Welke partijen gaan de komende jaren Duitsland besturen? Vijf vragen en antwoorden over de Duitse verkiezingen

Zondag gaat Duitsland naar de stembus. Naar verwachting zal Friedrich Merz van het CDU/CSU, die ruim op kop ligt in de peilingen, er met de winst vandoor gaan. De rechts-radicale partij Alternative für Deutschland (AfD) wordt waarschijnlijk voor het eerst de tweede partij. SPD, de partij van huidig bondskanselier Olaf Scholz, en de Groenen voeren een nek-aan-nekrace om de derde plaats.

Vijf vragen en antwoorden over de Duitse verkiezingen.

1. Waarom vinden de verkiezingen nu plaats?

Duitse verkiezingen vinden doorgaans in het najaar plaats. Dat de partijen dit keer een wintercampagne moesten voeren, komt door het klappen van de zogeheten stoplichtcoalitie van de SPD, de Groenen en de liberale partij FDP. Na maanden van geruzie tussen de drie partijen – een redelijk unieke situatie in Duitsland, waar de regering meestal uit twee partijen bestaat – ontsloeg bondskanselier Scholz begin november zijn minister van Financiën, Christian Lindner van de FDP. De twee konden het maar niet eens worden over de begroting van 2025. De liberale partij trok daarop al haar ministers terug uit de regering, die daarmee haar meerderheid verloor.

Een ruime maand later, op 16 december, werd het parlement officieel ontbonden nadat Scholz de ‘Vertrauensfrage’ in de Bondsdag had gesteld. De SPD en grootste oppositiepartij CDU/CSU spraken af om op 23 februari parlementsverkiezingen te organiseren.

2. Welke thema’s domineerden de campagne?

Met het vallen van de stoplichtcoalitie kwam echter geen einde aan het grote twistpunt tussen de partijen: de Schuldenbremse, de wettelijk vastgelegde eis dat het Duitse begrotingstekort maximaal 0,35 procent van het bbp mag zijn. Duitsland legt daarmee zichzelf een veel strakkere limiet op dan de 3 procent die als maximum begrotingstekort geldt binnen de Europese Unie. De schuldenrem kan alleen onder zeer uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens een pandemie of een oorlog, worden opgeschort.

Volgens Scholz en Robert Habeck, partijleider van de Groenen en minister van Economische Zaken, was dat moment aangebroken: de twee wilden de steun aan Oekraïne opschroeven zonder daarvoor te moeten korten op sociale voorzieningen en investeringen in de energietransitie. Lindner weigerde. „Scholz verlangde van mij dat ik de Schuldenbremse zou opschorten. Daarmee kon ik niet instemmen, omdat ik daarmee mijn ambtseed zou hebben gebroken.”

Campagneposters van de Duitse bondskanselier Olaf Scholz van de SPD (links), Robert Habeck van de Groenen (midden) en Friedrich Merz van het CDU (rechts) in Berlijn.
Foto Filip Singer/EPA

Het wel of niet uitzetten van de schuldenrem in 2025 is een van de grootste vragen geworden die boven de verkiezingen hangt. De SPD en de Groenen zijn nog steeds voor, het CDU/CSU heeft zich er niet duidelijk over uitgelaten. AfD is fel tegen, zo bleek afgelopen weekend ook weer in een debat tussen de vier partijleiders. Die beslissing is belangrijk, niet alleen voor de steun aan Oekraïne, maar ook voor de toekomst van de Duitse economie, die het derde opeenvolgende jaar van recessie ingaat.

Toch is er één thema dat nog veel meer domineerde tijdens de campagne: migratie. Dit thema is het kernpunt van AfD, dat strenge regels bepleit om migratie in te perken. Zo wil de partij uit het Europese asielsysteem stappen en grootschalige terugkeeroperaties voor migranten organiseren. Begin januari nam AfD-leider Alice Weidel voor het eerst de omstreden term „remigratie” in de mond. Feitelijk betekent remigratie de terugkeer van migranten naar hun land van herkomst, maar rechts-extremistische stemmen doelen met het woord op de eis tot massale uitzetting van mensen met een migratieachtergrond. In diezelfde week ontstond ophef omdat een lokale AfD-afdeling campagne voerde met flyers die ogen als vliegticket, getiteld ‘deportatieticket’.

Ook andere partijen sprongen op dit thema. Zo zei Scholz herhaalderlijk dat zijn regering er alles aan doet om irreguliere migratie tegen te gaan en diende het CDU/CSU wetsvoorstellen in om het recht op asiel in te perken en de „toestroom van buitenlanders” naar Duitsland te beperken. Migratie speelde ook een hoofdrol in de verkiezingsdebatten. De aandacht voor het thema wordt versterkt door de recente aanslagen door immigranten of asielzoekers, vorige week nog in München, toen een 24-jarige man uit Afghanistan (die legaal in Duitsland verbleef en niet eerder in aanraking met de politie was gekomen) inreed op een groep mensen.

3. Waarom is er zoveel aandacht voor AfD?

Als de peilingen uitkomen, wordt de radicaal-rechtse partij AfD de tweede partij, na het CDU/CSU en voor de SPD. Het verwachte resultaat, 20 procent van de stemmen, zou een verdubbeling zijn van het resultaat bij de verkiezingen van 2021. Ondanks dat verwachte electorale succes is de kans klein dat de in 2013 opgerichte AfD deel gaat uitmaken van de volgende regering. Vanwege het anti-democratische gedachtengoed en geflirt met nazisme weigeren alle andere partijen met AfD een coalitie aan te gaan.

Groot was dan ook de schok toen CDU-leider Friedrich Merz eind januari wél een vorm van samenwerking accepteerde. Hij doorbrak het cordon sanitaire, ofwel de Brandmauer. Met steun van AfD nam de Bondsdag een CDU-motie aan die de regering oproept tot een strenger asielbeleid. Voorheen weigerden andere partijen steun van AfD. De koerswijziging van Merz wordt gezien als een keerpunt in de Duitse politiek. Grote vraag is of de CDU-leider nu ook bereid zal zijn om met AfD te regeren, een optie die hij bij elk verkiezingsdebat ondubbelzinnig afwijst.

Een persoon houdt een bord vast met de tekst „Wij zijn het volk” tijdens een protest tegen de strenge migratieplannen van CDU-leider Friedrich Merz, waarvoor hij steun zocht bij de radicaal-rechtse partij AfD.
Foto Christian Mang/Reuters
Een verkiezingsposter van Alice Weidel, partijleider van Alternative für Deutschland.
Foto Kirill Kudryavtsev/AFP

Recente aanslagen in verschillende Duitse steden door asielzoekers of immigranten – in de publiciteit is het onderscheid van weinig belang – lijken koren op de molen van AfD, gezien zijn strenge anti-migratiebeleid, echter peilingen tonen amper electorale winst hierdoor.

En dan is er de liefde vanuit de VS, die veel publiciteit oplevert: zowel Elon Musk als vicepresident JD Vance hebben publiekelijk hun steun uitgesproken voor AfD. Alleen AfD kan Duitsland redden, meent Musk. Vance hekelde op de Veiligheidsconferentie in München de Brandmauer en sprak er met AfD-leider Weidel. Een ontmoeting met bondskanselier Scholz zat er niet in. De Amerikaanse bemoeienis met de Duitse politiek leidde tot boosheid in Berlijn.

4. Welke coalities zijn mogelijk na de verkiezingen?

Waarschijnlijk krijgt CDU-leider Merz het voortouw bij het vormen van de nieuwe regering. Zijn opties voor mogelijke coalities worden bepaald door het aantal partijen dat de Bondsdag haalt. Meer specifiek is de vraag welke van de drie kleine partijen (FDP, Bündnis Sarah Wagenknecht en Die Linke) de kiesdrempel van 5 procent haalt. Op basis van de huidige peilingen is het meest waarschijnlijke scenario dat vijf partijen in het parlement komen: de vier grote partijen plus Die Linke.

Door het uitsluiten van AfD als coalitiepartner ligt een coalitie van CDU/CSU en de SPD het meest voor de hand. In Duitsland heet deze combinatie de Grote Coalitie (Grosse Koalition, ofwel GroKo). Als de christendemocraten en sociaal-democraten samen geen meerderheid halen, is een derde partij nodig. Als dat de Groenen worden, is er sprake van een Kenia-coalitie, vernoemd naar de kleuren van de Keniaanse vlag (zwart, rood, groen). Maar binnen het CDU/CSU zijn veel ook veel tegenstanders te vinden van samenwerking met De Groenen. Ook de Jamaica-coalitie (CDU/CSU, Groenen, FDP, als die de drempel haalt) en de Kiwi-coalitie (CDU/CSU en Groenen) zijn om die reden onwaarschijnlijk.

Het RTL-verkiezingsdebat tussen Olaf Scholz (SPD), Robert Habeck (de Groenen), Friedrich Merz (CDU) en Alice Weidel (AfD).
Foto Kay Nietfeld/EPA

5. Hoe ziet de komende periode eruit?

Op zondag kiezen bijna 60 miljoen Duitsers een nieuw parlement. Voorheen was het aantal parlementszetels variabel, vanaf deze verkiezingen niet meer: op het spel staan 630 zetels (nu zijn er een recordaantal van 736 parlementariërs). De stembussen sluiten vroeg, om 18.00 uur. Daarna volgt naar verwachting al snel de eerste exitpoll.

De kiezers brengen twee stemmen uit. De Erststimme is voor een kandidaat uit een van de 299 kieskringen, dat levert 299 ‘Direktmandate’ op. De Zweitstimme is voor een partij en bepaalt hoeveel zetels elke partij krijgt. Die zetels worden in eerste instantie ingevuld met de kandidaten die met de eerste stem op lokaal niveau zijn gekozen.

Binnen dertig dagen na de verkiezingen komt de nieuwe Bondsdag voor het eerst samen en kiest de nieuwe bondskanselier. De kanselier benoemt vervolgens de ministers. Naar verwachting neemt Friedrich Merz het kanselierschap over van Olaf Scholz, die heeft aangekondigd dat hij geen minister zal worden in een regering onder leiding van Merz.

Lees ook

deze suggesties voor films, boeken en meer over Duitsland

De rode loper wordt klaargelegd bij het international filmfestival van Berlijn, 2025.


Hoe moet het verder met de Duitse economie? Met deze sectoren gaat het wél goed

Het had een ticket naar de economie van de toekomst moeten zijn. In maart 2024 werd in het plaatsje Heide in deelstaat Sleeswijk-Holstein begonnen met de bouw van een nieuwe fabriek van de Zweedse batterijbelofte Northvolt. De verwachtingen van deze nieuwe sector waren groot: batterijen gelden als het waardevolste deel van elektrische auto’s, en autoland Duitsland wilde deze graag zelf bouwen. Mede daarom legde de Duitse regering bijna 1 miljard euro bij.

Nog geen jaar later balanceert Northvolt op de rand van faillissement: de ambities bleken te groot, batterijen bouwen voor een onervaren Europees bedrijf erg moeilijk. De verwachting is dat er in Heide niet snel iets gaat gebeuren. Ook als Northvolt overleeft, zal alle aandacht uitgaan naar de belangrijkste fabriek in Zweden, zo heeft het bedrijf al te kennen gegeven.

Het is makkelijk pessimistisch te worden van het verhaal. Met de grote namen van de Duitse industrie in het land gaat het al langer niet goed. Als het land vervolgens in een sector van de toekomst investeert, slaagt dit ook niet.

Over de Duitse economie de laatste tijd niks dan slechts. De situatie is inmiddels bekend: de auto-industrie lijdt zwaar onder de Chinese concurrentie, op de Europese markt en vooral de Chinese. De chemische industrie, met grote namen als BASF, heeft last van hoge energieprijzen; de staalindustrie van een reeks andere problemen: overcapaciteit, een zwakke vraag uit de autosector, een lastige vergroeningsopgave en de instroom van goedkoop Chinees staal.

Naast deze structurele problemen speelt ook mee dat de Duitse infrastructuur in slechte staat verkeert – een op tijd rijdende intercity geldt inmiddels als een prestatie – en het land achterloopt in digitalisering en onderwijs: het scoort steeds slechter op internationale ranglijsten en leerprestaties lopen terug.

Alles bij elkaar drukt dat op de economische cijfers: in 2023 en 2024 kromp de economie van het land. Het is zeker niet ondenkbaar dat dit ook in 2025 gebeurt. Dat zou een record zijn: sinds de Duitse hereniging kromp de economie nog nooit drie jaar op rij.

