Erdogan zoekt toenadering tot Assad, maar wat betekent dat voor de regio?

Na eerdere flirtpogingen maakt de Turkse president Recep Tayyip Erdogan serieuze avances aan het adres van de Syrische president Bashar al-Assad. In de afgelopen weken onderstreepte Erdogan meermaals dat hij Assad wil ontmoeten om de banden tussen Ankara en Damascus te ‘normaliseren’. Als het daar echt van komt, kan dat grote gevolgen hebben voor de toekomst van Syrië en de verhoudingen in de regio.

„Onze uitnodiging kan elk moment komen”, zei Erdogan begin deze maand. Een week daarvoor zei hij net als vroeger weer „als families onder elkaar” te willen zijn met de Assads – een verwijzing naar de tijd dat Erdogan en Assad samen baantjes trokken in de Middellandse Zee tijdens hun gezamenlijke familievakantie in de Turkse kustplaats Bodrum, in 2008.

Die band raakte verbroken toen Assad de Syrische opstand van 2011 bloedig neersloeg en Erdogan zich opwierp als broodheer van de gewapende Syrische oppositie. Turkije ondernam bovendien een reeks militaire operaties tegen de Koerdische strijdgroep YPG en verwierf zo de controle over delen van Noord- en Noordwest Syrië, waar het land nog altijd een chaotisch verbond van tienduizenden Syrische rebellen op de been houdt.

Terugkeer van vluchtelingen

Ankara ziet dat deze situatie onhoudbaar is, zegt Özlem Tür, Syrië-expert en hoogleraar internationale betrekkingen aan de Technische Universiteit van het Midden-Oosten in Ankara. „De regering raakt heel veel geld kwijt aan het noorden van Syrië en staat onder grote binnenlandse druk om de banden met Damascus te normaliseren, want veel kiezers denken dat dit de terugkeer van Syrische vluchtelingen mogelijk zal maken.”

Ook de regionale context speelt een belangrijke rol, onderstreept Tür. Zo is Assad vorig jaar weer toegelaten tot de Arabische Liga, op aandringen van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Turkije is bezig de banden met die twee landen te verbeteren en wil niet geïsoleerd raken. Ook wil Ankara voorbereid zijn op een mogelijke toekomstige Amerikaanse terugtrekking uit Noordoost-Syrië, waar nu nog zo’n negenhonderd Amerikaanse soldaten de YPG steunen. „Zodra die weg zijn, wil Ankara met Assad optrekken om de YPG te vermorzelen.”

Erdogan (links) en Assad in 2011.
Foto EPA / SANA

Dat normalisering dichterbij is gekomen, komt volgens Tür vooral doordat Assads positie veranderd is. „Eerst zei hij niet te willen praten zolang er Turkse troepen in Syrië zijn. Nu staat hij open voor een gesprek over de tijdlijn voor terugtrekking.” Wel blijft Assad hard to get spelen en zinspeelt hij nog lang niet op gezamenlijke vakanties. „Een ontmoeting is het probleem niet, de inhoud ervan is het probleem”, zei Assad afgelopen maandag.

Intussen dringen regionale spelers actief aan op onderhandelingen, ziet Ömer Özkizilcik, een analist verbonden aan de Amerikaanse denktank Atlantic Council. „Irak heeft geholpen om Damascus ervan te overtuigen om hun voorwaarde van een Turkse terugtrekking te laten vallen en is bereid een Turks-Syrische top te houden in Bagdad”, zegt hij. „De Russen zijn de grote facilitator van dit alles. Zeker nu ze hun handen vol hebben in Oekraïne, willen ze Ankara en Damascus bij elkaar brengen om een nieuwe escalatie in Syrië te voorkomen.”

De Amerikanen stellen zich passief op, zegt Özkizilcik. Volgens de analist zou Ankara in principe graag met Washington samenwerken in Syrië om tegenwicht te bieden aan Assad, Iran en Rusland, maar niet zolang de VS vasthouden aan hun steun voor de YPG, de zusterorganisatie van Turkije’s aartsvijand PKK. „Ankara heeft alternatieve lokale partners aangedragen, maar Washington gaat daar niet op in en komt zelf evenmin met een langetermijnstrategie voor Syrië”, zegt Özkizilcik. „Dat creëert een patstelling, waarin Ruslands oproep tot normalisering van de banden met Assad aantrekkelijker wordt.”

Özkizilcik is sceptisch over de vooruitzichten voor normalisering. Zo heeft het duo onrealistische verwachtingen van elkaar. Turkije zal volgens hem niet akkoord gaan met de door Assad gewenste snelle Turkse terugtrekking uit Syrië en ontbinding van het door Ankara gesteunde rebellenleger, want dit kan chaos veroorzaken. Assad zal op zijn beurt niet al te hard en snel optreden tegen de YPG, want het regime ziet de YPG als tegenwicht tegen de Syrische rebellen.

Wensdenken

Ook op het vluchtelingendossier dreigt teleurstelling, zegt Özkizilcik. Volgens hem is het wensdenken dat Assad de terugkeer van de meer dan drie miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije zal bevorderen, zoals de Turkse oppositie vaak beweert. „Assad wil deze mensen niet terug en zal hun komst juist tegenwerken”, zegt Özkizilcik. „Dat zagen we al met Libanon en Jordanië, die ook deals over vluchtelingen sloten, waar Damascus zich vervolgens niet aan hield.”

Intussen komen Syriërs zelf in opstand tegen de normalisering van het gehate Assad-regime. Bij demonstraties in de door Turkije beheerste noordwestelijke Syrische provincies Azaz en Afrin zijn de afgelopen weken Turkse vlaggen verbrand en is een kantoor van de door Turkije gesteunde Syrische interim-regering aangevallen – door demonstranten én door gewapende rebellen.

Verdere escalatie ligt op de loer: hoewel sommige rebellen zich uiteindelijk zullen schikken naar de wil van Ankara, zweren anderen dat ze altijd tegen Assad zullen blijven vechten. Bovendien zijn er in de provincie Idlib nog de duizenden strijders van Hayat Tahrir al-Sham, de opvolger van de Syrische tak van al-Qaida, op wie Turkije minder invloed heeft.

Zelfs áls Ankara op een ordentelijke manier Afrin en Azaz verlaat en de rebellen daar een deal sluiten met het regime, wat zeer onwaarschijnlijk lijkt, dan nog zal Assad Idlib waarschijnlijk met grof geweld proberen te veroveren. De kans is dan ook groot dat normalisering van de banden tussen Ankara en Damascus precies teweeg zal brengen wat het moet voorkomen: meer geweld, meer instabiliteit, meer vluchtelingen.


Voor Starmer is top met bijna vijftig Europese leiders een ‘reset’ met de EU

Ze kregen scones, aardbeien met slagroom en vooral een heel andere toon bij hun ontvangst. De nieuwe Britse premier Keir Starmer (Labour) ontving donderdag bijna vijftig Europese regeringsleiders en afgevaardigden van internationale organisaties als de NAVO in het historische Blenheim Palace, vlakbij Oxford.

Het was de vierde keer dat de leden van de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) bij elkaar kwamen, na eerdere ontmoetingen in Moldavië, Tsjechië en Spanje. Die EPG is een nieuw verband en de gastenlijst bestond uit een nogal bont gezelschap. Van veel EU-leiders tot de presidenten van Azerbeidzjan en Zwitserland, van de oppositieleider van Wit-Rusland tot scheidend secretaris-generaal van de NAVO Jens Stoltenberg.

In oktober 2022 kwam de Franse president Emmanuel Macron met het initiatief voor deze top. Hij wilde toen vooral in breder Europees verband dan alleen de Europese Unie een kritisch signaal aan Rusland afgeven over de inval in Oekraïne, in februari dat jaar. Ook dit keer was de steun aan Oekraïne en het belang daarvan voor de veiligheid van heel Europa één van de belangrijkste boodschappen van de verzamelde regeringsleiders. De Oekraïense president Volodymyr Zelensky zat bij de opening van de bijeenkomst naast premier Starmer en kreeg als tweede het woord.

Soevereine partners

Maar verder wilde Starmer vooral graag duidelijk maken dat wat hem betreft de relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie een frisse start moet krijgen, „een reset” waarbij het VK en de EU voortaan „met elkaar samenwerken als soevereine partners”. Na de af en toe kregele verhoudingen sinds het VK in 2016 besloot de Europese Unie te verlaten, zei Starmer dat het VK nu weer een „vriend en partner” wil zijn. „Niet als deel van de Europese Unie, maar zeer zeker als onderdeel van Europa.”

Blenheim Palace is de geboorteplek van Winston Churchill, memoreerde Starmer, de Britse oud-premier die na de Tweede Wereldoorlog aan de basis stond van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens dat mensenrechten en een waardige behandeling van elk individu moet garanderen. Starmer committeerde zich aan dat Verdrag en aan het daaraan verbonden Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Bij de voormalige regering van de Conservatieve Partij bestond juist discussie of het VK zich niet uit beide zou moeten terugtrekken. Zoiets zou onder Labour „nooit” gebeuren, zei Starmer.

Sterk signaal: geboorteplek van Churchill als locatie en Zelensky tweede spreker

Belangrijk onderdeel van die nieuwe relatie met de EU zouden ook afspraken over migratie moeten zijn, om een einde te maken aan de oversteek van het Kanaal waar migranten in open bootjes aan beginnen. Hij maakte bekend dat het VK extra geld uittrekt voor projecten in Afrikaanse landen en in het Midden-Oosten, om inwoners daar ontwikkeling en onderwijs te bieden – zoals al jaren ook in EU-verband gebeurt.

Het Verenigd Koninkrijk zou vooral gebaat zijn bij goede afspraken met Frankrijk, maar die zouden in EU-verband gemaakt moeten worden. De nieuwe minister van Buitenlandse Zaken David Lammy ontkende berichten in de media dat Labour in ruil voor het terugsturen van bootmigranten asielzoekers uit de EU zou willen overnemen. De Franse president Macron temperde de verwachtingen donderdag dan ook, toen hij zei dat er „geen simpele oplossing” bestaat voor de tienduizenden bootmigranten die zich jaarlijks aan de oversteek van het Kanaal wagen.

