Voor de grootscheepse saneringsoperatie die Elon Musk is begonnen binnen de Amerikaanse federale overheid, leunt de informele Trump-adviseur en techimiljardair sterk op enkele (vaak piepjonge) computerprogrammeurs. Hun voornaamste (of enige) arbeidservaring deden deze ‘techies’ op binnen een van Musks bedrijven, zoals Tesla, SpaceX, Twitter (nu X) of Neuralink. De brutale, disruptieve ‘move fast and break things’-mentaliteit die zij meekregen in Sillicon Valley, laten ze nu los op Washington.
Musks pseudo-ministerie voor overheidsefficiëntie (DOGE) heeft zich tot doel gesteld voor 4 juli 2026 tot 2.000 miljard dollar aan bezuinigingen te vinden. Hiervoor moet een van de grootste bureaucratieën ter wereld worden opgeschud, gestroomlijnd en verder geautomatiseerd – dat laatste vooral met inzet van nieuwe AI-technieken.
In december riep Musk geïnteresseerden per tweet op zich te melden voor een baan bij DOGE, waarvoor hij „lange dagen tegen weinig loon” in het vooruitzicht stelde. Het team dat hij samenstelde, weet sinds Trumps aantreden razendsnel zijn weg te vinden in de lettersoep van overheidsdiensten en agentschappen. Van het ‘federale chequeboekje’ BFS en ict-dienst TTS tot zorgregelingencentra CMS: overal kijken Musks tijdelijke krachten mee in databanken en overheidsservers.
Het verklaard doel is deze ter bezuiniging door te spitten op ‘verkwistende’ of ‘frauduleuze’ uitgaven. Maar onder dit mom hebben Musk en zijn discipelen nu wel toegang tot privédata van burgers en bedrijven, tot de broncode van .gov-websites en ook tot concurrentiegevoelige informatie over Musks zakelijke concurrenten.
Musks stekkerautobedrijf Tesla profiteerde de afgelopen jaren al van subsidieregelingen voor de elektrificatie van het Amerikaanse wagenpark en het aanjagen van de energietransitie. En met zijn ruimtevaartbedrijf SpaceX haalde hij in het afgelopen decennium voor zeker 15 miljard dollar aan overheidsopdrachten binnen.
‘Musk-minions’
Deze „vijandige overname” door wat critici al een „vierde macht” van „Musk-minions” noemen, lijkt de afgelopen maanden gedegen voorbereid. Zo parachuteerde Musk eind vorige maand Thomas Shedd als directeur van de Technology Transformation Services (TTS). Deze federale ict-dienst ziet DOGE als cruciale schakel om toegang te krijgen tot systemen.
Voormalig Tesla-ingenieur Shedd hield ondergeschikten na zijn aantreden voor dat ze hun dienst moesten gaan zien als „een softwarestart-up die in financieel zwaar weer verkeert”, meldde techmedium Wired. Vervolgens werden de geschokte ambtenaren door Musks inhuurkrachten geïnterviewd over wat hun baan eigenlijk inhield, wat hun belangrijkste prestaties waren en welke hindernissen ze ondervonden om zo efficiënt mogelijk te werken. Ook werd hun kantoor verblijd met een verrassingsbezoek door Musk.
Met een lange loopbaan in Sillicon Valley, waarvan acht jaar bij Tesla, is Shedd een ervaren rot in Musks team. Veel andere leden zijn twintigers en werken pas enkele maanden of jaren voor hem. Omdat ze op tijdelijke basis worden ingehuurd, zouden ze niet onderworpen hoeven worden aan het gebruikelijke antecedentenonderzoek voor federale ambtenaren.
Lees ook
‘Ze willen álles slopen’: Amerikaanse ambtenaren in angst door drastische maatregelen van Trump en Musk
Media voerden zulke ‘background checks’ deze week alsnog uit en lichtten de doopceel van de Musk-medewerkers. Zoals die van de 25-jarige Marko Elez, een voormalig X- en SpaceX-ingenieur, die op het ministerie van Financiën gedetacheerd werd. Hij bleek daar voor zichzelf bevoegdheden te hebben bedongen om diep in de overheidsservers door te kunnen dringen. Nadat bleek dat hij zo software kon herschrijven, stapte een actiegroep naar de rechter. Die beperkte donderdagochtend zijn toegang tot ‘alleen-lezen’.
De ‘vijandige overname’ door ‘Musk-minions’ lijkt gedegen voorbereid
Diezelfde dag kwam Elez weer in opspraak, toen The Wall Street Journal verwijderde tweets opdiepte waarin Elez zich racistisch uitliet „over trouwen buiten mijn etniciteit” en over kenniswerkers die de techsector uit India haalt. Toen de krant bij het Witte Huis om een reactie vroeg, meldde dit dat Elez ontslag genomen had.
Eveneens donderdag kwam Wired met onthullingen over een andere ‘Muskie’. Deze Edward Coristine (19) tweet niet alleen druk onder het alias ‘Big Balls’, maar zou ook hebben gewerkt voor een bedrijf dat criminele hackers een tweede kans biedt. Daarnaast kan hij worden gelinkt aan een Telegram-account waar cyberaanvallen besteld kunnen worden, en aan een bedrijfje dat ook twee Russische web-domeinen registreerde. Ook Coristine heeft volop toegang tot overheidsservers.
Transmusical
Musk wist de nieuwscyclus deze week te domineren met de ontmanteling van het hulpagentschap USAID. Hiervoor legde DOGE de ene na de andere ‘woke’ begrotingspost bloot – van subsidies voor een vermeende transmusical in Colombia tot condooms voor de Taliban. Deze werden als ‘crap’ weggezet door het Witte Huis.
Maar er zijn ook eerste tekenen dat Musks missie zijn baas kan schaden. Om 2.000 miljard dollar te kunnen bezuinigen, ontkomt hij er niet aan ook te snijden in politiek en electoraal gevoeliger posten als sociale zekerheid, het veteranenpensioen en zorgregelingen Medicaid en Medicare.
De Democraten, onzichtbaar sinds hun nederlaag in november, hervonden deze week hun stem door de „ongekozen schaduwpresident” Musk aan te vallen. Een eerste, door Democraten bestelde enquête, wijst uit dat ook kiezers bedenkingen zouden krijgen bij Musks rol. De oppositie lanceerde al een andere lezing voor de afkorting DOGE: Destruction of Government by Elon.
Lees ook
Hoever wil Elon Musk gaan nu hij een bijna onbeperkte machtspositie binnen de Amerikaanse overheid heeft gekregen?
Vier strafzaken liepen er een jaar geleden tegen burger Donald Trump. Nu hij weer in het Witte Huis zit, zijn al tientallen processen tegen zijn regering aangespannen. Zijn decreten en het daaruit voortvloeiend beleid worden onmiddellijk aangevochten: door individuele slachtoffers, door Democratisch geleide staten en door belangenorganisaties. Van zijn anti-transgenderbeleid tot ingrepen in de overheidsbureaucratie, en van het uitzetten van migranten tot het afschaffen van het geboorterecht.
Ditmaal verwelkomt Trump alle zaken tegen hem. En niet alleen omdat de advocatenrekening nu naar de Staat gaat. Hij hoopt via het conservatieve Hooggerechtshof zijn presidentiële macht nog verder op te rekken.
„Amerikaanse staten vertellen rechter dat Trump zich niet volledig houdt aan bevel om fondsen niet te bevriezen.” Zijn regering was teruggefloten toen die de financiering van externe programma’s, projecten, beurzen en leningen stopzette.
Het is maar een kleine greep uit de nieuwskoppen van de afgelopen dagen. Het verzet tegen Trump komt, in tegenstelling tot acht jaar geleden, niet van de straat of van de politieke oppositie in het Congres, maar van juristen. Het tempo waarin tientallen rechtszaken tegen het nieuwe Republikeinse bewind zijn aangespannen is bijna even moordend als dat waarin Trump decreten uitvaardigt. Via kort gedingen laten zij rechters de uitvoering van verschillende decreten opschorten. Al is het de vraag hoeveel de president zich daarvan aantrekt.
Voorbereid
Dit juridische touwtrekken volgt op Trumps minachting voor geldende wetten, regels, normen en uitspraken. Op zijn allereerste dag terug aan de macht negeerde hij een vers, unaniem oordeel van het Hooggerechtshof dat het wettelijke verbod op het Chinese platform TikTok had goedgekeurd. Over de automatische staatsburgerschapskwestie sprak dat Hof zich in 1898 al negatief uit. Tegelijkertijd schonk Trump gratie aan alle (óók de gewelddadige) bestormers van het Capitool – op zich legaal, maar zonder precedent. Daarna begon hij ambtenaren te ontslaan, geldstromen te blokkeren en migranten zonder papieren met veel theatraal vertoon uit te zetten.
Lees ook
Met ruime gratie voor Capitool-bestormers tracht Trump geschiedenis ‘6 januari’ te herschrijven
Democraten ogen overvallen en verslagen door het spervuur aan maatregelen waarmee Trump-II van start is gegaan. Zijn strategie om, zoals zijn voormalige adviseur Steven Bannon het noemt, „het speelveld te overspoelen met stront”, maakt dat ze nauwelijks kunnen overzien wat wel of geen serieuze reactie vraagt. Ze zijn niet bij machte om benoemingen van zijn meer controversiële bewindspersonen in de Senaat te blokkeren. Aangezien Trump per decreet regeert – en de uitvoering uitbesteedt aan de onverkozen en onbenoemde Elon Musk – zijn er geen wetgevingsprocessen waar ze, met hun minderheid in het Congres, tegenwicht aan kunnen bieden. Gouverneurs kunnen weinig doen op federaal niveau.
Maar op de juridische strijd hebben Democraten zich voorbereid. Het gerenommeerde, progressieve, juridische kenniscentrum Brennan Center for Justice verkende afgelopen voorjaar met simulaties al hoe een tweede Trump-presidentschap kon uitpakken. Werktitel voor die scenario’s, waarin Trump al zijn campagnebeloftes zou uitvoeren: Everything Everywhere All at Once.
Die oefeningen, gehouden met voormalige officieren van justitie, activisten, militairen, kerkleiders, zakenlui en politici van beide partijen, toonden aan dat „niet elk misbruik te blokkeren is, maar dat de middelen beschikbaar zijn om de schade af te wenden, te vertragen en te beperken”, zei projectleider Barton Gellman destijds.
Zijn Brennan Center is ook een van de initiatiefnemers van ‘Democracy 2025’ (zo genoemd in reactie op het rechtse Project 2025). Het noemt zichzelf „het strategische knooppunt om mensen en hun rechten te beschermen tegen de Trump/Vance-regering”. Deze club zegt meer dan achthonderd advocaten en experts klaar te hebben staan om beleid juridisch dwars te zitten en is inmiddels bij een tiental zaken betrokken.