De economie is samen met migratie het belangrijkste thema van de Duitse verkiezingen op 23 februari. Hoe moet het verder met wat nog niet eens zo lang geleden gold als de drijvende economische kracht van Europa?

Ook sectoren die floreren

Er zijn aanknopingspunten. Het beeld mag dan bestaan dat de Duitse economie op instorten staat, in de praktijk bestaat het land niet alleen uit verouderde industriereuzen. Er zijn sectoren die floreren. Ze zijn weliswaar niet zo groot als de machtige industrieën die nu in de problemen zitten; wel kunnen het groeimotoren van een toekomstig Duitsland zijn.

Een bekend voorbeeld is software en cloudtechnologie, waar het Duitse SAP wereldwijd een dominante positie in heeft. Het bedrijf verwacht veel van AI, kent een snel stijgende beurskoers en zou een grote rol spelen in een eventuele Europese cloud. „Je hoort vaak dat Duitsland een digitale woestijn is, of een dienstenwoestijn”, zegt Carsten Brzeski, hoofdeconoom bij ING in Duitsland. „Dit is daar het tegenovergestelde van.” SAP is een van de meest waardevolle bedrijven van Europa, en samen met ASML min of meer de enige techgigant van het continent.

In de toekomst zal de auto-industrie misschien kleiner zijn, zich meer richten op luxeauto’s, maar de defensie-industrie groter

Maar ook in de industrie, juist die sector die het nu zo zwaar heeft, liggen mogelijkheden voor een heroriëntatie. In de toekomst zal de auto-industrie misschien kleiner zijn, zich meer richten op luxeauto’s, maar de defensie-industrie groter. De chemie kleiner, maar de chipindustrie groter.

Zo’n ontwikkeling zal altijd traag en pijnlijk zijn. Juist de regio’s die nu profiteren van de bestaande economische structuren, kunnen erop achteruit gaan, merkte The Economist eerder dit jaar op: Beieren en Baden-Württemberg huisvesten bijvoorbeeld veel kleine bedrijven die onderdelen voor brandstofauto’s produceren. Andere regio’s kunnen profiteren, zoals Saksen, waar de chipindustrie verder kan groeien.

Het vereist ook politieke keuzes. Nu is een deelstaat als Nedersaksen nog innig verbonden met Volkswagen, waar het deels aandeelhouder van is, en waar het strijdt voor baanbehoud. De lobby van de auto-industrie is in Berlijn oppermachtig. De obsessie met deze sector brengt het risico van blindstaren op gevestigde namen met zich mee.

Om andere industriesectoren verder tot bloei te brengen, zal nieuw beleid nodig zijn. Soms misschien subsidies voor specifieke bedrijven, zoals bij chipfabrikant TSMC, dat recent 5 miljard euro van de Duitse regering ontving voor een nieuwe chipfabriek. Of subsidies voor consumenten, om bijvoorbeeld warmtepompen te kopen en deze sector zo uit te bouwen. En wellicht protectionisme: Duitsland is nog altijd leidend in verschillende groene technologieën, maar moet oppassen voor een herhaling van het ‘zonnepaneeltrauma’. Het verloor een voorsprong bij dit product aan goedkope Chinese export.

Europees beleid nodig

Ten dele overstijgen deze maatregelen Duitsland en is Europees beleid nodig – waar Brussel ook aan werkt, zoals met het recente Competitiveness Compass. Dat moet Europa concurrerender maken en sectoren doen opbloeien, door bijvoorbeeld ‘vieze’ import uit andere landen te bemoeilijken en overheden Europees te laten inkopen: een Chinese elektrische bus in een Europese stad is dan bijvoorbeeld ondenkbaar.

Bij alles waar techniek bij komt kijken, zal Duitsland de hete adem van China in de nek blijven voelen

Carsten Brzeski
Hoofdeconoom ING Duitsland

Maar het blijft cruciaal dat Duitsland zelf „randvoorwaarden” op orde brengt, zegt Brzeski. „Fors investeren in innovatie, onderzoek, onderwijs, infrastructuur.” Belangrijk thema bij de verkiezingen is de zogenoemde Schuldenbremse: een rem op het laten oplopen van de staatsschuld. Deze afschaffen zou de overheid in staat stellen om de nodige investeringen te doen.

Makkelijk wordt het niet. „Bij alles waar techniek bij komt kijken, zal Duitsland de hete adem van China in de nek blijven voelen”, zegt Brzeski. Maar er is een basis voor de verandering die het land zou kunnen doormaken. Waar bestaat die uit?

Lees ook

De Duitse economie krimpt, fabrieken sluiten. ‘Het Duitse zelfbeeld is niet houdbaar’

De Duitse economie krimpt, fabrieken sluiten.  Het Duitse ‘zelfbeeld’ is niet houdbaar, zegt econoom Tordoir


Defensie- en luchtvaarttechnologie

De opkomst van China als productielocatie van hoogwaardige goederen zit Duitsland in de weg. Maar in één belangrijke industriesector is het nog sterk de vraag hoe ver China gaat komen: vliegtuigbouw. De nationale fabrikant Comac lijkt nog niet erg snel voet aan de grond te krijgen in Europa.

Boeing en Airbus zijn nog altijd de onbetwiste wereldleiders in de bouw van vliegtuigen. Een van de belangrijkste productielocaties van die laatste bevindt zich in Hamburg. In totaal werken er in het land 50.000 mensen bij Airbus – niet zo groot als Volkswagen met 300.000 werknemers, maar wel een significant aantal in een sector waarin Europa vermoedelijk nog lang leidend zal blijven.

Ondertussen heeft Airbus ook een defensietak. En defensie, zo is inmiddels duidelijk, geldt als een van de snelstgroeiende industriesectoren in Europa. Bedrijven profiteren van de groeiende defensiebudgetten van overheden.

Een prototype van een ‘Skyranger’ van defensie-bedrijf Rheinmetall.
Foto Robert Michael/Getty Images

Duitsland heeft hier een goede uitgangspositie. Was tankfabrikant Rheinmetall enkele jaren geleden nog obscuur en controversieel, inmiddels kent elke politicus dit bedrijf, waarvan het orderboek bomvol zit en de beurskoers explosief is gestegen. Maar er is meer: het weinig bekende Diehl, dat onder meer cockpits maakt, groeide de afgelopen jaren naar meer dan 17.000 werknemers.

Eind januari meldde radarfabrikant Hensoldt dat hij actief op zoek was naar mensen die ontslagen waren bij automotive-toeleveranciers als Bosch en Continental. Het aandeel Hensoldt is verdriedubbeld sinds 2022.

Tussen juni 2023 en juni 2024 kwamen er 10.000 banen bij in de luchtvaart- en defensiesector, aldus het Duitse arbeidsbureau. Het ligt voor de hand dat nog meer werknemers uit de auto-industrie, waar het aantal banen afneemt, hier een plek zullen vinden.


Groene technologie

Met ThyssenKrupp gaat het slecht. De staalfabrikant maakte eind 2024 bekend de komende jaren ruim 11.000 banen te willen schrappen; een enorme herstructurering die nodig is om de te grote productiecapaciteit te verkleinen.

Met ThyssenKrupp Nucera, een relatief kleine onafhankelijke spin-off, is het een ander verhaal. Niet dat het echt heel goed gaat met de fabrikant van elektrolysers (fabrieken voor waterstof): de markt voor waterstof ontstaat veel langzamer dan verwacht. De koers van Nucera staat lager dan een paar jaar geleden, toen de vooruitzichten nog veel rooskleuriger waren, en daalde vorige week ook flink na presentatie van de jaarcijfers. Het bedrijf wist in het vierde kwartaal van 2024 slechts 5 miljoen euro aan nieuwe bestellingen binnen te halen, veel minder dan diezelfde periode een jaar eerder.

Nucera, een spin-off van ThyssenKrupp, maakt elektrolysers.
Foto Rolf Vennenbernd/Getty Images

Op de korte termijn is dat een probleem. Maar Nucera laat zien dat er in de Duitse industrie in principe kansen zijn om te profiteren van de energietransitie. Het bedrijf is een van de belangrijkste waterstoffabriekbouwers van Europa. Het bouwt bijvoorbeeld een fabriek van Shell in de Rotterdamse haven. Het laat zien hoe, net als bij Siemens, uit oude giganten soms succesvolle spin-offs kunnen voortkomen.

Duitsland is sterk in meer groene technologieën, zoals warmtepompen, laadinfrastructuur, windmolentechnologie en stroomtransformatoren. De Duitse industriebranchevereniging BDI ziet deze producten zelf als een van de belangrijkste kansen voor de toekomstige industrie in het land: hier loopt het internationaal in voorop, terwijl de potentiële wereldwijde vraag groot is.

Neem het bedrijf Vaillant – in Nederland bekend van cv-ketels, maar de Duitse onderneming is inmiddels ook groot in warmtepompen. Ook het welbekende Bosch produceert deze techniek.

Voor echt grote groei zijn er nog veel obstakels. De energietransitie dreigt wereldwijd te vertragen. In 2024 verkochten de warmtepompfabrikanten in Duitsland ruim de helft minder dan in 2023. Subsidies voor consumenten zijn hier cruciaal, maar politiek niet onomstreden: de CDU is niet onverdeeld positief hierover.

Bovendien zijn groene technologieën al lange tijd een speerpunt van Chinees industrieel beleid. Zonder enige vorm van protectionisme kan het zonnepaneel-scenario zich hier herhalen.


De Siemens-familie

BASF, Volkswagen, ThyssenKrupp, BMW, Daimler, Continental – bijna geen van de traditionele industriegiganten biedt op dit moment reden voor optimisme. Velen voeren ontslagrondes door en zien marktaandelen teruglopen.

De grote uitzondering: Siemens, waaronder het grotendeels verzelfstandigde Siemens Energy (waar Siemens nog 15 procent van de aandelen van bezit) en gezondheidstechbedrijf Siemens Healthineers. Deze familie van ondernemingen gaat het enorm voor de wind. Siemens kent een van de hoogste beurswaardes van Europa (rond de 180 miljard euro), en is samen met Siemens Energy het enige industriebedrijf dat de DAX-index de afgelopen tijd significant vooruithelpt.

En dat terwijl Siemens Energy in 2023 nog in grote problemen zat. Bij windmolentak Gamesa stapelden de financiële problemen zich op. Maar in 2024 steeg de beurskoers van Siemens Energy ruim 300 procent, waarmee het zelfs de Amerikaanse beurslievelingen Nvidia versloeg. Dit jaar steeg de koers nog eens meer dan 13 procent.

Deze merkwaardige draai heeft alles te maken met andere divisies van Siemens Energy – de windmolentak is er nog niet per se bovenop. Maar Siemens Energy maakt bijvoorbeeld ook transformatoren, en generatoren om stroom mee op te wekken. De vraag naar deze technieken is enorm gestegen als gevolg van de AI-explosie, waar veel datacenters voor nodig zijn – en dus stroom. Ondertussen werkt de energietransitie ook uitbreiding van het stroomnet in de hand, waar het bedrijf ook van profiteert.

Hoewel de windmolentak van Siemens Energy niet goed draait, heeft het concern een van de hoogste beurswaardes van Europa.
Foto Moritz Frankenberg/Getty

Bij het hoofdconcern is het weinig anders. Dat is actief in allerlei sectoren, van treinenbouw tot industriële automatisering. Het onderscheidt zich door een grote nadruk op software. Siemens houdt zich bezig met het combineren van hardware en software: treinen genereren tegenwoordig bijvoorbeeld massa’s aan data. De verwerking daarvan is een potentiële goudmijn, en kan bijvoorbeeld helpen bij het ontwerpen van automatische besturingssystemen voor treinen.

In feite is het bedrijf inmiddels ten dele een digitaal concern, onder meer door overnames. In oktober kocht het voor 10 miljard dollar bijvoorbeeld softwarebedrijf Altair, dat zich bezighoudt met AI-toepassingen.

Siemens heeft zich als een van de weinige grote Duitse industrienamen tijdig aan de toekomst aangepast. Het splitste zichzelf succesvol op, in tegenstelling tot ThyssenKrupp, dat hier nog altijd mee bezig is. De losse onderdelen zijn zich gaan focussen op specifieke markten. En bovenal: het erkende op tijd de waarde van digitalisering en software. Dat biedt een basis voor verdere groei in Duitsland, waar het nu al meer dan 100.000 werknemers heeft.

