Bijna de helft van Nederlanders wil opnieuw grenscontroles tussen EU-lidstaten tegen immigratie
Bijna de helft van de Nederlanders wil opnieuw grenscontroles tussen EU-lidstaten, om immigratie te verminderen, concludeert het Kieskompas op basis van antwoorden van 51.000 respondenten die de stemhulp in aanloop naar de Europese verkiezingen invulden. Dat meldt persbureau ANP. „Om immigratie te verminderen, moeten er weer grenscontroles tussen EU-landen komen”, luidde de stelling van het Kieskompas.
De meeste voorstanders van grenscontroles wonen in Drenthe, Friesland en Overijssel. In Drenthe is dit zelfs bijna zestig procent. Ook langs de scheidslijn van leeftijd en opleidingsniveau zijn grote verschillen te zien. Zo is 67 procent van de praktisch opgeleiden voorstander van grenscontroles, ten opzichte van 27 procent hbo- of wo-opgeleiden. Ruim de helft van de 65-plussers pleit voor grenscontroles, tegenover een derde van de mensen tot 34 jaar.
Negen op de tien voorstanders van grenscontroles zijn van plan om voor het Europees Parlement op de PVV of op Forum voor Democratie te stemmen. De mensen die voornemens zijn op GroenLinks/PvdA, Volt en D66 te stemmen zijn bijna allemaal tegen het plan.
Charlie Ubbens
Nederland gaat vandaag stemmen voor een nieuw Europees Parlement
Vanaf 07.30 uur kan er donderdag door heel Nederland gestemd worden voor een nieuw Europees Parlement. Nederland trapt daarmee als een van de eerste Europese landen de verkiezingen af, die vier dagen zullen duren.
Bijzondere of mobiele stembureaus hanteren andere openingstijden. Dat zijn bijvoorbeeld stemlocaties op stations die eerder open gaan. Op de meeste plekken kan tot 21.00 uur worden gestemd. Vanaf 21.00 uur is een eerste exitpoll te verwachten. De officiële uitslag is zondag, nadat in alle EU-lidstaten is gestemd.
In Castricum ging precies om middernacht een stembureau open. Dat is een traditie in het Noord-Hollandse dorp. Ook op andere plekken in Nederland waren midden in de nacht open voor stemgerechtigden.
Lees ook: Wat staat er op het spel voor de Nederlandse partijen bij de Europese verkiezingen?
‘Ik hoop dat de mensen thuis nog kijken want het was natuurlijk niet om aan te zien’, zei PVV-lijsttrekker Sebastiaan Stöteler een kwartier voor het einde van Europa kiest: Het Debat (NPO1). Zo gaf hij een vernietigende recensie van het verkiezingsdebat nog vóór het goed en wel was afgelopen. Op de vooravond van de Europese Verkiezingen liet de NOS negen Nederlandse lijsttrekkers debatteren in de Hogeschool Den Haag over EU-kwesties als klimaat, oorlog, landbouw en migratie. Boven hun hoofd zweefde een enorme sterrenkrans van de Europese Unie, maar die bleek virtueel te zijn.
De zorgen van Stöteler over de wegzappende kijkers kwamen niet uit de lucht vallen: bij eerdere tv-programma’s grepen kijkers bij het noemen van de woorden ‘Europese’ en verkiezingen’ massaal naar de afstandsbediening. Maar was het debat ook „niet om aan te zien”, zoals de PVV’er poneerde?
Integendeel. Lang geleden dat er zo’n fris, redelijk en inhoudelijk politiek debat op tv was. En dat terwijl er negen mensen aan het woord moesten komen, van wie vijf nieuwkomers. Geen bekenden van de kiezers ook, ze waren tot woensdagavond vrijwel onzichtbaar geweest op tv.
Ze zijn onbekend en deels nieuw, maar dat was verder niet te merken aan de kwaliteit. Ze scholden niet, ze speelden niet op de man, ze lieten elkaar uitpraten. Presentatoren Simone Weimans en Winfried Baijens hadden er geen omkijken naar. Wanneer je deze beoogde Europarlementariërs aan het werk zag, besefte je opeens wat voor merkwaardige politieke leiders we eigenlijk momenteel in Den Haag hebben, en hoe ongemanierd die debatteren.
