Bang voor een nieuwe veldslag in de handelsoorlog met Donald Trump? De Europese Unie heeft wel voor hetere vuren gestaan, bezweren woordvoerders en diplomaten vrijdag aan wie het maar wil horen. Maar de prille hoop op een deal tussen de EU en de Verenigde Staten is voorlopig vervlogen. De Amerikaanse president had eerder op vrijdag gedreigd met importheffingen van 50 procent op alle goederen die vanuit de EU de VS binnenkomen, vanaf 1 juni.
„De EU zet zich volledig in voor een akkoord dat voor ons allebei werkt”, schreef Maros Sefcovic, de Eurocommissaris voor Handel, vrijdagavond in een tweet. „De handel tussen de EU en de VS is ongeëveneerd en moet gebaseerd zijn op respect, niet op dreigementen.” Het was een verklaring vol eufemismen.
Tot Trumps onvrede zijn de Europeanen nauwelijks bereid tot de gewenste concessies waar het Witte Huis op aandringt. „Onze gesprekken met hen gaan nergens heen!”, bromde hij op Truth Social, zijn eigen sociale netwerk.
Toen moest een gepland telefoontje tussen Sefcovic en zijn Amerikaanse ambtgenoten, Jamieson Greer en Howard Lutnick, nog plaatsvinden. Zij zijn diplomatieker, maar hebben zich tot nu toe niet minder vastbesloten uitgelaten: als de EU niet over de brug komt met een goed bod, zullen de VS niet terugdeinzen voor extra heffingen.
Eerder was al via de Financial Times uitgelekt dat Greer teleurgesteld was over het onlangs gedeelde Europese openingsbod in de onderhandelingen. Dat zou veel te karig zijn.
Trump herhaalde intussen zijn Truth Social-dreigement in het Witte Huis. „Onze deal is 50 procent”, zei hij tegen verslaggevers”. Om daar aan toe te voegen dat hij wel „een klein beetje uitstel” wilde overwegen, als Europese bedrijven hun productie naar de VS zouden verhuizen.
Niet helemaal verrast
De EU werd door Trumps aankondiging overvallen. Afgelopen zondag werden de 27 nationale ambassadeurs in Brussel bijgepraat over de stand van de onderhandelingen door de topambtenaar op het handelsdossier, Sabine Weyand. Daar werd niets gezegd over een op handen zijnde escalatie. Maar helemaal verrast waren veel diplomaten ook niet.
De Amerikaanse onderhandelaarsploeg heeft een lang en lastig wensenlijstje. Zo wil het Witte Huis dat Brussel het eenvoudiger maakt voor Amerikaanse bedrijven om in de EU zaken te doen en goederen te verkopen. De VS beschouwen de relatief hoge Europese kwaliteits- en veiligheidsstandaarden die dat bemoeilijken vooral als een protectionistisch instrument om concurrentie uit de rest van de wereld buiten de deur te houden.
Lees ook
Trumps frustratie over het uitblijven van handelsdeals richt zich nu vol op Europa
De Amerikanen maken daarnaast bezwaar tegen de importheffingen die de EU oplegt en tegen de btw en de digitale belastingen die de nationale regeringen in de EU heffen. Ursula von der Leyen, de Europese Commissievoorzitter, en Eurocommissaris Sefcovic hebben aangeboden om de Europese heffingen op auto’s en andere industriële goederen aan beide zijden van de oceaan te schrappen, maar de Commissie wil niet tornen aan zijn standaarden. Ook de hoge heffingen die de EU hanteert voor veel levensmiddelen liggen gevoelig, vanwege de sterke landbouwlobby.
Trump zei eerder al dat de EU vanaf half juli te maken krijgt met algemene heffingen van 20 procent, tenzij er een deal komt. Tot die tijd gelden er heffingen van 10 procent, met hogere heffingen van 25 procent voor auto’s, staal en aluminium. De Europese Commissie heeft als drukmiddel gedreigd met eigen heffingen terug te slaan, maar dat geniet niet de voorkeur.
