Buitenlandse media in China ondervinden ook na corona nog volop tegenwerking

Voor een reportage over klimaatverandering achtervolgd worden door auto’s vol politieagenten, die drones achter je aan sturen zodra je de auto verlaat. Bronnen die na een interview bellen om te zeggen dat ze je aanklagen als je het vraaggesprek uitzendt. Of na een lange reis door China bij aankomst horen dat de interviewafspraak is geannuleerd onder druk van de lokale autoriteiten.

Het is het soort situaties waar buitenlandse journalisten in China vorig jaar geregeld mee te maken hadden, volgens het nieuwste onderzoek van de Foreign Correspondents’ Club of China, dat maandag is gepubliceerd. De auteurs van het jaarlijkse rapport schetsen een somber beeld van de werkomstandigheden voor buitenlandse correspondenten in het land. In totaal namen 101 van hen deel aan het jaarlijkse onderzoek van de FCCC, ongeveer een kwart van de in totaal vierhonderd buitenlandse journalisten die volgens het Chinese ministerie van buitenlandse zaken, dat de professionele belangenorganisatie niet erkent, in het land werken.

Van de correspondenten die meewerkten aan het onderzoek zegt 81 procent in 2023 „inmenging, intimidatie, of geweld” te hebben meegemaakt. Ruim de helft van de respondenten (54 procent) werd belemmerd in hun werk of aangehouden door de politie of andere ambtenaren.


Lees ook
China bemoeilijkt de verslaggeving van buitenlandse correspondenten opzettelijk

Het perscentrum van de Winterspelen die deze week beginnen.

Tegelijk geeft het een positiever beeld dan in de voorgaande jaren, toen erop uitgaan om verslag te doen bijna onmogelijk was vanwege China’s strenge coronamaatregelen. Volgens het rapport zijn correspondenten blij met deze verbetering, maar worden ze daardoor ook weer vaker geconfronteerd met het moeilijke mediaklimaat in het land, dat al voor de pandemie was verslechterd.

Vooral Amerikanen geweerd

De toegang tot het land blijft daarin een heikel punt. Voor de meerderheid van buitenlandse correspondenten, inclusief de meeste Europese media, verliepen visumaanvragen in 2023 soepeler dan in de jaren daarvoor. Maar één Amerikaanse mediaorganisatie kreeg een visum voor een nieuwe correspondent goedgekeurd, als vervanging voor een journalist die het land had verlaten. Alle andere Amerikaanse aanvragen werden afgewezen.

Sinds 2020, toen China twintig voornamelijk Amerikaanse journalisten het land uitzette nadat de regering-Trump het aantal visa voor Chinese journalisten verminderde, zijn de persvisa onderdeel geworden van de geopolitieke spanningen tussen China en de Verenigde Staten. Het is een groot probleem voor de Amerikaanse nieuwsredacties in China, die nu onderbemand zijn. Omdat de kwestie onderwerp is van diplomatieke onderhandelingen wilden Amerikaanse journalisten die NRC hierover benaderde zich niet in de media erover uitlaten.

De veranderde houding van de Chinese staat ten opzichte van buitenlandse media gaat verder terug dan de laatste paar jaar

De veranderde houding van de Chinese staat ten opzichte van buitenlandse media gaat verder terug dan de laatste paar jaar, ziet Linette Lim, onderzoeker van China’s mediaklimaat aan het University College Dublin. Al sinds zijn aantreden in 2013 ziet president Xi Jinping buitenlandse invloed als een veiligheidskwestie. In een bekende toespraak van Xi uit 2016 vertelde hij een groep partijkaders dat China niet langer te vrezen had voor invasies en honger opgelegd door de buitenwereld, maar dat het nog altijd onterecht werd bekritiseerd. China moest zijn „eigen geluid” harder laten horen. Lim: „Je ziet dat hij dit heel belangrijk vindt. Die kritiek duidt op kritiek van het Westen, dat China altijd vertelt wat het moet doen.”

Prominente internationale media, zoals de BBC en The New York Times, zijn symbool geworden voor die buitenlandse kritiek, en worden geregeld beschuldigd van het creëren van ‘nepnieuws’. In haar onderzoek onder buitenlandse correspondenten ontdekte Lim dat die Engelstalige media de meeste problemen ondervinden, maar dat er ook een breder stigma van onrustzoekers lijkt te kleven aan de buitenlandse media. „Er zit [voor Chinese mensen] geen voordeel aan het praten met buitenlandse media. Terwijl er misschien wel gedoe van komt.”

Minder „diepere verhalen”

Ian Johnson, analist bij de denktank Council for Foreign Relations in New York, zag de verschuiving ook. Zijn werk als China-correspondent voor Amerikaanse media zoals The New York Times kwam in 2020 abrupt ten einde, toen ook zijn visum werd geannuleerd. Johnson, die al sinds de jaren negentig in China werkte, denkt dat de Chinese overheid kritische buitenlandse verslaggeving nooit leuk vond, maar dat zij „decennialang buitenlandse journalistiek zag als deel van het spel dat je moest spelen met de wereld”.

Inmiddels lijkt de Chinese regering die situatie niet langer „te accepteren als noodzakelijk.” Buitenlandse journalisten in het land hebben nog altijd meer ruimte voor hun werk dan hun Chinese collega’s, die volgens de World Press Freedom Index vorig jaar te maken hadden met het op een na slechtste mediaklimaat ter wereld, net boven Noord-Korea. Maar ook als het gaat om kritische geluiden in de buitenlandse pers wordt de Chinese overheid assertiever. Zo publiceerde de Chinese ambassade in Den Haag dit jaar twee keer een verklaring waarin een of meerdere Nederlandse mediaorganisaties werden bekritiseerd om hun „negatieve” en „vooringenomen” verslaggeving over Taiwan en Hongkong.

Volgens Johnson leiden inperkingen van de persvrijheid tot minder „diepere verhalen” over hoe het is om in China te leven of over maatschappelijke trends. Daar heeft The New York Times, dat tien jaar geleden twaalf buitenlandse verslaggevers in China had en nu twee, nu veel minder tijd voor. „Dat is echt een probleem, ook voor de bilaterale betrekkingen. Om te begrijpen met wie je te maken hebt, moet je weten wat er in China speelt.”