Dat de lijsttrekkers wellevend bleven, wil niet zeggen dat er geen harde dingen werden gezegd. Zo hekelde Sander Smit (BBB) het „onbetaalbare” klimaatbeleid – de „doorgeschoten Green Deal” die de voedselvoorziening in gevaar zou brengen. Malik Azmani (VVD) zei over de rechts-radicale fractie in het Europese Parlement: „Die werken niet. We zien ze niet”. Stöteler (PVV) , die vermoedelijk tot die fractie zal toetreden wierp tegen dat zijn zusterpartijen in Brussel werden buitengesloten.
De debaters konden het niet laten om het Haagse beleid erbij te halen. Zo viel de oppositie de beoogde coalitie aan op het Hoofdlijnenakkoord dat op gespannen voet zou staan met het Europees beleid, zeker wat betreft migratie. Dit bracht de lijsttrekkers van de coalitiepartijen in het nauw want die moesten hun Europese ideeën verdedigen zonder hun Haagse leiders af te vallen. Zo kreeg Azmani (VVD) het even moeilijk. Die was in 2019 speciaal naar Brussel gegaan om aan een Europees migratieplan te werken, waar zijn eigen partij zich nu aan wil onttrekken.
Vooral Stöteler (PVV) werd aangevallen. Volgens Gerben-Jan Gerbrandy (D66) streeft de PVV naar een „mini-Nexit”: „U wil Europa van binnenuit kapot maken, u verkoopt knollen voor citroenen”. De PVV’er ontkende dat zijn partij de EU van binnenuit wil uithollen, terwijl zijn partijleider Wilders dit letterlijk zo zegt.
De opt out uit het akkoord werd gehekeld: de wens van de beoogde regering om ontheffing van de Europese migratieregels te krijgen. Stöteler (PVV) zei relativerend dat de Europese leiders heus niet van de Nederlandse opt out in de war zouden raken. Eickhout (GL/PvdA): „Ze raken er niet van in de war omdat ze zien dat het onzin is. Het zou een zootje worden en het gaat ook niet gebeuren.”
Heerlijk, zo’n debat zonder vuurwerk. Misschien is dit minder verhit dan een Haags verkiezingsdebat omdat het Europese Parlement verder van de mensen staat. Je kunt er wat beschouwender naar kijken. Vergeleken bij de vorming van een de eerste Nederlandse radicaal-rechtste regering, zoals die in Den Haag gaande is, voelde dit debat als een tussendoortje.
Het is de op één na grootste democratische verkiezing ter wereld, na India. De 361 miljoen kiesgerechtigen van de 27 lidstaten van de Europese Unie mogen de komende dagen hun volksvertegenwoordigers kiezen voor het Europees Parlement.
In de zogeheten Europese Akte is vastgelegd dat de verkiezingen plaatsvinden van donderdag tot zondag. Landen kunnen zelf de dag of de dagen kiezen. Na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk in 2020 bestaat het EP uit 705 leden. Dat worden na deze verkiezingen 720 leden. Zij worden op 16 juli in Straatsburg geïnstalleerd.
Nederland gaat op donderdag als eerste naar de stembus. De Ieren en Tsjechen een dag later. Zaterdag volgen Letland, Malta, Slowakije en Italië. Zondag volgt de rest van de Unie. In Italië zijn zondag de kieslokalen ook nog open. Dit land sluit als laatste om 23.00 uur de stembussen.
Om geen invloed op andere kiezers te hebben worden uitslagen daarom pas zondagavond bekendgemaakt. In Nederland gebeurt dat om klokslag 23.00 uur. De NOS publiceert donderdag om 21.00 uur wel een exitpoll, met mogelijk nog een update een half uur later. De exitpolls leveren doorgaans een goede voorspelling van de einduitslag op. Soms is er een lichte afwijking. Zo kreeg de PVV bij de laatste landelijke verkiezingen in de exitpoll 35 zetels, dit werden er uiteindelijk 37. Omdat nu geen 150 maar slechts 31 Nederlandse zetels op het spel staan, zijn zulke afwijkingen niet te verwachten.