Twee weken gelden bereikten de VS een akkoord met het Verenigd Koninkrijk. De Britten vierden die deal als een succes, maar moesten alsnog een heffing van 10 procent accepteren. Het akkoord versterkte in Brussel al het gevoel dat een beperkte heffing van 10 procent het hoogst haalbare zou zijn voor de EU. Na het telefoontje van Greer en de tirade van Trump lijkt zelfs dat schier onmogelijk.
Cor Boonstra was een Nederlandse topmanager met een internationale staat van dienst. Een buitenstaander die zes jaar leiding gaf aan Philips, het hoofdkantoor van Eindhoven naar Amsterdam verplaatste en bij zijn vertrek werd vervolgd wegens beursfraude.
Cor Boonstra, in de nacht van vrijdag op zaterdag in Amsterdam op 87-jarige leeftijd overleden, kwam van ver. Zijn vader was melkboer. Zelf maakte hij de hbs niet af. Wat de in Leeuwarden geboren Boonstra miste aan formele opleiding, maakte hij meer dan goed met verkoopkunst en marketing. Zijn start leek op twaalf ambachten, dertien ongelukken. De grote vaart – ongeschikt. Verkoper bij Unileverdochter Van den Bergh & Jurgens – geen tempo. Zijn doorbraak kwam, toch, in de verkoop van melk, boter, kaas en eieren. Bij zuivelhandel SRV. Boonstra senior zat in het bestuur, Boonstra junior werd commercieel directeur. In Zwitserland zag hij een supermarkt op wielen. Hij kopieerde dat. Een rechthoekige, elektrische wagen, volgestouwd met de dagelijkse boodschappen, die gewoon bij de klant de straat inreed. „Leve de man van de SRV, van je hiep, hiep, hiep hoeree”, zong het Cocktail Trio in de radioreclame.
Het SRV-succes had de ingrediënten die later zijn handelsmerk zouden worden: vernieuwing, commercie, kiene marketing, maar ook conflict en ruzie. Bij SRV was dat strijd met zijn vader. Het ging om de beoogde groei. Het kwam in het bestuur van de SRV. Junior won, senior vertrok.
De toenmalige voorzitter van het bestuur vatte de essentie van Boonstra later zo samen, schrijft Marcel Metze in zijn Philips-kroniek Let’s make things better: „Cor was een vlammende geiser: dynamisch, energiek; als je hem niet kon bijhouden, kon je beter naar een andere baan uitkijken. Drammerig en rechtlijnig kon ’ie ook zijn; als ’ie zijn zin niet kreeg, dan loeide het. Maar hij was ook uiterst creatief en beminnelijk. Een man van uitersten, zoveel is zeker.”
Zijn commercieel gevoel en zijn energie brachten hem naar de top van het internationale bedrijfsleven. Bij Nederlandse dochterbedrijven van de Amerikaanse gigant Sara Lee (voeding en persoonlijke verzorging) doorliep hij vanaf 1974 de rangen naar steeds hogere functies. Dochterbedrijf Intradal maakte hij tot „’s werelds nummer één in schoenpoets”, zoals een oud-collega dat noemde in een NRC-profiel.
In 1984 werd hij topman van een hele divisie van SaraLee/Douwe Egberts. Daar leidde hij een vrijwel geruisloze integratie van twee grote overnames. In 1993 kreeg hij opnieuw promotie: tweede man in de concerntop. Standplaats: Chicago.
De Amerikaanse stijl van management lag hem. Hij kon er ook zijn nieuwe hobby uitleven: kunst verzamelen. Het eerder genoemde NRC-profiel: „Cor kan zich naadloos voegen in dat strakke Amerikaanse stramien met z’n do’s en don’ts. Hij is een typisch voorbeeld van een chief executive officer die als boegbeeld fungeert, zoals Nederland ze zo weinig en de Verenigde Staten ze zoveel kent.”
