Op dezelfde dag dat de Amerikaanse president Joe Biden zijn migratiedecreet ondertekende, belde hij met zijn zuiderbuur, de Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador (ook bekend als AMLO). Het telefoongesprek was exemplarisch voor het Amerikaanse migratiebeleid: voor een effectieve uitvoering wordt nadrukkelijk naar Mexico gekeken.
Mexico heeft zeker dit jaar laten zien niet te beroerd te zijn om te helpen, en ook nu gaf de regering aan graag te willen samenwerken bij de uitvoering van het decreet. López Obrador onderhoudt goede banden met landen als Nicaragua, Venezuela en Cuba – waarmee de VS juist een moeizame relatie hebben – en zegt te helpen om migranten uit deze landen terug te sturen.
De intensievere samenwerking op het gebied van migratie nam dit jaar een vlucht, nadat de komst van migranten via Mexico naar de VS eind 2023 een recordhoogte bereikte. De Amerikaanse buitenlandminister Antony Blinken vloog naar Mexico om de regering te vragen meer te doen aan migratie. Sindsdien is het aantal migranten aan de grens gekelderd.
In januari en februari hield Mexico zo’n 240.000 migranten aan die op doorreis waren naar de VS. In de eerste vier maanden is het aantal migranten dat illegaal de grens overstak naar de VS gedaald met ruim 40 procent. Met strengere visumregels, controleposten op de snelwegen richting het noorden en de inzet van het leger worden elke dag circa achtduizend migranten aangehouden in Mexico.
Humaner migratiebeleid
Maar uit cijfers blijkt eveneens dat Mexico het probleem verplaatst of uitstelt: slechts een paar duizend migranten worden iedere maand uitgezet naar hun land van herkomst, wat aantoont dat veruit de meeste opgepakte migranten Mexico niet verlaten. Hoewel de regering van López Obrador, die een „humaner migratiebeleid” belooft, er weinig over loslaat, blijkt uit onderzoek van onder meer The New York Times dat de regering migranten met bussen vanuit het noorden naar het zuiden van het land rijdt, waar ze dertig dagen de tijd krijgen Mexico te verlaten. Voor veel migranten betekent het dat ze een nieuwe poging wagen de VS te bereiken.
Ook met Midden-Amerikaanse landen probeert Washington afspraken te maken. In Guatemala en Honduras, van waaruit veel migranten vertrekken, wordt geïnvesteerd, onder meer in sociale voorzieningen en werkgelegenheid. Ook met Panama en El Salvador wordt nauwer samengewerkt.
Lees ook
Aan de grens van de VS met Mexico wordt weinig verwacht van Bidens asielquotum: ‘Smokkelaars zullen meer risico’s nemen’
Toch lijkt het strenge migratiebeleid van Mexico maar een beperkte afschrikkende werking te hebben. Migranten uit Zuid- en Midden-Amerika kiezen vooral andere routes, om de controleposten van het leger op de snelwegen te vermijden. Men vliegt direct op de Mexicaanse grensstad Tijuana. Enkelen proberen zelfs met een dure boottocht direct te landen op een van de stranden van Californië.
De ruim drieduizend kilometer lange grens met Mexico afgrendelen is onmogelijk, ook gezien de macht van de georganiseerde misdaad in bepaalde regio’s. Inmiddels zijn de bergen rond San Diego de nieuwe hotspot, die lastig te controleren is.
Raul Ortiz heeft vriendelijke donkere ogen en de frons van iemand die buiten leeft en veel tegen de zon inkijkt. Sinds hij vorig jaar met pensioen ging als de hoogste baas van de Amerikaanse grenspolitie staart hij vooral over het water van de Golf van Mexico. Vissen is zijn grote hobby. Vandaag tuurt hij over de Rio Grande, de rivier die Texas scheidt van Mexico, en wijst hij naar een uitkijktoren aan de overkant. „Wij houden hen in de gaten, zij houden ons in de gaten.”
Aan de Amerikaanse kant staan permanent zijn oud-collega’s van de grensbewaking gestationeerd, die Ortiz nog steeds chief noemen. Aan de Mexicaanse kant, zegt hij, maken criminele kartels die drugs en mensen smokkelen de dienst uit. Tussen hen in oogt de Rio Grande – hier zo’n honderd meter breed – kalm en makkelijk doorwaadbaar. „Maar de onderstroom is verraderlijk”, zegt Ortiz. Hij heeft in zijn ruim dertig jaar dienst vluchtelingen, hun kinderen en grenswachten die hen probeerden te redden in deze rivier zien verdrinken.
Ortiz wil het onder linkse landgenoten bestaande beeld rechtzetten dat grensagenten racisten zijn die migranten onmenselijk behandelen. Hij wil evengoed de fantasie van rechtse Amerikanen ontkrachten dat deze landsgrens van ruim drieduizend kilometer volledig af te sluiten is. Hij windt zich op over „de politieke onzinnigheid” van zowel Republikeinen als Democraten die de grensproblematiek meer zien als een conflict om stemmen mee te trekken dan een kwestie die om een gezamenlijke aanpak vraagt. Donald Trumps onvoltooide muur was wat hem betreft „geldverspilling”. Joe Biden was tot de volgende verkiezingen in beeld kwamen „volstrekt onverschillig”.
Beelden van chaos
Kiezers in het hele land winden zich op over migratie, gevoed door hoge aantallen asielzoekers, beelden van chaos aan de zuidgrens en de gevolgen van de import van de drug fentanyl. Volgens presidentskandidaat Trump „vergiftigen immigranten het bloed van ons land”.
Twee weken geleden besloot president Biden per decreet het aantal grensoverstekers te maximeren. Het is zeer de vraag of het juridisch mag en kan dat, zodra de daglimiet van 2.500 wordt overschreden, mensen meteen worden teruggezet naar Mexico.
Ortiz voorziet dat de situatie voor migranten én de grenspolitie gevaarlijker wordt, zeker omdat het strengere beleid niet gepaard gaat met extra geld voor handhaving. „Nu lopen veel mensen die binnenkomen het liefst zo snel mogelijk in de armen van de autoriteiten, omdat ze dan asiel kunnen aanvragen en in afwachting in het land kunnen blijven”, reageert Ortiz na de afkondiging van het decreet per telefoon. „Als daar een plafond voor geldt, zullen ze ons willen omzeilen. Dat betekent dat smokkelaars meer risico’s gaan nemen.”
Voor mensen die vlakbij Mexico wonen en werken is immigratie meer dan een verkiezingsthema. Zij zien Midden- en Zuid-Amerikanen, maar ook Afrikanen en Aziaten voorbijtrekken. Al hebben Texanen daar niet allemaal last van.
Lees ook
Biden vaardigt decreet uit om migratie aan zuidgrens te beperken
Op de plek aan de Rio Grande waar Ortiz naar de Mexicaanse wachttoren wijst, staan honderden stacaravans van noordelijke pensionado’s die een groot deel van het jaar in Texas doorbrengen. Cathy Sutton beheert dit park, dat onder het presidentschap van Trump bijna zeventig plekken moest opofferen voor diens halfslachtige grensmuur. Het terrein behield zijn plek aan het water, maar is met een metalen hek afgesloten van de openbare weg bij het plaatsje Mission. Al staat dat hek vrijwel altijd open. De stukjes ‘muur’ die hier zijn neergezet ogen als een gehavend gebit, waarvan een paar tanden fier overeind staan, maar de meeste kiezen getrokken zijn.
Geblaf van honden
„Met de grenspolitie hier is het ontzettend veilig”, zegt Sutton. „Af en toe belt mijn moeder uit Florida licht hysterisch op dat ze op Fox heeft gezien dat er hordes mensen de grens over komen. Dan moet ik haar altijd vertellen dat ik het niet gemerkt heb.”
April Sartin, die een paar kilometer verder oostwaarts met haar gezin in een bungalow woont, hoort ze wel ’s nachts door haar tuin sluipen. Ze vreest de migranten niet, maar ligt wel wakker van het geblaf van haar honden. „Ik zou willen dat er geen grenzen waren en mensen op een normale manier hier naartoe konden komen om te werken.” Sartins eigen man, uit Mexico, was twintig jaar illegaal in de VS totdat zij met hem trouwde. „Ik heb hem gered” van de dreiging van deportatie.
Ik zou willen dat mensen hier op een normale manier naartoe konden komen om te werken
Sinds een piek van tienduizend mensen per dag die afgelopen december de grens over kwamen, is het in het voorjaar betrekkelijk rustig in het zuiden van Texas. Volgens Democraten – en Raul Ortiz – komt dat doordat Biden eind vorig jaar afspraken met Mexico heeft gemaakt dat minder migranten de VS kunnen bereiken. Volgens Republikeinen omdat de Texaanse gouverneur Greg Abbott een (klein) stukje van de grensbewaking heeft overgenomen en zelf dreigt mensen uit te zetten.
Handhaving in eigen hand
Weinig migranten blijven hangen in de grensregio rond McAllen, een ongezellige stad van aaneengeregen winkel- en distributiecentra. De werkloosheid is hier betrekkelijk hoog en de aanwezigheid van de grenswachten, Texaanse troepen, legerreservisten, lokale sheriffs en politie, maakt het vrijwel onmogelijk om zonder de juiste papieren te verblijven, zeggen advocaten, journalisten en hulpverleners.
Asielzoekers kunnen – net als in Europa – jarenlang in procedures zitten en mogen niet onmiddellijk werken, maar ze worden hier niet in centra opgevangen. Migranten die liever onder de radar blijven, omdat ze uit landen komen waarvoor asiel kansloos is of die eerder zijn uitgezet, sluipen liever door. In steden als Houston, San Antonio, Dallas en in de arbeidsintensieve landbouw verder noordwaarts is makkelijk illegaal werk te vinden.
Maar, daarvoor moeten zij eerst het platteland van Zuid-Texas doorkruisen, waar ook controleposten staan. Om die te omzeilen lopen migranten over ranches als die van dierenarts Mike Vickers. Hij en andere grootgrondbezitters hebben de handhaving in eigen hand genomen.
„Een militie?”, zegt Vickers met een vilten, beige cowboyhoed en een grijns. „Zo noemen we onszelf liever niet … maar we zijn het natuurlijk wel.” Op zijn ranch in Falfurrias, 125 kilometer van de grens, toont hij het clubhuis dat hij heeft ingericht voor zijn Texas Border Volunteers. Een paar keer per jaar komen er tientallen vrijwilligers, vooral veteranen, vanuit het hele land samen om patrouilles uit te voeren op deze en andere veeboerderijen in de omgeving. Nu zij er niet zijn, rijdt Vickers alleen over zijn land en dat van zijn buren, die bijna allemaal naar steden ver weg zijn getrokken.
Semi-automatisch geweer
Voordat de verzengende zomer in Texas begint, is het hier schitterend en groen. Vlinders vliegen door Vickers’ boomgaard. Zodra het gaat schemeren, komen de koeien en wilde zwijnen uit de schaduw van de struiken tevoorschijn.
Tussen bestuurdersstoel en die van de bijrijder ligt een semi-automatisch geweer en munitie. Op zijn lichaam draagt Vickers nog een pistool. „Mijn vrouw loopt ook nooit zonder. Te gevaarlijk. Die bendes zijn ook bewapend. We hebben geluk gehad dat er nog nooit iemand gewond is geraakt – een smokkelaar of een van ons.”
Wel kost illegale migratie velen het leven. Vickers en zijn vrijwilligers vinden in het grote gebied dat ze uitkammen regelmatig doden. De meeste jaren tientallen verdwaalde en uitgedroogde migranten. Voor 2024 staat de teller al op 267. Enkele met duidelijke sporen van geweld. Vickers laat vreselijke foto’s zien van iemand die met een spijkerbroek aan een boom was geknoopt en van een man wiens ogen door vogels waren uitgepikt.
Ik vrees dat mijn kleinkinderen niet meer opgroeien in een land van honkbal, appeltaart en Amerikaanse waarden
De rancher heeft best begrip voor mensen die vanuit Latijns-Amerika naar de VS komen voor een beter leven en wat zij doorstaan. Maar hij windt zich op over de schade die zij aanrichten aan zijn bezit en over de „criminelen en terroristen” die hen smokkelen.
