Na weken onzekerheid lijkt Frankrijk een nieuwe premier te krijgen. Maar wie?

De Franse zomer is bijna voorbij, dus politiek Parijs maakt zich op voor de rentrée, het begin van het nieuwe politieke jaar. Nu september nadert, weet president Emmanuel Macron dat hij eraan moet geloven: zijn ‘politieke wapenstilstand’ tijdens de olympische zomer komt tot een einde en hij moet bekendmaken wie de nieuwe premier wordt, die vervolgens een regering gaat vormen.

Nadat Frankrijk bijna zes weken lang enkel een demissionaire regering heeft gehad – ongekend lang – geeft Macron vrijdag de aftrap voor een nieuw jaar. Hij heeft de leiders van de politieke partijen uitgenodigd op het Élysée voor „loyale en oprechte” gesprekken over de te vormen regering. De gesprekken duren tot en met maandag, waarna de nieuwe premier benoemd zal worden – een precieze datum daarvoor is nog niet genoemd.

Nog onzekerder is wíe die nieuwe premier wordt. Sinds de parlementsverkiezingen van 7 juli heeft Frankrijk een bijzonder verdeeld parlement dat grofweg bestaat uit drie blokken: links, kamp-Macron en radicaal-rechts. Het linkse blok NFP is de grootste groep, maar heeft bij lange na geen meerderheid.

Dit betekent dat er niet één logische partij is die de premier gaat leveren, wat heeft geleid tot weken van speculatie over wie de president zou kunnen kiezen. De afgelopen tijd passeerden zowel socialistische politici als oud-premier Bernard Cazeneuve als rechtse prominenten als oud-minister Xavier Bertrand de revue.

Lees ook

Het is volstrekt onduidelijk wie Frankrijk gaat leiden. Macron kiest ervoor de crisis te laten sudderen

President Macron maandag in gesprek met Franse deelnemers aan de Olympische Spelen. Geen politieke twisten tijdens de Spelen, is zijn motto.

NFP heeft een kandidaat

Wat wel zeker is, is dat het linkse blok NFP vrijdagochtend als eerste mag langskomen op het Élysée. De leiders van de verschillende linkse partijen binnen dat blok worden vergezeld door Lucie Castets, de directeur financiën van de gemeente Parijs die het NFP naar voren heeft geschoven als premierskandidaat.

De traditie wil dat de president een premier kiest uit de grootste politieke familie. Daarom vindt het NFP dat Castets de enige logische keuze is, zo schrijft de alliantie donderdag in een open brief. „Zoals in alle parlementaire democratieën moet de coalitie die [bij de verkiezingen] als beste uit de bus komt in staat worden gesteld een regering te vormen.”

De kans dat Macron Castets daadwerkelijk zal kiezen, is echter nihil: toen zij eind juli werd gepresenteerd toonde de president zich al weinig happig. En deze week benadrukten bronnen rond het Élysée in de Franse pers dat Macron geen regering wil aanstellen die „valt bij de eerste motie van censuur”. Bekend is dat de rechtse partijen een regering-Castets meteen ten val zouden willen brengen.

Hierbij speelt mee dat een linkse regering onder Castets waarschijnlijk gevormd zou worden met leden van de verschillende linkse partijen binnen NFP, óók van het hardlinkse LFI (La France Insoumise), de grootste partij binnen het verbond. En die partij ligt niet lekker bij veel rechtse en gematigde Fransen vanwege haar weinig constructieve houding en de constante stroom rellen waarbij ze betrokken is. Vorig weekend nog veroorzaakte LFI binnen en buiten NFP onrust door op te roepen tot een afzettingsprocedure tegen Macron – iets waar de andere linkse partijen niet achter staan.

LFI’ers storen zich er juist aan dat de namen van linkse politici die circuleren voor de premiersfunctie van de Socialistische Partij afkomstig zijn: van oudsher dé linkse regeringspartij. Naast Cazeneuve wordt de burgemeester van de Parijse voorstad Saint-Ouen genoemd, Karim Bouamrane. Die twee worden meer regeringswaardig geacht dan de luidruchtige LFI’ers, maar LFI wil als grootste linkse partij niet gepasseerd worden.

Lees ook

Niet chaos, maar rust en euforie in Parijs tijdens de Spelen. Hoe lang houdt het stand?

Plein bij het Louvre Museum in Parijs op zondag 28 juli, twee dagen na de openingsceremonie van de Olympische Spelen.

Rechtse partijen

Na het NFP komen vrijdag de leiders langs van de partijen die Macron steunen. Maandag volgen dan de leiders van het radicaal-rechtse Rassemblement National en Éric Ciotti, voorzitter van wat rest van de conservatief-rechtse Les Républicains (LR). Die partij implodeerde nadat Ciotti zonder overleg met de partijtop voor de parlementsverkiezingen een samenwerking aanging met het RN. Vervolgens weigerde hij te vertrekken als partijvoorzitter, waardoor er nu de facto twee partijen bestaan die dezelfde naam gebruiken. In de Assemblée zitten nu zowel gedeputeerden die bij Ciotti horen (en dus samenwerken met het RN) als LR-politici die de oude partijlijn voortzetten.

Het moge duidelijk zijn dat zowel op links als op rechts vooral veel intern geruzied wordt – en als men daar niet bezig mee is, dan wordt een stok gezocht om Macron te slaan. Zo oogstte de president de afgelopen weken veelvuldig de kritiek dat hij de impasse te lang laat voortsudderen en te autocratisch besluiten neemt. Met de komende gesprekken lijkt hij dat beeld te willen kantelen. Het zijn niet de beste omstandigheden voor het vormen van een „grote en zo stabiel mogelijke” coalitie, waar Macron zo vurig op hoopt. Dat Frankrijk geen sterke geschiedenis van coalitievorming heeft, werkt ook niet mee.

Maar rasoptimist Macron lijkt er zelf nog altijd vertrouwen in te hebben. Hij denkt nog altijd een coalitie te kunnen vormen van niet-extreme partijen (lees: alles behalve LFI en het RN). Volgens het Élysée „staat de president zij aan zij met de Fransen” en zal hij ervoor zorgen dat de verkiezingsuitslag van 7 juli wordt gerespecteerd. Na het weekend zal blijken of de president terecht optimistisch is of hij enkel onrealistische dromen heeft.


Gesloten media, verdwenen activisten – in Guinee voelt niemand zich veilig

Het was 11.00 uur en de uitzending van Les Grandes Gueules (De Grote Bekken) was al even op stoom, toen Mohamed Mara een appje ontving. De receptionist. „Er staan hier agenten van de telecomtoezichthouder en mannen in uniform. Ze willen naar boven naar de studio komen.” „Zeg ze maar dat dat niet mogelijk is”, appte de journalist terug. „We zitten live in de uitzending.” Een half uur later viel hun verbinding weg.

„Die lui waren naar de heuvel gegaan waar onze zenders staan, hebben onze beveiliger opgesloten en alle apparatuur ontmanteld en meegenomen”, zegt Mara. Dat was eind mei. Sindsdien is op de frequentie van Espace FM, Guinee’s meest beluisterde private radiostation, niets dan ruis te horen. Net als op de frequenties van FIM FM en Djoma FM, twee eveneens populaire zenders in Guinee bij wie agenten die ochtend aanklopten.

Het bleef niet bij hun radiostations. Ook de televisiezenders van Espace en Djoma, evenals nog een zuster-radiozender van Espace, kregen te horen dat hun licenties per direct waren ingetrokken. „Zonder waarschuwing, zonder enige uitleg”, zegt Mara, tevens directeur van Espace FM, op hun nu verlaten redactie in een buitenwijk van de hoofdstad Conakry.

Lees ook

Na vijftien jaar krijgen Guinese slachtoffers van militair bloedbad eindelijk gerechtigheid

Oud-leider van Guinee Moussa Dadis Camara (vooraan) kwam eerder deze week de rechtszaal binnen. Hij kreeg twintig jaar cel opgelegd voor zijn betrokkenheid bij het bloedbad dat militairen in 2009 aanrichtten.

Mohamed Mara, directeur van de populaire radiozender Espace FM, in een van hun redactieruimtes.
Foto Eva Oude Elferink
Mohamed Mara, directeur van Espace FM, toont de aantekeningen van de laatste uitzending van Les Grands Gueules. In die uitzending ging het onder meer over een historisch proces tegen een oud-president en andere hooggeplaatste legerofficieren vanwege een bloedbad in 2009. Een van de verdachten, Claude Pivi (zijn naam is omcirkeld), was toen net uit de gevangenis ontsnapt.
Foto Eva Oude Elferink

Journalisten in Guinee zijn wel wat gewend. De afgelopen decennia volgde de ene autocraat de andere op in het West-Afrikaanse land, dat ondanks een rijkdom aan grondstoffen nog steeds straatarm is. En toch. Toen militairen in 2021 de macht grepen in de zoveelste coup, hoopten velen dat de dingen anders zouden gaan. Ze zeiden de juiste dingen, zegt Mara. „En er was een soif, een dorst, naar verandering.”

Nieuwe grondwet

Inmiddels lijkt de beloofde transitie van juntaleider Mamadi Doumbouya er één zonder einde. Verkiezingen die dit jaar zouden plaatsvinden, zijn naar een onbestemde datum vooruit geschoven. Ondertussen groeien de geruchten dat hij zich verkiesbaar wil stellen – iets wat het hoofd van Guinees forces spéciales eerder zei niet te zullen doen. De nieuwe grondwet die zijn regering onlangs presenteerden laat Doumbouya de ruimte.

„We zijn op een punt gekomen waarbij deze regering niet meer kan uitleggen waarom de dingen gaan zoals ze gaan”, zegt Kalil Oularé, directeur van Djoma Media. „Dus leggen ze het zwijgen op aan diegenen die daar vragen over stellen.” Zo werden eerder andere media tijdelijk geschorst en activisten en leden van Guinees oppositie opgepakt. „Niemand is meer veilig”, zegt Alseny Sall van Guinees mensenrechtenorganisatie OGDH.

Demonstraties werden al kort na de coup verboden. Volgens Amnesty International vielen er sindsdien zeker 47 doden toen mensen toch de straat op gingen. Meerdere journalisten werden vorig jaar ook opgepakt toen zij protesteerden tegen de groeiende beperkingen, zoals het langdurig afsluiten van het internet.

En nu dus de ingetrokken licenties. Een verklaring daarvoor kregen de mediabazen pas daags na het bezoek aan hun redacties. Hun media, waar Guineeërs vanuit heel het land en de diaspora dagelijks massaal op afstemden voor felle politieke debatten en journalistieke onthullingen, zouden de beroepsregels hebben geschonden, aldus een communiqué.