Hoe langer hij in Chicago werkte, hoe zwaarder de nadelen begonnen te wegen: de permanente jetlag, en de afstand tot zijn familie. Die raken aan gezondheid en de ‘thuisbasis’, de twee factoren die gemakkelijk onderschat worden bij het functioneren van een topmanager. Tien jaar later, eind 1993 stopte Boonstra plots bij Sara Lee. Hij bleef wel commissaris. Dat duidt op een afscheid als vrienden. Boonstra was onofficieel met pensioen. Hij was 56. Zijn nieuwe standplaats: de Bahama’s.
En toen belde Jan Timmer.
Twee uur ’s nachts
De topman van Philips (270.000 werknemers) zocht een marketingkanjer. Gesprekken volgden. Boonstra aarzelde. Toen kwam dat doorslaggevende moment. In Boonstra. Nederlands meest dwarse CEO, een semi-autobiografie van marketingman Manfred Bik, vertelt Boonstra hoe Timmer hem om acht uur ’s avonds belde op de Bahama’s. Boonstra: „Ik realiseerde me dat het in Nederland twee uur ’s nachts was. Die man zat daar dus op een zondagochtend om twee uur met het probleem van zijn zaak te worstelen. Hij verdiende het om serieus genomen te worden. Die man wilde ik helpen.”
Boonstra vroeg vijf Nederlandse topmanagers om advies. Alle vijf zeiden: niet doen. Philips? Een naar binnen gekeerd bedrijf. Techneuten. De familie heeft er nog veel invloed. Eindhoven is een toch wat geïsoleerde gemeenschap. Boonstra deed het toch. Een contract voor 31 maanden. Om Jan te helpen.
Timmer en Boonstra hadden hun afkomst gemeen: gewone jongen uit de provincie, niet gestudeerd. Ze waren ook elkaars tegenpolen. Timmer: zijn hele leven Philips. Boonstra: de ‘Amerikaanse’ buitenstaander.
Timmer was in 1990 een reorganisatie gestart die in Nederland zijn weerga niet kende, Operatie Centurion. Kort samengevat: 45.000 à 55.000 banen weg. Dochters afstoten. De organisatie versimpelen. De Japanse concurrentie weerstaan. Overleven en weer winnen.
De eerste jaren leverde Centurion succes op. Een reeks topmanagers verbond zich aan Philips. Boonstra was de derde mogelijke opvolger van Timmer naast Pierre Everaert (ex-Ahold) en Henk Bodt. Boonstra kreeg onder meer marketing en Azië onder zijn hoede. Anderhalf jaar later, eind 1995, werd Boonstra aangewezen als Timmers opvolger. De tiende president.
Bah, een bord spaghetti
Alles was pais en vree. Maar Timmers aandacht verslapte. Verschillende structureel verliesgevende activiteiten, zogeheten bleeders, bleven in de min. Toen Boonstra eenmaal president was, barstte de bom. Hij liep quasi-toevallig een persconferentie van Philips’ financiële man Dudley Eustace binnen om zijn gal te spuwen over het falende management. Hij hekelde de Philips-organisatie, noemde die een bord spaghetti waarin alles door elkaar liep. Terwijl het juist een bord asperges moest zijn, alles duidelijk en overzichtelijk naast elkaar.
Timmer betrok de kritiek op zichzelf. Hij was inmiddels commissaris van het concern, maar begin 1997 wilde hij niet meer wachten op de hem beloofde, maar nog uitgestelde functie als volgende president-commissaris. Hij trad af. Boonstra saneerde verder.
Zijn woorden en zijn daden waren confronterend, dat wist Boonstra. „Ik bestrijd de zelfgenoegzaamheid in de organisatie. Veel mensen begrijpen me heel goed. Maar mijn toon is afgestemd op de mensen die het niet begrijpen.”
Hij stootte het Duitse Grundig (consumentenelektronica), een eeuwige bleeder, af. Multimedia en kabel-tv gingen eruit. De verkooporganisatie per land werd grotendeels ontmanteld. In de loop van 1998 volgde ook de verkoop van Polygram (muziek en film), dat miljarden opleverde.