Vooral verafschuwt hij de Democraten, die hij verdenkt van een weinig coherent complot om in samenwerking met China de Amerikaanse bevolking te verdunnen en vervangen met migranten die links zullen stemmen. „Zodat ze verkiezingen kunnen blijven stelen”, zegt hij, verwijzend naar een andere samenzweringstheorie dat de verkiezingen van 2020 gestolen zouden zijn. Bidens decreet vindt hij „een rookgordijn voor zijn wanbeleid”.
Geen omvolking, maar ontvolking
Texas kent een turbulente geschiedenis van zelfverdediging en een separatistische onderstroom die weinig op heeft met het gezag in Washington. Mede omdat het zich erdoor genegeerd voelt. In dunbevolkt gebied zijn ook de lokale autoriteiten onderbezet.
De laatste jaren droogde de olie hier op en trokken jongeren weg. Vickers heeft zijn buren zien verhuizen, het ziekenhuis zien sluiten en de waarde van zijn grond zien dalen. Geen ‘omvolking’, maar ontvolking. Terwijl volgens hem immigranten die de Amerikaanse cultuur veranderen wél door de staat geholpen worden. „Ik vrees dat mijn kleinkinderen niet meer opgroeien in een land van honkbal, appeltaart en Amerikaanse waarden”, zegt hij.
Raul Ortiz merkt juist dat de waarden door antimigratieretoriek veranderen. Zijn familie kwam vier generaties voor hem van Mexico naar de Verenigde Staten en integreerde volledig. Hij leerde pas goed Spaans toen hij bij de grenswacht ging, trouwde een witte vrouw en kreeg twee kinderen. „Mijn dochter oogt het meest hispanic en zij heeft frustrerend vaak met racisme te maken. Dát is onze huidige samenleving.”
Lees ook
Mexicaanse regering is de VS terwille als het gaat om migratie
‘De president is gek.” Het zijn ongeveer de eerste woorden die Sophie Binet (42) uitspreekt tijdens het interview in haar kantoor in het enorme bakstenen pand van de uiterst linkse vakbond Confédération Générale du Travail (CGT) in Montreuil, net buiten Parijs. Binet staat sinds maart 2023 als secretaris-generaal aan het hoofd van de CGT. „Ondanks alle woede die al ik tegen Emmanuel Macron voelde, had ik nooit verwacht dat hij zo’n erg besluit zou nemen. Hij is de president van de chaos.”
Binet doelt op het besluit van president Macron om parlementsverkiezingen uit te schrijven na de winst van het radicaal-rechtse Rassemblement National (RN) bij de Europese verkiezingen. De stembusgang zal 30 juni en 7 juli plaatsvinden. „Dat extreem-rechts heeft gewonnen is heel erg”, zegt Binet – in Frankrijk wordt de term ‘extreem-rechts’, anders dan in Nederland, ook gebruikt voor partijen die niet expliciet oproepen tot geweld. „Maar daarop waren we voorbereid door de peilingen. Wat Macron heeft gedaan, is onbegrijpelijk. Hij speelt met de toekomst van Frankrijk.”
Lees ook
Macron schrijft nieuwe verkiezingen uit. De Fransen willen vooral weten: pourquoi?
Macron zei na zijn herverkiezing in 2022 dat hij de opkomst van radicaal-rechts zou stoppen. Wat zegt deze uitslag over de manier waarop Fransen hem zien?
„Hij is al zijn geloofwaardigheid verloren. Zijn beslissingen zijn gebaseerd op één ding: electoraal gewin. Voor Macron president werd, was hij bankier en in mijn ogen is hij dat nog steeds. Hij heeft geen enkele notie van wat ‘maatschappelijk belang’ betekent. Hij neemt beslissingen gebaseerd op zijn eigen belangen. En zijn belang is verdeeldheid zaaien, zodat hij zelf kan blijven regeren.
„In dit geval probeert hij rechts op te blazen, en dat lukt” – de conservatief-rechtse partij Les Républicains staat op imploderen sinds partijleider Éric Ciotti zonder overleg met de partijtop een samenwerking met RN aankondigde. „Zo hoopt hij bij de verkiezingen een meerderheid in het parlement te krijgen. Maar ik denk niet dat het zal werken en als er geen democratische opleving plaatsvindt, zal extreem-rechts zijn intrede doen in [premierswoning] Matignon.”
Winst van RN bij de parlementsverkiezingen zou juist tegen Macrons electorale belang indruisen. Waarom zou hij dit dan toch doen?
„Emmanuel Macron beschouwt zichzelf als Jupiter, de koning der goden. Hij heeft een overgroot ego en een overschot aan zelfvertrouwen en maakt berekeningen die niet kloppen. Hij dacht ook dat hij van de oorlog in Oekraïne een campagnethema kon maken. Met zijn pensioenhervorming dacht hij dat er niemand de straat op zou gaan omdat het duur is om te staken. Hij luistert niet naar tegenargumenten en bepaalt alles alleen.”
De CGT bepleit een front populaire van linkse partijen die een blok moeten vormen tegen Macron en radicaal-rechts. De naam verwijst naar de gelijknamige linkse coalitie die in 1936 voorkwam dat reactionaire partijen aan de macht kwamen. Zo’n front populaire lijkt er te komen nadat de belangrijkste linkse partijen donderdag een akkoord sloten om als blok de verkiezingen in te gaan – al vertoonde dit gedurende het weekeinde ook al de eerste scheurtjes.
Eerdere linkse samenwerkingen, zoals het verband NUPES, flopten. Waarom zou het nu wel lukken?
„Het bewijs dat het mogelijk is, is dat de CGT deze oproep maandag om 11.00 uur heeft gedaan en er om 22.00 uur een gezamenlijke verklaring kwam van de linkse politieke partijen dat ze willen samenwerken. En NUPES werkte in het begin wel. De oprichting [voor de parlementsverkiezingen van 2022] heeft ertoe geleid dat links groter kon worden in het parlement dan aanvankelijk gedacht. Het is alleen daarna uiteengevallen door onverantwoord gedrag van sommigen.”
Er moet een programma komen dat draait om sociale vooruitgang, dat breekt met de fascisten én met de neoliberalen
Van wie?
„Jean-Luc Mélenchon [het gezicht van het radicaal-linkse LFI] en François Hollande [oud-president van de Socialistische Partij]. Die mannen denken dat ze tot hun dood een rol moeten spelen. Hollande wil geen eenheid op links [hij verzette zich eerder tegen samenwerking met LFI] en Mélenchon stelt zich te agressief op. Elke week komt er wel een zinnetje in de pers dat tot ophef leidt.”
Wat is de rol van de CGT bij dit front populaire?
„Wij zijn geen onderdeel van het front, want we zijn geen politieke partij. Onze rol is via demonstraties de zorgen van arbeiders te laten horen. We organiseerden zaterdag een groot protest, we drukken pamfletten, we gaan in debat met onze leden. We leggen uit wat de ernst van de situatie is. Dat is nodig, want niet iedereen ziet dat in en er zijn zelfs leden die extreem-rechts hebben gestemd.”
Lees ook
Economen Cagé en Piketty: ‘Links kan weer aan de macht komen in Frankrijk’
Hoe verklaart u dat deze arbeiders, van oudsher linkse kiezers, nu voor het RN gaan?
„Het idee bestaat dat extreem-rechts de laatste optie is, dat we verder alles hebben geprobeerd. We hebben natuurlijk rechtse presidenten gehad. En vervolgens met Hollande een linkse president die zijn belofte niet nakwam om de financiële sector aan te pakken. Onder Macron heeft men geprobeerd zich uit te spreken via demonstraties, maar daarnaar werd niet geluisterd.” Daarmee doelt ze op de maandenlange protesten tegen Macrons pensioenwet, die uiteindelijk werd doorgedrukt zonder het parlement te raadplegen.
„Verder zijn de ideeën van extreem-rechts genormaliseerd, onder meer door Macrons immigratiewet, waar maatregelen in staan die direct van het RN komen.” (De meest repressieve maatregelen werden overigens geschrapt door de Constitutionele Raad.) „Ideeën overnemen van radicaal-rechts om hun kiezers te verleiden, werkt niet: kiezers zullen altijd het origineel verkiezen boven de kopie. Een les die ook op Europees niveau getrokken moet worden.
„En de belangrijkste reden is de déclassement, de sociale achteruitgang in Frankrijk. Werk loont niet meer, het Frankrijk van nu is niet eens meer in staat zelf gezichtsmaskers of paracetamol te maken. En bij dat gevoel van sociale achteruitgang gaan mensen zich afzetten tegen degenen die het nog slechter hebben dan zij: werklozen of immigranten.”
Bij de winst van de Nederlandse PVV werden ook sociale verklaringen gegeven, maar veel kiezers zeggen dat ze simpelweg op de partij stemden vanwege problemen die zij zien rond immigratie.
„Eerder stond immigratie als thema op de achtste of negende plek. Extreem-rechts heeft het voor elkaar gekregen dat immigratie het één na belangrijkste kiezersthema is geworden, na koopkracht. Veel Fransen die bang zijn voor immigratie, hebben zelf nauwelijks immigranten in hun omgeving. Die angst komt door het ecosysteem van de Franse media, waarvan steeds meer in handen zijn van [de conservatieve miljardair] Vincent Bolloré, de Elon Musk van Frankrijk. En de sociale media waar die geluiden doorresoneren.”
Hoe kan links deze kiezers terugwinnen?
„In 1936 koos Frankrijk voor het front populaire en niet voor fascisten omdat het front een echt alternatief bood. Dat moet nu weer gebeuren. Er moet een programma komen dat draait om sociale vooruitgang, dat breekt met de fascisten én met de neoliberalen en het macronisme. Het belangrijkste is dat werk weer moet lonen. En links-Frankrijk maakt de fout die Hillary Clinton ook maakte [bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016], door maatschappelijke voorstellen te bedenken voor specifieke categorieën van het volk: lhbti-minderheden, vrouwen, mensen van kleur. Natuurlijk moet je strijden tegen discriminatie en racisme, maar het moet geen liefdadigheid worden.
„Solidariteit is geen liefdadigheid. Het probleem is dat het beeld bestaat dat solidariteit altijd voor de ander is, terwijl solidariteit gaat om collectieve zelfbescherming. Dat is ook het idee achter ons sociale stelsel: iedereen legt geld in voor werkloosheidsuitkeringen en pensioenen, zodat we daar zelf ook op kunnen terugvallen.”
Het idee bestaat dat extreem-rechts de laatste optie is, dat we verder alles hebben geprobeerd
In vergelijking met andere landen heeft Frankrijk het best goed: een sterk sociaal stelsel, minder hoge inflatie, een relatief lage pensioenleeftijd. Is het dan echt zo erg?
„Men zet ons altijd neer als bevoorrechten. En het is waar dat we dankzij onze strijd rechten hebben die in andere landen niet bestaan. Maar de laatste twintig jaar is een neerwaartse trend ingezet. Hiervoor hadden kinderen het altijd beter dan hun ouders. Nu leven kinderen in slechtere omstandigheden dan hun ouders. Het land verarmt. We hebben inderdaad minder inflatie, maar onze salarissen worden ook niet geïndexeerd, door het verdwijnen van industrie in Frankrijk zijn tal van banen verdwenen. Bij die industriële banen werden mensen sociaal gezien beschermd, maar tegenwoordig mag men blij zijn met een onzekere baan in een Amazon-magazijn of datacenter. Daar droomt niemand van.”
Lees ook
Parijs heeft meer zorgen dan voorpret over Olympische Spelen
Frankrijk staat niet alleen verkiezingen te wachten, ook de Olympische Spelen naderen. De CGT heeft aangekondigd bereid te zijn te staken tijdens de Spelen, onder meer in de afvalverwerking en het transport. Waarom?
„Er is veel onduidelijk over hoe het werknemers zal vergaan tijdens de Spelen. Wij vragen al een jaar om gesprekken met alle betrokken bedrijven om tot een akkoord te komen over zaken als betaling voor overwerken vanwege het evenement. Maar pas toen we aankondigden dat we zouden staken, werden gesprekken geopend in sommige sectoren.