„In deze kwetsbare transitieperiode is de bijdrage van de media aan het versterken van de nationale eenheid cruciaal. Sommigen ontbreekt het aan die verantwoordelijkheid.”

Schimmel op bureaustoel

Het is pijnlijk, zegt Espace-directeur Mara. Ook hij was optimistisch toen Doumbouya destijds op televisie verscheen, de Guinese vlag over zijn uniform gedrapeerd, en zei orde op zaken te komen stellen. Zo groot was de onvrede over de toenmalige president Alpha Condé. Die won in 2010 democratische verkiezingen, maar wilde na twee termijnen niet meer wijken. Dus liet hij aan de grondwet sleutelen om voor een derde te gaan.

Mohamed Mara, directeur van Espace FM, in de lege regieruimte van één van hun studio’s op hun redactie in Conakry. Sinds de autoriteiten op 22 mei de licenties voor zowel Espace’s radio- als televisiestation heeft geschrapt, zitten hun werknemers thuis.
Foto Eva Oude Elferink
Kalil Oularé, directeur van Djoma Media, in één van de lege redactieruimtes. Sinds de autoriteiten op 22 mei de licenties voor zowel Djoma’s radio- als televisiestation heeft geschrapt, zitten hun werknemers thuis. Dit is hun hoofdredactie in een buitenwijk van de hoofdstad Conakry.
Foto Eva Oude Elferink

In lijn met zijn voorgangers voerde Condé de politieke repressie daarbij flink op. Ook op de pers die na hun liberalisering in 2005 als één van de meest vrije in de regio gold. Maar media gedwongen sluiten? Zover ging zelfs hij niet, klinkt het nu.

Op de redactievloer van Espace, die over vijf smalle verdiepingen is verspreid, hebben de maanden die sinds hun sluiting verstreken hun sporen nagelaten. „Sorry hoor”, excuseert Mara zich bij binnenkomst in zijn kantoor, terwijl hij, bril op en in een smetteloos donker pak, met keukenpapier de schimmel van zijn bureaustoel poetst. Hij komt hier nog maar zelden, legt de directeur uit. Hun vierhonderd werknemers zitten toch werkloos thuis.

Mara komt sowieso nauwelijks meer buiten. Behalve zondags voor de kerk. Het is niet veilig, zegt hij. De journalist, wiens omhoog schietende stem vrijwel iedere Guineeër kent, zegt regelmatig belletjes te ontvangen van mensen die hem waarschuwen. Verlaat Guinee, zeggen ze, voor ook jij verdwijnt.

Geblindeerde suv’s

Zoals begin vorige maand gebeurde met Oumar Sylla (ook Fonikè Mengue genoemd) en Mamadou Billo Bah, twee bekende pro-democratieactivisten. Met hun Front voor de Bescherming van de Grondwet (FNDC) keerden zij zich eerder tegen Condé, en al snel na de staatsgreep ook tegen het regime van Doumbouya. Die hief hun organisatie in 2022 op en liet beiden al eens oppakken, maar toen kwamen ze na maanden weer vrij.

Ditmaal niet. Sinds leden van de forces spéciales en gendarmerie op de avond van 9 juli Sylla en Bah in geblindeerde suv’s meenamen uit Sylla’s huis in Conakry heeft niemand iets van ze vernomen. Het enige nieuws over hun lot kwam van een derde FNDC-lid die met hen werd opgepakt, maar kort daarna weer vrijkwam. Volgens hem werden ze meegenomen naar een lang ongebruikte gevangenis op één van de eilanden voor Conakry.

In video’s die op YouTube inmiddels tienduizenden keren zijn bekeken, vertelt de jongen vanaf een geheime locatie hoe de drie veelvuldig werden geslagen en bedreigd. Ze zouden hier niet meer levend uit komen. Hij kwam er met gebroken ribben vanaf.

Tegen lokale media noemde regeringswoordvoerder en minister Ousmane Gaoual Diallo de video’s „propaganda, bedoeld om het imago van Guinee en haar autoriteiten te bezoedelen”. Diallo ontkent dat de staat iets te maken heeft met Sylla en Bah’s verdwijning, net zoals eerder ook Guinees openbaar aanklager dat deed. „Sterker nog”, stelde die, „geen enkele penitentiaire inrichting in het land houdt deze ontvoerde mensen vast”.

Zijn Openbaar Ministerie kondigde wel een onderzoek aan en riep mensen op zich met informatie bij hen te melden. Waar dat onderzoek nu staat, is onduidelijk. NRC werd ondanks toezeggingen niet teruggebeld.

Mysterieuze dood

De aanklager gaf hem koude rillingen, zegt Ibrahim Diallo, met Sylla een van de oprichters van het FNDC. „Want ik geloof er geen woord van.” Vooral na de recente mysterieuze dood van de voormalig nummer twee van de junta. Deze generaal was twee weken eerder vastgezet en veroordeeld voor „desertie” en „illegaal wapenbeheer.” Een natuurlijke dood, aldus de autopsie. Diens advocaat verwerpt dat. De generaal was „kerngezond”.

Ook Diallo werd door deze junta al eens maandenlang vastgezet. Samen met Sylla, nadat in 2022 duizenden gehoor gaven aan hun oproep te demonstreren om een terugkeer naar democratie te eisen. „Ze weten dat als wij Guineeërs vragen de straat op te gaan, dat ze dat doen”, zegt Diallo. Voor hun verdwijning hadden Sylla en Bah een nieuwe demonstratie aangekondigd. Onder meer tegen de sluiting van radio- en televisiezenders.

Zo sijpelt steeds meer angst en paranoia door de straten van Conakry, waar Doumbouya vanaf posters langs verkeersaders passanten aanstaart en zwaarbewapende special forces naast pantservoertuigen de wegen naar het centrum – en het presidentieel paleis Mohammed V – bewaken. Ondertussen vinden ook binnen het leger zuivering plaats. Verschillende advocaten vertellen NRC daarbij over verdwijningen van militairen.

Ça ne vas pas”, zucht een man, zittend voor houten kraampje waarin pantalons en overhemden aan klerenhangers hangen. Het gaat niet. De verkoper, die zijn naam niet wil delen („volg je het nieuws hier niet?”), begint over de elektriciteit die maar blijft uitvallen, de werkloosheid die stijgt. En nu hebben ze ook nog eens al zijn media gesloten. „Op de radio hoor je nu alleen nog maar muziek”, klaagt de verkoper.

Net als zovelen zette hij zijn transistorradio iedere ochtend op Les Grandes Gueules van Espace en in de middag op Mirador, een soortgelijk programma van FIM FM. Daarin werd niet alleen Guinees politiek ontleed; ook het gesjoemel van bureaucraten. Doumbouya had beloofd de corruptie te stoppen, maar moest onder meer zijn minister van transport ontslaan nadat Espace compromitterende audio’s van hem in handen kreeg.

Mislukte staatsgreep

Dat leidde al tot confrontaties. Zo werden eind november drie radio- en televisiezenders waaronder van Espace en Djoma geweerd van kabeldiensten Canal+ en Star Time. Op verzoek van de autoriteiten, dat naar „de nationale veiligheid” wees. Vrijwel gelijktijdig trokken ook adverteerders zeer terug en merkten Mara en zijn collega’s van Djoma en FIM dat hun radio-uitzendingen werden verstoord.

„Als mensen in Conakry onze frequentie aanzetten, hoorden ze ineens muziek”, vertelt Mara. Met name één nummer: Armée Guinéenne (Guinees leger) dat in 1970 kort na een mislukte staatsgreep verscheen. In dit verder vrolijk klinkend liedje wordt opgeroepen „de vijand te kruisigen”, zegt Mara’s met overslaande stem. „Zijn wij nu die vijand?” Samen met de andere mediabedrijven hebben ze beroep aangetekend tegen hun sluiting, maar vooralsnog blijft het stil.

Niemand weet hoeveel verder de militairen nog bereid zijn te gaan, zegt op zijn beurt activist Diallo. Weinigen in Guinee durven zich nog uit te spreken en ook diplomatiek valt de stilte op. Waar elders in West-Afrika de junta’s van Mali, Burkina Faso en Niger – die ieder de afgelopen jaren staatsgrepen kenden – ruzieden met hun regionale buren en Westerse partners, hield Doumbouya de banden met iedereen aan.

Lees ook

‘Brexit in de Sahel’: Mali, Burkina Faso en Niger wijzen Ecowas de deur

In de Nigerese hoofdstad Niamey gingen verheugde bewoners de straat op nadat het land, net als Mali en Burkina Faso, had aangekondigd het regionale samenwerkingsverband  Ecowas de wacht aan te zeggen.

Die strategie betaalt zich uit. Zo lijkt niemand van plan de junta nieuwe sancties op te leggen nu zij de door hun beloofde verkiezingsdeadline hebben losgelaten. Daarvoor zijn de belangen te groot. Onder meer voor oud-kolonisator Frankrijk, dat een grote vinger heeft in Guinees bauxietsector – en door de junta’s in Mali, Burkina en Niger al de deur werd gewezen. Ook met het regionale blok ECOWAS liggen die drie overhoop.

Veel van Diallo’s kameraden zijn inmiddels het land ontvlucht. Hij deed dat eerder, onder Alpha Condé. Of hij nu weer probeert te gaan, hangt af van de situatie, zegt Diallo, die op een geheime locatie verblijft. „Ik wil eerst weten of mijn vrienden nog ademen.”


Cubaanse artsen vullen in Zuid-Italië de gaten in de publieke zorg

Dokter Roily San Roman Valdés (35) ziet er vermoeid uit. De Cubaanse arts heeft net zijn nachtdienst op de spoedafdeling afgerond. Sinds anderhalf jaar werkt hij in het publieke ziekenhuis Santa Maria degli Ungheresi in Polistena, een stad in het binnenland van Calabrië, een van de armste streken in Europa.

„In Cuba beschouwen wij Italië als een welvarend land”, zegt San Roman Valdés. „Ik had nooit verwacht dat ik naar het rijke Europa zou worden gestuurd.” Het ziekenhuis van Polistena ligt er een beetje afgeleefd bij. De stad telt ongeveer tienduizend inwoners, maar het ziekenhuis bedient de hele streek, met 180.000 mensen. ’s Zomers komen daar nog een hoop toeristen bij.

Eerste-Hulparts Roily San Roman Valdés.
Foto Fabio Itri

In het ziekenhuis zijn zo’n twintig Cubaanse artsen toegevoegd aan de 110 overwerkte Italiaanse dokters, die erg blij zijn met de extra hulp. „De nood was zo hoog, dat dit ziekenhuis in de zomer van 2022 zelfs dreigde te sluiten”, zegt directeur Francesca Liotta (65), die ook de afdeling reanimatie en anesthesie leidt. „In juli en augustus van dat jaar ging de reanimatie bij gebrek aan anesthesisten tijdelijk dicht, en dat dreigde toen ook met de spoedafdeling te gebeuren.”