Het ergste scenario waarop zij zich voorbereidden, is werkelijkheid geworden, zei Gellman donderdag tegen de publieke omroep. Wat Trump doet is „schaamteloos in strijd met de wet en in sommige gevallen de grondwet”. Zo ontslaat hij ambtenaren, heft hij ontwikkelingshulp op zonder daar de juiste procedures voor te volgen en heeft hij het Congres het begrotingsrecht ontnomen door allerlei betalingen stop te zetten. Maar van de Republikeinse meerderheid in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden hoeft hij geen weerstand te verwachten. Gellman: „Trump doet gewoon dingen die op het eerste gezicht illegaal zijn om dan maar te zien wat er gebeurt.”
Democratisch senator Tim Kaine (Virginia) stelde deze week in The Washington Post „een zeer geavanceerde processtrategie” in het vooruitzicht „om de onrechtmatige acties aan te pakken”. Volgens hem is Trumps handelen erop gericht rechters uit te dagen hem tegen te houden. „Ik denk dat de regering gelooft dat zij over het algemeen zal zegevieren in het rechtssysteem dat het land nu heeft. Hij kan het mis hebben.”
Rechtsstaat
De rechtelijke macht is de enige tak van de overheid die de Republikeinen niet volledig onder controle hebben. Trump droeg in zijn eerste termijn weliswaar veel federale rechters voor, en verkreeg een conservatieve ‘supermeerderheid’ in het Hooggerechtshof. Maar „rechters – die onder meerdere presidenten zijn benoemd – proberen nog steeds de basisregels van de rechtsstaat te handhaven”, aldus Gellman.
Zo heeft een ooit onder Ronald Reagan aangestelde rechter Trumps inperking van het staatsburgerschap voor in de VS geboren kinderen scherp veroordeeld. „Het wordt steeds duidelijker dat de rechtsstaat voor onze president slechts een belemmering is voor zijn beleidsdoelen”, zei deze John Coughenour donderdag in zijn rechtszaal in Seattle. „De rechtsstaat is voor hem iets om te omzeilen of gewoon te negeren, of dat nu voor politiek of persoonlijk gewin is.”
Federale rechters zoals hij hebben tot nu toe in verschillende staten tegen Trump geoordeeld. Ze hebben zijn decreten vertraagd of als ongrondwettig bestempeld. Maar de regering zal deze uitspraken aanvechten tot aan het Hooggerechtshof, waar Trump in zijn eerste termijn drie van de negen hoge rechters kon benoemen. Het conservatieve overwicht is daar nu zes om drie.
Trump voelt zich gesterkt door het feit dat dit Hof in 2022 een streep zette door een bestaand arrest dat het landelijk recht op abortus had vastgesteld. Eerdere uitspraken zijn dus niet meer heilig. En vooral door de uitspraak afgelopen juli waarin het Hof hem – en andere presidenten – verstrekkende immuniteit schonk voor persoonlijke vervolging voor hun ‘officiële’ handelen in het Witte Huis. Dit vertraagde de toch al slome strafzaken tegen hem verder én vergrootte de almaar ruimere macht van presidenten. Hoever rekt het Hof die op, nu Trump weer aan de macht is?
Het recht op Amerikaans staatsburgerschap bij geboorte in de VS is waarschijnlijk het eerste grondrecht dat het Hooggerechtshof toetst. De andere zaken tegen Trump zijn meer procedureel. Zelfs als het hof in de toekomst besluit dat de president het agentschap voor ontwikkelingssamenwerking niet op deze wijze had mogen opdoeken, is de schade aan USAID al niet meer te herstellen. De ontslagen openbaar aanklagers en inspecteurs krijgen hun baan er niet mee terug. De uitgezette migranten krijgen geen vliegticket terug naar de VS. Transgender kinderen die geen puberteitsremmers meer krijgen, kunnen dat nooit inhalen.
Belangengroepen, aanklagers en rechters lopen per definitie achter de feiten aan: drie van de vier strafzaken tegen Trump kwamen niet rond voordat hij opnieuw president werd. De tijd is zijn bondgenoot. En wie weerhoudt hem ervan om vonnissen en arresten te negeren? Ook Democratische activisten en juristen hebben geen draaiboek klaar liggen voor een werkelijke constitutionele crisis.
Senator Kaine temperde de verwachtingen. „We hebben niet het gevoel dat we al deze zaken zullen winnen. Maar we gaan er een paar winnen. En hoe extremer de acties van de regering-Trump, hoe meer we zullen winnen.” De onzekere en lange strijd in de rechtszaal is van groot belang. Maar als Trump zich ergens door zal laten leiden, is het kiezerssentiment. Hij is waarschijnlijk gevoeliger voor peilingen dan voor rechters. Om die te beïnvloeden zullen de Democraten meer moeten ontketenen dan hun juristen.
Lees ook
Ken Martin, de nieuwe voorzitter van de stuurloze Democratische Partij, wil verbale ‘klappen uitdelen’ aan Trump
Het is „onbestaanbaar” dat de Gazastrook door de Verenigde Staten wordt overgenomen. Dat heeft minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) woensdag gezegd tegen persbureau ANP. Tijdens een gezamenlijke persconferentie met de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zei de Amerikaanse president Donald Trump dinsdag dat hij de Palestijnen uit de Gazastrook wil verdrijven en het gebied wil „overnemen en bezitten”.
„Voor Nederland staat buiten kijf: Gaza is van de Palestijnen”, stelt Veldkamp. „Onze positie is en blijft onveranderd. Nederland staat achter een tweestatenoplossing. Dat betekent een onafhankelijke levensvatbare Palestijnse staat naast een veilig Israël.”
Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) voorafgaand aan de wekelijkse ministerraad in het CatshuisFoto Bart Maat .
Veldkamp spreekt namens het voltallige Nederlandse kabinet, ook namens de bewindspersonen die op voordracht van de PVV in het landsbestuur zetelen. Maar PVV-leider Geert Wilders, fractievoorzitter van de grootste partij in de coalitie, heeft woensdag op een andere manier op het plan van Trump gereageerd. „Zoals ik altijd al zeg: Jordanië is Palestina”, schreef Wilders op X. „Laat de Palestijnen naar Jordanië verhuizen. Gaza-probleem opgelost!”. VVD, NSC en BBB, de overige partijen in de coalitie, hebben zich niet publiek uitgesproken over het plan van Trump.
DENK-leider Stephan van Baarle noemde de opmerkingen van Wilders „ziek en misdadig”. „De leider van de grootste partij bepleit hier eigenlijk etnische zuivering”, schreef Van Baarle op X. „Nog zieker is dat VVD en NSC hiermee in een coalitie zitten.”
Robert Soeterik, voorzitter van het Nederlands Palestina Komitee (NPK), noemt de uitspraken van Trump woensdag „bijzonder problematisch”, schrijft ANP. „De toch al zwaar getroffen Palestijnen in Gaza hangt opnieuw etnische zuivering boven het hoofd, na een eerdere mislukte poging daartoe door Israël.”
De Palestijnse missie in Nederland – er is geen Palestijnse ambassade omdat Nederland Palestina niet erkent als land – zegt in reactie op Trumps uitspraken dat „Palestina is voor het Palestijnse volk zoals Nederland voor het Nederlandse volk is”. Op X schrijft de missie verder dat doen alsof de Palestijnen geen „diepe wortels en geschiedenis in het land” hebben, zal zorgen voor „mondiale instabiliteit”.
Lees ook
Het plan om van Gaza een Amerikaanse kustplaats te maken schokt de regio
‘Regio in vuur en vlam’
Ook in grote delen van het Midden-Oosten is verontwaardigd gereageerd op de plannen die de Amerikaanse president Donald Trump aankondigde over de Gazastrook. „Elk idee van dit soort kan de regio in vuur en vlam zetten”, zei Hamas-functionaris Sami Abu Zuhri een dag na de persconferentie van Trump en Netanyahu. Een Amerikaanse overname van de Gazastrook noemde hij „belachelijk en absurd”.
De secretaris-generaal van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, Hussein Sheikh, verwerpt de plannen van Trump ook. Hij benadrukt dat de Palestijnse leiders naar een tweestatenoplossing blijven streven.
De secretaris-generaal van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), Hussein Sheikh, benadrukt dat de Palestijnse leiders naar een tweestatenoplossing blijven streven. Foto Mohamed Hossam/EPA
Volgens VN-secretaris-generaal António Guterres komt Trumps plan neer op „etnische zuivering”. Het zou „een Palestijnse staat voor altijd onmogelijk maken”, zegt hij tegen The New York Times.
Ook Saoedi-Arabië verwerpt iedere poging om Palestijnen van hun land te verdrijven. Dat laat het Saoedische ministerie van Buitenlandse Zaken weten in een verklaring op X. Het Arabische koninkrijk zegt bovendien geen banden met Israël aan te willen gaan, tenzij er een tweestatenoplossing komt.
Een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken benadrukt dat China tegenstander is van „de gedwongen verplaatsing” van Palestijnen en dat „een Palestijns bestuur over Palestijnen moet regeren”.
De Israëlische premier Netanyahu noemde het idee van Trump eerder juist „fris” en „out of the box”. Ook extreem-rechtse Israëlische politici Bezalel Smotrich en Itamar Ben Gvir ondersteunen de plannen van Trump. Ben Gvir stapte eerder uit de Israëlische regering omdat hij tegen het onlangs afgesproken staakt-het-vuren was, nu zegt hij dat Trump op zijn steun kan rekenen. „President Trump zegt belangrijke dingen, de enige oplossing in Gaza is het verplaatsen van Palestijnen.”
Schending van internationaal recht
De Britse premier Keir Starmer heeft zich woensdag verontwaardigd uitgesproken over het plan van Trump. Volgens Starmer moeten de Palestijnen „de mogelijkheid krijgen om terug te keren naar huis”. „Ze moeten de kans krijgen om te herbouwen, en wij moeten hen bijstaan in die wederopbouw, op weg naar een tweestatenoplossing.” Ook de Britse minister van Buitenlandse Zaken David Lammy sprak zijn ongenoegen over het plan uit, tijdens zijn bezoek aan Kyiv. „We willen Palestijnen zien die in staat zijn om te leven en te floreren in hun thuisland in Gaza, op de Westelijke Jordaanoever. Dat is wat we willen bereiken.”
Het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken schrijft woensdag in een verklaring dat de plannen van Trump het internationaal recht schenden en de regio kunnen destabiliseren. „Frankrijk herhaalt zijn verzet tegen elke gedwongen verplaatsing van de Palestijnse bevolking van Gaza. Het is een aanval op de legitieme aspiraties van de Palestijnen en zou een groot obstakel vormen voor de tweestatenoplossing.” De toekomst van Gaza ziet Frankrijk in de context van een toekomstige Palestijnse staat, niet als onderdeel van een derde land.
Volgens de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock zou „een verdrijving van de Palestijnse burgerbevolking uit Gaza niet alleen onacceptabel zijn en in strijd met het internationaal recht, het zou ook leiden tot nieuw lijden en nieuwe haat.” De Gazastrook behoort toe aan het Palestijnse volk, aldus Baerbock.