„Wat vanuit Nederland misschien niet te begrijpen is, is dat bedrijven in Frankrijk niet altijd verplicht zijn te onderhandelen [met vakbonden]. Het is niet zo dat wij staken of daarmee dreigen omdat we dat leuk vinden – we doen dat om gesprekken af te dwingen. U moet ook niet vergeten dat staken werknemers geld kost. Als er meer met ons zou worden overlegd, zouden wij minder hoeven staken.”
U gebruikt de Spelen ook als pressiemiddel, toch?
„Natuurlijk. De betrokken bedrijven weten dat de Spelen exemplarisch moeten verlopen. We hebben als CGT ervoor gezorgd dat er een Sociaal Handvest is gekomen, voor het eerst ooit bij de Olympische Spelen. Hierin staan regels waar bijvoorbeeld bouwbedrijven aan moeten voldoen, zoals extra veiligheidsmaatregelen op bouwplaatsen. Dat heeft ertoe geleid dat er minder arbeidsongevallen zijn en er geen doden zijn gevallen op de bouwplaatsen voor de Spelen.”
Zou het niet negatief kunnen afstralen op de vakbonden als Parijs vanwege stakingen platligt tijdens de Olympische Spelen?
„Ons doel is niet om te staken, ons doel is dat de problemen voor de Spelen worden opgelost. En de werkgevers zijn ook niet compleet gestoord – die gaan er alles aan doen om stakingen in strategische sectoren als het openbaar vervoer te voorkomen. Ik denk dat Macrons besluit van [vorige week] zondag een negatievere invloed heeft op de Spelen. Na 30 juni storten we in het ongewisse. Het kan zijn dat we twee weken voor de Spelen geen regering hebben, of een extreem-rechtse regering. Terwijl er een enorme veiligheidsuitdaging is, er grote diplomatieke vraagstukken liggen, het imago van Frankrijk op het spel staat. Dat is een stuk gevaarlijker dan een staking.”
Het ministerie van Defensie in Den Haag sprak van een „potentieel gevaarlijke situatie” – maar liet in het midden voor wie precies. Want de Chinese gevechtsvliegtuigen die vrijdag 7 juni ten oosten van Shanghai hinderlijk dicht bij de Zr.Ms. Tromp vlogen, zouden bij een directe confrontatie in het nadeel zijn geweest.
De Tromp is een zogenoemd ‘luchtverdedigings- en commando-fregat’ (LCF) en is gespecialiseerd in het neerschieten van vijandelijke vliegtuigen. Het schip is daarvoor bewapend met raketten voor zowel de lange als de korte afstand en heeft als laatste redmiddel het Goalkeeper-snelvuurkanon met een vuursnelheid van 70 schoten per seconde.
De Tromp heeft bovendien veel betere radars en sensoren aan boord dan de twee Chinese JH-7 jachtbommenwerpers die rondjes vlogen om het schip.
Het ‘incident’ vond plaats enkele dagen nadat de Tromp door de zeestraat van Taiwan was gevaren in de richting van Zuid-Korea. In de haven van Busan werd het schip bezocht door demissionair minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66), daarna voerde de Tromp enkele dagen observaties uit in het kader van het monitoren van het VN-wapenembargo tegen Noord-Korea. Toen het Nederlandse fregat zuidwaarts voer, op weg naar Japan, kwam de Chinese luchtmacht in actie. Daarbij werd ook de boord-helikopter van de Tromp dicht genaderd in de lucht.
De Tromp is één van vier luchtverdedigingsfregatten (LCF’en) van de zogeheten ‘Zeven Provinciënklasse’. Alhoewel nu al zo’n twintig jaar in de vaart, zijn de LCF’en – 144 meter lang, bemanning tot 202 koppen – het neusje van de zalm van de Koninklijke Marine. Zo is de (Thales-)radar zó goed dat het fregatten ballistische raketten in de ruimte kan detecteren en volgen – en neerhalen, als Defensie daarvoor geavanceerde SM-3 raketten zou aanschaffen.
Scherpe reactie
Zr.Ms. Tromp vertrok in maart uit Den Helder voor een wereldreis van zes maanden. Hoogtepunt van de tocht is de deelname aan de tweejaarlijkse internationale oefening RIMPAC bij Hawaï onder leiding van de Verenigde Staten, maar belangrijker was de doorvaart van de Rode Zee en de aanwezigheid in de ‘Ocean-Pacific’, twee maritieme regio’s waar de spanning oploopt. In de Zuid-Chinese Zee probeert China al jaren zijn invloed te doen gelden; in de Rode Zee worden schepen aangevallen door Houthi-rebellen met raketten en drones. Op weg naar de Indische Oceaan nam de Tromp daarom enige tijd deel aan de Amerikaanse operatie ‘Prosperous Guardian’, die het scheepvaartverkeer tegen Houthi’s moet beschermen. De doorvaart van de Zuid-Chinese Zee en de Straat van Taiwan was een signaal aan Beijing dat het Westen de vrije doorvaart op de belangrijke vaarroutes wil blijven bewaken en niet werkloos zal toekijken als Taiwan wordt aangevallen. De reis is bovendien een uitstekende gelegenheid om bevriende landen aan te doen. Een fregat als de Tromp is niet alleen een militair machtsmiddel, maar ook een instrument voor internationale diplomatie.
Er zijn zwaardere reacties denkbaar. Zoals toen het zusterschip Zr.Ms. Evertsen drie jaar geleden de Zuid-Chinese Zee doorkruiste als onderdeel van een Brits eskader onder leiding van het vliegdekschip HMS Queen Elizabeth. Voordat koers gezet werd naar de Oost, voer de Evertsen in gezelschap van een Brits fregat door de Zwarte Zee in internationale wateren langs de door Rusland bezette Krim. De passage lokte een scherpe reactie uit van Moskou: met bommen en raketten bewapende jagers voerden schijnaanvallen uit op het Nederlandse fregat. Vergeleken met het Russische antwoord in 2021 heeft Bejing „terughoudend” gereageerd op het Nederlandse vlagvertoon, zegt Jaime Karremann van Marineschepen.nl. „Als er Amerikaanse schepen door de Straat van Taiwan varen reageert China veel heftiger.” Karremann wijst ook op de timing van het Chinese protest – pas op het moment dat de Tromp allang de veilige haven van het Japanse Nagasaki was binnengelopen. „Over die Chinese waarschuwing hoeven we ons pas zorgen te maken bij de volgende wereldreis”, zegt Karremann. „Dat is over twee jaar.”
CORRESPONDENTEN Azië
Hoe werd het schip ontvangen?
Aan de ontvangst van een marineschip van een ander land valt veel af te lezen over de onderlinge verhoudingen
Lisa Dupuy, New DelhiDe banden aangehaald in India
Koningsdag in Mumbai: op de Zr.Ms. Tromp, het marineschip dat enkele dagen aanmeerde in de haven van de Indiase miljoenenstad, werd een grote receptie georganiseerd voor de Nederlandse gemeenschap en andere genodigden. Het commandofregat kwam op 25 april aan, na een reis van ongeveer een maand – het vertrok eind maart vanaf Malta, en voer daarna door de Rode Zee – een patrouille-operatie ter bescherming van de koopvaardij.
Het bezoek aan Mumbai was van diplomatieke aard. Dat het Nederlandse fregat op de doorvaart door de Indo-Pacific ook India aandoet, is „een belangrijk signaal”, zei demissionair minister van Defensie Kajsa Ollongren, in februari in New Delhi. Nederland en India verkennen de mogelijkheden tot een strategisch partnerschap, met een duidelijk gezamenlijk belang: het beschermen van de vrije wereldhandel. „India kan aan de kant van de Rode Zee, maar ook verder naar het oosten, een belangrijke rol spelen in maritieme veiligheid”, aldus Ollongren. Ook de mogelijkheden tot „materiële samenwerking” worden verder „verkend”.
In april was niet alleen de Nederlandse marine in Mumbai. Ook demissionair minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) was er. India is een „geopolitieke speler”, zei zij tegen het Indiase persbureau ANI, en daarbij een „belangrijke economische relatie” van Nederland. In de Indo-Pacific vallen die belangen samen: niet alleen is het een belangrijke economische groeiregio, het is ook steeds meer een geopolitiek zwaartepunt.
Voor de bemanning van de Tromp zullen de dagen in de haven van Mumbai een fijne pauze zijn geweest. Het fregat was daarvoor weken achtereen zonder onderbreking onderweg. Bij vertrek voerde de Zr.Ms. Tromp trainingsmanoeuvres uit met de INS Trishul, een Indiaas fregat met geleide raketten aan boord. Daarna voer het Nederlandse commandoschip vanaf India verder naar het oosten, naar de Zuid-Chinese Zee – waar de passage bepaald niet als signaal van partnerschap werd opgevat.
Saskia Konniger, JakartaLastige balanceeract voor Indonesië
Het bezoek van marineschip Tromp, dat van 15 tot 17 mei in Jakarta aanmeerde, kreeg slechts een bescheiden vermelding in lokale media in Indonesië. Onderdeel van het bezoek was een gezamenlijke oefening met de Indonesische marine waarbij onder meer communicatiesystemen werden getest. Dat weinig ruchtbaarheid aan de komst van het Nederlandse marineschip werd gegeven is in lijn met de politieke koers van Indonesië. Zoals de meeste landen in Zuidoost-Azië wil het niet kiezen tussen enerzijds China en anderzijds de VS en hun bondgenoten, zoals Nederland. Indonesië onderhoudt goede banden met het westen en is op economisch vlak sterk verbonden met China. En het wil die balans zo houden.
Prabowo Subianto, die in oktober als president wordt beëdigd, zegt dat hij de neutrale politiek van Widodo zal voortzetten. Subianto is opgeleid aan de Amerikaanse militaire academie Fort Benning en heeft nog altijd banden met de VS. Wel had hij vanwege verdenkingen van mensenrechtenschendingen als generaal in het regime van autocraat Soeharto twintig jaar lang geen toegang tot de VS. Dit verbod is in 2020 opgeheven.
Kort na zijn verkiezingsoverwinning bracht Subianto een vriendschappelijk bezoek aan China. Of dat een koerswijziging betekent is nog niet duidelijk.
De Tromp maakte tussenstops in Singapore en Vietnam. Tijdens de jaarlijkse regionale veiligheidsconferentie Shangri-La benadrukte de Singaporese gastheer en minister van Defensie Ng Eng Hen dat ook Singapore geen kant wil kiezen. De stadsstaat is financieel nauw verbonden met China, maar heeft ook gezien hoe het Hongkong is vergaan na de Chinese overname. Vrijheden werden drastisch ingeperkt, investeerders verlieten de stad. Singapore is te klein om van invloed te zijn, stelde hij. „China en de VS moeten dit met elkaar oplossen.”
China claimt gas- en visrijke gebieden binnen de internationale wateren van het Zuid-Chinese zeegebied én binnen de grenzen van de Filippijnen, Vietnam, Indonesië, Singapore, Maleisië en Brunei. Desondanks tekent de uitspraak van Ng de houding van de meeste Zuidoost-Aziatische landen. Een oorlog op afstand houden en zelf zo soeverein mogelijk overleven is het belangrijkste doel. Zolang westerse marineschepen deze balanceeract ondersteunen, zullen ze in de regio welkom zijn. Toch denkt analist Joshua Kurlantzick van de Amerikaanse Council on Foreign Relations (CFR) dat de meeste Zuidoost-Aziatische landen bij een oorlog, bijvoorbeeld naar aanleiding van een Chinese inname van Taiwan, uit pragmatische overwegingen de kant van China kiezen. Want geen van de landen die goede banden hebben met het westen is militair in staat om zichzelf te verdedigen tegen China.
Tabitha Speelman, BeijingDiplomatieke aanvaring met China
Op Chinese sociale media was de Zr.Ms. Tromp deze week trending. Enkele dagen nadat Nederland China had gebruskeerd door het fregat via de Straat van Taiwan te laten varen – die door China wordt geclaimd – omcirkelden op 7 juni Chinese vliegtuigen het schip. Ook een helikopter van de Tromp werd genaderd.