Inmiddels werken acht Cubaanse artsen en vier Italianen op de Eerste Hulp. Zonder die Caraïbische versterking kan de afdeling niet dag en nacht, zeven dagen per week openblijven. Het akkoord tussen het Cubaanse overheidsagentschap dat de artsen uitzendt en de Italiaanse landstreek Calabrië (de zorg in Italië is gedecentraliseerd) werd in 2022 gesloten. Het project loopt tot in 2025. In totaal zullen 497 Cubaanse artsen naar Calabrië worden uitgezonden.

Cuba omschrijft de medische missies als internationale solidariteit, maar het is ook een vorm van ‘soft power’. Wijlen Fidel Castro noemde de goed opgeleide Cubaanse artsen al „het leger van witte jassen”. De medische missies geven Cuba aanzien in de wereld. Ook economisch is het aantrekkelijk.

In Polistena vertellen drie Cubaanse artsen ieder apart van elkaar dat ze in Italië evenveel verdienen als hun Italiaanse collega’s, maar een belangrijk percentage van hun loon afstaan aan het Cubaanse overheidsagentschap dat hen stuurt. Dat deel wordt geïnvesteerd in de gezondheidszorg op Cuba. Hun Cubaanse loon wordt ook doorbetaald en gaat naar hun familie, en eenmaal per jaar betaalt Cuba de terugreis naar het eiland, voor een vakantie van een maand. Calabrië geeft ook nog een huurtoelage.

Cubaan Adrian Naranjo Dominguez is cardioloog in Polistena.
Foto Fabio Itri

„Er wordt van alles over ons verteld”, zegt de goedlachse cardioloog Adrian Naranjo Dominguez (33). „Bijvoorbeeld dat we militairen of spionnen zouden zijn.” Hij grinnikt. „Wat zou ik hier moeten bespioneren? Wij zijn artsen, we zijn hier om te helpen.” De Cubanen maken lange uren, maar de dank is groot, zegt zijn collega Eduardo Gongora Peña (37), die spoedarts is. „Dit is een Latijns volk, net als wij. Wij zijn hier met open armen ontvangen.”

Structureel personeelstekort

Voorheen werkte dokter Gongora Peña in Venezuela. Ook hij was stomverbaasd dat Zuid-Italië om Cubaanse artsen vroeg. „Cuba stuurde tijdens de pandemie ook al dokters naar het zwaar getroffen Lombardije, maar dat was noodhulp.” In Calabrië moeten de Cubanen een structureel personeelstekort opvangen.

Directeur Liotta, een kleine vrouw met een energieke blik, zag tijdens haar 32 dienstjaren middelen en personeel slinken. „Vanaf eind jaren tachtig ging het bergaf”, zegt de arts. „Toen bleek ook nog dat de maffia de zorgsector had geïnfiltreerd.” Jarenlang stond de gezondheidszorg in Calabrië daarom onder justitieel toezicht.

Directeur Francesca Liotta bespreekt de planning van de werkdag met een Italiaanse collega.
Foto Fabio Itri

Volgens de Italiaanse overheid zijn er alleen al op de spoedafdelingen van openbare ziekenhuizen 4.500 artsen en 10.000 verpleegkundigen te weinig. De vakbonden spreken voor de hele zorg van een veelvoud van die getallen. Bovendien gaapt tussen het noorden en het veel armere zuiden een diepe kloof. „Zelfs voor een routine-ingreep reizen patiënten liever naar Rome of Milaan”, zegt Liotta.

Het personeelstekort heeft meer dan één verklaring. Collega’s gaan met pensioen en worden niet snel genoeg vervangen. „Het beroep van arts is niet langer aantrekkelijk in een publiek ziekenhuis met lange diensten, en een spoedafdeling die dag en nacht draait”, zegt de dokter. „Artsen willen ook een leven.”

Kostbare noodoplossing

Bijgevolg kiezen artsen steeds vaker voor een veel beter betaalde baan in een privékliniek, of ze vestigen zich als zelfstandige. Daarna bieden ze zich als dik betaalde freelancers aan bij de ziekenhuizen die worstelen met personeelstekort. Sommige zelfstandige artsen verdienen tot 1.800 euro (bruto) per dienst. In vijf jaar tijd heeft deze noodoplossing al 1,7 miljard euro gekost.

De rechtse regering van Giorgia Meloni spreekt van een „afschuwelijke praktijk” en laat de politie controleren op misbruik door zelfstandige artsen die zich weer laten inhuren. De regering-Meloni wil ook meer studenten aan de opleiding medicijnen laten beginnen. Nu wordt hun aantal beperkt. Maar wat de premier in de zorg ook onderneemt, Meloni stuit op harde kritiek van de linkse oppositie.

Meloni bijt van zich af door te zeggen dat haar regering dit jaar 134 miljard euro in de gezondheidszorg steekt, „het hoogste cijfer ooit”. Hoewel dat in absolute cijfers klopt, gaat zij voorbij aan inflatie en koopkracht. In verhouding tot het bruto binnenlands product zijn de zorguitgaven sinds de pandemie in 2020 flink gedaald, en ze zijn ook lager dan vóór de pandemie.

In het ziekenhuis van Polistena concludeert directeur Liotta dat de Cubaanse collega’s soelaas bieden. „Het zijn goeie artsen. Wat minder bij op technologisch vlak, maar ze leren snel.” Een structurele oplossing is het niet, erkent ze, „maar voor ons zijn zij nu een broodnodige dosis zuurstof”.


Biden: keuze voor Harris was m’n beste besluit ooit

De optimistische toekomstvisie van presidentskandidaat Kamala Harris moet deze week centraal staan op de Democratische Conventie in Chicago. Op de eerste avond, maandag, verscheen zij twee keer even op het podium, maar ging het vooral over Joe Bidens presidentschap en zijn prestaties. Elke spreker, van het progressieve Congreslid Alexandria Ocasio-Cortez tot ex-presidentskandidaat Hillary Clinton, en van autovakbondsleider Shawn Fain tot Bidens eigen vrouw Jill, prees en bedankte hem. Biden zelf sloot met een energieke toespraak de maandagavond af.

Het was niet de avond die Biden een maand geleden voor zichzelf in gedachten had, toen de 81-jarige president nog in de race was voor een tweede termijn. De bijna vierduizend Democratische gedelegeerden die hem in Chicago joelend een staande ovatie gaven, waren hem in de voorverkiezingen toegekomen. Maar onder druk van partijprominenten, donateurs en media die hem te oud en incompetent vonden en een enorme zege voor de Republikeinen vreesden, staakte Biden zijn campagne en droeg de fakkel over aan vicepresident Harris. Nu is zij degene die donderdag afsluit.

Biden was zichtbaar geëmotioneerd nadat hij het blauwe podium opkwam op het liedje ‘(Your Love Keeps Lifting Me) Higher and Higher’ van Jackie Wilson. Zijn dochter Ashley Biden introduceerde hem met een lofzang op haar vaders toewijding aan zijn land en zijn gezin. Met een zakdoek depte Biden zijn ogen en snoot zijn neus voordat hij begon aan een toespraak van zo’n vijftig minuten waarin hij tot in detail de successen van zijn presidentschap naliep. Van „de belangrijkste klimaatwet in de geschiedenis” tot de „benoeming van de eerste zwarte vicepresident met Aziatische wortels”.

Hij noemde zijn keuze om Harris mee te nemen naar het Witte Huis „de beste beslissing uit mijn hele carrière”, die bijna 55 jaar duurt. Zij „zal het land verder vooruit leiden”, zei hij. „Onze beste dagen liggen niet achter ons, ze liggen voor ons”. Biden las zijn tekst van een teleprompter en hakkelde nauwelijks. Hij balde zijn vuist toen hij vol in de aanval ging tegen Donald Trump, zijn tegenstander in 2020 en nu die van Harris. Een man „die toen niet, nu niet en nooit niet” president zou moeten zijn.

Gaza blijft een splijtzwam

Even ging de president in op de situatie in Gaza, onderhandelingen over een staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas en een pro-Palestina demonstratie eerder die dag in Chicago. Daarbij schaarde Biden zich ietsje minder voorwaardelijk dan meestal achter Israël. „Die demonstranten op straat hebben een punt. Een heleboel onschuldige mensen worden gedood – aan beide kanten.”

In alle saamhorigheid die de partij deze week wil uitstralen, blijft Gaza een splijtzwam. De Democratische regering blijft geld en zware wapens leveren aan Israël, terwijl een deel van de linkse achterban daar tegen is. Een protest dat volgens sommige berichten wel 100.000 demonstranten zou trekken, was maandag echter kleinschalig. Slechts een paar duizend mensen met Palestijnse vlaggen verzamelden zich in een park bij de partijbijeenkomst en riepen om een „einde aan de genocide”. Toen het protest al was uitgedoofd, bestormde een klein groepje een hek van het conventieterrein. Zes mensen werden gearresteerd.

Biden ging niet in op zijn aftocht, noch op het idee, waar hij volgens ingewijden nog steeds van overtuigd zou zijn, dat hij had kunnen winnen. Wel zei hij: „Ik houd van mijn baan, maar ik houd meer van mijn land.”

„Amerika, ik heb je het beste dat ik in me heb gegeven”, sloot de president zijn toespraak af. De vraag of dat genoeg was en zijn terugtrekking een nieuw Democratisch presidentschap mogelijk maakt, wordt pas in november beantwoord. Dan krijgt Biden pas echt zijn plek in de geschiedenis.

Dit artikel is dinsdag 20 augustus rond 18.15 uur aangevuld met meer uitspraken van Biden over Gaza.


Toen de school kwam werd alles anders in dit Samburu-dorp in Kenia

Er zullen hier huizen staan met golfplaten daken. Er zal een school zijn en wij hebben geen pijl en boog meer maar geweren.

Het dorp van het Samburu-volk moest nog geboren worden toen in 1989 een profeet deze voorspelling deed. Hij keek hij uit over een verzameling lage huizen van takken en koeienstront, de ceremoniële boma (kraal) voor krijgers, met in de verte de berg Lowuamar (‘de grote nek’). De tijdelijke nederzetting werd na een jaar weer afgebroken, alleen de van as verzadigde kale plekken waar de vrouwen thee kookten herinneren nu nog aan die dag 35 jaar geleden.

Verder is er niets gelijk gebleven in de omgeving.

