Roland van Kessel, burgemeester van Cranendonck, heeft minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie (PVV) dringend opgeroepen om de overlast op het azc Budel in Noord-Brabant „heel snel blijvend omlaag” te brengen. Zowel op als buiten het terrein nemen de incidenten weer toe, schrijft Van Kessel in een brief die vrijdagochtend werd gepubliceerd.
Van Kessel laat in de brief weten dat de overlast van de bewoners van het azc niet alleen veel inspanningen van lokale toezichthouders als de politie vraagt, maar ook zorgt voor „onrust” en „toenemende polarisatie” in de gemeente. „We hebben er echt genoeg van.” Cranendonck kreeg afgelopen weken opnieuw te maken met „diefstallen, vernielingen en bedreigingen”, schrijft Van Kessel. Ook op het azc-terrein zelf, tussen de dorpskernen van Budel en Maarheeze, deed zich een incident voor: in augustus raakte een bewoner gewond na een steekpartij.
Op en rond het azc Budel doen zich al jaren incidenten voor, vooral met ‘veiligelanders’. Regelmatig trok Van Kessel aan de bel bij Eric van der Burg (VVD), die als staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over asiel ging. Nu geeft de burgemeester opnieuw aan dat de beschikbare instrumenten om „symptomen [mee] te bestrijden” – zoals een al eerder ingezette noodverordening – op zijn.
Lees ook
Omwonenden zien maar één oplossing: het azc in Budel moet zo snel mogelijk dicht
Spreidingswet
Minister Faber bezocht vorige maand Budel voor een kennismaking met burgemeester Van Kessel. „Helaas heeft dit tot nu toe nog niet geleid tot een vervolgafspraak. We vragen u hieraan op korte termijn prioriteit te geven”, schrijft hij.
Om de overvolle aanmeldcentra in Budel en Ter Apel te ontlasten, voerde het vorige kabinet de spreidingswet in. Daarbij moeten andere gemeenten (ze krijgen allemaal een zogeheten fair share toebedeeld) meer opvangplekken regelen. Dat gaat moeizaam, zo bleek woensdag uit onderzoek van NRC. In Noord-Brabant was tot een maand geleden slechts 52 procent van de opgedragen opvangplekken gerealiseerd.
Kabinet-Schoof wil de spreidingswet weer afschaffen en noodwetgeving inzetten om een ‘asielcrisis’ uit te roepen. Dat stuit op veel weerstand in de Tweede Kamer, bleek tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.
Lees ook
Terwijl Ter Apel overvol is, zijn er in 40 procent van de gemeenten nog altijd geen opvangplekken
De eerste keer dat iemand tegen B. riep, terwijl ze zich met haar wandelstokken moeizaam overeind hield, „hé, zijn we op wintersport”, ging ik er meteen als een dolle op af: „Ze heeft MS, hè!” Als betrokken wederhelft was ik net na Het Gesprek vooral een bloedhond. Er was weinig vuur voor nodig om mijn lontje te doen ontbranden. Alsof ík degene was die net ongeneeslijk ziek was verklaard.
Terwijl, als ik zo terugkijk, was er nog niet zo heel veel aan de hand. Ik weet nog goed hoe ik in 2007 mijn zusje aan de lijn kreeg om het nieuws te vertellen. B. stond nog volop in haar beroepsleven als orkestmusicus, en ik had net een carrièreswitch achter de rug – van journalist tot filmmaker. We waren beiden veertig, met een blozend dochtertje en een pasgeboren zoon, eigenlijk liep alles op rolletjes. Mijn zusje leek geschokter dan ik.
Ik was vooral boos. Omdat het leven voor het gesprek nou echt niet anders was dan nu. En nu zaten we er dus maar mooi mee, met die mededeling. Dacht zo’n arts dáár wel eens over na? En trouwens, er was helemaal geen sprake van dat hele ‘we’, want ik stond erbij en keek ernaar. Je zag helemaal niks aan B., behalve dan het briefje met haar doorverwijzing. En alles wat eraan vooraf was gegaan. Dat wankele evenwicht. Die tintelingen in haar linkerhand. De uitval in haar aangezicht. Het plotselinge verlies van het gehoor in haar linkeroor. De zenuwoperatie aan haar linkerarm. Tot twee keer toe. Ramp op ramp voor de beroepsviolist die ze toen nog was.
