleden kwalijke praktijken van het leger in het openbaar aan de kaak te stellen via uw organisatie Breaking the Silence. Is zoiets ook na de Gaza-oorlog mogelijk?
„Nu nog niet, maar als je 100.000 militairen in de Gazastrook hebt gehad, zullen er zeker velen zijn die de stilte ook willen doorbreken, bijvoorbeeld mensen die bij die aanvalscellen hebben gewerkt. Dat is slechts een kwestie van tijd. In elke eenheid zal er iemand zijn die terugkijkt en tot de conclusie komt dat zulke zaken openbaar moeten worden gemaakt, juist ook door de intensiteit van het geweld daar. Dat geldt voor deze generatie net zozeer als voor de onze.”
Het kamp dat aanstuurt op annexatie van de hele Westoever bij Israël voelt zich sterker dan ooit
Niet alleen in de Gazastrook, ook op de bezette Westelijke Jordaanoever treedt het Israëlische leger steeds harder op.
„Het leger treedt nu veel harder op in operaties in plaatsen als Jenin en Tulkarem. Daarnaast is er onder deze regering allerlei land geannexeerd en zijn veel onwettige buitenposten van kolonisten gelegaliseerd, waardoor er ook overheidsfondsen naartoe kunnen worden gesluisd. Alle aandacht gaat nu naar Gaza, Libanon en Iran en daarom voelen politici en kolonisten dat ze op de Westelijke Jordaanoever hun gang kunnen gaan. De minister voor nederzettingen, Orit Strook, zei nog onlangs dat het wonderbaarlijk is: overal waar we heen willen, krijgen we groen licht. Het kamp dat aanstuurt op annexatie van de hele Westoever bij Israël voelt zich sterker dan ooit.”
Kunnen de Palestijnen hier iets tegen doen?
„Nee, en dat heeft ook te maken met de manier waarop het Israëlische leger opereert. De beter getrainde militairen, gewoonlijk dienstplichtigen, worden naar de frontlinie gestuurd, in Gaza en nu in Libanon. De veiligheid op de Westelijke Jordaanoever wordt goeddeels overgelaten aan reservisten en aan zogenoemde regionale defensie-eenheden. Een stuk of zes, zeven. In die laatste zitten vooral lokale kolonisten, die soms zelfs wegens geweld tegen Palestijnen zijn veroordeeld. Wat je dan ziet, zijn gewelddadige kolonisten die bijvoorbeeld twee jaar geleden naburige Palestijnse dorpen aanvielen die nu in uniform en met wapens hun omgeving beheersen. En die tegen jou als Palestijn met hun uniform en geweer in de aanslag zeggen: je bent binnen 24 uur vertrokken uit je dorp, anders schiet ik je neer.”
Is het moeilijk voor vredesactivisten zoals u om nog in Israël te werken?
„Zelf verschijn ik de laatste tijd niet meer zo vaak in het openbaar, maar ik heb vrienden die het vooral de eerste weken na 7 oktober heel zwaar hebben gehad. Via sociale media werden hun namen, foto’s en adressen op websites en app-groepen verspreid. Sommige activisten moesten daarom verhuizen of, al dan niet met hun familie of partners, naar het buitenland vluchten. Nu is dat wel iets minder. Maar ik moet er nog iets aan toevoegen. Een jaar of acht geleden, toen wij ook veel kritiek kregen en voor spionnen en verraders werden uitgemaakt, kregen we tijdelijk politiebescherming bij het kantoor van onze beweging, Breaking the Silence. Nu roepen we de hulp van de Israëlische politie niet meer in, omdat we die niet meer vertrouwen. De politie is verworden tot een militie in handen van de extreemrechtse minister Ben-Gvir.”
Heeft Europa volgens u genoeg gedaan om Israël te matigen?
„Kijk, ook voor mijzelf waren de slachtpartijen die Hamas op 7 oktober aanrichtte afschuwelijk. Ik had een goede vriend die erbij is vermoord. Hij vocht met anderen zeven uur lang in een kibboets tot ze geen kogels meer hadden en Hamas hen te pakken kreeg. Ik was toen ook woedend en nog steeds grijpt het me aan. Maar na verloop van tijd krijgt dan toch het gezonde verstand de overhand en besef je dat het probleem niet wordt opgelost door Gaza naar het Stenen Tijdperk te bombarderen. Dat is precies het punt waarop Europa tegenover Israël tekort is geschoten, vind ik. In zo’n situatie moeten je beste vrienden je tegen jezelf beschermen en voorkomen dat je aan haat en woede ten onder gaat. Je laat een goede vriend toch ook niet dronken in de auto stappen? Europa had ons moeten afremmen en zowel Israël als de Palestijnen zullen er nog jaren een hoge prijs voor betalen.”