Casino-procederen: een commercieel bureau bezwaar laten maken tegen je boetes en aanslagen en hopen dat je wint

Procederen is ook een verdienmodel, voor juristen. Hebben burgers daar wat aan? Over rechtsmisbruik door digitale ‘bezwaarboeren’.

Illustratie Mart Veldhuis

Lang heb ik op verjaardagen betoogd dat al dat klagen over formalistisch gedoe in het strafrecht en te snel vrijgelaten verdachten achterhaald was. Sterker, de Hoge Raad is wat mij betreft veel te vergevingsgezind geworden bij uitglijders van agenten of officieren. De tijd dat simpele ‘vormfouten’, zoals een onjuist genoteerde geboortedatum, al genoeg was om de politiecel te mogen verlaten, ligt heus achter ons.

Maar dat blijkt dus niet waar. De vormfout is terug, maar dan in het bestuursrecht, als speeltje van de calculerende burger en de juridisch ondernemer. Een verdienmodel voor wie de weg naar de dwangsommen en proceskostenvergoeding kent en precies weet hoe die bij de gemeenten, bestuursorganen en rechtbanken te exploiteren.

Daarvoor wordt de burger gestimuleerd om verkeersboetes of onroerendgoedaanslagen te uploaden, alle rechten over te dragen en rustig af te wachten of de ‘gemachtigde’ er iets uit weet te slepen. Knabbelt de belastingdienst ook aan uw huisje, betaalt u zich ook ‘blauw’? Klinkt toch als een win-winsituatie, zo’n no cure, no pay-aanbod via kosteloosbezwaar.nl, eerlijkewoz.nl, of de „Wizard of WOZ” van de geschrapte advocaat Dion Bartels. Waar ze in de VS de ‘ambulancejagers’ van de commerciële letselschadeadvocatuur kennen, hebben we in Nederland de digitale bezwaarboeren.

Gemeenten zien het aantal geautomatiseerde bezwaren al jaren stijgen – de uitvoeringkosten worden nu op 34 miljoen geschat. De truc voor de gemachtigden is om geen procedurestap onbenut te laten, zodat de kans op een wettelijke kostenvergoeding zo hoog mogelijk uitvalt. Het is procederen om het procederen – doorgaans met standaardbezwaarschriften, waarbij een kleine vormfout al tot een gegrondverklaring kan leiden. Denk aan een verkeerde codering, een gemiste termijn, een niet toegekend hoor-gesprek, een te late beslissing of een niet opgemerkt want listig verstopt openbaarheidsverzoek. Materieel blijft de aanslag of boete in stand, maar formeel is het beroep regelmatig (deels) gegrond en draait de overheid op voor de proceskosten.

Rechters krijgen er steeds meer moeite mee. Onlangs verminderde een Haagse kantonrechter in een verkeerszaak demonstratief de verplichte kostenvergoeding van 1.284,75 tot 100 euro. Een automobilist had zo’n bureau ingeschakeld na 158 euro boete, wegens 16 kilometer per uur te hard rijden. De rechter vond de 1.200 euro kosten die de staat moet betalen „niet uit te leggen” – het beroep was namelijk maar deels gegrond. Het OM had niet feitcode VB016 ingevuld, maar VA016. Voor de burger bleef de boete staan, maar de bezwaarmakelaar kon een dansje doen. Ook ‘deels gegrond’ is kassa.

De kantonrechter laakte de flauwekul-‘copy paste’ verweren die dergelijke bureaus plegen in te dienen, meestal op formele punten. De ‘effectieve rechtsbescherming’ van de burger lijdt eronder. Of de wetgever maar eens uit z’n luie stoel wil komen en die kostenvergoedingen wil matigen. Wat trouwens ook niet aan dovenmansoren gezegd bleek.

Bij de geautomatiseerde ‘gratis’ WOZ-bezwaren namens burgers zit meestal nog een addertje onder het gras. Trekt u uw machtiging weer in, dan krijgt u alsnog een rekening voor de verleende diensten. Dus dat laat u natuurlijk uit het hoofd. Het gevolg is dat het bureau ook tegen ál uw volgende WOZ-aanslagen bezwaar mag maken. Die WOZ-taxaties zijn immers openbaar. Uw nooit betaalde rekening kan almaar hoger worden – voortaan bepaalt uw gemachtigde of er wordt geprocedeerd of niet. Ook hier betekent ‘gratis’ weer uitgestelde betaling.