Speeddaten op niveau

De Britse organisatie van deze top stond al maanden vast en was een nuttig politiek afscheidscadeau voor de premier, van zijn voorganger Rishi Sunak (Conservatieve Partij). Gastheer Starmer kreeg „een rondje diplomatiek speeddaten” in zijn schoot geworpen, zoals de Britse media het noemden, precies twee weken na Labours grote winst bij de Lagerhuisverkiezingen.

Iets vergelijkbaars gold voor de Nederlandse premier Dick Schoof. Want hoewel er geen concrete resultaten of een gezamenlijke slotverklaring uit deze top kwamen, zei Schoof tegen journalisten achteraf: „Voor mij is het in elk geval een zeer efficiënte manier om alle regeringsleiders in één keer te ontmoeten.” Al waren er twee belangrijke afwezigen: de Turkse president Erdogan zegde af en Ursula von der Leyen was in Straatsburg om haar tweede termijn als voorzitter van de Europese Commissie zeker te stellen.

Lees ook

Nieuwe Europese gemeenschap is signaal aan Moskou

Agenten bewaken woensdag de ingang van de Praagse Burcht in Praag, waar deze donderdag regeringsleiders van meer dan veertig Europese landen bijeenkomen voor de oprichting van de  Europese Politieke Gemeenschap.

In de zijlijn zijn ook de Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump en zijn running mate J.D. Vance ter sprake gekomen, volgens premier Schoof. Vooral Vance is kritisch op de westerse steunpakketten voor Oekraïne, wat een risico kan betekenen als Trump in november opnieuw als president wordt gekozen. De regeringsleiders hebben vooral elkaars standpunt bevestigd dat het afwachten is, zei Schoof: „Er is misschien af en toe kort over gesproken, maar elke keer in de context van: de president die de Amerikanen kiezen is de president met wie we gaan samenwerken.”

Ook premier Starmer hield zich, gevraagd naar de risico’s die de verkiezingen in de VS voor Oekraïne inhouden, aan het standaard antwoord dat het aan de inwoners van de VS is om hun president te kiezen. Maar de wapenproductie in Europa „is volkomen onvoldoende” om zonder Amerikaanse steun de verdediging van Oekraïne op peil te houden, zei hij wel.

En de Oekraïense president Zelensky maakte nog maar eens van de gelegenheid gebruik om westerse landen op te roepen méér bij te dragen aan de strijd tegen Rusland.


Pacifistisch Japan wil zijn spierballen laten zien

Vanaf vrijdag vliegen Duitse, Franse en Spaanse straaljagers samen met Japanse vliegtuigen over internationale wateren in de Grote Oceaan. De meerdaagse oefeningen symboliseren de Japanse draai op defensiegebied, met miljardeninvesteringen in de strijdkrachten en nauwere militaire samenwerking met bondgenoten. NAVO-landen in Europa spelen daarin een groeiende rol. „Gezien de groeiende spanningen in de regio is het goed om soms je spierballen te laten zien”, zegt Haruko Satoh, professor internationale betrekkingen aan de Universiteit Osaka. „Het benadrukt samenwerking, en dat kan preventieve effecten hebben op landen die uit zijn op militaire escalatie.”

Het is de uitkomst van een sluipende verandering in het Japanse defensiebeleid. Nadat de geallieerden Japan aan het einde van de Tweede Wereldoorlog hadden verslagen, vreesden ze voor een mogelijke heropleving van het militarisme in de overwonnen Aziatische grootmacht. Onder druk van de Amerikanen, die het land bezetten, werd daarom in 1947 een nieuwe, pacifistische grondwet aangenomen die bepaalt dat het land „afziet van oorlog als soeverein recht” en „geen strijdkrachten” mag hebben.

In plaats daarvan huisvestte Japan nu tientallen Amerikaanse militaire bases, met daarin tienduizenden militairen. De naoorlogse premier Shigeru Yoshida (1878-1967) vond het prima. Al het geld dat eerder naar defensie ging, konden hij en zijn opvolgers decennialang gebruiken voor de wederopbouw van de economie.

Wurggreep

„Alles veranderde na het einde van de Koude Oorlog”, vertelt Tsuyoshi Goroku, politicoloog aan de Nishogakusha Universiteit. De normalisatie van de relatie met China, al in 1979, en de val van de Sovjet-Unie in 1991, luidden wereldwijd het einde in van de communistische dreiging. Het betekende voor de VS dat er nu minder reden was om een grote aanwezigheid in Azië te onderhouden. „Daarom begon Japan destijds met de stapsgewijze opbouw van zijn eigen strijdkrachten.”

Vanwege de grondwettelijke beperkingen werd het een langzaam proces. Japan kon lange tijd alleen door middel van een tamelijk vrije interpretatie van de grondwet een zogenaamde „zelfverdedigingsmacht” aanhouden, die zich uitsluitend mocht verdedigen tegen aanvallen op eigen grondgebied. Ondanks de groeiende assertiviteit van China en de beperkte middelen die de VS aan de regio kan toewijden, houden deze beperkingen Japan nog steeds in een wurggreep.

Inmiddels is Japans ‘zelfverdedigingsmacht’ uitgegroeid tot een van de grootste legers ter wereld

Om ze enigszins te omzeilen liet oud-premier Shinzo Abe ook het recht om bondgenoten te beschermen in 2016 toevoegen aan de uitleg van de grondwet. Huidig premier Fumio Kishida voegde „tegenaanvalcapaciteit” toe aan de almaar ruimere herinterpretaties. Hij kondigde ook een verveelvoudiging van defensiebudget aan tot ruim 57 miljard euro in 2027, waarmee het de NAVO-norm van 2 procent van het bbp benadert. Inmiddels is de ‘zelfverdedigingsmacht’ uitgegroeid tot een van de grootste legers ter wereld, behalve in naam: op de gezaghebbende ranglijst Global Firepower staat Japan op de zevende plaats, vlak achter het Verenigd Koninkrijk.

Japan kijkt naar de NAVO

„Deze ontwikkeling kwam in versnelling toen in 2008 president Obama zei dat de VS niet langer als ‘wereldpolitie’ zal optreden”, vertelt Naoki Takiguchi, politiek analist bij het Konrad Adenauer Instituut in Tokio.

En de angst dat Amerika de regio gaat verlaten herleeft opnieuw, nu de kans groeit dat Donald Trump in november weer aan de macht komt. De oud-president is met regelmaat kritisch geweest over bestaande defensieovereenkomsten en heeft gezegd dat Japan te weinig bijdraagt. „Obama en Trump zeggen, ironisch genoeg, hetzelfde: ‘wereldvrede is niet meer onze taak’”, aldus Takiguchi.

Lees ook

Met open armen of met bommenwerpers? Hoe andere landen de Zr.Ms Tromp onthalen, is een diplomatieke graadmeter

Zr.Ms. Tromp

„Daarom richt Japan zich nu ook op samenwerking met de NAVO en Europese bondgenoten”, vertelt Goroku. Samen met het Verenigd Koninkrijk en Italië gaat het de nieuwste generatie straaljagers ontwikkelen en produceren, en het heeft met onder meer Duitsland defensieovereenkomsten gesloten. Het Nederlandse marineschip Zr.Ms. Tromp sloot in juni een wereldreis af met een bezoek aan Nagasaki, in het zuiden van Japan. „Dit soort samenwerkingen komt de laatste jaren in een stroomversnelling”, zegt Goroku.

Daarbij hebben gezamenlijke activiteiten, zoals de vliegoefeningen, een praktisch doel, vertelt Satoh: „De uitwisseling van personeel, het afstemmen van militaire doelen en de versterking van diplomatieke banden verbetert het vertrouwen tussen bondgenoten.”

Japan verwacht echter niet dat NAVO-landen plotseling om hulp op de deur kloppen als ergens een militair conflict uitbreekt, benadrukt Goroku: „Dat is niet realistisch, en niet wenselijk.” Tijdens de NAVO-top in Washington eerder deze maand stond materiële samenwerking hoog op de agenda, maar ook het uitwisselen van informatie over risicolanden.

„Een voorbeeld is informatie over de groeiende samenwerking tussen Rusland en Noord-Korea, dat is voor zowel Japan als Europa een kopzorg. Noord-Korea levert wapens aan Rusland, en andersom wordt er mogelijk kennis over kernwapens gedeeld”, legt Goroku uit. „Dat laat zien dat veiligheid in onze regio onlosmakelijk verbonden is met de veiligheid van Europa.”


‘Ons humane model voor de opvang van migranten wérkt -daarom wilde rechts het kapotmaken’

Anonimiteit bestaat niet in het kleine Riace. Wie het dorpsplein, vlak bij het gemeentehuis, oprijdt, wordt prompt haarfijn gescreend. „Laat je auto hier rustig achter, parkeergeld betalen hoeft niet”, roept een bejaarde caféganger ongevraagd, vanaf het terras van een kleine kroeg. „Je bent immers in Riace, waar iedereen welkom is.” Even verderop in de straat schuift een gezelschap mannen, eveneens op leeftijd, uitnodigend een plastic stoeltje bij. Het is nog niet eens middag, maar de zon is al moordend heet.

Mimmo Lucano (66), sinds kort opnieuw burgemeester van Riace én kersvers Europarlementariër, is ondanks een interviewafspraak nergens te bespeuren. „Ik ben niet eens in Riace, kunt u wachten?”, zegt hij aan de telefoon. Ruim een uur later kan het gesprek beginnen, dat geregeld zal worden onderbroken door bellers die hem op hun beurt aan een afspraak herinneren.

De burgemeester gooit de deur naar zijn kantoor wagenwijd open – „niet míjn kantoor”, corrigeert hij, „maar dat van het volk”. Hij ziet er als een doorsnee inwoner uit: zongebruind, in vlotte jeans en T-shirt. In zijn geval: een zwart shirt van een uiterst linkse Italiaanse actiegroep, zo legt hij uit: „Het was een cadeautje.”

