Cabaretier Tim Fransen maakt met ‘Onbekommerd’ zijn beste voorstelling tot nu toe

Zijn transformatie tot entertainer zal wellicht even wennen zijn voor sommigen, aldus Tim Fransen (36). Aanvankelijk trakteert hij het publiek in Onbekommerd hoofdzakelijk op goochelwerk, variétévermaak en een hertaling van ‘Make ‘Em Laugh’ uit de musicalfilm Singin’ in the Rain (1952). Ogenschijnlijk best indrukwekkend hoe hij een Rubiks kubus oplost op gehoor, maar waar zijn Fransens „hoogdravende en filosofische praatjes” gebleven?

Fransen maakte naam met drie cabaretvoorstellingen waarbij hij leven en werk van filosofen zoals Nietzsche, Camus en Kant verbond aan eigentijdse vragen over menselijke beschaving. Het leverde interessante voorstellingen op, maar Fransens kennis en bewondering van verlichtingsdenkers zorgde er ook voor dat zijn geliefde filosofen soms tussen hem en het publiek in kwamen te staan. Kijken naar iemand wiens belezenheid te zichtbaar is, wordt in het ergste geval op momenten oninteressant. In Onbekommerd, zijn beste voorstelling tot nu toe, weet Fransen het academische gehalte precies goed te doseren.

Fransen kondigt aan het over een andere boeg te gooien. Spottend stelt hij dat zijn engagement „niet bepaald zoden aan de dijk heeft gezet”, gekeken naar de staat van de wereld. Wat is nog het nut van geëngageerde kunst als de ontvanger ervan altijd denkt dat de maatschappijkritiek niet over hem gaat? Scherp en komisch bespreekt Fransen de kern van het probleem: je kan als publiek alleen wijzer worden wanneer je niet bij voorbaat al denkt de good guy te zijn. In feite zijn we allemaal potentieel kwaadaardige wezens, maar ja, bereik je als cabaretier met zo’n boodschap niet al gauw een punt waarop je het publiek het lachen laat vergaan?

De wereld brandt af, maar gelukkig hebben we zestien streamingdiensten om de ervaring wat aangenamer te maken

Tim Fransen
cabaretier

Rookgordijn

Snel wuift Fransen na zo’n ernstige noot de opdoemende zweem van moralisme weg en gaat hij over tot het banale entertainment waar mensen tegenwoordig behoefte aan zouden hebben. Waar is bijvoorbeeld in hemelsnaam die zojuist weggegoochelde Rubiks kubus gebleven? Fransen stipt een aantal ogenschijnlijk triviale kwesties aan. Een troostrijk feitje over bananen en een suggestie voor een minder eendimensionale benadering van de geslachtsdelen aan de hand van nieuwe toepassingen van de Wet van Archimedes en een spaghettimeter komen voorbij.

Slim maakt Fransen gaandeweg duidelijk wat er schuilgaat achter het opgeworpen rookgordijn van onbekommerd entertainment en de mooi vormgegeven verwijzingen naar de magische wereld van Singin’ in the Rain. Een leven zonder illusies en fantasiewerelden is volgens hem onleefbaar. Maar hoeveel banaliteiten en ontsnappingen uit de realiteit kunnen we ons eigenlijk veroorloven? Doeltreffend is dat Fransen je dit laat érvaren, door net te lang door te gaan met zijn grote entertainmentshow. Kijken naar goocheltrucs is leuk, maar wanneer bereiken we het moment dat we vooral iets aan het wégkijken zijn? Of, anders gezegd: „De wereld brandt af, maar gelukkig hebben we zestien streamingdiensten om de ervaring wat aangenamer te maken.”

Richting het einde vertelt Fransen een schitterend verhaal over een trip naar een beladen historische plek waar het onderscheid tussen goed en kwaad volstrekt helder lijkt te zijn. Hij ziet er echter niet alleen het kwaad in de ander, maar ook het mogelijke kwaad in hemzelf, in iedereen. Dat hoeft de pret echter niet te drukken, zo toont hij in een lied waarin zowel de lessen van de geëngageerde Fransen als van Fransen de entertainer mooi samenkomen.