Wraakzucht en vergelding staan centraal in de campagne van Donald Trump om opnieuw president te worden. Maar voor sommige voormalige politieke tegenstanders is hij opvallend vergevingsgezind. De komende dagen moet Trump bekendmaken wie zijn running mate wordt. De grootste kanshebbers, senatoren J.D. Vance en Marco Rubio, waren tijdens Trumps eerste presidentscampagne zijn gezworen vijanden.
Vance, zelfbenoemd ‘never Trumper’,schreef in 2016 aan een studiegenoot dat hij twijfelde of Trump „een cynische klootzak is zoals Nixon (…) of Amerika’s Hitler”. Rubio, destijds zelf in de race voor de Republikeinse nominatie, noemde Trump „een oplichter” en „de meest vulgaire persoon die ooit het presidentschap ambieerde”. Acht jaar later zijn beiden al lang en breed bekeerd tot het Trumpisme.
Gezien Trumps leeftijd, 78 jaar, en Bidens recente duikvlucht in de peilingen, is de kans aanzienlijk dat de Republikeinse vicepresidentskandidaat in de komende vier jaar de machtigste man (of vrouw) ter wereld wordt. Voor Trump is vooral van belang dat zijn secondant hem loyaal verdedigt zonder hem te overklassen, geld ophaalt voor de gezamenlijke campagne, en een niet te radicale staat van dienst heeft wat betreft abortus. Wie zijn de gegadigden en wat denkt Trump aan hen te hebben?
Lees ook
wie kan Joe Biden vervangen
J.D. Vance
De jonge James David Vance (39) kende een stormachtige loopbaan. Vance werd tijdens de verkiezingscampagne van 2016 beroemd met zijn autobiografische boek Hillbilly Elegy. Hij beschrijft daarin zijn gebroken gezin, verslaafde moeder, en maakt een sociologische analyse van het verval van de witte arbeidsklasse in het Ohio waar hij opgroeide. Zelf ontsnapte hij aan (de cultuur van) armoede door zich aan te sluiten bij de mariniers, rechten te studeren aan Yale en rijk te worden als durfkapitalist in San Francisco.
Vance twijfelde eerder of Trump ‘een cynische klootzak is zoals Nixon (…) of Amerika’s Hitler’
Met zijn boek en kritiek op Trump werd hij populair in conservatieve en linkse media. Vance stemde in 2016 niet op Trump, maar omarmde na die verkiezing diens America First-populisme – mede met het oog op zijn eigen politieke ambities. Met Trumps steun won Vance in 2022 een senaatszetel van Ohio. Hij is dikke maatjes met Trumps zoon Donald junior en met politieke donateurs aan de westkust. Vance is uitgesproken tegenstander van Amerikaanse steun aan Oekraïne.
Op het eerste gezicht lijkt een witte man uit een rode staat geen aanvulling op Trumps verkiesbaarheid. Vance’s leeftijd, arbeidersklasse-achtergrond en anti-elitaire imago kunnen echter helpen in de – cruciale – oude industriestaten die Trump in 2016 won, maar in 2020 verloor: Pennsylvania, Michigan en Wisconsin.
Marco Rubio
Rubio en Trump voerden in 2016 fel campagne tegen elkaar. ‘Kleine Marco’, zo noemde Trump zijn opponent denigrerend. Nadat Rubio de Republikeinse voorverkiezingen had verloren, zei hij nog dat de nucleaire codes van de Verenigde Staten niet in handen moesten vallen van „een grillig individu”. Maar snel daarna schaarde hij zich achter Trump, in de campagne en bij diens beleid als president.
Rubio noemde Trump eerder ‘de meest vulgaire persoon die ooit het presidentschap ambieerde’
Rubio (53) is van Cubaanse afkomst en zou de eerste latino vicepresident van de VS kunnen worden. Een pre voor Trump, die hoopt meer zwarte en latino kiezers te trekken dan in zijn twee voorgaande verkiezingen. Rubio oogt sympathiek en kan een trouwe secondant zijn zonder Trump ooit te overschaduwen.
Toch kleven er ook nadelen aan Rubio. Hij ging meteen na zijn rechtenstudie de politiek in en is al sinds 2011 senator voor Florida. Hij is voorstander geweest van financiële degelijkheid, internationale interventies en zelfs migratiebeleid dat illegalen in Amerika kans op staatsburgerschap zou geven. Hij staat niet bekend als groot fondsenwerver.
Bovendien maakt wetgeving in Florida het onmogelijk dat zowel de presidentskandidaat als diens running mate in die staat wonen. Rubio zou bereid zijn te verhuizen.
Tijdens een Trump-campagnebijeenkomst in Miami dinsdag stond Rubio in het voorprogramma en speculeerde Trump over diens kandidatuur. Voorlopig geniet Trump van de media-aandacht die er is voor wat in Amerika veepstakes – het proces waarin een presidentskandidaat een running mate zoekt – wordt genoemd, en van de vleierij van alle gegadigden.
Wie nog meer?
Opmerkelijk is hoe anders de potentiële running mates zijn dan Trumps vorige vicepresident, Mike Pence. Die twee zijn permanent gebrouilleerd sinds de bestorming van het Capitool in 2021, waarbij Trump-aanhangers opriepen Pence op te hangen. Maar in 2016 verzekerde Trump zich met de oerconservatieve en religieuze Pence van de steun van evangelicals en andere diepgelovigen die de weinig godvrezende vreemdganger wantrouwden. Pence had bovendien bestuurlijke ervaring als gouverneur.
Toen was een bikkelhard anti-abortusstandpunt een prioriteit, nu is het een electoraal risico voor de Republikeinen. Sinds door Trump benoemde rechters twee jaar geleden het federale recht op abortus afschaften, is dit het belangrijkste campagnethema voor de Democraten. Trump is bang dat een conservatieve hardliner hem verzwakt. Vooral gouverneurs die na de uitspraak van het Hooggerechtshof strenge abortuswetten tekenden, schijnt hij als probleem te zien.
Dat zou Trumps trouwe oud-woordvoerder Sarah Huckabee Sanders uit Arkansas kunnen diskwalificeren. En ervoor gezorgd hebben dat de bewierookte zakenman Doug Burgum van North Dakota op de ranglijst zakte. Tim Scott, de zwarte senator uit South Carolina die veel campagne voert voor Trump, zou ook te religieus zijn om het stembiljet mee te delen.
Trump bespeelt hen als de kandidaten in zijn realityshow The Apprentice. En net als in dat programma zal zijn keuze, die tussen nu en de Republikeinse conventie die maandag begint bekend moet worden, niet puur strategisch zijn. Trump is onvoorspelbaar is en laat zich net zo goed door zijn persoonlijke voorkeuren leiden als door Republikeinse strategie.
<dmt-util-bar article="4859370" headline="Wie wordt de running mate van Trump? Die blijkt ineens opvallend vergevingsgezind” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/07/10/wie-wordt-de-running-mate-van-trump-die-blijkt-ineens-opvallend-vergevingsgezind-a4859370″>
Aan de Plaza de Olavide in Madrid, tegenover de oude muziekschool Escuela Popular de Música y Danza, hangen protestborden en sieren teksten met stoepkrijt de rode stoeptegels. ‘Wij zeggen nee tegen de sluiting!’ en ‘Red onze school!’
Saxofonisten Patricia Monserrat en Nydia Molina richtten de muziekschool 28 jaar geleden op. Ruim vierhonderd leerlingen, jong en oud, leren er instrumenten bespelen, zingen en dansen. Maar het iconische rode gebouw in het chique, centraal gelegen district Chamberí moet de deuren sluiten. Het pand is gekocht door investeerders die er een toeristisch appartementencomplex van willen maken.
Wijkbewoners zijn woest en protesteren al de hele week. Op 1 mei kregen Monserrat en Molina via een aangetekende brief te horen dat ze op 1 juli het gebouw uit moesten. „Eén maand de tijd om een school leeg te halen, leraren te ontslaan en leerlingen abrupt met het muziekprogramma te laten stoppen”, zegt Monserrat.
Vanaf de bovenverdiepingen galmt kabaal van boormachines en ander werktuig door de muziekschool. Monserrat: „Ik kom elke dag huilend naar mijn school. Iedereen kent ons hier. We zijn een begrip in de wijk.” Inmiddels hebben hele generaties hier muziekles gevolgd, zegt ze. „Er zijn hier huwelijken ontstaan. Een grootvader kwam samen met zijn dochter en kleinzoon naar het protest. Alle drie volgen ze hier les.”
Authentieke levensstijl
De sluiting van de muziekschool is niet los te zien van het sterk toegenomen toerisme in de Spaanse hoofdstad. Alleen al in het afgelopen jaar is het aantal toeristen dat Madrid bezocht met meer dan 22 procent toegenomen. Van januari tot mei wisten vier miljoen toeristen de stad te vinden. Madrid is in de mode, beaamt viceminister Luis Martín Izquierdo (Toerisme en Cultuur) van de Madrileense regio. „Dat komt door onze authentieke levensstijl.”
In de Spaanse hoofdstad bruist het leven. Terrasjes zitten van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat vol, winkels gaan om tien uur in de avond pas dicht en de cultuursector biedt voldoende entertainment. De zon schijnt bijna elke dag en Spanje is verhoudingsgewijs goedkoper dan andere Europese landen.
Vastgoedhandelaren zien daarom brood in de toerismesector. Ze kopen woningen op en toveren die om tot vakantiehuizen. Dit drijft de prijzen op de huizenmarkt op. Lokale bewoners worden uit hun buurt, wijk en soms zelfs stad gejaagd.
Elke regio in Spanje bepaalt zelf welke rechten huurders en verhuurders hebben. In Madrid kan de verhuurder Monserrat en Molina zonder opgaaf van redenen eruit zetten. Monserrat: „We kunnen dus op juridisch vlak niets doen. Het enige wat wij nu kunnen doen, is tijd winnen.”
Samen met de huurdersbond Sindicato de Inquilinas e Inquilinos de Madrid tekent het tweetal protest aan, om uitstel te krijgen. „Want hoe moeten wij in godsnaam alle piano’s, drums en de rest in één maand tijd verkopen?”, zegt Monserrat wijzend naar de gang, die vol staat met instrumenten.
Lees ook
‘De economische voordelen van toerisme moeten in balans worden gebracht met de nadelen voor bewoners’
De Madrileense huurdersbond staat bijna elke dag wel ergens te demonstreren tegen de uitzetting van wat hij „slachtoffers van politiek beleid” noemt. Carlos Castillo van de bond: „Spanje is verkocht aan investeerders als een paradijs. Vooral investeringen in huisvesting worden aangemoedigd, ten koste van de inwoners en lokale ondernemers.”