Volgens veel Chinese internetgebruikers had de Chinese overheid nog wel wat harder mogen optreden tegen de Nederlandse „provocaties” zoals kolonel en defensiewoordvoerder Zhang Xiaogang het gedrag van het Nederlandse fregat in de Oost-Chinese Zee op een persconferentie karakteriseerde. „Als zelfs kleine landen als Nederland hier hun spierballen proberen te laten zien, zijn we dan niet te aardig geweest?” verwoordt een online blogpost een breder sentiment.
Toch was de Chinese reactie richting Nederland al opvallend stevig van toon. Terwijl het Nederlandse ministerie China beschuldigde van het creëren van een gevaarlijke situatie door gevechtsvliegtuigen en een helikopter op de Tromp af te sturen, stelt China dat juist het Nederlandse gedrag gevaarlijk was. Volgens Zhang gebruikt Nederland de VN-missie om maritieme sancties tegen Noord-Korea te handhaven als voorwendsel voor „machtsvertoon in andermans zee- en luchtruim” en „schaadt” het daarmee de betrekkingen tussen beide landen.
Volgens geopolitiek analist en China-expert Frans-Paul van der Putten wijst de Chinese verklaring erop dat er in de Oost-Chinese Zee iets is gebeurd dat China beschouwt als een bedreiging van de nationale veiligheid. De Chinese berichtgeving focust op de rol van de gevechtshelikopter van de Tromp, die rond het marineschip patrouilleerde. Het is mogelijk dat de Nederlandse helikopter inlichtingen verzamelde in het zeegebied ten oosten van Shanghai, waar het incident plaatsvond. „Of de helikopter deed iets anders, maar China interpreteerde het zo.”
Daarbij speelt mee dat China een andere definitie hanteert van de zogenoemde exclusieve economische zone, de zone van maximaal tweehonderd zeemijl vanaf de kust waarin een kuststaat economische rechten heeft. Nederland ziet die als internationale wateren, waarin je vrij bent om militaire oefeningen te doen. Maar volgens China mogen activiteiten in die zone de nationale veiligheid niet in gevaar brengen, en kunnen oefeningen dus worden gezien als intimidatie.
Duidelijk is dat China niet blij is met de VN-missie waaraan de Tromp ondersteuning biedt, en die de Amerikaanse marine en die van haar bondgenoten een kans biedt om actief te zijn in de wateren rond China. In die zin kan de felle Chinese verklaring ook gezien worden als een reactie op de bredere activiteiten van het Nederlandse fregat, dat in mei oefeningen uitvoerde met Amerikaanse marineschepen in de Zuid-Chinese Zee en vorige week door de door China geclaimde Straat van Taiwan voer. Van der Putten: „Die hele symboliek, dat Nederland daar is om een bijdrage te leveren aan het afschrikken van China, kan ook meespelen.”
Anoma van der Veere, TokyoWarm welkom in Japan
Japan verwelkomt de Zr.Ms. Tromp met open armen. „Het laat zien dat onze Europese bondgenoten interesse in ons hebben,” vertelt Itsunori Onodera, voormalig minister van defensie en voorzitter van de onderzoekscommissie voor veiligheid. Het land is actief bezig de banden met Europese landen en de NAVO te versterken vanwege groeiende spanningen in de regio en een slinkend vertrouwen in de militaire toewijding van hun grootste bondgenoot, de Verenigde Staten.
Terwijl de ogen op de Zuid-Chinese Zee zijn gericht, is voor Japan de groeiende Chinese aanwezigheid op de Oost-Aziatische zeeën ook voelbaar. Aan de overkant van Yonaguni, het meest zuidelijke Japanse eiland, zijn de bergtoppen van de Taiwanese Chungyang Shan met het blote oog te zien. Bij elke Chinese oefening rond Taiwan houden beleidsmakers in Tokio hun adem in, hopende dat de oefenraketten niet per ongeluk op Japans grondgebied vallen.
Op slechts 170 kilometer van Taiwan liggen de Senkaku-eilanden, volgens China de Diaoyu-eilanden. Het is een groep rotsen die niet bewoonbaar is, maar China heeft tot ergernis van Japan vorig jaar 1.287 boten op het gebied afgestuurd, dat beide landen claimen. Japan ziet de maritieme tactieken van China in de Zuid-Chinese Zee daarom niet als een geïsoleerd probleem, maar als testcase voor wat China van plan is rond deze eilanden.
Het is niet het enige maritieme probleemgebied voor Japan. Verder in het noorden stuurt Noord-Korea regelmatig raketten richting de Japanse zee, en proberen Noord-Koreaanse vissersboten hun wateren te betreden. Dit is tegelijk de missie van de Tromp tijdens zijn bezoek aan de regio: het controleren van illegale maritieme activiteiten door Noord-Korea. „Japan verwelkomt deze missie,” aldus het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Na een aantal dagen op zee meerde de Tromp maandag aan in Japan. Speciaal voor de gelegenheid is gekozen voor Nagasaki, de stad waar Nederland lange tijd als enig westerse land met Japan handel mocht drijven.
Nederland is niet het enige land dat meer nadruk legt op deze samenwerking. Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië en Frankrijk hebben ook recent manschappen en materiaal op missie naar het land gestuurd. Japan probeert actief om deze banden te verdiepen om zijn militaire afhankelijkheid van de VS te verkleinen. Tokio volgt de Amerikaanse verkiezingen in november met argusogen. Presidentskandidaat Trump heeft zich al meermaals kritisch uitgelaten over bestaande defensieverdragen, waaronder dat met Japan.
‘Vertel eens iets persoonlijks, veel Britten kennen je niet goed.” „Je lijkt een beetje een politieke robot.” „Kiezers vinden je saai en stijf.” Labourleider Keir Starmer krijgt het nogal te verduren, afgelopen woensdag in een rechtstreeks gesprek met kiezers op televisiezender Sky News.
Hij heeft niet overal een snel of gevat antwoord op. En als hij „iets persoonlijks” vertelt, begint Starmer eerst uitgebreid over werk, over zijn tijd als openbaar aanklager. Uiteindelijk zegt hij dat zijn vrouw liever niet wilde dat hij de politiek in ging. „Ze omcirkelde advertenties voor me van goedbetaalde banen bij advocatenkantoren. Maar ik wilde het land veranderen.”
Keir Starmer (61) nam in april 2020 het leiderschap van Labour over van de radicaal-linkse Jeremy Corbyn. Bijna niemand in de Londense politieke bubbel dacht toen dat hij erin zou slagen om Labour binnen één parlementsperiode te laten herstellen van de grote nederlaag die de partij onder Corbyn had geleden, bij de Lagerhuisverkiezingen in 2019. Maar dat lukte hem wel. Hoogstwaarschijnlijk, gezien de grote voorsprong van Labour in alle opiniepeilingen, wordt Starmer de nieuwe premier van het Verenigd Koninkrijk na de verkiezingen op 4 juli.
Wat bijna iedereen zich intussen afvroeg: wie is Starmer eigenlijk en wat vindt hij? Na ruim vier jaar leiderschap en middenin een landelijke verkiezingscampagne zijn die vragen nog steeds niet helemaal beantwoord.
Labour en Starmer voeren campagne met maar één woord: change. Kies voor een nieuw begin met Labour, maak een einde aan veertien jaar regeren door de Conservatieve Partij. Starmer wil kiezers niet overtuigen met linkse ideologie, maar met een belofte van competentie. Hij benoemt dit zelf ook expliciet, zoals woensdag bij Sky News: „Volgens mij hoef je niet bij de linkse stam te horen om Labour te stemmen.” En: „Het gaat er niet om of je Labour of Tory bent. Als je ons land na een regeerperiode slechter achterlaat dan je het aantrof, dan moet je eruit gegooid worden.”
Starmer groeit op in een links gezin in een verder nogal Conservatieve, welvarende omgeving, in Surrey in het zuiden van Engeland. Zijn vader, een stugge man, is gereedschapsmaker en voelt zich ongemakkelijk en vaak niet gerespecteerd „door de ongemakkelijke stilte die valt op feestjes als hij vertelt wat voor werk hij doet”, vertelt Starmer vaak. Pas in latere interviews voegt hij eraan toe dat hij hierdoor misschien zo slecht tegen respectloosheid kan. Zijn moeder is verpleegkundige maar kan al gauw niet meer werken door een zeldzame, ernstige aandoening: de ziekte van Still, een soort reuma.
Ze zijn met vier kinderen thuis, Starmer is de één-na-oudste en helpt zijn ouders waar hij kan. Hij naait de scheur in de jurk van zijn zusje als ze van school onderweg naar huis valt, beschrijft journalist en voormalig adviseur van Labour Tom Baldwin in Keir Starmer, the biography. Voor hun tiende verjaardag krijgen alle kinderen een eigen hond. Met hun auto volgeladen rijden ze elk jaar voor vakantie naar het Lake District in het noordwesten van Engeland. Geld was soms een probleem: een voorbeeld dat Starmer vaak aanhaalt is dat bij hen thuis af en toe de telefoonlijn werd afgesloten omdat zijn ouders de rekening niet konden betalen.
Als puber wordt Starmer al lid van Labour en van de lokale jonge socialisten. Die laatste zijn niet heel populair in Surrey: met hem erbij zijn ze met zijn vieren. Als enige van het gezin gaat hij studeren. Rechten, op aandringen van zijn ouders. Hij werkt hard en is gedisciplineerd. Een anekdote die dit bevestigt: in hun studentenhuis was een stel dieven binnengedrongen die er vandoor wilden met televisie en videorecorder. Starmer had niets door, zo geconcentreerd zat hij te werken op zijn kamer. Een huisgenoot kwam net op tijd binnen om de apparaten veilig te stellen.
Het duurt in debatten en interviews vaak even voor Starmer zijn punt maakt
Eind jaren tachtig gaat Starmer werken als advocaat en maakt snel carrière. Hij specialiseert zich in mensenrechten en richt zich op de kwetsbaren in de samenleving. Langzaam verschuift zijn werkgebied, van individuele rechtszaken naar zaken op strategisch niveau. In vroegere Britse koloniën als Malawi en Oeganda procedeert hij succesvol tegen de doodstraf en redt hij de levens van honderden veroordeelden.
Een hardnekkig gerucht uit deze tijd is dat de rol van de keurige, degelijke en tikje ongemakkelijke advocaat Mark Darcy in de romantische komedies over vrijgezel Bridget Jones, gebaseerd is op Starmer. Pas na een paar jaar ontkent schrijfster Helen Fielding deze geruchten, maar de vergelijking blijft voor de Britse media fijn om Starmers verschijning wat kleur te geven.
De Conservatieven halen graag rechtszaken van „lefty lawyer” Starmer aan om te suggereren dat hij niet te vertrouwen is. Vorige week begon premier Rishi Sunak in een televisiedebat over Starmers verdediging van de radicale islamist Abu Qatada – „google het maar” – en van „de extremisten van Hizbut Tahrir”, een islamitische terreurbeweging die sinds begin dit jaar is verboden in het VK. Deze verwijten blijven niet echt aan Starmer plakken; de meeste Britten begrijpen dat een verdachte recht heeft op verdediging.
Toch heeft zijn juridische achtergrond zeker invloed op Starmer en zijn manier van politiek bedrijven, als hij in 2015 wordt verkozen voor het Lagerhuis. „De stijfheid die Keir vaak wordt verweten, komt door zijn geschiedenis als advocaat”, vertelt schrijver Tom Baldwin in een gesprek met Europese journalisten. „Hij zet een bepaalde toon op, dat is zijn neutrale rechtszaal-stem. Dan wil hij geen fouten maken.” Het duurt in debatten en langere interviews vaak even voor Starmer zijn punt maakt. „Heb wat geduld met me”, zegt hij dan, en begint aan een lange uitleg.
Baldwin ziet Starmers advocatenverleden ook als verklaring voor het feit dat hij als politicus vrij geregeld van mening verandert. „Keir kijkt naar wie hij moet overtuigen en bepaalt aan de hand daarvan zijn strategie. De achterban van Labour is een andere doelgroep dan de hele bevolking van het Verenigd Koninkrijk.” Dus horen daar, heel pragmatisch, andere standpunten bij. Baldwin citeert in zijn boek de plaatsvervangend leider van Labour, Angela Rayner: „Keir is de minst politieke persoon die ik ken in de politiek.”