Resim, zoals dorp en streek heten, was een naar binnen gekeerde wereld, opgeborgen in de doornige en stoffige boomsavanne van Noord-Kenia. Er liep geen weg, er stond geen stenen gebouw, er was geen elektriciteit en geen stromend water. „We voelden ons op ons gemak in onze eigen wereld”, herinnert Lonis Lemelen zich. Hij is rond de 65 jaar oud, een precieze geboortedatum kent hij niet. „Als krijgers besteedden we onze tijd aan het bereiken van de ultieme schoonheid, door het beschilderen van onze lichamen en onze kralenkettingen.”

Lees ook

de reportage die correspondent Koert Lindijer maakte in 1989

Morans klagen nooit, daar zijn het krijgers voor

Met zijn wandelstok wijst hij aan een groepje jonge krijgers de verharde grond waar het huis van zijn moeder stond. „Mijn generatie werd geboren toen onze ouders nog rondtrokken. Toen we minder koeien kregen, bleven we stilstaan en vestigden we ons in Resim. Er groeide nog overal gras, er was ruimte en er leefden vele wilde dieren. Er viel voldoende regen, de wereld was nog niet kapot.”

Naar foto’s van toen kijken bezorgt Lemelen pijn. Te veel van zijn leeftijdsgenoten zijn dood, door ziektes of gesneuveld bij een veediefstal. „Wij waren sterke krijgers”, zucht hij. De krijgers van nu kijken mee en slaken kreten. „Jullie liepen halfnaakt”, giechelen ze over de zichtbare dijen van hun ouders. „Wij binden onze lendendoeken strak om ons middel.” Lonis Lemelen gebaart hen te zwijgen. „Luister,” vertelt hij, „wij vertelden onze ouders over school, maar daarvan wilden ze niets weten. De oude heren die ons geboren lieten worden, begingen daarmee een grote fout, maar wij begrepen dat je kan communiceren met letters op papier.”

Zonnepanelen

School, dat maakte alles anders. Enkele jaren later bouwden de ouderen van Lonis’ leeftijdsgroep op een kilometer afstand van de ceremoniële nederzetting op eigen initiatief een kleuterklas, het eerste stenen gebouw van Resim, na de eeuwwisseling gevolgd door de eerste lokalen voor een basisschool. Ieder gezin leverde een geit als financiële bijdrage en zo begon het tij te keren van het archaïsche leven van de Samburu.

Vroeger kwamen kinderen tot wasdom door hun ouders, die hen de cultuur van de Samburu en de kennis van de natuur leerden. Waren de jongens eenmaal geïnitieerd tot krijger, dan dwaalden ze met hun leeftijdsgenoten over de savanne. Die vrijheid van de bush heeft plaatsgemaakt voor de rigueur en discipline van de schoolbanken.

Resim was in 1989 een tijdelijke nederzetting, bestaande uit lage huizen van takken en koeienstront.
De omgeving van Resim in 2024. Er is veel groen, de regen viel overvloedig dit jaar.

Foto’s Lonis Lemelen, Koert Lindijer

De school vormt nu de kern van het dorp Resim. Ernaast ligt een voetbalveld, er is een wekelijkse markt en geloofsverspreiders zetten er twee rudimentaire kerkjes neer (waar alleen vrouwen naartoe gaan, de Samburu’s hebben hun eigen spiritualiteit). De regering benoemde een chief om toezicht en orde te houden en betaalt voor vier leraren. Op het dak liggen door de regering geleverde zonnepanelen, de enige stroomvoorziening.

Die krijgers zijn niet gevaarlijk hoor, maar wel arrogant

Emmanuel Lenkokwai
hoofdonderwijzer

Hoofdonderwijzer is Emmanuel Lenkokwai. Dagelijks ziet hij zich geconfronteerd met sommige koppige krijgers die nog steeds weigeren onderwijs te volgen. „Een leraar schrok zich de pleuris toen zo’n krijger met speer en knuppel zijn leslokaal binnenkwam”, vertelt hij. „Die krijgers zijn niet gevaarlijk hoor, maar wel arrogant. Hij kwam zijn telefoon opladen. Ze zeggen dat de school van de gemeenschap is en ze er dus vrij mogen binnenkomen en er ’s nachts mogen slapen.”

Meisjes en vrouwen

Modern onderwijs zet de traditionele gemeenschapszin onder druk. „Ik leer mijn scholieren individualisme en de uitschieter van de klas te worden. Daarmee wakker je ongelijkheid aan”, legt leraar Peter Letipo uit. „De onderlinge verbintenissen van de Samburu zijn veel losser geworden.” Lonis Lemelen valt Letipo bij. „In het verleden had jij mij nodig en ik jou, maar nu is die gelijkheid geërodeerd omdat we door geld minder afhankelijkheid van elkaar zijn.”

De meisjes profiteerden het meest van de verandering. „Vroeger namen de oudere mannen de besluiten, maar nu geven leraren leiding. En op school zijn jongens en meisjes gelijk”, zegt de negentienjarige Rose Ntoipana. Ze volgde alle klassen van de school en ontsnapte zo aan een voortijdig huwelijk en de daarmee gepaarde besnijdenis. Vroeger sloten meisjes zich op in het huis van hun moeder tijdens hun menstruatie, nu krijgen ze maandverband op school. „Ik hoop te trouwen met iemand van wie ik houd en die naar school is geweest. Mijn eigen keuze. Mijn vriendinnen denken er net zo over.”

Resim in 1989. Tweede van links: Lonis Lemelen.
Lonis Lemelen, een van de krijgers van Resim.

Foto’s Koert Lindijer

De moeder van Lonis Lemelen moedigde hem aan met veel verschillende meisjes te slapen gedurende zijn krijgerschap. Dat was toen. De zeden zijn nu veranderd. „Op school kom je niet met blote borsten”, lacht leraar Letipo. „Je leert je daarvoor te schamen.”

Het is woensdag, marktdag. Een oudere vrouw koopt een geheugenkaartje en vraagt aan een jongeman met een ouderwets geweer die in haar telefoon kan zetten. „Ik zal er via bluetooth wat muziek voor je opzetten”, belooft hij. De bewoners van Resim zingen minder en luisteren naar op internet gedownload gezang. Oude mannen met homburg-hoeden en jongeren in moderne gerafelde broeken zoeken schaduw onder een boom, waaraan een net geslachte geit hangt. Handelaren van buiten spreiden op de grond hun koopwaar: suiker, theebladeren, kleren en wat zout. Een verpleegkundige opent zijn grote kist met medicijnen, de eigenaar van een auto vol met de milde drug miraa is het eerste uitverkocht.

In een met zwart plastic bedekte iglo van takken koken de twee echtgenotes van Lemelen een hap rijst met bonen. Naast dit restaurant bezit hij een van de drie permanente winkeltjes van Resim. Daar vond vorig jaar het eerste misdrijf van Resim plaats. Op een nacht verdween er een krat bier en pakjes koekjes. „Ik heb hun spoor nog gevolgd, ik kon aan hun voetstappen zien wie het waren. De ouderen besloten er echter geen halszaak van te maken, om tweespalt in de gemeenschap te voorkomen.”

Groene wereld van geluk

De zon zakt en de handelaren verlaten Resim op een onlangs door een rupsbandtractor aangelegde landweg. Lemelen wandelt over een stenig paadje naar zijn kraal, zijn wandelstok rustend op zijn schouders. Alle woningen in de kralen van Resim zijn nog steeds van koeienstront, met bedden van huid en stro. Hun behoeftes doen de bewoners in het veld. De eerste geiten druppelen binnen en moeders blèren naar hun kinderen om te komen drinken.

Lonis Lemelens tweede vrouw sleept een schaap aan haar achterpoot weg van haar mekkerende kind en begint haar te melken. Een kameel slaakt een lange kreun en een geitje ontsnapt aan tikkertje spelende kinderen door op een huis te springen. Het is een groene wereld van geluk, de regen vielen overvloedig de afgelopen maanden. Tot de zachte zee van natuurgeluiden wordt verscheurd door een krijger die op een brommer de kraal binnenrijdt.

We waanden ons rijk met talrijke kinderen. Nu ben je arm met veel kinderen, want al je geld gaat op aan schoolgeld

Lonis Lemelen
voormalig krijger

In de zoete geur van koeienmest zetten de oude mannen zich op hun melkstoeltjes en sturen fluimen speeksel naar de grond. De jongeren drukken ieder een steen onder hun kont. Aan hun voeten herkauwen de koeien. In de huizen maken vrouwen koppen melkthee. „Vroeger zaten we vele uren zo te praten”, zegt Lonis Lemelen. „We beraadslaagden over familieruzies, over het weer, over het gras, tot we een consensus bereikten.” Vergaderingen duren tegenwoordig kort, vaak een snelle bijeenkomst in de marge van de markt, of in een telefoongesprek. „We hadden alle tijd, maar nu leven we met routines en schema’s.”

Resim heeft zijn isolement afgeschud, de voorstanders van het stichten van een school 35 jaar geleden prijzen de vooruitgang. Hun grootste zorg: klimaatverandering en het krimpen van levensruimte. „Ik hoop dat onze geschoolde kinderen daar iets aan kunnen doen”, zegt Lonis Lemelen. Hij heeft twee vrouwen en dertien kinderen, zijn broer drie vrouwen en vijftien kinderen. „Toen waren we met nog maar weinig, toen waanden we ons rijk met talrijke kinderen. Nu ben je arm met veel kinderen, want al je geld gaat op aan schoolgeld.”

De andere grote uitdaging: het bewaren van de eenheid van de Samburu in een schismatieke moderne tijd. Een zoon van Lemelen komt de kraal binnen, met in zijn rugtas schoolboeken. De krijgers scheiden zich in ongeschoolden en geschoolden. De opgeleide jongeren klagen over hoe moeilijk de vakken landbouw en meetkunde zijn, de krijgers van de bush over een luipaard dat gisternacht een geit stal. „Wij hebben belangrijker zaken te bespreken”, lachen de geschoolden schamper.

De komst van een school veranderde veel in Resim. Sommige koppige krijgers weigeren nog altijd onderwijs te volgen.

Foto’s Koert Lindijer


Waarom mengt Oekraïne zich in het wespennest van de Sahel?

Het begon met een grote nederlaag, triomfantelijk gedeeld in video’s op sociale media. Te zien was een slagveld midden in de woestijn in het noorden van Mali, met tussen de uitgebrande legervoertuigen tientallen levenloze lichamen, bloederig en bedekt met zand. Herkenbaar waren de uniformen van Malinese soldaten, maar in de stapels vielen vooral de vele witte mannen op: Russische huurlingen van de Wagner Groep.

Het was de dodelijkste aanval op Wagners troepen op het Afrikaanse continent. En het werd een diplomatieke rel. Zowel Mali als Niger, dat ook Russische huurlingen op zijn grondgebied heeft, verbrak vorige week alle diplomatieke banden met Kyiv, omdat Oekraïne steun zou hebben verleend aan de separatistische Touareg-rebellen die de aanval opeisten.