Geen verhuur aan toeristen
Ook elders in Spanje speelt het probleem. Barcelona, een van de belangrijkste vakantiebestemmingen van Spanje, heeft aangekondigd dat het de verhuur van appartementen aan toeristen tegen 2028 zal verbieden. Een drastische maatregel, die bedoeld is om de stad weer leefbaar te maken voor de bewoners. Ook andere regio’s overwegen, na grote demonstraties, beperkingen op korte-termijnverhuur van woningen.
Madrid wil daar nog niet aan. Eind vorig jaar kondigde het regiobestuur zelfs een investering aan van 250 miljoen euro om het toerisme te stimuleren. Een deel van dat geld gaat naar het verbeteren van de infrastructuur en promotiecampagnes.
Tot voor kort had elke wijk in Madrid haar eigen bakker, bar en slager. Door het gebrek aan huurbescherming wordt dat sociale weefsel uit elkaar getrokken. Monserrat heeft haar wijk in korte tijd drastisch zien veranderen. Ze stapt naar buiten en wijst naar de overkant. „Daar zat een typische Spaanse bar, waar buurtbewoners een cerveza dronken en tapas aten, terwijl de kinderen in de speeltuin op het plein rondrenden. Nu is het een hamburgerketen.” De schoenenzaak naast de muziekschool werd een hippe bar.
Winst is verdubbeld
Ook in de multiculturele wijk Lavapiés zijn de afgelopen weken veel protesten geweest tegen het massatoerisme. Fuera turistas, Lavapiés en lucha!, staat er in grote zwarte letters op een muur: ‘Toeristen wegwezen, Lavapiés komt in verzet’. Maar daar staat tegenover dat horeca-eigenaren er het afgelopen jaar hun winst hebben zien verdubbelen, zoals het Spaans-Senegalese restaurant DaaraJi.
„Toen ik het restaurant net geopend had, in 2020, konden alleen inwoners van Lavapiés het vinden”, zegt eigenaar ‘Papi’, een bijnaam die zijn klanten hem hebben gegeven. „Maar sinds 2023 zie ik toeristen uit alle hoeken van de wereld binnenlopen. De zaken gaan nu erg goed. Ik heb extra mensen in dienst kunnen nemen. Het is niet alleen goed voor mij als ondernemer, maar het creëert ook meer banen”. Het aantal werknemers in de landelijke toerismesector is met 6,2 procent gestegen ten opzichte van vorig jaar.
Het toerisme is op zichzelf niet het probleem, zegt Patricia Monserrat van de muziekschool. „We reizen allemaal.” Maar indirect leidt het er wel toe dat Monserrat en Molina hun instrumenten moeten inpakken en een nieuw pand moeten zoeken. „We zijn niet zomaar een muziekschool, zegt Monserrat. „We vertegenwoordigen een manier van leven in deze wijk. We hebben economische crises doorgemaakt en de pandemie overleefd, maar gaan nu ten onder door het toerisme.”
‘Ik moet me even heroriënteren”, zegt Nidal Saljic (21). Terwijl hij de auto langs de weg stilzet, pakt hij zijn telefoon om op Google Maps te kijken. Als fotograaf reisde hij de afgelopen jaren het hele land door om de voormalige kampen vast te leggen, hij vindt het belangrijk om deze plekken te documenteren. „Ik heb de GPS-coördinaten moeten opzoeken. Nergens staat aangegeven waar de kampen zijn.”
In het stadje Vlasenica in het oosten van Bosnië is niet te ontkomen aan het Servische nationalisme. Langs de doorgaande weg staat een speelhuisje voor kinderen met nationalistische symbolen, aan de andere kant een billboard met foto’s van ‘Servische helden’, waaronder de voor genocide veroordeelde Ratko Mladic.
Aan de rand van Vlasenica, tussen al het groen, staat kamp Susica. „Wat? Ze hebben al een van de gebouwen gesloopt”, zegt Saljic verbouwereerd. Op het terrein loopt een gezin met twee kinderen rond. „We weten waarom jullie hier zijn”, zegt de vrouw. Het klinkt niet dreigend, eerder gelaten. „Je mag rondkijken hoor.” De vrouw wil niet zeggen wat hun plannen met het terrein zijn.
Een voorbijganger zegt dat het bijgebouw zo’n drie maanden geleden met de grond gelijk gemaakt is en dat de grote loods gebruikt wordt voor houtbewerking. Tijdens de oorlog werden hier meer dan achtduizend Bosniakken (Bosnische Moslims) onder inhumane omstandigheden vastgehouden, zo’n zestienhonderd van hen overleefden het niet. Langzaamaan verdwijnen de tastbare herinneringen aan dit verleden.
Herdenking Srebrenica
Elk jaar op 11 juli vindt de herdenking plaats van de genocide van Srebrenica. Daar werden in 1995 ruim achtduizend moslimmannen vermoord. De begraafplaats en het bijbehorende museum ontvangen deze week weer tienduizenden bezoekers. Dat geldt niet voor de honderden voormalige kampen in Bosnië. Susica is slechts één voorbeeld. Er waren ook kampen in andere delen van het land, maar het overgrote deel staat in wat nu de entiteit Republika Srpska is en dat verklaart waarom ze in de vergetelheid dreigen te raken.
„De lokale Servische autoriteiten die de misdaden pleegden, omstander waren, of het goedkeurden, zijn nog steeds aan de macht”, zegt genocide-onderzoeker Hikmet Karcic. „De manier waarop zij met de geschiedenis omgaan, is door het te negeren.”
Karcic onderzocht als een van de eerste academici deze geschiedenis en schreef er twee jaar geleden een boek over. „Voor het eerst sinds de Holocaust waren er weer concentratiekampen in Europa. Het waren geen vernietigingskampen. Ze waren bedoeld om mensen te vernederen, te martelen en een collectief trauma te veroorzaken.”
Veel van de voormalige kampen zijn (gerenoveerd) teruggebracht in hun oude functie als basisschool, gemeentehuis of bedrijfspand. Soms wordt bewijs letterlijk uitgewist. De bloedsporen zijn overgeschilderd, de kogelgaten gedicht. Andere kampen liggen er verlaten bij. Vrijwel nergens is een informatiebord of gedenksteen voor de slachtoffers. Bij Trnopolje, met dertigduizend gevangenen het grootste kamp uit de oorlog, is zelfs het tegenovergestelde gebeurd: er staat een monument voor de gevallen Bosnisch Servische soldaten.
De manier waarop de lokale Servische autoriteiten met de geschiedenis omgaan, is door die te negeren
Satko Mujagic (52) was 20 toen hij in mei 1992 samen met zijn vader in kamp Omarska terechtkwam. „Overal werd geschoten. Ik zag rookwolken boven de stad, later zag ik de moskee branden en lijken van burgers langs de weg.” Mujagic dacht dat ook hij vermoord zou worden, maar de Serven brachten hem naar een grote leegstaande loods van een mijnbouwbedrijf. In Omarska werden zeker drieduizend mannen en vrouwen gevangen gehouden. Ruim zevenhonderd kwamen om, door marteling, executie, uitdroging of honger.
Tijdens ondervragingen was Mujagic bang dat ze hem zouden straffen voor het feit dat hij een jaar eerder uit het Joegoslavische leger is gestapt. „Het was als dansen op een koord. Wat kun je wel of niet zeggen?” Hoe vaak Mujagic werd geslagen is hij vergeten. „Het was aan de orde van de dag.” Eén keer is hij harder aangepakt. „Ik had dysenterie en was enorm verzwakt. Het deed zoveel pijn en ik was bang buiten bewustzijn te raken. Maar ik hoorde ook dat de bewaker buiten adem raakte, zo lang en hard was hij mij aan het slaan met zijn politieknuppel.”
Mujagic zag kans te ontkomen. „Daarna ben ik in een soort coma geraakt. Na twee dagen werd ik wakker en besefte ik hoe uitgeput ik was. Ik kon niet meer op mijn benen staan en niet meer praten. Mijn stem was letterlijk weg.” In de drie maanden dat Mujagic er zat, verloor hij ruim vijfentwintig kilo.
Joegoslaviëtribunaal
Begin augustus 1992 lukte het Britse journalisten om reportages te maken over Omarska en Trnpolje. De beelden van uitgehongerde mannen achter prikkeldraad veroorzaakten een schokgolf in de wereld en kort daarna sloten de kampen. Het was mede aanleiding voor de VN om nader onderzoek te doen naar oorlogsmisdaden en het Joegoslaviëtribunaal op te richten. Desondanks ging de oorlog nog ruim drie jaar door en pleegde het Bosnisch Servische leger genocide in Srebrenica.
Satko Mujagic kwam in Nederland terecht en volgde op afstand de oorlog in zijn land. „Ik vond dat men moest ingrijpen. Als ik nu zie wat er in de rest van de wereld gebeurt, ben ik nog steeds verbolgen, maar niet meer zo verbaasd dat er niet werd ingegrepen. We leven in een wereld waar niet gerechtigheid, maar Realpolitik bepalend is. Er wordt pas ingegrepen als grootmachten dat willen, vaak vanwege hun eigen belangen en niet om het Genocideverdrag na te leven, of misdaden tegen de menselijkheid te voorkomen.”
Het voormalige kamp Omarska is nog steeds in gebruik voor mijnbouw en is inmiddels voor 51 procent in handen van de staalgigant ArcelorMittal. „Het is van cruciaal belang om plekken van trauma te herdenken”, zegt architect Sabina Tanovic. „Allereerst als erkenning voor degenen die daar hebben geleden.” Doe je dat niet, dan kan deze groep mensen blijven vastzitten in het verleden en dreigen ze buiten de sociale structuur te vallen. „Je kunt dan niet deelnemen aan de realiteit, wat wel zou kunnen als je pijn wordt erkend.”
Tanovic groeide op in de Bosnische hoofdstad Sarajevo, maakte daar als tiener de oorlog mee en werkt nu aan de TU Delft. Ze is gespecialiseerd in de architectuur van herdenkingsplekken rondom trauma. „Er is niet één manier om met oorlogserfgoed om te gaan. Het is vooral belangrijk om de authenticiteit te bewaren en samen te werken met overlevenden.”
Het is van cruciaal belang om plekken van trauma te herdenken, als erkenning voor degenen die daar hebben geleden
Soms, zoals in het geval van Srebrenica, maar ook op plekken als Auschwitz en Westerbork, is er een museum. „Maar zelfs iets kleins, zoals een plakkaat of een gedenkteken kan de herinnering verankeren in de ruimte.” Tanovic noemt voorbeelden waarbij tastbare geschiedenis is verdwenen, maar waarbij later toch aandacht is gecreëerd voor het verleden. Zoals een hotel op de plek van een Gestapo-kamp in het Duitse Saarbrücken, waar een herdenkingsmuur met een historische foto de geschiedenis levend houdt. Of het gerestaureerde stadhuis van Sarajevo, waar in de kelder toch nog een deel van de verbrande muur te bekijken is.
