Tien jaar geleden wonnen Yentl en de Boer de Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied, vanaf dat moment zaten de grote zalen vol voor het duo. Deze week is de première van hun vijfde voorstelling Rekhalzen, voor de vorige wonnen ze de Poelifinario Kleinkunst. Grappige en mooie liedjes worden in Rekhalzen afgewisseld met een serieuzer verhaal, waardoor hun pleidooi voor het genieten van het leven juist extra goed voelbaar is.
Het schijnt fantastisch te zijn om als Yentl en de Boer door het leven te gaan. Begin maart somt Christine de Boer in de Verkadefabriek in Den Bosch aan het begin van de voorstelling op waarom. Ze hebben onder andere een succesvolle carrière, intelligente kinderen en relaties met aantrekkelijke mannen die met elkaar kletsen over het implementeren van een slimme thermostaat. Wat wil je nog meer?
De Boer zet alles aan, juist om zichzelf belachelijk te maken. Maar het is ook waar. Want aan het einde van de opsomming luidt Yentl Schieman in oprechte stem de voorstelling in met: ‘Dit is tot waar ik droomde.’
Daarna zingen ze een liedje over kwallen. Eentje van twee centimeter groot die vecht voor de groep en eentje die in de mensenwereld woont en niet tot versmelten in staat is. Er is een hilarisch lied over ‘alle beloofde cadeaus die ik nooit heb gekregen’ (etentjes, heel veel etentjes) en liedjes over liefde, in alle vormen. Het zijn typische Yentl en de Boer-nummers. Ze zongen ook al over modderkruipers en komodovaranen, legden in die tien jaar geregeld het lullige in het menselijke contact bloot en veel liedjes van het duo gaan over het grijpen van geluk in het dagelijkse leven, vaak met een dosis gekte waardoor ze nooit zoetsappig worden. Hun kijk op de wereld is én eigen én grappig.
Een verhaal dat tussen twee liedjes inzit, valt meteen op. Vorig jaar viel Christine de Boer tijdens een optreden in Maastricht en was twee minuten buiten bewustzijn. Ze vertelt er achteloos en geinend over. Hoe vet het is om een keer op nu.nl te komen en dat ze na de val werd doorgelicht en super mooie hersenen bleek te hebben. Maar in de kleedkamer na de voorstelling blijkt dat de val levensveranderend is geweest. De Boer: „Maar wat vertel je erover? Wanneer is het nog theater?”
De week daarna gaan ze naar Texel. Schaven en schrappen.
Eind maart
In een repetitieruimte met tl-licht en zwart zeil, zoeken Yentl en de Boer naar het behouden van de magie in de voorstelling. Regisseur Ruut Weissman zit voor hen aan een tafel. Ze kennen Weissman van de Kleinkunstacademie, maar hebben nog nooit met hem als regisseur gewerkt.
Schieman later: „Hij is heer en meester in het vasthouden van spanning in een voorstelling. Daarom hebben we hem gevraagd. Maar met hem werken is ook een uitdaging omdat hij streng is.”
Is dat iets wat jullie nu durven op dit punt in je carrière?
De Boer: „Zeker. Ik denk dat we ons vijf jaar geleden zouden laten overrompelen door hem. Hij heeft zo’n grote energie en kan zo goed denken. Als je niet zelf goed weet wat je wilt maken, kan je door hem omver geblazen worden. Maar dat zou nu absoluut niet meer gebeuren. We weten wat we willen.”
Hadden jullie aan het begin van jullie carrière zelfvertrouwen in jullie makerschap?
Schieman: „Nou als ik eraan terugdenk, hadden we te veel zelfvertrouwen terwijl we dat niet hadden moeten hebben. Als ik de sketches terugzie van De snoepwinkel is gesloten of de finale van het Amsterdams Kleinkunst Festival dan denk ik, nou meid.”