De Spaanse minister van Buitenlandse Zaken Jose Manuel Albares sluit zich daarbij aan: „Ik wil hier heel duidelijk over zijn: Gaza is het land van de Gazaanse Palestijnen en zij moeten in Gaza blijven.” Gaza is volgens hem onderdeel van de toekomstige Palestijnse staat, die Spanje vorig jaar heeft erkend.
Het is geen toeval dat president Trump maandag plotseling zijn oog liet vallen op de bodem van Oekraïne. Hij ziet er een mooie deal in: zeldzame aardmetalen uit Oekraïne voor hem, financiële steun in de oorlog tegen Rusland voor Kyiv.
Hoewel niet helemaal duidelijk is welke grondstoffen Trump precies bedoelt, staat de Oekraïense president Volodymyr Zelensky open voor „investeringen” van bondgenoten, zolang die zijn land helpen in de oorlog tegen Rusland, zei hij dinsdag. Amerikaanse wapensteun in ruil voor Oekraïense grondstoffen maakte ook al deel uit van het ‘overwinningsplan’ dat Zelensky eind vorig jaar niet alleen voorlegde aan toenmalig president Joe Biden, maar ook aan Trump, toen nog presidentskandidaat. Forbes Oekraïne schatte de potentiële Oekraïense opbrengst uit mineralen en metalen in 2023 omgerekend zo’n 14.200 miljard euro.
De aardkorst bevat zeventien zeldzame aardmetalen, met namen als europium (Eu), neodymium (Nd), dysprosium (Dy), cerium (Ce) en terbium (Tb), die door hun unieke eigenschappen onmisbaar en onvervangbaar zijn in nagenoeg alle moderne elektronische apparaten, van mobiele telefoons tot windturbines, en van röntgenapparatuur tot geleide raketten. Dat maakt de vraag naar deze aardmetalen bijna oneindig.
Moeilijk te winnen
Vroeger dacht men dat ze zeldzaam waren, maar dat is niet zo. Ze komen veel voor in de hele aardkorst, maar nergens in echt geconcentreerde vorm, zoals bij goud. Vooral China heeft de afgelopen decennia veel tijd en geld gestopt in winning ervan; Beijing is dan ook met afstand de grootste exporteur. Omdat de aardmetalen chemisch erg op elkaar lijken, komen ze in ertsen vaak bij elkaar voor. Maar de industrie is meestal geïnteresseerd in een paar specifieke elementen, zoals dysprosium. Het vraagt een uitgebreid chemisch proces, met veel stappen, om zeldzame aardmetalen van elkaar te scheiden. Dat veroorzaakt milieuvervuiling, als gevolg van het gebruik van grote hoeveelheden chemicaliën.
Trump, transactioneel ingesteld als hij is, weet dat de vruchtbare bodem van Oekraïne inderdaad veel meer te bieden heeft dan de landbouwproducten waarmee het land traditioneel in verband wordt gebracht; vooral graan, zonnebloemolie en maïs.
De Oekraïense bodem bevat niet alleen verschillende zeldzame aardmetalen, maar ook andere elementen die de Europese Commissie op de lijst met ‘kritieke grondstoffen’ heeft gezet. Dat zijn grondstoffen die van essentieel belang zijn voor de moderne industrie, en waarbij het risico bestaat dat de aanvoer ervan stokt – bijvoorbeeld omdat de voornaamste exporteur, China, ze niet meer wil leveren.
Oekraïense lithiummijnen
Lithium (Li) is een voorbeeld van zo’n kritieke grondstof. Cruciaal bij de fabricage van batterijen voor elektrische auto’s, en daarmee een onmisbaar ingrediënt voor de ‘groene transitie’. De Oekraïense grond zou volgens schattingen met 500.000 ton een van de grootste Europese reserves van dit ‘witte goud’ bevatten. „Oekraïne heeft de grootste lithiumvoorraad van Europa”, zei de directeur van de Oekraïense Staatsdienst voor Geologie en Minerale Bronnen, Roman Opimach, afgelopen najaar gedecideerd. Nog lang niet alles is volledig in kaart gebracht, mede door de oorlog die Rusland sinds 2014 op Oekraïens grondgebied voert.
Het heeft er alle schijn van dat die ondergrondse rijkdommen voor Poetin een belangrijke reden vormen voor zijn invallen in Oekraïne. Sinds hij het land binnenviel, bezetten Russische troepen niet alleen een kleine 20 procent van het Oekraïense grondgebied, Moskou nam ook bezit van de landbouwgrond én de bodemschatten eronder, vooral in de rijk bedeelde Donbasregio: van steenkool, ijzererts en aardgas tot lithium en andere waardevolle metalen.
Volgens Roman Opimach heeft Oekraïne maar liefst 24 van de 34 elementen in de bodem die de Europese Raad als ‘kritieke grondstof’ of ‘strategische kritieke grondstof’ bestempeld. Onder die laatste categorie vallen volgens Brussel aardmetalen die niet alleen van groot economisch belang zijn, maar waarvan de vraag de komende jaren „exponentieel zal toenemen”.
Zoals lithium. Of titanium (Ti), dat in Oekraïne wordt beschouwd als „een goudmijn voor de economie”: het wordt niet alleen in sieraden gebruikt, maar ook in raketten, in de vliegtuigindustrie en in sleutels, golfclubs, brilmonturen, fietsen en kunstheupen.
Gallium, mangaan en uranium
Van elektrische voertuigen tot de ruimtevaart, veel elementen zijn onmisbaar voor de hoogwaardige industrie. Gallium (Ga) neemt een voorname plaats in. Het is essentieel voor de halfgeleiderindustrie en maakt de productie van onder meer leds, transistors en zonnecellen mogelijk. Of mangaan (Mn), dat wordt gebruikt om staal te versterken, naast andere toepassingen. Maar ook veel gezochte grondstoffen als uranium (U), beryllium (Be) en zirkonium (Zr) zijn te vinden in de Oekraïense bodem.
Als Trump daadwerkelijk zijn zinnen heeft gezet op Oekraïne’s zeldzame mineralen en metalen, dan zal hij vaart moeten maken en de Amerikaanse wapensteun aan Kyiv moeten hervatten. Want met de recente Russische veroveringen in de Donbas neemt Moskou steeds meer mijnen in die mogelijk voor altijd verloren zijn voor de Oekraïense economie.
Met de recente Russische veroveringen in de Donbas neemt Moskou steeds meer mijnen in die mogelijk voor altijd verloren zijn voor de Oekraïense economie
Van de vier grote bekende lithiummijnen in het land ligt er één in het gebied dat de Russen bezetten, bij Balka Kroeta in de regio Zaporizja, dertig kilometer ten noorden van de havenstad Berdjansk. Door de opmars van de Russen vanuit het stadje Velyka Novosilka, dat in januari van dit jaar werd ingenomen, komt het front ook steeds dichter bij de lithiummijn van Sjevtsjenkivske te liggen, in de regio Donetsk. De Russen zouden de mijn tot op acht kilometer zijn genaderd.
Buitenlandse investeerders
De twee andere grote Oekraïense lithiummijnen zijn voorlopig relatief veilig, wat betreft de oorlog: beide liggen bij de stad Kropyvnytsky, ten westen van de rivier de Dnipro. Maar daar speelt weer een ander probleem: voor de Oekraïense bedrijven die dergelijke mijnen willen exploiteren is het moeilijk om investeerders te vinden. „Internationale bedrijven gaan niet in een land investeren als daar oorlog woedt”, zei Denis Aljosjin vorig jaar. Hij is hoofd strategie van UkrLithiumMining, het bedrijf dat de Polochivske-mijn in het hart van Oekraïne exploiteert.
Dat is voor de Oekraïners nog een helse opdracht, naast het verdedigen van het land tegen de Russische aanvallen. Bodemschatten zijn er genoeg, maar veel blijft vermoedelijk verborgen zolang de oorlog duurt.
Een goede generaal geeft zijn strijdplan nooit prijs. De Rwandese president Paul Kagame stortte met de verovering van de Oost-Congolese stad Goma het oostelijk en zuidelijk deel van Afrika in een crisis. Hoe wil de generaal van het Rwandese leger, geholpen door zijn Congolese handlangers van de M23-militie, verder met zijn oorlog in Congo? Alle regeringen in de regio volgen de strijd met argusogen en proberen met een conferentie van staatshoofden, aanstaand weekend in Tanzania, een regionale oorlog te voorkomen.
Het Congolese leger, gesteund door Europese huurlingen en bijgestaan door een interventiemacht uit onder meer Zuid-Afrika, bleek de afgelopen maanden vrijwel kansloos tegen de duizenden Rwandese en M23-soldaten. Kagame lijkt niet meer te stoppen, hoewel hij zijn tegenstanders in het ongewisse laat: deze week beweerde hij tegen CNN zelf niet weten of zijn soldaten wel in Congo zijn.
Felle tegenstand
Toch doemen er nu enkele obstakels op voor een grootschaliger offensief. Ten noorden van Goma ontwikkelt zich een nieuw front, waarbij Oeganda betrokken dreigt te worden. En ten zuiden hebben duizenden Burundese soldaten zich aan de zijde van het Congolese leger geschaard, waar ze felle tegenstand bieden aan de opmars van M23 en de Rwandezen. De Burundese president Evariste Ndayishimiye waarschuwde deze week voor een oorlog met Rwanda.
Ook Zuid-Afrika werpt zich op als tegenstander van Rwanda in Congo. Het land neemt deel aan een internationale interventiemacht en verloor bij de strijd rond Goma veertien soldaten. Kagame spuwde deze week zijn gal over de Zuid-Afrikaanse president Ramaphosa. Hij noemde de Zuid-Afrikanen een oorlogszuchtige troepenmacht. „Als Zuid-Afrika kiest voor confrontatie, zal Rwanda daar op antwoorden.” Een al net zo weinig diplomatieke onbeleefdheid beging Kagame door Felix Tshisekedi een „onwettige president” van Congo te noemen.
Lees ook
In Goma zijn er nu al te weinig lijkzakken om alle doden te bergen
President Tshisekedi staat er op het slagveld uiterst zwak voor. Hoewel zijn leger twaalf keer zo groot is als dat van zijn rivalen – 120.000 regeringssoldaten tegenover meer dan tienduizend strijders van Rwanda en M23 – zijn de Congolese strijdkrachten aangevreten door corruptie. De generaals zijn drukker met hun financiële belangen in bijvoorbeeld de mijnbouw dan met het verbeteren van de gevechtscapaciteiten.
Roof van grondstoffen
Kagame is een briljante strateeg, zijn leger heeft al eerder militaire huzarenstukjes op zijn naam gezet, zoals de verovering van Kinshasa in 1997. In 1996 had hij de bejaarde Congolese verzetsstrijder Laurent Kabila uit een lappendoos in Tanzania gehaald, waar de alcoholist en taxichauffeur een bestaan in vergetelheid doorbracht. „In de komende maanden verdrijven we de kliek machthebbers uit Kinshasa”, verklaarde Kabila toen, en niemand geloofde hem. Maar Kagame had een plan, stampte in korte tijd een Congolees verzetsleger uit de grond, zette Kabila op een schild en bracht hem binnen een jaar naar de Congolese hoofdstad.