Een groot onderwerp waarbij Starmers standpunt is verschoven is Brexit, de Britse uittreding uit de Europese Unie. Als schaduwminister van Brexit-zaken, in 2017 als Corbyn nog partijleider is, pleit remainer Starmer voor een nieuw referendum over de vraag of de Brexit teruggedraaid moet worden. Zodra hij zelf de leiding krijgt, verandert dat en bepleit hij vooral dat „de Brexit moet werken” en dat de samenwerking met Brussel soepeler moet. In de huidige campagne is het onderwerp min of meer taboe; zowel premier Rishi Sunak als Starmer praat er niet graag over omdat er geen stemmen mee zijn te winnen.
Hij doet wat hij denkt dat nodig is om deze verkiezingen te winnen, en daar hoort het onderstrepen van linkse waarden niet bij
Tijdens zijn campagne voor het partijleiderschap in 2020 deed Starmer tien linkse beloften – op meer dan de helft is hij teruggekomen. Zijn plannen om geprivatiseerde diensten als de post, energie en water weer te nationaliseren heeft hij laten vallen. Het voorstel om de inkomstenbelasting te verhogen voor de rijkste 5 procent van de bevolking staat niet in het verkiezingsprogramma. Ook het voornemen om het collegegeld voor Britse studenten af te schaffen, is verdwenen.
Inhoudelijk is Labour onder Starmer dus opgeschoven van links naar het midden, vanuit de overtuiging dat daar de meeste stemmen te halen zijn. Of hij persoonlijk ook echt van mening is veranderd? „Dat is lastig te zeggen. Hij doet wat hij denkt dat nodig is om deze verkiezingen te winnen en daar hoort het onderstrepen van linkse waarden niet bij”, zegt hoogleraar politiek Eunice Goes van de Richmond University in Londen. Ze volgt Labour al jaren. „Starmer steekt geen energie in de linksere kiezers omdat hij denkt dat die geen alternatief hebben voor Labour. En hij zet vol in op de steun van conservatieve Britten, met een kleine c. Daarom wikkelt hij zich bij wijze van spreken het liefst in een Britse vlag. Het Labour-logo met de roos zie je bijna nergens meer.”
Foto’s: Stefan Rousseau/AP
De Union Jack staat in deze campagne op de verkiezingsfolders van Labour en bij toespraken staat Starmer ook vaak pal naast een Britse vlag. Zulk patriottisme was eerder vooral het terrein van de Tories en leidde de afgelopen maanden ook tot ongemak binnen Labour. Vooral Lagerhuisleden met een migratieachtergrond maken zich zorgen of Labour hiermee kiezers uit minderheidsgroepen niet van zich vervreemdt.
Geregeld zei Starmer de afgelopen jaren hoe frustrerend hij oppositie voeren vindt. Hij „haat de futiliteit ervan, en de machteloosheid”. In zijn boek beschrijft Tom Baldwin dat Starmer het eindeloos discussiëren over geopolitiek of andere abstracte onderwerpen nutteloos vindt omdat Labour daar in de oppositie maar weinig aan kan doen. Op aandringen van zijn adviseurs voert hij dat soort gesprekken toch met zijn fractiegenoten, om ze betrokken te houden, „maar het zijn geen conversaties waar hij van houdt”.
Zijn tijd in de oppositie heeft Starmer aangegrepen om binnen Labour orde op zaken te stellen. Hij heeft ervoor gezorgd dat de linkerflank van de partij, die vaak met radicale ideeën komt, moeilijker invloed kan uitoefenen. Kort na zijn aantreden vertrokken Corbyns adviseurs en in de jaren daarop veranderde Starmer allerlei interne regels.
Hij verhoogde de drempel voor kandidaten voor het leiderschap, de selectieprocedure voor kandidaten voor het Lagerhuis werd strenger en in de selectiecommissie zitten vooral leden die hem steunen. Hoogleraar Goes: „Alles om ervoor te zorgen dat types als Corbyn niet opnieuw leider kunnen worden.” Corbyn zelf werd geschorst en uit de partij gezet, naar aanleiding van een schadelijk rapport over antisemitisme onder zijn leiderschap. Starmer voert dit nu aan als bewijs dat hij Labour succesvol heeft veranderd en dat hij dus ook capabel genoeg is om de problemen in het land aan te pakken.
Tijdens de selectie voor de huidige kandidatenlijst is Starmer ook „meedogenloos” geweest, zegt Goes. Hij heeft geprobeerd van Lagerhuisleden van de linkervleugel af te komen en liet ‘eigen’ mensen voorsorteren. „De Labourfractie is na de verkiezingen geen diverse, pluralistische fractie meer. Iedereen heeft zijn zetel straks aan Starmer te danken.” Volgens haar vergroot dat op termijn de kans op verkeerde inschattingen en politieke fouten, omdat er straks onvoldoende tegenspraak en kritisch vermogen binnen de fractie is. „En zulke intolerantie straalt ook een soort onzekerheid uit.”
In aanloop naar de verkiezingen heeft Starmer veel contact gehad met zijn voorgangers Tony Blair, Gordon Brown en Neil Kinnock. Sommige van zijn adviseurs werkten al voor Labour in de jaren dat Tony Blair aan de macht was, sinds 1997. Blair en zijn minister van Financiën Brown omarmden met New Labour de vrije markteconomie en perkten de rol van de overheid verder in.
Starmer en zíjn schaduwminister van Financiën, Rachel Reeves, zien in dat New Labour ook de ongelijkheid in de samenleving heeft vergroot. Ze laten zich inspireren door de econoom Dani Rodrik, die vindt dat globalisering is doorgeschoten en dat de staat actiever moet bijsturen om ervoor te zorgen dat economische groei ook ten goede komt aan de middenklasse. Starmerism is daarmee toch geen puur technocratisch project, schrijft het linkse bladThe New Statesman. En het staat dus ook niet gelijk aan de liberale koers van Blair: „Het is intrigerender en onderscheidender.”
En het blijft ook nog even vaag. Welke maatregelen Starmer – als hij na de verkiezingen inderdaad verhuist naar de ambtswoning van de premier in Downing Street – concreet gaat doorvoeren, is zelfs binnen Labour nog een raadsel. Dat komt ook doordat er twijfels bestaan over de financiële dekking van de plannen uit het verkiezingsprogramma, waarvan het Starmer niet goed lukt om ze weg te nemen. Hoogleraar Goes vertelt dat ze onlangs bij een conferentie was waar de economische plannen van Labour werden besproken. Er waren ook een handvol New Labour-types: „Ze zeiden: oké, Starmer heeft straks waarschijnlijk een grote meerderheid, maar wat gaat hij daar in vredesnaam mee doen?”
Lees ook
Labour wil het Verenigd Koninkrijk ‘opnieuw opbouwen’ en de tijd van de politieke chaos beëindigen
Toen ze een jaar of dertien was, liet Nemonte Nenquimo vier kerngezonde kiezen trekken. „Ik loog dat ik enorme tandpijn had”, vertelt de inheemse vrouw uit het Ecuadoriaanse deel van het Amazonewoud. In een junglehutje beitelde een oudere dorpsgenoot daarop vier tanden – met grof geweld en zonder verdoving – uit haar mond. „Het voelde alsof er in mijn hoofd een vuur ontbrandde, maar ik sloot mijn ogen en zette door”, herinnert ze zich een kwart eeuw later. „De drie maanden erna kon ik amper kauwen. Mijn moeder kon alleen planten voor me koken. Mijn ouders waren zo boos op me.”
Nenquimo groeide de afgelopen jaren uit tot een van de bekendste milieuactivisten van Zuid-Amerika, vooral nadat ze met haar Waorani-volk in 2019 een rechtszaak won tegen nieuwe olieboringen in hun territorium. Het Amerikaanse tijdschrift TIME nam haar een jaar later op in zijn tophonderd van invloedrijkste mensen ter wereld en onder anderen filmster Leonardo DiCaprio ging haar strijd voor de Amazone steunen. De baanbrekende uitspraak wordt gezien als belangrijk precedent voor inheemse volkeren die hun gebied willen beschermen tegen buitenstaanders die uit zijn op oliewinning, mijnbouw of houtkap.
De jonge Nemonte had juist nog een grote fascinatie voor alles wat van buiten het regenwoud kwam, beschrijft ze in haar woensdag te verschijnen autobiografie Dochter van de Amazone. Dat ze zichzelf vrijwillig aan een martelgang onderwierp voor haar gebit, kwam door de evangelische zendelingen in haar jungledorp. Deze Amerikanen hadden rechte, spierwitte tanden, zij had een spleetje tussen de bovenste voortanden. „Ik wilde ook van die mooie, glanzende tanden”, vertelt Nenquimo op het kantoor van Hatchett, haar internationale uitgever in Londen. Dan gooit ze haar hoofd in de nek, spert haar mond open en wijst de implantaten aan die ze heeft moeten laten zetten. „Twee missen er nog. Het is al zo lang geleden, maar ik heb nog altijd zo veel spijt.”
In haar boek geeft Nenquimo vele voorbeelden van hoe de komst van ‘de Beschaving’ het bestaan van de Waorani overhoop heeft gehaald. Eeuwenlang weerde het geïsoleerd levende volk indringers door hen dood te spiesen met hun meterslange speren van palmhout. Maar midden jaren vijftig krijgt één zendelinge na meerdere mislukte pogingen toch voet aan de grond, waarna in haar kielzog buitenlandse oliemaatschappijen het woud betreden. Die doen niet alleen kunstgebitten cadeau aan oudere Waorani, maar delen ook pannen, hakmessen, brood, rijst en cola uit. De nomadische, zelfvoorzienende gemeenschap wordt stap voor stap de westerse geldeconomie ingezogen.
Niet vlooien in de kerkbankjes
Het gemak waarmee een deel van de Waorani zo in een paar decennia eeuwenlang beproefde gebruiken en rituelen opgeeft, verklaart Nenquimo uit de materiële aantrekkingskracht van ‘de Beschaving’. Als kind meed ze aanvankelijk de kerk. „Omdat ik er rechtop moest zitten, je de hele tijd stil moest zijn. Van de predikant mochten de oma’s ons tijdens de dienst niet controleren op haarluis. Terwijl ik het juist zo fijn vond om gevlooid te worden.”
Maar als zevenjarige kijkt ze ook enorm op tegen haar leeftijdgenootje Stephanie, dochter van de Amerikaanse predikant in haar dorp. Het meisje draagt altijd mooie jurken en nieuwe rubberlaarzen, en belooft haar ooit mee te nemen naar haar thuisland Amerika. In de hoop bij haar in het gevlei te komen, laat Nenquimo zich uiteindelijk dopen in de rivier. Pas na die bekering tot het christendom krijgt ook zij een hemelsblauwe jurk en roze haarspeldjes, en mag ze bij Stephanie pannenkoeken komen bakken op een gasfornuis.
De zendelingen mogen denken dat ze de inheemsen, ‘wilden’ in hun ogen, daadwerkelijk bekeren of ‘redden’ met het verkondigen van hun Blijde Boodschap; Nemonte Nenquimo weet inmiddels beter, zegt ze. Zodra de evangélicos wegtrekken en geen cadeautjes meer kunnen uitdelen, verdampt het geloof, ziet ze in haar thuisdorp Nemonpare. „Het is als het huis dat ze er bouwden. Dat is nu oud en staat op instorten. Niemand gaat op zondagen nog naar de kerk, iedereen gaat gewoon weer naar de waterval, op jacht of vissen.”
In haar cultuur is er geen kerk, legt ze uit: „Er bestaat wel een God van het universum, die we moeten respecteren. Via die God hebben we water, de aarde, planten, dieren, medicijnen. We moeten die God dankbaar zijn voor het geven van vruchten, van wijsheid en van onze dromen. Maar een Jezus, die geboren is zoals de Bijbel zegt, met zijn kruis en zijn bloed, die bestaat niet in mijn cultuur.”
In haar ervaring effent het zendingswerk het pad voor de oliemaatschappijen en andere buitenlandse bedrijven. Gekerstende, ‘beschaafde’ inheemsen verzetten zich immers niet tegen het slaan van nieuwe boorputten of openstelling van het bos voor economische exploitatie.