Er zijn ook risico’s. De windmolentak van Siemens Energy moet zich nog stabiliseren. En de ombouw van Siemens naar digitaal concern is nog niet afgerond, en komt met veel risico’s: zo’n operatie is complex, beschreef Handelsblatt eind 2024.

Toch is Siemens een van de weinige grote namen uit de industrie die niet afstevenen op krimp in Duitsland. In het centrum van Berlijn produceert Siemens Energy nog altijd turbines in de beroemde Turbinenhalle, een iconisch bouwwerk uit 1911 van de invloedrijke Duitse architect Peter Behrens. Voor Siemens, dat zo ongeveer als enig Duits industrieconcern verleden en moderniteit weet te fuseren, is geen beter symbool te vinden.


Chip- en elektronicaindustrie

5 miljard euro trok de regering ervoor uit: de nieuwe fabriek van de Taiwanese chipfabrikant TSMC in Dresden. Voor bondskanselier Olaf Scholz was het een cruciaal project: de chipindustrie is een van de sectoren waar Duitsland in de toekomst groot in hoopt te zijn.

In zekere zin is Duitsland dat al. Met Infineon, al in de jaren negentig afgesplitst van Siemens, heeft het al een grote chipfabrikant. En ook een door de DDR-staat opgezette elektronicasector heeft vruchten afgeworpen: Oost-Duitsland kent een cluster bedrijven dat actief is in de toeleveringsketen voor het maken van chips, of in het toepassen van die chips in elektronica. Saksen probeert zichzelf inmiddels te profileren als ‘Silicon Saxony’.

Personeel aan het werk in de TSMC-fabriek in Dresden.
Foto Hannibal Hanschke/EPA

De Zuid-Duitse machinebouwer Trumpf en lenzenfabrikant Zeiss behoren tot de bekendste toeleveranciers van chipmachinefabrikant ASML; zonder deze familiebedrijven geen EUV-machines (extreme ultraviolet lithography, de meest geavanceerde chipmachine ter wereld waar ASML een monopolie op heeft). Verschillende delen van Zeiss fuseerden na de eenwording van Duitsland ook weer tot één onderneming, met locaties in Oost- en West-Duitsland. De oostelijke fabrieken speelden een belangrijke rol in het DDR-elektronicacluster.

De chipsector heeft in principe een goede uitgangspositie voor de toekomst, en krijgt met de TSMC-fabriek een belangrijke grote nieuwe speler. Hoewel ook aangetekend moet worden dat de impuls beperkt zal zijn: de fabriek zal 40.000 ‘wafers’ – dunne platen met halfgeleiders – per maand gaan produceren, een relatief klein aantal. In Taiwan zit TSMC op miljoenen.

En mocht Scholz vertrekken na deze termijn als bondskanselier – waar het wel op lijkt – dan is niet zijn gehele chipstrategie geslaagd. Intel zou in Maagdenburg ook een grote fabriek gaan bouwen, die is voorlopig met twee jaar uitgesteld – het lijkt zeer de vraag of deze er überhaupt nog gaat komen.


Dankzij Ashley Jones hoeven slachtoffers van partnergeweld niet meer twee jaar te wachten tot ze kunnen scheiden

‘Ik had een bepaald beeld van hoe een slachtoffer van huiselijk geweld eruitziet, en dat was ik niet”, zegt Ashley Jones (27). Ze heeft donkerblond haar tot aan haar heupen en een bril met een breed montuur, is welbespraakt en werkt als financieel adviseur. „Ik had nooit gedacht dat het mij zou overkomen.”

Jones zit in de woonkamer van het opvanghuis voor vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld. Vijf jaar geleden kwam ze hier voor het eerst, nadat ze van het Zuider- naar het Noordereiland van Nieuw-Zeeland was gevlucht voor haar ex-partner. Hutt Valley Women’s Refuge ligt een half uur rijden buiten het centrum van hoofdstad Wellington. Het is een grote, vrijstaande houten villa, omringd door bloeiende hortensia’s.

Op haar achttiende ontmoette ze haar vijf jaar oudere ex-partner. Binnen drie maanden woonden ze samen. „Het leek allemaal zo goed te gaan. Maar de dwingende controle begon eigenlijk meteen, al had ik dat niet door.” Langzamerhand ging hij haar leven steeds meer beheersen. Ze raakte geïsoleerd van vrienden en familie. „Hij bepaalde wat ik wel en niet mocht doen, welke kleding ik droeg, met wie ik omging.” Soms waren er fysieke aanvaringen, maar meestal was het psychologisch. „Hij vernederde en kleineerde me, schold me uit en dreigde zelfmoord te plegen als ik hem zou verlaten. Ik zat aan hem vast”, zegt Jones.

‘Rode vlaggen’

Dwingende controle, ook wel intieme terreur genoemd, is een soms moeilijk te herkennen vorm van huiselijk geweld. Centraal staat een machtsverschil tussen partners, waarbij de één dwang en controle uitoefent op de ander. Naar de buitenwereld toe deed Jones lang alsof er niets aan de hand was. „Er was niets over van mijn zelfvertrouwen, dus ik trok me steeds vaker terug. En als ik familie of vrienden zag, was hij er altijd bij.”

Hulpverlener Rachel Williams (60) zit naast Jones aan tafel. De geboren Amerikaanse heeft een gulle lach en legt tijdens het gesprek soms haar hand op die van Jones. Ze ontmoetten elkaar hier, in een groep van zo’n tien vrouwen. De ruimte ligt vol kleurrijke kussens. Er staat een whiteboard en aan de muren hangen posters met ‘het wiel van dwingende controle’ en ‘rode vlaggen’. „Wij zagen meteen dat Ashley te maken had met partnergeweld, maar zij had het zelf nog niet door”, zegt Williams.

Want ook al was ze gevlucht voor haar partner, Jones zag zichzelf nog steeds niet als slachtoffer. Ze kwam naar het opvanghuis op aanraden van de rechtbank, nadat die haar partner een contactverbod had opgelegd. Williams spoorde haar aan om haar verhaal te delen met anderen. Tijdens een groepstraject van tien weken ging er een lampje branden. „Hier ontmoette ik vrouwen die docent waren, moeders, vrouwen met heel goede banen. Toen snapte ik pas dat als zij slachtoffers waren van huiselijk geweld, het ook mij kon overkomen.”

Lange tijd geloofde Jones niet dat zij een slachtoffer was van partnergeweld. Pas tijdens een groepstraject in het opvanghuis ging er een lampje branden.Foto Juan Zarama Perini
Jones kijkt naar een lijst met ‘rode vlaggen’ over partnergeweld, waaronder intimidatie, bedreigingen, manipulatie, gebroken beloftes en je isoleren van vrienden en familie. Foto Juan Zarama Perini

Vooral de lijst met ‘rode vlaggen’ was een eye-opener. „Intimidatie, bedreigingen, manipulatie, gebroken beloftes, agressie in het verkeer, micromanagen, je spullen vernielen, je isoleren van vrienden en familie, al je geld uitgeven, je in de schulden steken, je laten smeken om geld of eten”, somt Jones op van het uitgeprinte document dat ze heeft bewaard. „Zoveel voorbeelden, en ik kon de hele lijst afvinken.”

Huiselijk geweld is een groot probleem in Nieuw-Zeeland. Volgens cijfers van de politie werden in 2023 meer dan 177.000 onderzoeken naar huiselijk geweld verricht in het land met een bevolking van vijf miljoen mensen. Dat is een toename van 49 procent sinds 2017. En het is waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg. Volgens Ang Jury, directeur van Women’s Refuge New Zealand, wordt het misbruik slechts in zo’n 30 procent van de gevallen aangegeven.

De oorzaak is veelzijdig. Volgens hoogleraar Janet Fanslow van de Universiteit van Auckland, speelt kolonisatie, racisme en intergenerationeel trauma bij de Maori-bevolking een rol als het gaat om partnergeweld. Ook stelt ze dat de bredere Nieuw-Zeelandse samenleving oogluikend intiem partnergeweld accepteert, zegt ze tegen nieuwszender Whakaata Maori: „Er is nog steeds een stigma over slachtoffers van huiselijk geweld, dat ze het wel verdiend hebben.”

Twee jaar wachten

Eenmaal in een afhankelijke relatie met een gewelddadige partner is het niet eenvoudig om weg te gaan. Het kost de meeste mensen zeven pogingen voordat het lukt om een partner die hen mishandelt voorgoed te verlaten.

De strenge echtscheidingswet maakt dat nog moeilijker, zeggen hulpverleners. In Nieuw-Zeeland geldt een verplichte wachttijd van twee jaar voordat een rechtbank een echtscheiding behandelt. Jarenlang werd daarbij geen uitzondering gemaakt voor slachtoffers van huiselijk geweld. „Dit is een regering die vrouwen haast dwingt om in zo’n gevaarlijke relatie te blijven”, zegt Williams. Ze kent veel vrouwen die door deze strenge wet veel langer afhankelijk bleven van een gewelddadige partner. „Zelfs als ze niet meer fysiek samenwonen, kunnen ze zich psychologisch niet losmaken van hun partner totdat de scheiding officieel is.”

Lees ook

Omdat scheiden niet mag, trouwen jonge Filippijnse vrouwen dan maar liever niet

Filippijnse vrouwen bij een actiedag voor echtscheiding, in een winkelcentrum in Manilla.

In Nederland geldt geen wachttijd voor een echtscheiding, maar Nieuw-Zeeland is niet het enige land met die regel. Om bijvoorbeeld in Oostenrijk te mogen scheiden, moet een stel eerst drie jaar apart wonen. In Duitsland moet een stel nog een jaar lang getrouwd blijven nadat de wens om te scheiden is aangegeven. Ook in Denemarken geldt drie maanden bezinningstijd, en is het voor een stel met kinderen onder de achttien jaar verplicht therapie te volgen.

Maar de meeste landen maken wel uitzonderingen voor gevallen van partnergeweld. Jones was verbijsterd dat dit in Nieuw-Zeeland niet het geval was. Het wakkerde een vuur in haar aan. „Ik kon niet geloven dat we zulke archaïsche wetten hadden”, zegt ze. Ze begon een online petitie die tot een wetswijziging opriep. Meer dan vijfduizend mensen ondertekenden de oproep. Ze kwam in contact met parlementslid Chris Bishop, die haar voorstel in het parlement besprak. „Ook hij kon niet geloven dat dit de wet was en dat niemand het eerder had aangekaart.”

Jones was verbijsterd dat slachtoffers van partnergeweld niet uitgezonderd waren van de Nieuw Zeelandse echtscheidingswet. Ze zette een succesvolle campagne op om dat te veranderen. Foto Juan Zarama Perini

Het duurde nog ruim vier jaar, maar uiteindelijk werd de nieuwe wet in oktober vorig jaar unaniem aangenomen. De wet geeft slachtoffers van huiselijk geweld die een contactverbod hebben afgedwongen de mogelijkheid om van hun partner te scheiden, zonder de verplichte twee jaar wachttijd.

Jones zat op de publieke tribune tijdens de stemming en kreeg een staande ovatie van parlementsleden. „Eindelijk hebben slachtoffers van huiselijk geweld een stem. Want ik ben echt niet de eerste die hier last van had, maar ik denk dat anderen niet de mogelijkheid hadden om zich hierover uit te spreken”, zegt ze. De nieuwe wet is in de volksmond ‘Ashley’s wet’ gaan heten.

Schulden

Voor Jones zelf kwam de wet te laat. Ze heeft ruim drie jaar moeten wachten voordat haar scheiding officieel was. En zelfs daarna was ze nog niet van haar ex af. Hij had op haar naam een schuld van omgerekend zo’n 22.000 euro opgebouwd. „40 procent van mijn loon ging jarenlang direct naar het aflossen van de creditcards en leningen die hij in mijn naam had afgesloten”, zegt Jones.

Toch voeren opluchting en trots nu de boventoon. „Ik heb zoveel reacties gekregen van andere vrouwen die hierdoor zijn geholpen. Ook al had ik er zelf niets meer aan, ik heb doorgezet zodat niemand meer hoeft mee te maken wat ik heb meegemaakt”, zegt ze. Ook hulpverlener Williams glimt van trots. „Soms voel ik me als een trotse moeder”, zegt ze lachend. „Dit is een enorme overwinning voor de hele samenleving, maar ook voor Ashley zelf. Ze heeft zo’n enorme ontwikkeling meegemaakt, dat is ontroerend om te zien.”