Afzender: de buren
Jarenlang probeerde Mujagic samen met andere nabestaanden van kamp Omarska een herdenkingsplek te maken. „Een paar jaar geleden zijn er twee borden geplaatst. Eén vanuit onszelf, met informatie over het kamp.” Daarnaast staat een bord met daarop in het cyrillisch dat Omarska nooit had mogen gebeuren, met als afzender ‘de buren’.
Het komt waarschijnlijk van een Servische ngo, of een groep activisten, maar helemaal zeker weet Mujagic het niet. „Ik vind het heel mooi. Een teken van empathie, respect voor de doden en erkenning vanuit die kant.” Het is een uitzondering. In 2005 beloofde het staalbedrijf dat er een museum zou komen in een van de gebouwen, maar door verzet van lokale autoriteiten is het nooit zo ver gekomen. „Nu is er een leeg gebouw, waar je overlevenden nodig hebt om het verhaal te vertellen, maar uiteindelijk zullen wij allemaal verdwijnen van deze aarde. Daarom heb je musea nodig. Zodat mensen zich kunnen inbeelden wat er op die plek is gebeurd en ervan kunnen leren. Zo kom je tot verzoening.” En dat geldt net zo goed andersom, benadrukt Mujagic. Maar hij heeft het opgegeven om hiervoor te strijden, het kost hem mentaal te veel energie.
De jonge fotograaf Saljic hoopt met zijn fotoproject ook een boodschap over te brengen aan de slachtoffers en overlevenden van de kampen. „Dat de jongere generatie het niet zal opgeven om deze geschiedenis te onderzoeken en door te vertellen.”
Lees ook
deze reportage over het pro-Russische sentiment in Bosnië en Herzegovina
Ariane 6, de nieuwe Europese draagraket, staat klaar op een lanceerplatform in Kourou, in Frans Guyana. Als alles goed gaat ontbranden de raketmotoren onder het 56 meter hoge gevaarte dinsdagavond 9 juli tussen acht uur en middernacht (Nederlandse tijd), en brengt de raket twee experimentele capsules en een aantal satellieten naar een baan om de aarde.
Deze lancering, na jaren van technische problemen en uitstel bij de ontwikkeling, moet eindelijk een einde maken aan de Europese ‘lanceerderscrisis’. Dat is de term die Joseph Aschbacher, directeur van Europese ruimtevaartorganisatie ESA, vaak gebruikte om te hameren op het dreigende tekort aan Europese draagraketten.
Toen de ontwikkeling van Ariane 6 begin jaren tien begon, moest de raket volgens planning in 2020 voor het eerst het luchtruim kiezen, twee jaar voor de laatste vlucht van voorganger Ariane 5, die te duur geworden was. Op zichzelf zijn uitstel en kostenoverschrijdingen van ontwikkelingsprojecten in de ruimtevaart geen uitzondering, maar dat de Ariane 6 vier jaar op zich liet wachten, kwam wel heel ongelukkig uit.
Lees ook
Laatste Ariane 5-lancering luidt Europese ruimtecrisis in
In 2022 kwam met de Russische inval in Oekraïne namelijk een abrupt einde aan het gebruik van de betrouwbare en relatief goedkope Russische Sojoez-raket (al wordt die nog wel gebruikt om westerse astronauten naar het internationaal ruimtestation ISS te brengen, iets wat Europa niet zelf kan). In december 2022 mislukte de lancering van de kleinere Europese Vega C-raket, waarmee ook dat alternatief voorlopig onbruikbaar werd.
Intussen werd het belang van strategische autonomie in de ruimtevaart, steeds duidelijker: Europa moet zijn eigen satellieten en ruimtemissies kunnen lanceren, inclusief bijvoorbeeld Franse militaire satellieten. Belangrijke Europese ruimtevaart-paradepaarden, zoals de wetenschappelijke Euclid-ruimtetelescoop en satellieten voor het navigatiesysteem Galileo, moesten bij gebrek aan ander vervoer naar de ruimte geschoten worden met de Falcon 9-raket van de commerciële concurrent SpaceX van Elon Musk.
Commerciële markt
Ooit lagen de kaarten heel anders. Ariane 5, de succesvolle voorganger, vloog 117 keer en was tijdens de jaren nul de hoofdrolspeler op de commerciële markt voor satellietlanceringen. Daar kwam een eind aan met de komst van de Falcon 9. Deze Amerikaanse no-nonsense-raket, vrijwel geheel in eigen huis gebouwd in grote aantallen, is deels herbruikbaar. De eerste trap, inclusief de dure raketmotoren, landt na gebruik weer op een ponton in zee, en ook de neus van de raket wordt opgevangen. Terwijl een Ariane 5-vlucht zo’n 150 miljoen euro kostte, heb je al een Falcon 9-lancering voor zo’n 67 miljoen dollar.
Met zo’n 75 miljoen euro duikt Ariane 6 daar niet onder, volgens critici door een veel te conservatieve ontwikkelingsstrategie. Niets aan de Ariane 6 is herbruikbaar. Tekenend was een opmerking van een vertegenwoordiger van Ariane-bouwer ArianeSpace, die in 2013 schamperde over de herbruikbaarheidsplannen van SpaceX: „Mensen die dromen moet je niet wakker maken.”
Toch is Ariane 6 op punten wel degelijk vernieuwend. Modernere, gestroomlijnde productietechnieken maken de fabricage goedkoper. De splinternieuwe raketmotor van de tweede trap, Vinci, kan herhaaldelijk afschakelen en herstarten, zodat meerdere satellieten in precies de juiste baan afgeleverd kunnen worden, een mogelijkheid die Falcon 9 niet biedt. Dat levert veel minder reistijd op voor hoge geostationaire banen om de aarde. Ook kan de rakettrap na gebruik terug naar de aarde afgestort worden, wat goed past in het Europese ‘zero-debris’-beleid om helemaal geen ruimtepuin achter te laten in een baan om de aarde.
Ontsteking uit Klundert
De ontwikkeling van de raket, die 3,6 miljard euro kostte, is een grotendeels Frans project. Gebaseerd op nationale bijdragen aan het ESA-budget kregen Franse ruimtevaartbedrijven 56 procent van de contracten, Duitse 22 procent, tegen 1,6 procent voor Nederlandse bedrijven. Airbus Netherlands in Oegstgeest, het voormalige Fokker Space, levert de frames waarin de raketmotoren zijn opgehangen, en APP uit Klundert ontstekers voor de raketmotoren. Ook wordt de raket deels in elkaar gezet in een productiefaciliteit in Oegstgeest, waarna onderdelen over water via Rotterdam naar Frankrijk verscheept worden. De hele raket wordt naar Zuid-Amerika gevaren met het futuristisch ogende vrachtschip Canopée, deels op zeilkracht.
Inmiddels zijn er dertig contracten voor lanceringen getekend, waarvan achttien voor Project Kuiper, een constellatie van internetsatellieten van Amazon, dat een concurrent moet worden voor SpaceX’ Starlink-netwerk. Er zijn twee varianten beschikbaar: Ariane 62, met twee booster-raketten op vaste raketbrandstof onderaan de eerste trap, kan tien ton naar een lage aardbaan brengen, fors minder dan de 18 tot 23 ton van Falcon 9. De Ariane 64 komt met vier boosters tot 22 ton. De twee hoofdrakettrappen branden op de oude en vertrouwde combinatie van extreem koud vloeibaar waterstof en vloeibaar zuurstof, bekend van de Space Shuttle.
Lees ook
Allerlaatste lancering van de Ariane 5-raket, het Europese ruimtevaart-werkpaard
Technici en managers op Kourou zijn al weken bezig met de lanceercampagne, voorbereidingen die zeker bij een debuutvlucht intens en zenuwslopend kunnen zijn. Als ze op hun nagels bijten terwijl Ariane 6 brullend opstijgt boven de Guyanese jungle, kunnen ze zich vasthouden aan de gedachte dat een ongelukkige aanloop geen doodvonnis hoeft te zijn. In 1996 eindigde het debuut van de later zo succesvolle Ariane 5 na 37 seconden in een gigantische explosie.
Elf van de vierentwintig nieuwe ministers zijn vrouw. Bijna iedereen heeft op een staatsschool gezeten. Een paar bewindspersonen hebben een ruige jeugd gehad en moesten het als kind hebben van gratis maaltijden op school.
De Britse premier Keir Starmer (Labour) heeft de afgelopen dagen zijn kabinet benoemd, na zijn grote overwinning bij de Lagerhuisverkiezingen vorige week. De meeste ministers en staatssecretarissen hebben dezelfde portefeuille gekregen als ze voor de verkiezingen in de oppositie in het Lagerhuis hadden. Het is een illustratie van de grondige voorbereiding van deze machtswissel.
De bezetting aan de vergadertafel ziet er heel anders uit dan bij de laatste regeringen van de Conservatieve Partij. Daarin zaten meestal overwegend ministers die privéonderwijs hadden gevolgd, en maar een handvol van de posten werd bezet door vrouwen.
De afgelopen jaren onder de Conservatieve Partij waren ministersbenoemingen vooral partijpolitiek. Wie moest beloond worden, wie kreeg een kans om zijn of haar ambities waar te maken of moest juist op afstand worden gehouden? En herschikking van portefeuilles – dus promotie of juist een degradatie – hing steeds als dreiging boven hun hoofden. Starmer kiest een andere weg en kondigde in de campagne al aan zijn ministers de kans en de tijd te willen geven om zich in te werken.
Zakenman als minister
Toch zaten er ook een paar verrassingen tussen de benoemingen en stelde de premier enkele deskundigen aan als vakministers. „Zoals jullie snappen zijn die gesprekken niet pas gisteren begonnen”, zei Starmer zaterdag tegen journalisten nadat hij zijn eerste officiële kabinetsvergadering had voorgezeten.
Zo wees Starmer zakenman James Timpson aan als minister voor Gevangenissen, een problematisch terrein omdat in het VK niet genoeg cellen beschikbaar zijn voor het aantal veroordeelden. Timpson geeft leiding aan een grote retailketen, met vooral sleutel- en schoenmakers, fotowinkels en stomerijen. In zijn winkels krijgen ex-gevangenen de kans om te reïntegreren en hij is voorzitter van de Prison Reform Trust, een non-gouvernementele organisatie die opkomt voor het welzijn van gevangenen. Hij vindt preventie heel belangrijk en heeft gezegd dat „een derde van de veroordeelden niet in de cel thuishoort”.
Een andere bekende naam voor veel Britten is Patrick Vallance. Hij was tijdens de coronapandemie voorzitter van het wetenschappelijk team dat de regering adviseerde en hield bijna wekelijks persconferenties. Vallance is nu minister van Wetenschap.