Net als met Kabila toen heeft Kagame een louche Congolees gevonden die verkondigt naar Kinshasa te zullen optrekken, 1.600 kilometer ten westen van Goma. Hij heet Corneille Nangaa, en is de leider van de rebellen. Nangaa stond in 2019 aan het hoofd van de Kiescommissie van Congo die Tshisekedi tot winnaar uitriep, ondanks glasheldere bewijzen van grote verkiezingsfraude.
Corneille Nangaa wordt door bewoners van Goma met gejuich ontvangen tijdens een schoonmaakactie in de stad. Foto Tony Karumba/AFP
Ngangaa keerde zich later af van Tshisekedi, reisde af naar Rwanda en vormde in Oost-Congo de Alliance Fleuve Congo. Dat is een samenwerkingsverband waarvan M23 de hoofdmoot vormt. Op een persconferentie in Goma deze week herhaalde hij dat Tshisekedi nooit legitiem de verkiezingen had gewonnen en voegde daar verontschuldigend aan toe: „Als ik de duivel heb gecreëerd, denk ik dat het aan mij is om hem te verslaan.” Tshisekedi weigert hardnekkig ieder overleg met M23.
M23 eist de afzetting van Tshisekedi. Wat betreft de belangen van Kagame wordt er gespeculeerd dat het hem louter te doen is om de grondstoffen van Congo. VN-rapporten schrijven al sinds 2001 over smokkel van mineralen, zoals coltan, naar Rwanda. Maar Kagame heeft waarschijnlijk meer belangen. Hij is vermoedelijk op zoek naar regionale dominantie, het kleine Rwanda moet een hoofdrol spelen in de competitie met zowel het Congolese als het Oegandese leger. Zijn doel is om politieke instabiliteit te creeëren, waardoor de oorlogseconomie, en dus de roof van grondstoffen, voortduurt.
Waterbedrijf Thames Water deelde een paar jaar geleden handige cadeautjes uit die Britten aanspoorden om water te besparen. Een douchekop die de watertoevoer beperkt, en kleine zandlopers voor in de douche, zodat je weet wanneer er vier minuten op zitten. Angela Royston vond die actie nogal flauw: „Want intussen zie je buiten het kraanwater over straat gutsen door een lek. En duurt het een week voordat ze het gefikst hebben.”
Royston, met roodgebloemde sjaal en dikke leren winterjas, is naar de rechtbank in hartje Londen gekomen om te protesteren tegen de redding van Thames Water, het bedrijf dat ongeveer zestien miljoen inwoners in en rond de Britse hoofdstad van kraanwater voorziet. Ze deelt flyers uit die Londenaren oproepen Thames Water te boycotten, door hun waterrekening later of zelfs helemaal niet te betalen.
En elke rekening telt, want Thames Water zit al maanden in grote financiële problemen. Het bedrijf heeft zo’n 18 miljard pond (21,65 miljard euro) aan schulden. Deze week worden er dagenlange zittingen gehouden over een herstructureringsplan van een groep kredietverstrekkers waarvoor de rechtbank toestemming moet geven. De leiding van Thames Water staat achter dat plan. Er is haast bij, want het bedrijf kan nog maar korte tijd aan zijn financiële verplichtingen voldoen. Waarschijnlijk tot eind maart.
Alleen: niet iedereen is het eens met dat reddingsplan. Een groep kleinere geldschieters biedt alternatieve leenvoorwaarden aan, en een lagere rente. En een groep burgers vindt dat Thames Water beter genationaliseerd kan worden, of in elk geval tijdelijk onder speciaal bewind van de overheid moet komen. De huidige schuldeisers zouden dan deels hun verlies moeten nemen, zodat de regering Thames Water kan herstructureren en opnieuw verkopen.
Activist Angela Royston vindt nationaliseren het beste: „Dan is dividend uitkeren aan aandeelhouders niet langer prioriteit, maar staan de belangen van gebruikers en milieu voorop.”
Privatisering
De oorzaak van de problemen van Thames Water ligt volgens velen in de privatisering van de watersector, ruim 35 jaar geleden. In 1989 besloot de Conservatieve premier Margaret Thatcher de watervoorziening in Engeland en Wales naar de markt te brengen. Internationaal gezien was dit uniek.
In de jaren daarna namen groepen investeerders, vaak uit andere landen, de waterbedrijven over. Zo heeft Thames Canadese en Chinese aandeelhouders. Het Nederlandse pensioenfonds Zorg en Welzijn heeft ook een klein belang, van 2,2 procent. Yorkshire Water is grotendeels in Australische handen, Southern Water heeft een Amerikaanse aandeelhouder.
Waterbedrijven golden als aantrekkelijke investering omdat water een basale levensvoorziening is en de sector dus weinig gevoelig is voor economische grillen. Bovendien hebben waterbedrijven een monopolie in hun regio, wat gegarandeerde inkomsten betekent.
In de loop der jaren gingen de meeste waterbedrijven leningen aan en bouwden langzaam maar zeker grote schulden op. Thames Water heeft veruit de hoogste, maar die van bijvoorbeeld United Utilities en Severn Trent Water zijn evenmin gering: elk 7 tot 9 miljard pond schuld. Samen hebben de waterbedrijven in Engeland schulden van meer dan 60 miljard pond (ruim 71 miljard euro). De laatste jaren steeg de rente die waterbedrijven daarop betalen; met het toenemen van de inflatie werden ook de rentetarieven flink hoger. Aandeelhouders kregen ondanks de financiële tegenvallers vaak toch dividend uitgekeerd – opgeteld zeker 52 miljard pond sinds de privatisering. En bestuurders kregen hun bonussen uitbetaald.
Gammele buizen
Intussen bleven onderhoud aan infrastructuur en nieuwe investeringen achter. Dertig jaar lang werden er geen nieuwe waterreservoirs gebouwd, terwijl de bevolking groeide en de vraag naar water steeg. Daarbij lekt een flink deel van het water in Engeland weg door gammele, oude buizen en slecht beheer van de waterdruk, of een combinatie daarvan. Landelijk lekt gemiddeld 19,4 procent van het leidingwater al weg voor het een kraan bereikt. Thames Water scoort met 22,7 procent waterverlies door lekkage het slechtst van alle zeventien waterbedrijven.
Als het even flink regent, verschijnen tientallen rode bolletjes met uitroeptekens op de online kaart van milieuorganisatie The Rivers Trust. Die bolletjes markeren de plekken waar rioleringen de toevoer niet meer aankunnen. Het water stroomt daar, ongezuiverd, naar een storm overflow die het water rechtstreeks uitspuugt in een rivier of in zee. Dit systeem was ooit bedoeld voor uitzonderlijke omstandigheden, maar door de slechte staat van het rioolsysteem is het gangbare praktijk geworden. De overflows worden soms dagenlang achter elkaar gebruikt en de waterkwaliteit lijdt eronder.
De lozing van vuil rioolwater leidt tot publieke verontwaardiging in Engeland. Toezichthouders kunnen waterbedrijven – die ook voor de afwatering en het riool verantwoordelijk zijn – boetes voor excessief dumpen uitdelen. Dat gebeurt ook wel, maar die schade lijkt voor de aandeelhouders draaglijk. De waterbedrijven keerden volgens zakenkrant de Financial Times sinds 2021 samen 2,5 miljard pond uit, terwijl de boetes voor wanbeleid ‘maar’ 168 miljoen pond bedroegen.
Herstelfonds
In 2023 kwam de Conservatieve Partij met een plan om de waterkwaliteit te verbeteren, door te beginnen met een ‘waterherstelfonds’. Lokale overheden met rioleringsproblemen konden zich daarvoor aanmelden. De nieuwe regeringspartij Labour maakte vorige maand echter bekend dat er geen enkele aanmelding was binnengekomen.
De regering heeft nu voor dit jaar een onafhankelijke analyse van de watersector aangekondigd, om de gevolgen van de privatisering in kaart te brengen. Ook ligt er een wetsvoorstel waardoor boetes sneller kunnen worden opgelegd, en de toezichthouder bonussen van bestuurders makkelijker kan blokkeren als de operationele prestaties – denk aan verminderen van lekkages – van hun waterbedrijf achterblijven.
Nationalisatie van de waterbedrijven is voor de Britse politiek geen optie
Is dat genoeg om orde op zaken te stellen? Nationalisatie is voor de Britse politiek geen optie. In de oppositie pleitte Labour er weliswaar jarenlang voor de watersector weer in overheidshanden te brengen, maar de partijtop veranderde in 2022 van standpunt toen regeringsmacht voor Labour een serieuze mogelijkheid leek. Nationaliseren zou de schatkist tientallen miljarden kosten, zonder dat de baten meteen duidelijk zijn, zei Lagerhuislid Rachel Reeves toen. Nu is ze minister van Financiën.
Voor Thames Water is het toch een reëel scenario binnenkort weer publiek bezit te zijn. Het probeert zo’n redding door de overheid te voorkomen, ook al komen de kosten van die poging grotendeels voor rekening van zijn klanten. Toezichthouder op de watervoorziening Ofwat bepaalde vorig jaar dat Thames Water zijn tarieven de komende vijf jaar in totaal met hooguit 33 procent mag verhogen. Het bedrijf zelf had gevraagd om 59 procent verhoging, wat neerkomt op gemiddeld 228 pond (274 euro) extra per huishouden in 2030. Dat geld zou volgens Thames Water nodig zijn voor „herstel” van het bedrijf.
Waterrekening
Voor de rechtbank in Londen komt Charlie Maynard, Lagerhuislid voor de Liberaal-Democraten, aan de demonstranten uitleggen dat hij Thames Water liefst zo snel mogelijk in overheidshanden ziet: „Tussen een kwart en een derde van jullie waterrekening gaat anders straks naar rente voor de geldschieters. Alleen naar de rente! Laat Labour doorbijten en Thames Water onder speciaal bewind brengen. Dan kan het bedrijf met een gezonde balans weer de juiste investeringen doen.”
De hele watersector opnieuw nationaliseren gaat overigens ook de Liberaal-Democraten te ver. Zij willen wetgeving die waterbedrijven verplicht om winstuitkeringen te beperken en het milieu voorop te stellen.
Het reddingsplan van de grote kredietverstrekkers – volgens de FT zijn dat onder andere twee Chinese banken en de Nederlandse ING – komt neer op een lening van 3 miljard pond, waarmee Thames Water dit jaar kan doorkomen. En de rente zou inderdaad hoog zijn: over de eerste 1,5 miljard pond moet het bedrijf jaarlijks 9,75 procent betalen. De groep kleinere kredietverstrekkers vraagt een lagere rente, 8 procent. Maar de leiding van Thames Water gaat voor het eerste plan, omdat dit de steun van de grootste groep geldschieters heeft.