Hoe zou het nu komen dat de rechtspraak overbelast is en vastloopt? Ik vraag het maar. Een deel van het antwoord is dat burgers blanco procedeercheques afgeven en nooit meer omkijken. De bezwaarschriften die worden ingestuurd zijn inhoudelijk meestal identiek – het gaat immers niet om de inhoud, maar om de procedure. Pas als een overheidsorgaan een formele fout maakte is er recht op kostenvergoeding. Hele batterijen griffiers, bezwaarafhandelaars bij overheden en rechters vullen er hun dagen mee. Ik vroeg een strafrechter ooit of ik haar zittingslijst van die middag mocht zien. Dat bleken uitsluitend boetezaken van hetzélfde cameraportaal op de A12, vast van dezelfde bezwaarboer.

Ik vond ook een bezwaarbureau dat zélf parkeeraanslagen uitlokt

Zo gaat het elders in de rechtspraak ook. De paarse krokodil doet er een dansje, met zichzelf. Het is gaming the system, casino-procederen dankzij digitalisering. Flauwekul dus. En tegelijk enorm verleidelijk, zo’n machine waar geld uit rolt als je maar op de juiste knoppen drukt. In de jurisprudentie vond ik een wel zeer handig bezwaarbureau dat al sinds 2019 zélf parkeeraanslagen uitlokt en daar alle denkbare rechtsmiddelen tegen inzet.

Dat gaat zo. In gemeenten waar voor het parkeren een fiscale heffing geldt, wordt deels op de stoep geparkeerd. Waarna bij de rechter wordt betoogd dat er van ‘parkeren’ in de zin van een wettelijk ‘belastbaar feit’ geen sprake meer is. Dat zou alleen met vier, niet met twee wielen kunnen. Deze vorm van foutparkeren zou een ándere sanctie verdienen: een strafrechtelijke boete (want ‘op de stoep’) maar geen fiscale naheffing. Juridisch geweldig gevonden, inhoudelijk volkomen zot, maar genoeg om de raderen van het recht aan de gang te krijgen. Zoveel mogelijk parkeeraanslagen uitlokken, niks betalen en je dan een slag in de rondte procederen. Faites vos yeux!

Bij het Hof Amsterdam erkende het bureau volmondig dat „de cliënt” inderdaad bewust de parkeerbelasting ontwijkt vanwege het financiële voordeel. Maar dat er voor het bureau niks anders opzit dan juridisch alles uit de kast te halen. Want „dat is mijn werk als fiscaal jurist” – en anders vreesde de man aansprakelijk te worden gesteld. Eén keer oordeelde de rechtbank Zeeland-West Brabant dat het bureau misbruik maakte van procesrecht. En wel door Breda, Oisterwijk, Goes, Roosendaal en Bergen op Zoom in dit parkeerspel te betrekken. Afkeurend werd vastgesteld dat hier een juridisch „format werd uitgerold”. Dat er een ‘vaste samenwerking’ was met de foutparkeerder op no cure, no pay-basis. De twaalf parkeeraanslagen in de vijf gemeenten hadden al 28 beroepsprocedures opgeleverd. En de rechtbank wist van nóg dertig beroepszaken. Allemaal algemeen geformuleerd, inhoudelijk identiek en kennelijk het resultaat van deze samenwerking. Daar was het spel uit, maar elders lieten rechters deze beroepszaken toch toe.

Oké, toegang tot de rechter is een grondrecht – en bij belastingheffing of strafrecht is de overheid zó machtig dat de rechter de deur voor de burger niet zomaar dicht mag doen. Dat gebeurt dus ook niet. Maar aan alles is een grens. Dit vraagt om het wegnemen van perverse financiële prikkels. Dat geld kan wat mij betreft beter besteed worden aan sociale rechtshulp. Die staat juist op instorten.