Immigratie belangrijk
Maar pas op, waarschuwt Starmers voorganger Tony Blair in The Sunday Times. Blair behaalde in 1997 nét een hoger aantal zetels voor Labour dan Starmer vorige week. De kiezers hebben volgens Blair nu vooral een groot verlangen om de Conservatieve Partij te straffen voor hun zwakke prestaties de afgelopen jaren. „Labour was een geloofwaardig instrument voor die straf.” Nu moet de partij leveren. Dat Starmer zijn campagne bewust vaag heeft gehouden en geen al te gedetailleerde beloften deed, ziet Blair hierbij als voordeel.
Al noemt hij wel immigratie als valkuil. „We hebben een plan nodig om immigratie te beheersen. Zonder regels ontstaan er vooroordelen”, schrijft hij. In de Britse samenleving leven volgens hem precies dezelfde anti-immigratiesentimenten als in de rest van Europa.
Wat die immigratie betreft heeft Keir Starmer meteen afgelopen weekend bevestigd wat hij ook in de campagne zei: de Rwanda-deal, die de Britse belastingbetaler al 270 miljoen pond (bijna 319 miljoen euro) heeft gekost, is van tafel. Het plan van de Conservatieven om opvang van asielzoekers uit te besteden aan Rwanda „is dood en begraven. Het heeft nooit een afschrikwekkend effect gehad”, zei hij. De migranten bleven de afgelopen maanden met bootjes vanuit Frankrijk naar Engeland komen.
Starmers nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Yvette Cooper maakte dit weekend bekend dat de laatste migranten die vastzaten in afwachting van een vlucht naar Rwanda deze dagen worden vrijgelaten. Cooper begint deze zomer met het samenstellen van een nieuwe werkgroep die beter moet samenwerken om een einde te maken aan de mensensmokkel en de gevaarlijke tochten met de bootjes.
Voor het bakstenen stationsgebouw van Méru staat Amadou Ka (44) in zijn zwarte pak te wachten op hulp. Om 15.02 uur arriveert die per trein: zo’n 45 Parijzenaren stromen het stationsplein op. De meesten zijn twintigers of dertigers, sommigen iets ouder. Ze dragen sneakers, leren jassen, oorbellen. Ka’s campagneleidster deelt flyers uit met daarop zijn lachende gezicht. „Benadruk in gesprek met kiezers dat ik ben zoals zij”, spreekt Ka de vrijwilligers toe. „Ik ben geen professionele politicus, ik sta met beide benen op de grond en ken de problemen die er zijn. En ik wil er alles aan doen om te voorkomen dat het Rassemblement National aan de macht komt en de Fransen uit elkaar kan spelen.”
Ondernemer Amadou Ka is kandidaat voor de linkse alliantie Nouveau Front Populaire voor de parlementsverkiezingen in het derde kiesdistrict van l’Oise, waarin Méru (14.000 inwoners) ligt. Ka is lid van LFI, de hardlinkse partij die de grootste vormt binnen NFP, en hij neemt het zondag in de tweede ronde op tegen een kandidaat van het radicaal-rechtse Rassemblement National (RN). De kandidaten van andere partijen vielen in de eerste ronde al af.
Het gaat erom spannen: bij de eerste ronde haalde Ka 31,3 procent van de stemmen, de RN-kandidaat 43,1 procent. De vraag is wat de kiezers van andere partijen en thuisblijvers in de tweede ronde gaan doen: gaan zij nu massaal voor Ka om een front tegen radicaal-rechts te vormen of heeft het RN juist de voorkeur? Ook in 148 andere kiesdistricten kiest men tussen links en radicaal-rechts, in nog eens 129 circonscriptions is de keuze tussen een kandidaat van president Macron en het RN (in totaal zijn er 577 districten). De besluiten die hier worden genomen, bepalen of radicaal-rechts na zondag gaat regeren.
Lees ook
Wonen in het mikpunt van extreem-rechts
‘Racisme neemt toe’
Daar is men zich in Méru zeer van bewust. Voor Amadou Ka zou RN-winst een nachtmerrie zijn, vertelt hij tijdens het flyeren – af en toe wordt hij aangeschoten door kiezers die hem toevertrouwen dat hij hun stem krijgt, anderen kijken hem aan maar zeggen niets. „Ik ben kandidaat geworden omdat ik me verantwoordelijk voel. Ik ben al jaren actief voor antiracistische organisaties en we zien de afgelopen jaren dat het racisme in Frankrijk exponentieel toeneemt.”
Als voorbeeld noemt Ka journalist Karim Rissouli, die onlangs thuis een brief vol racistische dreigementen ontving van een RN-aanhanger. Ook noemt Ka het veel gedeelde interview van Envoyé Spécial waarin een ouder stel dat RN stemt hun zwarte buurvrouw uitscheldt omdat ze iets hebben tegen „mensen zoals [zij]”. De buurvrouw roept haar toe: „va à la niche”, wat zoiets betekent als ‘terug in je mand!’ en een racistische lading heeft. RN-voorvrouw Marine Le Pen nam het nadien op voor de vrouw: „Is dat racistisch? Ik zou het zelf ook zeggen tegen mijn vrienden”, zei ze in een interview. Ka: „Politiek leiders maken een deel van de Franse bevolking bewust verdacht.”
Ook in officiële cijfers is een toename te zien: overheidsdienst DNRT ontvangt sinds begin jaren negentig gestaag meer meldingen van racistische incidenten (waarbij meespeelt dat er meer aandacht is gekomen voor het thema) en de Nationale Adviescommissie voor de Mensenrechten CNCDH ziet de op duizenden enquêtes gebaseerde ‘tolerantie-index’ sinds 2022 naar beneden afbuigen. 2023 was een dieptepunt: het aantal meldingen van ‘racistische feiten’ nam met 32 procent toe ten opzichte van 2022. Dat was vooral omdat het aantal meldingen van antisemitisme fors steeg (+284 procent) in reactie op de Gaza-oorlog, ook werden meer meldingen gedaan van „antimoslim feiten” (+29 procent) en „overige racistische feiten” (+21 procent).
„Je kunt niet concluderen dat ‘Frankrijk racistisch is’”, zegt -CNCDH-voorzitter Jean-Marie Burguburu in zijn werkkamer in Parijs. „Maar er zijn racisten in Frankrijk en het racisme toont zich openlijker. Hierbij speelt mee dat politieke partijen, en niet alleen radicaal-rechts, hun best doen een negatief beeld neer te zetten van immigranten.” Ook speelt volgens Burguburu een rol dat rechtszaken over racistische feiten meestal niet leiden tot een veroordeling. „Er bestaat een gevoel van straffeloosheid.”
Lees ook
Franse studenten zijn bezorgd over racisme, toegenomen geweld en hun lege portemonnee
‘Het ware gezicht van Frankrijk’
Dit ervaren ook Méruviens van kleur. De ICT’er van Togolese herkomst Jean Osseyi (60) zegt dat hij eens is uitgescholden voor „oude aap”. „En als ik les geef, zie ik dat sommige mensen er problemen mee hebben dat ze moeten luisteren naar een zwarte man. Ik kan het niet bewijzen, dus er ook niets van zeggen, maar je vóélt dat. Ik heb al dertig jaar een verblijfsvergunning, ik werk als ICT’er, ik betaal hier belasting, ik heb mijn leven gegeven aan Frankrijk. Maar ik word niet op dezelfde manier behandeld.”
Osseyi vreest dat dit erger zal worden als RN aan de macht komt. „De ideeën van RN stigmatiseren buitenlanders. Ik vind het bijvoorbeeld weerzinwekkend dat ze mensen met een dubbel paspoort voor bepaalde overheidsfuncties willen weigeren. Ik ken veel migranten en als zij hier komen, willen ze niets liever dan Frans worden; daar doen ze alles voor. En vervolgens wordt hen verteld dat ze niet dezelfde rechten hebben als de Fransen.”
Een gesluierde vrouw zegt dat „het racisme vroeger verstopt werd, maar nu voelen mensen zich vrij alles te zeggen, ze schelden ons publiekelijk uit. We zien het ware gezicht van Frankrijk”. De 17-jarige scholier Jessica vindt het „choquerend” dat er zoveel steun is voor het RN. „Zij willen alle immigranten uitzetten en Frankrijk veranderen.” Het zal geen invloed hebben op haarzelf als française, denkt ze, maar ze vindt het „verdrietig voor de immigranten”.
Ook bij het flyeren beginnen sommige kiezers over hun ervaringen met racisme. Maar anderen laten hun afkeer van migranten luid en duidelijk blijken. Zoals de shirtloze man die in de deuropening van zijn kleine appartement verschijnt als drie vrijwilligers aankloppen om hem een NFP-folder te geven. „Het land dat Frankrijk heet is een rotzooi”, zegt hij spuwend – vrijwilligster Jeanne Hamy (19) doet een stapje achteruit. „Er zijn rellen, sportzalen en gemeentehuizen worden in de fik gezet, en er gebeurt niets. Er zijn gewoon te veel immigranten.” Hamy’s collega Alexandre Teke-Laurent (35) zegt volgens script: „Wij zijn het niet met elkaar eens en dat mag. Ik wens u een fijne dag”, waarna de man de deur dicht slaat en op slot draait.
Lees ook
Verkrachting Joods meisje zorgt in Frankrijk voor verwijten aan linkse partijen
Wat opvalt, is dat zowel de shirtloze man als andere (witte) kiezers zeggen dat ze bang zijn voor Jean-Luc Mélenchon, het gezicht van Amadou Ka’s partij LFI. Mélenchons agressieve manier van debatteren is voor veel Fransen een probleem, net als zijn niet aflatende steun aan Palestina en het feit dat hij weigert de aanvallen van Hamas op 7 oktober als ‘terreur’ te bestempelen. Daarmee zou hij antisemitisme aanwakkeren.
Politicologiestudent Hamy probeert kiezers gerust te stellen: „Maar meneer, Mélenchon is niet verkiesbaar, en hij zal ook geen premier worden.” Het kan hen niet overtuigen: „Het is een dictator”, snauwt de shirtloze man. Bij een eerdere actie zei een vrouw tegen Hamy dat ze zich „zou moeten sluieren” omdat ze voor LFI flyert. De 63-jarige centristische stemmer Alfredo Martins zegt dat veel gematigde kiezers zondag eerder op het RN zullen stemmen dan op LFI. „Wij gaan rechtsaf, want Mélenchon is gek.”
Ook Amadou Ka ontmoet geregeld mensen die bang zijn voor Mélenchon en LFI. „Die mensen nodig ik uit verder te kijken dan het fake news en de karikaturen die deze campagne hebben gedomineerd. Dan zullen ze zien dat niet LFI maar het RN een racistisch, xenofobisch en antisemitisch programma heeft.”