Het idee dat Oekraïne betrokken was, komt niet uit de lucht vallen. Het was Andri Joesov, de woordvoerder van de Oekraïense inlichtingendienst GOeR, die dit kort na de aanval vertelde in een tv-interview. Hij zei dat de rebellen, die in het noorden van Mali hun vrijstaat Azawad nastreven, „alle benodigde informatie, en niet alleen informatie, kregen waarmee zij een succesvolle operatie konden uitvoeren tegen de Russische oorlogsmisdadigers”.

Dat Kyiv bereid is verder te gaan dan alleen het diplomatieke spel, leek eerder al het geval in Soedan

„Vanzelfsprekend”, voegde Joesov eraan toe, „zullen wij geen details delen. Maar er zal een vervolg komen.” De video werd kort gedeeld op Facebook door de Oekraïense ambassade in Senegal. De ambassadeur werd terstond op het matje geroepen.

Jihadisten

Voor de Malinese regering, na twee opeenvolgende staatsgrepen in 2020 en 2021 in handen van militairen, bewijzen Joesovs uitspraken Kyivs steun aan wat zij omschrijven als „internationaal terrorisme”. Want niet alleen de rebellen claimen de aanval, dat doen ook de strijders van het aan Al-Qaida gelieerde Jama’a Nusrat ul-Islam wa al-Muslimin (JNIM), die daar eveneens actief zijn. Volgens de junta werken de rebellen en de jihadisten samen. En nu dus, zo lijkt het, met steun van Oekraïne.

Het Oekraïense ministerie van Buitenlandse Zaken ontkent – in tegenstelling tot de militaire inlichtingendienst – enige rol bij de aanval te hebben gehad. De geloofwaardigheid van deze ontkenning valt in twijfel te trekken. De woordvoerder van de Oekraïense militaire inlichtingendienst Joesov claimde zelfs nog een tweede keer betrokkenheid bij de veldslag.

En dan was er nog de raadselachtige foto van Toeareg-rebellen met een Oekraïense vlag die het online medium Kyiv Post zei na de aanval te hebben ontvangen van „een bron uit de Oekraïense defensie- en inlichtingensector”. Hoewel de foto volgens beeldspecialisten van NRC authentiek lijkt, is niet te achterhalen waar en wanneer deze gemaakt is. In elk geval lijken entiteiten aan beide zijden te willen impliceren dat er samenwerking is tussen de Toeareg en het veiligheidsapparaat van Oekraïne.

Oekraïense special forces

De affaire ondermijnt het Oekraïense charmeoffensief in Afrika. Zo ging minister van Buitenlandse Zaken Koeleba de afgelopen twee jaar vier keer op tournee langs Afrikaanse landen om samenwerkingen en de opening van nieuwe ambassades aan te kondigen. „We willen Afrika bevrijden uit de grip van Russen”, zei hij daarover. „En steun [krijgen] voor het vredesplan van president Volodymyr Zelensky.”

Dat Kyiv bereid is verder te gaan dan alleen het diplomatieke spel, leek eerder al het geval in Soedan, waar het hardnekkige gerucht gaat dat Oekraïense special forces zich hebben gemengd in de oorlog tussen regeringsleger SAF en de paramilitairen RSF. En nu, zo lijkt het, ook in de Sahel. Het wekt afgrijzen in de hele regio. Zelfs in landen die niet uitgesproken pro-Russisch zijn, is afkeurend gereageerd.

„Het aanhalen van de betrekkingen met West-Afrika zou een heel subtiel diplomatiek spel moeten zijn”, zegt Issa Sadio Dialo, voorzitter van de Afrikaanse Raad in Kyiv, die uitwisseling van cultuur en bedrijvigheid tussen Oekraïne en West-Afrika bevordert. „Als Oekraïne nu bijdraagt aan destabilisatie, zal dat worden opgevat alsof het de oorlog van Oekraïne en Rusland overbrengt naar het Afrikaans continent.”

Wist Kyiv in welk wespennest het zich mengde?

Nee, zegt Wassim Nasr, die als Sahel-onderzoeker is verbonden aan het Soufan Center, een denktank in New York. „Ze hebben hun vingers gestoken in iets dat ze niet begrijpen.” Nasr doelt op de complexe situatie in het noorden van Mali, waar verschillende groepen van Toearegs – een berbers sprekend nomadenvolk – sinds de onafhankelijkheid van Frankrijk in 1960 meermaals in opstand kwamen tegen de machthebbers in de hoofdstad Bamako.

Bij de laatste keer, in 2012, zetten zij de deur open voor aan Al-Qaida en Islamitische Staat gelieerde jihadisten met wie zij een verbond aangingen om hun vrijstaat te kunnen uitroepen. Dat hield niet lang stand, maar toen was het kwaad al geschied. Dat hun leiders daarna jarenlang werden beschermd door VN-blauwhelmen en Franse militairen die in Mali de jihadisten bestreden, frustreerde veel Malinezen.

De machtsgreep van 2021 veranderde alles. De junta zette de Fransen en blauwhelmen buiten de deur en wisselde hen in voor de huurlingen van Wagner. Die staan het Malinese leger sindsdien met mankracht en materieel bij. Met hulp van de Russen verdreef het leger de rebellen eind vorig jaar uit Kidal, de hoofdstad van de Toearegs in het noorden – een belangrijke symbolische overwinning.

Connectie-Kyiv

Het contact met Kyiv moet in die periode zijn gelegd, zegt Nasr. Hij is tevens gespecialiseerd in de verschillende terreur- en rebellenbewegingen in de Sahel. Verschillende Toeareg-facties die zich hebben verenigd, hebben volgens hem contact gelegd met Oekraïne. „Ze zochten ook samenwerking bij andere landen waarvan ze dachten dat die hun strijd tegen de Russen zouden willen steunen.” Alleen Oekraïne zou op de hulpvraag zijn ingegaan, zegt Nasr.

Waarom? Sinds Wagners komst naar Mali eind 2021 werden hun operaties daar hun uithangbord voor de Sahel. Geschat wordt dat het Russische huurlingenleger – dat na de dood van hun oprichter Jevgeni Prigozjin vorig jaar werd omgedoopt tot Africa Corps en nu onder controle van het Kremlin staat – in Mali meevecht met 1.200 tot 2.000 man.

„Er is zo’n gezegde: de vijand van mijn vijand is mijn vriend”, zegt Ivan Stoepak, militair expert en voormalig officier bij de Oekraïense inlichtingendienst. Uiteraard is het pijnlijk dat Oekraïne daarvoor separatisten moet steunen, erkent Stoepak, juist omdat door het buitenland gesteunde separatisten Oekraïne in oorlog hebben gebracht. „Maar Oekraïne heeft geen andere opties, het moet de vijand verslaan waar het kan.”

De activiteiten van Wagner op het Afrikaanse continent spekken bovendien de Russische oorlogskas. De huurlingen leveren krijgssteun in ruil voor natuurlijke hulpbronnen, zoals toestemming voor het plunderen van de diamant- en goudmijnen, en het kappen van tropisch hardhout. Oekraïne wil een einde aan deze geldstroom.

Een derde motivatie voor Oekraïne, redeneert Stoepak, zou wraak kunnen zijn. „Huurlingen van Wagner hebben heel veel schade aangericht in Oekraïne. Ze hebben soldaten verminkt, er zijn video’s van Wagner waarin ze benen, armen en geslachtsdelen afhakken.” Onder de Russen die eind juli bij de hinderlaag werden gedood, zaten bovendien meerdere bekende gezichten die eerder in de Donbas tegen Oekraïne vochten, zoals Sergej ‘Proud’ Sjevtsjenko en Anton ‘Lotus’ Olegovitsj Elizarov.

Europese leiders houden zich ondertussen op de vlakte over Oekraïens gerommel in de Sahel – mogelijk uit eigenbelang

Nasr zegt overigens niet te geloven dat Oekraïense inlichtingen een doorslaggevende rol speelden bij de hinderlaag van eind juli. Volgens zijn contacten ter plaatste was de Oekraïense steun financieel („al stelde dat niet veel voor”) en, belangrijker, praktisch van aard. Nasr: „Meerdere strijders zijn naar Oekraïne gehaald voor training, zoals met miniatuurdrones die de Oekraïners gebruiken tegen de Russen.” Of zij die drones ook aan de rebellen hebben geleverd, weet Nasr niet. „Maar ze zijn wel bij de aanval bij de grens gebruikt.”

Een van de Oekraïense doelen zou kunnen zijn om de kwetsbaarheid van Wagner te tonen. Dit zei ook GOeR-woordvoerder Joesov: „Vandaag heeft de hele wereld gezien dat de potentie en de capaciteiten van de Russen niet meer zijn wat ze waren. Dit betekent dat er minder bestellingen binnenkomen en er minder op hen gerekend wordt als het juiste instrument voor de problemen in de regio.”

Rebellen samen met jihadisten?

Nu lijkt Oekraïne zelf de problemen in de regio eerder te verergeren. Want bij de recente aanval waren óók jihadisten van Al-Qaida betrokken – al ontkennen de Toeareg-rebellen dat. Al langere tijd gaan er geruchten over een mogelijk nieuw verbond tussen de rebellen en jihadisten. Zo delen ze hun vijand: de Malinese staat én de Russische huurlingen van Wagner. Een terugkerend punt daarbij is dat de leider van het aan Al Qaida-gelieerde JNIM, Iyad Ag Ghali, een Toeareg is. Nasr verwerpt – net als andere analisten – het idee van een ‘grande alliance’. „Soms bestrijden ze elkaar en soms strijden ze naast elkaar.”

De schimmigheid over regionale allianties grijpen de Russen dankbaar aan. „Omdat ze er niet in slagen Rusland te verslaan op het slagveld [in Oekraïne, red.], opent het criminele regime van Volodomyr Zelensky nu een tweede front in Afrika”, zei een Kremlin-woordvoerder woensdag. Ze beschuldigde Kyiv ervan „terroristische groepen te steunen in landen op het continent die bevriend zijn met Rusland”.

Over dit Russische narratief maakt Oekraïne zich weinig zorgen, schat de Oekraïense inlichtingendeskundige Stoepak. „We geven geen fuck om wat zij zeggen, wat ze geloven. Alles wat Rusland zegt wordt beschouwd als bullshit, desinformatie, niets. Excuses voor mijn taalgebruik. Het zijn gewoon leugens.”