Deze week wordt bekend wanneer de rechtbank uitspraak doet. Duidelijk is dat regeringspartij Labour grote weerzin heeft om Thames Water terug in overheidshanden te nemen. De overheid zou kunnen bepalen dat de schuldeisers ongeveer 40 procent van de schulden van Thames Water schrappen. Maar de rest zou voor rekening van de Britse belastingbetaler zijn.
Toch zijn de voorbereidingen voor die redding al gaande, onder de codenaam ‘project Timber’. Dat is een verwijzing naar de uitroep ‘timber!’ waarmee houthakkers waarschuwen vlak voordat een boom omvalt.
Ahmed al-Sharaa, leider van de Syrische rebellengroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS), mag zich sinds kort „overgangspresident” van het land noemen, en maakte de afgelopen dagen zijn eerste buitenlandse reizen, naar Saoedi-Arabië en Turkije. Tegelijk met zijn aanstelling zijn alle gewapende groepen in Syrië ontbonden, inclusief HTS. Maar of de nu niet meer bestaande groep daarmee ook van terreurlijsten verdwijnt, is de vraag.
In 2015 werden de rebellen vanwege hun associatie met Al-Qaida op terreurlijsten gezet, waaronder die van de VN. Van die groep probeerden ze in 2017 afstand te nemen met een naamsverandering. Al-Sharaa zelf probeert ook al jaren tevergeefs van het label „terrorist” af te komen. Het is een „politieke categorisering” zonder „echte geloofwaardigheid”, en bovendien een oneerlijke, zei hij in het documentaireprogramma PBS Frontline.
Drie vragen over terreurlijsten.
1 Wat zijn terreurlijsten?
Dé terreurlijst bestaat niet. De VN hanteren een sanctielijst met terroristische organisaties. De EU heeft een aparte lijst. Daarnaast heeft vrijwel elk land ook een eigen terreurlijst. Groepen en individuen op deze lijsten zijn onderhevig aan sancties, onder meer met betrekking tot vrij reizen, geldstromen en wapenhandel. Het betreft ook organisaties die zelf geen terreuraanslagen plegen, maar wel lijntjes hebben lopen naar terreurgroepen zoals Al-Qaida en IS.
Omdat een universele definitie van terrorisme ontbreekt, zijn er geen eenduidige voorwaarden om op zo’n lijst terecht te komen. Voor iedere uitbreiding van de VN-sanctielijst wordt met een resolutie gestemd.
Individuele landen maken een eigen risico-inschatting. In Rusland staan bijvoorbeeld dissidenten, journalisten en de lhbti-beweging op de lijst. Oud-president van Zuid-Afrika Nelson Mandela stond tot 2008 op de Amerikaanse lijst, al won hij in 1993 de Nobelprijs voor de Vrede.
Lees ook
Een ‘terrorist’ wordt geassocieerd met misdaad en is daarmee ideale oorlogspropaganda
„Het is zorgwekkend dat een vage aanduiding van ‘terrorisme’ gemakkelijk de mensenrechten van groepen en individuen in gevaar kan brengen”, schrijft mensenrechtenorganisatie Amnesty International. In het kader van terrorismepreventie delen banken, politie en migratiediensten gegevens met elkaar. Daardoor worden onschuldige mensen soms in verband gebracht met terrorisme, blijkt uit onderzoek van Follow the Money en the Intercept.
De nationale lijsten weerspiegelen vaak conflicten over grondgebied. China behandelt Oeigoerse organisaties die een onafhankelijk Xinjiang willen als terroristen. Indonesië heeft de Free Papua Movement op zijn lijst. Ook bondgenootschappen spelen een rol. Hamas richt zich uitsluitend tegen Israël, maar staat op veel westerse lijsten. De linkse, Koerdische PKK staat op Europese en Amerikaanse lijsten, terwijl die in Turkije aanslagen pleegt.
Lees ook
In de jaren zestig eisten terroristische aanslagen meer doden in Europa dan nu
2 Wat gebeurt er als een ‘terreurorganisatie’ regeringsmacht krijgt?
Wie aan de macht komt terwijl hij op een terreurlijst staat, brengt andere regeringsleiders in een lastig parket, zegt Peter Knoope, oud-directeur van het International Centre for Counter-Terrorism (ICCT) in Den Haag. De sancties maken diplomatieke relaties onmogelijk en staan humanitaire hulp in de weg. De Taliban in Afghanistan zijn om die reden internationaal geïsoleerd.
Of datzelfde lot Syrië onder Al-Sharaa treft, is nog onduidelijk. De EU besloot eind januari een deel van de sancties op te schorten. Het ging daarbij om economische sancties die waren opgelegd aan Syrië onder Assad, niet om de terreur-sancties die de VN aan HTS heeft opgelegd.
Daar komt de rebellengroep niet zomaar vanaf, denkt Knoope. Om van de VN-lijst verwijderd te worden, moeten de vijftien leden van de Veiligheidsraad unaniem instemmen. „Landen zullen de kat uit de boom kijken voor ze zo’n stap ondernemen.”
Sancties maken diplomatieke relaties met organisaties en mensen op een terrorisme lijst onmogelijk. De Taliban in Afghanistan zijn om die reden internationaal geïsoleerd. Foto Ebrahim Noroozi/AP
Op de Europese lijst staan ook groepen die al jaren niet meer actief zijn, zoals de Sri-Lankaanse Tamil Tijgers. Bovendien zijn landen huiverig om te snelle beslissingen te nemen. Toen oud-president Joe Biden in 2021 de Jemenitische Houthi’s van de Amerikaanse terreurlijst haalde zodat Jemen humanitaire hulp kon ontvangen, stuitte hij op flinke kritiek van de Republikeinen, die dat er weer goed inwreven toen Houthi-rebellen in 2023 Amerikaanse schepen aanvielen schepen in de Rode Zee. Donald Trump zette de Houthi’s twee dagen na zijn inauguratie weer op de lijst.
Niet per se. In de VS staan de bewapende milities die in 2021 het Capitool bestormden, zoals de Proud Boys, Oath Keepers en Three Percenters, niet op de Amerikaanse terreurlijst, terwijl hun acties wel in veel definities van terrorisme vallen. „Na de aanslag van Al-Qaida op de Twin Towers in 2001 is de focus van counterterrorisme verschoven naar religieus geïnspireerde aanslagen”, zegt Knoope. „De rechterkant pleegt ook geweldsdaden die strikt genomen onder de noemer terrorisme vallen, maar dat wordt niet altijd zo genoemd. Dat betekent weer dat beleidsvoerders daar minder aandacht aan besteden in maatregelen en preventie.”
De Proud Boys staan in de VS niet op de Amerikaanse terreurlijst, terwijl hun acties wel in veel definities van terrorisme vallen. Foto Stephanie Keith/AFP
Deels ligt dat aan de samenleving: witte aanslagplegers worden in het Westen minder snel als terrorist bestempeld. „Terrorisme is niet los te zien van ‘de ander’”, zegt Knoope. Als een dader in het jihadistische hokje lijkt te passen, wordt de connectie met een gevaarlijke en kwaadwillende terreurgroep veel sneller gelegd. „Elke keer komt dan het trauma van 9/11 weer terug.”
Lees ook
Gökmen T. een radicale gek of een gekke radicaal? Het etiket terreur maakt uit, volgens onderzoekers
De grote nadruk op Al-Qaida en IS sinds 9/11 is één van de redenen dat westerse landen huiverig zijn om de voormalige Syrische rebellengroep en haar leider van terreurlijsten te halen. Wel komt er langzaamaan meer aandacht voor andere vormen van terrorisme. Sinds juli staat de gewelddadige neonazigroep The Base op de Europese terreurlijst – de enige extreemrechtse groep tot nu toe.
Het appartement van Mostafa Azimitabar (38) – „noem me maar Moz, dat doet iedereen” – in Sydney staat vol grote schilderijen in een kenmerkende stijl. De landschappen zijn gearceerd met dicht op elkaar geschilderde lijnen. Op andere, abstractere werken druipen koperkleurige bergen van het doek af.
Hij schildert niet met standaard acrylverf. „Ik gebruik oploskoffie”, zegt Azimitabar terwijl hij een plastic boodschappentas opentrekt. Ook zijn gereedschap is onalledaags. Trots laat hij de inhoud zien: een stuk of vijftig vuile tandenborstels, die hij gebruikt om de lijnen te zetten. „Dit zijn alle borstels die ik heb gebruikt voor mijn werk sinds ik ben begonnen met schilderen”, zegt hij.
Koffie en een tandenborstel; ruim zes jaar lang waren dat de enige middelen die hij tot zijn beschikking had terwijl hij opgesloten zat in Australische offshore vreemdelingendetentie. De Koerdische activist ontvluchtte Iran in 2013. Hij stapte in een bootje dat hem naar Australische territoriale wateren bracht. Hij werd onderschept en samen met honderden andere vluchtelingen belandde hij in een detentiekamp op Christmaseiland.
Dat eilandje, kleiner dan Texel, is Australisch grondgebied; het ligt op 350 kilometer van de kust van het Indonesische eiland Java en 1.650 kilometer van Australië. Later werd hij overgebracht naar Manus, een Papoeaans eiland ter grootte van de Nederlandse provincie Limburg. Het was heet, er was weinig eten, de gezondheidszorg was gebrekkig en hij had geen idee wanneer en of hij vrij zou komen.
De toegangspoort tot het Nauru Australian Immigration Detention Centre. Foto Vlad Sokhin
Deze behandeling van vluchtelingen is in strijd met het internationaal recht. Begin dit jaar oordeelde het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties dat Australië internationale mensenrechten schendt doordat het zonder proces asielzoekers vasthoudt op het eiland Nauru. De Australische regering beweerde steevast dat ze niet verantwoordelijk is voor de behandeling van asielzoekers of vluchtelingen op Nauru, omdat het geen Australisch grondgebied is. Maar het comité stelt dat het land verantwoordelijk blijft voor wat er op Nauru gebeurt.
„Dit oordeel stuurt een duidelijke boodschap naar alle staten: waar macht is, is verantwoordelijkheid”, zei comitélid Mahjoub El Haiba in een reactie op de beslissing. „Offshore-detentiefaciliteiten zijn geen mensenrechtenvrije zones.”
Hardhandig
Het beruchte Australische zero tolerancebeleid tegenover vluchtelingen is een van de weinige onderwerpen waar de twee grootste partijen in het land, centrum-rechts en centrum-links, het over eens zijn. Het ‘Stop the boats’-beleid werd in 2013 ingevoerd en stelt dat asielzoekers die per boot proberen Australië te bereiken, zich nooit in het land mogen vestigen.
Waar macht is, is verantwoordelijkheid. Offshore-detentiefaciliteiten zijn geen mensenrechtenvrije zones
Als ze toch proberen om met hulp van mensensmokkelaars het Australische vasteland te bereiken, worden ze op zee tegengehouden en hardhandig teruggestuurd. Lukt dat niet, dan worden ze opgesloten in een kamp op een afgelegen eiland in de Stille Oceaan.