In haar appartement heeft Ashley sinds de wetswijziging in zilveren tekstballonnen de tekst ‘Ashley’s Law’ aan de muur hangen. De schuld heeft ze onlangs afgelost, waardoor ze voorgoed verlost is van haar ex. Maar een herinnering aan haar verleden draagt ze altijd bij zich. Om haar hals hangt een zilveren ketting met daaraan drie ringen: twee van haar oma die onlangs overleed, en een zilveren ring met een ovale diamant. Het is haar verlovingsring. „Ik draag mijn verlovingsring als tastbare herinnering aan wat ik heb meegemaakt. Zonder mijn verleden zou ik niet zijn wie ik nu ben. Het is een symbool van mijn overwinning.”


In dit verzorgingstehuis voelen Franse ouderen zich wél thuis: ‘je mag hier blijven wie je bent’

Vreselijke verhalen over bejaardentehuizen kennen ze allemaal, de bewoners van verzorgingstehuis Kersalic in het Bretonse plaatsje Guingamp. Over die kennis die urenlang in zijn eigen poep zat. Dat tehuis waar bewoners de hele dag voor een tv geparkeerd worden. Die instelling waar ouderen om tijd te besparen hun pyjama onder hun kleding moeten dragen. Over die vriend met alzheimer wiens verdwijning pas uren later werd opgemerkt.

„Ik dacht dat alle verzorgingstehuizen naar urine roken”, zegt Christiane Simon (90), een kalme dame met kort grijs haar en een ronkende zuurstoftank achter haar rolstoel. „Maar hier ruikt het… nou, naar niks.” Ze woont ruim twee jaar in deze EHPAD, het acroniem voor ‘opvangaccomodatie voor oudere, afhankelijke personen’.

Simone Lautrou (90) – roze panty, zilveren ballerina’s – vertelt dat toen ze ruim een jaar geleden opgenomen moest worden vanwege hartproblemen, ze daar erg tegen opzag. „Maar in Kersalic gebeuren helemaal geen nare dingen. Ik ben hier gelukkig, want ik word omringd door fijne mensen.”

Simon en Lautrou vertellen aan tafel in het restaurant in het hart van Kersalic, een publiek verzorgingstehuis met 72 bewoners en 54 werknemers aan de rand van Guingamp, een uit graniet opgetrokken stadje in het noorden van Bretagne. De hoge leeftijd van de restaurantbezoekers en het mondkapje van ober Fred verraden dat het geen gewoon restaurant betreft, maar verder waan je je hier in een gemiddelde Franse brasserie: lange bar, kok met koksbuis, zilveren bestek, groepjes die rustig zitten te eten en kletsen. Op tafel staan bavettes met frietjes, een salade met blauwe kaas en walnoten, een stoofpotje met prei. Wijn.

Ook de rest van de begane grond van Kersalic is ingericht als een typisch Frans dorp: er zijn blauwe straatnaambordjes, een gemeentehuis met daar tegenover de bar de la mairie, een ‘dorpsplein’ dat wekelijks wordt omgetoverd tot bioscoop. Een postkantoor: mevrouw Lautrou bezorgt medebewoners hun brieven met haar met gele La Poste-borden behangen rollator. Er is een winkeltje waar bewoners cadeautjes en eten kunnen kopen, zelfs een Moulin Rouge-achtige theaterruimte.

Foto’s Jeanne Paturel

Het tehuis is zo huiselijk mogelijk ingericht. Medewerkers nemen soms hun hond of kat mee, en huiskip Antoinette loopt vrij rond.

De andere etages zijn omgetoverd tot vier ‘dorpen’ met Bretonse namen als Ty an Heol (zonnehuis), elk met een andere, kleurrijke aankleding, eigen keuken en woonkamer. Bewoners zijn erover verdeeld op basis van wat ze kunnen en welke zorg ze nodig hebben – zo wordt één dorp bevolkt door enkel bewoonsters met dementie en vergelijkbare cognitieve klachten. Deze vrouwen slapen geregeld samen, vertelt verzorgster Mélanie Manguy (35), „en er wordt flink wat gekust en geknuffeld”. Even verderop staan twee collega’s met bewoonsters in hun armen.

Machinewerk

Het ging er hier niet altijd zo aan toe, vertelt directeur Corinne Antoine-Guillaume (53). Toen zij in 2013 aantrad – de zesde directeur in zestien jaar tijd – trof ze een instelling waar „de menselijkheid uit was verdwenen”. „Alle bewoners aten gepureerd eten, iedereen moest begeleid naar de wc, om half zeven ’s ochtends moesten de ouderen aan tafel voor het ontbijt en daarna werden ze voor een tv geplaatst of kregen ze een kleurplaat. Niemand maakte een praatje met ze, ze werden zo min mogelijk aangeraakt. Ouderen die prima in staat waren zelf naar de wc te gaan, hadden een luier om.”

De zorgtaken stonden centraal: de dagen van bewoners en werknemers werden ingedeeld op basis van toilet-, eet- en slaapschema’s. Er waren ook echte maltraitances, mishandelingen. Zo zag Antoine-Guillaume dat sommige ouderen niet elke dag gewassen werden en sommigen die hulp nodig hadden bij eten, dat niet kregen. Manguy, die al voor Antoine-Guillaumes komst bij Kersalic werkte: „We dachten niet na, we noemden de ouderen niet eens bij hun naam. We gingen van kamer B1 naar kamer B27 en waren alleen maar bezig met of we ons schema op tijd afkregen. Het was machinewerk.” Antoine-Guillaume: „Het is om te schamen dat we op deze manier met onze ouderen omgingen.”

Toch was Kersalic geen uitzondering. „Dit is zo ongeveer hoe een gemiddelde Franse EHPAD eruitziet”, zegt de in ouderenzorg gespecialiseerde socioloog Valentine Trépied van het Instituut voor Volksgezondheidsonderzoek IReSP in een gesprek via een videoverbinding. Zij deed onderzoek naar Kersalic en andere verzorgingstehuizen. „Het medische staat centraal, het dagelijks leven is ritmisch en draait om de planning van de medewerkers. De behoeften van bewoners zijn secundair.” Dit terwijl uit onderzoek van Trépied en collega’s blijkt dat zo’n systeem het welzijn van de bewoners negatief beïnvloedt. „Het is moeilijk voor bewoners om zich thuis te voelen – het voelt meer als een ziekenhuis. Terwijl we uit onderzoek weten dat er een directe link is tussen het gevoel van thuis zijn en bien-être, hoe prettig iemand zich voelt.” Het gebruik van antidepressiva en angstmedicatie ligt in verzorgingstehuizen dan ook bijzonder hoog, blijkt uit onderzoek van inspectiedienst Anesm.

Volgens Trépied ligt de geschiedenis van deze instellingen ten grondslag aan de weinig menselijke aanpak. „De term EHPAD gebruiken we sinds begin jaren 2000, daarvoor waren het maison de retraites en nog eerder hospices.” Die hospices waren aanvankelijk niet alleen voor ouderen. „Grote groepen ‘ongewensten’ werden hier geplaatst: armen, gehandicapten, ouderen, mensen voor wie familie niet kon zorgen. Zij werden op collectieve en rigide manier opgevangen, met grote slaapzalen.”

Na een aantal hervormingen vorige eeuw zijn de slaapzalen in heel Frankrijk verdwenen en zijn er maatregelen genomen om misstanden tegen te gaan en de zorg persoonlijker te maken. „Maar omdat de sector chronisch geld te kort heeft, er veel verloop is onder het personeel en werken in de ouderenzorg een slechte naam heeft, zijn de maatregelen niet altijd op de juiste manier ingevoerd.” Hierbij speelt mee dat de staat liever investeert in zaken als thuishulp om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen.

Dat er nog altijd ruimte is voor misstanden bleek in 2022. Toen onthulde een journalist dat bewoners van Franse verzorgingstehuizen van het beursgenoteerde miljardenconcern ORPEA (inmiddels Emeis), dat ook vestigingen in Nederland en andere Europese landen heeft, stelselmatig werden mishandeld. Ze kregen te weinig eten, werden gedwongen urenlang dezelfde luiers te dragen. „Alles bij elkaar maakt dit dat de gemiddelde Fransman niet bepaald staat te springen om naar een verzorgingstehuis te gaan”, zegt Trépied. „Terwijl we een vergrijzende bevolking hebben en op zoek moeten naar een toekomstbestendig systeem.”

De mens centraal

Antoine-Guillaume wilde na haar eerste observaties bij Kersalic ontslag nemen. „Het systeem was er zo ingesleten, en ik stond daar in mijn eentje tegenover. Dan vraag je je af: is het de moeite waard om dit proberen te veranderen?” Ze besloot toch te blijven en ging als eerste in gesprek met het personeel over hun werkwijze en visie. De gesprekken waren moeilijk: collega’s voelden zich aangevallen, sommigen vertrokken. „Maar de mensen die overbleven waren bereid tot introspectie en wilden de mens weer centraal stellen.”

Vervolgens hervormde Antoine-Guillaume de organisatie. Vooral de rol van de aide-soignants (verzorgers) wijzigde ze flink. Hun voornaamste taak is niet meer het naar de toilet en naar bed begeleiden van de bewoners; ze zijn nu ook belast met activiteiten organiseren en bewoners helpen: van het begeleiden naar de winkelstraat in Guingamp tot samen koken.

Foto’s Jeanne Paturel

De afdelingen zijn vernoemd naar dorpen, en er is een brasserie.

„Hierdoor voelen ze zich meer verantwoordelijk voor het welzijn van de bewoners, en het maakt de baan diverser en leuker”, zegt Antoine-Guillaume. „We leven echt samen met de bewoners”, zegt Manguy. „We knuffelen en kussen ze [dit is in de meeste Franse verzorgingstehuizen streng verboden red.], drinken koffie, ondernemen activiteiten.” Manguys dochter kwam laatst langs voor een basketbalclinic, collega’s organiseerden uitjes naar de schaatsbaan, het zwembad en zelfs het parlement in Parijs – de ouderen en de personeelsleden sliepen in een jeugdherberg.

Voor de bewoners was de belangrijkste wijziging dat hún wensen en tijdsschema voortaan leidend zijn. „Als zij zelfstandig naar de wc willen gaan: prima. Als zij tot twaalf uur willen uitslapen: prima. Wij passen ons schema’s op hén aan”, zegt Antoine-Guillaume. Het is te zien als NRC half januari op bezoek is: om tien uur ’s ochtends is er vrijwel niemand te zien in de ‘dorpen’, daarna scharrelen ouderen rond. Een meneer gaat naar tai-chiles, een groepje dames „moet even naar de winkel”. Later op de dag zit een stel hand in hand tv te kijken en is er een bijeenkomst in de ‘club’. Dierentherapeut Sophie Dereat gaat de kamers af met haar Australische herder, die net als huiskip Antoinette en de katten die personeelsleden meenemen dankbaar wordt geknuffeld.

Nooit weet je hoe je dag eruitziet, maar dat werkt meer ontspannen

Mélanie Manguy
verzorgster

Het nieuwe schema kost het personeel niet meer tijd – Antoine-Guillaume heeft geen extra mensen hoeven aannemen. „Iemand dwingen op een bepaald moment naar het toilet te gaan of dwingen aan te kleden, kost meer tijd dan wanneer de persoon er zelf klaar voor is”, verklaart Manguy. „En als iemand zelf naar het toilet wil gaan, kun je in die tijd mooi even de kamer opruimen. Je moet flexibeler zijn en je weet van tevoren nooit hoe je dag eruitziet, maar het werkt meer ontspannen – en dat voelen de bewoners ook.”

Protocollen

Na een periode van observeren en het opnieuw trainen van het personeel ging in 2017 en 2018 de knop echt om: het pand werd omgebouwd tot huidige ‘dorpen’, aan de muur kwamen decoraties en kunst, witte jassen maakten plaats voor vrijetijdskleding en de term EHPAD verdween: de definitie ‘afhankelijke ouderen’ vindt Antoine-Guillaume stigmatiserend.

De vele protocollen uit de ouderenzorg zijn hierbij niet altijd even nauw gevolgd. „Alles gebeurt heus binnen een veilig kader”, benadrukt Antoine-Guillaume. „Maar ik heb niet voor ieder plankje dat is opgehangen een vergunning aangevraagd.” De zorg kent te veel protocollen en de regels zijn op veel manieren te interpreteren, vindt ze. „Als je alle regeltjes én alle verschillende interpretaties van die regeltjes zou volgen, zou je nooit verandering kunnen doorvoeren.”