Ik was vooral boos. Omdat het leven voor het gesprek nou echt niet anders was dan nu
In de jaren die erop volgden heb ik nog vaak teruggedacht aan die vooraankondiging van wat komen ging. Ik was tamelijk begriploos voor de wereld van de argeloze straat. Bij de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats stelde de dienstdoende arts volledig aan onze kant te staan, omdat B. vroeg of laat toch in een rolstoel zou belanden. Maar we waren alleen gekomen omdat B. moeite had met lopen – om dan meteen over een rolstoel te beginnen. Ons een beetje de stuipen op het lijf jagen.
Dat het wel losloopt
Maar goed, nu zít ze dus in die rolstoel. En nu installeer ik net het hoog-laag-bed. Nu is er weer een extra greep in de douche gekomen. En nu liggen er plannen voor een grootscheepse verbouwing zodat ze anders dan nu, tot aan de douche kan worden gerold. Nooit aan gedacht toen we vijf jaar geleden op de begane grond gingen wonen, om dezelfde reden, en naast onze wc een veel te kleine douche propten.
Was het kortzichtigheid of onwil?
Ik geloof inmiddels dat het beide was. Er schuilt een enorme kracht in denken dat het wel losloopt. Waar de hele wereld allang denkt ‘zou je niet een keer…’, denken wij vaak: dat komt wel. Wie dan leeft, die dan zorgt. B. zegt dat ze graag haar kop in het zand steekt. „Van terugkijken word ik verdrietig, van vooruitkijken ook.” Ik wil wel eens zeggen dat ons freelance bestaan (B. doet wat ze kan – nu achter het loketje bij de ingang van een middelbare school) en haar ongeneeslijk ziek-zijn goed samengaan. We leven in het moment, dat willen we toch? Maar het is natuurlijk de nood die dwingt. (En van het moment kun je niet leven trouwens, maar dat is een ander verhaal.)
Onwil is er ook. Ik verzucht vaker dan eens dat we toch niet bejaard zijn (we zijn 57), maar de feiten schetsen hoe langer hoe meer het leven van een mens op leeftijd: plasproblemen, de moeite om uit bed te komen, trappen die niet meer gaan. Ja, ik haal haar uit bed, help haar onder de douche, duik naar de natte grond als haar spastische linkervoet blijft kleven aan de douchevloer, was haar haren, droog haar af, knip haar nagels, reinig het gaatje waarin het plastic slangetje van haar katheter haar buik in verdwijnt, steek haar kleding in laagjes over elkaar om te voorkomen dat het tocht (want zo wil ze het graag), doe haar oorbellen in, pak haar ontbijt, snijd haar eten, smeer haar broodjes, breng haar spalk aan, koppel haar elektrische wiel aan, help haar in haar jas, sluit de rits, zet haar muts op, klap de valbescherming in en zwaai haar uit.
We leven in het moment, dat willen we toch?
Doe ik dat graag? Ja, absoluut. Baal ik daarvan? Ja, absoluut. Vooral omdat het niet leuk is om te zien hoe ze haar leven verliest, en omdat ik hoe langer hoe minder mijn eigen leven voor elkaar krijg. Tegenwoordig lees je dat schijnbaar van mijn gezicht.
Wat we delen
We moeten hulp vragen, hoor ik links en rechts. En ze hebben gelijk, onze lieve vrienden en familie, onze bezorgde hulpverleners. Maar geloof me, zo eenvoudig is dat niet. Hulp bevrijdt, maar het neemt ook weg.