Medemenselijkheid

In Italië is de verstrooide, maar innemende Domenico – Mimmo of Mimí voor de vrienden – Lucano een echte bekendheid. Maar ook buiten Italië vond het ‘model-Riace’, dat hij bedacht, veel weerklank. Wat dat precies is? „Niets bijzonders, behalve wat medemenselijkheid”, zegt hij zelf. Lucano was al eerder burgemeester van Riace, tussen 2004 en 2018, en blies in die jaren het met uitsterven bedreigde dorpje nieuw leven in door in de verlaten huisjes vluchtelingen en migranten een opvangplek te bieden.

Al decennia kampt Calabrië, diep in het zuiden van Italië, met werkloosheid en achterstelling en worstelt de arme landstreek met de ‘Ndrangheta’, het sterk internationaal vertakte misdaadgenootschap dat hier zijn wortels heeft. Uit dit dorp waren in verschillende emigratiegolven al veel mensen weggetrokken, zegt de burgemeester. „Eerst aan het begin van de vorige eeuw, toen vlak na de Tweede Wereldoorlog. Mensen verhuisden naar Noord-Italië, bijvoorbeeld om er te werken in de Fiat-fabriek, of nog veel verder, zoals de zussen van mijn eigen ouders, naar Buenos Aires, waar een aanzienlijke gemeenschap ‘Riacezen’ woont.”

Muurschildering met linkse helden, onder wie de opnieuw gekozen burgemeester Mimmo Lucano.
Foto Valeria Ferraro/Anadolu via Getty Images

Als gevolg van armoe en emigratie was Riace, met zijn middeleeuwse steegjes en huisjes, knus verscholen in de heuvels van Calabrië met uitzicht op de Ionische Zee, op sterven na dood. De gemeente telt dan wel iets minder dan tweeduizend inwoners, maar meer dan 70 procent van hen woont in het lager gelegen deel Riace Marina, aan zee. In het historische centrum, in de heuvels, bleef dus praktisch niemand meer over.

Vijfhonderd migranten

Het idee om vluchtelingen niet in een afgelegen asielcentrum op te vangen, maar in verlaten huisjes van het dorp, met bejaarde Italianen als buren, groeide tijdens burgemeester Lucano’s bestuur uit tot een succesvol integratie- en samenlevingsmodel. In 2016, in een periode dat er veel migrantenboten waren aangekomen, verbleven er in hartje Riace zo’n vijfhonderd migranten.

Er kwamen opnieuw buurtwinkeltjes en de vluchtelingen gingen zelf met oude ambachten aan de slag. En met zo veel kinderen in de buurt had het weer zin om een kleuterschooltje in te richten. Riace kreeg opnieuw een gemeenschapsleven en had zelfs „een eigen munt”, brengt Mimmo Lucano grinnikend in herinnering. „Omdat de fondsen van de regering voor de projecten van asielzoekers soms wel tot een jaar op zich lieten wachten, besloten wij een eigen munt uit te geven, enkel bestemd voor dit dorp.”

De biljetten waren een eerbetoon aan voorvechters van sociale rechtvaardigheid, zoals Martin Luther King, Mahatma Gandhi en Peppino Impastato, een door de Siciliaanse maffia vermoorde activist. De vluchtelingen en de buurtwinkels gebruikten onderling de zelf gedrukte biljetten, die bij de gemeente voor echte cash kon worden ingeruild zodra de fondsen uit Rome waren gestort. Dankzij de eigen munt deden vluchtelingen hun inkopen in Riace zelf, zodat de dorpseconomie toch werd gestimuleerd.

‘Riace’ oogstte bewondering in Italië, bijvoorbeeld van de sociaal bewogen Napolitaanse auteur Roberto Saviano, en daarbuiten, met dank aan Wim Wenders, die aan het bijzondere samenlevingsmodel ook internationale weerklank gaf. De Duitse regisseur, bekend van onder meer zijn documentaire over de Cubaanse muzikanten van de Buena Vista Social Club, raakte tijdens een bezoek aan Riace zo onder de indruk dat hij er een korte film maakte.

Ook de veelal bejaarde dorpelingen waren enthousiast. „Eindelijk was er hier weer wat leven in de brouwerij”, zeggen velen in Riace. „We hoorden op straat weer de stemmen van lachende en spelende kinderen, net als in onze eigen kindertijd”, zegt Rosanna, een inwoonster van Riace, die gezien de controverse die later ontstond liever niet met haar achternaam in de krant verschijnt.

Niet alleen bewondering

Want Riace oogstte niet alleen bewondering. Voor de Italiaanse rechterzijde was het integratieproject, dat steeds meer aandacht kreeg in binnen- en buitenland, een doorn in het oog. „Wij toonden dat ons humane opvangmodel wérkte, en daarom wilde rechts het graag kapotmaken”, zegt Lucano.

Mimmo Lucano in zijn vorige ambtstermijn als burgemeester van Riace, in 2018, toen hij deelnam aan een demonstratie in Rome tegen het veiligheidsdecreet ‘Decreto Sicurezza’, dat het immigratiebeleid aanscherpte en werd verdedigd door de radicaal-rechtse Liga-leider en vice-premier Matteo Salvini. Het decreet werd aangenomen.
Foto Andrea Ronchini/NurPhoto

Toen hij in 2018 in het vizier van de Italiaanse Justitie kwam, zagen Lucano’s medestanders dat al gauw als een politiek geïnspireerd proces. De aanklachten wogen loodzwaar: rondom de opvang van vluchtelingen in Riace zou een vernuftig crimineel systeem zijn opgezet. Matteo Salvini, een hardliner inzake migratie en toen minister van Binnenlandse Zaken, besloot prompt de vluchtelingen uit Riace weg te halen, nog voor er een uitspraak was. In 2021 volgde, in eerste aanleg, het zware vonnis: Mimmo Lucano kreeg dertien jaar en twee maanden cel – bijna tweemaal zoveel als de aanklager had geëist.

Hoewel de financiële politie had vastgesteld dat Lucano niet één euro in eigen zak had gestoken, oordeelde de rechtbank dat hij met zijn vluchtelingenwerk zijn politieke imago wilde opblinken en persoonlijke verrijking zou hebben nagestreefd. De radicaal-rechtse Giorgia Meloni en Salvini, tegenwoordig respectievelijk premier en vicepremier, waren er als de kippen bij om Lucano af te kraken als ‘de criminele held van links’.

Ik ga in het hart van Europa aandacht vragen voor ons idee uit de periferie

Mimmo Lucano
burgemeester van Riace en Europarlementariër

Lucano was een gebroken man. Het model-Riace zakte in elkaar – door de rechtszaak, maar ook door het tegenover vluchtelingen steeds vijandiger klimaat. De veroordeling in eerste aanleg bracht een golf van verontwaardiging op gang, herinnert Mimmo Lucano zich. „Ik was ook veroordeeld tot een monsterboete, en prompt begonnen sympathisanten een inzamelactie om die te betalen. Ze haalden bijna 370.000 euro op. Maar ik wilde die boete niet betalen, want dat voelde als een schuldbekentenis. Ik wilde in beroep.”

In hoger beroep werd de eerdere veroordeling vrijwel volledig ontmanteld. Van de meer dan dertien jaar gevangenisstraf bleef nog een voorwaardelijke straf over van anderhalf jaar, wegens een administratief misdrijf. Maar van een ‘crimineel systeem’ rond de opvang in Riace bleek geen sprake. Het ingezamelde geld dat medestanders voor zijn boete hadden opgehaald, heeft Mimmo Lucano ter beschikking gesteld voor de opvang in Riace van enkele vluchtelingenfamilies uit Afghanistan.

Dubbele verkiezingsoverwinning

Het bleef niet bij die morele zege. In juni boekte de dromerige idealist Lucano een dubbele verkiezingsoverwinning. Hij is opnieuw verkozen als burgemeester van Riace, met de lijst ‘Kijk naar de zon’, én hij maakt dankzij ongeveer 190.000 voorkeursstemmen voor de kiesalliantie ‘Groen en Links’ zijn intrede in het nieuwe Europees Parlement.

Een kunstwerk in Riace beeldt de reis uit die de vluchtelingen die in het dorp wonen gemaakt hebben.
Foto Valeria Ferraro/Anadolu via Getty Images

Al wist hij vorige week zijn nieuwe werkplek nog niet zo goed te liggen – „Straatsburg? Is dat eigenlijk dicht bij Brussel?” – hij reist er wél vastberaden naartoe, om „een humaan migratiemodel aan te prijzen, dat al aantoonbaar heeft gewerkt, anders dan de migratieakkoorden van rechts met landen die de mensenrechten niet respecteren”.

Mimmo Lucano is terug, en hij heeft een missie: „Ik ga in het hart van Europa aandacht vragen voor ons idee uit de periferie.”

Lees ook

Het nieuwe EU-parlement is groter, mannelijker en rechtser

Dinsdag leggen de nieuw verkozen Europarlementariërs de eed af. Daarna kiezen ze een nieuwe voorzitter, vicevoorzitters en penningmeester. De parlementariërs zijn voor vijf jaar gekozen.


Terreurdreiging Spelen bestaat, maar Parijzenaren laten zich niet gek maken

Speciale drones die kwaadaardige soortgenoten uit de lucht kunnen vissen. AI-camera’s die verdachte bewegingen in menigten kunnen detecteren. Hele delen van Parijs waar je een QR-code moet kunnen laten zien om toegang te krijgen. Meer dan een miljoen screenings van sporters, medewerkers en vrijwilligers. 40.000 beveiligers die worden ingezet. 45.000 agenten en gendarmes, die alle mogelijke scenario’s hebben geoefend. 10.000 Franse militairen en nog eens ruim 2.000 buitenlandse. En dan nog al het minder zichtbare werk dat achter de schermen gebeurt.