Een jaar eerder al had Boonstra de verhuizing van het hoofdkantoor naar Amsterdam aangekondigd. „Als je jong bent en je wilt een prestatie neerzetten, dan blijf je niet in Veghel”, zei hij een paar maanden later tegen NRC. „Dan huur je je eerste kamer in de hoofdstad. Die mensen moet Philips achterna gaan.” Eindhoven was te klein, letterlijk en figuurlijk.
Luxe positie
Het saneren en verkopen van ‘tafelzilver’ bleek reuzelucratief. Philips eindigde onder Boonstra’s presidentschap begin 2001 in een luxepositie: met een volle overnamekas. Maar waar moest dat geld geïnvesteerd worden? De strategie haperde.
Daar dacht de president bij zijn afscheid zelf anders over. „Alsof het opschonen van de organisatie geen vorm van strategie is”, zei hij tegen NRC. Philips had toen al van alles geprobeerd. Mobiele telefoons. Nieuwe consumentenelektronica. Het concern knoopte her en der samenwerkingen aan, maar echt vaart kreeg het niet. Het waren spannende tijden, met de opkomst van internet en de vraag hoe Philips daarop moest reageren. Er werd een buitenstaander binnengehaald in de top, Roel Pieper, rechtstreeks uit Silicon Valley. Ook geen succes. Beurskoersen gingen door het dak, grote fusies en overnames waren opeens aan de orde van de dag. Zoniet bij Philips.
Privé waren het zo mogelijk nog spannender tijden. Boonstra leefde gescheiden van zijn vrouw Hansje. Hij had een relatie met oprichter Sylvia Tòth van uitzendbureau Content, toen Hansje eind 1998 werd ontvoerd en weer vrijgelaten. Dat bleek, achteraf, het begin van het herstel van hun relatie.
De twee werelden, zakelijk en privé, kwamen samen toen Boonstra eind 2000 verdacht werd van handel in voorkennis in aandelen bij de overname, begin 2000, van mediabedrijf Endemol. Tòth was daar commissaris. Op de avond voor zijn afscheidsreceptie in het Concertgebouw in Amsterdam zat Boonstra als enige gast in het tv-programma Barend & Van Dorp. Hij beet van zich af naar justitie. Enkele uren voor de receptie kondigde het Openbaar Ministerie zijn vervolging aan – te laat om het feest af te gelasten. In het Concertgebouw zongen de genodigden hem uit.
De voorkenniszaak kostte hem de meeste van zijn commissariaten. Al snel bleek er nog een zaak: handel in obligaties Ahold, waar hij commissaris was. Die had hij, in weerwil van de regels, niet gemeld bij de beurscontroleur. Hij kreeg er een geldboete voor.
De rechter sprak hem later vrij van handel met voorkennis. Na dat nieuws ging hij aan boord van zijn jacht De Palmyre. Tegen auteur Bik: „Ik ben heel lang gaan zeilen.”
Rond die tijd viel er een ansichtkaart in zijn brievenbus. Daarop stonden twee hartjes en de tekst: „Kom nou maar weer gewoon naar huis.”
Vliegtuigfabrikant Boeing mag opnieuw diep in de buidel tasten om vervolging te vermijden. Volgens internationale persbureaus heeft het Amerikaanse ministerie van Justitie een voorlopige overeenkomst bereikt met Boeing. Tegen het bedrijf loopt een fraudezaak.
Als de overeenkomst wordt goedgekeurd door de rechter zal Boeing ruim 1,1 miljard dollar moeten betalen, inclusief zo’n 455 miljoen dollar om de nalevings-, veiligheids- en kwaliteitsprogramma’s van het bedrijf te versterken en honderden miljoenen als schadevergoeding voor nabestaanden, meldt Reuters. Hiermee ontkomt het bedrijf aan een rechtszaak. Als de overeenkomst niet doorgaat, zal de vliegtuigbouwer eind juni voor de rechter moeten verschijnen.
De afgelopen jaren heeft Boeing meermaals boetes betaald en schikkingen getroffen in verband met twee vliegtuigrampen in 2018 en 2019. Ongelukken met 737-MAX-toestellen in Indonesië en Ethiopië kostten 346 mensen het leven. Eerdere boetes en schikkingen hadden onder meer te maken met het misleiden van de luchtvaartautoriteit FAA en beleggers over de mankementen van het toestel.