De Australische regering heeft daarvoor een regeling getroffen met Nauru, een eiland op bijna drieduizend kilometer van de Australische kust. Jarenlang werden asielzoekers ook vastgehouden op Manus, waar Mostafa Azimitabar zat. Het bleken wetteloze plekken te zijn. Al in 2016 onthulde The Guardian Australia dat er op Nauru systematisch geweld, verkrachtingen en kindermishandelingen plaatsvinden in de offshore detentiekampen. Zeker twaalf mensen zijn sinds 2013 om het leven gekomen op Manus en Nauru. Sommigen zijn vermoord door beveiligers, anderen kwamen om het leven door gebrekkige gezondheidszorg en een aantal pleegde zelfmoord.
Mostafa Azimitabar met zijn deelname aan de Sir John Sulman Prize, een van de meest prestigieuze kunstprijzen van het land, in de Art Gallery of NSW, Sydney, Australië, 27 april 2023. Foto Nikki Short / EPA
In datzelfde jaar werd de nederzetting op Manus door de Hoge Raad van Papoea-Nieuw-Guinea illegaal verklaard; in 2017 werd ze ontruimd. De Verenigde Naties stelden toen al dat het beleid in strijd is met het internationaal recht en noemden het „wreed, onmenselijk en vernederend”. De Australische regering moest een schadevergoeding van ruim 43 miljoen euro betalen aan de asielzoekers.
De zaken bij het VN-Mensenrechtencomité werden negen jaar geleden ingediend door 25 migranten en asielzoekers die tussen 2014 en 2018 op Nauru werden vastgehouden. De Australische belangengroep Refugee Advice and Casework Service (RACS) diende de klacht in namens 24 kinderen tussen de veertien en zeventien jaar oud. „Dit is een historisch besluit van de Verenigde Naties, maar het brengt geen verlichting voor de individuen die de klacht hebben ingediend. Het zorgt er niet voor dat ze een visum krijgen in Australië, of dat ze gecompenseerd worden”, zegt Sarah Dale, hoofdadvocaat van die organisatie, aan de telefoon.
Enkele slachtoffers, die inmiddels volwassen zijn, zijn via een regeling naar andere landen overgeplaatst, zoals Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Anderen zijn nog in Australië met een tijdelijk visum, en kunnen op elk moment weer vastgezet worden. „Het heeft ze hun jeugd gekost. Velen zullen nooit helemaal genezen van de littekens die ze hebben opgelopen op Nauru. En de meesten zitten nog steeds in limbo, zonder te weten wanneer er een einde aan komt”, zegt Dale.
Behalve de 24 minderjarigen werd er ook één zaak aangespannen door iemand die al volwassen was: een Iraanse vrouw die vier jaar op Nauru opgesloten zat. Zij werd bijgestaan door mensenrechtenadvocaat Alison Battisson. „Deze uitspraak van de Verenigde Naties stuurt een heel heldere boodschap naar andere landen die overwegen het Australische voorbeeld te volgen”, zegt Battisson aan de telefoon. „Het is in strijd met internationaal recht, en als ze het toch doen, zullen ze verantwoordelijk zijn voor alles wat er op die gevangeniseilanden gebeurt.”
Jaarlijks kost het opsluiten van migranten de Australische belastingbetaler minimaal 260.000 euro per migrant. Battissons boodschap is duidelijk: „Het is het niet waard. Het kost veel geld, en het houdt de vluchtelingenstroom niet tegen. Doe het niet.”
Demonstranten buiten de staatsbibliotheek van Victoria in Melbourne, Australië op 20 juli 2019. In Canberra, Sydney, Melbourne en Brisbane waren bijeenkomsten ter gelegenheid zes jaar sinds de offshore-detentie op Manus en Nauru. Foto James Ross / EPA
De VN-commissie dringt erop aan dat Australië de slachtoffers compenseert voor het leed dat hun is aangedaan, maar dat heeft de regering resoluut afgewezen. Amnesty International vindt dat de asielzoekers die nog op Nauru vastgehouden worden met spoed geëvacueerd moeten worden; ook dat zal voorlopig niet gebeuren.
Australië heeft een heel eigen geografie die het relatief makkelijk maakt om de grenzen dicht te houden. In Europa, met overal landsgrenzen, is dat veel lastiger
De Australische regering doet er juist alles aan om het beleid voort te kunnen zetten. Eind vorig jaar zijn er nieuwe wetten ingevoerd die het mogelijk maken om asielzoekers langdurig op te sluiten, een elektronische enkelband te laten dragen en ze tegen betaling naar andere landen te sturen waar hun veiligheid niet gegarandeerd is. „Vluchtelingen worden gecriminaliseerd”, stelt mensenrechtenadvocaat Battisson.
Voorbeeldfunctie
Ondanks die mensenrechtenschendingen is het Australische migratiemodel al jaren een voorbeeld voor politici uit andere landen, vooral in Europa, die het aantal migranten willen terugdringen. De Britten hadden Rwanda op het oog als locatie voor asielzoekers, Italië brengt asielzoekers onder in een Albanees detentiecentrum. Het Verenigd Koninkrijk nam zelfs letterlijk de slogan ‘Stop the boats’ van de Australiërs over.
Dat landen zich graag met het Australische beleid associëren, „betekent niet dat het makkelijk te kopiëren is”, zegt geograaf Ilse van Liempt van de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek richt zich op de politiek van migratie met de nadruk op burgerschap, thuisgevoelens en in/uitsluiting op alledaagse plekken in Europa.
Van Liempt: „Australië heeft een heel eigen geografie die het relatief makkelijk maakt om de grenzen dicht te houden. In Europa, met overal landsgrenzen, is dat veel lastiger. Groot-Brittannië voelt zich nog meer aangesproken door het Australische beleid omdat het ook een eiland is, al liggen de buurlanden wel dichterbij.”
Inmiddels is de Rwanda-deal van tafel, en ook initiatieven van andere landen lopen tegen juridische bezwaren aan. De Australische advocaat Dale hoopt dat het recente VN-oordeel ertoe leidt dat andere landen afzien van soortgelijk beleid. „Dit maakt duidelijk dat Australië niet kan weglopen van zijn verantwoordelijkheden. En zelfs al blijft Australië een inspiratiebron voor wreedheid, dit besluit maakt glashelder dat het in strijd is met internationale wetgeving.”
Op één aspect scoort Australië overigens beter dan Europa, aldus Van Liempt: het land heeft een systeem waarmee jaarlijks twintigduizend vluchtelingen gericht worden uitgenodigd. „Zij kunnen op legale wijze reizen en worden goed ontvangen.” In Europa bestaat zo’n systeem niet. Wel worden er jaarlijks via de VN-organisatie UNHCR gericht kwetsbare vluchtelingen opgehaald; jaarlijks huisvest Nederland via deze route tweehonderd mensen.
Betekent niet moreel juist
De Koerdische vluchteling Azimitabar klaagde in 2022 de Australische regering aan voor zijn behandeling in detentie. Maar de rechtbank kon niet anders dan hem ongelijk geven, omdat de Australische wet dit toestaat. Toch benadrukte de rechter dat dit niet betekende dat het beleid moreel juist was.
Mostafa ‘Moz’ Azimitabar bij de rechtbank in Melbourne, in juli 2023.Foto Joel Carrett/AAP
Sinds zijn vrijlating, in 2021, moet Azimitabar elke zes maanden een nieuw tijdelijk visum aanvragen. Telkens dringen regeringsambtenaren erop aan dat hij terugkeert naar Iran. „Ik draag bij aan de samenleving, ik betaal belasting. Toch willen ze me weg hebben, en ze kunnen me op elk moment weer in vreemdelingendetentie zetten”, zegt hij.
Ondanks alles voelt Azimitabar zich thuis in Australië. „De mensen die ik hier heb ontmoet zijn het tegenovergestelde van het systeem dat me probeert kapot te maken”, zegt hij. Zijn schilderijen worden geroemd, twee keer was hij zelfs finalist van de meest prestigieuze kunstprijs van het land.
Lees ook
Koerdische auteur Boochani: ‘Australisch migratiebeleid is een tragedie’
In maart heeft hij zijn eerste solo-expositie. „Ik heb hier een nieuwe familie gevonden. Ik krijg de kans om kunst te maken, ik word gewaardeerd. Dat nemen ze me nooit meer af.”
Allebei verhulden ze hun daadwerkelijke bedoelingen, maar hun agressie was er niet minder om. De proxy-oorlogen van Paul Kagame in Oost-Congo en die van Vladimir Poetin in de Oekraïense Donbas in 2014 vertonen veel gelijkenissen. Rwanda does a Putin in Congo, kopte The Economist eerder deze week. In beide gevallen gebruiken de leiders lokale gewapende groepen – de M23-militie in Congo, separatisten in Oekraïne – als pionnen om land te winnen, terwijl ze zelf ontkennen betrokken te zijn.
Er is ook minstens één opvallend verschil: dit keer blijft de internationale gemeenschap oorverdovend stil. Woensdag uitte de Congolese president Félix Tshisekedi scherpe kritiek op wat hij de „passieve houding” van internationale actoren noemde – een „schande”. De rebellen van M23, volgens VN-rapporten gesteund door Kigali, rukken verder op en denken niet aan terugtrekken. „We blijven in Goma, en gaan door tot in [hoofdstad] Kinshasa”, aldus Corneille Nangaa, een van de politieke leiders van M23, donderdag tijdens een persconferentie.
Goma is altijd de rode lijn geweest voor de internationale gemeenschap, legt Stephanie Wolters van het South African Institute of International Affairs uit. „Wanneer de M23 of haar voorgangers Goma innamen of dreigden in te nemen, was dat het moment waarop internationale druk Kagame dwong zich terug te trekken.”
Ja, er klonken veroordelingen vanuit verschillende landen, die Rwanda opriepen zich terug te trekken. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio zou in een telefoongesprek met Kagame hebben benadrukt dat Washington „diep verontrust” is over de situatie en hebben aangedrongen op een staakt-het-vuren. Dat gesprek had niet hetzelfde effect als Barack Obama in 2012, toen een telefoontje van de president en de dreiging met sancties voldoende waren om de M23 binnen een week uit Goma te zien vertrekken. Daarnaast schortte Duitsland woensdag gesprekken met Rwanda op over samenwerking en ontwikkelingshulp. Behalve dat bleef het bij woorden.
Hoewel de internationale gemeenschap de Rwandese rol in Oost-Congo steeds duidelijker erkent, blijft een krachtige reactie uit tot nu toe uit.
1 Wat houdt een krachtig internationaal optreden tegen Rwanda’s betrokkenheid in Oost-Congo tegen?
De internationale reactie wordt verlamd door geopolitieke verdeeldheid en strategische belangen. Behalve scherpe woorden van VN-secretaris-generaal António Guterres aan het adres van Kigali kwam er geen expliciete veroordeling van Rwanda. De oproep tot de terugtrekking van de M23-rebellen bleef de meest verregaande maatregel. Dit toont de diplomatieke verdeeldheid binnen de VN, en de afnemende invloed van de organisatie in conflictgebieden zoals de Grote Meren, waar een VN-vredesmissie weinig succesvol bleek. Ook binnen de EU heerst verdeeldheid. Terwijl Frankrijk de afgelopen jaren militaire samenwerking met Rwanda heeft gesteund, stelt België zich kritischer op.