De veiligheidsoperatie voor de Olympische Spelen van Parijs is duizelingwekkend. Het sportevenement, dat van 26 juli tot en met 11 augustus plaatsvindt in Parijs, gevolgd door de Paralympische Spelen van 28 augustus tot en met 8 september, moet een evenement worden dat Fransen bijeenbrengt na de afgelopen woelige jaren. Maar de terreurdreiging in het land is onverminderd hoog en de maatschappelijke spanningen zijn op een hoogtepunt door de verhitte geopolitieke én nationale context – Frankrijk heeft net turbulente parlementsverkiezingen achter de rug. Kunnen de Spelen op een veilige manier verlopen?

Het is niet te ontkennen: ja, er is een reële terreurdreiging. „We hebben in Frankrijk al jaren een verhoogd dreigingsniveau”, zegt terrorisme-expert Marc Hecker van onderzoeksinstituut IFRI telefonisch. In Frankrijk geldt sinds de grote jihadistische aanslagen van 2015 en 2016 afwisselend het allerhoogste niveau en één stapje daaronder – sinds de aanslag in Moskou eind maart geldt het allerhoogste niveau.

Als er wat gebeurt, zal het meteen de hele wereld overgaan. En dat is wat terroristen willen: zichtbaarheid en angst zaaien.

Marc Hecker
terrorisme-expert

Hecker: „De dreiging is niet meer zo groot als in 2015, vooral omdat Islamitische Staat geen grote voet meer aan de grond heeft in Syrië en Irak. Maar echt weg is ze nooit geweest: sinds 2017 zijn er meer dan veertig jihadistische aanslagen verijdeld in Frankrijk.” Andere aanslagen werden niet voorkomen, van de moord op docent Samuel Paty in 2020, tot de Duitse toerist die afgelopen december in Parijs werd doodgestoken door een man die het aanvankelijk op Joden had gemunt.

En de Olympische Spelen vormen een geschikt doelwit voor terroristen. „Het is een wereldwijd evenement met een enorme klankkast. Er zijn 20.000 geaccrediteerde journalisten en miljoenen toeristen van over de hele wereld komen met mobieltjes in hun zak. Als er wat gebeurt, zal het meteen de hele wereld overgaan. En dat is wat terroristen willen: zichtbaarheid en angst zaaien.”

Ook in het verleden werden de Spelen geraakt. In 1972 bestormde een Palestijnse terreurgroep bij de Spelen van München de Israëlische afdeling in het olympisch dorp, waarbij twee leden van de Israëlische ploeg werden doodgeschoten.Bij de hierop volgende gijzeling kwamen nog eens negen Israëlische sporters en officials om het leven. In 1996 kwam er bij de Spelen van Atlanta iemand om het leven toen een terrorist die boos was over „wereldwijd socialisme” een bom liet ontploffen in een park. In elk geval één iemand had concrete plannen voor ‘Parijs’: eind mei werd een Tsjetsjeen opgepakt die een ‘islamitisch geïnspireerde’ aanslag had willen plegen bij een olympische voetbalwedstrijd.

Spelen én dreiging al zichtbaar

In het centrum van Parijs, waar de openingsceremonie en verscheidene wedstrijden plaatsvinden, zijn zowel de voorbereidingen voor de Spelen als de terreurdreiging al zichtbaar. Op de Place du Trocadéro-et-du-11-Novembre staan enorme tribunes klaar voor de openingsceremonie die daar en op de Seine zal plaatsvinden. Voor het Assemblée Nationale prijken kleurrijke standbeelden van sporters. De Tuilerieën en de Place de l’Hôtel de Ville worden opgepoetst en zijn daarvoor goeddeels afgesloten.

In dezelfde centraal gelegen buurten kom je overal beveiligers en politie tegen. Op iedere straathoek zie je de rode driehoek van het nationale veiligheidsplan Vigipirate – die het heersende terreurdreigingsniveau toont. Ook de zwaarbewapende militairen van Vigipirate patrouilleren er veelvuldig met serieuze blikken onder hun bruine baretten.

Toch lijkt de mogelijkheid van terreur tijdens de Spelen geen onderwerp dat Parijzenaren erg bezighoudt. „Ik had er niet eens over nagedacht dat er een terreurdreiging kon zijn”, zegt de 22-jarige medewerker Jeremy Brito De Barros – helemaal in het zwart, behalve zijn oranje vape – van kledingwinkel Mango. „Ik heb nog niemand gehoord over dat ze bang zijn voor een aanslag”, zegt de achttienjarige scholier Mehdi Azib.

De veertigjarige bouquiniste Marie Bernard kent evenmin angst, zegt ze schouderophalend, terwijl ze zit te breien voor haar kast met boeken en toeristische prullaria langs de Seine. „We hebben in Parijs zo vaak grote evenementen. En er worden zulke verstrekkende maatregelen getroffen dat ik de indruk heb dat ze het wel goed in de gaten houden.”

De veertigjarige bouquiniste Marie Bernard.
Foto Valentina Camu

Die gelatenheid heeft ermee te maken dat Fransen gewend zijn om te leven met de latente dreiging. Voor toeristen kan het misschien beangstigend zijn om zwaarbewapende militairen te zien patrouilleren, zegt Hecker. „Maar voor de meeste Fransen is het een geruststellend en bekend beeld.” Hierbij speelt mee dat Fransen relatief veel vertrouwen hebben in het leger, de gendarmerie en (in mindere mate) de politie. Dit zegt ook Brito de Barros: „Soms zie ik ze niet eens, zo erg ben ik eraan gewend. En eerlijk: in deze tijden is het belangrijk dat mensen worden beperkt in hun bewegingsvrijheid om de veiligheid te bewaken.”

En misschien wel omdát Parijs zo vaak geraakt is door terreur, laten inwoners zich niet door dreiging beïnvloeden. Zo vertelt de 68-jarige gepensioneerde dermatoloog Alain Konqui dat hij vlakbij het kantoor van het satirische blad Charlie Hebdo woont, dat in 2015 het decor werd van een jihadistisch bloedbad. Hij is ergens wel bang voor een aanslag tijdens de Spelen, onder meer vanwege maatschappelijke spanningen sinds de Gaza-oorlog en de politieke onrust in Frankrijk. „Het kan gebeuren. Maar wat moeten we doen? We gaan niet stoppen met leven en spenderen onze dagen niet trillend van angst.”

De zeventienjarige Max Haddad zegt dat „iedereen in Frankrijk in spanning leeft door de catastrofale politieke situatie en de [veelal valse] bommeldingen van de afgelopen maanden” – onder meer vliegvelden en scholen werden geraakt. „Maar ik moet gewoon met de metro, ook al maakt me dat bang”, zegt hen. „Ik wens de toekomstige ik veel succes.”

Max Haddad (17) en Cam Mouchel (19).
Foto Valentina Camu

Lees ook

Parijs heeft meer zorgen dan voorpret over Olympische Spelen

Aankondigingen van de Olympische Spoelen (26 juli-11 augustus) op Hôtel de Ville, het stadhuis van Parijs. Burgemeester Anne Hildalgo roept haar stadgenoten op om thuis te blijven.

‘Ik ga zonder angst naar de Spelen’

Hoe groot de kans precies is dat er een aanslag kan plaatsvinden, is niet te zeggen. Maar terrorisme-expert Hecker heeft een geruststellende boodschap: hij noemt de opgetuigde veiligheidsoperatie „ongeëvenaard” en benadrukt dat alle mogelijke doemscenario’s worden onderzocht. Ook onderstreept hij dat de Franse diensten veel ervaring hebben met (het voorkomen van) aanslagen. „De afgelopen jaren is de capaciteit van de staat, op het gebied van wetgeving, materieel gezien, technisch gezien en op menselijk niveau, enorm versterkt. Ik ben zelf iedere dag bezig met terrorisme en ik ga ook gewoon naar de Spelen. Ik ga wedstrijden kijken met mijn familie, zonder angst te hebben.”

Dit betekent niet dat de kans nul is. Hecker noemt de openingsceremonie kwetsbaar, omdat die op de Seine plaatsvindt en er 120 staatshoofden en 300.000 toeschouwers bij aanwezig zullen zijn (hoewel er ook een minder riskant plan B is). Ook zou het Israëlische team een doelwit kunnen vormen voor terroristen die de oorlog in Gaza willen wreken. „Het meest waarschijnlijk is een low cost-aanslag, zoals een eenling die een mes trekt. Dat kan tot paniek leiden, maar dat zijn wel aanslagen met relatief weinig slachtoffers.”

We gaan niet stoppen met leven en spenderen onze dagen niet trillend van angst

Alain Konqui (68)

Een ‘meer catastrofaal scenario’ acht Hecker minder aannemelijk. „En met deze aantallen beveiligers en militairen zal een kwaadwillend persoon die iets probeert binnen een paar tienden van een seconde worden geneutraliseerd.” Reëler dan een grote aanslag zijn andere veiligheidsrisico’s: van cyberaanvallen (die volgens Hecker „zonder twijfel” veelvuldig zullen worden uitgevoerd) tot verdrukkingen in het openbaar vervoer als stations ontruimd moeten worden na een achtergelaten tas – al jaren beleid in Frankrijk. En in Frankrijk is er altijd kans op demonstraties – waarbij geweld soms niet geschuwd wordt.

De 22-jarige Jeremy Brito de Barros.
Foto Valentina Camu

Nieuwe snufjes

Sommigen uiten zorgen over de veiligheidsoperatie zélf. Hoewel de meeste Fransen het geruststellend vinden om militairen te zien, boezemt de enorme aanwezigheid van politie en leger sommigen ook angst in. Zo zegt de 35-jarige fotograaf Nora Roun, die midden in de veiligheidszone woont, dat ze bang is voor de politiecontroles die ze naar verwachting veelvuldig zal krijgen tijdens de Spelen. „Ik heb een immigratieachtergrond, dus ik ben degene die altijd gecontroleerd wordt, degene die wordt getutoyeerd, aan wie geen respect wordt getoond. Zeker nu het [radicaal-rechtse] RN zo groot is, voel ik me niet beveiligd door onze veiligheidsdiensten.” Bouquiniste Marie Bernard vindt de aanwezigheid van militairen ook niet fijn, omdat ze „wapens eng” vindt.