Lees ook
Na de eerste ronde van de Franse parlementsverkiezingen blijkt: het macronisme is voorbij. Maar Macron is er nog
Angst voor geweld
De tweede ronde zal zondag dus onder hoogspanning plaatsvinden. Nadat ruim tweehonderd linkse en centrumkandidaten zich uit tactische overwegingen terugtrokken, wordt het RN niet meer op een absolute meerderheid gepeild. Maar vanwege lokale verschillen zijn de uitslagen van parlementsverkiezingen in Frankrijk steevast moeilijk te voorspellen.
In Méru vreest men voor ongeregeldheden als het RN wint. „Het beleid van RN zal tot confrontaties leiden”, voorspelt Ka. Jessica voorziet „grote conflicten in Parijs en de rest van Frankrijk”. Osseyi: „Geweld leidt tot geweld. Het eerste geweld komt van de politici die doen alsof immigranten geen Fransen kunnen zijn. Dat geweld kan ertoe leiden dat ook immigranten gewelddadig worden. Ik en mijn kinderen zouden daar zelf nooit voor kiezen, maar misschien jonge jongens die geen kant op kunnen wel.”
Tot slot leest Sigrid Kaag in de VN-Veligheidsraad in het Arabisch het berichtje voor dat ze in Gaza kreeg van een meisje van acht. Het meisje woont in een tentenkamp en schreef op haar tekening: ik wil terug naar huis.
Het is, zegt Kaag later, belangrijk dat je te midden van alle moeilijke politieke gesprekken in New York, te midden van alle retoriek, de kinderen niet vergeet. „Zodra de ruimte wordt gecreëerd voor kinderen om kind te mogen zijn, als het weer veilig is, dan gaan ze spelen, kleuren, dan hebben ze wensen. Dat beurt me op en dan denk ik: deze generatie moet hoop worden geboden. Ze moeten een minimum aan kansen krijgen om mens te mogen zijn.”
De hartenkreet van het meisje was de epiloog van een tamelijk pessimistisch betoog. Kaag bracht in de V-raad verslag uit van haar werk als speciale VN-coördinator voor humanitaire hulp en wederopbouw in Gaza. Dat doet ze elke negentig dagen, deze keer in een joyeuze oranjerode outfit, een zelfbewust statement tussen de gedekte tinten van de overige diplomaten.
Ze vat gedecideerd en nauwgezet samen wat kranten al maanden laten zien: Gaza is een „maalstroom aan menselijke ellende”. Het is haar taak om daar verlichting in te brengen.
De VN heeft Kaag opgedragen de versnelling van humanitaire hulp tot coördineren zodat eindelijk voldoende goederen de bevolking in de oorlogszone bereiken. Daartoe bouwt ze een ‘mechanisme’ dat duurzaam een gevarieerde stroom betrouwbare goederen moet controleren. Er is nu een databank met leveranciers en zendingen, er worden VN-controleurs aan grensposten ingezet, afspraken gemaakt met Israël over versnelde goedkeuring. Daarnaast moet ze, voor zover überhaupt al mogelijk, voorbereidingen treffen voor wederopbouw.
Op de terugweg van New York naar haar tijdelijke uitvalsbasis in Amman maakte ze woensdag een tussenstop in Madrid. Ze moest er zijn voor een conferentie, had er ontmoetingen met de Spaanse en Saoedische ministers van Buitenlandse Zaken en maakte tijd voor een interview.
De V-raad creëerde Kaags tijdelijke missie eind december 2023 met VN-resolutie 2720. Gaza was afgegrendeld. Hulpkonvooien zaten vast. Niets kon de belegerde enclave, waar 2,1 miljoen mensen wonen, in. Vooruitzicht op een staakt-het-vuren was er niet. Politici voelden de druk om iets te doen. Er moest iemand komen die zou gaan duwen en sjorren om tóch hulp Gaza in te krijgen.
Kaag werd benaderd. Op de vraag of het de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken was die haar graag op die post wilde, maakt ze een half-ontwijkende beweging. „Nee, dat weet ik niet zo goed. De Amerikanen zijn wel vroeg op de lijn gekomen. Maar het werd gedragen door een brede groep landen”.
Kaag is behoedzaam. Ze is weer op de eerste plaats diplomaat, geen politicus meer. En het helpt helemaal niet overal haar mening over te geven, zegt ze. De grote politieke statements laat ze dan ook graag aan anderen. Soms kruidt ze haar antwoorden met ironie. „Ik behoor nog steeds tot de school die vindt dat je VN-resoluties serieus hoort te nemen.”
De eerste maanden meed ze de pers helemaal. „Na zesenhalf jaar Nederland en de dagelijkse mediahype, denk je ook van: nou, ik ga iets heel anders doen en op mijn manier. Het is even goed geweest.”
Kaag was op familiebezoek in Brazilië toen de VN-resolutie werd aangenomen. Tweede dag. Net van de jetlag af. Prompt zat ze non-stop aan de telefoon. Er was wel een functie maar geen organisatie. Van alle kanten boden mensen uit haar oude VN-netwerk hulp aan. „Deze crisis raakt veel mensen. Vanuit een gevoel van onmacht, vanuit een gevoel van betrokkenheid.”
Ook Nederlandse ministers en de demissionaire premier meldden zich. Hoe konden ze helpen? De steun van voormalige collega’s vond ze prettig. „Ik vond het fijn dat Nederland dit ook belangrijk vindt.”
De oud-minister begon met een team van drie. „Na leiding te hebben gegeven aan duizenden mensen, vlieg ik nu weer solo. Ik ben gewend om in mijn hele leven van organisatie, van land, van rol te veranderen. Dus ik zat niet meteen met mijn handen in het haar.”
Ze werkte eerst vanuit New York, later vanuit Caïro en Amman. Vanaf midden juli betrekt ze met haar kernteam, inmiddels vijftien mensen, een villa in Gaza om er te werken én te wonen. Het wachten is nog even op de Roemeense VN-beveiligers. „Die zijn heel goed.”
Wie wil er nou in Gaza wonen? Palestijnen die het kunnen betalen, nemen de wijk. Naar Egypte bijvoorbeeld. Het is, zegt ze, ook niet echt wonen. Ze verblijft er, ze vestigt zich er niet. En ze kan er uit als ze dat wil, hetgeen voor veel Palestijnen niet is weggelegd. Maar ze vindt het belangrijk om er te zijn, zeker als de VN straks meer ín Gaza zouden kunnen doen.
Er zijn tweehonderdvijftig hulpverleners omgekomen sinds de Hamas-aanslag van 7 oktober. Bent u er niet bang?
„Ja en nee. Je stapt niet in de bus naar Purmerend. Je moet ook een zekere mate van overgave hebben en hopen dat er niets gebeurt. Als ik naar Gaza ga hebben we hele scherpe afspraken met Israël en ik kan natuurlijk alleen gaan als zij toestemming geven. Ik ben laatst voor het eerst via een grenspost in het noorden naar binnen gegaan. Omdat het noorden helemaal vernietigd is, heb je er een raar gevoel bij. Er hangt iets in de lucht, maar je kunt er niets aan doen. Je zet het aan de kant en gaat door.”
In januari kon iedereen zien dat Gaza in nood was en dat honderden volgeladen trucks klaarstonden, maar niet naar binnen konden. U dacht niet: waar begin ik aan?
„In het begin denk je: help! Maar je hebt ook de geruststelling dat als anderen het veel beter hadden gekund of beter hadden geweten dan had ik hier niet gezeten. Dat is de basishouding. En iedereen zei: dit is mission near impossible. Dat is ook een geruststelling. Als iedereen met elkaar belt, president Biden, president Macron, demissonair premier Rutte, en ook een beetje met de handen in het haar zit, kun je altijd proberen de situatie te verbeteren.
Hoe zag dat er concreet uit?
„Je probeert vertrouwen te wekken. Met alle partijen. Met de Israëlische regering, de Egyptische regering, de Jordaanse.” Met Hamas heeft ze geen contact, dat doen andere VN-onderdelen. Wel spreekt ze geregeld de premier en de president van de Palestijnse Autoriteit, het Palestijnse bestuur op de Westelijke Jordaanoever.
„Ik heb vanaf het begin ingezet op contacten op het hoogste niveau. Met de Israëlische premier en het oorlogskabinet. Daar ligt de verantwoordelijkheid.”
Het is het kabinet van premier Netanyahu dat uiteindelijk besluit wat er wel en wat er niet Gaza in mag. Alles wat nodig is voor Gaza – van benzine tot water – was onderwerp van kabinetsberaad. Zou het niet in verkeerde handen vallen, of tégen het Israëlische leger ingezet kunnen worden? Het is niet gek dat Israël huiverig is: op 7 oktober bleek dat er in het verleden heel wat ongecontroleerd naar binnen is gegaan.
Dus dan belt u Benjamin Netanyahu op
„Nee, nee, we bellen niet. We maken een afspraak en worden dan ontvangen. Ik ben altijd correct behandeld. Wij investeren in goede banden, maar we krijgen natuurlijk niet alles wat we zouden willen.”
Het helpt in moeilijke situaties soms om over praktische problemen te praten, zegt Kaag. „Ik moet grappig genoeg wel eens denken aan – god bless – Mark Rutte met zijn uitdrukking ‘maak het klein, maak het technisch’.”
De laatste tijd hielp dat een beetje. Na gesprekken met Netanyahu werden ladingen Unicef-goederen vrijgegeven. Er is een nieuwe procedure afgesproken voor de evacuatie van patiënten, die vorige week met hulp van de de Wereldgezondheidsorganisatie tot de evacuatie van zieke kinderen hen familieleden leidde. En na lang aandringen mochten ook mobiele zwangerschapsklinieken van de VN de grens over.
U praat toch niet alleen over trucks? U bent ook politicus, zegt u hem niet ook: luister naar de kritiek van rechters, van uw bondgenoten, van uw legerleiding?
„Ik doe geen uitspraken over gesprekken die ik binnenskamers voer. En ik denk dat je alle elementen verstandig mee kunt nemen. En dan moet je ook bereid zijn te luisteren naar wat een andere partij zegt. Maar dan moet je nog steeds ruimte zien te creëren.”
U snijdt de politieke context toch wel aan?
„Het gesprek gaat niet alleen over het goedkeuren van een Unicef-vrachtwagen. Alles gaat altijd binnen een breder kader. Maar ik hecht er zeer aan om de vertrouwelijkheid van mijn rol te beschermen.”