De ommezwaai ging dan ook niet zonder slag of stoot. Inspecteurs klaagden over niet-nageleefde regels – op een bepaald punt wilde de regionale gezondheidsautoriteit Kersalic zelfs sluiten. Oude medewerkers die gewend waren de dienst uit te maken, kwamen in verzet, sommige familieleden vonden het moeilijk dat de strakke schema’s verdwenen. „Mensen vinden het soms lastig dat wij het prima vinden als iemand een dagje niet uit bed komt, of pas om vier uur ’s middags komt ontbijten.”

Cijfers tonen succes

Maar in de cijfers is terug te zien dat het nieuwe model werkt: er zijn minder ziekenhuisopnames, bewoners gebruiken beduidend minder angstmedicatie (36 procent in 2024 tegenover 70 procent in 2017) en antidepressiva (6 procent tegenover ruim 70 procent) en het gemiddeld verblijf is langer dan het gemiddelde van alle publieke verzorgingstehuizen: men leeft in Kersalic langer en voelt minder de noodzaak naar elders te vertrekken.

Ook valt er al jaren geen personeel uit gedurende langere perioden en is er praktisch geen verloop onder het personeel, zegt Antoine-Guillaume – een unicum in de door personeelstekorten geplaagde sector.

Ook financieel heeft de directeur een manier gevonden om ongeveer in het beperkte budget te blijven dat er is voor publieke verzorgingstehuizen: „Onze bewoners betalen 2.180 euro per maand, iets minder dan het gemiddelde voor publieke verzorgingstehuizen. Verder gaan we overal op zoek naar geld. Ik meld me aan voor alle mogelijke subsidies en schrijf Kersalic in voor gesubsidieerde programma’s zoals dierentherapie en hypnose. Ook kijken we continu waar we kunnen besparen. Zo hebben we laatst de kaasplank van het menu gehaald.”

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Een 98-jarige bewoonster wordt verzorgd.

Foto Jeanne Paturel

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een 98-jarige bewoonster wordt verzorgd.

Foto Jeanne Paturel

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/12112635/data127659522-bde1a0.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-29.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-27.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-28.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-29.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/in-dit-verzorgingstehuis-voelen-franse-ouderen-zich-wel-thuis-je-mag-hier-blijven-wie-je-bent-30.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/nRfq_Gkfd5QZyxwfPZxR8V3f3AA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/12112635/data127659522-bde1a0.jpg 1920w”>

Foto’s Jeanne Paturel

De aankleding en meubels komen van donaties van bewoners en familieleden, of ze zijn tweedehands gekocht of zelf gemaakt. „De bar in het restaurant komt bijvoorbeeld van Leboncoin [de Franse Marktplaats] en was 200 euro”, zegt Antoine-Guillaume. Ze blijft zitten met „een klein begrotingstekort”, maar dat is niet anders bij andere tehuizen.

Erkenning

Inmiddels heeft de kritiek grotendeels plaatsgemaakt voor lof en erkenning – bij bewoners, familieleden én in de sector. „Mensen kennen nu onze filosofie, dus we hoeven die minder vaak uit te leggen”, zet Antoine-Guillaume. „We krijgen tegenwoordig zelfs mensen die specifiek bij ons aangemeld worden omdat ze onze visie waarderen.” Kersalic heeft inmiddels een wachtlijst met ruim driehonderd personen.

Nadat socioloog Trépied afgelopen herfst haar studie naar het model-Kersalic publiceerde, kwamen meerdere Franse media langs en zelfs de zorgminister zou op bezoek komen – wat niet doorging omdat de regering viel. Het toont dat er belangstelling is voor het model-Kersalic, zegt Trépied. „Het is een voorbeeld van hoe verzorgingstehuizen er in de toekomst uit kunnen zien. En daar is de regering naarstig naar op zoek gezien de problemen in de sector en de vergrijzing van de bevolking.”

Antoine-Guillaume denkt dat haar model overal te implementeren is. „Je zou de aankleding kunnen aanpassen aan de regionale identiteit. Verder is het niet zo bijzonder wat wij doen: mijn personeel is niet anders dan ander personeel, ik heb geen groter budget, ik werk met dezelfde regels. Het is een kwestie van durven en gewoon doen.” Geneviève Guy (77), die als psycholoog werkt in Kersalic, voegt toe dat „je wel een directeur nodig hebt die bereid is tot twee uur ’s nachts te werken”.

Het is niet zo bijzonder wat wij doen

Corinne Antoine-Guillaume
directeur

Twee verzorgsters vertellen dat ze vanwege de misstanden wilden stoppen in de ouderenzorg, maar door de nieuwe wind bij Kersalic toch zijn gebleven. „Ik was gechoqueerd door wat ik had gezien bij mijn stages in verschillende instellingen”, zegt Anaïs Corbel (25), die nu drie jaar in Kersalic werkt. „Veel van mijn studiegenoten zijn om die reden gestopt. Maar ik heb hier menselijkheid gevonden.”

Ook bewoners vertellen dat ze blij en trots zijn in Kersalic te wonen. „Vanaf dag één voel ik me hier veilig”, zegt mevrouw Simon. „Want je mag hier blijven wie je bent.”

Ze heeft bij de directie heeft aangegeven dat ze niet meer wil worden opgenomen in het ziekenhuis, ook niet als haar gezondheidstoestand achteruitgaat. „Ik wil hier doodgaan, want hier ben ik thuis.”


Wie is de Aga Khan, en waarom leidt hij als religieus leider zo’n luxueus jetset-leven?

De Brits-Indiase zanger Peter Sarstedt scoorde in 1969 een wereldhit met het nummer ‘Where Do You Go To (My Lovely?)’, over een meisje uit de sloppenwijken van Napels dat opklimt tot de Europese jetset. Weinigen in die tijd belichaamden de wereld van glamour en rijkdom meer dan de islamitische geestelijk leider de Aga Khan. Iets waar Sarstedt in zijn nummer gretig gebruik van maakte: „Your name it is heard in high places. You know the Aga Khan. He sent you a race horse for Christmas. And you keep it just for fun […]”

De vorige week overleden Aga Khan IV combineerde zijn taken als religieus leider van de ismaïlieten – een geloofsgemeenschap van grofweg 15 miljoen mensen in onder meer Pakistan, India, Afghanistan en delen van Afrika – moeiteloos met zijn voorliefde voor superjachten en high society. Dinsdag trad zijn zoon prins Rahim al-Hussaini officieel aan als zijn opvolger: Aga Khan V.

Afstammeling van de profeet

Binnen het ismaïlisme, een tak van de sjiitische islam, beschouwen gelovigen de Aga Khan als een directe afstammeling van de profeet Mohammed. Hoewel prins Al-Hussaini pas de vijfde Aga Khan is (de titel stamt uit het begin van de negentiende eeuw), is hij de vijftigste imam in de opvolgingslijn.

De combinatie van de Aga Khan als religieus leider en Europese jetsetter vindt haar oorsprong in het Brits-Indië van de negentiende eeuw. De uit Perzië verbannen Aga Khan I vestigde zich in India en begon een lucratieve samenwerking met de koloniale macht. De Britten konden een vriend met invloed in de moslimgemeenschap goed gebruiken om orde in het land te bewaren. Op die manier kwam hij in de hoogste kringen van de Britse maatschappij. De Aga Khan ontving bovendien erkenning als spiritueel leider en een vrijstelling van het betalen van belastingen.

De bruiloft van Aga Khan IV in 1969 in Parijs, met prinses Salimah Aga Khan, meisjesnaam Sarah Croker-Poole.
Foto Patrice Picot
Aga Khan IV tijdens een skivakantie in Kitzbuhel.
Foto Keystone/Getty Images
Prins Karim Aga Khan IV in 1960 in de paddock van de renbaan van Parislongchamp. Schattingen van zijn vermogen liepen uiteen van 1 tot bijna 13 miljard euro.
Foto AFP
Binnen het ismaïlisme beschouwen gelovigen de Aga Khan als een directe afstammeling van de profeet Mohammed.
Foto AFP

De rol als brug tussen het aardse en het religieuze werd in de twintigste eeuw voortgezet door Aga Khan III. Een wat lijvige man, wiens gewicht ooit tijdens een publieke ceremonie in diamanten werd gewogen, en in 1937 president van de Volkerenbond werd, de voorganger van de Verenigde Naties.

Tot aan vandaag de dag behouden de Aga Khans warme banden met het Britse koningshuis. Aga Khan IV was een oude vriend van koningin Elizabeth, met wie hij een voorliefde voor paardensport deelde. Haar zoon, koning Charles, verleende deze week traditiegetrouw de titel ‘Zijne Hoogheid’ aan de vijfde Aga Khan.

Imperium

Naast het geestelijk ambt van zijn vader erft Aga Khan V ook diens wereldwijde filantropie- en zakenimperium. De familie en religieuze instellingen van de ismaïlisten bezitten onder meer vastgoed, kranten en luchtvaartmaatschappijen. Schattingen van het vermogen van de overleden Aga Khan IV liepen uiteen van 1 tot bijna 13 miljard euro.

Het fortuin van de Aga Khan – ook de nieuwe – wordt daarbij ook gespekt door de religieuze afdrachten van zijn volgers. De traditionele islamitische zakat (aalmoes) komt tegenwoordig voor ismaïlieten neer op het doneren van 10 tot 12,5 procent van hun netto inkomen.

„We geloven niet dat het vergaren van rijkdom slecht is, het gaat erom hoe je het gebruikt”, zei Aga Khan IV tegen het Amerikaanse blad Vanity Fair in 2013. „Als God je de capaciteiten of het geluk heeft gegeven om bevoorrecht individu te zijn, heb je een morele verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij.”

De toenmalige Prince of Wales en Aga Khan IV in de Pakistaanse bergen. Koning Charles verleende deze week traditiegetrouw de titel ‘Zijne Hoogheid’ aan de vijfde Aga Khan.
Foto Mike Dunlea
Aga Khan IV was een oude vriend van koningin Elizabeth, met wie hij een voorliefde voor paardensport deelde.
Foto Dominic Lipinski
Aga Khan IV op bezoek bij Arnold Schwarzenegger, de gouverneur van Californië in 2008.
Foto Lucy Nicholson

Aga Khan IV gebruikte zijn vermogen dan ook om de afgelopen zes decennia te bouwen aan een omvangrijke liefdadigheidsstichting. In meer dan dertig landen, voornamelijk in Azië en Afrika, stak hij miljarden in onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg. Onduidelijk bleef of de exorbitante privé-uitgaven van de imam óók werden betaald van de donaties van gelovigen.

Net zoals zijn voorgangers stuitte Aga Khan IV soms op verwarring en verwondering. Een islamitisch leider die danste met prinses Grace van Monaco en uitkwam voor het skiteam van Iran tijdens de Winterspelen van 1964? De Aga Khan zelf vond dat zijn religieuze functie en zijn levensstijl prima samen konden gaan. Er was geen sprake van een „botsing van beschavingen”, zei hij na 9/11. Waar de wereld volgens hem last van heeft is een „botsing van onbegrip”.

Prinses Grace van Monaco dineert aan de eretafel van het Prinselijk Paleis samen met haar gast Karim Aga Khan IV in 1966.
Foto Keystone-France/Gamma-Rapho/Getty Images
Aga Khan IV, de eigenaar van het renpaard Mouktar, feliciteert de Franse jockey Yves Saint-Martin en zijn paard met het winnen van de Prix du Jockey Club in Chantilly in 1985.
Foto Pierre Guillaud


‘Kleinere’ talen niet nuttig? In Napels wordt hard Nederlands gestudeerd

In de smalle straatjes van de Napolitaanse binnenstad weerklinkt het melodische Napolitaanse dialect, dat net zo sterk bij Napels hoort als zon en pizza. Maar aan de universiteitscampus L’Orientale (‘de oosterse’) communiceren jonge studenten in vloeiend en haast accentloos Nederlands met elkaar. „Het Nederlands is slechts één van de 43 talen die aan onze universiteit worden gedoceerd”, zegt Franco Paris (65), hoogleraar Nederlands en literair vertaler. „Je kan hier ook Servisch, Sloveens, Mongools of Tibetaans studeren.” De universiteit in Napels, opgericht in de 18de eeuw voor de studie van sinologie en oosterse studies, vindt het belangrijk dat ook die ‘kleinere talen’ in het aanbod blijven.

