„Een rol als deze, een van de mooiste vrouwenrollen die er bestaan, komt maar één keer in je leven voorbij.” Cabaretier Sanne Wallis de Vries speelt Martha in de toneelklassieker Wie is er bang voor Virginia Woolf?, uit 1962, van Edward Albee, en ze gooit zich er helemaal in. Ze bekeek oude toneelregistraties, las alles over Albee en bestudeerde nauwgezet de legendarische verfilming uit 1966 met Elizabeth Taylor als Martha en Richard Burton als haar man -George. „Het is fantastisch dat ik dit mag doen. Deze kans ga ik niet verspillen.”
„Ik kijk soms nog fragmenten uit de film”, vertelt Wallis de Vries in een grand café in Amsterdam, twee weken voor de première. „Op een gegeven moment ben ik wel verdronken in Taylor en Burton, in de affaire die ze hadden en hun zelfdestructie. Dwaalde ik nachtenlang op YouTube. Ik wist niet dat zij zo’n goede actrice was, wat een beetje gênant is, maar ze speelt fantastisch.”
In Nederland speelden tal van grote actrices de rol, onder wie Annet Nieuwenhuijzen, Geert de Jong, Ria Eimers, Olga Zuiderhoek, Linda van Dyck en Maria Kraakman. De laatste grote Nederlandse productie stamt uit 2017, met een uitstekende Carine Crutzen. Nu is de beurt aan de 52-jarige Wallis de Vries, een van de scherpzinnigste cabaretiers van het land – en bekend als schoolhoofd Dreus in de jeugdfilmreeks Mees Kees.
De rol van de man in het stuk is van gelijk gewicht en wordt even goed vertolkt door grote acteurs. Tegenover Sanne Wallis de Vries staat in de nieuwe versie bij Kobra Theaterproducties Bas Hoeflaak, net als zij een cabaretier met veel acteerervaring. De twee jonge bezoekers van het oudere echtpaar, Nick en Honey, worden gespeeld door cabaretier Alex Ploeg en actrice Claire Bender. Hanneke Braam is de regisseur.
Wie is er bang voor Virginia Woolf? biedt een enerverend kijkje in het huwelijk. Albee schetst een met drank doordesemde nacht, waarin de jonge gasten worden meegesleurd in de schaamteloze spelletjes van het oudere paar. Eerst vernedert Martha met haar scherpe tong George tot op het bot, waarna George genadeloos terugslaat. Cruciaal daarbij is – spoiler – dat Martha tegen de gasten over hun zoon begint, terwijl dat een privé-fantasie is van het kinderloze echtpaar. Het antwoord van George is dat de jongen is omgekomen. Dat George hun imaginaire zoon doodverklaart, is Martha te veel.
De kracht van het stuk is onder meer dat het zoveel interpretaties toelaat. Wat bezielt deze mensen? Wat is dit voor huwelijk? Het fascineert Wallis de Vries bovenmatig. „Met [regisseur] Hanneke kleur ik nu mijn eigen Martha in. Een interpretatie van hun huwelijk die we willen vermijden, is dat de liefde weg is. Die stukken heb ik ook gezien en daar werd ik alleen maar moedeloos van.”
Zit er nog iets van Elizabeth Taylor in je rolopvatting?
„Ik hoop het wel. Martha pest en provoceert George, maar hij laat haar begaan. Wat in mij zit, en in de Martha van Taylor: je kan mij niet kwader krijgen dan door niet te reageren.
„Net als Martha ben ik 23 jaar met mijn man. Door Martha besef ik dat ik kan zitten porren omdat ik wil dat hij aan gaat. Dat het hem iets kan schelen wat ik doe of wat ik zeg. Dan ben ik eigenlijk onzeker en dat wil ik niet toegeven, maar dan vermoed ik bij hem onverschilligheid en dat is onuitstaanbaar. Martha zegt: ‘Ik heb een lamme arm van het slaan.’ Dat heb ik niet, maar ik herken wel de emotie, waarbij je af en toe denkt: ‘Aaarrgghh!’”
De liefde is niet weg, zeg je. Waaraan merk je dat?
„Aan dat ze in het begin nog kunnen lachen om elkaar. En aan hoe ze schreeuwt. Doe nou mee, zegt ze eigenlijk. Schreeuwen tegen iemand waar je niks meer van wil, is alleen maar triest. Maar schreeuwen tegen iemand waar je wel nog iets van wil, klinkt anders en is een ander verhaal. Dat is interessant.”
Wat is Martha voor vrouw?
„Ze bestaat voor 80 procent uit teleurstelling. Ze is getekend door het feit dat ze geen kind heeft, maar dat wel graag had gewild. En door het feit dat haar moeder vroeg is overleden, haar man een flop is en dat ze intelligent is, maar daar niks mee heeft kunnen doen. Ze is op een leeftijd, in de vijftig, waarop het – in die tijd – voor dromen te laat is.