Twee keer per week staat G. in onze slaapkamer, om maar wat te noemen, om kwart voor zeven in de ochtend. Om hulp te verlenen. Ze is een schat – wie anders wil mijn ochtendtaken overnemen – maar ik vind het vreselijk, en maak me een kwartiertje eerder al uit de voeten. Misschien omdat ik niet kan aanzien dat zij doet wat ik vind dat ik zelf zou moeten doen.
Ik koester alles wat we delen, zelfs dat wat ik haat. Omdat ik zo goed besef dat ik het liever zo heb dan helemaal niet. We hebben inmiddels genoeg voorbeelden in onze omgeving van geliefden waarvan de een de ander heeft verloren.
En come on, we zijn geen twintig meer. „Je kunt niet verwachten dat je de tachtig haalt zonder ook maar een keertje ziek te worden”, zeg ik vaak. Maar het is stoere praat. Je gaat een keer dood ja, best goed om af en toe bij stil te staan. Alleen nu nog even niet. Graag.
Verzet
Mantelzorger word je niet van de een op de andere dag. Of misschien wel, maar je moet er in groeien. Ik weet van iedere fase uit haar afhankelijk bestaan dat die bij mij altijd is begonnen met verzet. Verschonen, wassen en verzorgen – ik heb er lang tegenop gezien. Maar zien dat iets écht niet meer gaat, heeft me die tegenzin ontnomen. Iets wat sommige mensen van nature hebben, de overgave om iemand die afhankelijk is bij te staan. De liefde helpt ook. We kennen elkaar al sinds ons zeventiende, hebben elkaar zo’n beetje volwassen zien worden. We teren op dat lange leven samen, en ik put kracht uit het onbezorgde beeld van toen.
Ik doe zo’n beetje alles voor haar, want ik kan niet anders. Ik draag haar op mijn rug drie trappen op, ik ga kopje onder om haar een kontje de boot in te geven, ik haal haar rolstoel desnoods tien keer op een dag uit elkaar om obstakels te omzeilen, en als zij roept dat ze nú een wc nodig heeft, dan trek ik midden op de snelweg onmiddellijk aan de noodrem.
Stuk tikken – was vouwen, afspraak buiten de stad – boodschap op de terugweg, werkgesprek met links – koken met rechts. Met de telefoon binnen handbereik voor het geval ze is gestrand, de deur niet binnenkomt, de drempel niet overkomt of nú naar de wc moet.
Ik doe zo’n beetje alles voor haar, want ik kan niet anders
Niks bijzonders, generaties vrouwen hebben zorg en werk gecombineerd. Mijn eigen moeder deed het – nooit geklaagd. En niks dramatisch, zeker niet naast alles waar B. afscheid van moet nemen, en bij alles wat zij zich moet laten welgevallen. Maar, het is wel iets wat aandacht vraagt. Vooral omdat we nog niet zo heel lang geleden in bijna alles gelijk optrokken.
Dat ik dit zo allemaal opschrijf komt ook door B. Voor haar zijn er maar weinig taboes. „Slinger het de wereld maar in, misschien dat het helpt”, zegt ze. Ik besef dan: er staan talloze mensen om zieke mensen heen, en er is helemaal niemand die al hun taken zomaar kan overnemen. ‘Ik kan niet anders’, zullen ze zeggen, wat iets anders is dan ‘ik wil niet anders’. Want niemand die eerlijk is wil zijn eigen leven opgeven voor de ander. En er is geen zieke geliefde die de ander wil zien wegkwijnen onder de druk van de zorg voor hem of haar. Los het maar op.
B. kijkt me regelmatig op een bepaalde manier aan. Stralend. Met een mengeling van vertwijfeling, liefde en dankbaarheid. Een blik die me geregeld omverblaast. Of beter gezegd, overeind houdt. Want ik doe het haar niet na, dat koesteren in afhankelijkheid. Of misschien is dat wel precies wat ik zelf ook doe: koesteren in afhankelijkheid. Het kan slechter.