„Ik hoef helemaal niets meer te bewijzen. Ik doe dit omdat ik het belangrijk vind”
In de V-raad schetste Kaag hoe 1,9 miljoen ontheemden in Gaza vechten om te overleven en hun waardigheid te behouden in een omgeving waar geen basisvoorzieningen meer zijn. Ze onderstreept nog maar eens het belang van een staakt-het-vuren en van de vrijlating van de gijzelaars. Ze heeft ook een paar lichtpuntjes meegebracht. Israël, zegt ze, heeft toegezegd versneld materiaal toe te laten voor watervoorziening en afvalverwerking, voor medische verzorging en onderwijs. Er komen ook meer commerciële goederen binnen – al is dat nog onregelmatig.
Niet alle ambassadeurs zijn onder de indruk. Vassily Nebenzia van Rusland zegt dat de behoedzame formuleringen van Kaag niet kunnen verhullen dat hulp nog steeds niet gegarandeerd is. De vertegenwoordiger van Algerije zegt ronduit dat de resolutie niet effectief is: Gazanen eten bladeren om te overleven. Hij beschuldigt Israël ervan honger als wapen in te zetten.
Het was juist Nederland dat in 2018 furore maakte met een VN-resolutie waarin wordt onderstreept dat de inzet van honger als wapen wordt verboden. Kaag, brak er als minister destijds zelf nog een lans voor in de Veiligheidsraad.
Op de vraag of Israël de ‘Nederlandse’ resolutie (2417) schendt, kiest ze een juridische vluchtroute. „De resolutie bevestigt dat uithongering als oorlogswapen in internationaal humanitair recht is verboden. De situatie in Gaza blijft zeer zorgelijk. Het is belangrijk voor alle partijen om zich aan het internationale recht te houden en het is aan de rechter om de schendingen vast te stellen.”
In Gaza zijn bijna 500.000 mensen op het randje van hongersnood, de rest heeft gebrek aan voedsel. U probeert daar al zes maanden verbetering in te brengen. Hoe gaat u daarmee om?
„Je moet je oog op de bal houden. Als je dat niet kunt, ben je niet geschikt voor deze rol. Je moet gewoon denken wat je wél kunt doen. Strategisch blijven denken en ook heel pragmatisch. Waar kunnen we een mensenleven redden, waar kunnen we de situatie verlichten? Dat is niet genoeg. Maar dat houdt je op de been.”
Het leed van Gazanen leidde tot een golf van protest, onder andere aan Nederlandse universiteiten. Hoe houdt u het midden tussen het leed en de rechten van beide partijen?
„Je moet je eigen emoties goed kunnen beheersen. Je spreekt met familie van Israëlische gegijzelden, dat is overweldigend, hun leed, hun zorgen. De volgende dag ga je naar Gaza: op een andere manier rampzalig. Hoe ga je er mee om? Het is een beetje een voordeel van leeftijd en ervaring. Je moet de emotionele indrukken meenemen en tegelijk je eigen rol voor ogen houden. Als je eigen emoties je in de weg gaan zitten moet je wat anders gaan doen. Het is ook een skill. Vergelijk het met een traumachirurg, die moet ook naar huis.”
Hoe voorkomt u dat een van beide kanten u voor zijn karretje spant?
„Je moet altijd uitkijken dat je je niet laat instrumentaliseren. Maar ik hoef helemaal niets meer te bewijzen. Ik heb alles al gedaan. Ik doe dit omdat ik het belangrijk vind, niet omdat ik het nodig heb. Ik ben dus vrij om op een gegeven moment te zeggen: mijn bijdrage heeft zijn eindpunt bereikt.”
Schrok u van de beschuldigingen aan het adres van UNRWA, de VN-organisatie voor de Palestijnen waarvan personeel werd beticht Hamas te steunen?
„Belangrijk is dat de secretaris-generaal van de VN en de leiding van UNRWA direct stappen hebben ondernomen. Er is een onderzoekscommissie ingesteld. Er zijn aanbevelingen gedaan. Veel donoren zullen erop toezien dat de aanbevelingen ook écht worden opgevolgd. Degenen die zich schuldig hebben gemaakt moeten uiteraard vervolgd en bestraft worden. Ook is duidelijk geworden dat hulpverlening zonder UNRWA eigenlijk niet gaat. UNRWA is onmisbaar.”
In de VN-resolutie staat dat ze tot oktober 2024 moet rapporteren. Dan volgt een evaluatie. Op vragen van ambassadeurs suggereerde dat er nagedacht moet worden over verlenging van het mandaat. Komt die er niet, zal ze de missie afronden overdragen aan een ander VN-onderdeel. VN-watchers noemden haar als kanshebber voor de baan van vicesecretaris-generaal voor noodhulp. Ze zegt beslist dat ze daar niet op heeft gesolliciteerd.
Terwijl Kaag in de V-raad sprak, beklom in Nederland een rechts kabinet het bordes dat is gebouwd rond de verkiezingswinst van haar grootste politieke vijand, Geert Wilders. Hij trok haar integriteit in twijfel omdat ze met een Palestijn is getrouwd, hij noemde haar ‘heks’. Over het nieuwe kabinet wil ze niets kwijt, wel blijkt uit alles dat ze Den Haag nog op de voet volgt. Hoe kijkt ze terug op haar tijd daar?
„Ik kijk niet terug op de PVV. Ik kijk terug op zesenhalf jaar dat we met gematigde middenpartijen en mijn progressieve liberale partij een visie hadden voor Nederland en voor eenieder, ongeacht afkomst, kleur of verdienvermogen. En altijd oog hadden voor de kwetsbaren. Ik denk dat het de kracht is van Nederland. Ik denk dat het heel belangrijk is dat mensen dat altijd voor ogen blijven houden. Wat ons sterk maakt als land is ook hoe we worden gezien of werden gezien in het buitenland. Blik naar buiten, open. Daarmee zit je aan tafel. En dan word je serieus genomen.”
Mark Rutte vertrok met ongebruikelijke fanfare deze week. U kwam zes jaar geleden onverwachts uit de VN-wereld en keerde tijdens het kerstreces in stilte weer naar die VN-wereld terug.
„Ik ben zomaar gekomen en zomaar gegaan, ja. Misschien past dat wel bij mij. Ik ga voor de inhoud. Ik blijf tegen iedereen maar zeggen, we zijn allemaal passanten. We zijn allemaal passanten in het leven, maar ook in de rol die we vervullen.”
Maar was het de moeite waard?
„Soms heb ik gedacht dat ik het nooit had moeten doen. Maar ik weet ook dat ik nu put uit de ervaring van de zeseneenhalf jaar politiek. Het feit dat je een verkiezing hebt gewonnen, dat je een partij hebt geleid, minister was. Het helpt in de gesprekken met de politici die ik nu heb.
„Ik had gehoopt, en dat is heel persoonlijk, dat het voor mijn kinderen een heel warm bad zou zijn om in Nederland te wonen. Nou, die hebben door de lens van de politiek en hoe ik werd behandeld een ander beeld gekregen. Dat spijt me, dat betreur ik eigenlijk het meest. Als ik een gewone baan had gehad was alles veel vrijer en blijer geweest.”
Kaja Kallas gelooft niet in een plan B, voor als Rusland wint in Oekraïne. „We hebben geen plan B, want dan richten we ons niet meer op plan A”, zei de premier van Estland begin juni tegen de BBC. Plan A is het verdrijven van Rusland uit Oekraïne. Een paar dagen eerder zei ze het ook op een conferentie over steun voor Oekraïne in Tallinn: „Oekraïne moet de oorlog winnen – en Rusland moet begrijpen dat ze hebben verloren. Dat is ons plan A, B en C.”
Kaja Kallas is vorige week door de regeringsleiders in de Europese Raad genomineerd als de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Haar benoeming moet in het najaar nog worden bevestigd door het Europees Parlement, tegelijk met die van de andere leden van de Europese Commissie. Kallas is de opvolger van de Spanjaard Josep Borrell en de vijfde EU-buitenlandchef sinds de functie in 1999 werd ingesteld.
Kallas houdt van duidelijke taal. Vraag mensen die haar kennen naar haar karakteristieke eigenschappen en ze zeggen: ze is open, communicatief, helder. Ze heeft geen verborgen agenda. Ze zegt wat ze vindt en draait er niet omheen. Al voordat Rusland in februari 2022 Oekraïne binnenviel, was haar boodschap consistent: Rusland is een imperialistische mogendheid, Poetin is een gewelddadige agressor, het Westen moet hem stoppen.
Na de invasie werd Kallas de meest zichtbare en meest uitgesproken pleitbezorger in de EU van harde maatregelen tegen Rusland. Het leverde haar in internationale media de bijnaam ‘new Iron Lady’ op, en etiketten als ‘havik’ en ‘hardliner’. In toespraken, interviews en gesprekken met buitenlandse collega’s: onvermoeibaar pleitte Kallas voor meer wapens en meer geld voor Kyiv, zwaardere sancties tegen Rusland en het benutten van Russische tegoeden voor wederopbouw in Oekraïne. Als elk NAVO-land 1 procent van het bbp aan Oekraïne zou geven, kan Oekraïne winnen, aldus Kallas.
Het kleine Estland (1,3 miljoen inwoners) geeft het goede voorbeeld. Al in december 2021 leverde het Baltische buurland van Rusland de eerste wapens aan Oekraïne. De defensie-uitgaven, al jaren rond de NAVO-norm van 2 procent van het bbp, bedragen dit jaar 3,2 procent van het bbp (1,3 miljard euro). In de Ukraine Support Tracker van het Kiel Institute staat Estland met een bijdrage van 1,6 procent van het bbp boven aan de ranglijst van landen die Oekraïne steunen (Nederland staat met 0,6 procent op de achtste plaats).
Dat Kallas (47) de overstap maakt van nationale politiek aan de rand van Europa naar een topfunctie in het hart van de Europese Unie wekt geen verbazing. Sinds de Russische oorlog tegen Oekraïne heeft de mediagenieke politicus zich maximaal geprofileerd op het internationale toneel, met een combinatie van opgewektheid, onverzettelijkheid en duidelijkheid.
Foto’s: Raul Mee / EPA, Ludovic Marin / AFP
Vóór 2022 was haar benoeming als EU-buitenlandchef ondenkbaar, zegt analist Kristi Raik, adjunct-directeur en hoofd buitenlands beleid van denktank ICDS in Tallinn. „Niet alleen omdat ze minder bekend was, maar vooral omdat EU en NAVO nu veel meer een gemeenschappelijk beleid hebben: Rusland is de vijand.” Wat niet betekent dat Kallas in haar nieuwe functie net zo hard kan uithalen naar Rusland als ze gewend was, zegt Raik. „In de EU gaat het om consensus. Ze zal haar retoriek moeten intomen, maar ik denk dat ze dat wel kan.”