Wie in Napels voor Nederlands kiest, bestudeert behalve de taal zelf ook de cultuur, literatuur en geschiedenis van de Lage Landen. „Vaak ontdekken mijn studenten pas aan het begin van de opleiding dat Nederlands ook de officiële taal van België is, en daarbij ook in Suriname wordt gesproken”, zegt docente Annaclaudia Giordano (38) lachend. „Ze beseffen dan dat deze taal grensoverschrijdend is, en een stuk meer kansen biedt dan eerst gedacht.”

Salvatore Ferace (26) heeft zijn derde academiejaar Nederlands bijna achter de rug. Binnenkort begint hij met de opleiding tot literair vertaler. Na zijn eerste jaar trok hij naar Utrecht, waar hij drie jaar bleef. „Ik ging er aan de slag in een Napolitaanse pizzeria”, vertelt Ferace in het kantoor van de vakgroep Nederlands. Zijn taalvaardigheid is indrukwekkend, zijn accent verwaarloosbaar. „Ik begon als ober, maar toen de eigenaar hoorde dat ik met de klanten een mondje Nederlands sprak, vroeg hij me snel of ik manager wilde worden. Mijn loon ging pijlsnel omhoog”, zegt hij grinnikend.

In Napels volgen dit academiejaar 45 studenten de academische opleiding Nederlands. Behalve taalverwerving en literaire vertaling ligt ook een sterk accent op de Nederlandse en Vlaamse literatuur. De universiteit nodigt graag bekende auteurs uit. Arnon Grunberg, Carmien Michels en Tom Lanoye kwamen al langs, voor een voordracht of een vertaalworkshop. Daarnaast neemt de vakgroep deel aan heel wat onderzoeksprojecten. In het lokaal hangt een poster van Anne Frank. „Samen met vier universiteiten bestuderen we de actuele maatschappelijke relevantie van haar werk”, zegt professor Paris.

Student Salvatore Ferace in de Nederlandse sectie van de bibliotheek van de universiteit in Napels.
Foto Federico Quagliuolo

Bezuinigingen

Terwijl studenten in Italië enthousiast kiezen voor een studie Nederlands, staat de academische studie van het Italiaans in Nederland juist erg onder druk. Als gevolg van bezuinigingen in het universitair onderwijs is de Universiteit Leiden van plan om italianistiek – de meest brede opleiding Italiaanse taal, cultuur en literatuur in Nederland – af te schaffen. Aan de universiteiten van Utrecht en Amsterdam werd het academische aanbod Italiaans al flink afgezwakt. Op 17 februari volgt in Leiden nog een ultiem overleg.

Bij de overweging om het Italiaans te schrappen, speelt volgens de universiteit mee dat de taal „op geopolitiek en maatschappelijk vlak niet belangrijk genoeg” zou zijn. Studenten en docenten Nederlands aan de universiteit van Napels, maar ook bij de gerenommeerde vertalers- en tolkenopleiding in Triëst staan perplex. „Geopolitiek niet belangrijk genoeg? Italië is de derde grootste economie in de eurozone, en weegt ook op politiek vlak zwaarder in de EU dan pakweg Spanje”, zegt Paola Gentile (36), hoofd van de vakgroep Nederlands in Triëst, via de telefoon. „En daarbij heeft Nederland nu al een tekort aan beëdigde tolken.”

Professor Paris met twee Nederlandse boeken.
Foto Federico Quagliuolo

In de bachelor en master Nederlands in Triëst zitten dit jaar in totaal 124 studenten, een aantal dat de laatste jaren nog toeneemt. Nederland en België zijn welvarende landen die flink in Italië investeren. Dat biedt veel kansen voor studenten Nederlands, legt Gentile uit. „Met hun uitstekende talenkennis kunnen onze vertalers en tolken ook prima in het bedrijfsleven terecht. Nederlandse bedrijven die denken dat ze het in hun professionele contacten met Italiaanse partners wel met het Engels zullen rooien, zitten er flink naast.”

Maar studenten in Triëst kiezen vooral voor Nederlands omdat ze het tot tolk bij de Europese instellingen in Brussel willen schoppen. „In de Italiaanse tolkencabine (waar moedertalige tolken naar het Italiaans vertalen, red.) bij de Europese Unie is Nederlands – na Engels, Frans en Duits – zelfs de vierde meest gevraagde taal”, zegt Gentile.

Drie talen

Alice Del Casale (25) is vijfdejaarsstudent Nederlands in Triëst en zit in het tweede jaar van haar tolkenopleiding. Tijdens een academiejaar in Antwerpen is in haar mooie, met uitdrukkingen verrijkte Nederlands een licht Vlaamse uitspraak geslopen. „Tolk worden bij de EU is mijn grote droom. Daarom spijker ik de komende jaren ook mijn Duits nog verder bij. Ik studeer al Nederlands en Engels op masterniveau, maar voor het EU-toelatingsexamen heb ik drie talen nodig. Ik zet straks alles op alles”, zegt Del Casale vastberaden.

In Italië kun je behalve in Napels en Triëst ook in Milaan, Rome en Bologna op academisch niveau Nederlands studeren. Hoewel het Nederlands met 24 miljoen sprekers veel ‘kleiner’ is dan het Italiaans, dat door zeker 63 miljoen mensen gesproken wordt, staat het Nederlandse taalonderwijs in Italië niet onder druk. Dat het andersom wel zo is, verbaast professor Paris. Italiaans is niet alleen groter, en ook commercieel en politiek belangrijk, bepleit hij, „het is ook een bekende cultuurtaal én de moedertaal van een grote groep mensen in Nederland”.

Wie talen studeert, stelt zich open voor andere volkeren, tradities en culturen.

Annaclaudia Giordano
docent Nederlands

Talenstudies zo sterk terugschroeven strookt volgens hem niet met de geest van openheid die Nederland altijd heeft gekenmerkt. „Nederland is blijkbaar niet meer wat het ooit was.” De docent wijst naar de politiek: „Die nationalistische drang om vooral de eigen cultuur te benadrukken, zie je ook terug in Italië en Hongarije. Toeval is dat niet, want ook daar bestuurt radicaal-rechts.”

Ook volgens docente Annaclaudia Giordano speelt de tijdsgeest een rol. Ze is sterk geïnteresseerd in migratieliteratuur. „Maar migratie in de EU is tegenwoordig erg negatief beladen”, zegt ze, „en ook dat legt extra druk op de studie van talen”.

Vreemde talen en culturen bestuderen voelt daardoor als tegen de stroom in roeien. Iets wat ze in Napels enthousiast blijven doen, zegt Giordano, want „wie talen studeert, stelt zich juist open voor andere volkeren, tradities en culturen. En zo word je vanzelf minder ‘bang’ voor wie anders is”.


Bommen op Gaza klonken voor dit gezin in Ashkelon ‘als muziek in de oren’

De zon is ondergegaan en de sabbat is voorbij. Dotan Gabay (41), een joviale man met een grijzend ringbaardje, is bezig borden af te wassen, want dat doen gelovige joden bij voorkeur pas na de sabbat. Zijn vrouw Mayan, die zich het liefst op de achtergrond houdt, maakt hun ruime huis schoon. Het ligt in een rustige wijk met vrijstaande woningen aan de zuidkant van de stad Ashkelon, op slechts enkele honderden meters van de Middellandse Zee.

Hun huis ligt ook maar op vijftien kilometer van de Gazastrook. Weinig Israëlische plaatsen hebben zoveel raketten van Hamas te verduren gekregen als Ashkelon. Bij een eerder bezoek aan de Gabays, twee dagen na de aanval van Hamas op 7 oktober 2023, moest de betonnen safe room naast de woonkamer herhaaldelijk worden opgezocht. Terwijl hun dochter Netha zich angstig tegen haar moeder aandrukte, was te horen hoe het raketafweersysteem Iron Dome de meeste raketten van Hamas uit de lucht schoot.

Nadien kropen ze zeker één keer door het oog van de naald. „Ik herinner me nog dat het luchtalarm afging en ik mijn dochtertje onder de douche vandaan moest halen om snel naar de safe room te gaan”, vertelt Gabay, die voor een hightechbedrijf werkt. „Toen ik met haar de trap afkwam, zag ik een fel licht. Naderhand kreeg ik een telefoontje: zijn jullie oké? Er is een raket op het huis van jullie buren gevallen, maar die is niet tot ontploffing gekomen.”

Een huis verderop in de straat werd later wel vol geraakt. Daar is nu een diepe kuil te zien, en het begin van een nieuwe woning. Doden vielen er niet: de bewoners hadden al elders een veilig onderkomen gezocht.

Net als de meeste wijkbewoners besloten ook de Gabays enkele dagen na het uitbreken van de oorlog te vluchten. Vooral Mayan deed toen al geen oog meer dicht. Ze inspecteerde steeds de beveiligingscamera’s bij hun huis, of er geen Hamas-strijders voor de deur stonden. Dat gebeurde wel in Ofakim, de woonplaats van haar ouders, vijftig kilometer verderop. Daar vielen Hamas-strijders op 7 oktober binnen en doodden er 47 mensen. Haar ouders verbleven op dat moment – een joodse feestdag – echter bij Mayan en haar man.

Gabays werkgever liet weten dat hij gerust een tijdje weg mocht. Zo bracht het gezin een maand door in Netanya, een stad ten noorden van Tel Aviv. Geen fijne tijd, vond hun veertienjarige zoon Noam, die ook is aangeschoven. „Het was er wel veilig, maar ik miste ons huis.”

Vijfkilometerloop

Ashkelon is een provinciestad met ruim 150.000 inwoners, met veel hoogbouw. De bevolking is overwegend Joods. Dat was tot 1948 anders: toen heette het nog Majdal en zaten er vooral Palestijnen. Onder hen waren de ouders van de vorig jaar door Israël gedode Hamas-leider Yahya Sinwar, die door de nieuwe staat Israël naar de Gazastrook verdreven werden. De ironie wil dat Sinwar zelf later enige tijd gevangen zat in Ashkelon. Tijdens een partijtje tafeltennis op het gevangenisterrein riep hij zijn Palestijnse medegevangenen dan toe: „Ik zit niet in de gevangenis. Ik sta op mijn land. Ik ben hier vrij in mijn eigen land.”

De Israëlische stad Ashkelon, met op de achtergrond de Gazastrook. Het huis van de familie Gabay ligt er vijftien kilometer vandaan.
Foto Kobi Wolf

Na de terugkeer van de familie Gabay in Ashkelon moest Noam weer naar school. Maar de raketten bleven een bron van zorg. „We hebben hier nogal grote ruiten in het huis. Bij een explosie zou al dat glas heel gevaarlijk kunnen zijn.” Hij bleef zich ook anderszins ongemakkelijk voelen. „Het voelde gek om gewoon naar school te gaan, terwijl onze militairen zo dichtbij aan het vechten waren.” Soms kwam de oorlog erg dichtbij. „De oom van mijn vriend Roy werd in Gaza gedood. Er is later een vijfkilometerloop gehouden om hem te gedenken.”

Noams eigen militaire dienstplicht – een verplicht station in het leven van ieder Israëlisch kind – is nog enige jaren weg. Als het even kan, hopen de Gabays, kan hij eerst computerwetenschappen studeren en dan worden toegelaten tot de roemruchte ‘Unit 8200’, die zich bezighoudt met geavanceerde cyberspionage. Een broer van Mayan is daar al werkzaam. „Ik ben er al hard voor aan het werken”, zegt Noam glimlachend.

Bij een vluchtig gesprekje aan de deur had Mayan een dag eerder verteld dat haar kinderen – anders dan voor 7 oktober – nog steeds gauw angstig zijn. Vooral de inmiddels achtjarige Netha. Zij weigert in haar eigen kamer te slapen en wil steeds in bed bij haar ouders. Als ze eenmaal in slaap is gevallen, draagt Gabay haar alsnog naar haar eigen bed.

De dreiging die er was is door de wapenstilstand tussen Israël en Hamas voorlopig verdwenen.

Dof gedreun

Ook het gedreun van de Israëlische bombardementen op de Gazastrook, waarbij bijna iedere dag veel Palestijnse doden vielen, merendeels burgers, is verstomd. Leverde dat doffe gedreun geen onbehaaglijk gevoel op al die maanden, in de wetenschap dat er ook tienduizenden Palestijnse burgers bij om het leven kwamen?