In haar boek noemt ze dit ‘de tong van de boa’. Als die slang met zijn tong flitst kan hij elk dier betoveren, waardoor het zwak wordt en gevangen kan worden. Haar grootvader legde dit als volgt aan haar uit, schrijft ze: „‘Voor ons hier in het bos is de wereld van de witte man de tong van de boa. Het laat ons onze zintuigen verliezen, kleintje’.”
Hoe krachtig dit wapen was, maakte haar opa zelf mee toen er onder de Waorani een opstand broeide tegen de Amerikaanse zendelingen als wraakactie voor een grote uitbraak van polio, een ziekte die met hen meekwam. Nenquimo: „Heel veel Waorani, ook mijn familieleden, werden ziek of overleden toen. Maar mijn grootvader niet: die sliep gelukkig liever niet in het dorp, maar met de honden bij de rivier. Mijn grootvader en mijn ooms wilden toen de missionarissen doden. Ze bereidden zich voor op oorlog, hadden hun lansen al klaar.”
Reeds bekeerde Waorani-vrouwen van een andere clan hielden hen tegen. „Zij zeiden dat God al van hun plannen wist, dat Hij daarom iedereen ziek maakte, de benen van de mensen verlamde en hen koorts gaf.” De polio was een straf van God voor hun oorlogsplan. „Zo werden ze geïntimideerd om niet aan te vallen. En ze geloofden het. Het was heel verdrietig.”
Misbruikt op de missiepost
Bijna haar hele jeugd is Nenquimo in de greep van de tong van de boa. Ze loopt weg van haar familie, belandt op een missiepost verderop in het woud, waar de missionaris haar seksueel misbruikt. Voordat ze – zoals vele slachtoffers voor haar – zwanger kan raken, wordt ze door hem naar een missiepost in Quito gestuurd, de hoofdstad van Ecuador hoog in het Andesgebergte.
Uiteindelijk keert ze als twintiger terug naar de jungleregio, maar niet naar het Waorani-territorium zelf. Ze vestigt zich zoals meer jongeren van haar volk in een sloppenwijk in Shell, een begin jaren veertig door de gelijknamige Nederlands-Britse oliemaatschappij gesticht stadje aan de rand van het woud. Het is in die zoekende periode dat Nenquimo in contact komt met Waorani-vrouwen die zich al verzetten tegen de oliewinning. Niet langer met speren, maar met petities, rechtszaken en demonstraties. Zo daalt het besef in hoe ze door de westerlingen en hun ‘Beschaving’ bedrogen is, beschrijft ze in haar boek.
‘Ik had ze vertrouwd. Ik dacht dat ze beter waren dan wij. Hun huid, hun tanden, hun kleren, hun vliegtuigen, hun beloften. Maar nu wist ik dat ze geen grenzen kenden. Dat ze alles wilden hebben. Ze wilden onze ziel redden, onze verhalen veranderen en ons land stelen.’
„Als kleine Nemo zag ik al dat wanneer een blanke man kwam, hij op me neerkeek”, legt ze uit in Londen. „Ze verdiepen zich niet in ons, ze landen nooit echt. Dat is tot op heden het probleem. Daarom wilde ik in het boek ook vertellen dat we niet gered willen worden [de oorspronkelijke, Engelstalige versie heet ‘We will not be saved’]. Ik voel dat al langer en heel diep, maar zeker nu ik moeder ben.”
De witte redder kan een oliezoeker, mijnwerker, houtkapper of missionaris zijn, maar ook een regeringsambtenaar, tropenarts, antropoloog, milieuactivist of hulpverlener. De laatste jaren is ‘ontwikkeling’ het sleutelwoord. „Het westerse wereldsysteem heeft het altijd over ontwikkeling en kwaliteit van leven. Maar voor ons in de jungle betekent het niets anders dan dat de witte man naar olie komt boren, mijnen opent, het bos kapt. Of zegt die arme Waorani in de jungle te komen helpen. Want die zouden geen kennis hebben, niet kunnen schrijven, niet weten hoe ze hun gebied moeten besturen.”
Boorstop afgedwongen
De laatste jaren komt in de Amazone meer aandacht voor de cruciale rol die vooral inheemse vrouwen kunnen spelen bij de bescherming van het oerbos. Allereerst onder academici en activisten, maar dit inzicht dringt langzaam ook door tot politici, beleidsmakers en het grotere publiek. Na de juridische zege van de Waorani in 2019, beleefden ze vorig jaar een belangrijke politieke doorbraak: ze dwongen een landelijk referendum af over een boorstop in het unieke, zeer biodiverse nationaal Yasuní-park in de Amazone. In ruime meerderheid stemden de Ecuadorianen voor het opdoeken van de olie-industrie in dit gebied, al talmt de huidige president met de uitvoering.
Hoewel Nenquimo weinig vertrouwen heeft in de politiek, omdat „die altijd naar de economische belangen zal luisteren”, blijft ze ervan overtuigd dat het recht een geschikter wapen is dan een lans. „Het is een gereedschap waarmee we kunnen afdwingen dat we over ons eigen huis willen beslissen.”
Dat is niet altijd makkelijk. Zo moesten zij en haar Amerikaanse man met hun twee kinderen een paar jaar terug de jungle en zelfs het land ontvluchten. Dit nadat hun gezin door andere leden van de gemeenschap, die wel voorstander zijn van olieboringen, waren aangevallen en bedreigd. Hierover wil ze niet al te veel uitweiden, de situatie zou inmiddels gekalmeerd zijn. Binnenkort hoopt het gezin weer in het woud te kunnen gaan wonen, om hun strijd voor de Amazone vanuit het bos zelf voort te kunnen zetten.
Pendelen tussen twee werelden die zo van elkaar verschillen, is een permanente worsteling. Dat merkt ze helemaal nu ze veel reist en regelmatig in de stad slaapt, waar het zo lawaaiig is dat de dromen bij het ontwaken niet beklijven. „Ik zie dat er van buiten hele mooie dingen komen, maar ook zaken die schadelijk zijn voor je ziel, voor je lichaam, je gedachten. Daar moet je dus steeds op bedacht zijn, hier in de stad. Anders ben je alleen maar bezig met het verzamelen van spullen. Met aan jezelf denken, niet aan anderen. Met geld verdienen, zonder een minuut gelukkig te zijn en iets met je familie te delen.”
Het westerse wereldsysteem is zo krachtig dat het je om kan duwen
Dat is zelfs in het regenwoud zo, waar de buitenwereld onverbiddelijk blijft oprukken. Tot diep in de jungle hebben sommige Waorani-gemeenschappen inmiddels mobiel bereik of zelfs internet. In de avonden wordt niet langer naar de in de jungle zo indrukwekkende sterrenhemel gekeken, maar naar schermpjes. De komst van zulke nieuwigheid is niet per definitie slecht, denkt Nenquimo. „Het is weer die tong van de boa. Daar moet je over nadenken. Wat doe ik? Waar moet ik me bewust van blijven? Het wereldsysteem is zo krachtig dat het je om kan duwen. Daarom moeten we onze spiritualiteit behouden.”
Lees ook
dit onderzoeksverhaal over het gewelddadige conflict dat Shell in de jaren 40 uitvocht met de Waorani
In haar boek beschrijft ze hoe in haar kindertijd een transistorradio zijn intrede doet in haar familie. Niet langer wisselen gezinsleden bij het ontbijt de dromen van die nacht uit, er wordt naar muziek geluisterd. Dit terwijl de Waorani grote voorspellende waarde toekennen aan hun dromen. „Een nachtmerrie kan je behoeden voor een slangenbeet, een vallende boom of een valpartij. Je moet altijd naar elkaars dromen blijven vragen.”
Wie niet vecht, die vlucht. De Soedanese oorlog begon als een intern conflict tussen twee eenheden van het leger, maar veertien maanden later doen tienduizenden burgers mee aan de strijd.
„Je ontkomt niet aan de bommen van het regeringsleger, niet aan de beschietingen van de RSF, niet aan de berovingen en verkrachtingen door losbandige burgergroepen, je zit in de val”, jammert leraar Abdulla Ibrahim (40) door de telefoon. Met zijn familie is hij er net in geslaagd de omsingelde stad El Fasher te verlaten. De RSF waarover hij spreekt, dat zijn de Rapid Support Forces van Mohamed Hamdan Dagalo, alias Hemedti. Daar tegenover staat in de uitdijende strijd in Soedan het regeringsleger van generaal Abdel-Fattah Burhan.
El Fasher is de laatste grote stad in de westelijke regio Darfur die nog in handen is van de troepen van Burhan. Er zitten ruim twee miljoen mensen vast: de oorspronkelijke bevolking aangevuld met mensen in vluchtelingenkampen. Slachtoffers van eerdere etnische zuiveringen door Arabische milities tegen Afrikaanse bevolkingsgroepen zochten daar veiligheid.
In heel Soedan zijn tien miljoen mensen op de vlucht, honderdduizenden trokken naar buurlanden. Scholen, ziekenhuizen, musea, kantoorgebouwen, bruggen en woningen, zelfs moskeeën, zijn geraakt door drones, gewone bommen of artillerievuur. Een landelijk dodencijfer valt moeilijk vast te stellen; de Amerikaanse gezant Tom Perriello noemde deze week in Nairobi het getal 150.000. De VN waarschuwen voor een hongersnood. En voor etnische zuiveringen. „Burgers zijn onbeschermd en worden behandeld op basis van hun etnische identiteit”, zei Alice Wairimu Nderitu, de VN-adviseur ter preventie van genocide deze week.
Lijden
„El Fasher staat voor de helft onder controle van de regeringssoldaten en aangesloten strijdkrachten, de andere helft staat onder controle van de RSF en milities”, vertelt leraar Abdulla Ibrahim. „Het lijden van de burgers gaat de verbeelding van de menselijke geest te boven. Voedsel valt steeds moeilijker te verkrijgen, bovendien bestaat er een tekort aan water. In een poging huishoudens van water te voorzien, maken een paar mensen gebruik van kleine watertankwagens die aan ezels en paarden zijn bevestigd. In mijn buurt sloeg een bom in, waarbij degenen die werkten aan het transport van water omkwamen.”
Journalist Mohamed Suleiman van het Soedanese radiostation Dabanga probeert de dagelijkse ontwikkelingen in en rond El Fasher per telefoon in kaart te brengen. „Het regeringsleger van president Burhan zit in zijn kazernes, de paramilitaire RSF van Hemedti neemt posities in door huizen van burgers binnen te dringen en gebruikt dan grondwapens om dichter bij de legerkazerne te komen”, zegt hij. „De luchtmacht van het leger voert willekeurig luchtaanvallen uit op de RSF in de woonwijken. Daardoor vallen er volgens ooggetuigen talrijke slachtoffers.”
Het garnizoen van El Fasher is veel groter en beschikt over meer vuurkracht dan regeringskampementen die eerder in alle grote steden van Darfur door het RSF onder de voet werden gelopen. Daarom duurt de strijd om El Fasher al zo lang en zou de inname door het RSF een grote zege betekenen.
Lees ook
De vechtende generaals in Soedan zien zelfs medemenselijkheid als een bedreiging
De relatieve sterkte van de regeringsstrijdkrachten komt door duizenden vers geronselde burgers en door de inzet van de Joint Force, een coalitie van rebellengroepen die in 2020 een vredespact met de regering sloten. Aan de zijde van het RSF vechten tienduizenden in de gehele Sahel gerekruteerde strijders van Arabische afkomst die, zo is hun beloofd, gratis kunnen winkelen in Darfur. Door de uitbreiding van het oorlogstoneel met al deze nieuwe, veelal ongedisciplineerde krijgers, is plunderen en verkrachten een onderdeel van de strijdmethodes geworden.
Massagraf
Door de deelname van steeds meer gewapende burgergroepen wordt de oorlog destructiever. De oorlog vindt goeddeels buiten het zicht van de media plaats, maar in het dorpje Wad al-Noura in Oost-Soedan was een bloedbad dat door filmpjes op sociale media veel publiciteit kreeg. In een lange rechte lijn groeven daar op een dag eerder deze maand bewoners een massagraf voor 140 inwoners. Ook 35 kinderlijkjes werden daarin begraven. Zonder een training te geven had het regeringsleger eerder wapens uitgedeeld aan bewoners. Toen het RSF aanviel, was dus iedereen opeens doelwit. Vermoedelijk hadden de bewoners nog nooit een geweer in handen gehad; schieten konden ze nauwelijks en het regeringsleger kwam hen niet te hulp.