„Maar ze beschikt over een grote, innerlijke kracht. Ze is gevat, heeft het hart op de tong. Ze is gemeen, maar ze houdt van George. Hij is de liefde van haar leven.”
Dat zegt ze, maar is het waar? George en zij verzinnen van alles.
„Dat voortdurend dingen verzinnen is een manier om de verveling te verdrijven, en een leuke. Het is wel gevaarlijk, omdat dingen door elkaar kunnen gaan lopen. Als je een verzinsel genoeg herhaalt, dan wordt het waar. Ik merkte dat toen ik meedeed aan Wie is de Mol en verzon dat ik op yoga-week was geweest in Frankrijk. Dat moest ik zo vaak zeggen dat ik die week helemaal voor me zag.
„Ik heb wel eens iets verzonnen, bij iemand van wie ik dacht dat ik die ik toch nooit meer zag. Die maakte ik wijs dat ik verstand had van wijn. Streken, huizen, soorten druif. Maar toen kwam ik hem vaker tegen en moest ik het volhouden. Nu ben ik met hem getrouwd! Als ik het vertel, denk ik: ‘O, o, waar was ik mee bezig?’ Je wilt jezelf beter voordoen dan je bent en je wilt leven in de brouwerij. Martha ook: ze verveelt zich te pletter. Ik snap het wel: het leven is supersaai. Dan wil je de boel ontregelen. Daarom gaat ze George sarren, de sukkel die liever een boek leest.”
Zie je meer redenen voor haar gedrag?
„Over Edward Albee las ik dat hij homoseksueel was, geadopteerd en een verschrikkelijke pleegmoeder had. Wat is zijn vrouwbeeld dan, vroeg ik me af. Is krijsende Martha gebaseerd op een gebrek aan liefde voor vrouwen? Maar het is frappant dat hij een vrouw in de overgang zo goed treft: dat flapuiterige, dat net te luide, te intense en ongemakkelijke. Ik heb dat ook wel thuis, dat ik net iets te hard praat.”
Zo had ik haar nog niet bekeken. Is Martha in de overgang?
„Het was een opluchting toen ik dat bedacht. Ze balkt niet zomaar. Er is ook een biologische oorzaak: hormonen.”
Hoe is het met George en Martha aan het einde van het stuk?
„Deze avond is de finale van hun loopgravenoorlog. Ik denk dat ze zelf niet weten hoe het verder moet. Wat ik mooi zou vinden, is dat ze stil op de bank blijven zitten, zodat je als publiek ook niet weet of ze hier nog van herstellen.
„In de film wordt Taylor aan het eind steeds stiller en zakt ze diep weg in haarzelf. Dan is ze lang in beeld, in een lange take. Dan voel je haar verslagenheid.”
Deze ruzie overleven ze niet?
„Willen vasthouden aan wat je kent is een reden om bij elkaar te blijven. Anderzijds is er genoeg reden om uit elkaar te gaan. Want je hebt elkaar lelijk gezien en lelijk gemaakt.
„In mijn huwelijk hebben we de dieptepunten wel gehad. Dat hoop ik althans. Wij kiezen er voor, onuitgesproken overigens, om die afslag niet meer te nemen. Daar hebben we ooit iets gevonden wat afschuwelijk was, door niet te stoppen met het zoeken naar of het nog erger kan.”
Dan vermijd je simpelweg ruzie?
„Dat is misschien niet altijd gezond, maar je kan niet alles uitvechten. Dat hoeft ook niet. Er zijn andere manieren. Het is softe praat, maar ik heb zoveel vriendinnen die in relatietherapie zijn en met tools en skills thuiskomen. Die zeggen bijvoorbeeld: ‘Hou het bij hoe het voor jóú is. In plaats van te roepen: ‘Jij doet altijd … !!’ Daar zijn mijn man en ik goed in.
„Dus ik leer van vriendinnen te zeggen: ‘Ga even zitten, je bedoelt het vast niet zo, maar het gaat ergens mis en voor mij voelt dat zo.’ Ik zou luisteren. Je moet de ander een kans geven.”
Is Martha een herkenbare vrouw?
„Ik ken dit soort stellen wel. Dat die vrouw maar zit te vitten, ook in gezelschap, en dat die man het ondergaat. Dan denk ik altijd: ‘Jezusmina, doet dat effe thuis.’ Mensen denken dat het amusant is voor anderen.”
Toen ik je regisseur vroeg ik waarom ze jou voor de rol had gevraagd, zei ze: ‘Omdat ze Martha ís.’