Europese leiders houden zich ondertussen op de vlakte over Oekraïens gerommel in de Sahel – mogelijk uit eigenbelang. „In sub-Sahara Afrika wordt een soort cirkel om Europa heen gelegd waar Russen steeds meer invloed krijgen. En waar ze ook aan de kraan komen te zitten van onze migratieproblematiek”, zegt Peter Knoope, diplomaat en terreur- en defensie-expert bij hij Haagse International Center for Counter-Terrorism. „Je kunt natuurlijk niet openlijk staan te applaudiseren”, maar volgens hem „mogen we blij zijn met iedereen die probeert om een beetje weerstand te bieden aan de invloed van de Russen aan die kant van Europa.”


Het ‘Monaco van de Alpen’ probeert oude grandeur te nieuw leven in te blazen

Eind negentiende eeuw schreed keizerin Sisi van Oostenrijk langs de waterval van Bad Gastein. Een paar decennia eerder sjokte ook Franz Schubert door het kuuroord in het Salzburgerland. Over de warmwaterbronnen van Bad Gastein wordt zeker sinds de veertiende eeuw gezegd dat die een heilzame werking zouden hebben. Om aan de wens naar luxe van de kuurgasten tegemoet te komen, verrezen vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw weelderige grand hotels in het Oostenrijkse Alpendorp. In de belle époque werd Bad Gastein ook wel het ‘Monaco van de Alpen’ genoemd.

Honderd jaar later buldert de rivier de Gasteiner Ache onverminderd van de klippen in het centrum van Bad Gastein. De hotelfaçades torenen links en rechts hoog boven het water uit. Alleen staat voor het Hotel Mirabel nu een al tijden ongebruikte puincontainer. De ruiten van het ooit sjieke logement zijn deels kapot of geheel verdwenen, de ramen van de begane grond zijn dichtgetimmerd. Maar het luxehotel Straubinger, aan het centrale plein van Bad Gastein, ging in september vorig jaar juist weer open. In een lege hotelbar met veel goudkleurig fluweel wordt naast de onvermijdelijke apfelstrudel ook de dito sushi aangeboden.

Van Bad Gastein wordt al jaren gezegd en geschreven dat het een revival meemaakt. Tot een paar jaar geleden stonden bijna alle hotels er zo bij als het Mirabel, maar sinds een tijdje trekt het dorp weer investeerders. ‘Jonge en creatieve’ mensen (meestal een eufemisme voor veertig-minners met een laptop) zouden het kuur- en skioord in verval nieuw leven inblazen. Een greep uit de mediacommentaren: „In Bad Gastein vermengen zich oude grandeur en nieuwe hipheid tot een uniek levensgevoel”, schreef Vogue in 2017. Dagblad Welt noemde Bad Gastein een „plek die staat voor avantgarde en cool”. Die Zeit noemde het „het Berlijn van de Alpen” met „grootstedelijke allure, midden in de bergen”. Op het eerste gezicht heeft die grootstedelijkheid weinig meer om het lijf dan dat er in de alpinehoreca sushi en matcha-thee te verkrijgen is.

Ouder publiek in zomer

Ook de verkoopster bij de bakker is het niet opgevallen dat er in de afgelopen jaren meer jonge mensen vakantie vierden in Bad Gastein dan voorheen. „In de zomer is het publiek altijd wat ouder, in het winterseizoen, als er geskied wordt, zijn de mensen wat jonger”, zegt ze gelaten. Ze onderschrijft dat er de laatste tijd veel is geïnvesteerd in de hotels, maar in haar zaak is het niet drukker dan anders. „Hier komen altijd wel mensen.” Of haar indruk ook is dat veel van de nieuwe hotels en restaurants wel erg leeg zijn, ook al is het juli, zegt ze: „Dat zou ik niet willen bevestigen. Ik zou niets negatiefs over de plaats willen zeggen.”

Een van de indrukwekkendste gebouwen van Bad Gastein is het Grand Hotel l’Europe. Het doet geen dienst meer als hotel, maar een investeerder verbouwde een deel van het gebouw tot vakantieappartementen. De lobby van het voormalige hotel lijkt min of meer in de oorspronkelijke staat, met enorme marmeren zuilen links en rechts, messing trapleuningen, rode lopers en palmachtig groen.

De waterval, een van de kenmerken in Bad Gastein. Op de achtergrond het voormalige Grand Hotel de l’Europa, waarin nu appartementen zitten.
Maria Breuer ANP / Mauritius Images

In de lobby wordt een kinderfilm opgenomen, een van de acteurs vertelt over het verhaal: een jongetje is met zijn ouders met vakantie, maar verveelt zich stierlijk in het luxehotel. Als hij op een dag alle knopjes van de lift tegelijk indrukt, blijkt hij met de lift te kunnen tijdreizen. Hij komt uit in de hotellobby, waar grote drukte en opwinding heerst. Wat blijkt (het blijft een Oostenrijkse productie): het jongetje is aangekomen in het jaar 1938, het jaar van de Anschluss, de Duitse annexatie van Oostenrijk.

Aanval door koeien

In dezelfde week in juli is er veel te doen om een ongeluk in buuroord Bad Hofgastein. Een vrouw van veertig is omgekomen na een aanval door een kudde koeien. De vrouw maakte met haar dochters en een hondje een wandeling in de bergen, toen het drietal werd aangevallen door de dieren. De dochters konden zich redden, maar de runderen lieten volgens lokale berichtgeving de vrouw pas met rust toen een reddingshelikopter probeerde te landen. Deskundigen raden ten strengste af een kudde koeien in de bergen met een hond te passeren, al helemaal als er ook kalfjes in de kudde staan. Zeker kleine hondjes vormen een risicofactor, omdat een grote hond de koeien nog kan afschrikken.

Hotel Badeschloss, in het centrum van Bad Gastein, werd vorig jaar ingrijpend gerenoveerd.
Foto JFK / EXPA

Door het opspattende water aan de voet van de waterval lijkt het centrum van Bad Gastein voortdurend in een lichte nevel gehuld, wat de verlaten hotels nog spookachtiger maakt. ’s Avonds, in een ‘pop-up pizzeria’ met de naam Good Gastein, raakt een van de weinige dinergasten slaags met de koks. De vijf mannen uit de keuken hebben grote moeite de agressieve gast naar buiten te werken, die daarbij een spoor van vernieling achterlaat. Met één effectieve armbeweging veegt de gast glazen en flessen van de bar op de grond. Borden sneuvelen, één van de pizzabakkers heeft tomatensaus op zijn gezicht, een ander bloed. Een telefoon waarmee iemand de politie belt, wordt in een hoek gegooid. Als de politie er eenmaal is, ligt de grond bezaaid met scherven. De revival van Bad Gastein gaat met vallen en opstaan.


‘Duitsland maakt zich veel te afhankelijk van China’

Als Andreas Fulda Amerikaanse diplomaten of politicologen spreekt, zijn die steevast verbijsterd over de banden van Duitsland met China. „Zij staan niet alleen perplex over de Duitse houding, ze snappen ook niet waarom de Duitse elite met open ogen nieuwe afhankelijkheidsrelaties met China aangaat.”

De westerse wereld worstelt met de vraag hoe zich te verhouden tot China. Het wantrouwen jegens dit land neemt toe, nu president Xi Jinping een steeds nationalistischer koers vaart en China zich assertief opstelt tegenover Taiwan. Intussen overspoelen gesubsidieerde producten uit China, zoals elektrische auto’s, de wereldmarkt. Zo groeit de angst voor een door China gedreven de-industrialisering in Europa.

En intussen blijven de Duitse regering en het bedrijfsleven toenadering tot China zoeken. Dat gedrag fascineert Andreas Fulda, sinoloog en hoogleraar politicologie aan de universiteit van Nottingham. De Duitser publiceerde er onlangs een boek over, Germany and China, waarin hij de houding van de Bondsrepubliek probeert te verklaren.

Duitse industriële bedrijven, zoals Volkswagen, investeerden de afgelopen jaren miljarden in China. Daarmee breidden ze hun vaak al significante aanwezigheid uit: Volkswagen is voor ruim de helft van zijn winst afhankelijk van dat land. Chemieconcern BASF bouwt er nu een gigantische fabriek.

Bondskanselier Olaf Scholz bezocht het land twee keer. Na de coronacrisis was hij in 2022 de eerste Europese leider die dat deed, met in zijn kielzog een groep industriëlen. Hij verzette zich tegen invoering van Europese heffingen op Chinese elektrische auto’s.

Allemaal levensgevaarlijk, vindt Fulda. De elite in Duitsland beseft volgens hem niet hoezeer de Chinezen het land in de tang hebben, met grote geopolitieke en economische risico’s. In de curieuze relatie tussen de twee landen is volgens hem een sleutelrol weggelegd voor de grote vier van de Duitse industrie: autofabrikanten VW, Daimler (Mercedes), BMW en chemieconcern BASF. „Zij houden door hun grote belangen in China de kanselier in een soort houdgreep”, vertelt hij per videoverbinding uit Engeland.

In Duitsland, schrijft u, is het idee diepgeworteld dat ‘verandering door handel’ mogelijk is. Autocratieën kunnen liberaler worden door handel met democratieën.

„Eind jaren zestig, begin jaren zeventig leefde in Duitsland het idee van ‘verandering door toenadering’, bedacht door de sociaal-democratische politicus Egon Bahr. Dat was in die tijd best succesvol; het leidde in 1975 bijvoorbeeld tot de Helsinki-akkoorden [over onder meer mensenrechten en onderlinge samenwerking] tussen het Westen en het Oostblok.

„De variant met handel heeft daarna in Duitsland een soort beleidsmonopolie gekregen, vooral in de jaren negentig en het begin van deze eeuw: het idee dat Rusland en China door handel welvarend zouden worden, en daardoor liberaal en democratisch. Maar de oorlog in Oekraïne laat zien dat dit totaal niet opgaat.”

Volgens u omarmde vooral de sociaal-democratische SPD dit beleid. Waarom wilde ze China zoveel ruimte geven?

„De ideeën van Egon Bahr werden door hen op den duur gemystificeerd. Na de Koude Oorlog was het voor de sociaal-democraten makkelijk om te zeggen: kijk hoe goed ons beleid heeft gewerkt!

„Daar komt iets bij – en daar praten Duitsers niet graag over: het diepgaande anti-Amerikanisme in de Duitse maatschappij. Met een vriendschappelijke houding tegenover China en Rusland valt electorale winst te behalen, en vooral de sociaal-democraten stellen zich van oudsher zo op.”

Angela Merkel, christen-democraat, probeerde volgens u een andere koers in te slaan. Waarom mislukte dat?

„Ze is een heel paradoxale figuur. Ze groeide op in de DDR, en in haar eerste campagne zei ze: ik snap hoe het is om in een totalitair systeem te leven. In haar Chinabeleid wilde ze meer aandacht geven aan waarden dan aan winsten. Maar ze kreeg vervolgens harde kritiek van sociaal-democraten als haar voorganger Gerhard Schröder, en van de Duitse industrie.