<dmt-util-bar article="4866194" headline="Ik koester alles wat we delen, ook dat wat ik haat” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/09/20/ik-koester-alles-wat-we-delen-ook-dat-wat-ik-haat-a4866194″>
Driedelige serie over het systematische racisme waarmee zwarte artiesten in de muziekindustrie te maken hebben, van de jaren twintig tot in het digitale streamingtijdperk. Ondanks succesverhalen blijven er schadelijke praktijken bestaan: uitbuitende contracten en gewiekste auteursrechtelijke regelingen belemmeren vaak de autonomie en financiële beloning van zwarte musici. Paid In Full: The Battle for Black Music documenteert de omvang van het historische onrecht dat zwarte artiesten is aangedaan, ondanks het feit dat ze baanbrekende platen maakten – van jazz en rock and roll tot soul en rap. De eerste aflevering gaat over de racistische behandeling van activistische artiesten als Nina Simone en jazz-zangeres Billie Holiday, die hun muziek gebruikten om maatschappelijke normen uit te dagen.
André Waardenburg
Heksen met humor
WandaVision van superheldenproducent Marvel wist in 2021 te verrassen met een originele en frisse aanpak. De serie ging over het leven van een getraumatiseerde held (Wanda Maximoff) die gevangen zat in een schijnwereld. Haar bemoeizuchtige buurvrouw, met veel plezier gespeeld door actrice Kathryn Hahn, bleek ook nog eens een heks te zijn. Deze Agatha Harkness was het leukste en grappigste personage uit die serie. Niet gek dus dat Agatha nu een eigen serie heeft. In Agatha All Along probeert ze de krachten die ze verloor weer terug te krijgen. Samen met een groep andere heksen moet ze allerlei beproevingen aangaan. Onvoorspelbaarheid is een belangrijke kwaliteit van deze serie vol humor, horror en muziek. Ook met musicallegende Patti LuPone en Aubrey Plaza (The White Lotus).
Wilfred Takken
Pixels van Midden-Amerika
Uitgestrekte vlakten, markante rotsformaties en kleurrijke dorpen: alleen al op het oog ademt de pixelpracht van Arco de sfeer van historisch Midden-Amerika. In deze unieke game speel je inheemse, rondzwervende helden in een fictieve versie van het gebied tussen Mexico en Nicaragua op een moment dat de Westerse wereld steeds meer vat krijgt op het leven. In gevechten doe je om de beurt zetten, waarbij je positie op het slagveld en de timing van je pijlen leidend is voor je tactiek. Deze nieuwe twist op een vechtsysteem, de melancholische sfeer en het gevoel dat je beslissingen voelbaar impact hebben op je personage maken Arco een bijzondere, meeslepende, soms droeve Western.
Len Maessen
In het holst van de nacht
Voor de zogenaamde graveyard shift, in het holst van de nacht, van NPO Radio 1 slaan vijf omroepen de handen ineen. NTR Wetenschap, het Caribisch Netwerk, EO, KRO-NCRV en BNNVARA nemen elk één nacht voor hun rekening. Jonge makers creëren nachtradio waar je wakker van ligt, met onderwerpen waar je wakker voor wilt blijven. Studiogasten krijgen nog écht de ruimte voor hun verhaal en als luisteraar kan je elke uitzending meepraten. Onderwerpen die behandeld worden lopen uiteen van: „Moeten we plastic verbannen om onze gezondheid te redden” tot „hoe zit het met jouw schaduw, iedereen heeft een donkere kant” en “waarom doen goede doelen soms slechte dingen. Van alle uitzendingen worden ook podcasts gemaakt, voor iedereen die De Nacht Van… liever overdag luistert.
De politiek is verdeeld over de vraag of Nederland in een ‘asielcrisis’ zit. Maar zeker is dat het debat over asiel deze week voor een crisisachtige sfeer in de Tweede Kamer zorgde. Zelden werden de Algemene Politieke Beschouwingen zo gedomineerd door één onderwerp als dit jaar: asiel en migratie. Als ChristenUnie-leider Mirjam Bikker donderdagavond eigenlijk een vraag stelt over de bezuinigingen op het regionale openbaar vervoer, merkt ze dat ze met haar gedachten elders is. „Wij voelen allemaal hoe hier nu een discussie over migratie en asiel doorheen tintelt”, aldus Bikker. Het debat gaat dan al twee dagen lang bijna uitsluitend over de door het kabinet-Schoof voorgestelde asielnoodwet, en veel minder vaak en lang over het woningtekort, de kinderarmoede, het klimaatprobleem of de landbouw.