Nabestaanden zijn het niet eens met de voorlopige overeenkomst en naderende schikking. Paul Cassell, een advocaat die veel van de families vertegenwoordigt, zei vrijdag tegen persbureau Reuters dat zijn cliënten bezwaar zullen maken. Zij willen dat het beursgenoteerde bedrijf in de rechtszaal terecht staat. De crashes noemt de advocaat „de dodelijkste bedrijfsmisdaad in de Amerikaanse geschiedenis”.
Lees ook
Miljardenboete voor Boeing voor misleiden luchtvaartautoriteit VS
In het beginselprogramma van de SGP komt niet te staan dat vrouwen binnen de partij zelf mogen weten of ze politiek actief willen worden. Op het SGP-congres in Nieuwegein stemde zaterdag een meerderheid van de aanwezige kiesverenigingen tegen een aanpassing van het beginselprogramma. Daarin staat nu en blijft dus staan dat het vrouwenkiesrecht voortkomt uit ,,een revolutionair emancipatiestreven” en ,,in strijd met de roeping van de vrouw”.
De SGP Vlissingen deed het voorstel om de tekst van het beginselprogramma te wijzingen, omdat deze volgens de afdeling niet meer in lijn is met de juridische en politieke praktijk. In Vlissingen werd in 2014 de eerste vrouw voor de SGP actief, Lilian Janse. Dit gebeurde nadat de SGP door de Hoge Raad was gedwongen om de kieslijsten ook voor vrouwen open te stellen. De afgelopen jaren zijn mondjesmaat vrouwen op de lokale SGP-lijsten gekomen en Janse zelf is in Vlissingen én daarbuiten uitgegroeid tot een zeer gerespecteerde SGP-politica.
Lees ook
Lilian Janse: ‘In de beginselen van de SGP staat, plat gezegd: we willen jou niet’
Vlissingen had daarom voorgesteld in het beginselprogramma op te nemen dat de vraag of vrouwen voor de SGP actief mogen worden ,,verschillend beoordeeld wordt in onze achterban”. SGP-vrouwen zouden in hun ,,eigen consciëntie” moeten overwegen of ze zich kandidaat willen stellen, ,,met inachtneming van haar door God gegeven plaats”. Zelfs dit compromisvoorstel, wat tegemoet moest komen aan conservatieve afdelingen in de partij, werd door het partijbestuur afgeraden en daarom op het congres verworpen.
Binnen de SGP zijn nog er nog altijd afdelingen, vooral in en rond de Veluwe en de Betuwe, die principieel tegen een actieve rol van vrouwen in de politiek zijn. De partij werd in 1918 opgericht uit verzet tegen het vrouwenkiesrecht en kent een lange traditie van intern debat over de rol van vrouwen binnen de partij. Zo mochten vrouwen na jarenlange discussie in 2006 pas lid worden.
‘Jammer’
De SGP Vlissingen zegt in een reactie het ,,jammer” te vinden dat het beginselprogramma niet wordt aangepast. Reinier van den Bosse, ondervoorzitter van de afdeling, zegt: ,,Het is duidelijk dat de leden er op dit moment nog niet klaar voor zijn. Samen optrekken betekent ook accepteren dat sommige ontwikkelingen minder snel gaan dan we zouden willen.”
De gevoelige discussie binnen de partij over het vrouwenstandpunt is allerminst voorbij, want Vlissingen zet het plan om Lilian Janse te kandideren voor de volgende Tweede Kamerverkiezingen gewoon door. Ze hoopt dan met voorkeurstemmen te worden gekozen en vertelt dit weekend in NRC dat zij vanuit de Tweede Kamerfractie sympathie heeft. ,,Ik weet dat de SGP-fractie in Den Haag het risico, of nee, de kans groot acht dat er bij nieuwe verkiezingen een vrouw in de Kamer wordt gekozen. En zij willen dan liefst een vrouw met politieke ervaring, dus is mij gevraagd of ik daarover wilde nadenken.”