En sommigen uiten zorgen over de nieuwe technieken die worden ingezet. Zo blijken de drones die kwaadaardige andere drones moeten pakken niet altijd te werken. En de inzet van de speciale AI-camera’s is volgens Amnesty International in strijd met het recht op privacy. Ook vreest de ngo dat de camera’s gedragingen van „gestigmatiseerde groepen” zoals daklozen zouden kunnen aanmerken als ‘verdacht’, wat tot discriminatie zou kunnen leiden.

De in Sport en Veiligheid gespecialiseerde socioloog Bastien Soulé van de Universiteit van Lyon zegt dat „niet zeker is of deze technieken al ver genoeg ontwikkeld zijn om effectief te zijn, terwijl de wet er wel voor wordt opgeruimd” – een speciale olympische wet heeft de inzet van de AI-camera’s tijdens de Spelen mogelijk gemaakt. „De staat doet dit vooral om te laten zien dat het er alles aan doet om de veiligheid te waarborgen”, denkt hij. Het risico bestaat volgens hem dat echte veiligheidsrisico’s onderschat worden door de focus op nieuwe snufjes.

Lees ook

Zij wil Parijs transformeren

Burgemeester  Hidalgo rijdt door Parijs op een deelfiets van Vélib.

De komende weken zal Parijs verder gevuld worden met tribunes, aankondigingsborden en voorpret. Maar ook met meer camera’s, beveiligers en militairen. Er staat veel op het spel: een grote aanslag of ontwrichtende demonstratie zou „een mislukking voor de veiligheidsdiensten” betekenen, in de woorden van Hecker, en „het internationale imago van Frankrijk bevlekken”. „Sport is ook soft power en de hoop is, zoals altijd, dat de Spelen zullen leiden tot meer evenementen, meer toeristen, meer bedrijven die interesse tonen in ons land. Dat de hele wereld een paar weken naar Parijs kijkt, is riskant, maar ook een enorme kans.”


President Kagame bracht rust in eigen land, maar niet in de regio

Van verkiezingskoorts was de laatste dagen geen sprake. In het autoritair bestuurde Rwanda staat de uitslag van de presidentsverkiezingen bij voorbaat vast. Dat Paul Kagame (66), de slanke man met ronde bril en nors gezicht, zegeviert is zeker.

In een door een genocide getraumatiseerd land met een door de overheid afgedwongen eenstemmigheid verbaast dat niet. Wel dat hij buiten zijn eigen land steeds weer wegkomt met zijn militaire benadering van de politiek, met zijn invasie van Oost-Congo en moorden op tegenstanders in diverse Afrikaanse landen.

Alle drie de presidentskandidaten – naast Kagame zijn dat Frank Habineza en Philippe Mpayimana – voerden campagne op het platteland en op de televisie. Volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty International stuit de oppositie echter op „ernstige beperkingen van haar recht op vrijheid van samenkomst, maar ook op bedreigingen, willekeurige detenties, vervolgingen, verzonnen beschuldigingen, moorden en gedwongen verdwijningen”.

Kagame werd in 2003, 2010 en 2017, zoals het een politiestaat betaamt, met meer dan 90 procent van de stemmen gekozen. In 2017 kregen Habinza en Mpayimana ieder minder dan 1 procent van de stemmen. Twee oppositiekandidaten mochten niet meedoen: Diana Rwigara en de langdurig naar Nederland uitgeweken Victoire Ingabire.

Democratie ‘onwenselijk’

Het gebrek aan competitie past in een lange traditie van autocratisch bestuur, een geschiedenis die honderden jaren teruggaat toen Rwanda een koninkrijk was. Deze top-downbenadering maakte de genocide van 1994 mogelijk, waarbij meer dan honderdduizend Hutu’s naar schatting achthonderdduizend Tutsi’s afslachtten. In de broze eenheid daarna achtte het Rwandese Patriottische Front (RPF) van Kagame een volledig liberale democratie onwenselijk.

Presidentskandidaat Frank Habineza van de Democratische Groene Partij op campagne in Gihara in centraal-Rwanda
Foto Guillem Sartorio/AFP

Kritiek op Rwanda wijst Kagame altijd resoluut van de hand. „Wij maken geen keuzes voor degenen die ons bekritiseren. We hebben hier democratie, want er doen ook andere kandidaten mee. Dat is een teken van democratie”, zei hij tijdens een verkiezingsbijeenkomst in het district Musanze in het noorden van het land. En in Nyarugenge, nabij hoofdstad Kigali, hield hij zijn aanhangers voor: „Jullie zijn leeuwen geleid door een leeuw. Laten we onze eenheid blijven versterken”.

Die afgedwongen consensus tussen Hutu’s en Tutsi’s is een gevolg van de herschrijving van de geschiedenis, het verbod op het benoemen van deze bevolkingsgroepen en de onderdrukking van kritische geluiden. Sociale vooruitgang gaat boven democratische vrijheden, dat is het ontwikkelingsmodel waarop Rwanda prat gaat. In het bergstaatje groeide onder Kagame de economie. Hij bracht veiligheid, legde de corruptie aan banden en trok duizenden Rwandezen uit de armoede.

Graaigedrag van politici is in Rwanda zeldzaam. Dat is elders in de regio wel anders. Kritiek op zich zelf verrijkende politici leidde onlangs in Kenia tot een rebellie van Generatie Z. Al is de Rwandese bevolking ook jong, iets vergelijkbaars is hier niet waarschijnlijk. „We leven hier met zoveel angst dat zo’n opstand onwaarschijnlijk is”, zegt een oppositieleider die anoniem wil blijven.

De economische groeicijfers zijn soms gemanipuleerd, meent oppositiekandidaat Frank Habinza. „Sommige Rwandezen moeten rondkomen van één maaltijd per dag, leraren krijgen slecht betaald en het kan de overheid niets schelen” zei Habinza tijdens een verkiezingsbijeenkomst in Busoro. De oppositieleider die anoniem wil blijven, voegt daaraan toe: „Er bestaat geen economische vrijheid. Alleen als je lid bent van Kagames partij kan je hier zaken doen.”

Met technische innovatie wil Kagame Rwanda uitbouwen tot het Singapore van Oost-Afrika en een Afrikaanse Silicon Valley voor een digitale toekomst. Dat lukt hem vrij goed. Buitenlandse donoren financieren een groot deel van Rwanda’s begroting en buitenlandse investeerders verkiezen vaak het strak bestuurde Rwanda boven de veel grotere markt van het corrupte Kenia. Kagame heeft vele invloedrijke politieke vrienden in het Westen, zoals de voormalige leiders Bill Clinton en Tony Blair, Macron en onder de Britse Conservatieven. Mede daarom lijken westerse landen hem vaak de hand boven het hoofd te houden.

Grondstoffen

Experts van de Verenigde Naties vestigen in een vorige week verschenen rapport echter opnieuw de aandacht op wat ze de „territoriale verovering” van Oost-Congo door het Rwandese leger noemen.

De Rwandese militairen werken daarin samen met rebellen van de Congolese beweging M23. Die groep staat de facto onder leiding van Rwanda, dat met vierduizend militairen ter plaatse meer mensen op de grond heeft dan de drieduizend man sterke M23. Bij die strijd worden raketwerpers ingezet, kindsoldaten ingelijfd en vinden er „systematisch beschietingen plaats op stedelijke gebieden” waar zich ontheemden ophouden. Mede door de inmenging van Rwanda kent Congo een van de grootse humanitaire crises ter wereld.

Lees ook

Rwandese ambassade in Den Haag intimideert en bedreigt critici van regime-Kagame in Nederland

Gloria Uwishema: „Ik neem mijn kinderen nooit mee naar bijeenkomsten van de Rwandese gemeenschap. Ik wil niet dat ze aan mij gelinkt worden.”

Rwanda financiert die oorlog door de verkoop van geroofde Congolese grondstoffen. En daarin heeft het Westen belangen. De Europese Unie ging eerder dit jaar met Rwanda een verbintenis aan voor de ontwikkeling van de grondstoffensector. Volgens de EU is dergelijke samenwerking essentieel omdat deze grondstoffen „noodzakelijk zijn voor de groene en digitale transitie”.

Bovendien vechten als onderdeel van Kagames militaire diplomatie Rwandese soldaten in verscheidene internationale vredesmissies in Afrika. Ook dat is in het belang van westerse mogendheden. Zoals in Mozambique, waar moslimterroristen ontginning van gas door het Franse Total bedreigen. Of in de Centraal-Afrikaanse Republiek waar het Russische paramilitaire Africa Corps (voorheen Wagner) aanwezig is. Dat maakt herverkiezing van Kagame ook voor het Westen van groot belang.

Een verkiezingsposter voor Paul Kagame in hoofdstad Kigali.
Foto Luis Tato/AFP


Met elke verspreking van Joe Biden groeit het ongemak

Het wordt tijd dat president Joe Biden „de fakkel doorgeeft”, schreef een Democratische afgevaardigde uit Colorado. „De inzet is hoog en we koersen af op verlies”, zei een collega uit Californië. Een Congreslid uit Illinois, vrezend voor zijn eigen herverkiezing, riep Biden op „plaats te maken voor een kandidaat die een positieve visie kan overbrengen aan iedereen in dit land”.

Deze publieke smeekbedes aan Biden, om zich vier maanden voor de presidentsverkiezingen terug te trekken en een andere Democraat de strijd aan te laten gaan met Donald Trump, waren geen directe reacties op Bidens rampzalige debatoptreden twee weken geleden. Zijn partijgenoten deden hun oproepen afgelopen donderdag. Onmiddellijk na de vrij soepel verlopen persconferentie die Biden gaf als afsluiting van de NAVO-top in Washington.

Biden hoopte met dit optreden de interne paniek rond zijn kandidatuur te smoren, maar die woekert volop door. Democraten vrezen dat de Republikeinen dankzij Bidens aftakeling niet alleen het presidentschap, maar ook de Senaat en het Huis van Afgevaardigden zullen winnen. Trump zou dan oppermachtig worden.