Het regeringsleger zint al maanden op een grote tegenaanval, maar boekt nauwelijks successen. Behalve El Fasher omsingelt het RSF ook de stad El Obeid, ten zuiden van Khartoem. Ook in en rond de hoofdstad maakt het RSF de dienst uit.
De kant van het regeringsleger is uitgegroeid tot een bonte verzameling strijders die de ruwe, vaak ongeschoolde RSF-strijders verachten. Aan de coalitie rond president Burhan doen politieke partijen mee en er vechten voormalige rebellen en milities uit Darfur en uit Oost-Soedan. Medewerkers van de in 2019 afgezette president Bashir hergroeperen zich rond dit samenwerkingsverband en de inzet van deze moslimfundamentalisten groeit. Zo wordt het strijdtoneel steeds minder overzichtelijk en de kans op vrede kleiner.
De burgeropstand in 2019 ontaardde in een burgeroorlog. Een nieuw tijdperk van vrijheid bleef uit en het schrikbeeld van fragmentatie – van een ‘somalisering’ van Soedan – komt er nu voor in de plaats.
Een grote blauwe 9 prijkt op het witte T-shirt van Wolfgang Tillmans, met daaronder junius. Op 9 juni stemt Duitsland met de meeste andere EU-lidstaten voor het Europees Parlement. Tillmans (Remscheid, 1968), door de New York Times aangewezen als een van de belangrijkste levende kunstenaars, is bekend geworden als fotograaf.
Maar nu is zijn studio in de Berlijnse wijk Kreuzberg, (groot, veel ramen, veel planten) bezaaid en behangen met posters. Kermisachtige opgeblazen cijfers en letters, met daaronder hele kleine teksten. Het is een campagne voor de Europese verkiezingen. Ga stemmen, wil Tillmans zeggen. Ga stemmen voor de democratie, tegen nationalisme, tegen rechts-extremisme, is zijn boodschap.
Tillmans woont en werkt in Londen en Berlijn. In de jaren negentig werd hij bekend met foto’s van vrienden, lhbtq+-jongeren, raves, mode, veel alledaagse taferelen. Hij won de prestigieuze Turner Prize in 2000 en had solotentoonstellingen in onder andere het MoMA in New York en het Tate Modern in Londen.
Nu heeft hij een postercampagne opgezet die mensen in de hele EU kunnen downloaden, uitprinten en op T-shirts kunnen afdrukken. Online deelt hij hoe de campagne zich verspreidt. Biarritz, Boedapest, Amsterdam, Lissabon, Düsseldorf, Warschau, Berlijn: de felgekleurde campagne trekt rond.
Eigenlijk was Tillmans het niet van plan, weer een campagne. Hij voerde al actie tegen de de Brexit, daarna voor de Europese verkiezingen in 2019, de Bondsdagverkiezingen van 2017, dit keer was het niet aan hem.
Lees ook deze recensie van een expositie uit 2020
Waarom is de campagne er toch gekomen?
„We waren in 2019 heel tevreden met onze EU-campagne, die werd gevoerd onder de slogan ‘Vote together’, stem samen. En we dachten: die zetten we in 2024 weer in. Maar naarmate de tijd verstreek, met radicaal-rechts dat meer nationalistische ideeën voor Europa ontwikkelde, besefte ik dat die slogan misschien niet meer alleen betekent: stem voor een Europese Unie die bestaat uit verscheidenheid, maar ook: stem voor een christelijk en wit Europa.
„En toen, een maand geleden, werd een SPD-kandidaat van Sachsen, Matthias Ecke, op straat aangevallen. Het raakte mij om te horen hoe moeilijk het is om gewoon het basiswerk van de democratie te doen, en om een kandidaat te zijn. Democratie werkt alleen als mensen kandidaat zijn. Het leek tegenstrijdig om precies nu geen campagne te voeren, juist nu het hele project van vrije democratie meer dan ooit wereldwijd onder druk staat.”
En dus kwam er wel een campagne. U heeft ontwerper Scott King gevraagd om voor deze campagne iets speels te maken. Waarom?
„De officiële EU-campagnes zijn goed bedoeld, maar mensen willen niet dat iemand ze vertelt wat ze moeten doen. Dus ik heb Scott gevraagd die visuele grammatica uit het geheel te laten. Campagnes in de sixties hadden ook een speelse, positieve, utopische visuele taal. Scott heeft een set aan lettertypes gepakt die bij elke designer in de prullenbak ligt, en daar heeft hij zo’n ontwapenend beeld mee geschetst van de polyfonie van democratie. En het moet toch een glimlach op je gezicht brengen.”
U voerde in 2016 al een postercampagne tegen de Brexit. Was dat waar uw werk politiek werd?
„Het creëren van een inclusieve, diverse, niet-bedreigende en niet-bange wereld van samenleven heeft altijd al de kern gevormd van mijn werk, tentoonstellingen, mijn boeken. Ik zocht eerder ook al naar manieren om een postercampagne te maken, in 2008 had ik zelfs een gefortuneerde verzamelaar die het project wilde steunen. Maar ik vond de taal niet.”
En waarom lukte dat wel in 2016?
„Notwehr. Het voelde als noodweer. Ik besefte dat niemand zich positief uitsprak over het Europese project, de Europese Unie. Maar in het Leave-kamp spraken mensen met enorme passie. Ik realiseerde me: mensen zijn met veel overtuiging bezig om de fundering van mijn pan-Europese leven te ontmantelen. Als daar geen positieve taal tegenover komt, zal de gepassioneerde kant winnen. En toen was daar opeens de taal.”
Aan het einde van die zin slaat de bliksem in in Kreuzberg. Tillmans vindt het mooi, hij lacht.
„Weet je, op de nacht van 22 op 23 juni (de avond voor het Brexitreferendum, red.) was er een enorme onweer in Londen, rond middernacht. Het was een epische donderstorm.” De volgende ochtend stemden de Britten voor de Brexit.
Het is lastig om bekende mensen bij politieke campagnes betrokken te krijgen. Waarom is dat zo?
„In Duitsland is minder dan 1 procent lid van een politieke partij. Dus 99 procent is niet politiek verbonden. Je zou denken dat acteurs of artiesten zich willen inzetten, maar om allerlei redenen voelen ze die urgentie niet. En we ruiken het allemaal als bekende mensen ergens voor gaan staan en dat eigenlijk met bijbedoelingen doen. Het fenomeen van virtue signalling (etaleren van deugdzaamheid) is inmiddels bekend. Ik moet zeggen dat ik zelf pas in 2016 die drempel van gêne ben overgestapt. Dat was omdat ik het gevoel had: ik wil niet wakker worden op 24 juni met het gevoel dat ik niet heb gedaan wat ik had kunnen doen. En waarom zoveel mensen die stap niet durven zetten, ik weet het niet.”
Democratie heeft dus misschien wat propaganda nodig.
„Nou, propaganda dat is zo’n woord, het is technisch correct, maar…”
Is het een belediging?
„Het heeft een bepaalde connotatie. De democratie heeft pleitbezorgers nodig. De kracht van de EU is ook haar zwakte: het compromis. Dat zit in het hele wezen van, bijvoorbeeld, de communicatiedepartementen van de EU. Alles moet daar door honderden verschillende besluitprocessen. Daar komen geen rake campagnes vandaan.”
Heeft ‘Brussel’ gebeld na jullie vorige campagne voor de Europese verkiezingen?
„Nee, we hebben ons in Brussel bij een aantal mensen gemeld, en gezegd: wij bieden onze expertise aan voor de volgende verkiezingen. Maar dat was tevergeefs. En voor deze campagne wilden we wat cijfers weten, hoe groot het electoraat is, bijvoorbeeld. Er werken honderden mensen in de communicatie in Brussel, maar het was heel moeilijk om een betrouwbaar cijfer te krijgen. Maar weet je, de inefficiënties van de EU zijn veel beter dan het verlies dat autocratie met zich meebrengt.”
Lees ook dit interview met Wolfgang Tillmans uit 1998
‘Het was alsof iemand met messen in mijn buik stak’, zegt Maja Simic Simeunovic (38). De vrouw zit aan de eettafel in het nieuwbouwappartement in Zemun, een gemeente in het district Belgrado. Simicwoont er met haar man Branko en twee jonge kinderen. „Ik schreeuwde om de verpleegster. De verpleegster zei alleen: de arts zegt dat je nog niet klaar bent, dus wacht maar rustig. Ik kon me niet meer bewegen en voelde dat er iets goed mis was.” Simic had gelijk. Haar baarmoeder was op drie plaatsen gescheurd.
Simic’ verhaal speelt zich af in de eerste maanden van 2021. Ze is op dat moment hoogzwanger, een paar dagen over tijd. Ze ligt in geboortekliniek Narodni Front in de Servische hoofdstad Belgrado. Simic had om een keizersnede gevraagd, omdat ze tijdens haar eerste bevalling complicaties had. Maar dat werd geweigerd. De bevalling wordt ingeleid, maar wil niet vlotten. Simic’ arts én zijn assistent hopen het proces te versnellen door met hun volle gewicht op haar buik te drukken. De beruchte Kristeller methode, die in verschillende landen in Europa verboden is, maar in Servië nog vaak wordt gebruikt.
Halverwege Simic’ bevalling moet haar arts weg, naar zijn dienst in de privékliniek. Dat is gebruikelijk in Servië, omdat de salarissen voor artsen in de publieke sector laag liggen. „Ik weet niet wat hij aan de andere arts heeft overgedragen, maar ik denk dat mijn medische dossier verkeerd is geïnterpreteerd.” Op dat moment begint Simic’ nachtmerrie: „Ik was bijna buiten bewustzijn. Toen de verpleegster na twintig minuten een CT-scan deed, had mijn baby geen hartslag meer.” De hoofdarts beveelt direct een spoedkeizersnede. Terwijl Simic onder narcose wordt gebracht, hoort ze een stem: ‘snij haar maar alvast open’.
„Toen ik wakker werd, was ik in shock. Ik kon me niet bewegen, voelde overal pijn”, zegt Simic, die om haar baby vroeg. Haar tweede kindje, dat ze met haar man Uros noemde, lag al in het mortuarium. „We hebben hem begraven in een teddybeer-onesie. Hij zag er zo schattig en gezond uit”, zegt ze met tranen in haar ogen. „Het systeem is zo corrupt, dat het op instorten staat”, zegt Simic, die de staat aanklaagt voor medisch falen, nu met woede. „Ze vonden bloed in zijn keel, door die scheuren in mijn baarmoeder. Hij heeft het waarschijnlijk ingeslikt en kon niet ademen. Niemand is verantwoordelijk gehouden.”
Geen martelkamer
Simic is niet de enige die te maken heeft gehad met het medische falen in de gezondheidszorg. Servië heeft een van de hoogste stilgeboortecijfers in Europa, volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In januari dit jaar stonden daarom honderden vrouwen voor het Ministerie van Gezondheid in Belgrado, in protest tegen het gewelddadige gedrag van artsen en hun medische fouten in de bevallingsklinieken van de Servische overheid. ‘Moederhuis, geen martelkamer’ en ‘Ziekenhuizen, geen slachthuizen’ stond er op de spandoeken van diverse vrouwenorganisaties.
De directe aanleiding voor het protest was het verhaal van Marica Mihajlovic (27) uit de Noord-Servische stad Sid. Haar baby stierf tijdens de bevalling door geweld van haar gynaecoloog. De arts sprong op haar buik, sloeg haar in het gezicht, en beschuldigde haar van ‘niet meewerken’. In dezelfde periode overleed in Vranje, een stad in Zuid-Servië, ook een 37-jarige vrouw in een staatskliniek, aan baarmoederruptuur. Het hoofd van die gynaecologische afdeling werd vanwege medische fouten ontslagen.