De Boer: „We gingen ook dingen maken in een soort malletje van wat wij dachten dat cabaret was. En we besteedden er veel te weinig aandacht aan. We improviseerden wat, dat filmden we en — shame on us — dat gingen we dan 300 keer herhalen. Als het een leuke avond was, kon het heel erg hilarisch zijn, maar het kon ook door een bepaald niveau zakken.”
Schieman: „Ik had wel eens gehoord dat Maarten van Roozendaal een dikke maand over een lied deed en ik dacht toen van: hoezo dan?”
De Boer: „Maar we besteden nu net zo veel tijd aan een liedregel als aan een hele sketch uit De Snoepwinkel.”
Er zitten geen sketches meer in de voorstelling, alleen korte stukjes waarin jullie zelf tegen het publiek praten.
De Boer: „We waren die liedjesconcerten aan het geven voor ons 10-jarige bestaan en vonden dat zo heerlijk. Gewoon doen waar we echt goed in zijn.”
Schieman: „Ik had altijd de angst dat alleen liedjes niet genoeg zou zijn.”
Ik hoor jullie vaker zeggen dat jullie elke keer weer moeten realiseren dat wat jullie willen maken, goed genoeg is.
De Boer: „Ik denk dat we dat serieus al in ons eerste interview ooit zeiden. Maar er gaat toch elke keer een laag vanaf. Zelfs in Modderkruipers hebben we dingen gedaan die we toch anders hadden gewild.”
Schieman: „Eigenlijk is dat al ons verhaal sinds de Kleinkunstacademie.”
De Boer: „Ik kan me nog herinneren dat ik in mijn vierde jaar een solo deed met liedjes en dat docenten naar me toekwamen en zeiden: ‘Dit is het voor jou’. Ik dacht toen: is dit het? Ik kon dit al die tijd al.”
Wat hebben jullie uitgewerkt op Texel?
De Boer: „Onder andere een liedje over wachten. Dat gaat over de kwaliteit om te kunnen wachten voordat je een mening vormt. Niet meteen boze commentaren op Instagram zetten. Maar wanneer komt het punt dat je denkt, waar zit ik nog op te wachten voordat ik in actie kom?”
Schieman: „Ik probeer altijd iedereen te begrijpen, alle kanten te snappen. Maar dat is ergens ook veilig, je trekt je handen ervan af.”
De Boer: „In ons leven is het in Nederland politiek altijd geweest van: een beetje naar rechts, een beetje naar links en dan kwam het altijd globaal wel goed. Problemen werden voor ons opgelost. Ik denk dat je nu voor het eerst misschien moet denken van, wacht eens, die geschiedenislesjes die ik heb gehad, zijn zich wel heel eng aan het herhalen. Moet ik dan niet nu zelf opstaan en zeggen: dit pikken we niet?”
Als mens of als maker?
Schieman: „Als mens, maar ik voel ook die verantwoordelijkheid als maker denk ik.”
De Boer: „We kunnen wat er in de wereld gebeurt ook niet meer negeren.”
Schieman: „Maar naar wat onze vorm daarin is, zijn we zoekend.”
Jullie zeiden in Den Bosch dat je ook banger bent om elkaar te verliezen.
De Boer: „Door die val realiseerden we ons: je gezondheid kan je opeens in de steek laten.”
Schieman: „Dat ik nu zo lees, Loretta Schrijver, iemand van in de zestig, is overleden. Dat is over 20 jaar man. De kans bestaat dat je er dan niet meer bent. Dat is hartstikke kort gewoon.”
De Boer: „Toen ik was gevallen, dacht ik gek genoeg, het kan dus al klaar zijn terwijl je nog dingen aan jezelf op te lossen hebt. Bijvoorbeeld dat ik nog steeds onzeker ben. Dat voelde opeens zo dom. Dat is ook een gedachte waar we mee bezig zijn.”
