Officieel heet het een ‘industrieel actieplan’ voor de autosector. Een betere titel zou misschien zijn: hoe krijgt Europa de Chinezen eronder? Het antwoord: met subsidies, een beetje dwang en wat minder strenge uitstootnormen.
Woensdag presenteerde de Europese Commissie de langverwachte plannen voor de Europese autosector. Het is de eerste in een strategieënregen voor uiteenlopende industriesectoren; later dit jaar volgen bijvoorbeeld nog staal en chemie. De bedoeling: de geplaagde industrie van het continent weer concurrerend maken.
Met de autosector gaat het niet best. Europese fabrikanten krijgen hun elektrische modellen niet verkocht en slagen er niet in goede software te schrijven. Grote fabrikanten als Volkswagen schrappen banen, net als minder bekende toeleveranciers. Pogingen om een eigen batterijketen op te zetten, haperen ook.
Dit alles bedreigt de welvaart van Europa, volgens de Commissie (en trouwens ook de „identiteit”, aldus het actieplan). Cijfers over het belang van de sector lopen uiteen, maar Eurocommissaris Apostolos Tzitzikostas (Duurzam Transport) hield het woensdag bij de presentatie op meer dan 13 miljoen directe en indirecte banen, en 7 procent van het bbp.
Met zoveel woorden zegt de Commissie het niet, maar ze ziet duidelijk Chinese auto- en batterijbedrijven als grote bedreiging. Door „overzeese concurrenten” die staatssteun ontvangen, dreigen Europese bedrijven achterop te raken bij batterijproductie (niet in de laatste plaats vanwege slechtere toegang tot grondstoffen) en bij goedkope – en in de toekomst wellicht zelfrijdende – elektrische auto’s.
Een van de grootste angstgegners is het Chinese BYD, dat allerlei technische snufjes aanbiedt – van karaoke tot rij-assistentie – voor een fractie van de prijs van Europese elektrische modellen. Vorig jaar introduceerde de EU al importheffingen op batterij-automerken uit China, met een beroep op de staatssteun uit Beijing. Het actieplan van woensdag is de positieve tegenhanger van deze aanpak: met alleen het weren van je concurrent kom je er niet, je moet ook zelf verbeteren.
De Commissie doet een aantal voorzetten, die uiteenlopen van voorspelbaar tot opmerkelijk. Zo moet Europa aantrekkelijker worden als testlocatie voor zelfrijdende voertuigen – iets waar China en de VS nu ver in voorlopen. Er komen drie landsgrensoverschrijdende gebieden waar autofabrikanten hiermee aan de slag kunnen („middelgrote steden” kunnen zich melden). De Commissie wil ook een programma opzetten om fabrikanten meer te laten samenwerken bij het ontwikkelen van autosoftware.
Verder wil Brussel op nieuwe manieren de vraag stimuleren naar elektro-auto’s. Mensen met lagere inkomens moeten stekkerauto’s kunnen leasen tegen een laag tarief, geholpen door subsidies. De Commissie wil ook bedrijven dwingen tot versnelde elektrificatie van wagenparken, middels een nieuw in te voeren wet.
Batterijen zijn een cruciaal ‘strijdperk voor toekomstige werkgelegenheid en waardecreatie’
Respijt van uitstootnormen
Een van de belangrijkste delen van het plan bracht Commissievoorzitter Ursula von der Leyen maandag al naar buiten. Automakers krijgen voorlopig respijt van nieuwe CO2-uitstootnormen die in 2025 al zouden ingaan. Fabrikanten als Volkswagen dreigden naar eigen zeggen forse boetes te krijgen aan het einde van dit jaar omdat ze niet genoeg elektrische auto’s verkochten en daardoor de normen niet zouden halen.
Dat gebeurt voorlopig niet. Volgens de Commissie kunnen de fabrikanten dit geld beter in innovatie steken. „We moeten pragmatisch zijn”, zei Tzitzikostas woensdag. De autobouwers kunnen hun prestaties voor dit jaar verrekenen met de komende twee jaar: als ze in de volgende jaren juist extra goed presteren, wordt een eventuele boete kwijtgescholden.
Vanuit milieugroeperingen kwam hier eerder in de week felle kritiek op. De Europese ngo Transport & Environment sprak van een ongekend „cadeau” aan de sector, dat Europese fabrikanten juist op achterstand zal zetten bij hun Chinese concurrenten. Ook koplopers in de elektrische markt (zoals Volvo), die wel aan de normen voldoen, hadden liever gezien dat hun investeringen waren beloond door de boetes in stand te houden.
Opvallend is verder dat de Europese Commissie van geen afstel wil weten bij het opzetten van een Europese batterijketen. In 2024 bleek hoe moeilijk dit is, toen Europa’s grote batterijbelofte Northvolt in zware problemen kwam. Het bedrijf werkt aan een financiële herstructurering, maar een faillissement hangt nog altijd in de lucht. Ondertussen winnen Aziatische fabrikanten terrein, waaronder het Chinese CATL, dat in de EU fabrieken bouwt.
Toch mag dit Europa echt niet ontglippen, aldus de Commissie. Batterijen zijn een cruciaal „strijdperk voor toekomstige werkgelegenheid en waardecreatie”. De Commissie trekt er 1,8 miljard euro voor uit, bovenop bestaande bedragen, met name voor onderzoek, en „gaat kijken” naar directe financiële steun voor fabrikanten die in Europa batterijen willen maken.
Ook partijen van buiten de EU kunnen daarvoor in aanmerking komen – als ze maar samenwerken met Europese partijen en kennis delen. Dat is een omkering van hoe China westerse bedrijven jarenlang dwong tot kennisdeling.
Verbrandingsmotor
In de formulering ‘gaat kijken’ zit ook direct een van de problemen met het actieplan. Veel is nog vaag. Van de wet die bedrijfswagenparken moet elektrificeren is nog geen letter bekend. De Commissie gaat lidstaten „aansporen” om de leaseplannen voor lagere inkomens uit te voeren. Maar willen alle landen hiervoor betalen?
Het actieplan biedt ook nog geen volledige duidelijkheid over hoe hard het verbod op de brandstofmotor per 2035 blijft. Vanuit de auto-industrie was de laatste maanden een stevige lobby op gang gekomen om aan deze datum te morrelen. Door de hernieuwde aandacht voor Europese concurrentiekracht en de zorgen over de auto-industrie leek dit opeens mogelijk, soms tot verbazing van lobbyisten zelf.
Lees ook
De Friese boer die de brandstofmotor uit Europa verdreef – of toch niet?
Woensdag benadrukte Eurocommissaris Tzitzikostas herhaaldelijk dat de datum staat. Wel komt er een versnelde ‘review’ van het voorstel. Daarmee staat de deur op een kier voor controversiële ‘e-fuels’ als methode om het doel te halen. E-fuels maak je met elektriciteit uit bijvoorbeeld CO2 en zijn in theorie relatief schoon. Experts zijn echter overwegend kritisch; ze zijn duur en het kost erg veel stroom om ze op te wekken. Voor fabrikanten zijn e-fuels juist aantrekkelijk: ze bieden hoop voor de brandstofmotor.
Het actieplan is zo een product van de huidige tijdgeest in Brussel. De Europese Commissie wil zijn groene doelen niet van tafel vegen, maar probeert tegelijkertijd meer ruimte te geven aan de wensen van het bedrijfsleven. Die balanceeract zal de komende jaren vaak terugkeren, ook bij andere industrieën.
