Buitenlandcorrespondent Harm Botje (1944 – 2024) kwam met een spacecake bij de hoofdredacteur aan

Wil je een mummiehoofd of een jurk, had Harm me gevraagd voor hij uit zijn standplaats Caïro naar Nederland vertrok voor een bezoek aan familie, vrienden, de krant en mij, zijn redacteur. Doe mij maar een hoofd, antwoordde ik.

Hij had het hoofd in zijn vuile-waszak meegesmokkeld, daarin kijken ze nooit, legde hij uit toen hij het me presenteerde. Gekregen van een Nederlandse zendeling, maar het leek hem te veel op zijn toenmalige vriendje. Het staat nog steeds in mijn boekenkast, in een glazen kasje, een permanente verwijzing naar een correspondent zoals ze niet meer gemaakt worden.

Dat was ergens in de jaren tachtig, halverwege het zeer opmerkelijke en zeer productieve correspondentschap van Harm Botje voor NRC Handelsblad in Egypte, dat van 1977 tot 1990 duurde. „Zijn grote verdienste is geweest dat hij, in zijn hoogtijdagen, Egypte als opkomende natie treffend en zeer to the point heeft weten neer te zetten”, aldus Joost van der Vaart, die in Botjes nadagen als adjunct-hoofdredacteur aantrad.

„Zijn verhalen zaten vol anekdotes – hetgeen ze uitermate leesbaar maakte – maar ze waren beslist meer dan een aardigheidje. Botje was een serieuze correspondent die Egypte niet alleen kleurrijk en levendig wist te beschrijven, maar het ook de plaats gaf die het verdiende: in het geopolitieke hart van het Midden-Oosten.”

Harm Botje in 2023.
Foto privécollectie familie Botje

Met de Magic Bus

Harm Botje werd in 1944 in Amersfoort geboren, voltooide zijn gymnasium-B in Eindhoven, studeerde een tijd in Wageningen, en voer tussen 1963 en 1968 bij de Holland-Amerika Lijn. „De Botjes zijn allemaal zeevarenden, het avontuur zit erin”, zegt zijn neef Harm Ede Botje.

Zijn eerste contact met NRC dateert van 1974, toen hij samen met de fotograaf Arthur Bagen langs ging bij hoofdredacteur André Spoor om te praten over een reis naar Irak. Met een door Botje gebakken spacecake – of Spoor daar ook van heeft gegeten, is niet duidelijk. Daarna met de Magic Bus van Amsterdam naar Istanbul en de grens over met Irak, waar Bagdads oorlog tegen de Koerden zojuist weer was opgelaaid.

De oorlogsreportage komt ondanks de spacecake in Het Parool. Maar in 1977 begint Botje dan bij NRC. Lees zijn boek In de ban van de Nijl over zijn manier van reizen en journalistiek: niet, hop-hop, even met het vliegtuig, maar over land reist hij naar Egypte, via Turkije en Syrië, en dan de overvolle pont van Aqaba (Jordanië) naar Suez, en theedrinken met handtastelijke politieofficieren. „Journalistiek is een leuk vak, dacht ik bij mijzelf, maar je moet wel het geduld van een engel hebben.” En dat heeft hij.

Eenmaal aangekomen gaat hij naar het Nijl-Hilton, trefpunt van zonde van Egyptes homoseksuele elite, en vervolgens naar een badhuis, waar homoparen uit de volksbuurten ongestoord hun gang konden gaan. „Houten badslippers voorkomen het uitglijden over de snot- en spermaslierten op de vloer.” Dergelijke participerende verslaggeving ben ik overigens niet in zijn reportages uit Egypte in de krant tegengekomen.

Afrika-correspondent Koert Lindijer trof bij NRC in Rotterdam een verstofte redactie aan, zegt hij, toen hij begin 1979 als stagiair zonder universitaire studie binnenkwam, met mensen die naar zijn waarneming „streberigheid als bagage” hadden. Maar Botje bood een buitengewoon aantrekkelijk voorbeeld: „De dolle reiziger die afspraken niet nakwam, die deed wat hij wilde. Als hij het kan, dan ik ook.” Lindijer ging later op bezoek bij Botje in Caïro in zijn huis aan de Nijl, „een chaos met vriendjes die binnenholden, je moest het maar uitzoeken”.

Niet nagekomen afspraken – dat ging heel ver, bij het bezoek van de Israëlische premier Menachem Begin aan Caïro bijvoorbeeld, herinnert collega-correspondent Salomon Bouman zich. Het afgesproken artikel kwam niet.

De vriendjes deden hem uiteindelijk de das om bij de autoriteiten en hun geheime politie

De vriendjes deden hem uiteindelijk de das om bij de autoriteiten en hun geheime politie. Botje moest uit Egypte weg en ging op 1 januari 1990 uit vaste dienst bij de krant. Hij verhuisde naar Tunesië, en schreef als freelancer door, met name over Algerije.

In 1994 publiceerde hij daarover Het Duivelshuis. Ik weet dat In de ban van de Nijl destijds in recensies als „groots, meeslepend” werd aangeprezen, maar ik prefereer Het Duivelshuis, over de strijd van en tegen de moslimfundamentalisten, over de sporen die de Franse machthebbers hebben achtergelaten en met name over de Algerijnen. Met zoveel liefde opgetekend, bijvoorbeeld het prachtige verhaal over de oude mannetjes in de stad Sétif die „het mooiste mozaïek ter wereld” restaureren, een afbeelding van de wijngod Bacchus in een wagen getrokken door tijgers. „Het was zo mooi, dat ik er stil van werd.”

Hij begon aan een boek over Mali, maar verscheurde het: niet goed genoeg, vond hij.

In Darfur in 1987.
Foto privécollectie familie Botje

Homo-erotische doktersroman

Hij bracht vervolgens wél een hele serie volstrekt andersoortige boeken uit, en van heel dubieuze kwaliteit. Verzamelbundels, zoals Zwarte magie. Waargebeurde verhalen over bovennatuurlijke krachten, door hem gekozen en samengesteld, en niet erg waargebeurd. In datzelfde stramien Rampzalige ontdekkingen, gekozen en ingeleid door Harm Botje.

De homo-erotische doktersroman De verjaardag van dokter Sanders onder het pseudoniem Floris van Vollenbroek was volgens een bericht in Vrij Nederland het product van een weddenschap met journalist Stephan Sanders. Tijdens een bootreis naar Ghana vervaardigde hij zowel de tekst als de illustraties van „deze ontroerende roman”, aldus de flap, over de opbloeiende liefde tussen een knappe donkere arts en een jonge, blonde hulpverpleger.

In 1996 stierf zijn moeder en keerde hij naar Nederland terug – Eindhoven aanvankelijk, later Amsterdam, een paar jaar als conciërge in een groot pand aan de Herengracht. In 2000 bracht hij een halfjaar door in het zomerhuis van kunstenares Gerti Bierenbroodspot waar hij, zoals zij zich herinnert, de hele wijnkelder leeg dronk en een pak halfvergane en beschimmelde brieven vond, die Bierenbroodspot dertig jaar geleden aan haar geliefde Edittha had geschreven. Het leidde tot haar boek Om Edittha.

Met zijn neef Harm ging hij in 2012 een laatste keer terug naar Egypte, naar het huis aan de Corniche el-Nil waar hij als correspondent leefde. In 2019 werd hij in een verpleeghuis opgenomen.