„Ik wist niet dat er zoveel rechtsschendingen in het gezondheidssysteem waren, vooral in de geboortezorg”, zegt Simic’ advocaat Marina Mijatovic. Ze onderzocht de ervaringen van tweehonderd vrouwen die in Servische geboorteklinieken zijn bevallen. In december werd ze verkozen tot parlementariër voor de groenlinkse oppositiepartij . Ze begeleidt vier vrouwen die rechtszaken tegen de staat aanspannen voor misstanden in de geboortezorg.
Over de Kristeller methode zegt Mijatovic dat artsen de methode vaak gebruiken zonder toestemming en uitleg. Het helpt niet dat „medische boeken uit 1996” worden gebruikt en dat „er geen protocol of plan voor bevallingen is”. Het heeft ook met het gedrag van de artsen te maken, zegt de advocaat: „Ze denken dat ze God zijn. Waarom? Dat is een vraag voor psychiaters. Ik begrijp niet waarom ze deze methoden gebruiken. Ze weten dat het gebroken ribben en blaasproblemen oplevert. Ik denk dat ze machtsbelust zijn. Het is normaal om vrouwen niet toe te staan om water of voedsel in te nemen tijdens de bevalling. Zelfs niet als het zestien uur duurt.”
Beledigingen en geweld
Volgens Mijatovic is het onmogelijk het volledige medische dossier te krijgen in Simic’ zaak: de laatste twintig minuten, de meest cruciale informatie, ontbreekt. „Het systeem probeert informatie te verbergen voor de patiënten”, zegt Mijatovic, en de aanklagers werken niet mee. „Je hebt artsen die hun werk niet goed doen, en je hebt het systeem dat tekortschiet in de bestraffing.”
In Belgrado gaan de beschuldigingen over twee staatsklinieken – Klinicki Centar en Narodni Front, waar Simicbeviel. Vrouwen zouden hun kind hebben verloren door nalatigheid en te maken hebben met beledigingen en geweld. „Doe niet zo verwend. Je zult een goede echtgenote en moeder zijn, als je pijn kan lijden”, kreeg Simic te horen tijdens haar bevalling. En van haar arts: „Je moet niet klagen, ik heb je gered, je zou blij moeten zijn.”
Met hulp van Mijatovic diende Simic een klacht in tegen Narodni Front bij het medische tuchtcollege, en ze bereidt een rechtszaak voor. De aanklacht, die Simic een „monumentale zaak tegen de gezondheidszorg” noemt, ligt bij de rechtbank in Belgrado. Er zijn nog geen hoorzittingen geweest. In juni 2023 werd Simic’ zaak afgewezen. „Je kan je niet voorstellen hoe woedend ik was”, zegt Simic. Mijatovic bereidde een hoger beroep voor. Een paar maanden later werd de zaak toch aangenomen. Maar Simic is nog steeds niet opgeroepen voor een interview.
De vertraging heeft politieke redenen, zegt Simic: „Als je in een staatsziekenhuis werkt, moet je je steun geven aan de partij van Aleksandar Vucic. Artsen voelen zich onaantastbaar, ze weten dat niemand hen zal vervolgen”. Dit geldt vooral voor de directeur van Narodni Front, denkt Simic. „Hij heeft de bevalling van Vucic’ eerste zoon begeleid.” Ook steunen artsen elkaar vaak tijdens dit soort aanklachten, aldus Simic. „Je ziet hoe zij als collega’s elkaar de hand boven het hoofd houden.”
‘Oprechte spijt’
De gang van zaken verbaast Radica Ilic, de voorzitter van de vakbond van verpleegkundigen, niet. Tegen je leidinggevende ingaan, getuigen dat iemand een fout heeft gemaakt, is iets wat je niet doet als verpleegkundige, noch als patiënt. „Dit is de gelofte van stilte”, zegt Ilic. „Er zijn maar weinig mensen die zich over de zorgwekkende situatie durven uit te spreken.”
Directeur Zeljko Mikovic van GAK Narodni Front schrijft „oprechte spijt” te hebben voor de „ongunstige uitkomst” van Simic’ zwangerschap. Volgens Mikovic heeft zijn kliniek „professioneel toezicht” geleverd. Het medisch tuchtcollege en de rechtbank hebben in eerste instantie geoordeeld dat „onprofessioneel gedrag van de medische staf en nalatigheden bij de uitgevoerde medische procedures” zijn uitgesloten, schrijft Mikovic.
De Kristeller methode, zegt de arts, wordt „uiterst zelden, met alle voorzorgsmaatregelen” gebruikt en zwangere vrouwen zouden alleen geen water en voedsel mogen innemen als de bevalling risicovol is. Waarom een deel van Simic’ dossier ontbreekt kan de arts niet beantwoorden, omdat het strafrechtelijke onderzoek nog loopt. Wel zegt hij „dat er een gedetailleerd rapport over die kwestie is ingediend bij de bevoegde autoriteiten”. Het ministerie van Gezondheid heeft niet gereageerd op vragen van NRC.
Volgens advocaat Mijatovic is er een grote kans dat Simic’ zaak in het Europese Hof van Mensenrechten belandt. Er is voldoende bewijs dat artsen verouderde en gevaarlijke medische ingrepen gebruiken en vrouwen vernederen, zegt Mijatovic, maar „de instituties ontkennen dat het een systematisch probleem is”. Simic bereidt zich erop voor dat haar zaak minstens tien jaar gaat duren. „Maar ik doe het, omdat ik het belangrijk vind te laten zien hoe corrupt de gezondheidszorg hier is en dat dit mensenlevens kost.”
Onder Spaanse en Portugese jongeren is de animo voor de Europese verkiezingen hoog. Volgens recente peilingen van de Eurobarometer zijn jongeren in de twee landen van plan om massaal te gaan stemmen. In Portugal zegt 77 procent van de jongeren (vijftien tot dertig jaar) op 9 juni naar de stembus te gaan. In Spanje is dat 68 procent. Ter vergelijking: in Nederland zegt 59 procent van de jongeren te willen stemmen.
Waarom liggen die percentages in Spanje en Portugal zo hoog? Bij iedere Spanjaard of Portugees onder de dertig die deze vraag krijgt, valt het woord ‘ongelijkheid’. De ongelijkheid tussen de generaties: de jeugdwerkloosheid in Spanje was afgelopen jaren ongekend hoog. En de ongelijkheid tussen EU-landen: de Spaanse economie moest afgelopen decennia meermaals worden gestut door Brussel.
Dat enthousiasme om te gaan stemmen zie je vaker bij netto-ontvangers van EU-geld, zegt politicoloog en socioloog Javier Gil Pérez, verbonden aan de Pauselijke Universiteit Comillas in Madrid. „Kiezers beseffen wat ervan afhangt.”
Allereerst, zegt hij, is Spanje, in tegenstelling tot veel andere EU-landen, zeer pro-Europees. „Met EU-steun heeft Spanje de economie kunnen opbouwen. Het land kent geen beweging die streeft naar het vertrek van Spanje uit de EU. Ook niet bij de nationalistische partijen.”
Spaanse jongeren, aldus Gil, zien de EU als een project dat zeer nuttig voor hen is geweest in de afgelopen jaren, omdat er bijvoorbeeld geen kansen waren in Spanje en Portugal op het gebied van werkgelegenheid. „Maar neem ook bijvoorbeeld het aantal deelnames aan het Erasmus-uitwisselingsprogramma. Ze voelen zich betrokken bij Europa.”
NRC vroeg jongeren waarom zij zondag 9 juni naar de stembus gaan.
Begoña Álvarez Muníz (25), student rechten en politieke wetenschappen uit Madrid
„Ik wil dat de EU meer gelijke kansen biedt op opleidingsmogelijkheden en werk. In Spanje zien we vooral dat jongeren moeilijk aan een goede baan komen en dat we daarom noodgedwongen naar het noorden van Europa moeten. Dat is een belangrijk verlies aan potentie dat voorkomen moet worden.
„Ik denk dat het in deze sterk geglobaliseerde wereld belangrijk is om een krachtige en machtige unie in stand te houden. Ik maak mij bijvoorbeeld erg veel zorgen over de oorlogen in de wereld en hoe discriminerend we daarmee omgaan. Neem Oekraïne en Gaza. Ik denk vooral dat jonge mensen zien dat de slachtoffers van deze oorlogen verschillend worden behandeld, afhankelijk van waar ze vandaan komen en welke huidskleur ze hebben.”
Diego García Gredilla (25), risico-analist uit Oviedo
„Mijn focus tijdens deze verkiezingen ligt op de ongelijke positie van de verschillende landen in de EU. Spanje heeft naar mijn idee een vergeten positie. We lopen op veel dingen achter. Zo krijgen Spaanse jongeren relatief weinig kansen op een baan, waardoor ze emigreren. Andere EU-lidstaten stimuleren mensen meer om in hun eigen land te blijven werken en aan een toekomst te bouwen.
„Ons land put nu vooral uit sectoren als het toerisme. Tijdens de pandemie werd maar weer eens duidelijk hoe gevaarlijk dat kan zijn. Ik zou graag willen zien dat er wordt gekeken naar hoe Spanje zich op de lange termijn economisch wat sterker positioneert en zichtbaarder wordt binnen de EU.”
João Pedro Ferreira (30), uit Porto
„Portugal ontvangt veel geld uit Brussel. We hebben de afgelopen jaren van de investeringen en fondsen geleefd. Portugal moet eens leren leven zonder dat geld. Ik vind dat Europa verder moet integreren: de lidstaten moeten meer met elkaar verbonden zijn om op mondiaal niveau te kunnen concurreren. En om relevant te zijn in de mondiale geopolitieke context.
„Wat mij betreft mag de Europese Unie ook verder naar rechts verschuiven. Het linkse beleid dat we de afgelopen jaren hebben gehad, werkt niet zo goed. Ik ben voor een federatie. En ik wil de Europese cultuur behouden.”
Rafa Gutiérrez (28), uit Valladolid
„In de EU telt Spanje niet altijd mee, terwijl wij bij thema’s als immigratie meer problemen bij de grenzen hebben dan jullie in Nederland. Hier in Spanje kijken we toch met een afstandje naar wat er in Brussel aan de hand is. We zijn wat trager. Spanje is dan wel een onderdeel van de EU, maar het is geen doorslaggevende macht, zoals Frankrijk of Duitsland dat zijn. En dat terwijl we dezelfde normen en waarden hebben. Dezelfde cultuur en geschiedenis. Dat moet ons als Europeanen meer verbinden. En Spanje moet een doorslaggevendere stem hebben, zeker op het gebied van immigratie.”
Lucía Heras Márquez (24), grafisch designer uit Madrid
„In mijn kringen is er veel bewustzijn over en belangstelling voor de politiek. Dat komt denk ik mede doordat de jeugd hier opgroeit in een kapotte economie en daar de directe gevolgen van moet ondervinden.
„Behalve de economie zijn thema’s als de woning- en arbeidsmarkt belangrijk voor mij. Maar ook de klimaatverandering speelt een grote rol deze verkiezingen. Nu is vooral het humanitair beleid een Europese kwestie, zoals de vluchtelingencrisis en oorlogen. Er moet beter samengewerkt worden en snellere besluiten worden genomen. Anders mogen wij later puinruimen.”
Iñigo Perez Juez (24), consultant uit Madrid
„Voor mij zijn de belangrijkste kwesties dat er consistentie is tussen wat ze zeggen dat ze gaan doen en wat er werkelijk kan worden gedaan. Of het nou gaat om klimaat, migratie of deelname aan internationale conflicten. De opkomst van het populisme en de polarisatie aan beide kanten mogen er niet voor zorgen dat we elkaar kwijtraken.
„Spanje is niet de grootste economie van de Europese Unie. Spanje is een land dat meer ontvangt dan geeft aan de EU. Zelf vind ik dat prima, maar ik denk dat als je dit in bijvoorbeeld Duitsland of Nederland zegt, zal het antwoord niet zo positief zijn. We moeten dus meer op onze eigen benen staan.
„Wat migratie betreft: zolang het gereguleerd wordt, lijkt het mij prima. Onze demografie verandert en de enige manier om het land draaiende te houden, is door immigratie juist te verwelkomen. Alleen zo kunnen we onze economie veiligstellen.”