Het Europees Parlement komt zondag vanaf zes uur met uitslagen en voorspellingen over hoe de zetelverdeling eruit gaat zien. Volgens peilingen wordt de Europese Volkspartij de grootste. Het is de partijfamilie van Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen (en van het CDA). Zij lijkt daarmee de meest kansrijke kandidaat om (opnieuw) deze post te gaan bekleden. Zij heeft wel de steun nodig van andere grote fracties. De Groenen en het liberale Renew staan op verlies en de sociaal-democraten van S&D op lichte winst. De radicaal-rechtse fractie ECR, waar onder meer Fratelli d’Italia van de Italiaanse premier Giorgia Meloni deel van uitmaakt, lijkt het goed te gaan doen. Dat geldt ook voor I&D, de fractie waarbij de PVV zich waarschijnlijk opnieuw aansluit.
In België wordt de EU-verkiezing gecombineerd met verkiezingen van het federale parlement en die van Vlaanderen, Wallonië en het gewest Brussel. In Nederland zijn er donderdag ook lokale referenda in Amsterdam (hoofdgroenstructuur), Alkmaar (algeheel vuurwerkverbod) en Katwijk (betaald parkeren).
„Stemhulpen lijken op quizjes in damesbladen. Mensen vullen een kieshulp in voor de fun en denken niet écht na, maar zo halen ze nooit het optimale eruit: een betere stem”, stelt Bregje Holleman, onderzoeker en docent aan de Universiteit Utrecht. Ze analyseert al jaren stemhulpen en deed samen met collega’s vergelijkend onderzoek naar de twee bekendste stemhulpen StemWijzer en Kieskompas voor de verkiezingen in 2022.
Stemhulpen zijn voor steeds meer kiezers een onmisbare steun bij het bepalen van de keuze van hun politieke stem. Kon je vroeger varen op het stemadvies van je ouders, kerk, werkgever of vakbond, nu kiezen burgers zelf. Ze zijn daarbij veel minder trouw aan een partij geworden. De zwevende kiezer was ooit de uitzondering, nu wisselen kiezers voortdurend van voorkeur.
Daarbij spelen tv-debatten nog steeds een belangrijke rol, maar daarnaast zoeken kiezers ook online advies. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen vulden 9,1 miljoen Nederlanders de populairste stemhulp StemWijzer in. „Dat is goed voor de democratie, want kieshulpen werken opkomstverhogend, doordat invullers het gevoel hebben dat ze de politiek en verkiezingsthema’s beter begrijpen”, zegt Holleman.
Waarvoor stem je in Europa?
De verkiezingen voor het Europees Parlement, die in de hele Europese Unie plaatsvinden, trekken in Nederland van oudsher minder mensen naar de stembus. De campagne-inspanningen van de partijen zelf zijn ook zeer beperkt, net als de belangstelling van de publieke en de commerciële omroepen. Wie wil weten hoe de partijen denken over onderwerpen als migratie, landbouw en klimaat moet de verschillende verkiezingsprogramma’s doorspitten óf naar een van de inmiddels vele stemphulpen die online te vinden zijn.
De Europese stemhulpen zijn – net als de verkiezingen – minder populair. StemWijzer en Kieskompas werden in 2019 respectievelijk 1,6 miljoen en 300.000 keer volledig ingevuld. Dit jaar lijken ze meer in trek. StemWijzer bracht dinsdag naar buiten dat zijn Europese stemhulp al een miljoen gebruikers heeft genoteerd, vijf jaar geleden stond de teller rond dezelfde tijd op 700.000.