Een politieke carrière was niet vanzelfsprekend voor Kallas. Ze studeerde rechten omdat ze aanvankelijk juist niet het pad van haar beroemde vader wilde volgen. Siim Kallas richtte in 1994 de liberale Hervormingspartij (Reformierakond) op, was minister, parlementariër en premier en tussen 2004 en 2014 Eurocommissaris. Kaja Kallas wilde niet steeds met hem worden vergeleken, vertelde ze vorig jaar in de Griekse Vogue.
Een carrière als mededingingsadvocaat bleek echter weinig bevredigend. Op haar 27ste was Kallas al partner, op haar 32ste partner bij een ander kantoor. „Ik speelde de hele dag golf, want dat was hoe mijn collega’s van rond de zestig hun tijd doorbrachten.” In 2010 werd ze lid van de partij die haar vader had opgericht, een jaar later kwam ze in het Estse parlement.
Lees ook
deze reportage over de grensbewakers van Estland
Van 2014 tot 2018 zat Kallas in de liberale fractie van het Europees Parlement, waar ze zich richtte op mededinging, technologie en de digitale markt. Aan het einde van haar termijn gold ze als een van de invloedrijkste Europarlementariërs. In Brussel ontmoette ze internet- en privacy-expert Marietje Schaake, nu verbonden aan Stanford University in Californië en nog steeds een vriendin. Schaake: „We waren even oud, we konden het goed met elkaar vinden. We hadden een wekelijks eetgroepje, waar we veel flauwe grappen maakten.”
Kenmerkend voor Kallas vindt Schaake dat ze veel leest over politiek en geschiedenis en ervan geniet om „de diepte in te gaan”. „Ze had een boek gelezen van historicus Mary Sarotte over de NAVO-uitbreiding [Not One Inch: America, Russia, and the Making of Post-Cold War Stalemate, 2021] en was het niet eens met de conclusies. Dan nodigt ze haar uit voor een discussie tijdens de Veiligheidsconferentie in München.” Kallas en Sarotte zijn het op een vrolijke en respectvolle manier oneens met elkaar, blijkt uit de opname van het gesprek. En passant kapittelt Kallas Sarotte als die het woord ‘expansie’ gebruikt in plaats van ‘uitbreiding’. „Dat is het Russische narratief.”
In 2018 keerde Kallas terug naar Tallinn en werd ze gekozen als leider van de Hervormingspartij. Bij de verkiezingen van 2019 haalde de partij 29 procent van de stemmen, maar bleef toch buiten de regering. Twee jaar later volgde een herkansing en werd Kallas de eerste vrouwelijke premier van Estland. Vorig jaar won haar partij bij de verkiezingen en begon zij aan haar derde kabinet. Vanwege haar vertrek naar Brussel werd vorig weekend haar opvolger als premier aangewezen.
In Estland is Kallas minder geliefd dan in het buitenland, zegt politicoloog en politiek commentator Tõnis Leht vanuit Tallinn. „Ze is heel succesvol in het internationaal vertegenwoordigen van Estland, maar hier is kritiek op de economische neergang en begrotingsproblemen.” Botsend met de liberale partijprincipes moest Kallas de belasting verhogen om de defensie-uitgaven te kunnen betalen. Leht: „De regering neemt al een half jaar geen besluiten omdat het onduidelijk was of Kallas wel of niet weg zou gaan.”
In augustus vorig jaar bleek dat Kallas’ echtgenoot, bankier Arvo Hallik, deels eigenaar was van een bedrijf dat nog steeds zaken deed in Rusland. Het schandaal „trok de geloofwaardigheid van Estland in twijfel”, zei de president. Volgens Leht was het niet zozeer de kwestie zelf die schadelijk was voor Kallas, haar rol was beperkt. „Haar aanhangers vonden vooral de manier waarop ze in de media reageerde teleurstellend.” Kallas sprak van een „heksenjacht”.
Kallas’ visie op Rusland wortelt in de geschiedenis van haar land en haar familie. Ze werd geboren in 1977, toen Estland bezet werd door de Sovjet-Unie. Op haar elfde nam haar vader haar mee naar Oost-Berlijn. Bij de Brandenburger Tor kon ze „de lucht van de vrijheid” van de andere kant inademen, zei haar vader. Een jaar later viel de Muur, twee jaar daarna viel de Sovjet-Unie uit elkaar. Kallas was veertien.
Ik hoor bij de gelukkige generatie die in een onvrij land is geboren
In een interview in Time zei ze: „In de laatste dertig jaar zijn we een saai Noord-Europees land geworden waar vrijheid vanzelfsprekend is, onze jongeren leven zonder angst. Dat is heel mooi, het betekent dat we iets goed hebben gedaan. Maar ik denk altijd dat ik bij de gelukkige generatie hoor die in een onvrij land is geboren, omdat het me echt dankbaar maakt dat we nu vrij zijn.”
Zoals veel Esten is de familie van Kallas getekend door het trauma van de deportaties onder Stalin. Gedwongen volksverhuizingen waren een geliefde strategie van de Sovjet-leider, in dit geval om de Baltische landbouw te collectiviseren en het nationale verzet te breken. Op 25 maart 1949 werden Kallas’ moeder, zes maanden oud, grootmoeder en overgrootmoeder gedeporteerd naar Siberië, een tocht van drie weken in veewagens. Het was de tweede grote deportatie door Moskou, ruim twintigduizend Esten werden afgevoerd. De vrouwen overleefden dankzij een meegenomen naaimachine, waarmee ze tegen betaling kleren konden herstellen. Tien jaar later keerde Kallas’ moeder terug naar Estland, later werd ze arts. Een monument net buiten Tallinn, geopend in 2018, herinnert aan de slachtoffers van de Sovjet-bezetting.
Het verleden klinkt altijd door als Kaja Kallas spreekt. De vrouw die namens 27 lidstaten met één stem over het buitenlandse beleid moet gaan spreken, ziet wel degelijk een kloof tussen Oost- en West-Europa. Dat blijkt uit een essay dat ze eind 2022 schreef voor het blad Foreign Affairs en dat bovenaan haar account op X (292.800 volgers) prijkt. Daarin schrijft Kallas: „Na de Tweede Wereldoorlog verloren wij Esten alles aan de Sovjet-terreur: we verloren ons territorium, onze vrijheid en een vijfde van onze bevolking. We werden vergeten en verlaten achter het IJzeren Gordijn.”
Toch klinkt Kallas nooit verbitterd. Van haar moeder leerde ze dat het onbeleefd is om ‘Ik zei het toch’ te zeggen, ook al is daar voldoende reden toe tegenover West-Europeanen die de Russische dreiging ondanks Baltische waarschuwingen jarenlang hebben ontkend. Kallas is slim en diplomatiek genoeg om te weten dat ze met lichtheid meer bereikt dan met boosheid.
Of met humor. Haar scepsis over de kandidatuur van Mark Rutte als NAVO-chef verwoordde ze eind 2023 als volgt: „De nieuwe secretaris-generaal zou uit een nieuwe lidstaat moeten komen, moet uit een land komen dat minstens 2 procent van het bbp aan defensie heeft besteed en is bij voorkeur een vrouw. Logisch dus dat het Mark Rutte moet zijn.” Kallas werd vaak genoemd voor de NAVO-baan, maar was formeel geen kandidaat.
In maart trok een anonieme EU-functionaris in een artikel op nieuwssite Politico Kallas’ geschiktheid als EU-buitenlandchef in twijfel, vanwege haar anti-Russische stellingname. „Gaan we echt iemand die Russen verslindt bij het ontbijt op deze plek zetten”, was de retorische vraag. Kallas reageerde op X met een foto van haar ontbijt: een kom muesli met yoghurt en bosbessen.
Overigens zijn de gevoelens tussen Kallas en het Kremlin wederzijds. In februari ontdekte het onafhankelijke Russische medium Mediazona dat Kallas, als enige regeringsleider, op een lijst staat met Europeanen die Rusland wil arresteren. Aanleiding is de verwijdering van monumenten ter ere van het Rode Leger in Estland, met name een tank in grensstad Narva. Kallas was niet onder de indruk: „Dit is opnieuw een bewijs dat ik het juiste doe.”
Lees ook
over de banencaroussel in Brussel
De Italiaanse premier Giorgia Meloni stemde vorige week tegen de nominatie van Kallas. Volgens EU-watchers had ze daar twee motieven voor. Meloni vindt dat de liberale fractie Renew geen recht heeft op de topfunctie, gezien de winst van rechtse partijen bij de Europese verkiezingen. Daarnaast zou ze vrezen dat de EU zich te veel gaat richten op het Oosten en Oekraïne en te weinig op het Middellandse Zeegebied en migratie.
Politicoloog Tõnis Leht legt een verband tussen de twee motieven. „Juist omdat radicaal-rechts heeft gewonnen bij de Europese verkiezingen en in Frankrijk, zitten we met meer partijen die het gevaar van de Russische dreiging onderschatten. Goed dus dat er iemand aantreedt die dat gevaar op waarde schat.” Analist Kristi Raik relativeert de macht van Kallas. „Ze kan accenten plaatsen, maar ze kan niet de koers verleggen. West-Europa krijgt dankzij haar meer oog voor de zorgen in Oost-Europa, maar ik verwacht geen radicale veranderingen in het buitenlandbeleid van de EU. Ik verwacht wel meer helderheid in de communicatie.”
En nu leveren. Met argusogen gaan veel Britten hun nieuwbakken premier Keir Starmer en zijn regering volgen. Lukt het hun wel om het Verenigd Koninkrijk weer op orde te krijgen?
Bij de verkiezingen donderdag won Labour bijna twee derde van de zetels, een overtuigende meerderheid in het Lagerhuis. De Conservatieve Partij behaalde juist het slechtste resultaat ooit. En dus is de Britse politiek onverbiddelijk. Vrijdagmorgen verlieten oud-premier Rishi Sunak en zijn vrouw de premierswoning in Downing Street. Nog geen twee uur later stapte de familie Starmer er naar binnen.
Premier Starmer leek zich vrijdag bewust van het scherpe contrast tussen zijn comfortabele politieke werkelijkheid en de wereld daarbuiten. In de Londense politieke biotoop krijgt hij de komende maanden volop de ruimte om wetgeving door te voeren. Maar intussen stemde twee derde van de kiezers níet op zijn partij. Nooit was de verhouding tussen het stemaandeel en het aantal zetels van een partij zo scheef als bij Labour nu.
Hoe dit kan: door het Britse districtenstelsel waarin politieke partijen in elk kiesdistrict apart om het grootste aantal stemmen strijden, zit er vaak een flink verschil tussen het percentage van de stemmen en het uiteindelijke aantal zetels voor een partij.
‘Politiek kán positief zijn’
De opkomst was laag (60 procent) en de verdeeldheid relatief groot. De Liberaal-Democraten, de radicaal-rechtse partij Reform UK en de Groenen behaalden samen een derde van de stemmen. Het stemaandeel van Labour lag met 33,7 procent van de stemmen maar iets hoger dan vierenhalf jaar geleden, toen de partij onder Jeremy Corbyn in 2019 een groot verlies leed en 32,1 procent van de stemmen kreeg.