Leden van de M23-militie op een pickup truck in Goma. Foto AFP
Kigali heeft zich slim gepositioneerd als een betrouwbare partner voor veel wereldmachten, zegt Judith Verweijen, universitair docent conflictstudies aan de Universiteit van Groningen. „Rwanda speelt een actieve rol in VN-vredesmissies in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Mozambique, wat bijdraagt aan het beeld van het land als een verantwoordelijke speler op het wereldtoneel”.
Waar de diplomatie van de Congolese president Tshisekedi vaak wankel oogt, steekt de sluwheid van Kagame op het wereldtoneel en bij het bedrijfsleven scherp af. Dankzij allianties met invloedrijke partners, zoals voetbalclub Paris Saint-Germain, weet Rwanda zich in een gunstig daglicht te plaatsen. Dit imago is voor Kagame cruciaal. Volgens Wolters wordt Rwanda vaak geprezen als een zeldzaam succes in een onrustige regio, „waarbij de beperkte corruptie en groeiende militaire invloed het imago van een goed georganiseerd, stabiel land verder versterken”.
Lees ook
De Oost-Congolese stad Goma valt ten prooi aan de rebellen van M23 en Rwanda
2 Wat zegt de terughoudende internationale reactie over de internationale diplomatie?
De lauwe internationale reactie op Rwanda’s betrokkenheid in Oost-Congo past in een bredere trend waarin geopolitieke en economische belangen zwaarder wegen dan mensenrechten. Veel Europese landen zijn hun buitenlandbeleid aan het herzien, mede door de opkomst van rechtspopulistische partijen. Eigenbelang en economisch gewin gaan voorop, zegt Verweij. „Dat ondermijnt de bereidheid tot ingrijpen verder. De EU en de VS zitten gevangen in een geopolitieke competitie met China, vooral op het gebied van grondstoffen voor de energietransitie. Dit maakt sancties tegen Rwanda onaantrekkelijk, gezien Kigali’s rol als doorvoerhaven van Congolese mineralen.”
Congolezen op de vlucht voor de gevechten. Foto Thomas Mukoya/Reuters
3 Wat hoopt Kagame te bereiken?
Met zijn recente opmars lijkt Rwanda de grenzen van de internationale tolerantie op te zoeken. Hij kijkt verder dan de tijdelijke voordelen van militair succes. De vraag is of Rwanda’s invloed in de regio bedoeld is als hefboom in toekomstige onderhandelingen of als pure expansie. Zijn strategie in Oost-Congo is zowel berekend als riskant, zegt Verweijen. „Het innemen van Goma is een risicovolle zet. Sancties of niet, het conflict heeft de aandacht van de internationale gemeenschap.”
Kagame speelt in eigen land in op de angst voor instabiliteit en grijpt het conflict in Oost-Congo aan om zijn machtspositie te verstevigen. Het Rwandese regime heeft sinds de genocide van 1994 zijn machtspositie grotendeels opgebouwd rond de belofte van veiligheid. Niet alleen past de militaire opmars binnen een bredere strategie om Rwanda’s invloed in de regio te vergroten, het dient ook om zijn legitimiteit als leider in eigen land te versterken.
Recent heeft Kagame zijn retoriek opgevoerd, onder meer door Zuid-Afrika te provoceren met de beschuldiging dat Pretoria achter aanvallen op het Congolese burgers zat en door de regionale vredesmacht te bekritiseren. Het toont volgens Wolters Kagames vertrouwen in zijn positie. „En het blijkt te werken: de East African Community, waar zowel Rwanda als de Democratische Republiek Congo deel van uitmaken, zweeg in het communiqué na hun laatste vergadering in alle talen over de steun van Rwanda voor de M23. Daarvan hoeft Kigali dus geen druk te verwachten.”
Arm in arm stonden ze, begin oktober. De Franse president Emmanuel Macron in zijn donkergrijze pak en zijn Tsjadische collega Mahamat Idriss Déby Itno in een witte boubou, zwaaiend naar de camera’s voor het Elysée in Parijs. Een ongemakkelijke vriendschap, bezegeld met zuinige lachjes. Binnen spraken de twee onder meer af hun militaire samenwerking „verder te versterken”, zo zei Parijs achteraf tegen journalisten.
Ook benadrukte Macron het belang van Frankrijks „speciale partnerschap” met Tsjaad.
Van dat „speciale partnerschap” was kort daarna weinig over. Eind november wees Tsjaad het Franse leger de deur, Parijs kreeg tot eind januari om zijn boeltje te pakken. Donderdag vertrokken de laatste Franse militairen uit het Centraal-Afrikaanse land en wapperde voor het laatst de Franse vlag naast de Tsjadische op wat iedere Tsjadiër kent als de „Franse basis” in hoofdstad Ndjamena.
Een stil einde van ruim een eeuw vrijwel onafgebroken militaire samenwerking.
Lees ook
Het ‘weg met Frankrijk!’ galmt door heel West-Afrika
Een nieuw tijdperk
Het is inmiddels een bekend fenomeen. Een golf van ontevredenheid die al lang borrelde in Frankrijks oud-koloniën in West- en Centraal-Afrika, is in korte tijd tot uitbarsting gekomen. Nieuwe regimes – sommigen kwamen aan de macht via een staatsgreep, andere via de stembus – verbreken één voor één de band die hun voorgangers met Parijs onderhielden en sturen de in hun landen gestationeerde Franse soldaten weg.
In 2023 waren het Mali, Burkina Faso, Niger. Eind november volgde Tsjaad. Op dezelfde dag maakte Senegal, van oudsher Frankrijks trouwe en stabiele bondgenoot, bekend dat er „geen toekomst is” voor Franse militairen in dat land – nog dit jaar zullen de Fransen hun bases daar verlaten. Een maand later zei zelfs Parijslievend Ivoorkust dat het de Franse militaire aanwezigheid fors wil afbouwen.
De manier waarop Afrikaanse regeringen afscheid nemen van Frankrijk verschilt per land, net als de diplomatieke banden die overblijven. Afgelopen decennium was Frankrijk met duizenden militairen aanwezig in zijn oud-koloniën, van Mali tot de Centraal Afrikaanse Republiek; onder meer om tegen jihadisten en rebellengroepen te vechten. Dadelijk blijft nog maar een klein plukje, met name in Gabon en Djibouti.
Er is een poussée populaire, een opleving van de bevolking, waaraan Afrikaanse leiders zich niet meer kunnen onttrekken, zegt de Tsjadische onderzoeker Remadji Hoinathy, verbonden aan het Institute for Security Studies. Garandeerde een warme relatie met Parijs vroeger de positie van presidenten – niet zelden tegen de wil van de bevolking in – nu maakt hen dat kwetsbaar.
Vooral in de ogen van jonge burgers. Ontevreden over Frankrijks aanhoudende bemoeienis, beperkte militaire successen, en paternalistische houding, willen die af van wat werd verkocht als een relation spéciale.
Daarmee breekt een nieuw tijdperk aan voor Frankrijk dat zijn diplomatieke gewicht op het wereldtoneel voor een groot deel dankt aan zijn militaire aanwezigheid in en banden met Afrika. Het was decennialang Europa’s referent op het continent – Parijs was vaak tussenpersoon voor andere Europese landen die iets in Afrika wilden. Het was er economisch sterk, militair gewichtig. En diplomatiek profiterend: zijn permanente zetel in de VN-veiligheidsraad dankt Frankrijk goeddeels aan zijn toenmalige koloniën in Afrika. Maar op dat continent lijkt het nu uitgespeeld.
Lees ook
Macron maakt zich onmogelijk bij Afrikaanse landen
Gelijkwaardigheid
De ontwikkelingen zijn pijnlijk voor Macron, de eerste na de dekolonisatie geboren president van Frankrijk die bij zijn aantreden in 2017 een definitieve breuk met de schaduw van Françafrique beloofde: het beleid waarmee Parijs na de onafhankelijkheid van Afrikaanse landen decennialang middels militaire steun de eigen belangen bleef veiligstellen in voormalige koloniën. De jonge president zei voor nieuwe, gelijkwaardige relaties te staan.
Koud weg worden gestuurd, was niet wat hij beoogde.
Bij een toespraak voor Franse ambassadeurs kon Macron zijn frustratie daarover vorige maand nauwelijks verbergen. „Ze zijn ons vergeten te bedanken”, bitste de president. Woordvoerders van het Elysée haastten zich naderhand om te verduidelijken dat Macron doelde op de junta’s in Mali, Niger en Burkina Faso, die Frankrijk na hun staatsgrepen hun landen uitschopten.
Maar Macrons woorden resoneerden toen al door alle oud-koloniën.
Demonstranten protesteren op 30 augustus 2023 buiten de luchtmachtbasis van Niger en de Franse luchtmachtbasis in Niamey om het vertrek van het Franse leger te eisen.
Foto’s: AFP
„Ik denk dat hij [Macron] in het verkeerde tijdperk verkeert”, sneerde de Tsjadische president Déby op nationale televisie. Op de achtergrond klonk luid applaus. „Het bevestigt wat mensen al dachten”, zegt onderzoeker Hoinathy. „Het beeld van dit koloniale, arrogante Frankrijk dat zichzelf nooit dankbaar heeft getoond ten aanzien van de Afrikaanse troepen die voor háár heb gestreden in al haar oorlogen.”
Volgens de onderzoeker onderstrepen Macrons woorden het „kwaliteitsverlies van de Franse diplomatie”. Dat zou door oud-president Nicolas Sarkozy zijn begonnen – hij wekte in 2007 woede door te zeggen dat „de Afrikaanse mens de geschiedenis niet genoeg is binnengetreden” – en onder Macron zijn verergerd. „Het is een diplomatie die blijft vasthouden aan de rol van donneur de lesson, die Afrikaanse landen de les leest.”
Lees ook
Na hun vertrek uit Mali en Burkina Faso willen de Fransen wél in Tsjaad blijven
Eiffeltorenmentaliteit
Die houding heeft volgens kenners ook bijgedragen aan Déby’s plotse besluit Tsjaads defensie-akkoorden met Frankrijk op te zeggen. Parijs werd daar totaal door verrast. Luttele uren voordat Tsjaad het nieuws bekendmaakte, was de Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Noël Barrot nog in het land om te praten over de toekomst van hun samenwerking. Er leek voor de Fransen geen vuiltje aan de lucht – het was immers Tsjaad, dé historische partner.