StemWijzer werd gelanceerd in 1989 door ProDemos, toen nog in te vullen via een floppy disk. Het alternatief Kieskompas volgde in 2006. Op de aanpak is altijd kritiek. De politicologen achter Kieskompas wilden meer keuzemogelijkheden, en ze wilden laten zien hoe links, rechts, progressief of conservatief gebruikers waren op basis van de stellingen. Maar ook over Kieskompas zijn wetenschappers niet tevreden. Holleman: „Critici vinden dat Kieskompas de wereld in een keurslijf dwingt dat ook niet per se klopt.”
Toch kunnen stemhulpen heel nuttig zijn, als de kiezer zich bewust is van de beperkingen, aldus Holleman. Als de gebruiker weet welke keuzes er achter de stemhulpen schuilgaan, kunnen zij ook het optimale uit de stemhulpen halen.
De stemhulpen voor de Europese verkiezingen bevatten maar dertig stellingen, waardoor de stemhulpbouwers een keuze moeten maken uit de vele Europese onderwerpen. De makers kiezen met name stellingen uit waar discussie over is, constateert Holleman. Na het invullen van de stemhulp weet de gebruiker daarom niet zozeer wat er speelt in Europa, maar vooral over welke onderwerpen de partijen van mening verschillen.
Daarbij willen de makers de stellingen zo aantrekkelijk mogelijk maken voor de Nederlandse gebruiker. „Om de urgentie te laten voelen, kiezen de makers voor thema’s die in Nederland heel erg spelen, maar dat hoeft helemaal geen thema te zijn waarover Europese partijen van elkaar verschillen”, stelt Holleman.
De makers van de StemWijzer bevestigen dat ze aandacht besteden aan Nederlandse thema’s, maar dat ze de gebruiker bijvoorbeeld niet vragen naar een Nexit: „Dat wordt niet door de Europese Unie bepaald”, aldus Anne Valkering, projectleider bij ProDemos. Concurrent Kieskompas vraagt de invuller wél naar EU-uittreding. „Alleen Forum voor Democratie is voor, maar uit ons onderzoek blijkt dat het voor een op de zes Nederlanders een fundamenteel thema is, dus vinden wij het interessant”, zegt Jeroen van Lindert, projectleider van Kieskompas.
Slechts het begin
Op het eerste oog is het voor de gebruiker ook niet duidelijk welke concessies partijen hebben gedaan bij het invullen van de stellingen. Pas als de invuller de stellingstoelichtingen leest – wat Holleman adviseert – wordt het duidelijk hoe partijen precies over een stelling denken. De BBB is het bijvoorbeeld eens met de stelling dat de EU meer kernenergie moet opwekken, maar vindt het wel een „Nederlandse aangelegenheid, geen Europese”.
Politieke partijen zelf zijn lang niet altijd gelukkig met de manier waarop ze in een stemhulp naar voren komen. „Voor veel partijen is het de eerste keer dat externen zich met hun standpunten bemoeien, dat levert soms discussie op”, aldus Valkering. Voordat de twee grote stemhulpen worden gelanceerd is er veel overleg met de partijen. StemWijzer willigt soms de wens van de partij in.
En dan is er nog het risico dat gebruikers zichzelf „overschatten”, zegt wetenschapper Holleman. Uit haar onderzoek blijkt dat gebruikers die een stelling niet helemaal begrijpen, in hun hoofd zelf bedenken wat er bedoeld zou kunnen worden en op basis daarvan een stelling innemen. „Een gebruiker moet eigenlijk een nieuw tabblad openen en de voor en nadelen van bijvoorbeeld de digitale euro opzoeken”, zegt ze. „Al is dat misschien te veel gevraagd.”
Het invullen van een stemhulp is wellicht leuker dan het lezen van de verkiezingsprogramma’s, maar is de gebruiker na afloop écht wijzer geworden? Volgens Holleman is het invullen van een stemhulp maar een begin. Overigens stemmen gebruikers door het invullen van een stemhulp nooit op een partij die ver van ze afstaat, volgens de onderzoeker, ook niet als de invuller en de partij volgens de stemhulp de meeste overeenkomsten hebben. „In die zin moet men de stemhulp, of de sturende werking ervan, niet overschatten.”’
Lees ook Zweef je nog? Raadpleeg de stemhulp van NRC