Nog voor zijn persconferentie onder hoogspanning maakte Biden een fout die partijgenoten de adem benam. In een korte toespraak op de NAVO-top introduceerde Biden de Oekraïense president Volodymyr Zelensky als „president Poetin”. Hij corrigeerde zichzelf bliksemsnel. Maar de aandacht voor de verspreking toont aan hoe elke vergissing van de 81-jarige Biden wordt geïnterpreteerd als teken van zijn mentale gesteldheid en ongeschiktheid om vier maanden keihard campagne te voeren en nog vier jaar president te zijn. Later verwarde hij Trump met zijn eigen vicepresident, Kamala Harris.

Gelatenheid

Verder toonde Biden zich – in zijn minst geregisseerde optreden sinds het debat – coherent, strijdbaar, ervaren en vol zelfvertrouwen. Ja, hij is een oude man met een lamme linkervoet, een hardnekkig kuchje en een broze stem. Maar hij is ook een routineus politicus die met humor en theatraal gebalde vuisten een publiek weet te bespelen en kan bogen op internationaal aanzien. „Ik weet dat ik de meest gekwalificeerde ben om te regeren en ik denk dat ik de beste ben om te winnen”, zei Biden.

Bidens voorlopige onverzettelijkheid verlamt zijn partij. Zijn persconferentie was krap voldoende om een totale revolte te voorkomen, maar niet goed genoeg om de kritiek en zorgen weg te nemen. Iedereen lijkt in afwachting van nog een dramatisch optreden dat Biden dwingt de consequenties te aanvaarden. Zolang Biden de eer niet aan zichzelf houdt, wordt het doormodderen tot november. Verdere chaos en publieke kritiek zouden de electorale kansen dan verder schaden.

Oproepen van politici, donateurs en opiniemakers om zijn kandidatuur te staken en plaats te maken voor een jongere kandidaat, hebben Biden vooral boos en strijdlustig gemaakt. Sinds een openbare brief die Biden maandag naar partijgenoten stuurde, werd kritiek deze week grotendeels binnenskamers gehouden. Biden noemde elke poging hem af te zetten een schoffering van de miljoenen kiezers die hem de Democratische voorverkiezingen „duidelijk en afgetekend” lieten winnen, schreef hij. „Elke verslapping van onze vastberadenheid is alleen maar gunstig voor Trump en schaadt ons.”

In totaal achttien van de 264 Democraten in het Congres hebben Biden publiekelijk opgeroepen zijn campagne te staken. Niemand heeft een hand opgestoken om hem te vervangen – wat nog zou kunnen op een Democratische partijconferentie medio augustus.

George Clooney

Prominente Democraten hebben zich juist achter de president geschaard, al is dat soms halfslachtig. Oud-president Barack Obama heeft steun uitgesproken voor zijn oud-vicepresident, maar zou achter de schermen zijn zorgen hebben geuit en betrokken zijn geweest bij een opzienbarend opinie-artikel van acteur en regisseur George Clooney tegen Bidens kandidatuur.

Ook peilingen laten tegenstrijdige signalen zien. In veel opinieonderzoek is Biden nog minder populair dan voor het debat en zien kiezers Trump als competenter. Uit alle swing states komen berichten dat die voor Biden reddeloos verloren zouden zijn. Maar andere enquêtes laten nauwelijks een verschuiving zien, omdat Bidens ouderdom ook vóór het debat al twijfelende kiezers afschrikte, maar voor trouwe Democraten nog altijd minder griezelig is dan een nieuwe termijn Trump. Bidens electorale zwakte is niet nieuw. En met één degelijke persconferentie zeker niet verholpen.


Met alleen waterpistooltjes dring je het ‘overtoerisme’ niet terug

Met waterpistooltjes gingen inwoners van Barcelona nietsvermoedende toeristen te lijf. Terrassen werden er met roodwitte linten afgezet. Hoewel deze actie, vorig weekend, een ludiek karakter had, was de boodschap niet mis te verstaan: toeristen ga weg, we willen onze stad terug. Of beter nog: kom niet.

Dat doen toeristen niet. Vorig jaar telde de Toerismeorganisatie van de Verenigde Naties (UN Tourism) 1,3 miljard internationale reizen. Dat aantal stijgt weer gestaag sinds de coronajaren, hoewel het pre-coronaniveau van 2019 nog niet is bereikt. Dat zal als eerste gebeuren in het meestbezochte continent, Europa, verwacht UN Tourism.

Met de terugkeer van de grote aantallen toeristen nam ook de weerstand weer toe – door prijsstijgingen op de woningmarkten en met toeristen overladen binnensteden. Wat kunnen landen waar ‘overtoerisme’ wordt ervaren doen om hun burgers tegemoet te komen?

„Dé oplossing bestaat niet”, zegt Lector toerisme Ko Koens maar meteen. Hij is verbonden aan Hogeschool InHolland. „Wat je nu ziet is dat vooral restrictieve maatregelen worden genomen: afremmen.”

Venetië voerde in april een bezoekerspas in waardoor op drukke dagen een – lage – financiële drempel wordt opgeworpen.In Amsterdam wordt het aantal cruiseschepen vanaf 2026 gehalveerd. Verschillende steden proberen vakantieverhuur van woningen terug te dringen, Barcelona gaat dat zelfs geheel verbieden.

De restricties stuiten niet zelden op een rechterlijke uitspraak, ziet Koens. „Ik verwacht dat bedrijven zoals Airbnb naar het Europese Hof gaan wegens achterstelling bij hotels. Dan is de kans groot dat ze gelijk krijgen.” Dat gebeurde eerder ook met een verbod op shortstayverhuur in delen van Amsterdam. De Raad van State noemde die maatregel „onevenredig” omdat onvoldoende duidelijk was dat het zou helpen tegen de komst van toeristen.

Een complicatie bij het terugdringen van toerisme, legt Koens uit, is ook dat bijvoorbeeld een stad als Amsterdam niet kan besluiten vliegen duurder te maken. „Dat is landelijk, Europees, zelfs internationaal geregeld.” Op die niveaus wordt het toerismeprobleem minder gevoeld dan op, zeg, de Amsterdamse Wallen.

Omdat terugdringen lastig is, hoopt Koens dat de aard van toerisme verandert. Hij ziet een trend naar het ‘toerisme van het alledaagse’; toeristen die geen bezienswaardigheden maar opkomende wijken bezoeken, zoals bijvoorbeeld Amsterdam-Noord en Camden in Londen.

Dit biedt overheden de mogelijkheid anders naar toerisme te kijken, zegt Koens. Niet alleen als economisch sector. „We tellen hotelovernachtingen en inkomsten, maar wat bewoners vinden, wordt vaak onvoldoende meegewogen.” Als je draagvlak wil behouden, moeten de inkomsten deels terugvloeien naar een gebied. „En dat moet je laten zien. Zet desnoods een bordje bij een mooi park. Betaald met toeristenbelasting.”

Ook kun je bepaalde delen van de stad lastiger vindbaar maken voor toeristen. Koens verwijst naar buslijn 116 in Barcelona, die naar het door Gaudí ontworpen Park Guëll rijdt, en daarom jarenlang nauwelijks door inwoners gebruikt kon worden. De bus is ‘heroverd’ op toeristen, vertelden inwoners in de Britse krant The Guardian, doordat deze minder goed te vinden is gemaakt in routeapps.

Het kan werken, denkt Koens, omdat toeristen vanwege hun beperkte tijd „doen wat makkelijk gaat”. In wijken die wel wat reuring kunnen gebruiken, kun je ze ‘lokken’ met een klein festival of een landmark zoals een mooi kunstwerk. Zodat inwoners er iets aan hebben als hun woonomgeving door toerisme verandert. „De skyway in Singapore, een park van immense boomsculpturen, trekt toeristen én bewoners.”

En als je niet probeert toerisme terug te dringen, geef je dan in feite hele woongebieden op? „Dat hoor je mij niet zeggen, maar je ziet in sommige Afrikaanse parken dat toerisme in een klein deel geconcentreerd wordt. Daar komen dan de lodges en ziplines, waardoor de rest redelijk ongerept kan blijven.”

Vijf voorbeelden van toeristische bestemmingen waar geprobeerd wordt de mensenmassa te beteugelen:

Alaska, VSCruisevrije zaterdag in Juneau

Foto Becky Bohrer / AP

In Juneau (Alaska) dromen de inwoners van een cruisevrije zaterdag. Eén dag in de week waarop ze ‘onder elkaar’ kunnen zijn, zonder de duizenden toeristen die proberen een glimp op te vangen van de smeltende Mendenhall-gletsjer. De gletsjer is een populaire bestemming voor zogenoemde ‘laatstekanstoeristen’ die door klimaatverandering verdwijnende natuurfenomenen bezoeken – iets waaraan de vliegtuigen en cruiseschepen waarmee zij reizen bijdragen. De gletsjer in Juneau is mogelijk in 2050 al niet meer te zien vanaf het bezoekerscentrum.

Op piekdagen bezoeken zo’n 18.000 mensen Juneau, dat 32.000 inwoners heeft. Met de belangrijkste cruisemaatschappijen is al afgesproken dat maximaal vijf grote cruiseschepen per dag aanleggen. Voor sommige inwoners is dat nog altijd veel te veel, zij hebben nu voor elkaar gekregen dat in oktober gestemd gaat worden over een cruisevrije zaterdag. Alleen schepen met minder dan 250 passagiers mogen dan nog aanmeren. Omdat Juneau alleen per vliegtuig of over water te bereiken is, kunnen de maatregelen een verschil maken. (MT)

Amsterdam Hotelstop, minder cruises maar meer toeristen

Foto Robin Utrecht / ANP

Niet meer dan 20 miljoen toeristische overnachtingen in Amsterdam. Dat streven onderschreef de gemeenteraad in 2021 na een oproep van bewoners. Maar het liep anders: in 2023 sliepen 9,4 miljoen toeristen 22,1 miljoen nachten in de stad. De bewoners die extra maatregelen waren beloofd als het maximum overschreden zou worden, vertelden deze week aan Het Parool dat ze zich bekocht voelen en nadenken over juridische stappen. Zij zeggen dat het gemeentebestuur ten onrechte doet alsof „massatoerisme hen als een tsunami overspoelt”.