„Helemaal niet”, zegt de veertienjarige zoon Noam. „We vonden het juist fijn”. Zijn vader beaamt dat: „Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar die bombardementen klonken als muziek in mijn oren, als een verdiende terugbetaling voor wat ze ons hadden aangedaan. Als je het aan ze vraagt, zullen de meeste Israëliërs hetzelfde zeggen.”

Niettemin geeft Gabay senior toe dat beelden van een huilend Palestijns meisje dat haar familie heeft verloren bij een Israëlisch bombardement hem niet onberoerd laten. „Natuurlijk is de toestand voor hen daar ook erg moeilijk. Toch kan ik niet veel medelijden met hen voelen. Op zichzelf geloof ik in de goedheid van mensen, maar na 7 oktober is mijn hart harder geworden.” Bij Noam is nog minder empathie voor de Palestijnen te bespeuren: „Driejarige kinderen zwaaien daar al met geweren.”

Gabays afkeer geldt niet alleen voor Hamas, maar ook voor Gazaanse burgers in het algemeen. „Ik geloof, en daar zijn ook bewijzen voor, dat de meest gewelddadige acties op 7 oktober niet zozeer door Hamas als wel door op het oog onschuldige burgers zijn gepleegd.”

De Palestijnse bevolking is volgens Gabay te zeer gefixeerd op haat jegens Joden, deels ook door hun onderwijssysteem. „Als hun onderwijs wordt veranderd, zou er misschien verbetering mogelijk zijn, als ze beseffen dat Joden geen duivels zijn.” Zolang dat stadium niet is bereikt, vindt Gabay dat Hamas de Gazastrook niet kan blijven besturen. „We kunnen niet accepteren dat er naast ons land een plaats van terreur blijft bestaan”, zegt hij.

Mayan zit op de bank in de belendende woonkamer, maar blijkt door de open deur het gesprek nauwlettend te volgen. Plotseling roept zij in het Hebreeuws dat de Gazanen het beste naar een andere plaats in de wereld kunnen verhuizen, waar dan ook. Haar man sluit zich daarbij aan. „Wat er is gebeurd, mag niet opnieuw gebeuren.” Maar waar de Gazanen dan precies naar toe zouden moeten, weten zij ook niet. Evenmin staan ze stil bij de omstandigheid dat er in de Gazastrook, na alle dood en verderf die Israël er heeft gezaaid, geen enkele basis voor verzoening met de Joden lijkt te zijn overgebleven.

‘Bibi’

Bij het vorige bezoek erkende Gabay dat zijn vrouw enige druk op hem uitoefende om te verhuizen, zoals kort daarna ook noodgedwongen gebeurde. Maar ditmaal aarzelt Gabay, zelf geboren in Ashkelon, geen moment. „We blijven hier. We houden van deze stad en van ons land.” Bovendien is het sinds de Iraanse aanvallen op doelen in Israël van vorig jaar eigenlijk nergens meer echt veilig in Israël, betoogt hij.

Juist omdat Hamas nog altijd niet is verdreven uit de Gazastrook, is Gabay kwaad over het huidige staakt-het-vuren, ondanks de rust die dat bracht. Hij heeft het gevoel dat premier Benjamin Netanyahu, door hem steevast bij zijn koosnaam ‘Bibi’ genoemd, dit alleen maar onder druk van de Amerikaanse president Trump heeft gedaan.

Dotan Gabay, de vader des huizes, dacht aanvankelijk dat Netanyahu de situatie niet aankon, maar is nu positiever over de premier.
Foto Kobi Wolf

Lange tijd dacht Gabay, evenals Netanyahu, dat er met Hamas zaken gedaan konden worden zonder dat Israëls veiligheid daardoor gevaar liep. „Ik dacht dat Hamas op den duur zou inzien dat geweld niet effectief was”, zegt hij. „Maar dat was een vergissing.” Noam vult aan: „We dachten dat Hamas alleen maar zwakker werd, maar het werd juist sterker.”

Een ander bezwaar in hun ogen is dat er door het akkoord veel Palestijnse gevangenen vrijkomen. Ze juichen toe dat hierdoor ook een deel van de gijzelaars vrijkomt, „maar die vrijgelaten Palestijnen kunnen makkelijk weer leermeesters voor nieuwe terreurdaden worden”, zegt Gabay. „Dat zou juist weer kunnen bijdragen aan een nieuwe gevechtsronde.”

Tot zijn spijt moet Gabay erkennen dat alle bombardementen op de Gazastrook en de klappen die Israël Hamas heeft toegediend niet erg doeltreffend zijn geweest. Hij verwijst ook naar een Amerikaans rapport waarin staat dat Hamas er weer bijna net zoveel nieuwe strijders bij had gekregen als het de laatste vijftien maanden verloren had.

Ook voor de grote demonstraties in Tel Aviv, waarbij vele tienduizenden mensen de regering ervan beschuldigden niet voldoende te doen voor de vrijlating van de gijzelaars, heeft Gabay weinig begrip. „Ik heb het gevoel dat die demonstranten over de rug van de gijzelaars de regering onder druk proberen te zetten. Ze beschuldigen mensen als wij ervan dat we de gijzelaars niet steunen, maar dat is niet eerlijk. Iedereen wil de gijzelaars natuurlijk vrij hebben.”

De Gabays hebben hoe dan ook geen hoge dunk van de bewoners van Tel Aviv. „Zij zijn anders dan wij, hier in Ashkelon, alsof ze uit een ander land komen: minder religieus en ook in de manier waarop ze denken”, zegt Gabay. „Ze zijn niet zo opgewekt als wij, glimlachen niet naar elkaar en omhelzen elkaar niet vaak.” Zijn zoon doet er nog een schepje bovenop: „Ze zijn killer dan wij, ze leven als computers.” Zijn vader lacht.

Zijn opinie over ‘Bibi’ heeft Gabay in de loop van de oorlog herzien. Aanvankelijk dacht hij dat Netanyahu niet meer was opgewassen voor zijn taak, maar na de aanvallen op Hezbollah in Zuid-Libanon, Iran en Syrië, draaide hij. „Ik ben ervan overtuigd dat hij weet wat hij doet. Wat er nu gebeurt is het begin van een grote verandering in het Midden-Oosten.”


EU bijt harder van zich af en dreigt Trump met tegenacties, na nieuwe heffingen op staal en aluminium

De handschoenen gaan uit. Als de Amerikaanse president Donald Trump zijn plannen doorzet en over een maand hoge importheffingen op staal en aluminium invoert, zal de Europese Unie niet aarzelen om met eigen heffingen en andere acties terug te slaan. Het was de eensgezinde boodschap waarmee Europese politici dinsdag Trump van repliek dienden.

„Ongerechtvaardigde heffingen op de EU zullen niet onbeantwoord blijven”, aldus Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU. „Ze zullen gevolgd worden door forse en evenredige tegenmaatregelen.”

Zo probeert de Commissie de rijen te sluiten en eenheid te tonen. Nog altijd zit niemand in Brussel en in de Europese hoofdsteden op een handelsconflict met de Verenigde Staten te wachten. Maar na de eerste inleidende beschietingen van Trump richting Mexico en Canada – die een maand uitstel kregen na beperkte toezeggingen van hun kant – en China – dat nu te maken heeft met heffingen van 10 procent – wil de EU absoluut niet verdeeld of besluiteloos overkomen.

Trump kondigde zijn nieuwste heffingen zondag aan, in het vliegtuig op weg naar de Super Bowl. De uitwerking ervan konden Europese diplomaten pas maandagnacht of dinsdagochtend lezen, toen het presidentiële decreet met de officiële aankondiging werd gepubliceerd. Ze waren niet van tevoren ingelicht, wat een snelle reactie bemoeilijkt.

Als de heffingen van 25 procent op alle staal en aluminium dat de VS binnenkomt doorgaat zoals aangekondigd, is de EU niet de zwaarst getroffen handelspartner. Dat zijn opnieuw Mexico, Canada en China, die verantwoordelijk zijn voor het leeuwendeel van het staal en het aluminium dat de VS importeren. Maar de Europese staalindustrie heeft het toch al moeilijk en kan zich weinig extra klappen veroorloven.

Straffend of structureel

Belangrijker nog: de rappe opeenvolging van heffingen laat volgens diplomaten zien dat Trump handelspolitiek een stuk serieuzer neemt dan in zijn eerste termijn. Republikeinen maken inmiddels openlijk onderscheid tussen ‘straffende heffingen’, bedoeld om ongerelateerde concessies af te dwingen, en ‘structurele heffingen’, bedoeld om het Amerikaanse handelstekort te verkleinen en de eigen industrie weer te versterken ten koste van de concurrentie.

Lees ook

Heffingen op staal en aluminium raken vooral China, Mexico en Canada. Maar ook Tata in IJmuiden is kwetsbaar

Binnen bij de Tata Steel-fabriek in IJmuiden.

Het eerste scenario biedt ruimte om te onderhanden. Mexico en Canada wisten hun heffingen voorlopig af te wenden door extra maatregelen aan te kondigen tegen drugssmokkel. Maar het is de vraag of een tegenreactie Trump tot inkeer brengt in het tweede, structurele scenario.

De opgave wordt nog eens lastiger gemaakt door het algehele gebrek aan communicatie tussen Europa en de VS. Onder het presidentschap van Joe Biden kreeg Europa ook met handelsmaatregelen te maken, maar die werden van tevoren via diplomatieke kanalen aangekondigd. Onder Trump is daar, net als in diens eerste termijn, geen sprake van.

Een diplomaat: „We zijn als een soort Sherlock Holmes aan het uitzoeken wat eraan komt en wat erachter zit.” Er is de afgelopen jaren een gereedschapskist aan mogelijke tegenacties klaargezet, maar daaruit kiezen is met weinig informatie niet eenvoudig. Dezelfde diplomaat: „Wat wil Trump? Heb je een hamer of een schroevendraaier nodig?”

Ontmoeting in Parijs

Dat Trump zijn heffingen niet alleen wil inzetten als onderhandelingstactiek lijkt bevestigd te worden door een andere uitspraak die hij zondag deed aan boord van Air Force One. „Het is simpel: als zij ons laten betalen, laten wij hen betalen.”

Dat opent een deur naar tal van opties. De president kan zich in directe zin bijvoorbeeld richten op de invoerheffingen voor auto’s die de EU binnenkomen. Die zijn 10 procent, veel hoger dan de 2,5 procent die de VS hanteren op alle geïmporteerde auto’s. Maar Trump heeft ook andere Europese beprijzingen, zoals klimaatmaatregelen en btw, afgedaan als de facto importheffingen voor Amerikaanse bedrijven, al worden deze in veel gevallen ook door Europese bedrijven betaald.

Lees ook

Heffingen op staal en aluminium raken vooral China, Mexico en Canada. Maar ook Tata in IJmuiden is kwetsbaar

Binnen bij de Tata Steel-fabriek in IJmuiden.

Het onderwerp stond hoog op de agenda bij een gesprek dat Commissievoorzitter Von der Leyen dinsdag had met J.D. Vance, de Amerikaanse vicepresident. Beide waren in Parijs voor een door Frankrijk georganiseerde top over kunstmatige intelligentie. Von der Leyen, die nog altijd geen contact gehad heeft met Trump sinds zijn herverkiezing, bedankte Vance na afloop voor „een goede discussie over onze gezamenlijke uitdagingen als partners”.

Woensdag belt Eurocommissaris Maros Sefcovic (Handel) met Howard Lutnick, de beoogde minister van Handel in de regering-Trump. Hij heeft daarna telefonisch overleg met alle EU-ministers van Handel, onder wie Reinette Klever (PVV). Naar verwachting zullen de ministers onder meer spreken over de mogelijkheid om oude importheffingen die de EU tijdens Trumps vorige regeertermijn als tegenreactie introduceerde, en later in de ijskast plaatste, weer te activeren.


Nieuw ontdekte levensgevaarlijke spin is nóg groter dan zijn voorgangers

Een paar kinderen staan met hun neuzen tegen het raam gedrukt in het Australian Reptile Park in Somersby, ten noorden van Sydney. Ze bewonderen de grootste mannelijke tunnelwebspin ooit: Hemsworth. „Omdat hij me doet denken aan de gespierde Australische Hollywoodacteur Chris Hemsworth en zijn broers”, aldus spinnenverzorger en naamgever Emma Teni (35).