Dat partnerschap gaat lang terug: sinds 1900 waren de Fransen in Tsjaad aanwezig. De basis in Ndjamena werd in 1939 door de Franse luchtmacht gebouwd en ook na de dekolonisatie in 1960 werkten hun legers nauw samen. Meermaals redde Frankrijk met militaire interventies het regime in het olierijke land. „De oude machthebbers in Tsjaad waren echte francofielen”, zegt Antoine Glaser, de Franse schrijver en Afrikakenner die in 2021 het boek Le piège africain de Macron (De Afrikaanse valstrik van Macron) uitbracht. „Ze hadden de Eiffeltorenmentaliteit, waren dol op Frankrijk.”
Franse soldaten tijdens de Franse militaire interventie tegen de Frolinat (Tsjaads Nationaal Bevrijdingsfront) in oktober 1970. Meermaals redde Frankrijk met militaire interventies het regime in het olierijke land.Foto AFP
Parijs dacht dat Tsjaad altijd afhankelijk zou zijn van Frankrijk, zegt Glaser. En het was zelf afhankelijk van Tsjaad. „Dit was Frankrijks bastion in Afrika en de Tsjadiërs waren hun belangrijkste militaire bondgenoten in de Sahel. En het is strategisch gelegen: vanuit Tsjaad kon Frankrijk inlichtingen verzamelen over omringende landen als Libië, Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek.”
Het Franse leger deed tal van oefeningen in de Tsjadische woestijn en interventies in omringende landen vertrokken vanuit hun bases in onder meer het oostelijke Abéché. Een „win-winsituatie” noemde een Franse gevechtspiloot het toen NRC in 2023 de basis in Ndjamena bezocht.
Maar de tijden zijn veranderd. De huidige president Déby (40) nam in 2021 middels een de facto coup de macht over van zijn plots overleden vader, die dertig jaar lang en met continue steun van Parijs aan de macht was geweest. Frankrijk dacht aan Déby junior eenzelfde partner te hebben. „Maar het zag niet in dat het land was veranderd”, zegt Glaser.
De relatie tussen Déby en Parijs liep al gauw scheurtjes op, mede door een Frans justitieel onderzoek dat eind 2023 werd ingesteld naar peperdure maatpakken die de Tsjadische president in Parijs had gekocht. Daarop liet Déby zich in Moskou uitnodigen door de Russische president Vladimir Poetin, wiens huurlingen na het vertrek van de Franse militairen nu actief zijn in Mali, Niger, Burkina Faso en de Centraal-Afrikaanse Republiek.
In Parijs werden die signalen niet opgepikt: een breuk met hun historische partner leek ondenkbaar. Glaser wijdt dit aan een misplaatst soort arrogantie binnen het Franse leger en de politiek. „De Franse militairen wilden in Tsjaad blijven. Er is meer geluisterd naar wat de Fransen wilden, dan wat de Tsjadiërs wilden.”
President van de Franse Republiek Emmanuel Macron verwelkomt Mahamat Idriss Deby, president van de Republiek Tsjaad buiten het Elysée in Parijs, op 3 oktober 2024. Eind november wees Tsjaad het Franse leger de deur.Foto Andrea Savorani Neri/Imago/ANP
Lees ook
Wéér wijst een Afrikaans land Frankrijk de deur: Tsjaad zegt defensieakkoord op
Aanval van Boko Haram
Het is niet zo dat Parijs helemaal niet doorhad dat er iets moest veranderen: Macron zelf kondigde in 2023 een herschikking aan van de militaire aanwezigheid in een poging de controle weer wat in handen te nemen na de deur te zijn gewezen door Mali en Burkina Faso. Begin 2024 wees hij een speciaal gezant aan, Afrika-kenner en oud-minister Jean-Marie Bockel, die vorig jaar onder meer naar Ndjamena ging om te praten over nieuwe samenwerkingsvormen.
Tijdens zijn tour d’Afrique moest Bockel op zoek naar een nieuw evenwicht waarbij de Fransen aanwezig konden blijven in de landen waar ze nog bases hadden – Senegal, Ivoorkust, Gabon en Tsjaad – maar op een minder zichtbare manier.
In het nooit openbaar gepubliceerde rapport dat hij eind november bij Macron indiende, stelde Bockel voor het aantal Franse soldaten in die landen flink terug te brengen (in het geval van Tsjaad van duizend naar zo’n 300, volgens bronnen van het Franse persbureau AFP), en de focus te verleggen van interventies naar vooral het opleiden van lokale eenheden.
De Tsjadische president Déby lijkt zijn eigen calculaties te hebben gemaakt. „Het [Tsjadische] leger leunde zwaar op de Fransen, onder meer voor hun inlichtingen”, zegt analist Remadji Hoinathy. Mogelijk, stelt hij, waren er twijfels of zo’n afgeschaalde aanwezigheid nog wel nut zou hebben.
Een grote aanval van terreurgroep Boko Haram afgelopen oktober bij het Tsjaadmeer zette de verhoudingen al op scherp. Tientallen Tsjadische soldaten kwamen daarbij om – in de kringen rond Déby klonk dat de Fransen hadden geweigerd te helpen. „De Tsjadiërs zeiden: de Fransen zijn hier om terreur te bestrijden, maar ze helpen ons nu niet Boko Haram aan te pakken. Waarom zijn ze er dan nog?”, zegt de Nigerese analist Seidik Abba, voorzitter van het in Parijs gevestigde CIRES-centrum dat zich richt op de Sahel.
Mensen slepen een Franse vlag achter een motorfiets aan tijdens een mars tegen de Franse militaire aanwezigheid in N’Djamena, op 6 december 2024, en op 11 januari 2025 wordt de Franse vlag gestreken tijdens een ceremonie ter gelegenheid van het vertrek van Franse soldaten van de militaire basis Abéché.
Foto’s: Joris Bolomey / AFP
De druppel, zo klinkt het, waren opmerkingen van de Franse minister Jean-Noël Barrot tijdens zijn bezoek in Ndjamena eind november, waarbij hij Tsjaad onder andere zou hebben aangesproken op diens dubieuze rol in de oorlog in Soedan.
Diezelfde avond, Barrot zat net in het vliegtuig, werden de historische banden doorgeknipt. „Het is tijd voor Tsjaad om zijn volledige soevereiniteit te bevestigen en zijn strategische partnerschappen te herdefiniëren op basis van nationale prioriteiten”, schreef de Tsjadische minister van Buitenlandse Zaken in een verklaring. De timing was symbolisch: op de 66e verjaardag van de Republiek Tsjaad.
Lees ook
Laat Thiaroye niet alleen een wond, maar ook een les zijn, zegt de Senegalese president
Landen inspireren elkaar
„Het is duidelijk dat de autoriteiten daarop wilden inspelen”, zegt Hoinathy. „Ze weten dat Frankrijk niet populair is. Zo’n discours over soevereiniteit valt niet alleen goed bij de jeugd in Tsjaad, maar door heel de Sahel.”
De staatshoofden kijken daarbij ook naar elkaar: het gevoel zonder Frankrijk te kunnen, wordt versterkt door het feit dat Mali, Niger en Burkina Faso niet in totale chaos afzakten nadat zij de Fransen wegstuurden – al is de jihadistische dreiging daar allerminst verdwenen. Met hun harde opstelling en scherpe woorden richting Parijs en Macron zijn de juntaleiders voor veel jongeren in de regio helden.
Van Senegal tot Gabon prijken stickers met hun hoofden op de dashboards van gebutste taxi’s, filmpjes met hun citaten worden op sociale media gretig gedeeld.
Plaatjes van de militaire leider van Burkina Faso, Ibrahim Traoré, en andere militaire leiders tijdens een protest om het vertrek van de Franse ambassadeur en strijdkrachten te eisen, in Ouagadougou, op 20 januari 2023.Foto’s Olympia de Maismont/AFP
Een in Frankrijk veel gehoorde verklaring is dat Rusland dit soort sentimenten in Franstalig Afrika aanwakkert – ook Macron haalde dit aan in zijn gewraakte toespraak voor de Franse ambassadeurs. Ja, die Russische beïnvloedingscampagnes zijn er, zegt onderzoeker Abba. Maar de invloed daarvan wordt volgens hem overschat. „Rusland heeft echt geen geld om heel Afrika om te kopen. De meeste Afrikanen willen gewoon een andere relatie tot hun oud-kolonisator.”
Lees ook
Hoe het anti-Franse sentiment opleeft in West-Afrika
Zoals in Senegal. Diens nieuwe, jonge leiders wonnen vorig jaar met overmacht de verkiezingen met een discours draaiend om soevereiniteit en pan-afrikanisme. Ook zij grepen een historisch moment aan om te laten zien dat het hen menens is: afgelopen december herdachten zij op grootse wijze een koloniaal bloedbad in het Senegalese plaatsje Thiaroye. Door de Fransen werd dat decennialang in de doofpot gestopt.
Dakar hield de gesprekken met Macrons gezant Bockel af – volgens Bockel omdat het land „meer tijd voor reflectie” wilde. Senegals president Bassirou Diomaye Faye gaf in de Franse krant Le Monde een andere reden: „Waarom zou het aan de heer Bockel of welke andere Fransman dan ook moeten zijn om te beslissen dat het in een soeverein land nodig is om 100 soldaten te hebben?”
Aanhangers van de leider van Burkina Faso, Ibrahim Traoré, met Russische vlaggen in de straten van Ouagadougou, op 2 oktober 2022. Een in Frankrijk veel gehoorde verklaring voor anti-Franse sentimenten is dat Rusland die aanwakkert. Foto Kilaye Bationo/AP
‘Na big honour for France’
Bij de besluiten om Frankrijk weg te sturen, speelt een nieuwe geopolitieke context mee. Niet alleen China en Rusland, ook opkomende machten als Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) profileren zich steeds sterker als alternatieve partner voor Afrikaanse landen. Zo is Turkije inmiddels één van Tsjaads belangrijkste wapenleveranciers en spekken de VAE Déby’s staatskas.
Hongarije, dat Tsjaad als een sleutelland ziet om migratie tegen te gaan, beloofde Déby zo’n tweehonderd soldaten te sturen. Zelfs Ivoorkust, dat een zeer Frankrijkminnende president heeft en de banden met Parijs niet volledig doorsnijdt, lijkt open te staan voor andere partijen. Terwijl de Franse basis daar deze maand aan het Ivoriaanse leger is overgedragen, in lijn met de afspraken met Macrons gezant Bockel, lopen vergaande gesprekken met de Amerikanen voor een militaire basis van dat land.
„De jonge staatshoofden hebben tegenwoordig de hele wereld in hun wachtkamer zitten”, zegt auteur Glaser. „Frankrijk heeft het niet willen zien, maar Afrika is gemondialiseerd.”
Macron geeft niet op en zoekt zijn vrienden nu in het Engelstalige deel van het continent. Zo nodigde hij onlangs de president van Nigeria uit voor een staatsbezoek in Parijs. „Na big honour for France, dear President Bola Tinubu, to welcome you for dis state visit as one big partner and friend of today and tomorrow”, schreef hij op X in het lokale pidgin: „Het is een eer voor Frankrijk, beste president Bola Tinubu, om u op staatsbezoek te ontvangen als een grote partner en vriend van vandaag en morgen.”