Carnavalszanger Quinten Montroos: ‘Ik lijk ook echt wel een beetje op Ruud Gullit’

Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Deze keer: Quinten Montroos (40), die carnavalsnummers maakt als ‘Gullie’.

Quinten Montroos: ‘Zelf carnaval vieren is er voor mij niet meer bij.’
Quinten Montroos: ‘Zelf carnaval vieren is er voor mij niet meer bij.’

Simon Lenskens

„Ik vier al carnaval vanaf dat ik kan lopen – nee langer nog. Als baby werd ik in de buggy gezet, ingepakt in een roodwitgele sjaal en ging ik met mijn ouders bij de optocht kijken, en naar het kinder-Kwèkfestijn. Mijn moeder komt uit Den Bosch en hield er zelf ook erg van. Zij was postsorteerder, later supervisor bij de post, mijn vader lasser. Mijn vader had iets minder met carnaval. Hij is er later ingerold, was ook geen echte bierdrinker. Ik was op mijn achtste al bierschuim aan het proeven. Lid van een carnavalsvereniging ben ik nooit geweest. Voor mij is carnaval met de maten de stad in, kroeg in kroeg uit, meelopen met de fanfare – alles met een biertje in de hand.

„Een jaar of acht geleden bedachten een paar vrienden van mij dat er een zwarte volkszanger moest komen. Ze vroegen of ik dat zou willen zijn. Ik zei: waarom niet. Ik hou wel van aandacht, op een podium staan is voor mij echt heerlijk. En ik heb altijd redelijk kunnen zingen. Met buurtvrienden speelde ik nummers van Nirvana, The Smashing Pumpkins, Pearl Jam – rockbands uit de jaren tachtig en negentig. Zij speelden gitaar, ik zong.

„Mijn artiestennaam werd Gullie. Als je dreads hebt in Den Bosch is het op straat al gauw ‘hé Ruud Gullit!’. Daar lijk je dan op voor mensen die niet veel dreads zien. Ach, ik snap het wel. Ik lijk ook echt wel een beetje op de klassieke Ruud Gullit, uit de tijd van het WK 88. En dat kun je ook uitbuiten. We hebben er een roze oversized pak bij bedacht en zijn gaan kijken of we voor Gullie met carnaval wat optredens konden fiksen, voor wat geld en een blaadje bier.

Onder de douche

„Het beviel meteen heel goed. Ieder jaar brachten we één carnavalsnummer uit – een bestaand nummer dat we ombouwden tot carnavalesk. Mijn eerste liedje, ‘Da’s Munne Naam Nie’, namen we op bij iemand in zijn douche. Dat jaar had ik misschien vijf optredens, iedere carnavalsdag één, vooral in Bossche kroegen.

https://youtu.be/1onMG9VFnuk

Na mijn liedje deed ik nog wat covers, een show van een kwartier. Mijn volgende nummer was ‘Pils’. Daar zat ook een clipje bij met wat shots uit Den Bosch, geschoten in het tropisch zwembad en bij een bekende kapper. Dat deed het weer iets beter, en zo kregen we meer boekingen. Er was een dorpje bij Breda, Terheijden, dat de act vanaf het allereerste begin heel leuk vond.

https://youtu.be/5jzreste7VQ

„Mijn nummer van het jaar erop ging viraal. Door de titel ‘Waar Is Mustafa!?’ kwam het terecht op Dumpert of Flabber. Dat zijn sites met veel haat maar het nummer werd daar wel goed ontvangen. Voor ons had de naam Mustafa sowieso totaal geen negatieve lading. Het idee van het nummer was dat je altijd wel een keer je maat kwijtraakt met carnaval – dan is hij naar de wc of staat hij met iemand te zoenen. Mustafa vonden we lekker klinken, weer eens wat anders dan Peter, Jan of Marleen. Ik kende ook een Afghaanse jongen die zo heette, die hield wel van een biertje en een lolletje. Hoe dan ook werden we zo nog bekender.

https://youtu.be/aQRtp2x0E6U

„Wat als grap begon werd steeds serieuzer. Ik heb dit jaar twee carnavalsnummers: ‘Bier is bier’ op de melodie van ‘Live is life’ en ‘Ladders Zat’ samen met Lanterfantje. Per carnaval heb ik nu twintig à dertig optredens. Het roze pak, gekocht voor een euro, heeft het drie, vier jaar volgehouden. Op een gegeven moment was het echt aan het vergaan. We hebben het uit elkaar gehaald en twee nieuwe laten maken. Er zijn mensen die het pak namaken en zich verkleden als mij, met pruik en schmink en al. Ik heb daar geen probleem mee. Ik zou het niet doen als ik een witte Nederlander was, maar dat moeten ze zelf weten.”

https://youtu.be/sUJY_jMIJn8

Overwegend wit

„Gullie is het carnaval ontgroeid. We brengen ook nummers uit buiten carnaval om en ik heb bijna elke maand een boeking in Brabant of daarbuiten. Afgelopen zomer heb ik voor het eerst opgetreden in Albufeira, waar al die kids naar toe gaan om keihard te zuipen. We zijn fervente snowboarders dus willen ook heel graag de après-ski in.

https://youtu.be/03OUm5w48P4

„We kijken hoe ver we komen. Ik werk nog steeds fulltime als accountmanager bij een bedrijf dat balansen en pipetten maakt. Die baan zeg ik alleen op als héél zeker is dat het met Gullie goed gaat en goed blijft gaan. Ik woon in Amsterdam met mijn vrouw en dochter van drie. Voor een optreden ga ik rond acht uur ’s avonds rijden naar Brabant, om een uurtje of twee ben ik terug. Doordeweeks neem ik geen boekingen aan.

„Ik ben een van de weinige zwarte artiesten in de carnavalsscene. Ook carnavalsvierders zijn overwegend wit – zoals in het zomercarnaval in Rotterdam meer Antillianen meelopen. In het Brabantse carnaval maakt het niet uit welke kleur je bent, als je maar meedoet. Als je gaat lopen zieken moet je opdonderen. Zoals mensen die van boven de rivieren komen om vrouwen lastig te vallen. Dat is niet de bedoeling.

„Zelf carnaval vieren is er voor mij niet meer bij. Eerst heb ik nog de zondag vrijgehouden. Dan ging ik eerst de stad in met de maten, stond ik soms een beetje dronken op het podium. Dat is niet meer te doen. Ik moet goed eten en goed slapen, veel water drinken, bubbelen om mijn stem in vorm te houden. Ik kan wel een biertje drinken maar niet de hele tijd tanken.

„Dus ja, nu is het werk. Maar wel gezellig. We hebben een grote carnavalsbus, waarin mensen mee kunnen op Gullie-tour. Ik ben bezig met mensen, met publiek. Optreden is óók carnaval vieren.”

Aanmeldingen: [email protected]