Toch nam dat bestuur wel degelijk besluiten om het aantal toeristen terug te dringen. Zo maakte de havenwethouder eind juni bekend het aantal aanmerende zeecruiseschepen vanaf 2026 te maximeren op 100 per jaar (nu 190). Het aantal aanlegplekken van de passagiersterminal (PTA) bij het centrum werd per direct teruggebracht van twee naar één. Een verbod op nieuwe hotels is uitgebreid van een aantal wijken naar de hele stad. En het aantal – kleinere – riviercruiseschepen dat mag aanmeren moet gehalveerd zijn in 2028 (maximaal 1.150). Maar of die maatregelen effect hebben, staat niet vast, zegt lector toerisme Ko Koens. „Want als toeristen in Haarlem slapen maar een dagtrip maken naar Amsterdam, helpt dat niet tegen de drukte.” (MT)

Rwanda, Oeganda en CongoGorillatoerisme, niet voor iedereen

Foto ziv koren / ANP

De zoetsappige film Gorillas in the Mist, naar de autobiografie van primatoloog Dian Fossey, zette ze in 1988 op de kaart: de zeldzame berggorilla’s in het vulkanische grensgebied van Oeganda, Rwanda en de Democratische Republiek Congo.

Op dat moment waren er wereldwijd nog maar een paar honderd van deze zeldzame dieren over. Mede dankzij Fossey, de film en het daaruit voortvloeiende toerisme is de soort niet uitgestorven.

Beperkingen zijn er wel. Een vergunning voor gorillabezoek kost in Rwanda 1.500 dollar per persoon. In Oeganda is het met 800 dollar iets goedkoper. Congo is prijsknaller: 400 dollar per persoon. Veiligheid is daar wel een probleem. En dat geldt sowieso voor dit deel van Afrika waar rivaliserende rebellenbewegingen het oerwoud als veilige haven zien.

Voor dit geld ga je aan de hand van een gids in het bos op zoek naar een van de gorillafamilies. Als die gevonden is mag je een uur in hun nabijheid verkeren. Met de opbrengsten worden de honderden beveiligers betaald die niet alleen de toeristen veilig moeten houden, maar ook de gorilla’s beschermen tegen stropers en rebellen. Door het bewust exclusief te houden, profiteren de landen én de dieren.

Nieuw-ZeelandGeen kampeerbusjes zonder toilet

Foto Andrea Hitzemann / ANP

In de coronapandemie zag de toenmalige minister van toerisme in Nieuw-Zeeland een kans; het helemaal anders doen. Na de pandemie wilde Stuart Nash de elite verwelkomen op de eilanden met vijf miljoen inwoners. Hij wilde toeristen trekken die „business class of premium economy” vliegen en „eten in een toprestaurant”. Zijn ambitie was om „niet de meeste bezochte” maar de „meest begeerde” reisbestemming te worden. Concreet wilde hij de verhuur van kampeerbusjes zonder toilet verbieden, zodat toeristen niet langer in de berm zouden poepen – gedrag dat overlast gaf en ook niet bijdroeg aan het gewenste beeld van een luxebestemming.

Hoewel sindsdien een nieuwe, conservatieve regering aantrad in Nieuw-Zeeland, wordt vanaf december wildkamperen inderdaad lastiger voor het busje-zonder-toilet. Alleen op campings met sanitair ben je nog welkom. Voor vrij kamperen moet je camper drie dagen zelfvoorzienend kunnen zijn. (MT)

BhutanVerschillende tarieven voor toeristen

Toeristen bij een religieus festival in Bhutan. Het land overweegt een jaarquotum in te voeren.
Foto Eric Lafforgue/Corbis via Getty

De mytische Himalaya-bergtoppen en het ongerepte karakter van boeddhistisch Bhutan spreken tot de verbeelding. Stel je voor dat je daar een foodtour doet, een fietsvakantie op grote hoogte afrondt of een luxueus huwelijk viert.

Dat kost dan wel iets. Na de coronapandemie stelde de regering een dagelijkse ‘vergoeding voor duurzame ontwikkeling’ in, een belasting voor toeristen om CO2-uitstoot te compenseren en duurzame projecten te financieren.

Sinds vorig jaar betalen toeristen 100 dollar per dag voor een bezoek aan het tussen China en India ingeklemd liggende kleine koninkrijk. Voor Indiërs is het bedrag lager (14,5 euro per dag), net als voor pelgrims. Eerder experimenteerde Bhutan met 200 dollar per dag, maar dat leek toeristen af te schrikken. En het wil wel dat de toerismesector groeit, van 5 procent van de economie naar 20 procent.

Het land wil dus wel de inkomsten, maar vreest de drukte. Premier Tshering Tobgay zei in mei dat er mogelijk een jaarquotum komt van 300.000 bezoekers zodat het karakter van het land intact blijft. Hij sloot ook niet uit de toeristenbelasting weer te verhogen. Dit tekent Bhutans worsteling met toerisme. Het koninkrijk ging pas in 1974 open voor buitenlandse bezoekers. Het verbood bergsport om heilige pieken te beschermen en het trekt zo nog altijd maar een fractie van de backpackers die een land als Nepal aandoen.


Duitse wapenfabrikant krijgt vanwege Russische dreiging dezelfde persoonsbeveiliging als de bondskanselier

De Duitse inlichtingendiensten hoorden het begin dit jaar van hun Amerikaanse collega-diensten. Toen hebben ze maatregelen genomen om te voorkomen dat de Russen hun plan konden uitvoeren om Armin Papperger, bestuursvoorzitter van de grootste Duitse wapenfabrikant Rheinmetall, om het leven te brengen.

Donderdag kwamen de Russische plannen via CNN naar buiten, met verwijzing naar bronnen bij de Amerikaanse en Europese veiligheidsdiensten. Volgens die informatie plande Rusland een reeks aanslagen op directeuren van Europese wapenfabrikanten die Oekraïne van materieel voorzien. De Duitser Papperger stond naar verluidt bovenaan de lijst. Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov wuifde op vrijdag het CNN-bericht weg en noemde het „fake news”.

Rheinmetall produceert onder meer gepantserde voertuigen, tanks en munitie. Sinds februari 2022, vanaf de Russische inval in Oekraïne, is de productie fors opgevoerd. De aandelen van het concern zijn sindsdien in waarde vervijfvoudigd. Een groot deel van de Duitse militaire steun aan Oekraïne komt oorspronkelijk uit de productiehallen van Rheinmetall.

Zo kreeg Oekraïne uit de voorraad van de Duitse Bundeswehr onder meer honderdtwintig infanterie-gevechtsvoertuigen, zogenoemde Marders, die door Rheinmetall geproduceerd zijn. Duitsland heeft beloofd dit jaar nog twintig extra Marders te sturen. Ook bouwt Rheinmetall sinds begin dit jaar in Nedersaksen een nieuwe fabriek voor de productie van artilleriegranaten. Die moet binnen een paar maanden klaar zijn en dan zo’n tweehonderdduizend stuks munitie per jaar leveren. Het gebrek aan artilleriegranaten tot nu toe is voor Oekraïne een groot probleem.

Een ander Rusland onwelgevallig project is de fabriek die Rheinmetall in samenwerking met het Oekraïense defensiestaatsconcern afgelopen juni op Oekraïense bodem opende. De nieuwe Rheinmetall-standplaats is bedoeld om reparaties aan bijvoorbeeld de Marder snel ter plekke uit te kunnen voeren. Topman Papperger knipte met twee Oekraïense ministers het lintje door.

Lees ook

Wordt de verguisde Duitse munitiemaker een paradepaardje?

In juni presenteerde Rheinmetall op de wapenbeurs in Parijs zijn nieuwe Panther-tank: „Voorbestemd om het verschil te maken op de slagvelden van de toekomst”. In Frankrijk werd dit opgevat als provocatie.

Sabotageplannen

In een reactie liet een woordvoerder van Rheinmetall weten niet in te kunnen gaan op de specifieke veiligheidsmaatregelen die voor Papperger zijn getroffen. Verschillende media berichten dat de manager inmiddels de hoogste graad van persoonsbeveiliging krijgt, zoals bijvoorbeeld de Duitse bondskanselier die ook krijgt.

In de afgelopen maanden kwamen meer Russische sabotageplannen aan het licht. In april werden twee Duitsers, oorspronkelijk behorend tot de Duitssprekende minderheid in Rusland, opgepakt omdat die een aanslag zouden beramen op het Amerikaanse militaire oefenterrein Grafenwöhr in Beieren. Een grote brand in een Berlijnse fabriek van wapenfabrikant Diehl begin mei werd in eerst instantie toegeschreven aan een technisch defect, maar volgens Duitse en Amerikaanse media sluiten de Duitse veiligheidsdiensten nu ook sabotage niet uit. De Berlijnse dependance van Diehl, dat de luchtafweersystemen IRIS-T produceert, had niet direct iets met de wapenproductie van het concern te maken. In een interview met in de Frankfurter Allgemeine Zeitung zei Papperger dat Russische hackers eerder hebben geprobeerd het systeem van Rheinmetall binnen te komen.

De defensie-industrie is van oudsher een belangrijk doelwit voor Russische agenten in Duitsland. Onderzoeksjournalist Erich Schmidt-Eenboom stelde onlangs in NRC dat de Russische president Vladimir Poetin al tijdens zijn stationering als KGB-agent in Dresden in de jaren tachtig het oefenterrein Grafenwöhr in het vizier had, net als de wapenindustrie in Beieren.

Papperger wordt vanuit verschillende hoeken bedreigd. In april werd brand gesticht in zijn tuinhuis. In een verklaring schreven de daders, vermoedelijk uit de extreem-linkse hoek, dat Papperger „grote winst” maakt door de oorlog in Oekraïne en de verkoop van tanks. Ook eisten de daders de vrijlating van het onlangs gearresteerde RAF-lid Daniela Klette.