Lees ook
de recensie van ‘Modderkruipers’ van Yentl en de Boer uit 2023: Ontroerend én walgelijk schaamteloos: Yentl en de Boer zingen alweer een prachtig cabaretconcert
Half mei
Er staat een berg achter Yentl en de Boer. Of een poel met water, een woud waar beren op wegen rondlopen, een provinciaals landschap. Het ligt er maar net aan welk verhaal het duo vertelt. De twee dragen twee rode oversized pakken van Yves Saint Laurent. Gekocht in Parijs, vertelt De Boer in een anekdote die gaat over onzekerheid. Die is ondersteunend aan het verhaal over de val van De Boer. Haar gedachten, angsten en de consequenties daarvan, zijn inmiddels opgeknipt en verspreid in kernachtige zinnen over de hele voorstelling. Simpel, eerlijk, krachtig, grappig waar kan, maar niet ‘lollig’. Veel andere teksten zijn eruit. Waar ze in vorige voorstellingen met hun scènes nog uit de magie van de liedjes stapten, houden ze die nu vast. Je voelt waarom het zo belangrijk is om te genieten in het leven en dat genieten vieren ze in veel liedjes.
Het voelt als een serieuzere voorstelling.
Schieman: „Ja, dat klopt denk ik ook wel, terwijl er ook meer lach inzit dan ooit hoor. Maar we hebben nu de val van Christine als uitgangspunt genomen. Aan het begin dacht ik wel van, het is wel een beetje zwaar ofzo. Omdat het toch wel emotioneel is. Ik was ook bang dat ik duizelig zou worden als ze erover zou vertellen. Een trauma-achtig gevoel.”
De Boer: „Ik heb zelf de paniek niet meegemaakt toen ik viel en vergeet soms dat het voor ons team heftig is geweest. Ik hoorde dat onze geluidstechnicus over drie rijen is gesprongen op het moment dat ik viel. Nou, dat ontroert me nu nog steeds. Onze pianist heeft meteen mijn man gebeld. Die zei later van, ik wist niet of jij nog kon praten, of je in een rolstoel terecht zou komen, of je überhaupt ooit weer wakker zou worden.”
Schieman: „De paniek die we hebben meegemaakt. Dat we niet wisten of je erin zou blijven.” Ze zucht diep.
De Boer: „Maar je wilt ook niet dat het te veel over mij en mijn val gaat. Ik zeg nu precies genoeg. Ruut heeft vijftien pagina’s teruggebracht naar drie. De voorstelling klikt door het verhaal in elkaar.”
Schieman: „Ik vind het nu juist heel ontroerend dat we dit vertellen. Ook cool dat we iets meer durven. In alleen maar lolligheid zit toch een soort vrijblijvendheid. Ik denk dat alle goede cabaretvoorstellingen altijd een diepte hebben.”
Heeft deze artistieke keuze ook te maken met jezelf serieus nemen?
Schieman: „Dat denk ik ja. Ik moest vaker in deze voorstelling over dingen heenstappen omdat ik het spannend vond om de diepte in te gaan. Bijvoorbeeld bij dat liedje ‘Wachten’. Ik denk dat mijn ouders me opgevoed hebben van, als je niet over moeilijke dingen praat, dan is het er ook niet. Maar nu voel ik de kracht er ook van.”
De onrust in de wereld benoemen jullie, maar het voelt meer alsof jullie voorstelling een antigif moet zijn voor de tijden waarin we zitten.
De Boer: „Ik denk wel dat wij voornamelijk verbindend willen zijn. We willen dat mensen zich niet aangevallen voelen bij ons, juist veilig. Ik vind soms dat er zo hard wordt geschreeuwd tegen elkaar. Ik heb het gevoel dat er een muur tussen mensen staat en dat die steeds dikker wordt. Als wij al iets willen betekenen voor de wereld, dan is dat die muur dunner maken. En dat mensen de wereld waarin we leven, niet als vanzelfsprekend gaan zien.”