Startblokken
Het is op zich niet verwonderlijk dat asiel en migratie de Haagse agenda bepalen nu het eerste kabinet waarin de PVV meeregeert net een paar maanden uit de startblokken is. Sinds de val van Rutte IV vorig jaar zomer, door een conflict over asiel en migratie, domineert dit ene onderwerp politiek, en door de grote verkiezingswinst van de PVV is het terugdringen van migratie topprioriteit van het kabinet-Schoof. In de Troonrede afgelopen dinsdag noemde koning Willem-Alexander „acute zorgen over migratie” als eerste grote probleem dat moet worden opgelost. Het kabinet voelt zich daarin gesteund door de bevolking: uit onderzoek van Ipsos I&O bleek deze week dat de helft van de kiezers het idee steunt om een ‘asielcrisis’ uit te roepen, en onder PVV-kiezers is dat negentig procent.
In de Tweede Kamer groeit de consensus, ook bij links, dat er iets aan de aantallen migranten dat naar Nederland komt moet gebeuren. Waar linkse partijen het jarenlang liever niet over dit thema hadden, sprak SP-leider Jimmy Dijk zich deze week in een interview met NRC uit over de schaduwkanten van migratie en de problemen met inburgering. „Mensen ervaren een concentratie van problemen, waaronder een slechte integratie”, zei Dijk, die zegt te willen streven naar 40.000 migranten per jaar, terwijl het migratiesaldo vorig jaar volgens het CBS nog rond de 140.000 lag. Het aandeel asielmigranten op het totale migratiesaldo ligt op ongeveer 11 procent. De SP wil daarom vooral dat er minder arbeids- en studiemigranten naar Nederland komen.
Op de vraag of het asielbeleid „strenger, sneller en soberder” moet, zoals in de Troonrede werd gezegd, antwoordde ook GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans op Prinsjesdag bevestigend. Het leidde tot een kritische petitie in zijn partij, die honderden keren werd ondertekend, en waarin bezorgde leden zeiden „geschokt” te zijn door de uitspraak van Timmermans, en dat GroenLinks-PvdA stevig positie moet kiezen voor „een menswaardig asielbeleid”. Timmermans zei er overigens voor de camera’s van de NOS bij dat strenge asielbeleid voor hem alleen kan „mits het gebeurt binnen de kaders van de wet en onze internationale afspraken”.
Precies hierover ontstond in het Kamerdebat grote polarisatie. Want waar partijen van rechts tot links niet terugdeinzen voor migratiebeperkende maatregelen, gaat de door het kabinet gekozen route van de asielnoodwet, veel oppositiepartijen veel te ver. Het kabinet wil, zo staat in het vorige week verschenen regeerprogramma, een bepaling uit de Vreemdelingenwet activeren die het mogelijk maakt in „buitengewone omstandigheden” tijdelijk af te wijken van de geldende asielregels. Op deze manier wil het kabinet asielaanvragen strenger kunnen toetsen, verblijfsvergunningen eerder intrekken en het recht op gezinshereniging inperken.
Meer nog dan de maatregelen zelf zette de gekozen wettelijke procedure kwaad bloed in de Kamer. Het activeren van de bepaling in de Vreemdelingenwet is een vorm van noodwetgeving in crisissituaties en moet gebeuren door de premier via een koninklijk besluit, waarmee de Tweede Kamer pas achteraf kan instemmen. Voor de PVV is deze juridische route aantrekkelijk: het asielbeleid wordt formeel als crisis aangemerkt, en het kabinet kan snel vérstrekkende maatregelen nemen waarmee het daadkracht uitstraalt. Minister Faber gaf vrijdag toe dat ze bang is dat een regulier wetgevingsproces door de Tweede of Eerste Kamer kan worden vertraagd. „Dat duurt allemaal gewoon veel en veel langer”, aldus Faber.