Lees ook

Onthulde Russische spionage is ‘slechts topje van de ijsberg’

De Duitse vredesbeweging kwam in de jaren tachtig op. Honderdduizenden burgers demonstreren in het West-Duitse Bonn in 1981 tegen de stationering van kruisraketten in Duitsland door de NAVO.


Demonstreren in Israël is routine geworden: ‘Netanyahu saboteert vrijlating van de gijzelaars’

Op een parkeerplaats in het centrum van Tel Aviv stapt een groep demonstranten in een touringcar. Ze dragen Israëlische vlaggen, T-shirts bedrukt met slogans, en fluitjes. Via een Whatsapp-groep zijn ze bij elkaar gekomen, de meesten kennen elkaar nog niet. De beheerders van de groep, vrijwilligers, hebben het busvervoer geregeld.

Mor Engel (30) en haar moeder Margarit (60) gaan voorin zitten. Mor woonde tot voor kort in Parijs, waar ze ook demonstreerde voor de gijzelaars, maar is net terug in Israël. „Ik wil vooral druk uitoefenen op de regering voor hun vrijlating.”

In Israël zijn nog altijd wekelijks grote anti-regeringsdemonstraties. Met name in Tel Aviv, in de centraal gelegen Kaplan-straat en op het ‘plein van de gijzelaars’. Maar deze donderdagavond trekken honderden demonstranten uit Tel Aviv naar Jeruzalem, op weg naar de residentie van premier ‘Bibi’ Netanyahu.

Ze willen dat de regering akkoord gaat met een deal om de gijzelaars in Gaza naar huis te krijgen, en met vervroegde verkiezingen. Er zitten op dit moment nog vermoedelijk 116 gijzelaars vast, van wie wordt aangenomen dat er ruim 40 inmiddels overleden zijn. Opnieuw zijn er indirecte onderhandelingen gaande tussen Israël en Hamas over de gijzelaars en over een staakt-het-vuren.

Lees ook

Gazanen weer op de vlucht gedreven door nieuwe gevechtsronde; leger Israël dringt aan op bestand

Ontheemde Palestijnen verlaten maandag een gebied in oostelijk Khan Younis, na een evacuatiebevel van het Israëlische leger voor delen van die stad en het zuidelijke Rafah.

Belangen Netanyahu

Een meerderheid in Israël vindt de terugkeer van de gijzelaars belangrijker dan het voortzetten van de oorlog in Gaza, zo blijkt uit recente opiniepeilingen. Ruim de helft van de Israëliërs denkt dat de politieke belangen van premier Netanyahu meespelen in het voortduren van de oorlog. Ook wil 66 procent van de Israëliërs dat Netanyahu de politiek verlaat. Tegelijkertijd is er, ondanks massale protesten tegen de regering en voor de vrijlating van de gijzelaars, voor de oorlog in Gaza nog altijd veel steun.

„Bibi wil vooral zijn coalitie van extremisten bij elkaar houden”, zegt Ela (58), die achterin de bus zit met haar vriendin Rinat (58). Ze werken allebei als docent aan de universiteit en willen niet met hun achternaam in de krant. „Er is een staakt-het-vuren nodig, de terugkeer van de gijzelaars, en een oplossing voor de spanningen met Libanon.”

De demonstranten lopen vanaf het Hooggerechtshof in Jeruzalem over de autoweg langs het Sacherpark en de daarboven gelegen Knesset. Eindbestemming is de residentie van premier Netanyahu.
Foto Kobi Wolf

Binnen een klein uur is de bus in Jeruzalem. De demonstranten voegen zich bij de menigte die zich daar al heeft verzameld en de mars gaat – onder luid tromgetrommel en gefluit – van start. Vanaf het Hooggerechtshof lopen ze over de autoweg langs het Sacherpark en de daarboven gelegen Knesset (het parlement). Posters met pijlen geven de eindbestemming aan: Azza (Gaza)-straat 35, de residentie van premier Netanyahu.

„Ik demonstreer zo vaak mogelijk tegen de regering, ook als ik daarvoor naar Jeruzalem moet komen”, zegt zwemkledingverkoopster Adas Aviri (63), blonde krullen en een bril, uit Tel Aviv. Ze loopt in haar eentje mee. „Mijn familieleden zijn sukkels dat ze niet meekomen”, zegt ze lachend. „Ik zeg altijd, als er een miljoen mensen op straat staan, gebeurt er ook wat.”

Haar doel? „Dat de regering valt.” Vorig jaar nam ze wekelijks deel aan de grote protesten tegen de omstreden juridische hervormingen door de regering. Zo stond ze bij de Knesset nadat begin 2023 de ‘redelijkheidswet’ door de regering was ingediend, die de macht van het Hooggerechtshof beoogde in te perken. (De wet werd overigens later onwettig verklaard door het Hooggerechtshof zelf.) „Iedereen was depressief. Veel mensen stonden te huilen.” Nu zijn er andere prioriteiten: „Er zijn gijzelaars in Gaza. De oorlog kan niet zo door gaan, dan gaan er nog vijftig soldaten dood.”

Verzet kolonisten

Voor veel deelnemers is demonstreren sinds vorig jaar een wekelijkse routine. Ela en Rinat demonstreerden al in de jaren tachtig voor het eerst samen. Zo gingen ze als jongeren in 1982 de straat op na de slachting in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra and Shatila in Beiroet door Libanese falangisten, onder toeziend oog van het Israëlische leger. „Toen was het simpel en ging het om politieke verschillen tussen links en rechts, over vrede”, zegt Ela. „Nu gaat het om het voortbestaan van Israël.”

„Sommige mensen denken dat we niet democratisch zijn zolang we de bezette gebieden hebben”, zegt Ela. „Ik denk dat we eerst onze democratie moeten terugkrijgen en dan een oplossing moeten vinden met de Palestijnen.”

Langs de autoweg verschijnen al snel jonge kolonisten die de demonstranten afkeurend toeroepen. Twee vrouwen, die met hun kinderen in het park zijn, staan te schreeuwen tegen een mannelijke demonstrant: „Ik heb vertrouwen in de almachtige God,” roept Shoval (41), uit de wijk Ir Ganim. „Ik geloof dat deze wereld van hem is, in zijn handen is, en dat hij beslist wat hier gebeurt.”

De demonstrant – met pet, een Israëlische vlag om zich heen geslagen – gaat in discussie. „Hij is het niet die beslist, wij zijn het die beslissen.”

Volgens student Tomer Lev is demonstreren in Jeruzalem extra belangrijk: „Hier moet de oplossing vandaan komen.”
Foto Kobi Wolf

De grootste demonstraties tegen de Israëlische regering vinden plaats in het ‘seculiere’ Tel Aviv. Maar volgens Tomer Lev (25), sociologie- en literatuurstudent aan de Hebreeuwse Universiteit, is demonstreren in Jeruzalem extra belangrijk. „Hier moet de oplossing vandaan komen. Dit is het gezicht van Israël over tien jaar, met meer ultraorthodoxe en modern orthodoxe joden, en Palestijnen.”

In Jeruzalem is er ook meer tegenstand. „De kolonisten komen iedere week ons protest verstoren, en de politie doet niks”, zegt Lev. „Ze vinden dat we verraders zijn.” Hij is lid van de Jeruzalemse protestgroep Ha-Yom she-Akharey (De dag erna), voortgekomen uit een groep studenten die zich organiseerden tegen de juridische hervormingen.

Het is het beleid van Netanyahu van de afgelopen decennia dat ons hier heeft gebracht

Tomer Lev
student

Het politieke zomerreces staat voor de deur, en voor die tijd wil Ha-Yom she-Akharey verkiezingen afdwingen. De groep is inmiddels actief in Tel Aviv, Haifa en Beersheba en organiseert bijna dagelijks protestacties. Veel deelnemers dienden de afgelopen maanden als reservist in het leger.

Lev omschrijft zichzelf als links en stemt op de Arbeiderspartij. „We willen een betere toekomst voor de jongere generatie en voor de staat.” Dat begint volgens hem met het terugbrengen van de gijzelaars middels een deal. Daarna moeten er verkiezingen komen.

En uiteindelijk onderhandelen met de Palestijnse Autoriteit, maar dat kan pas als deze regering weg is, vindt hij. „Veel Israëliërs zeggen dat ze door 7 oktober zijn wakker geschud uit de droom van de tweestatenoplossing, maar ik denk dat het nu meer dan ooit nodig is.”

„We hebben verschrikkingen meegemaakt door Hamas. Maar het is het beleid van Netanyahu van de afgelopen decennia dat ons hier heeft gebracht”, zegt Lev. „Hij heeft Hamas sterker gemaakt, omdat hij een terreurorganisatie verkoos boven een Palestijnse staat.”

Politiegeweld

Met een grote megafoon loopt Adi Cohen (26) vooraan de mars. „Breng ze nu thuis!”. Ze woont in Jeruzalem, studeert sociaal werk en is ook betrokken bij ‘De dag erna’. „Ik hou van mijn land. Ik wil hier een goed leven leiden,” zegt Cohen. „Maar iedere dag dat de regering geen deal accepteert en de gijzelaars thuisbrengt, zie ik dat minder voor me.”

Student Adi Cohen loopt met een grote megafoon vooraan de betoging.
Foto Kobi Wolf

De menigte is in de Gazastraat tot stilstand gekomen. „Het bloedbad van Netanyahu. 7 oktober”, scanderen de demonstranten. „Netanyahu saboteert de vrijlating van de gijzelaars.” Een man heeft zijn lichaam met een groot kartonnen bord bedekt, met een foto van Netanyahu en de tekst: ‘Is dit een mens?’

De politie heeft dranghekken op straat gezet, zodat de demonstranten even voor de residentie van Netanyahu halt moeten houden. „De politie treedt vaak heel gewelddadig op”, zegt Cohen. „Dat heeft politieke redenen. Ook proberen tegenstanders de demonstraties als gewelddadig af te schilderen.”

Deze keer blijft het rustig. Tot laat in de avond blijven de demonstranten naast de dranghekken staan. De slogans ‘We brengen ze allemaal thuis’ en ‘Totdat hij weggaat’ weerklinken, begeleid door tromgeroffel, door de donkere straat.