Hemsworth de spin zou inderdaad niet misstaan in een superheldenfilm. De gitzwarte spin heeft dikke, harige poten en is zo groot als de handpalm van een volwassen man. Hij zit rustig tussen de takken en het mos in een glazen bak die pontificaal voor het raam is gezet.

Het is niet de eerste uit de kluiten gewassen tunnelwebspin in het reptielenpark; Colossus, Megaspin en Hercules gingen Hemsworth voor. Deze geleedpotigen haalden internationale krantenkoppen met hun omvang. Terwijl de meeste mannelijke tunnelwebspinnen een spanwijdte hebben van vijf tot maximaal zeven centimeter, is die van Hemsworth meer dan negen centimeter.

Deze grote variant is voornamelijk rond de stad Newcastle aangetroffen, zo’n 150 kilometer ten noorden van Sydney. Lang werd aangenomen dat het ging om Sydney-tunnelwebspinnen die toevallig extreem groot zijn. Deze Atrax robustus is in zijn gebruikelijke formaat al levensgevaarlijk vanwege zijn snelheid en giftige beten.

Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat Hemsworth tot een tot nu toe onbekende spinnensoort hoort. Die is niet alleen groter, maar heeft ook meer gif. De nieuwe soort staat inmiddels bekend als ‘Big Boy’ of de Newcastle-tunnelwebspin: de grootste en dodelijkste spin ter wereld.

Spinnengoeroe

Het kleine hok van ongeveer twee vierkante meter achter het raam is heet en vochtig. „Dat vinden de spinnen fijn”, zegt verzorger Teni. Ze heeft haar haren strak vastgebonden in een hoge vlecht. Voorzichtig trekt ze een gordijntje opzij. Een aantal planken staat vol met ronde plastic bakjes, ieder met een harig achtpotig exemplaar.

Samengepropt in de kleine ruimte staan ook Kane Christensen (46) en zijn zoon Lars (14). „Toen ik hier werkte, liet ik veel niet-giftige spinnen los rondlopen”, zegt Christensen. De grote man met kaal hoofd en een lange, rode baard dept zweetdruppels van zijn voorhoofd. „Ik vond het wel gezellig als ze een web aan het weven waren in de hoek.”

Christensen is op bezoek op zijn oude werkplek; dankzij hem is de nieuwe spinnensoort ontdekt. Als vrijwilliger bij het reptielenpark viel hem op dat er steeds vaker enorme tunnelwebspinnen werden gevonden. In 2018 besloot hij een exemplaar mee te nemen naar het Australian Museum in Sydney. Daar wekte hij meteen de belangstelling van de inmiddels overleden arachnoloog Michael Gray, de ‘spinnengoeroe’ van het museum. „Ik zou de spin alleen afgeven, maar uiteindelijk zaten we uren te praten en bestudeerden we hem samen door de microscoop. Het was fascinerend.”

Toen ik hier werkte liet ik veel niet-giftige spinnen los rondlopen. Ik vond het wel gezellig als ze een web aan het weven waren in de hoek

Kane Christensen
Ontdekker van de nieuwe spinnensoort

Onderzoek door een internationaal team van het Australian Museum, het Duitse Leibniz Institute for the Analysis of Biodiversity Change en de Flinders University in Adelaide leidde uiteindelijk tot een publicatie in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift BMC Ecology and Evolution. De onderzoekers stelden vast dat het inderdaad om een nieuwe soort tunnelwebspin gaat. Hij is Atrax christenseni gedoopt, vernoemd naar Christensen.

Spinnen melken

De verwachting is dat de spin een grote bijdrage gaat leveren aan het enige tegengifprogramma voor de tunnelwebspin in Australië, waarvoor Teni iedere dag een aantal mannelijke spinnen ‘melkt’. Ze pakt Hemsworth met een heel lange pincet vast aan zijn lijfje. Hij begint te spartelen als ze zijn slagtanden kietelt. Kleine druppels van het gevaarlijke gif wellen op, die ze behendig met een pipetje opzuigt. „Eén druppel is al dodelijk.”

Het gif wordt vervolgens naar een laboratorium gestuurd, waar het in kleine doses wordt geïnjecteerd in konijnen. Die produceren dan antistoffen waarmee een serum wordt gemaakt. Dit tegengif is beschikbaar in alle ziekenhuizen in de natuurlijke omgeving van de tunnelwebspin. Gelukkig werkt het ook tegen het gif van de nieuwe soort.

Het melken van de spinnen is een arbeidsintensief proces. „We hebben heel veel gif nodig om genoeg tegengif te kunnen maken. Dus hoe meer we uit zo’n grote jongen kunnen halen, hoe beter”, zegt Teni.

Het tegengif is effectief, maar je moet er snel bij zijn. Na een beet treden binnen enkele minuten al verlammingsverschijnselen op, tot uiteindelijk het hart het begeeft. Dat kan binnen een uur gebeurd zijn. Jaarlijks worden tientallen mensen gebeten. Voorheen vielen daarbij dodelijke slachtoffers, maar sinds de introductie van het tegengif in 1981 is niemand meer overleden. „Het geeft wel aan hoe belangrijk ons tegengifprogramma is”, zegt Teni.

‘Babyspinnen zijn zo cute

Daarom wordt de bevolking opgeroepen om gevonden tunnelwebspinnen niet te doden, maar te vangen en naar het park te brengen. Christensen gaat graag met zijn zoon op zoek naar grote spinnen. Omdat het nachtdieren zijn, trekken ze er ’s avonds en ’s nachts op uit. „Laatst vonden we een nest met babytunnelwebspinnen, die zijn zo cute.”

Kane Christensen naast Hemsworth, die tot de nieuw ontdekte en naar hem genoemde spinnensoort Atrax christenseni behoort. Foto Stefica Nicol Bikes/Reuters

Christensens ogen gaan glinsteren als hij over de tunnelwebspin praat. „Het zijn gewoon de coolste dieren die er bestaan. Mijn hele huis staat vol met potjes spinnen, ik houd ze als huisdieren.” Zijn partner Amanda is minder enthousiast. Ze weigert het kleine hok vol dodelijke spinnen te betreden. „Ik heb een spinnenfobie”, zegt ze bedeesd.

Dat er ooit een spinnensoort naar hem vernoemd zou worden, had Christensen nooit durven dromen. „Het gebeurt bijna nooit dat er een nieuwe soort wordt ontdekt. En dat hij dan ook nog mijn naam krijgt, is onbeschrijfelijk”, zegt hij. Zijn plek in de geschiedenisboeken is verzekerd. „Lang nadat ik er niet meer ben, leeft mijn naam nog voort.”


De eerste linkse Colombiaanse president moest eerst buigen voor Trump, en ontslaat nu zijn hele ministersploeg

Met zijn verzoek aan zijn gehele kabinet om ontslag te nemen, hoopt de Colombiaanse president Gustavo Petro zijn ploeg ‘op te schonen’ en een politieke crisis te voorkomen. Hij liet zondag op X weten dat hij ervoor wil zorgen dat „beloftes die gemaakt zijn aan de bevolking worden waargemaakt”.

Deze rigoureuze ingreep kan worden gezien als een noodzakelijke reset: een aantal ministers wordt beschuldigd van corruptie, er zijn veel verschillende stromingen binnen zijn kabinet waardoor er weinig voor elkaar komt, en Petro’s regering krijgt volgens peilingen nog maar steun van 37 procent van de bevolking. Tegelijk neemt hij een groot risico

Colombia zit in een onrustige periode. Recentelijk riep Petro voor het noordoosten van het land de noodtoestand uit vanwege het oplaaiende geweld tussen guerrillabeweging ELN en een groep dissidenten van de FARC.

Lees ook

Geweld in Colombia door guerrillabeweging ELN laait kort na gestaakte vredesonderhandelingen op, zeker 80 doden

Leden van de burgerbescherming helpen een ontheemd meisje in Cúcuta

Over een jaar zijn er verkiezingen in Colombia. Inmiddels lijkt Petro de regie kwijt. Dat bleek vorige week tijdens de ministerraad die voorafging aan deze crisis. De vier uur durende bijeenkomst werd live op televisie uitgezonden, waarbij Petro fel tekeer ging tegen verschillende ministers die in zijn ogen verantwoordelijk waren voor het falen van het beleid.

„Niet ik, maar jullie moeten het beleid uitvoeren. We hebben 195 afspraken met de bevolking gemaakt, maar dames en heren, daar zijn 146 afspraken tot nu toe niet van nagekomen”, tierde hij tegen de ministers die aan een lange tafel tegenover elkaar zaten. Na afloop besloot een aantal ministers ontslag te nemen, waarop Petro zondag bekend maakte dat wat hem betreft iedereen op kon stappen.

Kabinetscrisis

Gustavo Petro (64), een oud-guerrillastrijder van de in 1990 opgeheven guerrillabeweging M19, is de eerste linkse president van Colombia. Sinds zijn aantreden in 2022 probeert hij hervormingen op het gebied van gezondheidszorg, arbeid en pensioenen door te voeren. Maar het valt hem zwaar met zijn kabinet een verenigd front te vormen. Dat is wel nodig om plannen door het Congres te krijgen.

Op de achtergrond van de crisis speelt de benoeming van een nieuwe stafchef door Petro. Hij heeft bewust gekozen voor de voormalige senator Armando Benedetti, die meer in de centrum-rechtse flank zit. Benedetti is zijn vertrouweling en met hem hoopt Petro weer grip op de regering te krijgen. Maar de keuze voor Benedetti viel totaal verkeerd bij een aantal ministers aan de linkervleugel. Onder hen is de zeer populaire minister van Milieu, Susana Muhamad. Zij beschuldigt Benedetti van geweld tegen vrouwen en grensoverschrijdend gedrag, iets wat de nieuwe stafchef ontkent. Volgens hem is er een hetze tegen hem ontketend.

Legervliegtuig

Deze kabinetscrisis komt op moment dat Colombia net als de rest van Latijns-Amerika te maken krijgt met het agressieve migratiebeleid van de Amerikaanse president Trump. Daarbij raakte Petro persoonlijk verzeild in een bijna uit de hand gelopen conflict met Trump, toen hij weigerde een Amerikaanse legervliegtuig met gedeporteerde Colombianen te laten landen in de hoofdstad Bogota. Het toestel werd teruggestuurd naar de VS, waarna Trump dreigde met tariefverhogingen en sancties.

In eerste instantie beloofde Petro dat Colombia de Verenigde Staten met gelijke munt zou terugbetalen en kondigde ook heffingen aan. Petro zette zijn besluit kracht bij met een reeks berichten op X aan het adres van Trump, waarbij hij hem een „witte slavendrijver” noemde en schreef dat „de tijd dat imperialistisch Amerika haar wil oplegt aan Latijns-Amerika voorbij is”.

Tot ieders verrassing kwam er een paar uur later een bericht van het Witte Huis waarin werd verklaard dat Colombia toch akkoord ging met de deportaties en de migranten met een eigen vliegtuig zou halen. Daarop trokken de VS de tariefverhogingen in.

Niet ik, maar jullie moeten het beleid uitvoeren

Gustavo Petro
president van Colombia

Een spoedvergadering van CELAC – een samenwerkingsorgaan van Latijns-Amerikaanse en Caribische landen – met als belangrijkste agendapunt hoe te reageren op de aanvallen van Trump, werd op het laatste moment afgeblazen. „Dat Colombia zo snel akkoord ging met de eisen van Trump en dat de CELAC-bijeenkomst niet door ging, laat zien hoe het Trump lukt om deze regio te verdelen”, zegt professor Carlos Eduardo da Rosa Martins, als politicoloog verbonden aan de Federale Universiteit van Rio de Janeiro.

Net als veel andere landen kent Colombia volgens da Rosa Martins een rijke, Amerika-gezinde en invloedrijke zakenelite, die weinig zin heeft in ‘gedoe’ met grote broer VS. „Op het moment dat Trump dreigt met persoonlijke sancties, zoals het bevriezen van bankrekeningen en het intrekken van inreisvisa, dan wordt deze groep direct getroffen, net als de bedrijven die ze runnen”.

De huidige politieke crisis – die mogelijk verder oploopt als met het ontslag van de ministers andere hooggeplaatsten hun functies neerleggen – is ook voor de Colombiaanse economie ongunstig. Da Rosa Martins: „Petro heeft tot nu toe op economisch gebied niet bereikt wat hij beloofde, en voor investeerders is een stabiel politiek klimaat essentieel. Daarom is het voor Colombia belangrijk om uit deze politieke onrustige situatie te komen.”