De oppositie kwalificeerde Fabers route via de noodwet in het debat als staatsrechtelijk of bestuurlijk „vandalisme”. Ook coalitiepartij NSC, die zich laat voorstaan op goed bestuur, zit met de crisiswetgeving in haar maag, hoewel de partij hier in de formatie mee instemde. Waarnemend fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven zei deze week wel dat een negatief advies van de Raad van State voor NSC zwaar zal wegen, en dat de wetgeving dan „terug naar de tekentafel moet”.
Stevige kritiek
Ambtenaren verwachten inderdaad stevige kritiek van de Raad van State, zo bleek uit donderdag vrijgegeven ambtelijke adviezen waarin de juridische onderbouwing van het kabinetsplan werd gekraakt. Zo schreef de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het ministerie van Binnenlandse Zaken: „Buiten het parlement om werken kan alleen in zeer urgente noodsituaties, de motivering hiervoor ontbreekt, de inzet van staatsnoodrecht is dan democratisch en rechtsstatelijk niet aanvaardbaar.”
Andere ambtenaren wezen erop dat de problemen in de asielopvang niet als een plotselinge noodsituatie, zoals een oorlog, pandemie of overstroming, kunnen worden aangemerkt. Nederland zit wat betreft de opvang van asielzoekers momenteel in de middenmoot van de EU.
Het inzetten van noodwetgeving voor het asielvraagstuk is „een oprekking van wat we democratisch tot nu toe normaal vonden”, zegt hoogleraar politicologie Tom van der Meer van de Universiteit van Amsterdam. Hij waarschuwt voor een hellend vlak: „Noodwetten zijn voor noodsituaties. Als je die gaat inzetten op een vastgelopen beleidsdossier als asiel, waarom dan straks niet ook voor de problemen rond klimaat of de woningmarkt, die andere groepen burgers heel belangrijk vinden?”
Risico
Dat risico is niet denkbeeldig. Van der Meer wijst op onderzoek van het Verwey Jonker Instituut uit 2022, waaruit bleek dat een aanzienlijke minderheid van de Nederlanders (37 procent) vindt „dat voor de aanpak van urgente problemen de democratie soms opzij geschoven mag worden”. Asiel- en klimaatbeleid werden hierbij door mensen zelf al expliciet genoemd, hoewel dit verschillende groepen burgers betrof. Van der Meer denkt dat crisismaatregelen zo „heel selectief” kunnen worden ingezet en vreest „politisering van het noodrecht”.
Regeringen die crisissituaties uitroepen maken zich vaak populair. Maar ook dat heeft volgens Van der Meer risico’s. Zo was er onder de bevolking in de Verenigde Staten na de aanslagen van 11 september 2001 brede steun voor de Patriot Act, een anti-terreurwet die de overheid en geheime diensten ruime bevoegdheden gaf om burgers in de gaten te houden. Van der Meer noemt het een voorbeeld van „verreikende maatregelen die juist een kritischer toets nodig hadden gehad”.
„In een crisissituatie bestaat bij zowel politiek als burgers de neiging om verdergaand beleid te accepteren, om de crisis maar te kunnen bestrijden.” Die crisisbevoegdheden van de regering gaan vaak ten koste van de tegenmacht van parlement en rechtspraak. „Terwijl die tegenmacht in principe juist een kracht is.”
De terreuraanslagen van 11 september waren nog makkelijk te kwalificeren als een crisis, de aanslag kwam immers als een grote schok. Voor de Nederlandse situatie rond de asielopvang geldt dat nu niet. . Van der Meer zegt niet dat noodwetgeving over asiel nooit geoorloofd kan zijn, maar roept op tot een bredere en meer fundamentele afweging. „De keuze voor noodwetgeving moet niet alleen afhangen van een diep bestuurlijk probleem of het bestaan van een juridisch geitenpaadje. Je moet ook de implicaties voor de democratie in overweging nemen.”