Wallis de Vries stoot lachend een verbijsterd „oeh-oeoeoe” uit en zegt dan gespeeld strijdlustig: „Oké, Hanneke! Oké!”
Haar uitleg: dat je net als Martha geestig, slim en sexy bent. En een vrouw om bang voor te zijn. Herken je dat laatste?
„Ik kan me voorstellen dat je dat van mij denkt als je mij niet goed kent. Omdat ik direct ben. Of direct overkom. Ik zit op tennisles en toen zei een medeleerling, ook een vrouw van in de vijftig: ‘Ben je bij de repetities ook zo’n flapuit?’ Wat ik een behoorlijke flapuit-vraag vond. Ik was verbaasd. Ik probeer gezellig te doen en maak alleen af en toe een grapje. Het is kennelijk iets dat ik niet doorheb van mezelf. Op de schaal van evenwichtige mensen ben ik waarschijnlijk ad rem en confronterend.
„Ik hoop dat ik er het algemeen belang mee dien. Als we over het stuk praten met de groep, hou ik de discussie gaande tot we er helemaal uit zijn. Bas kan dan naar me kijken met een blik die zegt dat het weer too much is. Wat ik dan weer grappig vind. Hij is sowieso heel grappig.”
Ben je gevraagd omdat er gelachen moet worden?
„Er moet gelachen worden, toch? Anders hou je dit stuk niet vol.”
Het verbale spervuur is jullie cabaretiers toevertrouwd. Maar daarna moet je kwetsbaar en verslagen zijn. Hoe speel je dat?
„Door een goede regie. Als George mij de genadeklap geeft, ben ik weerloos. Bij de eerste doorloop voelde ik daarbij tranen opkomen en ik dacht: ‘Laat maar komen. Ik hoop dat ze blijven.’ Toen Bas het zag, schoot hij ook vol en hadden we een topdoorloop! Maar zo gaat het natuurlijk niet altijd. Dat gevoel kon ontstaan omdat we goed gekneed en getraind zijn.
„Ik put ook uit mijn eigen pijn. Het leven brengt je soms slagen toe. We hobbelen door, maar daar zijn we wel door gevormd. Op het moment van die tranen roep ik allemaal kutdingen op in mijn lichaam. Dat helpt.
„Nu ik ouder ben zitten mijn tranen sowieso losser. Als er op tv iets met kinderen, dieren of een zielig liedje is, dan komen ze al.
„Maar het komt ook door de verschrikkelijke dingen die ze elkaar aandoen. Ik voel wat de anderen zeggen. Ik weet niet of dat na 35 keer spelen nog zo is, maar de try-out gisteren was de vierde keer voor publiek en ik kon niet meer. Ik lag helemaal kapot te gaan in Veldhoven.
„Het stuk zit zo goed in elkaar dat het voor acteurs niet zo moeilijk is om een breekpunt te vinden. Met die Nick ga ik flirterig dansen en even later rolt hij over me heen op de bank. En dan denk ik: ‘Kutwijf, dat je dit doet. Het is erg dat George gaat zitten lezen, maar doe even normaal en hou je rok aan.’ Soms raakt me dat zelf. Omdat mijn wreedheid fysiek is, gaat dat ook door mijn eigen fysiek heen.”
Lees ook
‘Sanne Wallis de Vries vraagt Wilders waar het pijn doet’
Zijn jullie cabaretiers zozeer zelf maker dat je zaken in de voorstelling naar je hand wil zetten?
„Dat probeerden we wel. Maar het kwam erop neer dat Hanneke ons steeds geduldig aanhoorde en dan zei: ‘Ik snap het, maar dat gaat niet.’
„Ik had ook ideeën over de make-up, mijn kapsel, de kostuums, het licht. Dat zijn disciplines waar ik bij mijn eigen shows zelf over ga. Dat heb ik losgelaten, toen ik iedereen op het goede spoor had…
„Van het decor vond ik ook van alles. Ik stond in de oorlogsstand. Martha en George vormen een intellectueel stel. Ze houden van lezen. Martha kan goed schaken, denk ik. Dus ik dacht aan boeken in de kast. Maar het decor is een huizenhoge wand van doorzichtige jerrycans met tapkraantjes. Ik dacht: ‘Nee! Nee! Dat gaan we niet doen!’ Maar ik had het mis. Mensen bewonderen het en moeten erom lachen. Het licht staat er ook mooi op. Dat was een goede les.”
Waarin kreeg je wel je zin?
„De make-up en de jurk gingen in goed overleg.”
De lach die dat oplevert, beantwoordt ze met: „Echt, ik meen het. Ik weet: ik moet het hebben van mijn benen. Als je mij sexy wil hebben, moet ik hakken aan en moet je mijn benen kunnen zien. Dus de kostuumontwerper ging op zoek naar een geschikt jurkje.”