„Uiteindelijk liet ze het buitenlandbeleid over aan haar sociaal-democratische minister van Buitenlandse Zaken [en tegenwoordig president] Frank-Walter Steinmeier – heel onfortuinlijk. Daarmee is haar rol toch erg kwalijk geworden, want haar zestien jaar lange regeerperiode droeg zo bij aan dogmatisering van het idee van ‘vervlechting’ met China.”

Uit uw onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld Duitse media een kritischer toon aanslaan over de banden met China. Maar dit vertaalt zich niet in ander gedrag bij politici of de industrie. Waarom niet?

„Ik denk dat er bij de Duitse elite veel weerstand is tegen verandering. Veranderen van ingesleten opvattingen is moeilijk en pijnlijk, en de idee van verandering door handel leeft sterk.

„Verder is de Duitse politieke cultuur, om historische redenen, conflictmijdend en streeft ze naar harmonie. Als ik met Duitse diplomaten praat, zeggen ze altijd: ‘Ja, ja, alles goed en wel, Andreas, maar we moeten rekening houden met vergeldingsmaatregelen door China.’ Als je dat de hele tijd doet, groeit de macht van je tegenstander. Dit noem ik de ‘strategische blindheid’ van de Duitse kant. Als je constant zwakheid uitstraalt, wordt misbruik van je gemaakt.”

Als Scholz naar China reist met alle industriebazen, zeggen zij natuurlijk tegen hem: behoud de status quo

Een andere belangrijke factor is volgens Fulda de macht van de grote Duitse industriële concerns. „De Duitse corporate politieke economie draagt ook bij aan de trage verandering. De vier conglomeraten hebben enorm veel economische macht, ook in de politiek. The Economist publiceerde een artikel over Scholz, waarin ‘de bubbel in de bubbel’ ter sprake kwam. Hij wordt erg beschermd. Slechts weinig mensen hebben toegang tot hem en hij spreekt weinig critici.” Maar hij spreekt wél de topmannen van die vier concerns. „Als hij naar China reist met alle industriebazen, zeggen zij natuurlijk tegen hem: behoud de status quo.”

Eigenlijk bent u kritisch over de Duitse democratie.

„Je zou na de afgelopen verkiezingen ander beleid hebben verwacht. We kregen de stoplichtcoalitie, met sociaal-democraten, liberalen en Groenen. De buitenlandminister kwam van de Groenen, Annalena Baerbock. Zij was voorstander van een veel assertievere houding tegenover China. Maar het is uiteindelijk de bondskanselier gebleken die alles bepaalt.

„Scholz zei: It’s my way or the highway. Baerbock wilde duidelijk geen kabinetscrisis riskeren over het Chinabeleid. Ondanks alle problemen en alle kritiek verandert er dus niks. Ik vind dat een autoritair trekje van het politieke systeem dat alles te maken heeft met de macht van die grote conglomeraten.”

Hoe verklaart u dat deze bedrijven zich zo aangetrokken blijven voelen tot China en maar blijven investeren? Voor hen ziet de situatie er door toegenomen Chinese concurrentie juist slecht uit.

„Deze bedrijven zeggen altijd dat de Chinese markt zo belangrijk is. Ze hebben er simpelweg enorme commerciële belangen. Met investeringen denken ze het onvermijdelijke te kunnen voorkomen. Maar de Chinese partijstaat interesseert zich totaal niet voor het lot van een buitenlands bedrijf.”

De Chinese partijstaat interesseert zich totaal niet voor het lot van een buitenlands bedrijf

Fulda is op een missie om Duitsland wakker te schudden. Hij is voorstander van gedeeltelijke ontkoppeling van westerse economieën en China. „We hebben geen tijd om onze banden geleidelijk losser te maken. De oorlog in Oekraïne zou volgens Scholz tot een Zeitenwende leiden, een paradigmaverandering, maar die is niet gekomen. Mijn angst is dat nog veel grotere schokken nodig zijn, zoals een oorlog in Oost-Azië, om de Duitse strategische cultuur te veranderen. Laten we hopen dat zoiets niet nodig is.”

Lees ook

Waarom blijft het politieke klimaat in China ondanks grote veranderingen hetzelfde?

Studenten bij het Museum van de Nanchang-opstand van 1 augustus 1927.

Kan economische vervlechting echt niet helpen om conflicten te voorkomen? Uiteindelijk betaalt China ook een hoge prijs als de economische banden worden doorgesneden.

„Ik had vlak voor de Russische invasie een gesprek met mijn vader, een voormalig Duits diplomaat. Hij zei: maak je geen zorgen, Andreas, Rusland zal Oekraïne nooit binnenvallen, dat is niet in hun belang!

„We moeten dit abstracter zien. De onderliggende aanname dat China ook afhankelijk is van ons, klopt niet. Dat is een projectie van onze eigen westerse ideeën en filosofieën. Voor revisionistische staten kan het volkomen rationeel zijn een handelsrelatie te vernietigen. Als je doel dominantie is, slaat zulk gedrag wel degelijk ergens op.”

Hoe maakt ontkoppeling de wereld dan veiliger? Een inval in Taiwan is alsnog mogelijk.

„Stel je een scenario voor waarin partijsecretaris Xi opdracht geeft tot de militaire annexatie van Taiwan. Dat zal leiden tot oorlog; Japan raakt betrokken, en vrijwel zeker de VS. Washington zal Europa niet vragen troepen of vliegdekschepen te sturen. Het zal wel vragen China sancties op te leggen. Maar ik vrees dat dit nu niet kan, door alle afhankelijkheden en angst voor vergelding. Als je al ontkoppeld bent, kan het wel.

„Veel Europese havens zijn inmiddels in handen van Chinese bedrijven. In veel IT-systemen zit Chinese technologie. Daarmee ben je erg kwetsbaar voor chantage. Je kunt zeggen: dat er oorlog komt, is nogal een aanname. Maar helaas zijn de voortekenen duidelijk, politici en analisten zijn hier steeds bezorgder over.”


Wat het eten vandaag kost? Dat vraagt iedere Ethiopiër zich nu af

Wie nu in Addis Abeba in een restaurant gaat eten, krijgt de kaart zonder prijzen. Althans, ze zijn allemaal doorgestreept.

Wat de prijzen vandaag zullen zijn, vraagt iedere bewoner van de Ethiopische hoofdstad zich voor heel veel producten af, sinds de regering vorige maand de birr liet zweven. Voor het eerst sinds een halve eeuw bepaalt niet de overheid de waarde van de munt, maar de vrije markt.

Dat leidde direct tot hogere prijzen voor vrijwel alle producten. „Ethiopië stond op de rand van faillissement. Dit was de enige uitweg”, zegt een economisch expert die anoniem wil blijven.

De liberale hervormingen die de regering doorvoert, zijn revolutionair voor een economie waarin de staat altijd een belangrijke sturende rol had. Loslaten van de vaste wisselkoers kostte de birr onmiddellijk 30 procent van zijn waarde. In ruil voor deze stap ontvangt Ethiopië steun van IMF en Wereldbank ter waarde van uiteindelijk 10,7 miljard dollar, aldus de centrale bank van het land. Dat is inclusief schuldverlichting.

„Het neoliberale model is een doodlopende weg”, had Meles Zenawi, de premier van Ethiopië van 1991 tot 2012, nog gezegd. Het door de staat beheerste financiële systeem moest Ethiopische staatsbedrijven beschermen tegen buitenlandse concurrentie. De nieuwe machthebbers onder de premier Abiy Ahmed denken daar heel anders over. Volgens Mamo Mihretu, gouverneur van de centrale bank, zijn de hervormingen „een transformerend moment in de economische reis van Ethiopië”.

Traditioneel grote invloed staat

Ethiopië vormde tot nog toe een uitzondering in Afrika. Banken, telefoonsector, luchtvaartmaatschappij en hotelketens, van het eeuwenoude keizerrijk tot de marxistische regimes: de staat had het leeuwendeel van de aandelen in handen. Terwijl de rest van Afrika al sinds begin jaren negentig het geldverkeer had geliberaliseerd, moest een bezoeker aan Addis Abeba al zijn buitenlandse valuta opgeven. De regering hield de birr ten behoeve van de bevolking kunstmatig hoog, zodat de kosten van levensonderhoud laag bleven. Benzine kostte soms minder dan de regering er in het Midden-Oosten voor betaalde.

Zo hield de overheid de bevolking rustig. Wel moest ze voortdurend haar reserves aan harde valuta aanspreken, en eind vorige maand bleken die nog slechts genoeg voor twee weken import. „Het was een kunstmatig systeem dat ver van de werkelijkheid afstond”, oordeelt de economische expert.

Terwijl politiek belangrijke staatsbedrijven de schaarse harde valuta opslokten, ontstond een drukke zwarte markt. Daarop moest in juni voor een dollar twee keer zoveel betaald worden in birrs als de officiële koers voorschreef. Nu de banken na de liberalisering zelf hun koers mogen bepalen, zijn de koersen op de beide markten dicht bij elkaar gekomen.

Militaire conflicten

Het nieuwe valutaregime is onderdeel van een reeks hervormingen. Zo zijn importbeperkingen op 38 productcategorieën afgeschaft, en is de eis geschrapt dat exporteurs en commerciële banken buitenlandse valuta bij de centrale bank inleveren. Buitenlandse investeerders moesten voorheen 60 procent van hun verdiende dollars inruilen voor birrs tegen de officiële koers.

Op de economische hervormingen was al langer aangedrongen, maar militaire conflicten in de deelstaten Tigray, Amhara en Oromia leidden de afgelopen twee jaar tot vertraging. Door die oorlogen – waarbij peperdure, met dollars betaalde drones worden ingezet – zijn de voorheen hoge groeicijfers teruggelopen, net als de interesse van potentiële buitenlandse investeerders voor een markt met ruim honderd miljoen Ethiopiërs. Maar toen de regering vorig jaar obligatiehouders niet meer kon betalen en andere schuldeisers aandrongen op IMF-interventie, moest ze de deuren wel opengooien.

Veel Afrikaanse landen moeten de broekriem aanhalen in de nasleep van de coronapandemie en door de prijsstijgingen van graan en kunstmest die gevolg zijn van de oorlog in Oekraïne. Kenia en Nigeria pasten een shocktherapie toe door devaluatie van hun munten, staken van subsidies en forse verhogingen van belastingen. Dat leidde tot sociale onrust.

Ook Ethiopië staat nog wat te wachten. In overleg met het IMF schaft de overheid er de subsidies op brandstof en andere goederen stapsgewijs af. In verschillende steden zijn de afgelopen dagen al winkeliers opgepakt die daarvan misbruik maakten.