Niet voor niets richtte Keir Starmer zich in zijn eerste toespraak als premier expliciet tot de Britten die niet op Labour hebben gestemd: „Onze regering zal jullie dienen. Politiek kán een positieve kracht zijn. Dat zullen wij laten zien.” Dit soort dingen, zei hij, zijn natuurlijk eerder gezegd. En de onderwaardering van allerlei groepen, hij noemde verpleegkundigen, bouwvakkers en chauffeurs, is al zo vaak uitgesproken. „Zodra de camera’s stoppen met draaien, worden hun levens weer genegeerd. Dit keer niet.”
Al waarschuwde Starmer meteen ook dat het even gaat duren voor inwoners verschil zullen merken. Labour zit met het probleem dat ze veel willen met beperkte middelen. Voor investeringen in publieke voorzieningen (denk aan zorg, sociale uitkeringen, onderwijs) is geld nodig. Maar het Office for Budget Responsibility, dat is het Britse Centraal Planbureau, zegt in voorspellingen dat er binnen de begrotingsregels weinig ruimte is voor extra uitgaven. En Labour heeft tijdens de campagne de verhoging van drie belangrijke belastingen uitgesloten die de schatkist wel veel geld zouden opleveren.
Over een paar andere belastingen, bijvoorbeeld de vermogenswinstbelasting of erfbelasting die vooral rijkere inwoners zouden raken, bleef Labour vaag. Veel analisten voorspellen dat de nieuwe minister van Financiën Rachel Reeves binnen een paar maanden met belastingverhogingen zal komen, met als belangrijkste argument dat de staatsfinanciën er slechter voor staan dan ze vooraf had kunnen denken. Vrijdag zei Reeves na haar aantreden meteen al dat er „weinig geld beschikbaar is” en dat ze vooral wil proberen het bedrijfsleven weer meer te laten investeren.
Make Britain Great Again
Intussen wees Starmer er ook op dat het land „een grotere reset nodig heeft”, en „een herontdekking van wie we zijn”. Het Verenigd Koninkrijk is al een paar jaar geen onderdeel meer van de Europese Unie, maar heeft nog niet bewezen dat het alleen beter af is; zie de constatering van veel Britten in deze campagne dat „niks meer werkt” in het land.
Bij die zoektocht naar identiteit zal Starmer flink op zijn nek gezeten worden door Nigel Farage, partijleider van het radicaal-rechtse Reform UK. Voor het eerst is het Farage, vooral bekend van zijn campagne voor de Britse uittreding van de Europese Unie, gelukt om verkozen te worden voor het Lagerhuis. Farage haalde met zijn anti-immigratiestandpunten en nadruk op het herstellen van de nationale trots – Make Britain Great again – nu vooral stemmen weg bij de rechtse Conservatieve Partij. Maar als Labour niet levert en het aantal immigranten de komende jaren niet daalt, zal hij ook Starmers achterban hartelijk verwelkomen. Zorgen over de gevolgen van immigratie zijn niet voorbehouden aan kiezers aan de rechterkant van het politieke spectrum.
En kiezers veranderen nu gemakkelijk van partij. Bij de laatste Lagerhuisverkiezingen, in 2019, behaalde Labour nog de slechtste uitslag in decennia, en wonnen de Conservatieven juist een grote meerderheid. En ook al is Reform nu een nieuwe partij in het Lagerhuis, het is niet voor het eerst dat Nigel Farage met een protestbeweging een flink percentage van de stemmen haalt; in 2015 stemden 12,6 procent van de Britten voor zijn eurosceptische partij UKIP – die in 2017 weer wegzakte tot onder de 2 procent. Labour mag dan nu de kans hebben gekregen om het land in orde te gaan maken, de uitslag van donderdag laat ook zien dat het vertrouwen van zeer voorwaardelijke aard is.
„Ik zal de nominatie van mijn partij voor nog een termijn als uw president niet nastreven, en zal deze niet aanvaarden.” Het zijn woorden van president Lyndon B. Johnson uit maart 1968, die vele Democraten nu hopen te horen uit de mond van Joe Biden. Johnson, geplaagd door ‘Vietnam’, anti-oorlogsbetogers en impopulariteit, kwam achter de schermen van zijn eigen partij onder druk te staan en besloot acht maanden voor verkiezingsdag de eer aan zichzelf te houden. Biden, geteisterd door zijn eigen ouderdom, houdt vier maanden voor de stembusgang aan zijn nominatie vast. „Niemand duwt mij eruit”, luiden – voorlopig – zijn woorden.
Sinds zijn stamelende en incoherente debatoptreden ruim een week geleden staat Biden publiekelijk onder druk van partijgenoten, media en donateurs. Velen roepen hem op zijn campagne te staken en mee te werken aan het benoemen van een jeugdiger uitdager van Donald Trump. Biden (81) geeft toe het debat „verprutst” te hebben, maar blijft overtuigd dat hij de beste kans is van de Democraten om Trump (78) nogmaals te verslaan in november. Tot het CNN-debat in Atlanta wilde de rest van de partij dat ook geloven. Nu ziet die in wat kiezers in opinieonderzoeken al langer aangeven: Biden is te oud en broos om tot 2029 president van de Verenigde Staten te zijn.
Biden moet op herexamen
Een bericht op basis van twee anonieme ‘vertrouwelingen’ in The New York Times – dat de president ook zelf denkt dat hij nog maar een paar dagen heeft om zijn kandidatuur te redden – was de climax in een week waarin het Biden niet lukte met publieke boetedoening en strijdbaarheid de paniek te smoren. Een verkoudheid en slaapgebrek door internationale reizen zouden hem tijdelijk gehinderd hebben, zei hij op een bijeenkomst met Democratische gouverneurs. Voorlezend vanachter een teleprompter kwam hij een paar keer goed uit zijn woorden, maar in twee interviews zonder moeilijke vragen, verhaspelde hij antwoorden.
Met een mix van publieke boetedoening en strijdbaarheid probeerde Biden deze week vergeefs de scepsis paniek in zijn partij te sussen
In reactie op zijn zwakke optreden houdt Biden de komende dagen meer optredens, zoals evenementen in swing states Wisconsin en Pennsylvania en een interview met ABC News vrijdagavond. Volgende week, rond de NAVO-top in Washington, houdt hij een zeldzame persconferentie. Het zijn herexamens waar Biden geen van alle voor mag zakken.
De partijelite schaart zich publiekelijk achter Biden, maar ondertussen gonst het van de geruchten. Dat er anti-Biden-petities circuleren in het Huis van Afgevaardigden. Dat geldschieters plannen smeden om tientallen miljoenen aan andere Democratische campagnes dan die van Biden te besteden. Dat oud-president Barack Obama de huidige president publiekelijk steunt, maar eigenlijk twijfelt aan diens kansen.
De reacties op de dramatische confrontatie met Bidens aftakeling klinken emotioneel en chaotisch, maar zijn het gevolg van een vrij rationele kanteling van de risico-analyse binnen de Democratische partij. Tot vorige week was de calculatie dat Biden geen ideale kandidaat is, maar gezien zijn ervaring, naamsbekendheid en eerder succes tegen Trump de beste optie is. Niemand van enig gewicht durfde de zittende president uit te dagen, waardoor hij zonder interne strijd zijn voorverkiezingen won.
Sinds ruim een week is de analyse dat een jongere, minder ervaren, onbekendere Democraat uiterst risicovol blijft in de race tegen de Trump. Maar dat dát risico kleiner is dan vasthouden aan Biden, die voorafgaand aan het debat al een achterstand had in de peilingen. Nieuw elan is geen garantie op succes, maar in ieder geval het proberen waard. Tot de Democratische Conventie medio augustus is elke combinatie van presidentskandidaat en running mate in theorie nog mogelijk.
Ongekende discipline bij Trump
Een probleem in die afweging is het gebrek aan een vanzelfsprekende vervanger. Vicepresident Kamala Harris is impopulair, maar heeft een kleine maar belangrijke achterban van met name zwarte vrouwen die de Democraten niet kunnen verliezen. Populaire gouverneurs als Gretchen Whitmer (Michigan), Josh Shapiro (Pennsylvania) en Gavin Newsom (Californië) peilen lager dan Harris. Geen van hen stapt naar voren voordat Biden zich terugtrekt.
Donald Trump is de hele week met ongekende discipline buiten de publiciteit gebleven. De Republikeinse bekendmaking van zijn nieuwe vicepresidentskandidaat zou zijn opgeschort om geen aandacht af te leiden van de tragiek rond Biden. Zelfs de uitspraak van het Hooggerechtshof, die Trump immuun verklaarde voor een deel van de strafbare feiten waarvoor hij vervolgd wordt rond de bestorming van het Capitool, kreeg minder aandacht. Wel kwamen woensdag videobeelden naar buiten van Trump, in een golfkarretje, die aanneemt dat Biden „opgeeft” en hij nu opgescheept zit met de „fucking slechte” Harris.
Gewicht van de geschiedenis
Biden voelt ondertussen niet alleen zijn partij, media en geldschieters in zijn nek hijgen, maar ook de geschiedenis. Net als Johnson maakte Biden furore in de Senaat en diende hij na een verloren gooi naar de Democratische nominatie als vicepresident onder een veel charismatischer president. Net als Johnson werd hij onder uitzonderlijke omstandigheden alsnog president en wil hij zijn voorganger overtreffen. En beiden beschouwen hun tijd als een existentiële in het bestaan van de Verenigde Staten.
Johnson zag geen uitweg uit de Vietnamoorlog en de jeugdrevolutie in eigen land. Biden zegt het einde van de democratie te vrezen als Trump opnieuw president wordt, wraak neemt op zijn politieke tegenstanders, en meer conservatieve rechters benoemt. Kan hij Trump beter stoppen door zelf voort te modderen of door een vervanger aan te wijzen? Kan hij nog president blijven als hij erkent te oud te zijn? En wat zijn de consequenties als hij verkeerd gokt: voor het land en zijn reputatie?
Johnson ging op de avond voor zijn tv-toespraak, in maart 1968, langs bij zijn vicepresident Hubert Humphrey met de boodschap „je kunt maar beter nu beginnen met het voorbereiden van je presidentscampagne”. Na de moord op Robert Kennedy en een splijtende partijconventie, omgeven door anti-oorlogsprotesten, werd Humphrey de Democratische kandidaat. De Republikein Richard Nixon won de presidentsverkiezingen.
Lees ook
Na warrig debat van Biden tegen Trump is de verslagenheid onder Democraten groot
Lees ook
Met meer optredens wil Joe Biden alle paniek sussen en zijn kandidatuur redden