In Venezuela staat ‘operatie klop klop’ aan de deur

Toen Valentina Gil (26) op de ochtend na de Venezolaanse verkiezingen, eind juli, wakker werd trof ze haar moeder huilend naast haar bed aan. „Vertrek alsjeblieft uit Venezuela, er is hier geen toekomst voor je”, zei haar moeder.

Gil, in het dagelijks leven factchecker bij een onafhankelijk online mediaplatform, troostte haar moeder en zei dat ze toch niet op stel en sprong kon vertrekken. „Waar haal ik het geld vandaan, zei ik tegen haar. En bovendien: stel dat Maduro alsnog wordt gedwongen zijn verlies toe te geven omdat de uitslag op fraude wijst? Wie weet kan de oppositie dan toch gaan regeren en breekt er in Venezuela een betere tijd aan. Dan wil ik juist blijven om mijn land helpen op te bouwen”, zegt Gil vol overtuiging.

In haar ouderlijke huis, een appartement in een hoog stenen gebouw in de middenklassewijk La Candelaria, zit een Siamese kat parmantig op de bank. Er klinkt vrolijk getjilp van parkieten in een kooitje bij het raam. In een kast staat een foto van haar eerste heilige communie. Ernaast, andere vrolijke familiefoto’s.

Valentina Gil in haar huis in Caracas.
Foto Andrea Hernandez Briceno

In de wijk oogt het deze ochtend rustig. Maar de afgelopen dagen is Valentina Gil ’s nachts een paar keer angstig wakker geworden door het geschreeuw van politieagenten die razzia’s houden in de wijk. Ze dringen huizen binnen op zoek naar vaak jonge Venezolanen die de afgelopen weken protesteerden tegen president Nicolás Maduro, die de verkiezingsoverwinning claimt. ‘Operatie klop klop’, heten deze opsporingsacties, waarbij zelfs antiregeringsberichten op sociale media al reden genoeg kunnen zijn om opgepakt te worden.

„Als het zo doorgaat, weet ik niet hoelang ik hier nog kan blijven”, zegt Gil terwijl ze de kat aait. „Want hoe veilig is het nog voor mij, werkzaam bij een onafhankelijk mediaplatform? Mensen krijgen een beloning als ze buren die de oppositie steunen, verklikken bij de autoriteiten. Doodeng.”

Gil woont samen met haar moeder en een jonger broertje. In het appartement naast hen wonen haar tante en oma. „We zijn een hele hechte familie. Alleen zijn we door de economische en humanitaire crisis van de afgelopen jaren uit elkaar gedreven. Velen zijn gevlucht in de hoop elders een beter bestaan op te bouwen. Iedereen is verspreid geraakt door Latijns-Amerika”. Ze bladert door een fotoalbum. „Deze neef woont nu in Peru. En deze oom in Brazilië. Als ik vertrek heb ik genoeg opties, dat weer wel.”

De kat van Valentina Gil op fotoalbums uit haar jeugd.
Foto Andrea Hernandez Briceno
Valentina Gil in haar keuken, in Caracas.
Foto Andrea Hernandez Briceno

Crisis

Net als Valentina’s familie ontvluchtten de afgelopen jaren pakweg acht miljoen Venezolanen hun land vanwege de politieke, economische en humanitaire crisis. Veelal naar omringende landen als Peru, Colombia, Brazilië, Argentinië, maar velen probeerden ook naar de VS te komen. In Europa gingen Venezolanen met name naar Spanje.

De migratiecrisis kan weer oplaaien door de verkiezingsuitslag. De oppositie zegt op basis van door haar gepresenteerde cijfers met 67 procent van de stemmen te hebben gewonnen. Maduro claimt de overwinning, gesteund door de Nationale Kiesraad, die onder invloed staat van zijn regering; zij zijn tot nu toe echter niet transparant over de resultaten. Die crisis leek de laatste jaren juist iets te zijn gestabiliseerd, waarbij zelfs Venezolanen terugkeerden omdat het economisch wat beter ging. Maar het vooruitzicht van nog eens zes jaar Maduro en nog meer onderdrukking, stuit veel jonge Venezolanen tegen de borst. Ze willen niet nog verder in een houdgreep terechtkomen.

‘Geloof in ons volk’ staat er op een billboard met de afbeelding van president Nicolás Maduro, in Caracas.
Foto Andrea Hernandez Briceno

„Ik ken mijn land niet anders dan 26 jaar onder invloed van het chavismo”, zegt Valentina Gil, verwijzend naar de politieke ideologie ooit geïntroduceerd door de destijds populaire oud-president Hugo Chavez (1999-2013). „Voor mij staat het voor iets negatiefs. Voor crisis, geen democratie of vrijheid van meningsuiting en voor verlies van vrienden en familieleden”, zegt Gil.

Aan de andere kant van de stad, rondom de groene, uitgestrekte heuvelrug van het Avila gebergte, tokkelt Robert Fariñez (30) wat melancholische akkoorden op zijn gitaar. Zijn moeder schenkt kleine kopjes sterke koffie in. Hij was vijf toen Chavez aan de macht kwam en zijn hele bewuste leven kent ook Fariñez geen andere politieke realiteit in Venezuela. Hoewel hij jarenlang probeerde weg te komen, was Fariñez recentelijk juist weer positiever geworden over zijn land. „Ik was bezig om naar Spanje te vluchten, waar een nicht woont. Ik wilde naar de VS, waar mijn broer woont. Ik had uiteindelijk alle vereiste documenten rond voor Chili, maar toen brak de coronapandemie uit en kon ik geen kant op”, zegt hij.

Toen hij eenmaal vastzat in Venezuela besloot hij er het beste van te maken. De laatste jaren kreeg Fariñez zelfs meer werk als illustrator. „Ik dacht: als de verkiezingen goed verlopen en de oppositie wint, dan laat ik het buitenlandse avontuur helemaal schieten”.

Maar de verkiezingsuitslag is voor hem de druppel. „Niet alleen voor mij maar voor heel veel van mijn vrienden. We hebben zoiets van: we moeten zo snel mogelijk weg. Als de regering-Maduro zo ongegeneerd kan frauderen terwijl we allemaal weten dat ze niet heeft gewonnen, waar is ze dan nog meer toe in staat? Vrienden van mij zijn al opgepakt omdat ze vreedzaam protesteerden tegen deze uitslag. Ik heb mijn nicht in Spanje gebeld dat ik ieder moment kan komen. Want wie weet ben ik de volgende die wordt opgepakt”, zegt hij bezorgd.

Robert Farinez, 31, staat voor zijn huis in Caracas.
Foto Andrea Hernandez Briceno

Robert Farinez en zijn moeder, Milagros Del Valle.
Foto Andrea Hernandez Briceno
Robert Farinez houdt de hand vast van zijn nichtje.
Foto Andrea Hernandez Briceno

Intimidatie en arrestatie is iets dat zelfs hem kan overkomen, nu hij zich kritisch opstelt, zegt politicus Juan Barreto. Deze oud-burgemeester van Caracas, parlementariër en oprichter oppositiepartij Redes was lange tijd bondgenoot van oud-president Chavez. Hoewel hij zich uiteindelijke losweekte van Chavez, noemt hij zichzelf nog steeds ‘chavista’. Over Maduro en zijn regering is hij zeer kritisch.

„De regering-Maduro klampt zich met steeds meer repressie vast aan een eigen uitslag, die zij als waarheid ziet. Transparant is ze niet, maar ze heeft wel de macht en het leger achter zich. De oppositie graaft zich ook in, heeft haar eigen uitslag gepubliceerd en blijft daaraan vasthouden en hoopt op steun van het buitenland. Ondertussen is de bevolking de dupe”, zegt Barreto vanuit zijn huis in Caracas. Hij citeert een Afrikaans gezegde dat volgens hem van toepassing is op de huidige impasse in Venezuela. „Als olifanten met elkaar vechten is degene die daar onder lijdt, het gras. In dit geval is het gras onze republiek, oftewel de Venezolaanse bevolking”, zegt hij.

Politicus Juan Barreto was tien jaar geleden nog een bondgenoot van president Maduro, maar inmiddels niet meer.
Foto Andrea Hernandez Briceno

Barreto kent Maduro persoonlijk en rekende zich tot tien jaar geleden nog als een bondgenoot. „Maduro zou voortzetten wat Chavez had opgebouwd en als linkse politicus steunde ik hem in eerste instantie. Maar Maduro was er niet voor de bevolking maar voor een kleine groep machtigen om zich heen”, zegt hij.

Maduro’s doel is volgens Barreto de macht te behouden om te overleven. „Er loopt een onderzoek voor schendingen van mensenrechten tegen hem bij het Internationaal Strafhof, er zijn sancties tegen Maduro. En de Verenigde Staten heeft een prijs op zijn hoofd gezet. Als president geniet hij immuniteit”, zegt Barreto. De pogingen van de oppositie om het leger los te weken of de hoop die zij heeft dat er scheuren in de regering ontstaan, lijken Barreto weinig zinvol. „Ik zie dat niet snel gebeuren, de belangen van de groep rondom Maduro zijn te groot. De onderhandelingen en bemiddelingspogingen van de G3 van linkse landen, Colombia, Mexico en Brazilië, zullen mogelijk meer opleveren”, zegt hij.

Hoewel hij een jongere generatie misschien weinig zegt, is Chavez nalatenschap op de muren in Caracas nog altijd zichtbaar. Chavez’ indringende ogen geschilderd op gebouwen, alsof hij – zelfs na zijn dood – nog steeds controleert wat er in het land gebeurt. Zijn afbeelding naast de grote vrijheidsstrijder Simon Bolivar en Chavez in vuurrode blouse op de fiets op een muurschildering. „Hij heeft destijds een echte sociale omwenteling gebracht. Venezuela was voor Chavez in handen van een elite. Hij slaagde er in olierijkdommen en de zeggenschap over het land aan het volk terug te geven. Maar nu is het opnieuw, met repressie, in handen is van een kleine groep machtigen”, zegt Barreto teleurgesteld.

Valentina Gil hoorde haar moeder als kind vaak lyrisch over Chavez praten. „Als ze vroeger over hem vertelde straalden haar ogen. Maar nu biedt mijn moeder excuus aan. Omdat ik niet dezelfde kansen heb als zij destijds. Op mijn leeftijd kon zij van het geld dat ze verdiende dit huis kopen. Voor mij is een eigen onafhankelijk leven opbouwen onmogelijk. Nu smeekt ze me het land te verlaten”, zegt Valentina.

Valentina Gil als jong meisje tijdens een van haar verjaardagspartijtjes.
Robert Farinez op een jeugdfoto.

Foto’s: Foto Andrea Hernandez Briceno, Andrea Hernandez Briceno